6.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 3/34


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/10 VAN DE COMMISSIE

van 5 januari 2017

houdende wijziging van de Uitvoeringsbesluiten 2013/328/EU en 2012/807/EU tot vaststelling van specifieke controle- en inspectieprogramma's voor bepaalde demersale en pelagische visserijen in de Uniewateren van de Noordzee en de Uniewateren van ICES-sector IIa

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (1), en met name artikel 95,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsbesluit 2013/328/EU van de Commissie (2) is een specifiek controle- en inspectieprogramma vastgesteld voor de visserijtakken die kabeljauw-, schol- en tongbestanden exploiteren in het Kattegat, de Noordzee, het Skagerrak, het oostelijke deel van het Kanaal, de wateren ten westen van Schotland en de Ierse Zee.

(2)

Bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) is een aanlandingsverplichting voor pelagische en demersale visserijen ingevoerd om de huidige hoge niveaus op het gebied van ongewenste vangsten te verlagen en de teruggooi geleidelijk tot nul terug te brengen. Nadere bepalingen voor de uitvoering van de aanlandingsverplichting zijn vastgelegd in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1395/2014 van de Commissie (4) en in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2440 van de Commissie (5). De naleving van de aanlandingsverplichting moet worden gecontroleerd en geïnspecteerd.

(3)

Naast de visserijen op tong, schol en kabeljauw in de Noordzee, die onder Uitvoeringsbesluit 2013/328/EU vallen en waarvoor een specifiek controle- en inspectieprogramma moet blijven gelden, moeten ook de visserijen die zijn omschreven in de bijlage bij de teruggooiplannen als bedoeld in de Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 1395/2014 en (EU) 2015/2440, onder het specifieke controle- en inspectieprogramma worden gebracht, zodat de betrokken lidstaten op efficiënte en doeltreffende wijze gezamenlijke inspectie- en bewakingsactiviteiten kunnen uitvoeren.

(4)

Op basis van de resultaten van de door de lidstaten uitgevoerde risicobeoordeling voor elk van de visserijen die onder de teruggooiplannen vallen, moeten de lidstaten de algemene ijkpunten voor inspecties, als vastgelegd in het onderhavige specifieke controle- en inspectieprogramma, ten uitvoer leggen.

(5)

Om rekening te houden met specifieke regionale kenmerken en de noodzaak om de controle- en inspectieprocedures te harmoniseren en de doeltreffendheid ervan te verhogen, heeft het onderhavige specifieke controle- en inspectieprogramma betrekking op de Uniewateren van de Noordzee zoals afgebakend in Verordening (EU) nr. 1380/2013 (ICES-gebied IIIa, dat wil zeggen met inbegrip van het Kattegat en het Skagerrak, en ICES-gebied IV) en op de Uniewateren van ICES-sector IIa.

(6)

Het onderhavige specifieke controle- en inspectieprogramma heeft betrekking op bepaalde demersale soorten en visserijen in de Uniewateren van de Noordzee en in de Uniewateren van ICES-sector IIa, en op bepaalde pelagische visserijen in de Uniewateren van de Noordzee (ICES-gebieden IIIa en IV) en in de Uniewateren van ICES-sector IIa. Bij Uitvoeringsbesluit 2012/807/EU van de Commissie (6), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1944 van de Commissie (7), is een specifiek controle- en inspectieprogramma vastgesteld voor de pelagische visserij in de westelijke wateren van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de noordelijke Noordzee (ICES-gebied IVa). Daarom moet het toepassingsgebied van Uitvoeringsbesluit 2012/807/EU overeenkomstig het onderhavige besluit worden gewijzigd.

(7)

Bij Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad (8), en met name titel III bis daarvan, zijn maatregelen ter beperking van de teruggooi vastgesteld. Het specifieke controle- en inspectieprogramma moet gericht zijn op de naleving van het verbod op highgrading, de gebiedsbepalingen en het verbod op uitgeleiding.

(8)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Uitvoeringsbesluit 2013/328/EU

Uitvoeringsbesluit 2013/328/EU wordt als volgt gewijzigd:

1)

De titel wordt vervangen door:

„Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 25 juni 2013 tot vaststelling van een specifiek controle- en inspectieprogramma voor bepaalde demersale en pelagische visserijen in de Uniewateren van de Noordzee en in de Uniewateren van ICES-sector IIa”.

2)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

Onderwerp

Bij dit besluit wordt één enkel specifiek controle- en inspectieprogramma vastgesteld voor de visserijen die kabeljauw, tong en schol exploiteren in de Uniewateren van de ICES-gebieden IIIa en IV, en voor bepaalde visserijen die makreel, haring, horsmakreel, blauwe wijting, zilvervis, sprot; zandspiering, en kever; kabeljauw, schelvis, wijting, zwarte koolvis, langoustine, tong, schol, heek, Noordse garnaal exploiteren in de Uniewateren van de ICES-gebieden IIIa en IV en in de Uniewateren van ICES-sector IIa (hierna „de betrokken gebieden” genoemd).”.

3)

In artikel 2 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd:

„1 bis.   Het specifieke controle- en inspectieprogramma is van toepassing op:

a)

de visserijen die zijn omschreven in de bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1395/2014 van de Commissie (*1);

b)

de visserijen die zijn omschreven in de bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2440 van de Commissie (*2);

c)

de bestanden die vallen onder de Verordeningen (EG) nr. 1342/2008 en (EG) nr. 676/2007.

(*1)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1395/2014 van de Commissie van 20 oktober 2014 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde kleine pelagische visserijen en visserijen voor industriële doeleinden in de Noordzee (PB L 370 van 30.12.2014, blz. 35)."

(*2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2440 van de Commissie van 22 oktober 2015 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de Noordzee en de wateren van de Unie van ICES-sector IIa (PB L 336 van 23.12.2015, blz. 42).”."

4)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Het specifieke controle- en inspectieprogramma garandeert de eenvormige en doeltreffende uitvoering van de instandhoudings- en controlemaatregelen die op de in artikel 2, lid 1 bis, bedoelde visserijen en bestanden van toepassing zijn.”;

b)

in lid 2 wordt punt c) vervangen door:

„c)

de verplichting tot het aanlanden van alle vangsten van soorten die vallen onder de aanlandingsverplichting op grond van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (*3), alsook de in titel III bis van Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad (*4) vervatte maatregelen om teruggooi te verminderen;

(*3)  Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22)."

(*4)  Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1).”."

5)

In artikel 4 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Alle vissersvaartuigen, groepen vissersvaartuigen, categorieën vistuig, exploitanten en/of visserijgerelateerde activiteiten die betrekking hebben op de in artikel 2, lid 1 bis, vermelde visserijen en bestanden, worden onderworpen aan controles en inspecties volgens de prioriteit die overeenkomstig lid 3 wordt toegekend.”.

6)

Artikel 5 wordt vervangen door:

„Artikel 5

Procedures voor risicobeoordeling

1.   De betrokken lidstaten beoordelen de risico's ten aanzien van de in artikel 1 vermelde bestanden en gebieden volgens de methode die in samenwerking met het EBVC is vastgesteld.

2.   De in lid 1 bedoelde risicobeoordelingsmethode schrijft voor dat de betrokken lidstaat:

a)

op basis van vroegere ervaringen en aan de hand van alle beschikbare relevante informatie nagaat hoe waarschijnlijk het is dat de voorschriften niet worden nageleefd en wat de mogelijke gevolgen van een dergelijke niet-naleving zouden zijn;

b)

per visserij en bestand, betrokken gebied, tijd van het jaar een risiconiveau bepaalt op basis van de mate van voorkomen (frequent, af en toe, zelden, niet) en de mogelijke gevolgen (ernstig, significant, aanvaardbaar of marginaal). Het geraamde risiconiveau wordt aangemerkt als „zeer laag”, „laag”, „middelgroot”, „hoog” of „zeer hoog”.

3.   De betrokken lidstaten stellen een lijst van hun vaartuigen op, waarin zij ten minste vermelden voor welke vaartuigen een hoog en een zeer hoog risico geldt, en zij actualiseren die lijst regelmatig. De geactualiseerde lijst van naar risico's ingedeelde vaartuigen wordt waar relevant gebruikt tijdens de campagnes in het kader van gezamenlijke inzetplannen.

4.   Als een vissersvaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen betrokken lidstaat is, of een vissersvaartuig van een derde land actief is in de in artikel 1 vermelde gebieden, wordt daaraan overeenkomstig lid 2 een risiconiveau toegekend. Als er geen informatie is, wordt het betrokken vaartuig beschouwd als een vissersvaartuig met een „zeer hoog” risiconiveau tenzij de autoriteiten van de vlaggenstaat van het vissersvaartuig in het kader van artikel 9 de resultaten van hun eigen, overeenkomstig artikel 4, lid 2, en onderhavig artikel, lid 3, uitgevoerde risicobeoordeling voorleggen en die tot een ander risiconiveau leiden.”.

7)

In artikel 7 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   In het kader van een gezamenlijk inzetplan deelt elke betrokken lidstaat in voorkomend geval het EBVC de resultaten van zijn overeenkomstig artikel 5, lid 2, uitgevoerde risicobeoordeling mee, en met name een lijst van de geraamde risiconiveaus met de overeenkomstige streefniveaus voor de inspectie.”.

8)

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Onverminderd de streefijkpunten die in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1224/2009 en in artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad (*5) zijn omschreven, zijn voor de in artikel 2, lid 1 bis, onder c), bedoelde bestanden de in bijlage II omschreven streefijkpunten van toepassing voor vissersvaartuigen en/of andere exploitanten met een „hoog” of „zeer hoog” risiconiveau.

(*5)  Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1).”;"

b)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   Voor de in artikel 2, lid 1 bis, onder a) en b), bedoelde visserijen zijn de in bijlage II omschreven streefijkpunten van toepassing voor vissersvaartuigen en/of andere exploitanten met een „hoog” of „zeer hoog” risiconiveau.”.

9)

Bijlage I wordt geschrapt.

10)

Bijlage II wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij dit besluit.

11)

Bijlage IV wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij dit besluit.

Artikel 2

Wijzigingen van Uitvoeringsbesluit 2012/807/EU

Uitvoeringsbesluit 2012/807/EU wordt als volgt gewijzigd:

1)

De titel wordt vervangen door:

„Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 19 december 2012 tot vaststelling van een specifiek controle- en inspectieprogramma voor de pelagische visserij in de westelijke wateren van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan”.

2)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

Onderwerp

Bij dit besluit wordt een specifiek controle- en inspectieprogramma vastgesteld voor de bestanden van makreel, haring, horsmakreel, blauwe wijting, evervis, ansjovis, zilvervis, sardine en sprot in de EU-wateren van de ICES-deelgebieden V, VI, VII, VIII en IX en in de EU-wateren van CECAF 34.1.11 (hierna de „westelijke wateren” genoemd).”.

3)

In artikel 3, lid 2, wordt punt b) vervangen door:

„b)

de rapporteringsverplichtingen die voor visserijactiviteiten in de westelijke wateren gelden, met name de betrouwbaarheid van de geregistreerde en gerapporteerde gegevens;”.

4)

Artikel 5 wordt vervangen door:

„Artikel 5

Procedures voor risicobeoordeling

1.   De betrokken lidstaten beoordelen de risico's ten aanzien van de in artikel 1 vermelde bestanden en gebieden volgens de methode die in samenwerking met het EBVC is vastgesteld.

2.   De in lid 1 bedoelde risicobeoordelingsmethode schrijft voor dat de betrokken lidstaat:

a)

op basis van vroegere ervaringen en aan de hand van alle beschikbare relevante informatie nagaat hoe waarschijnlijk het is dat de voorschriften niet worden nageleefd en wat de mogelijke gevolgen van een dergelijke niet-naleving zouden zijn;

b)

per visserij en bestand, betrokken gebied, tijd van het jaar een risiconiveau bepaalt op basis van de mate van voorkomen (frequent, af en toe, zelden, niet) en de mogelijke gevolgen (ernstig, significant, aanvaardbaar of marginaal). Het geraamde risiconiveau wordt aangemerkt als „zeer laag”, „laag”, „middelgroot”, „hoog” of „zeer hoog”.

3.   De betrokken lidstaten stellen een lijst van hun vaartuigen op, waarin zij ten minste vermelden voor welke vaartuigen een hoog en een zeer hoog risico geldt, en zij actualiseren die lijst regelmatig. De geactualiseerde lijst van naar risico's ingedeelde vaartuigen wordt waar relevant gebruikt tijdens de campagnes in het kader van gezamenlijke inzetplannen.

4.   Als een vissersvaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen betrokken lidstaat is, of een vissersvaartuig van een derde land actief is in de in artikel 1 vermelde gebieden, wordt daaraan overeenkomstig lid 2 een risiconiveau toegekend. Als er geen informatie is, wordt het betrokken vaartuig beschouwd als een vissersvaartuig met een „zeer hoog” risiconiveau tenzij de autoriteiten van de vlaggenstaat van het vissersvaartuig in het kader van artikel 9 de resultaten van hun eigen, overeenkomstig artikel 4, lid 2, en onderhavig artikel, lid 3, uitgevoerde risicobeoordeling voorleggen en die tot een ander risiconiveau leiden.”.

5)

In artikel 7 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   In het kader van een gezamenlijk inzetplan deelt elke betrokken lidstaat in voorkomend geval het EBVC de resultaten van zijn overeenkomstig artikel 5, lid 2, uitgevoerde risicobeoordeling mee, en met name een lijst van de geraamde risiconiveaus met de overeenkomstige streefniveaus voor de inspectie.”.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2017.

Gedaan te Brussel, 5 januari 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsbesluit 2013/328/EU van de Commissie van 25 juni 2013 tot vaststelling van een specifiek controle- en inspectieprogramma voor de visserijtakken die kabeljauw-, schol- en tongbestanden exploiteren in het Kattegat, de Noordzee, het Skagerrak, het oostelijke deel van het Kanaal, de wateren ten westen van Schotland en de Ierse Zee (PB L 175 van 27.6.2013, blz. 61).

(3)  Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

(4)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1395/2014 van de Commissie van 20 oktober 2014 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde kleine pelagische visserijen en visserijen voor industriële doeleinden in de Noordzee (PB L 370 van 30.12.2014, blz. 35).

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2440 van de Commissie van 22 oktober 2015 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de Noordzee en de wateren van de Unie van ICES-sector IIa (PB L 336 van 23.12.2015, blz. 42).

(6)  Uitvoeringsbesluit 2012/807/EU van de Commissie van 19 december 2012 tot vaststelling van een specifiek controle- en inspectieprogramma voor de pelagische visserij in de westelijke wateren van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (PB L 350 van 20.12.2012, blz. 99).

(7)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1944 van de Commissie van 28 oktober 2015 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2012/807/EU tot vaststelling van een specifiek controle- en inspectieprogramma voor de pelagische visserij in de westelijke wateren van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (PB L 283 van 29.10.2015, blz. 13).

(8)  Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1).


BIJLAGE I

„BIJLAGE II

STREEFIJKPUNTEN VOOR DEMERSALE SOORTEN

1.   Omvang van de inspecties op zee (waaronder, indien van toepassing, bewaking vanuit de lucht)

Op jaarbasis gelden de volgende streefijkpunten (1) voor de inspecties op zee van vissersvaartuigen die actief zijn ten aanzien van de in artikel 2, lid 1 bis, onder b) en c), bedoelde visserijen en bestanden, voor zover die inspecties op zee relevant zijn voor de betrokken stap in de visserijketen en deel uitmaken van de strategie voor risicobeheer.

IJkpunten per jaar (*1)

Overeenkomstig artikel 5, lid 2, geraamd risiconiveau voor de vissersvaartuigen

hoog

zeer hoog

Visserijtak

Inspectie op zee van ten minste 2,5 % van de visreizen die worden gemaakt door vissersvaartuigen met een hoog risiconiveau die op de betrokken vissoorten vissen

Inspectie op zee van ten minste 5 % van de visreizen die worden gemaakt door vissersvaartuigen met een zeer hoog risiconiveau die op de betrokken vissoorten vissen

2.   Omvang van de inspecties aan land (waaronder controles op basis van documenten en inspecties in havens of bij de eerste verkoop)

Op jaarbasis gelden de volgende streefijkpunten (2) voor de inspecties aan land (waaronder controles op basis van documenten en inspecties in havens of bij eerste verkoop) van vissersvaartuigen en andere exploitanten die in het gebied actief zijn ten aanzien van de in artikel 2, lid 1 bis, onder b) en c), bedoelde visserijen en bestanden, voor zover die inspecties aan land relevant zijn voor de betrokken stap in de visserij- of de afzetketen en deel uitmaken van de strategie voor risicobeheer.

IJkpunten per jaar (*2)

Risiconiveau voor de vissersvaartuigen en/of andere exploitanten (eerste koper)

hoog

zeer hoog

Visserijtak

Inspectie in de haven van ten minste 10 % van de totale hoeveelheden die worden aangeland door vissersvaartuigen met een hoog risiconiveau

Inspectie in de haven van ten minste 15 % van de totale hoeveelheden die worden aangeland door vissersvaartuigen met een zeer hoog risiconiveau

De inspecties na aanlanding of overlading worden met name gebruikt als aanvullend kruiscontrolemechanisme om de betrouwbaarheid van de geregistreerde en gerapporteerde informatie over vangsten en aanlandingen te controleren.

STREEFIJKPUNTEN VOOR PELAGISCHE SOORTEN

1.   Omvang van de inspecties op zee (waaronder, indien van toepassing, bewaking vanuit de lucht)

Op jaarbasis gelden de volgende streefijkpunten (3) voor de inspecties op zee van vissersvaartuigen die vissen op haring, makreel, horsmakreel, blauwe wijting, kever, sprot of zandspiering in de in artikel 2, lid 1 bis, onder a), bedoelde visserijen, voor zover die inspecties op zee relevant zijn voor de betrokken stap in de visserijketen en deel uitmaken van de strategie voor risicobeheer.

IJkpunten per jaar (*3)

Overeenkomstig artikel 5, lid 2, geraamd risiconiveau voor de vissersvaartuigen

hoog

zeer hoog

Haring, makreel en horsmakreel

Inspectie op zee van ten minste 5 % van de visreizen die worden gemaakt door vissersvaartuigen met een hoog risiconiveau die op de betrokken vissoorten vissen

Inspectie op zee van ten minste 7,5 % van de visreizen die worden gemaakt door vissersvaartuigen met een zeer hoog risiconiveau die op de betrokken vissoorten vissen

Kever, sprot en zandspiering

Inspectie op zee van ten minste 2,5 % van de visreizen die worden gemaakt door vissersvaartuigen met een hoog risiconiveau die op de betrokken vissoorten vissen

Inspectie op zee van ten minste 5 % van de visreizen die worden gemaakt door vissersvaartuigen met een zeer hoog risiconiveau die op de betrokken vissoorten vissen

Blauwe wijting

Inspectie op zee van ten minste 5 % van de visreizen die worden gemaakt door vissersvaartuigen met een hoog risiconiveau die op de betrokken vissoort vissen

Inspectie op zee van ten minste 7,5 % van de visreizen die worden gemaakt door vissersvaartuigen met een zeer hoog risiconiveau die op de betrokken vissoort vissen

2.   Omvang van de inspecties aan land (waaronder controles op basis van documenten en inspecties in havens of bij de eerste verkoop)

Op jaarbasis gelden de volgende streefijkpunten (4) voor de inspecties aan land (waaronder controles op basis van documenten en inspecties in havens of bij eerste verkoop) van vissersvaartuigen en andere exploitanten die vissen op haring, makreel, horsmakreel, blauwe wijting, kever, sprot of zandspiering in de in artikel 2, lid 1 bis, onder a), bedoelde visserijen, voor zover die inspecties aan land relevant zijn voor de betrokken stap in de visserij- of de afzetketen en deel uitmaken van de strategie voor risicobeheer.

IJkpunten per jaar (*4)

Risiconiveau voor de vissersvaartuigen en/of andere exploitanten (eerste koper)

hoog

zeer hoog

Haring, makreel en horsmakreel

Inspectie in de haven van ten minste 5 % van de totale hoeveelheden die worden aangeland door vissersvaartuigen met een hoog risiconiveau

Inspectie in de haven van ten minste 7,5 % van de totale hoeveelheden die worden aangeland door vissersvaartuigen met een zeer hoog risiconiveau

Kever, sprot en zandspiering

Inspectie in de haven van ten minste 2,5 % van de totale hoeveelheden die worden aangeland door vissersvaartuigen met een hoog risiconiveau

Inspectie in de haven van ten minste 5 % van de totale hoeveelheden die worden aangeland door vissersvaartuigen met een zeer hoog risiconiveau

Blauwe wijting

Inspectie in de haven van ten minste 5 % van de totale hoeveelheden die worden aangeland door vissersvaartuigen met een hoog risiconiveau

Inspectie in de haven van ten minste 7,5 % van de totale hoeveelheden die worden aangeland door vissersvaartuigen met een zeer hoog risiconiveau

De inspecties na aanlanding of overlading worden met name gebruikt als aanvullend kruiscontrolemechanisme om de betrouwbaarheid van de geregistreerde en gerapporteerde informatie over vangsten en aanlandingen te controleren.”


(1)  Voor vaartuigen die per visreis minder dan 24 uur op zee doorbrengen, kunnen, in overeenstemming met de strategie voor risicobeheer, de streefijkpunten met de helft worden verminderd.

(*1)  Uitgedrukt in % van de visreizen die per jaar in het gebied worden gemaakt door vissersvaartuigen met een hoog of zeer hoog risico.

(2)  Voor vaartuigen die per aanlanding minder dan 10 ton aanlanden, kunnen, in overeenstemming met de strategie voor risicobeheer, de streefijkpunten met de helft worden verminderd.

(*2)  Uitgedrukt in % van de hoeveelheden die per jaar worden aangeland door vissersvaartuigen met een hoog of zeer hoog risico.

(3)  Zie voetnoot 1.

(*3)  Uitgedrukt in % van de visreizen in het gebied (als wordt gevist met vistuig met maaswijdten waarvoor de vissoort een doelsoort is) die per jaar worden gemaakt door vissersvaartuigen met een hoog of zeer hoog risico.

(4)  Zie voetnoot 2.

(*4)  Uitgedrukt in % van de hoeveelheden die per jaar worden aangeland door vissersvaartuigen met een hoog of zeer hoog risico.


BIJLAGE II

„BIJLAGE IV

INHOUD VAN HET EVALUATIEVERSLAG

I.   Gegevens over de controle-, inspectie- en handhavingsactiviteiten op zee en aan land door [betrokken lidstaat]

Tabel 1

Analyse van de inspectieactiviteiten op zee

Patrouilledagen

Aantal inspecties (totaal/zeer hoog/hoog risico)

Aantal geconstateerde en bevestigde ernstige inbreuken (totaal/zeer hoog/hoog risico)

Gemiddeld percentage ernstige inbreuken (bevestigde inbreuken/inspecties)

Percentage ernstige inbreuken voor vaartuigen met laag en middelgroot risico (inbreuken/inspecties)

Percentage ernstige inbreuken voor vaartuigen met hoog en zeer hoog risico (inbreuken/inspecties)

Ingezet

Toegezegd

30 (*)

30

100/70/30

4/3/1

4:100 = 4 %

3:70 = 4,3 %

1/30 = 3,3 %


Tabel 2

Analyse van de inspectieactiviteiten aan land

Inspecties mandagen aan land

Aantal inspecties (totaal/zeer hoog/hoog risico)

Aantal geconstateerde en bevestigde ernstige inbreuken (totaal/zeer hoog/hoog risico)

Gemiddeld percentage ernstige inbreuken (bevestigde inbreuken/inspecties)

Percentage ernstige inbreuken voor vaartuigen met laag en middelgroot risico (inbreuken/inspecties)

Percentage ernstige inbreuken voor vaartuigen met hoog en zeer hoog risico (inbreuken/inspecties)

Ingezet

Toegezegd

200 (*1)

200

400/350/50

40/30/10

40:400 = 10 %

30:350 = 8,6 %

10:50 = 20 %

II.   Analyse van streefijkpunten, uitgedrukt in de vorm van verbeterde nalevingsniveaus

Lidstaten die alternatieve streefijkpunten toepassen als bedoeld in artikel 8, lid 3, van dit besluit, rapporteren de volgende informatie:

Tabel 3

Bereikt niveau van verbeterde naleving

Beschrijving van de dreiging voor de activiteit/van het risico/van het segment vaartuigen

Zeer hoog risico/hoog risico/middelgroot risico/laag risico/zeer laag risico

Niveau van de dreiging/het risico aan het begin van het jaar, uitgedrukt als nalevingsniveau

Beoogde verbetering van het nalevingsniveau

Niveau van de dreiging/het risico aan het einde van het jaar, uitgedrukt als nalevingsniveau

Aantal inspecties

Aantal geconstateerde ernstige inbreuken

Analyse achteraf, uitleg in het geval dat de beoogde verbetering van het nalevingsniveau niet is bereikt

III.   Analyse van de overige inspectie- en controleactiviteiten: overladen, bewaking vanuit de lucht, invoer/uitvoer, alsook andere acties zoals opleidings- en voorlichtingssessies die zijn opgezet om de naleving van de voorschriften door de vissersvaartuigen en andere exploitanten te verbeteren

IV.   Voorstel(len) ter verbetering van de doeltreffendheid van de controle-, inspectie- en handhavingsactiviteiten (voor elke betrokken lidstaat)”.


(*1)  In de tweede rij van de tabellen 1 en 2 staan voorbeelden om het invullen van de tabel te vergemakkelijken.