12.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 305/1


VERORDENING (EU) 2016/1977 VAN DE COMMISSIE

van 11 november 2016

tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer (ander dan gietijzer) of van staal (ander dan roestvrij staal), met een rond profiel, met een uitwendige diameter van meer dan 406,4 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) („de basisverordening”), en met name artikel 7,

Na raadpleging van de lidstaten,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

1.1.   Opening

(1)

Op 13 februari 2016 heeft de Europese Commissie („de Commissie”) op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (2) een antidumpingonderzoek geopend met betrekking tot de invoer in de Unie van bepaalde naadloze buizen en pijpen van ijzer (ander dan gietijzer) of van staal (ander dan roestvrij staal), met een rond profiel, met een uitwendige diameter van meer dan 406,4 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken land”). Zij heeft daartoe een bericht van inleiding gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (3) („het bericht van inleiding”).

(2)

De Commissie heeft het onderzoek geopend naar aanleiding van een klacht ingediend op 4 januari 2016 door het Defence Committee of the seamless steel tubes industry of the European Union („de klagers”). De klagers vertegenwoordigen meer dan 25 % van de totale productie in de Unie van naadloze buizen en pijpen, van ijzer (ander dan gietijzer) of van staal (ander dan roestvrij staal), met een rond profiel, met een uitwendige diameter van meer dan 406,4 mm. Het bij de klacht gevoegde bewijsmateriaal over dumping en de aanmerkelijke schade als gevolg daarvan werd voldoende geacht om een onderzoek te openen.

1.2.   Belanghebbende partijen

(3)

In het bericht van inleiding werden de belanghebbenden uitgenodigd om met de Commissie contact op te nemen om aan het onderzoek mee te werken. Daarnaast heeft de Commissie specifiek de klagers, andere haar bekende producenten in de Unie, de haar bekende producenten-exporteurs alsmede de Chinese en Taiwanese autoriteiten en de haar bekende betrokken importeurs, leveranciers, gebruikers, handelaren en verenigingen op de hoogte gesteld van de opening van het onderzoek en hen uitgenodigd daaraan mee te werken.

(4)

De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld hun opmerkingen over de opening van het onderzoek kenbaar te maken en een aanvraag in te dienen voor een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures.

(5)

In het bericht van inleiding heeft de Commissie de belanghebbenden ervan op de hoogte gesteld dat zij de intentie had Japan, Rusland, Zuid-Korea en de VS te gebruiken als mogelijke derde landen met markteconomie („referentielanden”) in de zin van artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening. De Commissie heeft contact opgenomen met producenten in deze landen alsmede producenten in Canada, India, Mexico en Venezuela en hen uitgenodigd aan dit onderzoek mee te werken.

1.3.   Samenstelling van de steekproef

(6)

In het bericht van inleiding heeft de Commissie verklaard dat zij mogelijk een steekproef zou samenstellen overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening.

1.3.1.   Steekproef van producenten in de Unie

(7)

In het bericht van inleiding heeft de Commissie meegedeeld dat zij een voorlopige steekproef van producenten in de Unie had samengesteld op basis van productie van het betrokken product. Deze voorlopige steekproef bestond uit vier producenten in de Unie. Deze waren verantwoordelijk voor 51 % van de totale productie binnen de bedrijfstak van de Unie. De Commissie heeft belanghebbenden om opmerkingen over de voorlopige steekproef verzocht, maar heeft er geen ontvangen.

(8)

Het onderzoek heeft uitgewezen dat de economische situatie en de structuur van de grootste geselecteerde onderneming wellicht niet representatief zijn voor de bedrijfstak van de Unie. De onderneming heeft een ander bedrijfsmodel, daar zij voor meer dan 60 % van haar omzet afhankelijk is van de olie- en gasindustrie, en omdat zij veel meer maatwerk en hoogwaardige producten produceert. Bovendien is, zoals nader aangeduid in overwegingen 107 tot en met 108, de winstgevendheid van de onderneming tijdens de beoordelingsperiode afgenomen, hetgeen een tweede belangrijk onderscheid met de andere producenten in de Unie vormt. De Commissie zal dan ook nader onderzoeken of de onderneming representatief is voor de toestand van de bedrijfstak van de Unie. Voor zover nodig, zal de Commissie verdere stappen overwegen, met inbegrip van een weging van de relevante ondernemingen.

(9)

In het voorlopige stadium heeft de Commissie besloten om deze onderneming in de steekproef op te nemen, maar zij zal de vraag opnieuw behandelen in het licht van de opmerkingen die zij van de belanghebbenden ontvangt.

1.3.2.   Steekproef van importeurs

(10)

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, werden alle niet-verbonden importeurs verzocht de in het bericht van inleiding gevraagde informatie te verstrekken.

(11)

Vijf niet-verbonden importeurs leverden de gevraagde informatie en stemden ermee in om in de steekproef te worden opgenomen. Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van de basisverordening heeft de Commissie drie niet-verbonden importeurs geselecteerd op basis van de grootste omvang van de invoer in de Unie. Overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de basisverordening werden alle bekende betrokken importeurs geraadpleegd over de samenstelling van de steekproef. De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen.

1.3.3.   Steekproef van producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China

(12)

Om te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te stellen, heeft de Commissie alle producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China verzocht de in het bericht van inleiding gevraagde informatie te verstrekken. Bovendien heeft de Commissie de vertegenwoordiging van de Volksrepubliek China bij de Europese Unie verzocht eventuele andere producenten-exporteurs die in deelname aan het onderzoek geïnteresseerd konden zijn te identificeren en/of contact met hen op te nemen.

(13)

Twaalf producenten-exporteurs uit het betrokken land hebben de verlangde informatie verstrekt en ermee ingestemd in de steekproef te worden opgenomen. Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van de basisverordening heeft de Commissie een steekproef van vier ondernemingen samengesteld op basis van het grootste representatieve uitvoervolume naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kon worden onderzocht. Overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de basisverordening werden alle bekende betrokken producenten-exporteurs en de autoriteiten van het betrokken land geraadpleegd over de samenstelling van de steekproef. Er werden ten aanzien hiervan geen opmerkingen van belanghebbenden ontvangen.

1.4.   Individueel onderzoek

(14)

Zes producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China hebben verzocht om een individueel onderzoek overeenkomstig artikel 17, lid 3, van de basisverordening. Drie van deze zijn opgenomen in de steekproef en zijn dan ook op individuele basis onderzocht. Het nader bestuderen van de resterende drie verzoeken tijdens het voorlopige stadium van het onderzoek zou nodeloos bezwaarlijk zijn gelet op de korte termijnen van het onderzoek, de beperkte middelen die ter beschikking staan en de huidige werkdruk van de diensten van de Commissie. De Commissie zal na het voorlopige stadium van het onderzoek besluiten of zij verzoeken ten aanzien van een individueel onderzoek zal toekennen.

1.5.   Formulieren voor de aanvraag van behandeling als marktgerichte onderneming

(15)

Voor de toepassing van artikel 2, lid 7, onder b) van de basisverordening, heeft de Commissie BMO-formulieren gestuurd aan alle medewerkende producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China die voor de steekproef geselecteerd waren, alsmede aan de autoriteiten van de Volksrepubliek China. Door geen van de producenten-exporteurs zijn BMO-formulieren ingediend.

1.6.   Antwoorden op de vragenlijsten en controlebezoeken

(16)

De Commissie heeft vragenlijsten gestuurd aan alle in de steekproef opgenomen ondernemingen binnen de termijnen die daarvoor gesteld zijn in het bericht van inleiding. Antwoorden op deze vragenlijst zijn ontvangen van de vier bij de steekproef opgenomen (groepen van) producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China, de vier bij de steekproef betrokken producenten in de Unie en drie niet-verbonden importeurs. Er hebben zich geen gebruikers gemeld.

1.7.   Controlebezoeken

(17)

De Commissie heeft alle gegevens die zij voor de voorlopige vaststelling van dumping, de daardoor veroorzaakte schade en het belang van de Unie nodig achtte, verzameld en gecontroleerd. Krachtens artikel 16 van de basisverordening werden controlebezoeken ter plaatse verricht bij de volgende ondernemingen:

a)

producenten in de Unie:

ArcelorMittal Tubular products Roman, Roemenië

Huta Batory, Polen

Vallourec Deutschland GmbH, Duitsland

Z-Group, Tsjechië

b)

Exporteurs/producenten in de Volksrepubliek China (VRC):

Hubei Xinyegang Group:

Hubei Xinyegang Steel Co., Ltd (verbonden exporteur in de VRC)

Hubei Xinyegang Special Tube Co., Ltd (verbonden producent in de VRC)

Yangzhou Chengde Steel Pipe Co., Ltd

Hengyang Valin Group:

Hengyang Steel Tube Group International Trading Inc. (verbonden exporteur in de VRC)

Hengyang Valin MPM Co., Ltd. (verbonden producent in de VRC)

Yangzhou Lontrin Steel Tube Co., Ltd

c)

Producent in het referentieland:

TAMSA, Mexico

1.8.   Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

(18)

Het onderzoek naar de dumping en de schade had betrekking op de periode van donderdag 1 januari 2015 tot en met donderdag 31 december 2015 („het onderzoektijdvak” of „OT”). Het onderzoek naar ontwikkelingen die relevant zijn voor de schadebeoordeling had betrekking op de periode van zondag 1 januari 2012 tot het einde van het onderzoektijdvak („de beoordelingsperiode”).

2.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

2.1.   Betrokken product

(19)

Het betrokken product is naadloze buizen en pijpen, van ijzer (ander dan gietijzer) of van staal (ander dan roestvrij staal), met een rond profiel, met een uitwendige diameter van meer dan 406,4 mm van oorsprong uit de Volksrepubliek China, thans vallende binnen de GN-codes 7304 19 90, ex 7304 29 90, 7304 39 98 en 7304 59 99 („het betrokken product”).

(20)

Het betrokken product wordt ingezet in een breed scala aan toepassingen, bijvoorbeeld binnen de olie- en gasindustrie, in elektriciteitscentrales en in de bouw.

2.2.   Soortgelijk product

(21)

Uit het onderzoek is gebleken dat de volgende producten dezelfde fysische, chemische en technische basiseigenschappen hebben en voor dezelfde basisdoeleinden worden gebruikt:

het betrokken product;

het product dat wordt geproduceerd en verkocht op de binnenlandse markt van Mexico, dat als referentieland heeft gediend, alsmede

het in de Unie door de bedrijfstak van de Unie vervaardigde en verkochte product.

(22)

De Commissie heeft in dit stadium dan ook geconcludeerd dat die producten soortgelijke producten zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

2.3.   Argumenten betreffende de productomschrijving

(23)

Er zijn geen argumenten gemaakt betreffende de productomschrijving.

3.   DUMPING

3.1.   Referentieland

(24)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening werd de normale waarde vastgesteld aan de hand van de prijs of de berekende waarde in een derde land met een markteconomie, aangezien aan geen van de producenten-exporteurs een BMO was toegekend. Daartoe moest een derde land met een markteconomie worden gekozen („het referentieland”).

(25)

In het bericht van inleiding deelde de Commissie de belanghebbenden mee dat zij overwoog Japan, Rusland, Zuid-Korea en de VS als mogelijk passend referentieland te gebruiken en nodigde zij de belanghebbenden uit om opmerkingen in te dienen. De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen.

(26)

De Commissie heeft dertien producenten van het soortgelijke product in Canada, India, Japan, Rusland, Zuid-Korea, Mexico, de VS en Venezuela verzocht informatie te verstrekken. Slechts één, in Mexico gevestigde, onderneming heeft haar medewerking verleend. Deze onderneming heeft de vragenlijst voor het referentieland ingevuld en stemde in met controlebezoeken ter plaatse van haar antwoorden.

(27)

De binnenlandse markt in Mexico kent voldoende concurrentie en heeft een omvang die geschikt geacht wordt, van circa 20 000 ton op jaarbasis. Een invoerrecht van 5 % wordt toegepast op de import van de meeste naadloze buizen en pijpen, ongeacht hun oorsprong. De medewerkende onderneming vertegenwoordigt een aandeel van meer dan 60 % van de binnenlandse markt. Nochtans vertegenwoordigen ook geïmporteerde producten een aanzienlijk marktaandeel van meer dan 22 % van de Mexicaanse binnenlandse markt, hetgeen erop duidt dat er concurrentie plaatsvindt binnen die markt.

(28)

De Commissie concludeerde in dit stadium dat Mexico een passend referentieland is in de zin van artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening.

3.2.   Normale waarde

(29)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening werd de informatie die van de medewerkende producent in het referentieland was ontvangen, gebruikt om de normale waarde te bepalen voor de producenten-exporteurs aan wie geen BMO was toegekend.

(30)

De Commissie heeft eerst onderzocht of de totale binnenlandse verkoop van de medewerkende producent in het referentieland representatief was in de zin van artikel 2, lid 2, van de basisverordening. De binnenlandse verkoop is representatief als de totale binnenlandse verkoop van het soortgelijke product aan onafhankelijke afnemers op de binnenlandse markt tijdens het onderzoektijdvak ten minste 5 % vertegenwoordigde van de totale uitvoer van het betrokken product naar de Unie door elk van de producenten-exporteurs in het betrokken land. Op basis hiervan was de totale verkoop op de binnenlandse markt van het soortgelijke product door de medewerkende producent representatief.

(31)

Daarna heeft de Commissie vastgesteld welke productsoorten die op de binnenlandse markt in het referentieland werden verkocht, identiek waren aan of vergelijkbaar waren met de door de producenten-exporteurs naar de Unie uitgevoerde soorten in het betrokken land met een representatieve binnenlandse verkoop.

(32)

Vervolgens heeft de Commissie onderzocht of de binnenlandse verkoop door de medewerkende producent in het referentieland voor elke productsoort die identiek is aan of vergelijkbaar is met een productsoort die naar de Unie wordt uitgevoerd, representatief was in de zin van artikel 2, lid 2, van de basisverordening. Op basis hiervan heeft de Commissie vastgesteld dat de binnenlandse verkoop van sommige productsoorten niet representatief was, daar deze minder dan 5 % bedroeg van de totale hoeveelheid naar de Unie uitgevoerde identieke of vergelijkbare productsoort.

(33)

Verder heeft de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de basisverordening voor elke productsoort het aandeel van de winstgevende verkoop aan onafhankelijke afnemers op de binnenlandse markt in het referentieland in het onderzoektijdvak bepaald om uit te maken of zij de werkelijke binnenlandse verkoop kon gebruiken voor de berekening van de normale waarde.

(34)

Uit de analyse van de binnenlandse verkoop bleek dat alle binnenlandse verkoop winstgevend was en dat de gewogen gemiddelde verkoopprijs hoger was dan de productiekosten. Dienovereenkomstig werd de normale waarde berekend als het gewogen gemiddelde van de prijzen van alle binnenlandse verkopen in het OT.

(35)

Voor sommige productsoorten waarvoor het soortgelijke product niet of niet in voldoende hoeveelheden verkocht was in het kader van normale handelstransacties in het referentieland, stelde de Commissie de normale waarde vast volgens de bepalingen van artikel 2, leden 3 en 6, van de basisverordening.

(36)

Voor productsoorten waarvan de op de binnenlandse markt in het referentieland verkochte hoeveelheden niet representatief waren, werden de gemiddelde verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en de winst op transacties in het kader van normale handelstransacties op de binnenlandse markt voor die soorten gebruikt. Voor productsoorten die in het geheel niet waren verkocht op de binnenlandse markt in het referentieland, werden de gewogen gemiddelde VAA-kosten en de winst op alle transacties in het kader van normale handelstransacties op de binnenlandse markt gebruikt.

(37)

Een significant aantal productsoorten dat vanuit het betrokken land naar de Unie geëxporteerd werd, kon niet rechtstreeks gekoppeld worden aan de productsoorten die in het referentieland geproduceerd werden. De normale waarde van de productsoorten waarvoor geen overeenkomende productsoort gevonden kon worden, moest geconstrueerd worden overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de basisverordening op basis van de productiekosten van de producent in het referentieland, vermeerderd met een redelijk bedrag voor VAA-kosten en winst. Overeenkomstig artikel 2, leden 3 en 6, van de basisverordening werd de normale waarde bijgevolg berekend door aan de gemiddelde productiekosten van de relevante productsoort het gewogen gemiddelde van de gemaakte VAA-kosten (4) [1 %-10 %] en de gewogen gemiddelde winst (4) [9 %-19 %] die door de producent in het referentieland op de binnenlandse verkoop in het kader van normale handelstransacties tijdens het onderzoektijdvak is gemaakt, toe te voegen.

3.3.   Uitvoerprijs

(38)

De uitvoer naar de Unie door de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs vond plaats hetzij rechtstreeks naar onafhankelijke afnemers hetzij via verbonden exporterende ondernemingen in het betrokken land. Er vond geen uitvoer plaats via verbonden importeurs binnen de Unie.

(39)

Daar de producenten-exporteurs het betrokken product rechtstreeks naar onafhankelijke afnemers in de Unie hadden uitgevoerd, was de uitvoerprijs overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening de voor het betrokken product met het oog op uitvoer naar de Unie werkelijk betaalde of te betalen prijs.

3.4.   Vergelijking

(40)

De normale waarde en de uitvoerprijs van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs werden vergeleken af fabriek.

(41)

Waar dat met het oog op een billijke vergelijking gerechtvaardigd was, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening op de normale waarde en/of de uitvoerprijs een correctie toegepast voor verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen.

(42)

Correcties zijn toegepast voor transport, zeevracht- en verzekeringskosten, lading, overlading, lossing en aanverwante kosten van 2 % tot 12 %, financieringskosten van 0,01 % tot 0,3 %, provisies van 0,1 % tot 2 % en bankkosten van 0,02 % tot 0,3 % indien is aangetoond dat deze invloed hadden op de vergelijkbaarheid van de prijs.

(43)

De VRC vergoedt btw slechts gedeeltelijk bij uitvoer en in dit geval wordt 8 % btw niet vergoed. De normale waarde is naar boven gecorrigeerd met dat deel van de btw op de uitvoer van naadloze buizen en pijpen van grote doorsnede dat niet werd vergoed aan de Chinese producenten-exporteurs (5) zodat zij hetzelfde niveau van belasting weerspiegelt als de uitvoerprijs.

3.5.   Dumpingmarges

(44)

Voor de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs heeft de Commissie, zoals bepaald in artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening, de gewogen gemiddelde normale waarde van elke soort van het soortgelijke product in het referentieland (zie overwegingen 29 tot en met 37) vergeleken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs van de overeenkomstige soort van het betrokken product.

(45)

Voor de medewerkende producenten-exporteurs die niet in de steekproef zijn opgenomen, heeft de Commissie de gewogen gemiddelde dumpingmarge berekend overeenkomstig artikel 9, lid 6, van de basisverordening. De marge is dan ook vastgesteld op basis van de marges van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs, zonder de marges van de producenten-exporteurs met nulmarges of minimale dumpingmarges mee te wegen, alsmede op basis van marges die zijn vastgesteld onder de omstandigheden bedoeld in artikel 18 van de basisverordening.

(46)

Voor alle andere producenten-exporteurs in het betrokken land heeft de Commissie de dumpingmarges overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens vastgesteld. Hiertoe heeft de Commissie de mate van medewerking van de producenten-exporteurs bepaald. De mate van medewerking is het uitvoervolume van de medewerkende producenten-exporteurs naar de Unie, uitgedrukt als percentage van het totale uitvoervolume — volgens de invoerstatistieken van Eurostat — van het betrokken land naar de Unie.

(47)

De mate van medewerking was in dit geval hoog, aangezien de invoer van de medewerkende producenten-exporteurs goed was voor circa 85 % van de totale uitvoer naar de Unie tijdens het OT. Op deze basis heeft de Commissie besloten om de residuele dumpingmarge voor het hele land vast te stellen op het niveau van de in de steekproef opgenomen onderneming met de hoogste dumpingmarge.

(48)

Onderstaande tabel bevat de voorlopige dumpingmarge, uitgedrukt als percentage van de cif-prijs, grens Unie, vóór inklaring:

Onderneming

Voorlopige dumpingmarge (%)

Yangzhou Chengde Steel Pipe Co., Ltd

45,4

Hubei Xinyegang Special Tube Co., Ltd

103,8

Yangzhou Lontrin Steel Tube Co., Ltd

43,5

Hengyang Valin MPM Co. Ltd

94,1

Andere medewerkende producenten

74,7

Alle andere producenten

103,8

4.   BEDRIJFSTAK VAN DE UNIE

4.1.   Bedrijfstak van de Unie

(49)

Het soortgelijke product werd in het onderzoektijdvak vervaardigd door zeven producenten in de Unie. Zij worden als de bedrijfstak van de Unie in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening beschouwd en worden hierna „de bedrijfstak van de Unie” genoemd.

4.2.   Productie in de Unie

(50)

Alle beschikbare gegevens met betrekking tot de bedrijfstak van de Unie, zoals de in de klacht verstrekte informatie, de gegevens van de producenten in de Unie die werden verzameld voor en nadat het onderzoek werd geopend, alsmede de door de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie ingevulde vragenlijsten, werden gebruikt om de totale productie in de Unie te bepalen voor het onderzoektijdvak.

(51)

Op basis hiervan werd de totale productie in de Unie geschat op ongeveer 227 000 ton tijdens het OT. Dit cijfer omvat de productie van alle producenten in de Unie, zowel de in de steekproef opgenomen producenten als een schatting van de productie van de producenten die niet in de steekproef opgenomen zijn.

4.3.   Steekproef van producenten in de Unie

(52)

Zoals in overweging 7 is uiteengezet, zijn vier producenten in de Unie opgenomen in de steekproef; zij vertegenwoordigen samen 51 % van de geschatte totale productie van het soortgelijke product in de Unie.

5.   SCHADE

5.1.   Verbruik in de Unie

(53)

Het verbruik in de Unie werd vastgesteld op grond van het totale verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie en de totale invoer. Het verbruik in de Unie nam af tussen 2012 en 2014 en liet een matige toename zien over 2015. Het verbruik in de Unie nam tijdens de gehele beoordelingsperiode af met 10 %.

 

2012

2013

2014

OT (2015)

Verbruik (in ton)

176 751

171 538

155 031

158 539

Index (2012 = 100)

100

97

88

90

Bron: Europese Commissie (Eurostat), klacht en antwoorden op de vragenlijst.

5.2.   Invoer in de Unie uit het betrokken land

5.2.1.   Omvang en marktaandeel van de betrokken invoer

(54)

Vastgesteld werd dat de omvang en het marktaandeel van de invoer in de Unie uit de Volksrepubliek China zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt hebben ontwikkeld:

 

2012

2013

2014

OT (2015)

Omvang (ton)

39 195

35 337

41 590

42 539

Index (2012 = 100)

100

90

106

109

Marktaandeel in het EU-verbruik (%)

22,2 %

20,6 %

26,8 %

26,8 %

Index (2012 = 100)

100

93

121

121

Bron: Europese Commissie (Eurostat), klacht en antwoorden op de vragenlijst.

(55)

Na een afname in 2013 nam de omvang van de invoer uit de VRC sterk toe in 2014 en bleef deze stabiel in 2015. De invoer nam tijdens de gehele beoordelingsperiode toe met 9 %, van 39 000 ton naar 42 500 ton tijdens het OT, binnen een context van dalend verbruik in de Unie. Het marktaandeel van de invoer uit de VRC nam tijdens de beoordelingsperiode aanzienlijk toe, van 22,2 % tot 26,8 %.

5.2.2.   Invoerprijzen en prijsonderbieding

(56)

Onderstaande tabel bevat de gemiddelde prijs van de invoer uit China:

 

2012

2013

2014

OT (2015)

Gemiddelde prijs in EUR/ton

913

927

965

910

Index (2012 = 100)

100

102

106

100

Bron: Europese Commissie (Eurostat).

(57)

De gemiddelde invoerprijzen zijn vastgesteld aan de hand van de Eurostat invoerstatistieken. De gemiddelde invoerprijzen vanuit de VRC zijn redelijk stabiel gebleven tijdens de beoordelingsperiode. De invoerprijzen waren enigszins hoger gedurende het jaar 2014 dan in de voorgaande jaren, maar in 2015 namen de prijzen weer af naar hun oorspronkelijke niveau.

(58)

De gemiddelde invoerprijzen zijn echter afhankelijk van de productmix, met name van de staalkwaliteit, die niet getoond wordt in de handelsstatistieken. Terwijl de gemiddelde verkoopprijs bij uitvoer van alle Chinese producenten-exporteurs 910 EUR/ton bedroeg gedurende het OT, was de gemiddelde verkoopprijs bij uitvoer van de in de steekproef opgenomen Chinese producenten-exporteurs 1 102 EUR/ton, variërend van 946 EUR/ton tot 1 444 EUR/ton.

(59)

Zoals blijkt uit overweging 79, bleven de invoerprijzen vanuit de VRC aanmerkelijk onder de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie gedurende de gehele periode.

(60)

Om te bepalen of en in welke mate sprake was van prijsonderbieding in het OT, zijn de gewogen gemiddelde verkoopprijzen per productsoort van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie voor niet-verbonden afnemers op de markt van de Unie, gecorrigeerd tot het niveau af fabriek door aftrek van de werkelijke leveringskosten (43,4 EUR/ton), provisies (51 EUR/ton), uitgestelde kortingen (132,2 EUR/ton) en kredietkosten (3,28 EUR/ton), vergeleken met de overeenkomstige gewogen gemiddelde prijzen per productsoort die de in de steekproef opgenomen Chinese producenten voor hun met dumping ingevoerde producten in rekening brachten aan de eerste onafhankelijke afnemer op de markt van de Unie, op cif-niveau na toevoeging van kosten na invoer en verladingskosten (1,82 % van de cif-waarde).

(61)

Om een eerlijke vergelijking te kunnen maken in hetzelfde handelsstadium als de Chinese invoer, zijn alleen de verkopen van de Unie aan handelaren en distributeurs in beschouwing genomen. De directe verkoop aan eindgebruikers is buiten deze analyse gehouden, aangezien er bij directe verkoop aan eindgebruikers doorgaans sprake was bijkomende specifieke vereisten, waardoor er hogere prijzen golden dan bij de verkoop aan handelaren en distributeurs, waarbij aan standaardeisen voldaan dient te worden. Daardoor was de gemiddelde verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie die gebruikt is om de prijsonderbieding te vergelijken 1 359 EUR/ton (gedurende het onderzoektijdvak), terwijl de gemiddelde verkoopprijs 1 584 EUR/ton is wanneer alle verkopen in beschouwing worden genomen.

(62)

Uit het resultaat van de vergelijking, uitgedrukt als percentage van de omzet van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in het OT, bleek een prijsonderbiedingsmarge die varieerde van 15,1 % tot 30,2 %.

5.3.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

5.3.1.   Opmerkingen vooraf

(63)

Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening omvatte het onderzoek naar de gevolgen van de invoer met dumping uit China voor de bedrijfstak van de Unie een beoordeling van alle economische indicatoren die tijdens de beoordelingsperiode van invloed waren op de toestand van de bedrijfstak van de Unie.

(64)

Zoals in overweging 7 is vermeld, werd voor het onderzoek naar mogelijke door de bedrijfstak van de Unie geleden schade gebruikgemaakt van een steekproef.

(65)

Voor de schadeanalyse heeft de Commissie onderscheid gemaakt tussen macro-economische en micro-economische schade-indicatoren. Als macro-economische indicatoren zijn daarbij gebruikt: productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, omvang van de verkoop, marktaandeel en groei, werkgelegenheid, productiviteit, hoogte van de daadwerkelijke dumpingmarge en herstel van eerdere dumping. Daarnaast zijn als micro-economische indicatoren gebruikt: gemiddelde eenheidsprijzen, productiekosten per eenheid, winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en het vermogen om kapitaal aan te trekken, voorraden en loonkosten van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie.

(66)

Alle beschikbare gegevens met betrekking tot de bedrijfstak van de Unie, met inbegrip van de in de klacht verstrekte informatie, de gegevens van de producenten in de Unie die werden verzameld voor en nadat het onderzoek werd geopend alsmede de antwoorden op de vragenlijst van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie, zijn gebruikt om de macro-economische indicatoren te bepalen en in het bijzonder de gegevens met betrekking tot de niet in de steekproef opgenomen producenten in de Unie. De bij de klacht gevoegde statistische gegevens zijn bij de klagers ter plaatse gecontroleerd.

(67)

De micro-economische indicatoren zijn bepaald op grond van gecontroleerde gegevens die de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in hun antwoord op de vragenlijst hebben verstrekt.

5.3.2.   Macro-economische indicatoren

5.3.2.1.   Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

(68)

De productie in de Unie, de productiecapaciteit en de bezettingsgraad ontwikkelden zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt: Uit het onderzoek is gebleken dat een aantal productielijnen van het betrokken product ook gebruikt werden om andere producten te produceren, namelijk buizen met een kleinere diameter. Dientengevolge bevat de tabel naast de omvang van de productie van het betrokken product tevens de totale omvang van de productie met inbegrip van andere producten.

 

2012

2013

2014

OT (2015)

Productieomvang (ton)

300 714

313 941

288 749

227 023

Index (2012 = 100)

100

104

96

75

Productievolume alle producten (ton)

404 996

415 552

378 981

321 378

Index (2012 = 100)

100

103

94

79

Productiecapaciteit alle producten (ton)

644 339

644 339

644 339

644 339

Index (2012 = 100)

100

100

100

100

Bezettingsgraad alle producten (%)

63

64

59

50

Index (2012 = 100)

100

103

94

79

Bron: Klacht, antwoorden op de vragenlijst.

(69)

Productie in de Unie van het betrokken product nam af tijdens de beoordelingsperiode. De afname van de productie verliep sneller dan de afname in de productie in de Unie.

(70)

Aangezien dezelfde machines gebruikt kunnen worden voor zowel het soortgelijke product als naadloze buizen en pijpen met een kleinere diameter, zijn de productiecapaciteit en bezettingsgraad berekend voor alle soorten naadloze buizen en pijpen. Er bestaat geen apparatuur die tot naadloze buizen en pijpen met een diameter van meer dan 406,4 mm beperkt is waar rekening mee gehouden kan worden om uitsluitend voor het soortgelijke product de capaciteit en bezettingsgraad te berekenen. Er is hoe dan ook waargenomen dat de afname in het productievolume van alle producten de afname in het productievolume van het betrokken product weerspiegelt. De capaciteit bleef constant tijdens de beoordelingsperiode, aangezien er geen nieuwe productiecapaciteit werd toegevoegd en deze evenmin verwijderd werd. De bezettingsgraad nam af in overeenstemming met de afnemende verkoop van de producenten in de Unie.

5.3.2.2.   Verkoopvolume, marktaandeel en groei

(71)

De verkoop van de producenten in de Unie omvatte een gering aandeel van de verkoop aan verbonden ondernemingen. De verbonden verkoop vertegenwoordigde 3 % van het verbruik in de Unie. Het verkoopvolume, het marktaandeel en de groei zijn daarom voor de markt voor verbonden verkoop en voor de vrije markt (niet-verbonden verkoop) afzonderlijk beoordeeld.

(72)

Het verkoopvolume, het marktaandeel en de groei ontwikkelden zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

 

2012

2013

2014

OT (2015)

Verkoopvolume (ton)

132 241

119 894

95 054

100 975

Index (2012 = 100)

100

91

72

76

Marktaandeel in het EU-verbruik (%)

75

70

61

64

Index (2012 = 100)

100

93

82

85

Verkoopvolume verbonden verkoop (ton)

11 505

5 689

7 171

4 971

Index (2012 = 100)

100

49

62

43

Marktaandeel van de verbonden verkoop (%)

7

3

5

3

Index (2012 = 100)

100

51

71

48

Bron: Europese Commissie (Eurostat), klacht en antwoorden op de vragenlijst.

(73)

Binnen de context van afnemend verbruik in de Unie, nam het verkoopvolume af tussen 2012 en 2014 en nam het licht toe in 2015. De verkoop in de Unie nam tijdens de gehele beoordelingsperiode af met 24 %. Daardoor is het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie van 75 % naar 64 % gedaald.

(74)

De verbonden verkoop nam af met de helft, van 11 000 ton tot minder dan 5 000 ton. Het aandeel in het geheel van verbonden verkoop was gering, 3 % van het verbruik in de Unie in het OT. De verbonden verkoop vond plaats binnen de context van handelsactiviteit. De producten werden vervolgens opnieuw verkocht en werden niet intern gebruikt door de verbonden ondernemingen.

5.3.2.3.   Werkgelegenheid en productiviteit

(75)

Werkgelegenheid nam af van 3 256 in 2012 naar 2 824 in het OT (2015). De werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Unie is berekend door, waar beschikbaar, het aantal werknemers dat bedrijfsmatig rechtstreeks is betrokken bij het onderzochte product in aanmerking te nemen, of door de totale werkgelegenheid aan de producenten toe te wijzen in verhouding tot het aandeel van de productie van het betrokken product. Productiviteit, gemeten als productie in tonnen per werknemer per jaar, verbeterde voor het eerst in 2013 toen de productie in de Unie toenam, maar nam daarna weer af, in overeenstemming met de afname van de productie in de Unie. De afname in de productie zorgde ervoor dat de bedrijfstak van de Unie het aantal werkuren per werknemer terugbracht, waardoor het aantal werknemers minder drastisch terugliep dan de productie in de Unie.

 

2012

2013

2014

OT (2015)

Aantal werknemers

3 256

2 851

3 192

2 824

Index (2012 = 100)

100

88

98

87

Productiviteit (ton/werknemer)

92

110

90

80

Index (2012 = 100)

100

119

98

87

Bron: Klacht, antwoorden op de vragenlijst.

5.3.2.4.   Hoogte van de werkelijke dumpingmarge en herstel van eerdere dumping

(76)

De dumpingmarges van de in de steekproef opgenomen Chinese producenten-exporteurs zijn aanzienlijk (zie overweging 48). Gezien de omvang, het marktaandeel en de prijzen van de invoer met dumping uit de VRC, zoals in het bovenstaande beschreven, kan het effect van de werkelijke dumpingmarges op de bedrijfstak van de Unie niet als te verwaarlozen worden beschouwd.

(77)

Er is in het verleden geen dumping geconstateerd.

5.3.3.   Micro-economische indicatoren

5.3.3.1.   Gemiddelde verkoopprijzen per eenheid op de markt van de Unie en productiekosten per eenheid

(78)

De gemiddelde verkoopprijzen van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie aan niet-verbonden afnemers in de Unie daalden met 14 % tussen 2012 en het OT.

(79)

In dezelfde periode namen de kosten van de bedrijfstak van de Unie toe met 8 %. Dit kwam voornamelijk door de toegenomen overheadkosten per ton. De verkoopvolumes namen af, waardoor de overheid door kleine verkoopvolumes gedragen werd, zodat de gemiddelde overhead per ton toenam. Dit had tot gevolg dat de bedrijfstak vanaf 2013 verliesgevend was.

 

2012

2013

2014

OT (2015)

Gemiddelde verkoopprijs per eenheid in de Unie voor niet-verbonden afnemers

1 839

1 679

1 773

1 584

Index (2012 = 100)

100

91

96

86

Kosten per eenheid voor verkochte goederen (EUR/ton)

1 733

1 713

1 942

1 873

Index (2012 = 100)

100

99

112

108

Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

5.3.3.2.   Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken

(80)

Tijdens de beoordelingsperiode ontwikkelden de kasstroom, de investeringen, het rendement van de investeringen van de producenten in de Unie en hun vermogen om kapitaal aan te trekken zich als volgt:

 

2012

2013

2014

OT (2015)

Winstgevendheid van de verkoop in de Unie aan niet-verbonden afnemers (% van omzet)

+ 5,7

– 2,0

– 9,5

– 18,3

Kasstroom (EUR)

9 480 887

8 224 523

14 894

3 814 661

Investeringen (EUR)

2 522 406

5 241 449

2 642 167

2 465 992

Index (2012 = 100)

100

208

105

98

Rendement van investeringen (%)

16,6

– 6,2

– 27,7

– 53,6

Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

(81)

De winstgevendheid werd uitgedrukt als de nettowinst vóór belastingen op de verkoop van het soortgelijke product aan afnemers in de Unie als percentage van de omzet.

(82)

De in de steekproef opgenomen producenten in de Unie waren in 2012 winstgevend (5,7 %), maar werden vanaf 2013 verliesgevend.

(83)

De kasstroom, d.w.z. het vermogen van de bedrijfstak om zijn activiteiten zelf te financieren, was tijdens de hele beoordelingsperiode positief, zij het op een aanzienlijk zwakker niveau.

(84)

De ontwikkeling van de winstgevendheid en de kasstroom in de beoordelingsperiode beperkte het vermogen van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie om in hun activiteiten te investeren en ondermijnde hun ontwikkeling. Wegens de aard van de bedrijfstak worden gedane investeringen evenwel gebruikt voor het vervaardigen van naadloze buizen en pijpen van verschillende diameters, met inbegrip van producten die niet onder dit onderzoek vallen. Daarom was het niet mogelijk om rechtstreeks de investeringen en het rendement van investeringen te bepalen voor het onderzochte product. In plaats daarvan worden de totale investeringen van de bedrijfstak geacht aan het betrokken product te zijn toegewezen, in overeenstemming met het aandeel van het betrokken product in de totale omzet.

(85)

Gezien het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de financiële prestaties van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie tijdens het OT negatief waren.

5.3.3.3.   Voorraden

(86)

De voorraden van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie zijn in de beoordelingsperiode met 65 % toegenomen; Productie gebeurt echter doorgaans op orderbasis, zodat de voorraadniveaus in het algemeen laag waren, overeenstemmend met 3 % van de productie in het OT.

 

2012

2013

2014

OT (2015)

Eindvoorraden (ton)

4 129

5 619

10 107

6 821

Index (2012 = 100)

100

136

245

165

Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

5.3.3.4.   Loonkosten

(87)

De gemiddelde loonkosten van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie lieten een bescheiden groei zien in 2013, toen de productie toenam, en namen in 2014-2015 weer af naar 8 % onder het niveau van 2012, volgend op de afname in productie. De producenten in de Unie pasten het aantal werkuren aan op de veranderende vraag.

 

2012

2013

2014

OT

Gemiddelde loonkosten per werknemer (EUR)

53 499

54 868

48 770

49 057

Index (2012 = 100)

100

103

91

92

Bron: Antwoorden op de vragenlijst

5.4.   Conclusie inzake schade

(88)

Zoals in het voorgaande is aangetoond, is de productie van de bedrijfstak van de Unie tijdens de beoordelingsperiode afgenomen en daarmee ook de werkgelegenheid. De bedrijfstak van de Unie heeft verkoopvolumes en marktaandeel verloren, terwijl de invoer uit de VRC de prijzen van de Unie onderboden hebben, waardoor de prijzen onder druk kwamen te staan. Hierdoor zijn de verkoopprijzen afgenomen. Belangrijker nog is dat de bedrijfstak verlies is gaan lijden: winstgevendheid is afgenomen tijdens de beoordelingsperiode, met als slechtste resultaat in het OT een verlies van 18,3 %.

(89)

In het licht van het voorgaande wordt voorlopig geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening.

6.   OORZAKELIJK VERBAND

6.1.   Inleiding

(90)

Overeenkomstig artikel 3, leden 6 en 7, van de basisverordening is de Commissie nagegaan of de invoer met dumping uit China de bedrijfstak van de Unie zodanige schade heeft berokkend dat deze aanmerkelijk kan worden genoemd. Andere bekende factoren dan de invoer met dumping waardoor de bedrijfstak van de Unie terzelfdertijd schade kan hebben geleden, werden eveneens onderzocht, om uit te sluiten dat de mogelijke schade als gevolg van deze andere factoren aan de invoer met dumping werd toegeschreven.

6.2.   Gevolgen van de invoer met dumping

(91)

Uit het onderzoek blijkt dat de omvang van de invoer uit de VRC toenam, terwijl het verbruik in de Unie afnam. Zoals uiteengezet in overwegingen 54 en 72 nam de invoer uit de VRC toe van 39 195 ton in 2012 naar 42 539 ton tijdens de OT. De verkoop van de bedrijfstak van de Unie daalden van 132 241 ton in 2012 naar 100 975 ton tijdens de OT.

(92)

Wat de prijsdruk op de markt van de Unie tijdens de beoordelingsperiode betreft, werd vastgesteld dat de gemiddelde prijzen van de invoer uit China voortdurend op een lager niveau lagen dan de gemiddelde verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie. Door de prijzen van de bedrijfstak van de Unie te onderbieden, nam het marktaandeel van Chinese invoer toe van 22,2 % naar 26,8 %, terwijl het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie afnam.

(93)

Vanwege de prijsdruk die door de toenemende omvang van de gedumpte Chinese invoer werd uitgeoefend, was de bedrijfstak van de Unie niet in staat zijn kosten te dekken. De bedrijfstak van de Unie werd in 2013 verlieslijdend.

(94)

De Commissie constateerde dat er tussen 2012 en 2015 op jaarbasis geen sprake was van een volledige correlatie tussen de ontwikkeling van de invoer uit de VRC en de ontwikkeling van de schade die door de bedrijfstak van de Unie geleden werd. In 2014 nam het Chinese marktaandeel echter aanzienlijk toe, terwijl de schade-indicatoren een duidelijk neerwaartse trend lieten zien, die ook in 2015 aanhield. Per 2014 was de Unie niet langer in staat om het hoofd te bieden aan de in 2013 zichtbaar geworden tekenen van zwakte.

(95)

Op basis van het bovenstaande luidt de voorlopige conclusie dat de toename van de invoer met dumping uit China tegen prijzen die voortdurend die van de bedrijfstak van de Unie onderboden, de door de bedrijfstak van de Unie geleden aanmerkelijke schade veroorzaakt heeft.

6.3.   Gevolgen van andere factoren

6.3.1.   Uitvoerprestaties van de bedrijfstak van de Unie

(96)

De uitvoer naar derde landen, zowel verbonden als niet-verbonden, nam af tijdens de beoordelingsperiode. Omdat de verkoop van de Unie eveneens in gelijke mate afnam in dezelfde periode, bleef het aandeel van de uitvoer hoog, waarbij het daalde van 59 % van de totale verkoop in 2012 naar 56 % van de totale verkoop tijdens het OT. Een deel van de uitvoer werd uitgevoerd via verbonden ondernemingen in de exportlanden. De producten werden vervolgens opnieuw verkocht en werden niet intern gebruikt door de verbonden ondernemingen.

(97)

Het hoge aandeel van de uitvoer wijst erop dat de bedrijfstak van de Unie concurrerend is en zijn producten in andere markten kan verkopen.

(98)

De afname van de uitvoer heeft bijgedragen aan de schade die geleden is door de bedrijfstak van de Unie. Volgens de bedrijfstak van de Unie (6) vond deze afname van de uitvoer plaats binnen de context van een algehele vertraging op de wereldmarkten. De Commissie nodigt belanghebbenden uit om nadere informatie te verstrekken om te beoordelen of de bedrijfstak van de Unie in overeenstemming met de wereldmarkt gepresteerd heeft, of slechter dan de wereldmarkt. In ieder geval komt de Commissie in dit voorlopige stadium tot de conclusie dat de wijze waarop de uitvoer zich ontwikkeld heeft, geen verklaring biedt voor de sterke toename van het Chinese marktaandeel vanaf 2014 en de daardoor geleden schade. Het oorzakelijke verband tussen de Chinese invoer en de aanmerkelijke schade van de bedrijfstak van de Unie werd derhalve niet verbroken door de afname van de uitvoer.

6.3.2.   Verkoop aan verbonden partijen

(99)

Zoals uiteengezet in overwegingen 72 tot en met 74, was de verkoop aan verbonden partijen in de Unie verantwoordelijk voor 4 971 ton tijdens het OT, hetgeen overeenkomt met 2 % van alle verkoop en 5 % van de verkoop op de markt van de Unie. De verbonden verkoop vond plaats binnen de context van handelsactiviteiten. De producten werden vervolgens opnieuw verkocht en werden niet intern gebruikt door de verbonden ondernemingen.

(100)

Vanwege hun geringe omvang kan de verbonden verkoop in de Unie geen mogelijke oorzaak van de geleden schade zijn.

6.3.3.   Invoer uit derde landen

(101)

De invoer met dumping uit de VRC vertegenwoordigde 74 % van de totale invoer in de markt van de Unie tijdens het OT. Er waren andere bronnen van invoer, waaronder Japan, die moesten worden onderzocht in het kader van het oorzakelijke verband.

(102)

De verzamelde invoer uit andere landen dan de VRC samen steeg van 5 313 ton naar 15 024 tijdens de beoordelingsperiode. Het marktaandeel van deze ingevoerde producten steeg van 3,0 % tot 9,5 %. De gemiddelde prijs van deze producten bleef aanzienlijk boven de invoerprijzen van de VRC en boven de verkoopprijzen in de Unie van de bedrijfstak van de Unie.

(103)

Japan was na de VRC de grootste bron van invoer. Het marktaandeel van uit Japan ingevoerde producten varieerde tussen de 1,3 % en 5,2 % van het verbruik in de Unie. Tijdens het OT vertegenwoordigde de Japanse invoer 3,6 % van het verbruik in de Unie. De gemiddelde verkoopprijzen van Japanse producenten-exporteurs bleven hoger dan de verkoopprijzen van de Chinese producenten-exporteurs.

(104)

De invoer uit andere landen was nog geringer dan de invoer uit Japan, waarbij de volgende grootste bronnen van invoer (de VS, Zuid-Korea en Rusland) elk 1 à 2 % van het verbruik in de Unie vertegenwoordigden. De invoer uit deze landen was derhalve van onvoldoende betekenis om de bedrijfstak van de Unie schade toe te brengen.

(105)

Op basis van het bovenstaande luidt de conclusie dat de gevolgen van deze invoer niet zodanig waren dat het oorzakelijke verband tussen de Chinese invoer en de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade erdoor werd verbroken.

Land

 

2012

2013

2014

OT (2015)

De VRC

Omvang (ton)

39 195

35 337

41 590

42 539

Index (2012 = 100)

100

90

106

109

Marktaandeel in het EU-verbruik (%)

22,2

20,6

26,8

26,8

Index (2012 = 100)

100

93

121

121

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

913

927

965

910

Index (2012 = 100)

100

102

106

100

Japan

Omvang (ton)

2 222

8 922

3 690

5 757

Index (2012 = 100)

100

402

166

259

Marktaandeel in het EU-verbruik (%)

1,3

5,2

2,4

3,6

Index (2012 = 100)

100

414

166

259

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

2 146

1 700

2 779

1 143

Index (2012 = 100)

100

79

130

53

Totaal van alle derde landen behalve de VRC

Omvang (ton)

5 313

16 308

18 387

15 024

Index (2012 = 100)

100

307

346

283

Marktaandeel in het EU-verbruik (%)

3,0

9,5

11,9

9,5

Index (2012 = 100)

100

316

394

315

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

2 717

2 060

2 889

4 073

Index (2012 = 100)

100

76

106

150

Bron: Europese Commissie (Eurostat).

6.3.4.   Afnemend verbruik vanwege de crisis in de olie- en gassector

(106)

De daling van de olieprijzen heeft geleid tot een matiging van de investeringen in de olie- en gassector. Dit heeft een negatieve weerslag gehad op de vraag naar de door de bedrijfstak van de Unie verkochte buizen met grote diameters voor boringen en behuizingen. Dit heeft derhalve bijgedragen aan de schade die geleden is door de bedrijfstak van de Unie. De sterke toename in het Chinese marktaandeel vanaf 2014 en de hieruit voortvloeiende schade worden er echter niet door verklaard. Het oorzakelijke verband tussen de Chinese invoer en de aanmerkelijke schade van de bedrijfstak van de Unie werd derhalve niet verbroken door de crisis in de olie- en gassector.

6.4.   Aangetroffen verschillen op het gebied van kosten en winstmarges binnen de bedrijfstak van de Unie

(107)

De Commissie heeft vastgesteld dat de kosten van een van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie aanzienlijk hoger waren dan de kosten van de overige drie in de steekproef opgenomen producenten in de Unie. Het assortiment van deze producent is ruimer en omvat productcategorieën en types klanten die niet aanwezig zijn bij de overige producenten in de Unie. De winstgevendheid van deze producent is consequent gedaald, zelfs wanneer de invoer uit China afnam of op gelijk niveau bleef.

(108)

De redenen hiervoor zijn nog niet volledig bekend.

(109)

De Commissie zal dit punt nader onderzoeken als een potentiële factor die het oorzakelijke verband zou kunnen verbreken. In dit verband moet worden opgemerkt dat het bedrijf als grootste in de steekproef opgenomen onderneming het schadebeeld in belangrijke mate bepaalt.

(110)

Mocht nadere analyse uitwijzen dat i) er geen oorzakelijk verband bestaat tussen de gedumpte invoer en de schade aan Vallourec Deutschland GmbH, maar dat deze een andere oorzaak heeft, en ii) dat er niet langer sprake van aantoonbare schade zou zijn indien Vallourec Deutschland GmbH niet bij de analyse van de schade betrokken werd, kan de Commissie de gevolgen hiervan op het oorzakelijk verband ook in beschouwing nemen ten aanzien van de toestand van de hele bedrijfstak van de Unie.

(111)

De Commissie nodigt belanghebbenden uit opmerkingen te maken over dit punt.

6.5.   Conclusie inzake oorzakelijk verband

(112)

Er vond een toename plaats in de omvang (van 39 195 ton in 2012 naar 42 539 ton in 2015) en in het marktaandeel (van 22,2 % in 2012 naar 26,8 % in 2015) van de uit China afkomstige invoer met dumping tijdens de beoordelingsperiode. Voorts onderbood deze invoer de prijzen van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie. Tijdens het OT varieerde deze onderbieding van 15,1 % tot 30,2 % op basis van vergelijkbare productsoorten.

(113)

Deze toename van de omvang en het marktaandeel van de invoer met dumping uit China viel samen met de verslechtering van de financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie. De bedrijfstak van de Unie was daarom niet in staat zijn verkoop en de prijzen te doen toenemen; bijgevolg zijn financiële indicatoren zoals de winstgevendheid negatief geworden.

(114)

Uit het onderzoek van de andere bekende factoren die de bedrijfstak van de Unie schade hadden kunnen toebrengen, zoals verkoop aan verbonden partijen, invoer uit andere derde landen en de afname van het verbruik, bleek dat deze factoren geen zodanige rol hadden gespeeld dat het vastgestelde oorzakelijke verband tussen de invoer met dumping uit China en de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade erdoor werd verbroken. De Commissie zal echter nader onderzoek verrichten naar de oorzaken van de aanmerkelijke afname in de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie.

(115)

Op basis van bovenstaande analyse, waarbij de effecten van alle bekende factoren op de situatie van de bedrijfstak van de Unie naar behoren zijn onderscheiden en gescheiden van de schade veroorzakende gevolgen van de invoer met dumping, wordt voorlopig geconcludeerd dat de invoer met dumping uit de VRC aanmerkelijke schade aan de bedrijfstak van de Unie heeft toegebracht in de zin van artikel 3, lid 6, van de basisverordening.

7.   BELANG VAN DE UNIE

7.1.   Algemene overwegingen

(116)

Ingevolge artikel 21 van de basisverordening werd nagegaan of er ondanks de voorlopige conclusie inzake schade veroorzakende dumping dwingende redenen zijn om te concluderen dat het niet in het belang van de Unie is in dit bijzondere geval maatregelen te nemen. Het belang van de Unie werd geanalyseerd aan de hand van een afweging van alle verschillende belangen van de betrokkenen, waaronder die van de bedrijfstak van de Unie, de importeurs en de gebruikers.

7.2.   Belang van de bedrijfstak van de Unie

(117)

De bedrijfstak van de Unie bestaat uit zeven bekende producenten die samen de gehele productie van het soortgelijke product in de Unie vertegenwoordigen. De producenten bevinden zich in verschillende lidstaten van de Unie en verschaffen rechtstreeks werk aan 2 800 personen met betrekking tot het soortgelijke product tijdens het OT. Vier producenten in de Unie, verantwoordelijk voor 51 % van de productie, meldden zich aan en verleenden hun medewerking aan het onderzoek.

(118)

De bedrijfstak van de Unie heeft aanmerkelijke schade geleden als gevolg van de invoer met dumping uit de VRC. Er wordt aan herinnerd dat de bedrijfstak van de Unie omzet en marktaandeel verloren heeft, en dat de financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie zwak is gebleven.

(119)

Verwacht wordt dat de instelling van antidumpingrechten tot een herstel van eerlijke handelsvoorwaarden op de markt van de Unie zal leiden, zodat de bedrijfstak van de Unie zijn prijzen voor het soortgelijke product in overeenstemming kan brengen met de productiekosten.

(120)

Door de instelling van maatregelen kan de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk ook ten minste een deel van zijn tijdens de beoordelingsperiode verloren marktaandeel terugwinnen, wat een positief effect zal hebben op zijn winstgevendheid en zijn algemene economische situatie.

(121)

Als geen maatregelen worden ingesteld, zijn verdere verliezen van het marktaandeel te verwachten en zal de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie naar alle waarschijnlijkheid achteruitgaan.

(122)

Derhalve wordt voorlopig geconcludeerd dat de instelling van antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van oorsprong uit China in het belang van de bedrijfstak van de Unie zou zijn.

7.3.   Belang van gebruikers

(123)

Geen gebruikers hebben zich aangemeld om hun medewerking aan het onderzoek te verlenen. De directe klanten van de bedrijfstak van de Unie zijn veelal handelaren en distributeurs, zodat de eindgebruiker vaak geen direct contact met de producent heeft. Voor grotere bouwprojecten, zoals elektriciteitscentrales, hebben eindgebruikers soms wel rechtstreeks contact met de producenten. Het lijkt er echter op dat de Chinese invoer niet mededingt naar dergelijke contracten, aangezien hun verkoop vooral via handelaren plaatsvindt.

(124)

De gebruikers zullen over meerdere alternatieve voorzieningsbronnen blijven beschikken, zowel onder de producenten in de Unie als die van andere exporterende landen, zelfs indien de voorgestelde voorlopige maatregelen tegen Chinese invoer opgelegd worden. Uit geen bewijs is gebleken dat de gevolgen voor de gebruikers van de voorgestelde voorlopige maatregelen ook maar enigszins ernstig zouden zijn. Er is dan ook voorlopig geconcludeerd dat de voorgestelde voorlopige maatregelen waarschijnlijk geen grote gevolgen voor de gebruikers zullen hebben.

7.4.   Belang van importeurs

(125)

Vijf importeurs hebben informatie aangeleverd ten behoeve van de steekproef. Er is gekozen voor een steekproef waarin de drie grootste importeurs opgenomen zijn, die samen 10 % van de totale import uit de VRC vertegenwoordigen.

(126)

De in de steekproef opgenomen importeurs hebben de vragenlijsten beantwoord, maar de controlebezoeken hebben nog niet plaatsgevonden.

(127)

Op basis van de niet-gecontroleerde antwoorden van de drie in de steekproef opgenomen importeurs, variëren hun winstmarges doorgaans van 2 % tot 4 %. De voorgestelde voorlopige maatregelen zouden derhalve tot verliezen voor de importeurs kunnen leiden, met name indien zij niet in staat blijken om de prijsverhogingen aan hun klanten door te berekenen.

(128)

De eventuele negatieve gevolgen op de importeurs worden echter door de volgende factoren afgezwakt. Het betrokken product vertegenwoordigt slechts een ondergeschikt deel van de totale verkoop van de importeurs, variërend tussen de 1 % en 3 % voor twee van de importeurs en tot 17 % voor de derde importeur. Er zijn zowel binnen de Unie als in de andere exporterende landen andere voorzieningsbronnen beschikbaar, zodat importeurs hun werkzaamheden kunnen voortzetten door om te schakelen naar andere voorzieningsbronnen.

(129)

Op grond hiervan wordt voorlopig geconcludeerd dat de instelling van de voorgestelde voorlopige antidumpingmaatregelen geen aanzienlijke negatieve gevolgen zal hebben voor het belang van de importeurs.

7.5.   Conclusie inzake belang van de Unie

(130)

Gelet op het bovenstaande zijn er geen zwaarwegende redenen om de voorgestelde voorlopige maatregelen op te leggen aan de invoer van het betrokken product vanuit de VRC.

(131)

Negatieve effecten, zo die er zijn, voor de niet-verbonden gebruikers worden afgezwakt door de beschikbaarheid van alternatieve voorzieningsbronnen.

(132)

Daarnaast lijken, alle gevolgen van de antidumpingmaatregelen voor de markt van de Unie in overweging nemende, de positieve effecten, in het bijzonder voor de bedrijfstak van de Unie, op te wegen tegen de mogelijke negatieve gevolgen voor de andere belangengroepen.

8.   VOORLOPIGE ANTIDUMPINGMAATREGELEN

(133)

Gelet op de conclusies inzake dumping, schade, oorzakelijk verband en belang van de Unie, moeten voorlopige maatregelen worden ingesteld om te voorkomen dat de bedrijfstak van de Unie nog meer schade lijdt door de invoer met dumping.

8.1.   Schade opheffend prijsniveau

(134)

Om het niveau van de maatregelen te bepalen, heeft de Commissie eerst de hoogte van het recht vastgesteld die nodig is om de schade voor de bedrijfstak van de Unie op te heffen.

(135)

De schade zou worden opgeheven indien de bedrijfstak van de Unie in staat zou zijn om zijn productiekosten te dekken en een winst vóór belasting op de verkoop van het soortgelijke product op de markt van de Unie te behalen die redelijkerwijs kan worden bereikt bij normale concurrentie door een bedrijfstak van dit type in de sector, namelijk bij afwezigheid van invoer met dumping.

(136)

Voor de bepaling van de streefwinst heeft de Commissie de winst op de niet-verbonden verkoop in aanmerking genomen bij de bepaling van het schade opheffend prijsniveau.

(137)

De streefwinstmarge werd voorlopig vastgesteld op 5,7 % in overeenstemming met de winst op de niet-verbonden verkoop in de Unie in 2012. Overwogen is dat het winstniveau van 2012 een weergave is van wat redelijkerwijs met normale concurrentie haalbaar geacht moet worden, aangezien de bedrijfstak van de Unie op dat moment nog in staat was om onder betrekkelijk normale omstandigheden te functioneren en redelijke winsten te behalen. Deze maatstaf is zelfs nog conservatief te noemen, gelet op het feit dat de laaggeprijsde Chinese invoer reeds aanwezig was. Het jaar 2013 kan daarentegen niet als een geschikt referentiejaar worden beschouwd: Zowel het verkoopvolume als de gemiddelde verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie zagen een afname van bijna 10 %, terwijl de kosten gelijk bleven. Daardoor werd de bedrijfstak van de Unie vanaf 2013 verlieslijdend. De toestand verergerde in 2014 en 2015. De daadwerkelijke winst van 5,7 % die in 2012 behaald is, is voorlopig gebruikt als maatstaf voor streefwinst. De Commissie kan op dit punt terugkomen indien blijkt dat Vallourec Deutschland GmbH van de steekproef of de schade-analyse uitgesloten dient te worden en deze bevindingen niet gelden voor de overige drie in de steekproef opgenomen ondernemingen.

(138)

Om tot een eerlijke vergelijking te komen, zijn alleen de prijzen van de verkoop in het vergelijkbare handelsstadium in beschouwing genomen, zoals uiteengezet in overweging 61.

(139)

De Commissie berekende op deze basis een niet-schadeveroorzakende prijs van het soortgelijke product voor de bedrijfstak van de Unie door van de verkoopprijs in de Unie de werkelijke winstmarge die tijdens het onderzoektijdvak werd behaald, af te trekken en te vervangen door de winstmarge van 5,7 %.

(140)

De Commissie bepaalde vervolgens het schade opheffende prijsniveau aan de hand van een vergelijking van de gewogen gemiddelde invoerprijs van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs in de VRC, zoals vastgesteld bij de berekening van de prijsonderbieding, met de gewogen gemiddelde, niet-schadeveroorzakende prijs van het soortgelijke product dat gedurende het onderzoektijdvak door de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie op de markt van de Unie werd verkocht. Als uit deze vergelijking een verschil naar voren kwam, werd dit uitgedrukt als percentage van de gewogen gemiddelde cif-waarde bij invoer.

(141)

Het schade opheffende prijsniveau voor „andere medewerkende producenten” en voor „alle andere producenten” is op dezelfde manier vastgesteld als de dumpingmarge in overwegingen 45 tot en met 47.

8.2.   Voorlopige maatregelen

(142)

Voorlopige antidumpingmaatregelen moeten worden opgelegd betreffende de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer (ander dan gietijzer) of van staal (ander dan roestvrij staal), met een rond profiel, met een uitwendige diameter van meer dan 406,4 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, overeenkomstig de regel van het laagste recht zoals bedoeld in artikel 7, lid 2 van de basisverordening. De Commissie vergeleek de schademarges en de dumpingmarges. Het bedrag van de rechten moet worden vastgesteld op het niveau van de dumpingmarge of van de schademarge indien die lager is.

(143)

Op basis van het bovenstaande zijn de voorlopige antidumpingrechten, uitgedrukt in cif-prijs grens Unie, vóór inklaring, als volgt:

Onderneming

Schademarge (%)

Dumpingmarge (%)

Voorlopig antidumpingrecht (%)

Yangzhou Chengde Steel Pipe Co., Ltd.

48,6

45,4

45,4

Hubei Xinyegang Special Tube Co., Ltd.

79,0

103,8

79,0

Yangzhou Lontrin Steel Tube Co., Ltd.

81,1

43,5

43,5

Hengyang Valin MPM Co. Ltd

73,3

94,1

73,3

Andere medewerkende producenten

71,8

74,7

71,8

Alle andere producenten

81,1

103,8

81,1

(144)

De bij deze verordening voor bepaalde ondernemingen vastgestelde individuele antidumpingrechten zijn gebaseerd op de bevindingen van dit onderzoek. Zij weerspiegelen dan ook de situatie die bij het onderzoek voor die ondernemingen werd geconstateerd. Deze rechten zijn uitsluitend van toepassing op het betrokken product van oorsprong uit de betrokken landen en geproduceerd door de genoemde juridische entiteiten. Op de invoer van het betrokken product dat is vervaardigd door andere ondernemingen die in het dispositief van deze verordening niet specifiek worden genoemd, met inbegrip van entiteiten die met de specifiek genoemde ondernemingen zijn verbonden, is het recht van toepassing dat voor „alle andere ondernemingen” geldt. Zij mogen niet worden onderworpen aan de individuele antidumpingrechten.

(145)

Een onderneming die vervolgens haar naam wijzigt, mag vragen deze individuele antidumpingrechten te blijven toepassen. Het verzoek moet worden ingediend bij de Commissie (7). Het verzoek moet alle relevante informatie bevatten waaruit blijkt dat de wijziging niet van invloed is op het recht van de onderneming om in aanmerking te komen voor het recht dat op haar van toepassing is. Als de naamswijziging van de onderneming niet van invloed is op haar recht om in aanmerking te komen voor het recht dat op haar van toepassing is, zal een bericht over de naamswijziging worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(146)

Om een goede toepassing van het antidumpingrecht te garanderen, moet het voor alle andere ondernemingen vastgestelde antidumpingrecht niet alleen gelden voor de niet-medewerkende producenten-exporteurs in dit onderzoek, maar ook voor de producenten die in het onderzoektijdvak geen producten naar de Unie hebben uitgevoerd.

9.   SLOTBEPALINGEN

(147)

Met het oog op een behoorlijk bestuur nodigt de Commissie de belanghebbenden uit schriftelijk te reageren en/of binnen een vaste termijn een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures aan te vragen.

(148)

De bevindingen betreffende de instelling van voorlopige rechten zijn voorlopig en kunnen in het definitieve stadium van het onderzoek worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een voorlopig antidumpingrecht ingesteld op bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer (ander dan gietijzer) of van staal (ander dan roestvrij staal), met een rond profiel, met een uitwendige diameter van meer dan 406,4 mm, momenteel ingedeeld onder de GN-codes 7304 19 90, ex 7304 29 90, 7304 39 98 en 7304 59 99 (Taric-code 7304299090) en van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

2.   Het voorlopige antidumpingrecht dat van toepassing is op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, van de in lid 1 genoemde en door de hieronder vermelde ondernemingen vervaardigde producten is als volgt:

Onderneming

Voorlopig antidumpingrecht (%)

Aanvullende Taric-code

Yangzhou Chengde Steel Pipe Co., Ltd

45,4

C171

Hubei Xinyegang Special Tube Co., Ltd

79,0

C172

Yangzhou Lontrin Steel Tube Co., Ltd

43,5

C173

Hengyang Valin MPM Co. Ltd

73,3

C174

Andere medewerkende producenten

71,8

C998

Alle andere producenten

81,1

C999

3.   De individuele rechten die zijn vastgesteld voor de in lid 2 vermelde ondernemingen zijn uitsluitend van toepassing indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur wordt overgelegd die een verklaring bevat die is gedateerd en ondertekend door een met naam en functie geïdentificeerde medewerker van de entiteit die deze factuur heeft opgesteld, en die luidt als volgt: „Ondergetekende verklaart dat de (hoeveelheid) (betrokken product) die naar de Europese Unie wordt uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code) in [betrokken land]. Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.”. Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het recht toegepast dat voor „alle andere ondernemingen” geldt.

4.   Bij het in het vrije verkeer brengen in de Unie van het in lid 1 genoemde product wordt een zekerheid gesteld die gelijk is aan het bedrag van het voorlopige recht.

5.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

1.   Binnen 25 kalenderdagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening kunnen belanghebbenden:

a)

verzoeken om mededeling van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan deze verordening werd vastgesteld;

b)

hun schriftelijke opmerkingen indienen bij de Commissie, alsmede

c)

een hoorzitting aanvragen met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures.

2.   Binnen 25 kalenderdagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening kunnen de partijen als bedoeld in artikel 21, lid 4, van Verordening (EU) 2016/1036 opmerkingen doen toekomen over de toepassing van de voorlopige maatregelen.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1 is gedurende een periode van zes maanden van toepassing.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) is per 20 juli 2016 vervangen door Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad („de basisverordening”).

(3)  Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer (ander dan gietijzer) of van staal (ander dan roestvrij staal), met een rond profiel, met een uitwendige diameter van meer dan 406,4 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB C 58 van 13.2.2016, blz. 30).

(4)  De exacte gegevens zijn vertrouwelijke bedrijfsinformatie.

(5)  Deze methodiek is aanvaard door het Gerecht bij arrest van 16 december 2011, zaak T-423/09, Dashiqiao v. Raad, ECLI:EU:T:2011:764, alinea's 34 tot en met 50.

(6)  Zie bijvoorbeeld Jaarverslag 2015 van Tenaris (blz. 6) (http://files.shareholder.com/downloads/ABEA-2RJSJD/2778630340x0x883802/F04AA233-024A-46AA-AC58-C420E4BADFCB/TS_Annual_Report_2015.pdf)

(7)  Europese Commissie, directoraat-generaal Handel, directoraat H, Wetstraat 170, 1040 Brussel, België.


BIJLAGE

De niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs van de Volksrepubliek China:

Onderneming

Aanvullende Taric-code

Zhejiang Gross Seamless Steel Tube Co., Ltd

C998

Tianjin Pipe Manufacturing Co., Ltd

C998

Shandong Luxing Steel Pipe Co., Ltd

C998

Inner Mongolia Baotou Steel Union Co., Ltd

C998

Wuxi SP. Steel Tube Manufacturing Co., Ltd

C998

Zhangjiagang Tubes China Co., Ltd

C998

TianJin TianGang Special Petroleum Pipe Manufacture Co., Ltd

C998

Shandong Zhongzheng Steel Pipe Manufacturing Co., Ltd

C998