16.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 192/23


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1159 VAN DE COMMISSIE

van 15 juli 2016

tot instelling van een definitief antidumpingrecht op natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China en geproduceerd door Fang Da Food Additive (Shen Zhen) Limited en Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 9, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

1.1.   Voorafgaande onderzoeken en geldende maatregelen

(1)

Naar aanleiding van een antidumpingonderzoek op grond van artikel 5 van de basisverordening heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 435/2004 (2) een definitief antidumpingrecht ingesteld op natriumcyclamaat uit de Volksrepubliek China („de VRC”) en Indonesië.

(2)

Sindsdien zijn in juni 2010 de maatregelen eerst voor een periode van vijf jaar verlengd (3) en is in mei 2012 naar aanleiding van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek het recht voor één Chinese producent-exporteur gewijzigd (4). Als gevolg daarvan varieerde het recht voor Indonesië van 0,24 EUR/kg tot 0,27 EUR/kg en voor de VRC van 0,23 EUR/kg tot 0,26 EUR/kg („de geldende maatregelen”).

(3)

De geldende maatregelen zijn van toepassing op alle invoer van natriumcyclamaat uit de VRC en Indonesië, met uitzondering van invoer van natriumcyclamaat geproduceerd door de Chinese producenten-exporteurs Fang Da Food Additive (Shen Zhen) Limited en Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited. Voor die ondernemingen werd oorspronkelijk een nulrecht vastgesteld, aangezien er geen sprake was van dumping (zie Verordening (EG) nr. 435/2004).

(4)

Overeenkomstig het verslag van de WTO-beroepsinstantie in de zaak Mexico — Definitieve antidumpingmaatregelen ten aanzien van rundvlees en rijst („het verslag van de WTO-beroepsinstantie”) (5) werden de Chinese producenten-exporteurs Fang Da Food Additive (Shen Zhen) Limited en Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited uitgesloten van volgende nieuwe onderzoeken in verband met de bij Verordening (EG) nr. 435/2004 ingestelde maatregelen en vallen zij niet onder het toepassingsgebied van de geldende maatregelen.

(5)

Op 17 februari 2011 werd een eerder onderzoek, beperkt tot Fang Da Food Additive (Shen Zhen) Limited en Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited, geopend (6). Naar aanleiding van de intrekking van de klacht is de procedure bij besluit van de Commissie van 5 april 2012 (7) beëindigd zonder dat maatregelen werden ingesteld.

(6)

In juni 2015 werd op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening een tweede nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de geldende maatregelen geopend (8).

1.2.   Opening van het onderzoek

(7)

Op 12 augustus 2015 heeft de Europese Commissie („de Commissie”) een antidumpingonderzoek op grond van artikel 5 van de basisverordening geopend met betrekking tot invoer in de Unie van natriumcyclamaat van oorsprong uit de VRC, beperkt tot Fang Da Food Additive (Shen Zhen) Limited en Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited, twee ondernemingen die behoren tot dezelfde groep (en die hierna „de twee betrokken producenten-exporteurs” of „Fang Da” worden genoemd). Daartoe werd een bericht van inleiding gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie  (9) („het bericht van inleiding”).

(8)

De Commissie heeft het onderzoek geopend naar aanleiding van een klacht die op 30 juni 2015 werd ingediend door Productos Aditivos S.A. („de klager”), de enige producent in de Unie van natriumcyclamaat, die aldus goed is voor 100 % van de totale productie in de Unie. Het bij de klacht gevoegde bewijsmateriaal over dumping en de aanmerkelijke schade als gevolg daarvan werd voldoende geacht om een onderzoek te openen.

(9)

Na de mededeling van feiten en overwegingen heeft Fang Da aangevoerd dat het bewijsmateriaal inzake schade in de klacht gebrekkig is en dat het herhaaldelijk openen van onderzoeken naar Fang Da onrechtmatig is. Fang Da heeft ook aangevoerd dat daaruit volgt dat de opening van het onderhavige onderzoek op grond van artikel 5 van de basisverordening niet passend is. Verder hebben zij verzocht om verduidelijking van de ontwikkelingen van sommige indicatoren in het niet-vertrouwelijke dossier.

(10)

Zoals reeds uiteengezet in overweging 8, acht de Commissie het bij de klacht gevoegde bewijsmateriaal voldoende om een onderzoek te openen; enkel op basis van dat criterium wordt besloten een onderzoek te openen, niet op basis van het bestaan of de conclusies van eerdere onderzoeken. Uit de specifieke beoordeling van de schade in de klacht is gebleken dat er voldoende gegevens zijn die wijzen op een aanzienlijke penetratie van de EU-markt door invoer van Fang Da tegen prijzen die de prijzen van de bedrijfstak van de Unie zelf aanzienlijk onderbieden en bederven. Daarnaast moeten niet alle factoren een verslechtering vertonen om van aanmerkelijke schade te kunnen spreken. Verder impliceert het bestaan van andere factoren die gevolgen kunnen hebben voor de situatie van de bedrijfstak van de Unie niet noodzakelijk dat de gevolgen van de invoer met dumping voor die bedrijfstak niet aanmerkelijk zijn. De opening van het onderzoek is bijgevolg rechtsgeldig. Wat de opmerkingen over de mogelijke inconsistentie van de drie indicatoren in het niet-vertrouwelijke dossier betreft: die kan worden verklaard door het aanzienlijke verschil in grootte van de bij die berekeningen betrokken volumes en het resultaat van de afronding van de gebruikte vertrouwelijke gegevens (naar boven of naar onderen, afhankelijk van het jaar).

(11)

Het was juridisch ook mogelijk om zelfs met betrekking tot één onderneming het onderzoek te openen op grond van artikel 5 van de basisverordening, zoals bevestigd in de rechtspraak (10).

1.3.   Vervolg van de procedure

(12)

De Commissie heeft in dat onderzoek geen voorlopige antidumpingmaatregelen ingesteld met het oog op het afstemmen van het tijdstip van de definitieve bevindingen van die procedure met het in overweging 6 genoemde nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen.

1.4.   Belanghebbenden

(13)

In het bericht van inleiding werden belanghebbenden uitgenodigd om met de Commissie contact op te nemen om aan het onderzoek mee te werken. Daarnaast heeft de Commissie de klager, de twee betrokken producenten-exporteurs en de Chinese autoriteiten, de haar bekende importeurs, leveranciers, gebruikers en handelaren specifiek in kennis gesteld van de opening van het onderzoek en hen uitgenodigd mee te werken.

(14)

De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld hun opmerkingen over de opening van het onderzoek kenbaar te maken en een aanvraag in te dienen voor een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures.

1.5.   Producenten in het referentieland

(15)

De Commissie heeft ook producenten in Indonesië in kennis gesteld van de opening van het onderzoek en hen uitgenodigd mee te werken. In het bericht van inleiding heeft de Commissie belanghebbenden ervan op de hoogte gesteld dat zij overwoog Indonesië als derde land met een markteconomie („referentieland”) te gebruiken in de zin van artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening. Er waren geen gegevens in het dossier die op de mogelijke productie van natriumcyclamaat in andere derde landen wezen.

1.6.   Samenstelling van de steekproef

(16)

In het bericht van inleiding heeft de Commissie verklaard dat zij mogelijk een steekproef van betrokken importeurs zou samenstellen overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening.

(17)

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te stellen, werden alle niet-verbonden importeurs verzocht de in het bericht van inleiding gevraagde informatie te verstrekken.

(18)

Drie niet-verbonden importeurs hebben de gevraagde informatie geleverd en ermee ingestemd om in de steekproef te worden opgenomen. De Commissie heeft besloten dat een steekproef niet noodzakelijk is, gezien het lage aantal importeurs.

1.7.   Aanvraagformulier voor behandeling als marktgerichte onderneming („BMO”)

(19)

Voor de toepassing van artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening heeft de Commissie een BMO-aanvraagformulier toegezonden aan de twee betrokken producenten-exporteurs in de VRC.

1.8.   Antwoorden op de vragenlijst

(20)

De Commissie heeft vragenlijsten toegezonden aan de enige producent in de Unie, de twee betrokken Chinese producenten-exporteurs en de drie niet-verbonden importeurs.

(21)

De vragenlijst is ingevuld teruggestuurd door de enige producent in de Unie, één van de twee betrokken Chinese producenten-exporteurs (inclusief twee van zijn verbonden uitvoerkantoren in Hongkong) en twee niet-verbonden importeurs. De tweede betrokken Chinese producent-exporteur had de productie en de verkoop van het betrokken product vóór het onderzoektijdvak stopgezet; derhalve had de vragenlijst voor het onderzoektijdvak op hem geen betrekking.

1.9.   Controlebezoeken

(22)

De Commissie heeft alle gegevens die zij voor de vaststelling van dumping, de daaruit voortvloeiende schade en het belang van de Unie nodig achtte, verzameld en gecontroleerd. Krachtens artikel 16 van de basisverordening zijn controlebezoeken ter plaatse verricht bij de volgende ondernemingen:

 

Producent in de Unie

Productos Aditivos S.A., Barcelona, Spanje

 

Importeurs

DKSH GmbH, Hamburg, Duitsland

Emilio Peña S.A., Torrente (Valencia), Spanje

 

Producenten-exporteurs in de VRC

Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited, Yang Quan, VRC

 

Uitvoerkantoor (verbonden aan Fang Da) in Hongkong

Zhong Hua Fang Da Ltd., Hongkong

1.10.   Onderzoektijdvak en beoordelingsperiode

(23)

Het onderzoek naar de dumping en de schade had betrekking op de periode van 1 april 2014 tot en met 31 maart 2015 („het onderzoektijdvak” of „OT”). Het onderzoek naar ontwikkelingen die relevant zijn voor de schadebeoordeling had betrekking op de periode van 1 januari 2011 tot het eind van het onderzoektijdvak („de beoordelingsperiode”).

2.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

2.1.   Betrokken product

(24)

Het betrokken product is natriumcyclamaat van oorsprong uit de VRC en geproduceerd door de twee betrokken producenten-exporteurs, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2929 90 00 (Taric-code 2929900010) („het betrokken product”).

(25)

Natriumcyclamaat is een basisproduct dat als voedseladditief wordt gebruikt en dat op grote schaal als zoetstof wordt gebruikt, zowel door de levensmiddelenindustrie als door producenten van caloriearme zoetstof of dieetzoetstof voor huishoudelijk gebruik. Kleine hoeveelheden worden voorts gebruikt door de farmaceutische industrie.

(26)

Natriumcyclamaat is een chemisch zuivere stof. Zoals alle chemisch zuivere stoffen kan zij evenwel kleine hoeveelheden onzuiverheden bevatten, die in mg/kg worden uitgedrukt. Aan de hand van het gehalte aan onzuiverheden, bepaald door de wetgeving van de Unie, wordt de kwaliteit van het natriumcyclamaat bepaald. Natriumcyclamaat kan twee verschillende vormen aannemen: gehydrateerd (HC), met een vochtgehalte van 15 %, en watervrij (AC), met een vochtgehalte van maximaal 1 %. Die twee vormen van natriumcyclamaat hebben dezelfde voornaamste kenmerken en toepassingen — enkel de mate van zoetheid verschilt: het HC-type is door het watergehalte minder zoet. De prijs verschilt om dezelfde reden. Het AC-type is duurder dan de HC-vorm. Beide vormen worden in het kader van deze procedure derhalve als één enkel product beschouwd.

2.2.   Soortgelijk product

(27)

Uit het onderzoek is gebleken dat de volgende producten dezelfde fysieke en chemische basiskenmerken hebben en voor dezelfde basistoepassingen worden gebruikt:

het betrokken product;

het product dat door de producent-exporteur op de binnenlandse markt van de VRC wordt vervaardigd en verkocht;

het product dat in de Unie door de bedrijfstak van de Unie wordt vervaardigd en verkocht.

(28)

De Commissie heeft geconcludeerd dat die producten derhalve soortgelijke producten zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

3.   DUMPING

3.1.   Opmerkingen vooraf

(29)

In 2012 heeft één van de betrokken producenten-exporteurs, Fang Da Food Additive (Shen Zhen) Limited, de productie van het betrokken product stopgezet. Derhalve heeft enkel Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited een BMO-aanvraagformulier en een ingevulde vragenlijst ingediend.

(30)

Ambtenaren van de Commissie hebben Fang Da Food Additive (Shen Zhen) Limited bezocht om te controleren of de onderneming de productie en de verkoop van het betrokken product wel degelijk had stopgezet; dat bleek daadwerkelijk het geval te zijn. De analyse van de dumping werd derhalve gebaseerd op de door Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited ingediende gegevens.

(31)

Gezien de betrekkingen tussen de twee ondernemingen, die allebei tot de Fang Da-groep behoren en eigendom zijn van dezelfde moederonderneming, zijn de bevindingen echter van toepassing op beide ondernemingen, die samen de Fang Da-groep vormen.

3.2.   Behandeling als marktgerichte onderneming („BMO”)

(32)

De Commissie heeft de BMO-aanvraag van de producent-exporteur beoordeeld en tevens een controlebezoek ter plaatse uitgevoerd.

(33)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening moet bij antidumpingonderzoeken naar producten van oorsprong uit de VRC de normale waarde voor producenten-exporteurs die aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening voldoen, overeenkomstig de leden 1 tot en met 6 van dat artikel worden vastgesteld.

(34)

Uit het onderzoek is gebleken dat de producent-exporteur die om een BMO had verzocht, niet kon aantonen dat hij aan alle criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening voldoet.

(35)

Meer in het bijzonder werd vastgesteld dat hij niet aan het tweede criterium van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening voldoet, aangezien de boekhoudkundige transacties niet op batenbasis waren geregistreerd. Daarnaast werd de financiële situatie van de onderneming niet getrouw weergegeven. De Commissie heeft ook een probleem geconstateerd met betrekking tot de boekhoudkundige behandeling van de materiële vaste activa. Bovendien werd vastgesteld dat voor bepaalde uitgaven geen voorzieningen waren opgenomen. Ten slotte werd geconstateerd dat de jaarrekening niet was geconsolideerd op het juiste niveau (het niveau van de moederonderneming).

(36)

De Commissie heeft de producent-exporteur, de autoriteiten van het betrokken land en de bedrijfstak van de Unie in kennis gesteld van haar bevindingen met betrekking tot de BMO-aanvraag. De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om opmerkingen over de bevindingen te maken en om een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures te verzoeken.

(37)

Na de mededeling van feiten en overwegingen heeft de betrokken producent-exporteur opmerkingen ingediend om alle voorgaande bevindingen te betwisten. De ontvangen opmerkingen werden naar behoren onderzocht, maar hebben niet geleid tot aanpassing van de voorlopige bevindingen van de Commissie. Op 11 april 2016 is de producent-exporteur daarvan in kennis gesteld. Na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de producent-exporteur zijn bezwaren herhaald zonder nieuwe bewijzen of argumenten aan te voeren.

(38)

Samengevat heeft de betrokken producent-exporteur niet kunnen aantonen dat hij aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening voldoet; derhalve werd zijn BMO-aanvraag afgewezen.

3.3.   Referentieland

(39)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening moest de normale waarde worden vastgesteld aan de hand van de prijzen in een geschikt derde land met markteconomie of aan de hand van de prijs bij uitvoer uit een dergelijk derde land naar andere landen, waaronder de Unie, of, indien dit niet mogelijk is, op een andere redelijke grondslag, zoals de werkelijk betaalde of te betalen prijs van het soortgelijke product in de Unie, indien nodig verhoogd met een redelijke winstmarge.

(40)

Met het oog op de vaststelling van de normale waarde op basis van de prijs of de berekende waarde heeft de Commissie met de nodige zorgvuldigheid een derde land met een markteconomie vastgesteld.

(41)

Zoals uiteengezet in overweging 15, heeft de Commissie de belanghebbenden er in het bericht van inleiding van op de hoogte gesteld dat zij overwoog Indonesië als passend referentieland te gebruiken, en zij heeft de belanghebbenden uitgenodigd opmerkingen in te dienen. De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen. De Commissie heeft producenten in Indonesië om medewerking verzocht. Er werden brieven en vragenlijsten naar de drie bekende Indonesische producenten-exporteurs verstuurd.

(42)

Eén Indonesische producent-exporteur had zich in eerste instantie gemeld en laten weten bereid te zijn mee te werken. De Commissie heeft die onderneming verzocht de vragenlijst voor producenten van natriumcyclamaat in het referentieland in te vullen. Zij heeft hierop geen antwoord ontvangen.

(43)

Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, wordt het onderzochte product uitsluitend in de Unie, de VRC en Indonesië geproduceerd. Er waren geen gegevens in het dossier die op de mogelijke productie van natriumcyclamaat in andere derde landen wezen.

3.4.   Normale waarde

(44)

Zoals uiteengezet in de overwegingen 40 tot en met 43, heeft geen enkele producent in het referentieland zijn medewerking verleend.

(45)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening moest de normale waarde derhalve op een andere redelijke grondslag worden vastgesteld. Met het oog daarop heeft de Commissie geoordeeld dat het redelijk is om de normale waarde te baseren op de gecontroleerde gegevens betreffende prijs en kosten van de producent in de Unie.

(46)

Het soortgelijke product werd door de bedrijfstak van de Unie in representatieve hoeveelheden verkocht. De binnenlandse verkoop van de bedrijfstak van de Unie was echter verliesgevend. Daarom werd de normale waarde gebaseerd op de productiekosten van de bedrijfstak van de Unie, vermeerderd met een redelijk bedrag voor verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten („VAA-kosten”) en winst. De VAA-kosten werden bepaald op basis van de gecontroleerde gegevens van de producent in de Unie. De toegevoegde winstmarge was gelijk aan de nagestreefde winst die werd gebruikt voor de berekening van de geen schade veroorzakende prijs van de bedrijfstak van de Unie (zie de overwegingen 174 tot en met 177).

3.5.   Uitvoerprijs

(47)

Alle uitvoer van de betrokken producent-exporteur naar de Unie vond plaats via zijn uitvoerkantoren in Hongkong en de totale verkoop in de Unie gebeurde aan niet-verbonden afnemers in de Unie. De uitvoerprijs werd daarom vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 9, van de basisverordening, d.w.z. aan de hand van de prijs waartegen het ingevoerde product voor het eerst werd doorverkocht aan zijn onafhankelijke afnemers in de Unie. Op die prijs werden passende correcties toegepast voor alle tussen de invoer en de wederverkoop gemaakte kosten, inclusief VAA-kosten, en voor de winst, die werd vastgesteld op basis van de gecontroleerde gegevens van twee niet-verbonden importeurs.

3.6.   Vergelijking

(48)

De Commissie heeft de normale waarde en de uitvoerprijs van de medewerkende producent-exporteur vergeleken in het stadium af fabriek.

(49)

Waar dat met het oog op een billijke vergelijking gerechtvaardigd was, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening op de normale waarde en/of de uitvoerprijs een correctie toegepast voor verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen.

(50)

Passende correcties voor vervoer, verzekering, lading, overlading, lossing en aanverwante kosten alsmede bankkosten werden toegestaan in alle gevallen waarin zij redelijk en nauwkeurig bleken te zijn en met bewijsmateriaal waren gestaafd.

3.7.   Opmerkingen van belanghebbenden met betrekking tot dumping na de mededeling van feiten en overwegingen

(51)

De Commissie heeft alle partijen in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op basis waarvan zij voornemens was een definitief antidumpingrecht in te stellen op natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China en geproduceerd door Fang Da Food Additive (Shen Zhen) Limited en Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited. Alle partijen konden binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken ten aanzien van deze mededeling van de definitieve bevindingen. De opmerkingen van de belanghebbenden zijn onderzocht en waar nodig in aanmerking genomen.

(52)

Na de mededeling van feiten en overwegingen heeft Fang Da aangevoerd dat het vaststellen van de normale waarde op basis van de gegevens van de producent in de Unie discriminerend was, aangezien de normale waarde in het kader van één van de vorige onderzoeken betreffende de invoer van natriumcyclamaat van oorsprong uit onder meer de VRC was vastgesteld op basis van de gegevens van een referentieland, namelijk Indonesië (11). Artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening voorziet in beide methoden, in hiërarchische volgorde, afhankelijk van de feitelijke omstandigheden van elk onderzoek. De methode van het referentieland is inderdaad de eerste methode. Zoals uiteengezet in de overwegingen 40 tot en met 43, heeft in het kader van dit onderzoek, ondanks de grote inspanningen van de Commissie, geen enkele producent in het referentieland zijn medewerking verleend, terwijl Indonesië wel zijn medewerking heeft verleend aan het vorige onderzoek. Zoals vermeld in overweging 45, moest de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening derhalve worden vastgesteld op basis van gegevens van de Unie, als redelijke grondslag. Het argument wordt derhalve afgewezen op basis van de feitelijke omstandigheden van dit onderzoek.

(53)

Daarnaast heeft Fang Da aangevoerd dat door de normale waarde op gegevens van de producent in de Unie te baseren, de dumpingmarge groter is (88,7 %) dan de dumpingmarge die werd vastgesteld in het kader van één van de vorige onderzoeken (12) (14,2 %), waarbij de normale waarde werd gebaseerd op Indonesië als referentieland. De vastgestelde normale waarde zou in dit geval onredelijk zijn omdat de in de respectieve onderzoeken vastgestelde uitvoerprijzen niet aanzienlijk van elkaar verschillen.

(54)

Ten eerste heeft Fang Da geen vergelijking van de uitvoerprijs verstrekt om zijn argument te onderbouwen. De twee gevallen hadden hoe dan ook betrekking op verschillende onderzoektijdvakken, wat de vergelijking tussen de uitvoerprijzen misleidend maakt. Ten tweede werd de normale waarde, zoals uiteengezet in overweging 52, wegens gebrek aan medewerking van een referentieland vastgesteld op een andere redelijke grondslag, met name op basis van gegevens van de producent in de Unie, overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening. Het argument wordt afgewezen op basis van de feitelijke omstandigheden van dit onderzoek.

(55)

Verder heeft de betrokken producent-exporteur aangevoerd dat het discriminerend is dat zijn recht (1,17 EUR/kg) wordt gebaseerd op de schademarge, terwijl het recht voor de overige invoer uit de VRC (0,23 tot 0,26 EUR/kg) (13) op een dumpingmarge wordt gebaseerd. Hij heeft opnieuw aangevoerd dat een dergelijk verschil in rechten door geen enkel aanzienlijk verschil in gemiddelde invoerprijzen kan worden ondersteund en dat op die wijze de niet-medewerking werd beloond van andere Chinese producenten-exporteurs, die aan een ander onderzoek betreffende hetzelfde product worden onderworpen.

(56)

Ten eerste herinnert de Commissie eraan dat overeenkomstig de regel van het laagste recht van artikel 9, lid 4, van de basisverordening het recht hetzij op de dumpingmarge, hetzij op de schademarge wordt gebaseerd (zie overweging 182). Het recht is derhalve niet afhankelijk van de wijze waarop de normale waarde wordt vastgesteld. Ten tweede is reeds in de overwegingen 52 en 54 uiteengezet dat het gebruik van een referentieland in één onderzoek en het gebruik van gegevens van de Unie in een ander onderzoek niet neerkomt op een discriminerende behandeling. Ten derde verschilt het recht voor de betrokken producent-exporteur van het recht voor andere niet-medewerkende Chinese producenten-exporteurs omdat het verschillende procedures betreft, die betrekking hebben op verschillende tijdvakken, overeenkomstig de bepalingen van de basisverordening. Het argument wordt derhalve afgewezen.

(57)

Op basis van het voorgaande heeft geen enkele opmerking na de mededeling van de definitieve bevindingen geleid tot een wijziging van de bevindingen inzake dumping.

3.8.   Dumpingmarge

(58)

Overeenkomstig artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening heeft de Commissie de gewogen gemiddelde uitvoerprijs per productsoort vergeleken met de gewogen gemiddelde normale waarde per productsoort.

(59)

Op basis daarvan is de gewogen gemiddelde dumpingmarge, uitgedrukt in procenten van de cif-prijs, grens Unie, vóór inklaring, als volgt:

Onderneming

Definitieve dumpingmarge

Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited en Fang Da Food Additive (Shen Zhen) Limited

88,7 %

4.   SCHADE

4.1.   Opmerking vooraf

(60)

Aangezien de bedrijfstak van de Unie uit slechts één producent bestaat en deze procedure betrekking heeft op slechts één groep Chinese producenten-exporteurs, moesten de schade-indicatoren en de invoergegevens worden geïndexeerd om de vertrouwelijkheid van gevoelige bedrijfsinformatie te waarborgen.

4.2.   Definitie van de bedrijfstak van de Unie en de productie in de Unie

(61)

Het soortgelijke product werd in het onderzoektijdvak vervaardigd door slechts één producent in de Unie, die derhalve de bedrijfstak van de Unie in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening vormt.

4.3.   Verbruik in de Unie

(62)

Natriumcyclamaat wordt uitsluitend in de Unie, de VRC en Indonesië vervaardigd. De Commissie heeft het verbruik in de Unie vastgesteld op basis van het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie plus het volume van de invoer van natriumcyclamaat uit de VRC en Indonesië. Aangezien in de beoordelingsperiode maatregelen van toepassing waren op de invoer van natriumcyclamaat uit die twee landen, heeft de Commissie de overeenkomstig artikel 14, lid 6, van de basisverordening verzamelde statistieken („de in overeenstemming met artikel 14, lid 6, opgerichte databank”) (14) gebruikt om het volume en de gemiddelde prijs van de invoer uit die twee landen in de beoordelingsperiode vast te stellen, aangezien die databank voldoende gedetailleerde informatie op het niveau van de 10-cijferige Taric-codes en de aanvullende Taric-codes bevatte.

(63)

Na de mededeling van feiten en overwegingen heeft de betrokken producent-exporteur nieuwe Chinese uitvoergegevens ingediend waaruit zou moeten blijken dat de andere Chinese producenten-exporteurs dan Fang Da in de beoordelingsperiode meer hebben uitgevoerd dan wat blijkt uit de gegevens van de in overeenstemming met artikel 14, lid 6, opgerichte databank. De producent-exporteur heeft de precieze bron van die nieuwe gegevens echter niet bekendgemaakt en heeft, naast het indienen van andere cijfers, geen reden opgegeven om de in het kader van dit onderzoek gebruikte gegevens uit de in overeenstemming met artikel 14, lid 6, opgerichte databank over de werkelijke invoer terzijde te schuiven. De Commissie heeft dit onderzoek derhalve niet op een andere bron van gegevens gebaseerd.

(64)

Het verbruik in de Unie heeft zich ontwikkeld als volgt:

Tabel 1

Verbruik in de Unie

Index (2011 = 100)

2011

2012

2013

2014

Onderzoektijdvak

Totaal verbruik in de Unie

100

103

93

97

101

Bron: Gegevens van de bedrijfstak van de Unie en de in overeenstemming met artikel 14, lid 6, opgerichte databank.

(65)

Het verbruik van natriumcyclamaat in de Unie is eerst met 7 % gedaald van 2011 tot eind 2013 en in de daaropvolgende periode gestegen. In het onderzoektijdvak heeft het verbruik ongeveer hetzelfde niveau bereikt als in 2011.

4.4.   De invoer van Fang Da

(66)

Om de samenhang van de gegevens in de gehele beoordelingsperiode te waarborgen, heeft de Commissie dezelfde bron van informatie gebruikt als hierboven vermeld (de in overeenstemming met artikel 14, lid 6, opgerichte databank) voor de vaststelling van de ontwikkeling van het volume en de prijs van de invoer van Fang Da. Die gegevens werden getoetst aan de door Fang Da in zijn antwoord op de vragenlijst verstrekte cijfers, en zij leverden een consistent beeld op.

4.4.1.   Volume en marktaandeel

(67)

De invoer van Fang Da in de Unie heeft zich ontwikkeld als volgt:

Tabel 2

Invoervolume en marktaandeel

Index (2011 = 100)

2011

2012

2013

2014

Onderzoektijdvak

Invoervolume

100

84

111

156

161

Marktaandeel

100

82

119

161

160

Bron: In overeenstemming met artikel 14, lid 6, opgerichte databank.

(68)

De invoer met dumping van Fang Da is in de beoordelingsperiode met 61 % gestegen. Hij is eerst met 16 % gedaald van 2011 tot eind 2012, maar vervolgens bijna verdubbeld van 2012 tot het einde van het onderzoektijdvak. Het marktaandeel heeft zich op dezelfde wijze ontwikkeld, met een aanzienlijke totale stijging van 60 %.

(69)

In 2014 en in het onderzoektijdvak was Fang Da de grootste leverancier op de markt van de Unie, met een marktaandeel dat iets groter was dan alle andere invoer samen, en veel groter dan het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie.

(70)

Na de mededeling van feiten en overwegingen heeft de betrokken producent-exporteur aangevoerd dat de stijging van zijn eigen uitvoer naar de Unie volgens nieuwe gegevens over de Chinese uitvoer meer dan gecompenseerd werd door de daling van de verkoop van andere Chinese exporteurs, wat in strijd zou zijn met de bevindingen van het onderzoek op basis van de gegevens van de in overeenstemming met artikel 14, lid 6, opgerichte databank. Zoals uiteengezet in overweging 63, heeft de betrokken producent-exporteur niet aangetoond dat de door hem ingediende nieuwe gegevens over de andere Chinese producenten-exporteurs dan Fang Da betrouwbaarder zijn dan de in het kader van het huidige onderzoek gebruikte gegevens; derhalve werden die argumenten afgewezen.

4.4.2.   Prijzen van de invoer van Fang Da en prijsonderbieding

(71)

De gemiddelde prijzen van de invoer van Fang Da in de Unie hebben zich ontwikkeld als volgt:

Tabel 3

Invoerprijzen (EUR/kg)

Index (2011 = 100)

2011

2012

2013

2014

Onderzoektijdvak

Fang Da

100

110

105

96

99

Bron: In overeenstemming met artikel 14, lid 6, opgerichte databank.

(72)

De gemiddelde invoerprijs van het betrokken product van Fang Da is in de beoordelingsperiode met 1 % gedaald. Hij is echter eerst met 10 % gestegen van 2011 tot eind 2012, vervolgens met 14 indexpunten gedaald van 2012 tot eind 2014 en ten slotte met 3 indexpunten gestegen van 2014 tot het einde van het onderzoektijdvak.

(73)

In 2011 en 2012 waren de gemiddelde invoerprijzen van Fang Da hoger dan de andere invoerprijzen (op basis van dezelfde bron van informatie en inclusief de antidumpingrechten), maar in 2013 lagen zij in dezelfde lijn en in 2014 en het onderzoektijdvak waren de gemiddelde invoerprijzen van Fang Da lager dan de andere invoerprijzen.

(74)

De Commissie heeft de prijsonderbieding in het onderzoektijdvak vastgesteld aan de hand van de gegevens van Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited en de gegevens van de producent in de Unie, door een vergelijking te maken tussen:

de gewogen gemiddelde verkoopprijs per productsoort van de producent in de Unie die in rekening werd gebracht aan onafhankelijke afnemers op de markt van de Unie, gecorrigeerd tot het niveau af fabriek, en

de overeenkomstige gewogen gemiddelde invoerprijzen per productsoort die door Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited aan de eerste onafhankelijke afnemer op de markt van de Unie werden berekend, op basis van de cif-prijs grens Unie, met de nodige correcties voor douanerechten en kosten na invoer.

(75)

De prijzen werden vergeleken per productsoort, waar nodig gecorrigeerd. Het resultaat van de vergelijking is uitgedrukt als percentage van de omzet van de producenten in de Unie in het onderzoektijdvak. Daaruit bleek een gewogen gemiddelde prijsonderbiedingsmarge van 19,1 %.

4.5.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

4.5.1.   Algemene opmerkingen

(76)

De productie van natriumcyclamaat bestaat uit twee belangrijke productiefasen. Tijdens de eerste fase, die het gebruik van reactoren vereist, worden de grondstoffen omgezet in ruw (onzuiver) natriumcyclamaat. Met het oog op de desbetreffende voorschriften moet het ruwe natriumcyclamaat tijdens de tweede productiefase worden gezuiverd, alvorens het door de verwerkende levensmiddelenindustrie, drankenindustrie of farmaceutische industrie kan worden gebruikt.

(77)

Wegens een technisch incident dat in juli 2011 plaatsvond (ontploffing in de fabriek) kon de bedrijfstak van de Unie de eerste productiefase — de reactie — van augustus 2011 tot mei 2012 niet uitvoeren en moest de bedrijfstak van de Unie tijdelijk gebruikmaken van ingevoerd natriumcyclamaat, dat verder werd gezuiverd, om zijn commerciële activiteiten te kunnen handhaven.

(78)

Aangezien de producent in de Unie geen andere keuze had dan zich tijdelijk op invoer te verlaten en gezien de beperkte duur en het volume van de invoer in de beoordelingsperiode doen dit incident en de gevolgen ervan niets af aan de bovenstaande conclusies met betrekking tot de definitie van de bedrijfstak van de Unie. Er waren echter aanzienlijke gevolgen voor de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie in de jaren 2011-2012, d.w.z. in het begin van de beoordelingsperiode, met name met betrekking tot de capaciteit, het productie- en het verkoopvolume en de winstgevendheidsindicatoren. Er waren ook bepaalde gevolgen, zij het in beperkte mate, voor de ontwikkeling van de invoer. Bij de analyse van de ontwikkeling van de schade-indicatoren is met die elementen rekening gehouden.

(79)

In dat verband en overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening omvatte het onderzoek naar de gevolgen van de invoer met dumping voor de bedrijfstak van de Unie een beoordeling van alle economische indicatoren die in de beoordelingsperiode van invloed waren op de situatie van de bedrijfstak van de Unie. Voor de schadevaststelling heeft de Commissie de economische indicatoren beoordeeld op basis van de gegevens met betrekking tot de enige producent in de Unie, die de bedrijfstak van de Unie in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening vormt.

(80)

De Commissie heeft de volgende economische indicatoren van de enige producent in de Unie beoordeeld: productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, verkoopvolume, marktaandeel, groei, werkgelegenheid, productiviteit, loonkosten, hoogte van de dumpingmarge en herstel van eerdere dumping, gemiddelde prijzen per eenheid, kosten per eenheid, voorraden, winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken.

4.5.2.   Schade-indicatoren

4.5.2.1.   Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

(81)

De totale productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode ontwikkeld als volgt:

Tabel 4

Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

Index (2011 = 100)

2011

2012

2013

2014

Onderzoektijdvak

Productievolume

100

104

189

159

157

Productiecapaciteit

100

114

171

171

171

Bezettingsgraad

100

91

110

93

92

Bron: Gegevens van de bedrijfstak van de Unie.

(82)

De productie is in de beoordelingsperiode in totaal met 57 % gestegen. Zoals uiteengezet in de overwegingen 77 en 83, was de productie van de bedrijfstak van de Unie in 2011-2012 echter abnormaal laag. Van 2013 tot het einde van het onderzoektijdvak is het productieniveau sterk gedaald met 32 indexpunten.

(83)

De productiecapaciteit is in de beoordelingsperiode ook aanzienlijk gestegen (met 71 %), maar die tendens kan eveneens worden verklaard door een abnormaal laag niveau in 2011 en 2012 als gevolg van een technisch incident in de productiefaciliteiten. De capaciteit werd berekend op basis van de maanden waarin de bedrijfstak van de Unie zelf natriumcyclamaat kon produceren, dus slechts 7 maanden in 2011, 8 maanden in 2012 en 12 maanden in de andere perioden. Van 2013 tot het einde van het onderzoektijdvak is de productiecapaciteit stabiel gebleven.

(84)

De bezettingsgraad is van 2011 tot het einde van het onderzoektijdvak met 8 % gedaald, en heeft in 2013 een aanzienlijke daling ingezet, in lijn met de daling van het productievolume.

4.5.2.2.   Verkoopvolume en marktaandeel

(85)

Het verkoopvolume en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode ontwikkeld als volgt:

Tabel 5

Verkoopvolume en marktaandeel

Index (2011 = 100)

2011

2012

2013

2014

Onderzoektijdvak

Verkoopvolume

100

69

146

108

104

Marktaandeel

100

67

157

111

104

Bron: Gegevens van de bedrijfstak van de Unie en de in overeenstemming met artikel 14, lid 6, opgerichte databank.

(86)

In de beoordelingsperiode hebben het verkoopvolume op de markt van de Unie en het desbetreffende marktaandeel zich op dezelfde wijze ontwikkeld. Zij zijn in totaal met 4 % gestegen.

(87)

Aangezien beide cijfers uitsluitend zijn gebaseerd op de verkoop van het door de bedrijfstak van de Unie zelf geproduceerde natriumcyclamaat, zijn de cijfers voor 2011 en 2012 om de in de overwegingen 77 en 83 uiteengezette redenen abnormaal laag. Sinds 2013, toen de bedrijfstak van de Unie de eigen productie van natriumcyclamaat al definitief had hervat, is de verkoop van de bedrijfstak van de Unie met 42 indexpunten gedaald als gevolg van het verlies van bestellingen.

(88)

Ook het marktaandeel is van 2013 tot het einde van het onderzoektijdvak aanzienlijk gedaald. Dat staat in contrast met de ontwikkeling van zowel het verbruik in de Unie, dat met 8 indexpunten is gestegen, als de invoer van Fang Da, die ook is blijven toenemen en die in die drie jaar een groter marktaandeel heeft verworven.

4.5.2.3.   Groei

(89)

De situatie van de bedrijfstak van de Unie is verbeterd van 2011 tot eind 2013, met een stijging van de productie, de productiecapaciteit, de verkoop en het marktaandeel. Die stijging was het gevolg van twee factoren: i) de verhoging van de antidumpingrechten voor bepaalde producenten-exporteurs in de VRC, die in mei 2012 werden verdubbeld, en ii) het feit dat de bedrijfstak van de Unie in 2013 opnieuw in staat was om gedurende 12 maanden zelf natriumcyclamaat te produceren, tegenover slechts 7 maanden in 2011 en 8 maanden in 2012.

(90)

Indien de ontploffing in juli 2011 niet had plaatsgevonden, zouden de cijfers met betrekking tot de productie, de bezettingsgraad, de verkoop en het marktaandeel in 2011 en 2012 veel hoger zijn geweest, aangezien de bedrijfstak van de Unie dan zijn eigen natriumcyclamaat aan zijn afnemers had kunnen leveren in plaats van het ingevoerde natriumcyclamaat dat hij van augustus 2011 tot mei 2012 verder heeft verwerkt (gezuiverd). Bijgevolg zou de stijging van de productie, de verkoop en het marktaandeel van 2011 tot eind 2013 veel kleiner zijn geweest, terwijl de productiecapaciteit in de gehele beoordelingsperiode op het niveau van 2013 zou zijn gebleven. Van 2013 tot het einde van het onderzoektijdvak waren alle bovengenoemde tendensen met betrekking tot volume, met uitzondering van de productiecapaciteit, volledig omgekeerd. Hoewel het verbruik in de Unie sinds 2013 een stijgende tendens vertoont, is de bedrijfstak van de Unie namelijk in een fase van economische achteruitgang beland. Tegelijkertijd is de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie in de gehele beoordelingsperiode sterk negatief gebleven, waardoor de vooruitzichten voor groei werden getemperd.

4.5.2.4.   Werkgelegenheid en productiviteit

(91)

De werkgelegenheid en de productiviteit hebben zich in de beoordelingsperiode ontwikkeld als volgt:

Tabel 6

Werkgelegenheid en productiviteit

Index (2011 = 100)

2011

2012

2013

2014

Onderzoektijdvak

Aantal werknemers

100

100

105

105

105

Productiviteit

100

104

180

151

150

Bron: Gegevens van de bedrijfstak van de Unie.

(92)

Ondanks het feit dat hij van augustus 2011 tot mei 2012 zelf geen natriumcyclamaat kon produceren, heeft de bedrijfstak van de Unie besloten de werkgelegenheid in die periode te handhaven, aangezien ontslagen als onnodig en te duur werden beschouwd. Hoewel in 2012 één werknemer werd ontslagen, is de werkgelegenheid van 2011 tot eind 2012 onveranderd gebleven, aangezien de bedrijfstak van de Unie in hetzelfde jaar een nieuwe werknemer heeft aangeworven. In 2013 werd het aantal werknemers licht verhoogd en het is vervolgens tot het einde van het onderzoektijdvak stabiel gebleven.

(93)

De productiviteit van de bedrijfstak van de Unie werd op dezelfde wijze als de andere, hierboven uiteengezette economische indicatoren getroffen door de ontploffing in de fabriek. Net zoals de productie was de productiviteit in 2011 en 2012 abnormaal laag, waarna deze in 2013 sterk is gestegen met bijna 80 indexpunten. In 2014 is de productiviteit door het verlies van bestellingen echter met 30 indexpunten gedaald en vervolgens tot het einde van het onderzoektijdvak op dat niveau gebleven.

4.5.2.5.   Hoogte van de dumpingmarge en herstel van eerdere dumping

(94)

De dumpingmarge lag aanzienlijk boven de de-minimisdrempel. De gevolgen van de hoogte van de werkelijke dumpingmarge voor de bedrijfstak van de Unie waren aanzienlijk, gezien de omvang en de prijzen van de invoer van Fang Da.

(95)

Sinds 2004 zijn antidumpingmaatregelen van kracht tegen invoer van andere Chinese en Indonesische producenten-exporteurs. In dat verband moet worden opgemerkt dat het niveau van het antidumpingrecht dat in het kader van het oorspronkelijke onderzoek voor twee andere Chinese producenten-exporteurs dan Fang Da werd ingesteld, niet bleek te volstaan om de dumping die schade veroorzaakte voor de bedrijfstak van de Unie te neutraliseren. Daarom werd het antidumpingrecht voor die Chinese producenten-exporteurs in mei 2012 meer dan verdubbeld, zoals uiteengezet in overweging 2. Gezien de huidige analyse is het duidelijk dat er nog steeds dumping plaatsvindt.

4.5.2.6.   Prijzen en factoren die de prijzen beïnvloeden

(96)

De gemiddelde prijzen per eenheid van de enige producent in de Unie bij verkoop aan niet-verbonden afnemers in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode ontwikkeld als volgt:

Tabel 7

Verkoopprijzen in de Unie

Index (2011 = 100)

2011

2012

2013

2014

Onderzoektijdvak

Gemiddelde verkoopprijs per eenheid

100

105

103

107

106

Gemiddelde productiekosten per eenheid

100

107

97

95

96

Bron: Gegevens van de bedrijfstak van de Unie.

(97)

De gemiddelde verkoopprijs per eenheid van de bedrijfstak van de Unie is in de beoordelingsperiode met 6 % gestegen. Eerst is hij van 2011 tot eind 2012 met 5 indexpunten gestegen en vervolgens is hij tot het einde van het onderzoektijdvak stabiel gebleven.

(98)

De gemiddelde productiekosten per eenheid van de bedrijfstak van de Unie zijn van 2011 tot eind 2012 met 7 indexpunten gestegen en vervolgens in 2013 met 10 indexpunten gedaald ten opzichte van 2012. Van 2013 tot het einde van het onderzoektijdvak zijn zij stabiel gebleven. Die veranderingen zijn hoofdzakelijk het gevolg van de schommelingen van de grondstofprijzen.

(99)

In verband met het voorgaande moet worden opgemerkt dat de bedrijfstak van de Unie niet in staat was om een precies onderscheid te maken tussen de zuiveringskosten en de totale productiekosten. Daardoor hebben de indices voor 2011 en 2012, in tegenstelling tot die voor 2013, 2014 en het onderzoektijdvak, ook betrekking op de kosten voor de zuivering van het door de bedrijfstak van de Unie ingevoerde natriumcyclamaat.

(100)

Gezien het voorgaande is voorzichtigheid geboden bij de interpretatie van de tendensen tussen 2011-2012 en de daaropvolgende perioden, aangezien de ontwikkelingen worden beïnvloed, zij het slechts in zeer beperkte mate, door het feit dat de indices voor 2011 en 2012 op andere gegevensreeksen zijn gebaseerd.

(101)

Hoe dan ook was de gemiddelde verkoopprijs per eenheid in de gehele beoordelingsperiode lager dan de gemiddelde productiekosten per eenheid van de bedrijfstak van de Unie in bovenstaande tabel.

4.5.2.7.   Loonkosten

(102)

De gemiddelde loonkosten van de enige producent in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode ontwikkeld als volgt:

Tabel 8

Gemiddelde loonkosten per werknemer

Index (2011 = 100)

2011

2012

2013

2014

Onderzoektijdvak

Gemiddelde loonkosten per werknemer

100

127

115

102

95

Bron: Gegevens van de bedrijfstak van de Unie.

(103)

De gemiddelde loonkosten zijn in de beoordelingsperiode in totaal met 5 % gedaald. De kosten zijn echter eerst in 2012 met 27 % gestegen — voornamelijk door aan een ontslagen werknemer betaalde compensaties — en vervolgens tot het einde van het onderzoektijdvak gestaag gedaald, tot 5 % onder het niveau van 2011.

4.5.2.8.   Voorraden

(104)

De voorraden van de enige producent in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode ontwikkeld als volgt:

Tabel 9

Voorraden

Index (2011 = 100)

2011

2012

2013

2014

Onderzoektijdvak

Eindvoorraden

100

258

339

406

708

Eindvoorraden uitgedrukt als percentage van de productie

100

249

179

255

451

Bron: Gegevens van de bedrijfstak van de Unie.

(105)

In de beoordelingsperiode waren de eindvoorraden, uitgedrukt als percentage van de productie, onderhevig aan aanzienlijke schommelingen. Zij zijn van 2011 tot eind 2012 eerst gestegen, in het daaropvolgende jaar vervolgens gedaald en tot het einde van het onderzoektijdvak ten slotte aanzienlijk gestegen. In de beoordelingsperiode zijn zij in totaal met 351 indexpunten gestegen. Die stijging is gedeeltelijk het gevolg van de onmogelijkheid van de producent in de Unie om zijn producten te verkopen wegens de goedkope invoer, maar ook van abnormaal lage voorraden in 2011, ten gevolge van een in overweging 77 uiteengezet technisch incident.

4.5.2.9.   Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken

(106)

De winstgevendheid, de kasstroom, de investeringen en het rendement van investeringen van de enige producent in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode ontwikkeld als volgt:

Tabel 10

Winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen

Index (2011 = 100)

2011

2012

2013

2014

Onderzoektijdvak

Winstgevendheid

– 100

– 111

– 82

– 61

– 69

Kasstroom

100

– 500

– 1 107

– 559

– 766

Investeringen

100

203

15

0

0

Rendement van investeringen

– 100

– 42

– 104

– 79

– 77

Bron: Gegevens van de bedrijfstak van de Unie.

(107)

De Commissie heeft de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie vastgesteld door de nettowinst vóór belastingen van zijn verkoop van natriumcyclamaat aan niet-verbonden afnemers in de Unie uit te drukken als percentage van de omzet. Zoals uiteengezet in overweging 99, konden de voor de vaststelling van de winstgevendheid in 2011 en 2012 gebruikte productiekosten alleen in hun totaliteit worden berekend, d.w.z. met inbegrip van de kosten met betrekking tot het ingevoerde natriumcyclamaat. Op basis daarvan is uit de analyse van de winstgevendheidscijfers gebleken dat de bedrijfstak van de Unie in de gehele beoordelingsperiode aanzienlijke verliezen heeft geleden. Die verliezen waren bijzonder groot in 2011 en 2012, maar sinds 2013 is de situatie verbeterd.

(108)

De nettokasstroom is het vermogen van de bedrijfstak van de Unie om zijn activiteiten zelf te financieren. De nettokasstroom, vastgesteld ten opzichte van de totale verkoop (15) van natriumcyclamaat, is van positief in 2011 geëvolueerd naar sterk negatief van 2012 tot het einde van het onderzoektijdvak.

(109)

De enige aanzienlijke investeringen werden in 2011-2013 gedaan en zij hadden uitsluitend betrekking op de vervanging van door de explosie in 2011 getroffen productiemiddelen. Die investeringen werden volledig door de verzekeringspolis gedekt.

(110)

Het rendement van investeringen bestaat uit de winst uitgedrukt als percentage van de nettoboekwaarde van de vaste activa. Het was in de gehele beoordelingsperiode sterk negatief.

(111)

Door het niveau van de door de bedrijfstak van de Unie geleden verliezen werd zijn vermogen om kapitaal aan te trekken ernstig aangetast.

4.5.3.   Conclusie inzake schade

(112)

Hoewel enkele economische indicatoren met betrekking tot de situatie van de bedrijfstak van de Unie, zoals productie, productiecapaciteit, verkoop, marktaandeel en productiviteit, van 2011-2012 tot eind 2013 zijn verbeterd, werden die tendensen slechts gedeeltelijk beïnvloed door de werkelijke marktontwikkelingen ten gevolge van de instelling van hogere antidumpingrechten ten aanzien van bepaalde producenten-exporteurs in de VRC in mei 2012.

(113)

Zoals vermeld in overweging 89, kunnen die verbeteringen namelijk ook in aanzienlijke mate worden verklaard door: i) de ontploffing in de fabriek in juli 2011, ii) het feit dat de bedrijfstak van de Unie door die ontploffing van augustus 2011 tot mei 2012 zelf geen natriumcyclamaat kon produceren en iii) het hervatten door de bedrijfstak van de Unie van een volledig productieproces van twaalf maanden in 2013, nadat de onbruikbare productielijnen waren vervangen. Het is duidelijk dat die indicatoren in 2013 aanzienlijk minder zouden zijn gestegen indien die ontploffing niet had plaatsgevonden.

(114)

De bovengenoemde positieve ontwikkelingen zijn sinds 2013 duidelijk veranderd, aangezien de productie, de verkoop, de productiviteit en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk zijn verslechterd.

(115)

Daarnaast is de financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie in de gehele beoordelingsperiode precair gebleven. Met name de indicatoren van de bedrijfstak van de Unie als winstgevendheid, kasstroom en rendement van investeringen vertonen in het algemeen zeer slechte resultaten.

(116)

Op grond van het voorgaande heeft de Commissie geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening.

(117)

In zijn opmerkingen na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de betrokken producent-exporteur de conclusie in overweging 115 betwist, namelijk dat er bij de winstgevendheid, de kasstroom en het rendement van investeringen sprake is van schade, aangezien zij zich van 2013 tot het einde van het onderzoektijdvak positief hebben ontwikkeld.

(118)

De Commissie merkt op dat, hoewel het niveau van de verliezen, de negatieve kasstroom en het rendement van investeringen in de beoordelingsperiode wel degelijk enigszins zijn verbeterd, die indicatoren desalniettemin nog steeds erg negatief waren in 2013, 2014 en het onderzoektijdvak. Bovendien is overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening geen van de schadefactoren op zichzelf doorslaggevend, maar worden zij allemaal samen geanalyseerd. Het argument wordt derhalve afgewezen.

(119)

Daarnaast heeft Fang Da aangevoerd dat de beoordelingsperiode niet representatief is, aangezien die door twee belangrijke factoren wordt beïnvloed; de gegevens voor 2011 en 2012 zouden namelijk een verkeerd beeld geven en de resterende periode, van 2013 tot het einde van het onderzoektijdvak, zou te kort zijn.

(120)

Wat de eerste factor betreft, heeft Fang Da aangevoerd dat alle gegevens voor 2011 en 2012 statistisch onbruikbaar zijn en in geen enkele schadeanalyse mogen worden gebruikt om de volgende redenen:

i)

tijdens die twee jaar liep er een onderzoek naar de invoer van natriumcyclamaat van Fang Da, en dat alleen al zorgt ervoor dat de gegevens een verkeerd beeld geven en dat die perioden onbetrouwbaar zijn als referentie om toekomstige ontwikkelingen aan te toetsen;

ii)

die twee jaar werden aanzienlijk getroffen door de ontploffing in de fabriek van de producent in de Unie.

(121)

Wat punt i) betreft, heeft Fang Da niet aangetoond waarom of hoe het vorige onderzoek ertoe heeft geleid dat de gegevens van de bedrijfstak van de Unie voor die periode een verkeerd beeld geven. De Commissie moest dat argument derhalve buiten beschouwing laten bij haar beoordeling van de bovengenoemde argumenten.

(122)

Wat punt ii) betreft, heeft de Commissie duidelijk erkend dat de ontploffing gevolgen heeft gehad voor de economische indicatoren van de bedrijfstak van de Unie in 2011-2012 en bij de analyse van de ontwikkeling van de schade-indicatoren werd, zoals vermeld in overweging 78, naar behoren met die elementen rekening gehouden. Er wordt ook op gewezen dat de Commissie in overweging 114 heeft geconcludeerd dat de situatie van de bedrijfstak van de Unie sinds 2013, d.w.z. na de periode 2011-2012, duidelijk verder is verslechterd. Dit argument werd daarom afgewezen.

(123)

Wat de tweede factor betreft, heeft Fang Da aangevoerd dat het resterende deel van de beoordelingsperiode, te weten 2013-2014 en het onderzoektijdvak, niet volstaat om zinvolle conclusies inzake schade te trekken. De betrokken producent-exporteur heeft dat argument niet gestaafd. Het bestaan van schade in het onderzoektijdvak wordt beoordeeld op basis van de analyse van de ontwikkelingen van de schade-indicatoren in de beoordelingsperiode. Dit argument moest derhalve ook worden afgewezen.

(124)

In aanvulling op het voorgaande heeft Fang Da eveneens aangevoerd dat 2013 niet als referentiejaar voor de beoordeling van de schade kan worden gebruikt, aangezien de cijfers voor 2013 uitzonderlijk hoog waren. Dat werd beweerdelijk veroorzaakt door de afnemers van de bedrijfstak van de Unie, die na de ontploffing geen natriumcyclamaat konden kopen en zich na de volledige hervatting van de productie opnieuw in groten getale tot de bedrijfstak van de Unie wendden om hun eigen voorraden uit te breiden.

(125)

Ten eerste is dat argument gebaseerd op een eenvoudige, niet-onderbouwde bewering, aangezien Fang Da geen bewijsmateriaal heeft ingediend waaruit blijkt dat de bedrijfstak van de Unie door de ontploffing een aanzienlijk deel van zijn afnemers had verloren, en dat die afnemers in 2013 hebben besloten terug te keren en grotere bestellingen te plaatsen. Ten tweede zijn er geen bewijzen in het dossier die deze bewering ondersteunen. Integendeel, uit het bewijsmateriaal blijkt dat de bedrijfstak van de Unie in de periode in 2011-2012 waarin hij zelf geen natriumcyclamaat kon produceren zijn afnemers heeft behouden en dat hij ingevoerd natriumcyclamaat, dat zoals vermeld in overweging 77 verder werd bewerkt, aan hen is blijven leveren. Bijgevolg moest dit argument ook worden afgewezen.

5.   OORZAKELIJK VERBAND

(126)

Overeenkomstig artikel 3, lid 6, van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of de bedrijfstak van de Unie door de invoer met dumping van Fang Da aanmerkelijke schade heeft geleden. Overeenkomstig artikel 3, lid 7, van de basisverordening heeft de Commissie ook onderzocht of de bedrijfstak van de Unie in dezelfde periode door andere bekende factoren schade had kunnen lijden. De Commissie heeft zich ervan verzekerd dat eventuele schade die werd veroorzaakt door andere factoren dan de invoer met dumping van Fang Da, niet aan die invoer werd toegeschreven.

5.1.   Gevolgen van de invoer met dumping van Fang Da

(127)

Het onderzoek heeft een sterk verband aangetoond tussen de invoerprijzen en het marktaandeel van Fang Da en de situatie van de bedrijfstak van de Unie. Dat wordt in de onderstaande tabel weergegeven.

Tabel 11

Invoerprijzen en marktaandeel

Index (2011 = 100)

2011

2012

2013

2014

Onderzoektijdvak

Invoerprijzen van Fang Da

100

110

105

96

99

Marktaandeel van Fang Da

100

82

119

161

160

Marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie

100

67

157

111

104

Chinese invoerprijzen (incl. antidumpingrechten), behalve Fang Da

100

109

112

108

111

Chinees marktaandeel, behalve Fang Da

100

110

79

73

77

Bron: Gegevens van de bedrijfstak van de Unie en de in overeenstemming met artikel 14, lid 6, opgerichte databank.

(128)

In de periode 2011-2012 zijn de prijzen van de invoer van Fang Da in de Unie met 10 % gestegen en is het marktaandeel van de onderneming met 18 % gedaald. In de daaropvolgende periode, van 2013 tot het einde van het onderzoektijdvak, is Fang Da er door zijn prijzen aanzienlijk te verlagen echter in geslaagd zijn marktaandeel te verdubbelen.

(129)

Eerst heeft Fang Da zijn prijzen in de periode 2012-2013 met 5 % verlaagd en ze afgestemd op de andere Chinese invoerprijzen. Die invoerprijzen werden vanaf mei 2012 ook beïnvloed door een aanzienlijke verhoging van de ten aanzien van één grote Chinese producent-exporteur geldende antidumpingrechten, een ontwikkeling die wordt weergegeven in de bovenstaande tabel, waarin de Chinese invoerprijzen inclusief antidumpingrechten worden weergegeven. In de periode 2012-2013 heeft die prijsafstemming geleid tot een aanzienlijke groei van het marktaandeel van Fang Da met 37 indexpunten, voornamelijk ten koste van de andere invoer uit de VRC, waarvan het marktaandeel met 31 indexpunten afnam.

(130)

In 2013-2014 is Fang Da zijn prijzen blijven verlagen, met nog eens 9 indexpunten, zodat die een lager prijsniveau bereikten dan dat van de andere invoer uit de VRC, wat andermaal heeft geleid tot een aanzienlijke groei van zijn marktaandeel met 42 indexpunten. Deze keer ging die stijging rechtstreeks ten koste van de bedrijfstak van de Unie, waarvan het marktaandeel in dezelfde periode met 53 indexpunten afnam.

(131)

Zoals aangegeven in overweging 75, was de voor Fang Da vastgestelde prijsonderbiedingsmarge aanzienlijk. Gezien het voortdurend stijgende volume van de invoer met dumping van Fang Da tegen prijzen die de prijzen van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk onderboden, was de bedrijfstak van de Unie niet in staat om te profiteren van de verhoging van de antidumpingrechten voor een andere Chinese producent-exporteur in 2012 en kon hij zijn marktaandeel niet terugwinnen.

(132)

De Commissie concludeert hier dan ook uit dat de invoer met dumping van Fang Da aanzienlijk heeft bijgedragen tot de door bedrijfstak van de Unie geleden aanmerkelijke schade in de zin van artikel 3, lid 6, van de basisverordening.

5.2.   Gevolgen van andere factoren

5.2.1.   Invoer van andere producenten-exporteurs dan Fang Da

(133)

Het volume van de invoer van andere producenten-exporteurs dan Fang Da heeft zich ontwikkeld als volgt:

Tabel 12

Invoervolume (index)

Index (2011 = 100)

2011

2012

2013

2014

Onderzoektijdvak

VRC (behalve Fang Da)

100

114

73

71

77

Indonesië

100

225

31

18

9

Bron: In overeenstemming met artikel 14, lid 6, opgerichte databank.

(134)

Het volume van de invoer uit Indonesië was laag in 2011 en 2012, bijzonder laag in 2013 en verwaarloosbaar in 2014 en het onderzoektijdvak. Hoewel het in de beoordelingsperiode sterk schommelde, kunnen de gevolgen ervan voor de bedrijfstak van de Unie dus als zeer beperkt worden beschouwd in de periode 2011-2012 en als onbeduidend van 2013 tot het einde van het onderzoektijdvak.

(135)

Het volume van de invoer van andere Chinese producenten dan Fang Da is in de beoordelingsperiode met 23 % gedaald. Eerst is het volume van 2011 tot eind 2012 met 14 % gestegen en vervolgens aanzienlijk gedaald, met een zeer sterke daling van 41 indexpunten in de periode 2012-2013.

(136)

Ondanks die algemene daling is de andere invoer uit de VRC op een aanzienlijk niveau gebleven, zeer dicht bij het niveau van Fang Da. Ook al waren die gemiddelde prijzen — inclusief de daarop toegepaste antidumpingrechten — gemiddeld iets hoger dan die van Fang Da, dan nog bevonden zij zich op een laag niveau, en waren zij veel lager dan de prijzen van de bedrijfstak van de Unie. Derhalve kan worden geconcludeerd dat de laaggeprijsde invoer van andere Chinese producenten dan Fang Da in de beoordelingsperiode heeft bijgedragen tot de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade.

(137)

Zoals uiteengezet in punt 5.1, werd de verdere verslechtering van de situatie van de bedrijfstak van de Unie vanaf 2013 voornamelijk veroorzaakt door het toenemende volume van de laaggeprijsde invoer met dumping van Fang Da. De invoer van andere producenten dan Fang Da, ook al heeft die bijgedragen tot de schade, heeft derhalve geen gevolgen van dien aard dat het oorzakelijk verband tussen de invoer met dumping van Fang Da en de door de bedrijfstak van de Unie geleden aanmerkelijke schade erdoor wordt verbroken.

5.2.2.   Technisch incident (ontploffing) in de fabriek van de bedrijfstak van de Unie

(138)

Zoals reeds uiteengezet in de overwegingen 77 en 83, heeft in juli 2011 een ontploffing plaatsgevonden in de fabriek van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de bedrijfstak van de Unie de reactie niet kon uitvoeren en derhalve van augustus 2011 tot mei 2012 niet in staat was om zelf natriumcyclamaat te produceren en dat te verkopen.

(139)

De onmogelijkheid om eigen natriumcyclamaat te produceren, heeft van augustus 2011 tot mei 2012 negatieve gevolgen gehad voor de economische indicatoren van de bedrijfstak van de Unie. Zo zouden bijvoorbeeld de cijfers met betrekking tot de productie, de bezettingsgraad, de verkoop, het marktaandeel en de productiviteit in die periode wel degelijk hoger zijn geweest indien het ongeval niet had plaatsgevonden, aangezien de bedrijfstak van de Unie dan zijn eigen natriumcyclamaat aan zijn afnemers had kunnen leveren in plaats van het ingevoerde natriumcyclamaat dat hij van augustus 2011 tot mei 2012 heeft gezuiverd en doorverkocht.

(140)

Hoewel de onmogelijkheid om van augustus 2011 tot mei 2012 zelf natriumcyclamaat te produceren, gevolgen heeft gehad voor de bovengenoemde economische indicatoren van de bedrijfstak van de Unie, heeft de Commissie geconcludeerd dat de ontploffing in de fabriek niet aanzienlijk heeft bijgedragen tot de schade die de bedrijfstak van de Unie van 2013 tot het einde van het onderzoektijdvak heeft geleden.

(141)

De bedrijfstak van de Unie was wel degelijk in mei 2012 al opnieuw in staat om zelf natriumcyclamaat te produceren en nadien was de ontploffing niet meer van invloed op de economische activiteit van de bedrijfstak van de Unie. Van 2013 tot het einde van het onderzoektijdvak was het in feite de invoer met dumping van Fang Da die schadelijke gevolgen begon te hebben voor de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie. Het is belangrijk om erop te wijzen dat die negatieve gevolgen verscheidene maanden nadat de bedrijfstak van de Unie de onbruikbare productielijnen had vervangen en zijn eigen productie van natriumcyclamaat volledig had hersteld, zijn ontstaan en dat die gevolgen zijn berekend op basis van cycli van twaalf maanden in 2013, 2014 en het onderzoektijdvak.

(142)

Gezien het voorgaande is de Commissie van mening dat het technische incident, dat gevolgen had voor de bedrijfsactiviteiten van de bedrijfstak van de Unie van augustus 2011 tot mei 2012, het oorzakelijk verband tussen de invoer met dumping van Fang Da en de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade die van 2013 tot het einde van het onderzoektijdvak door die invoer werd veroorzaakt, niet heeft verbroken.

5.2.3.   Uitvoerprestaties van de bedrijfstak van de Unie

(143)

Het volume van de uitvoer van de producent in de Unie heeft zich in de beoordelingsperiode ontwikkeld als volgt:

Tabel 13

Uitvoerprestaties van de bedrijfstak van de Unie

Index (2011 = 100)

2011

2012

2013

2014

Onderzoektijdvak

Uitvoervolume

100

118

198

212

180

Gemiddelde prijs

100

102

106

106

108

Bron: Gegevens van de bedrijfstak van de Unie.

(144)

De uitvoer vertegenwoordigde een aanzienlijk deel van het totale verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie in de beoordelingsperiode, variërend van ongeveer 30 % tot ongeveer 50 %. De lage verkoopvolumes in 2011-2012 moeten worden uitgelegd in het licht van de onmogelijkheid van de bedrijfstak van de Unie om van augustus 2011 tot mei 2012 zelf natriumcyclamaat te produceren en dat te verkopen. Zodra in de daaropvolgende periode de eigen productie van natriumcyclamaat werd hervat, is de uitvoer eerst van 2013 tot eind 2014 met 14 indexpunten gestegen en vervolgens tot het einde van het onderzoektijdvak met 32 indexpunten gedaald.

(145)

De gemiddelde uitvoerprijzen zijn in de loop van de beoordelingsperiode gestegen en in het onderzoektijdvak waren zij 8 % hoger dan in 2011. Ook al bleven de uitvoerprijzen systematisch lager dan de gemiddelde productiekosten per eenheid van de bedrijfstak van de Unie, dan nog waren zij hoger dan de gemiddelde verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie en veroorzaakten zij derhalve veel minder verlies dan de verkoop op de markt van de Unie.

(146)

Ondanks het feit dat de uitvoer enig verlies veroorzaakte, heeft de Commissie geconcludeerd dat de uitvoer niet aanzienlijk heeft bijgedragen tot de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade. Dat is zo om de volgende redenen: ten eerste is het uitvoervolume van 2013 tot het einde van het onderzoektijdvak veel minder gedaald dan de verkoop op de markt van de Unie, zowel in absolute als in relatieve cijfers. De verkoop op de markt van de Unie is in die periode met name hard getroffen door grote volumes laaggeprijsde invoer met dumping van Fang Da. Ten tweede was de bedrijfstak van de Unie dankzij de uitvoer, met hogere prijzen en dus minder verlies, in staat om het totale verlies als gevolg van de verkoop van het soortgelijke product terug te dringen.

(147)

De Commissie is derhalve van mening dat de uitvoer van de bedrijfstak van de Unie het oorzakelijk verband tussen de invoer met dumping van Fang Da en de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade die door die invoer werd veroorzaakt, niet heeft verbroken.

5.2.4.   Verbruik

(148)

De schade kan niet zijn veroorzaakt door een wijziging in het verbruikspatroon, aangezien de vraag van 2011 tot het einde van het onderzoektijdvak licht is gestegen. In de periode van 2013 tot het einde van het onderzoektijdvak, toen de schadelijke gevolgen van de invoer met dumping van Fang Da bijzonder groot waren, is het verbruik zelfs met 8 % gestegen — een ontwikkeling die de bovenstaande conclusie versterkt.

5.3.   Conclusie inzake oorzakelijk verband

(149)

Uit het onderzoek is duidelijk gebleken dat de bedrijfstak van de Unie in het onderzoektijdvak aanmerkelijke schade heeft geleden. De bedrijfstak van de Unie heeft gedurende de gehele betrokken periode verlies geleden. Sinds 2013, toen de bedrijfstak van de Unie, na het incident dat zijn productielijnen had getroffen, opnieuw normaal kon produceren, vertoonden schade-indicatoren als productie, verkoop en marktaandeel bovendien duidelijke tekenen van verslechtering.

(150)

Dat viel samen met een aanzienlijke toename van de laaggeprijsde invoer met dumping van Fang Da, die er eerst in is geslaagd om de plaats in te nemen van de andere invoer uit de VRC en vervolgens het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie heeft overgenomen. Er is dus een duidelijk oorzakelijk verband tussen de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade en de invoer met dumping van Fang Da.

(151)

De Commissie heeft onderscheid gemaakt tussen en afzonderlijk gekeken naar de gevolgen van alle bekende factoren voor de situatie van de bedrijfstak van de Unie en de schade veroorzakende gevolgen van de invoer met dumping. Enkele andere factoren, zoals de uitvoerprestaties van de bedrijfstak van de Unie en het technische incident in de fabriek, hebben tot die schade bijgedragen. Er werd echter geoordeeld dat de gevolgen van die factoren, zelfs in combinatie, verwaarloosbaar zijn in vergelijking met de gevolgen van de invoer met dumping. De invoer van andere Chinese producenten-exporteurs bleek, door het volume en de prijs ervan, echter aanzienlijk tot die schade te hebben bijgedragen.

(152)

Desalniettemin heeft de Commissie in het licht van het voorgaande geconcludeerd dat de door de bedrijfstak van de Unie geleden aanmerkelijke schade werd veroorzaakt door de invoer met dumping van Fang Da en dat de andere factoren het oorzakelijk verband tussen de invoer met dumping van Fang Da en de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade niet hebben verbroken. De schade bestaat voornamelijk uit de daling van de productie, het verkoopvolume en het marktaandeel, met name sinds 2013, alsmede uit de financiële verliezen en de slechte prestaties van alle andere financiële indicatoren, zoals de kasstroom en het rendement van investeringen.

(153)

Volgens de opmerkingen die Fang Da na de mededeling van feiten en overwegingen heeft ingediend, is de analyse van de Commissie over het oorzakelijk verband ontoereikend en onvolledig, en bevat zij louter veronderstellingen die niet op feiten zijn gebaseerd. In dit verband heeft Fang Da met name aangevoerd dat de laaggeprijsde invoer van andere Chinese producenten dan Fang Da en de zelf toegebrachte schade als gevolg van de ontploffing in de fabriek ruim voldoende zijn om het verband tussen de invoer van Fang Da en de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade die door die invoer werd veroorzaakt, te verbreken.

(154)

Die bewering werd echter niet gestaafd met bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de Commissie niet voldoende onderscheid heeft gemaakt tussen en afzonderlijk heeft gekeken naar de gevolgen van alle bekende factoren voor de situatie van de bedrijfstak van de Unie en de schade veroorzakende gevolgen van de invoer met dumping. Zoals uiteengezet in punt 5.2.1, heeft de Commissie de gevolgen van de invoer van andere producenten-exporteurs dan Fang Da wel degelijk naar behoren geanalyseerd. Daarnaast is in de overwegingen 63 en 70 reeds het gebruik toegelicht van de gegevens van de in overeenstemming met artikel 14, lid 6, opgerichte databank in plaats van de na de mededeling van feiten en overwegingen ingediende nieuwe Chinese gegevens over de Chinese uitvoer. De stelling van Fang Da dat de toename van de uitvoer van Fang Da naar de Unie meer dan gecompenseerd werd door de daling van de verkoop van andere Chinese exporteurs wordt niet ondersteund door de gegevens van de in overeenstemming met artikel 14, lid 6, opgerichte databank. Bijgevolg moeten de bovengenoemde argumenten met betrekking tot de gevolgen van de invoer van andere producenten-exporteurs dan Fang Da worden afgewezen.

(155)

De Commissie heeft in punt 5.2.2 de gevolgen van de ontploffing in de fabriek van de bedrijfstak van de Unie eveneens naar behoren geanalyseerd en zij is tot de conclusie gekomen dat de bedrijfstak van de Unie daardoor in 2011 en 2012 weliswaar werd getroffen, maar dat daardoor het oorzakelijk verband tussen de invoer met dumping van Fang Da en de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade niet werd verbroken. Bijgevolg moet dit argument worden afgewezen.

(156)

Fang Da heeft ook aangevoerd dat de gevolgen van andere krachtige zoetstoffen, zoals acesulfaamkalium en aspartaam, de enige echte oorzaak waren van de negatieve ontwikkeling van de markt van de Unie voor natriumcyclamaat en dat zij in zeer aanzienlijke mate hebben bijgedragen tot de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade — een factor die de Commissie had moeten analyseren. Die argumenten werden niet gestaafd door ander bewijsmateriaal dan verwijzingen naar de bevindingen van de Commissie in het kader van de procedures met betrekking tot de invoer van acesulfaamkalium en aspartaam (16).

(157)

Er moet aan worden herinnerd dat de enige producent in de Unie van natriumcyclamaat noch acesulfaamkalium, noch aspartaam produceert; derhalve maakte de producent in de Unie geen deel uit van de bedrijfstak van de Unie zoals gedefinieerd in de twee antidumpingprocedures met betrekking tot andere zoetstoffen. Bijgevolg hebben de bevindingen met betrekking tot de gevolgen van de invoer met dumping van acesulfaamkalium en aspartaam voor de situatie van de producenten in de Unie van acesulfaamkalium en aspartaam geen invloed op de situatie van de bedrijfstak van de Unie in deze procedure. Hoe dan ook zou het niet-onderbouwde argument dat acesulfaamkalium een preferentieel concurrerend product is en in zeer aanzienlijke mate heeft bijgedragen tot de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade, normaal gezien tot uiting moeten komen in een inkrimping van het verbruik in de Unie van natriumcyclamaat. Zoals beschreven in de overwegingen 64 en 65, heeft het verbruik in de Unie van natriumcyclamaat in de beoordelingsperiode min of meer hetzelfde niveau bereikt als in 2011, wat niet het geval zou zijn geweest indien acesulfaamkalium, zoals wordt beweerd, de plaats van natriumcyclamaat had ingenomen als preferentieel concurrerend product. Daaruit volgt dat het argument van Fang Da moet worden afgewezen bij gebrek aan enig afdoend bewijs dat de bevindingen van de Commissie in overweging 148 weerlegt.

6.   BELANG VAN DE UNIE

(158)

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of duidelijk kon worden geconcludeerd dat het niet in het belang van de Unie was om in dit geval maatregelen te nemen, ondanks de vaststelling van schade veroorzakende dumping. Het belang van de Unie werd vastgesteld aan de hand van een afweging van alle betrokken belangen, met inbegrip van die van de bedrijfstak van de Unie, de importeurs en de gebruikers.

6.1.   Belang van de bedrijfstak van de Unie

(159)

Uit het onderzoek is gebleken dat de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden als gevolg van de invoer met dumping van Fang Da. De bedrijfstak van de Unie was namelijk niet in staat om ten volle te profiteren van de instelling van antidumpingrechten tegen Indonesië en de andere Chinese exporteurs, inclusief de verhoging van de antidumpingrechten in 2012. Het agressieve prijsbeleid en de daaruit voortvloeiende groei van het marktaandeel van Fang Da vanaf 2013 hebben geleid tot een aanzienlijke daling van het verkoopvolume en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie, ondanks het bestaan van antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer uit de VRC en Indonesië.

(160)

De instelling van maatregelen tegen invoer met dumping van Fang Da zal de bedrijfstak van de Unie naar verwachting in staat stellen onder eerlijke marktvoorwaarden met de invoer te concurreren. Dat zou de zware prijsdruk verlichten die momenteel op de bedrijfstak wordt uitgeoefend door de aanzienlijke invoervolumes van Fang Da op de markt van de Unie. Enkel onder die omstandigheden zou de bedrijfstak van de Unie zijn prijzen, productie en verkoopvolume kunnen verhogen.

(161)

Als er geen maatregelen worden ingesteld, zal de prijsdruk van de grote hoeveelheden invoer met dumping van Fang Da naar verwachting een verdere verslechtering van de reeds zeer zorgwekkende situatie van de bedrijfstak van de Unie veroorzaken. Dat zou de bedrijfstak van de Unie er uiteindelijk toe dwingen om de productie van natriumcyclamaat volledig stop te zetten, waardoor banen en alternatieve bevoorradingsbronnen in de Unie verloren zouden gaan.

(162)

De Commissie heeft derhalve geconcludeerd dat de instelling van antidumpingrechten ten aanzien van Fang Da in het belang van de bedrijfstak van de Unie zou zijn.

6.2.   Belang van de niet-verbonden importeurs

(163)

De Commissie heeft een antwoord op de vragenlijst ontvangen van twee niet-verbonden importeurs, die slechts een klein deel van de totale invoer van Fang Da in het onderzoektijdvak vertegenwoordigen. Eén van die twee importeurs is ook een gebruiker, die bepaalde hoeveelheden van het ingevoerde natriumcyclamaat gebruikt om zijn eigen zoetstoffenmengsels te produceren, die hij vervolgens doorverkoopt aan producenten van levensmiddelen en dranken.

(164)

Wat de wederverkoop van het ingevoerde natriumcyclamaat van Fang Da betreft, heeft de Commissie vastgesteld dat de winstmarges van de twee niet-verbonden importeurs laag zijn. De instelling van maatregelen zou die activiteit derhalve naar verwachting onrendabel maken en het is waarschijnlijk dat de importeurs in dat geval van leverancier veranderen of hun gerelateerde activiteiten zelfs stopzetten. De Commissie heeft echter geconstateerd dat natriumcyclamaat voor beide ondernemingen slechts een zeer klein deel van hun totale omzet vertegenwoordigt. De gevolgen van de instelling van de maatregelen voor de totale activiteit van die ondernemingen zouden dus niet wezenlijk zijn. Eén van de medewerkende ondernemingen behaalt met het vermengen ook stevige winstmarges, die de gevolgen van de antidumpingrechten zouden kunnen beperken.

6.3.   Belang van de gebruikers

(165)

Met uitzondering van de bovenvermelde importeur, die ook een gebruiker van natriumcyclamaat is, heeft de Commissie geen antwoorden op de vragenlijst ontvangen van gebruikers.

(166)

De belangrijkste eindgebruikers van het betrokken product/soortgelijke product in de Unie zijn de levensmiddelen- en drankenindustrie en de farmaceutische industrie. In het kader van de vorige onderzoeken met betrekking tot de invoer van natriumcyclamaat van andere producenten dan Fang Da werd vastgesteld dat natriumcyclamaat een zeer gering deel van hun productiekosten vertegenwoordigde. Bijgevolg werden de gevolgen van de instelling van antidumpingrechten verwaarloosbaar geacht. Er zijn geen aanwijzingen dat een aanzienlijk deel van het ingevoerde natriumcyclamaat van Fang Da een verschillend eindgebruik zou hebben dan het ingevoerde natriumcyclamaat van andere producenten-exporteurs. Bij gebrek aan opmerkingen van de levensmiddelen- en drankenindustrie en de farmaceutische industrie in dit onderzoek is het redelijk te concluderen dat de gevolgen van de maatregelen ten aanzien van de invoer van Fang Da daarvoor verwaarloosbaar zouden zijn.

(167)

In het licht van de bovenstaande opmerking dat indien geen maatregelen worden genomen, de bedrijfstak van de Unie zou worden gedwongen om de productie van natriumcyclamaat stop te zetten en aangezien er wereldwijd slechts enkele producenten van natriumcyclamaat bestaan, is het zelfs waarschijnlijk dat de maatregelen in het voordeel van de gebruikers zullen zijn, aangezien zij zowel de productie van natriumcyclamaat in de Unie beschermen als de mogelijkheid om natriumcyclamaat van verschillende concurrerende producenten van natriumcyclamaat te kunnen afnemen.

(168)

Na de mededeling van feiten en overwegingen heeft Fang Da aangevoerd dat de enige producent in de Unie door de instelling van de voorgestelde definitieve antidumpingmaatregelen een dominante marktpositie zou verkrijgen, die hij ten volle zou kunnen benutten.

(169)

In dat verband moet worden benadrukt dat in het kader van de beoordeling van het belang van de Unie van de relevante belanghebbenden geen opmerkingen met betrekking tot mededingingskwesties overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening werden ontvangen. In het bijzonder door gebruikers in de Unie werden geen opmerkingen in dit verband ingediend.

(170)

Ondanks de bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van invoer van andere Chinese producenten-exporteurs dan Fang Da heeft de invoer zich bovendien in aanzienlijke mate voortgezet en is het marktaandeel ervan nog altijd veel groter dan het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie. Bijgevolg is het onwaarschijnlijk dat de bedrijfstak van de Unie in staat zou zijn een dominante marktpositie in de Unie te verwerven of daarvan te profiteren. De bovengenoemde argumenten van Fang Da werden derhalve afgewezen.

6.4.   Conclusie inzake belang van de Unie

(171)

Op basis van het voorgaande is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er geen dwingende redenen waren om aan te nemen dat de instelling van maatregelen ten aanzien van de invoer van het betrokken product van Fang Da niet in het belang van de Unie zou zijn.

7.   DEFINITIEVE ANTIDUMPINGMAATREGELEN

(172)

Gezien de conclusies van de Commissie inzake dumping, schade, oorzakelijk verband en belang van de Unie, moeten definitieve maatregelen worden ingesteld om te voorkomen dat de bedrijfstak van de Unie nog meer schade lijdt door de invoer met dumping.

7.1.   Schade opheffend prijsniveau (schademarge)

(173)

Om het niveau van de maatregelen te bepalen, heeft de Commissie eerst de hoogte van het recht vastgesteld die nodig is om de schade voor de bedrijfstak van de Unie op te heffen.

(174)

De schade zou worden opgeheven indien de bedrijfstak van de Unie in staat zou zijn om zijn productiekosten te dekken en op de verkoop van het soortgelijke product op de markt van de Unie een winst vóór belasting te behalen die redelijkerwijs door een bedrijfstak van dit type in de sector bij normale concurrentie, namelijk bij afwezigheid van invoer met dumping, kan worden bereikt.

(175)

In de gehele beoordelingsperiode was er in geen enkel jaar sprake van normale concurrentie. Aangezien de bedrijfstak van de Unie gedurende bijna een decennium verliezen heeft geleden die in de dubbele cijfers lopen, geldt dat ook voor de periode vóór de beoordelingsperiode.

(176)

De producent in de Unie heeft een streefwinst van 10 % voorgesteld. Dat cijfer kon niet worden aanvaard als streefwinst, gezien de in overweging 175 vermelde bevindingen en aangezien de producent in de Unie niet kon aantonen dat dat cijfer haalbaar is onder normale mededingingsvoorwaarden voor natriumcyclamaat, een basisproduct waarvoor de markt tot volle wasdom is gekomen.

(177)

De Commissie heeft zich derhalve gebaseerd op streefwinsten die werden gebruikt in andere onderzoeken met betrekking tot een bedrijfstak van dit type in de sector. In een recent antidumpingonderzoek met betrekking tot een andere zoetstof, aspartaam, heeft de Commissie in het stadium van het voorlopige onderzoek (17) vastgesteld dat een streefwinst van 5-10 % (om redenen van vertrouwelijkheid weergegeven als orde van grootte) overeenkomt met wat de bedrijfstak van de Unie onder normale marktomstandigheden en bij een daadwerkelijke mededinging kan behalen. De Commissie is derhalve van mening dat het redelijk is om die streefwinst ook in het kader van dit onderzoek te gebruiken.

(178)

Op basis daarvan heeft de Commissie voor het soortgelijke product een geen schade veroorzakende prijs berekend voor de bedrijfstak van de Unie door de streefwinstmarge toe te voegen aan de productiekosten van de producent in de Unie in het onderzoektijdvak.

(179)

De Commissie heeft vervolgens de schademarge bepaald door de gewogen gemiddelde invoerprijs van de betrokken producenten-exporteurs, naar behoren gecorrigeerd voor invoerkosten en douanerechten, zoals vastgesteld voor de berekening van de prijsonderbieding, te vergelijken met de gewogen gemiddelde, geen schade veroorzakende prijs van het soortgelijke product dat in het onderzoektijdvak door de producent in de Unie op de markt van de Unie werd verkocht. Als uit deze vergelijking een verschil naar voren kwam, werd dit uitgedrukt als percentage van de gewogen gemiddelde cif-waarde bij invoer. Bijgevolg werd de schademarge voor de producenten-exporteurs vastgesteld op 61,6 %.

(180)

Na de mededeling van feiten en overwegingen heeft de betrokken producent-exporteur aangevoerd dat de voor de berekening van de schademarge gebruikte streefwinst niet was medegedeeld. De Commissie had in haar mededeling echter duidelijk uiteengezet dat de streefwinst, zoals beschreven in overweging 177, om redenen van vertrouwelijkheid enkel als orde van grootte kon worden gegeven; daarnaast had zij verwezen naar een wetgevingshandeling waarin dat in meer detail wordt beschreven. De streefwinst werd als een zinvolle orde van grootte medegedeeld omdat door bekendmaking van de precieze streefwinst vertrouwelijke informatie van de enige producent in de Unie van aspartaam openbaar zou worden gemaakt. Bijgevolg moet het argument van Fang Da worden afgewezen.

(181)

Na de mededeling van feiten en overwegingen heeft Fang Da aangevoerd dat, aangezien de bedrijfstak van de Unie gedurende bijna een decennium verliezen heeft geleden die in de dubbele cijfers lopen, de producent in de Unie bij afwezigheid van de beweerde invoer met dumping kon verwachten een streefwinst of maximaal winstniveau van — 10 % te bereiken. Er moet worden opgemerkt dat — 10 % geen winst is, maar een verlies, dus zou het onlogisch zijn en strijdig met elke vorm van economisch denken om een verlies als streefwinst te gebruiken, aangezien daardoor de schade niet zou worden opgeheven of weggenomen. Het feit dat de bedrijfstak van de Unie verlies heeft geleden als gevolg van een langdurige periode van invoer met dumping, ook van andere producenten-exporteurs dan Fang Da, rechtvaardigt bovendien het gebruik van een recent voor deze sector vastgestelde winstmarge, zoals uiteengezet in overweging 177. De Commissie heeft in de overwegingen 174 tot en met 177 reeds toegelicht waarom zij in het kader van het huidige onderzoek een streefwinst heeft gebruikt die lager is dan zowel de door de producent in de Unie voorgestelde streefwinst als de streefwinst die werd gebruikt in het kader van de antidumpingprocedure met betrekking tot andere producenten-exporteurs van natriumcyclamaat. In het licht van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat er geen bewijsmateriaal is waaruit blijkt dat de Commissie een onredelijke streefwinst heeft gekozen; derhalve moet het argument van Fang Da worden afgewezen.

7.2.   Definitieve maatregelen

(182)

Er moeten antidumpingmaatregelen worden ingesteld op natriumcyclamaat geproduceerd en uitgevoerd door Fang Da, in overeenstemming met de regel van het laagste recht uit artikel 9, lid 4, van de basisverordening. De Commissie heeft de schademarges en de dumpingmarges vergeleken. Het bedrag van de rechten moet worden vastgesteld op het niveau van de dumpingmarge, of van de schademarge indien deze lager is.

(183)

Wat de vorm van de maatregelen betreft, werd geoordeeld dat het antidumpingrecht dezelfde vorm moet krijgen als de rechten ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1160 van de Commissie (18) met betrekking tot invoer van andere producenten-exporteurs in de VRC en Indonesië. Om de doeltreffendheid van de maatregelen te garanderen en prijsmanipulatie te ontmoedigen, werd het passend geacht rechten in de vorm van een specifiek bedrag per kg in te stellen.

(184)

Gezien het voorgaande moeten de antidumpingrechten, uitgedrukt in cif-prijs grens Unie, vóór inklaring, op de schademarge worden gebaseerd en als volgt zijn:

Onderneming

Dumpingmarge

Schademarge

Definitief antidumpingrecht

Definitief antidumpingrecht (EUR/kg)

Fang Da Food Additive (Shen Zhen) Limited, Gong Le Industrial Estate, Xixian County, Bao An, Shenzhen, 518102, Volksrepubliek China

88,7 %

61,6 %

61,6 %

1,17

Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited, Da Lian Dong Lu, Economic and Technology Zone, Yangquan City, Shanxi 045000, Volksrepubliek China

88,7 %

61,6 %

61,6 %

1,17

(185)

Het bij deze verordening voor bepaalde ondernemingen vastgestelde individuele antidumpingrecht is gebaseerd op de bevindingen van dit onderzoek. Daarin wordt derhalve de situatie weerspiegeld die bij het onderzoek voor die onderneming werd geconstateerd. Dit recht is uitsluitend van toepassing op de invoer van het betrokken product van oorsprong uit het betrokken land en vervaardigd door de genoemde juridische entiteit. De invoer van het betrokken product dat door andere ondernemingen is vervaardigd die niet specifiek in het dispositief van deze verordening worden vermeld, met inbegrip van entiteiten die met de specifiek vermelde onderneming zijn verbonden, blijft onderworpen aan het in artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1160 opgenomen recht.

(186)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China en geproduceerd door Fang Da Food Additive (Shen Zhen) Limited en Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2929 90 00 (Taric-code 2929900010).

2.   De definitieve antidumpingrechten die van toepassing zijn op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, van het in lid 1 omschreven en door onderstaande ondernemingen vervaardigde product, zijn als volgt:

Onderneming

Definitief antidumpingrecht (EUR/kg)

Aanvullende Taric-code

Fang Da Food Additive (Shen Zhen) Limited, Gong Le Industrial Estate, Xixian County, Bao An, Shenzhen, 518102, Volksrepubliek China

1,17

A471

Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited, Da Lian Dong Lu, Economic and Technology Zone, Yangquan City, Shanxi 045000, Volksrepubliek China

1,17

A472

3.   Wanneer goederen zijn beschadigd voordat zij in het vrije verkeer worden gebracht en de werkelijk betaalde of te betalen prijs derhalve met het oog op de vaststelling van de douanewaarde verhoudingsgewijs is verminderd overeenkomstig artikel 131 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (19), wordt het op basis van lid 2 van dit artikel berekende antidumpingrecht met hetzelfde percentage verminderd als de werkelijk betaalde of te betalen prijs.

4.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 juli 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  Verordening (EG) nr. 435/2004 van de Raad van 8 maart 2004 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op natriumcyclamaat uit de Volksrepubliek China en Indonesië (PB L 72 van 11.3.2004, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 492/2010 van de Raad van 3 juni 2010 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van een maatregel op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 140 van 8.6.2010, blz. 2).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 398/2012 van de Raad van 7 mei 2012 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 492/2010 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op natriumcyclamaat van oorsprong uit onder meer de Volksrepubliek China (PB L 124 van 11.5.2012, blz. 1).

(5)  WT/DS295/AB/R van 29 november 2005, AB-2005-6.

(6)  Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China, die beperkt is tot twee Chinese producenten-exporteurs, Fang Da Food Additive (Shen Zhen) Limited en Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited, en van opening van een nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB C 50 van 17.2.2011, blz. 9).

(7)  Besluit van de Commissie van 4 april 2012 tot beëindiging van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China, die beperkt is tot twee Chinese producenten-exporteurs, Fang Da Food Additive (Shen Zhen) Limited en Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited (2012/185/EU) (PB L 99 van 5.4.2012, blz. 33).

(8)  Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië (PB C 189 van 6.6.2015, blz. 2).

(9)  Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China, die beperkt is tot Fang Da Food Additive (Shen Zhen) Limited en Fang Da Food Additive (Yang Quan) Limited (PB C 264 van 12.8.2015, blz. 32).

(10)  Arrest van het Gerecht van 18 september 2012 in zaak T-156/11, Since Hardware (Guangzhou) Co., Ltd/Raad van de Europese Unie, EU:T:2012:431, punt 84.

(11)  Zie voetnoot 4.

(12)  Zie voetnoot 4.

(13)  Zie voetnoot 3.

(14)  De in overeenstemming met artikel 14, lid 6, opgerichte databank bevat gegevens op het niveau van de 10-cijferige Taric-codes en de aanvullende Taric-codes over de invoer van producten waarvoor antidumping- of antisubsidiemaatregelen gelden of waarnaar een antidumping- of antisubsidieonderzoek wordt gevoerd, zowel uit landen en van producenten-exporteurs waarop het onderzoek van toepassing is als uit derde landen en van andere producenten-exporteurs.

(15)  In tegenstelling tot de verkoop in tabel 5 heeft de in deze overweging bedoelde verkoop betrekking op de verkoop door de bedrijfstak van de Unie van eigen natriumcyclamaat en natriumcyclamaat op basis van het in 2011 en 2012 ingevoerde materiaal op de markt van de Unie en op uitvoermarkten.

(16)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1963 van de Commissie van 30 oktober 2015 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op acesulfaamkalium van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 287 van 31.10.2015, blz. 52) en Uitvoeringsverordening (EU) 2016/262 van de Commissie van 25 februari 2016 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op aspartaam van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 50 van 26.2.2016, blz. 4).

(17)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/262.

(18)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1160 van de Commissie van 15 juli 2016 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op natriumcyclamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (zie bladzijde 49 van dit Publicatieblad).

(19)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).