21.5.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 132/95


VERORDENING (EU) 2016/805 VAN DE COMMISSIE

van 20 mei 2016

tot wijziging van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Streptomyces K61 (voorheen S. griseoviridis), Candida oleophila stam O, FEN 560 (ook fenegriek of fenegriekzaadpoeder genoemd), methyldecanoaat (CAS 110-42-9), methyloctanoaat (CAS 111-11-5) en terpenoïdenmengsel QRD 460

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 5, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Voor Streptomyces K61 (voorheen S. griseoviridis), Candida oleophila stam O, FEN 560 (ook fenegriek of fenegriekzaadpoeder genoemd) en terpenoïdenmengsel QRD 460 zijn geen specifieke MRL's vastgesteld. Aangezien deze stoffen niet zijn opgenomen in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005, is de in artikel 18, lid 1, onder b), van die verordening opgenomen standaardwaarde van 0,01 mg/kg van toepassing. Methyldecanoaat (CAS 110-42-9) en methyloctanoaat (CAS 111-11-5) behoren tot de groep van vetzuren C7-C20 die is opgenomen in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005.

(2)

Voor FEN 560 (ook fenegriek of fenegriekzaadpoeder genoemd) heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) geconcludeerd (2) dat die stof moet worden opgenomen in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005.

(3)

Voor terpenoïdenmengsel QRD 460 heeft de EFSA geconcludeerd (3) dat die stof moet worden opgenomen in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005.

(4)

Voor Streptomyces K61 (voorheen S. griseoviridis) (4) kon de EFSA geen conclusie bereiken over de beoordeling van het risico voor de consument via de voeding, aangezien bepaalde informatie ontbrak en verder onderzoek door risicomanagers nodig was. Dergelijk verder onderzoek is beschreven in het evaluatieverslag (5), waarin werd geconcludeerd dat het risico van de metabolieten van deze stoffen voor de mens verwaarloosbaar is. Daarom moet deze stof worden opgenomen in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005.

(5)

Voor Candida oleophila stam O (6) kon de EFSA geen conclusie bereiken over de beoordeling van het risico voor de consument via de voeding, aangezien bepaalde informatie ontbrak en verder onderzoek door risicomanagers nodig was. Dergelijk verder onderzoek is beschreven in het evaluatieverslag (7), waarin werd geconcludeerd dat het risico van de metabolieten van deze stoffen voor de mens verwaarloosbaar is. Daarom moet deze stof worden opgenomen in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005.

(6)

Methyldecanoaat (CAS 110-42-9) is bij Richtlijn 2008/127/EG van de Commissie (8) in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (9) opgenomen en wordt geacht krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad (10) te zijn goedgekeurd. Er zijn voor die stof geen relevante onzuiverheden geïdentificeerd. Daarnaast is de natuurlijke blootstelling aan methyldecanoaat veel groter dan de blootstelling die gepaard gaat met het gebruik van die stof als gewasbeschermingsmiddel. Het is derhalve passend deze stof in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005 te laten staan, maar los van de groep vetzuren C7-C20 om de transparantie te waarborgen.

(7)

Methyloctanoaat (CAS 111-11-5) is bij Richtlijn 2008/127/EG in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen en wordt geacht krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 te zijn goedgekeurd. Er zijn voor die stof geen relevante onzuiverheden geïdentificeerd. Daarnaast is de natuurlijke blootstelling aan methyloctanoaat veel groter dan de blootstelling die gepaard gaat met het gebruik van die stof als gewasbeschermingsmiddel. Het is derhalve passend deze stof in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005 te laten staan, maar los van de groep vetzuren C7-C20 om de transparantie te waarborgen.

(8)

Verordening (EG) nr. 396/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden de volgende vermeldingen in alfabetische volgorde ingevoegd: „Streptomyces K61 (voorheen S. griseoviridis)”, „Candida oleophila stam O”, „FEN 560 (ook fenegriek of fenegriekzaadpoeder genoemd)”, „methyldecanoaat (CAS 110-42-9)”, „methyloctanoaat (CAS 111-11-5)” en „terpenoïdenmengsel QRD 460”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 mei 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1.

(2)  Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance fenugreek seed powder (FEN 560). EFSA Journal 2010; 8(3):1448, 50 blz.

(3)  EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid), 2014. Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance terpenoid blend QRD-460. EFSA Journal 2014; 12(10):3816, 41 blz.

(4)  Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance Streptomyces K61 (formerly Streptomyces griseoviridis). EFSA Journal 2013; 11(1):3061, 40 blz.

(5)  Evaluatieverslag voor de werkzame stof Streptomyces K61 (voorheen S. griseoviridis), afgerond door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op zijn bijeenkomst van 11 juli 2008 met betrekking tot de opneming van Streptomyces K61 (voorheen S. griseoviridis) in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. SANCO/1865/08 — rev. 5, 11 juli 2014.

(6)  Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance Candida oleophila strain O. EFSA Journal 2012; 10(11):2944, 27 blz.

(7)  Evaluatieverslag voor de werkzame stof Candida oleophila, afgerond door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op zijn bijeenkomst van 15 maart 2013 met betrekking tot de goedkeuring van Candida oleophila als werkzame stof, overeenkomstig Richtlijn (EG) nr. 1107/2009. SANCO/10395/2013 — rev. 1, 15 maart 2014.

(8)  Richtlijn 2008/127/EG van de Commissie van 18 december 2008 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde verscheidene werkzame stoffen op te nemen (PB L 344 van 20.12.2008, blz. 89).

(9)  Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1).

(10)  Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1)