19.1.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 12/1


VERORDENING (EU) 2016/44 VAN DE RAAD

van 18 januari 2016

betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 204/2011

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

Gezien Besluit (GBVB) 2015/1333 van de Raad van 31 juli 2015 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en tot intrekking van Besluit 2011/137/GBVB (1),

Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 28 februari 2011 heeft de Raad Besluit 2011/137/GBVB (2) vastgesteld. Overeenkomstig Resolutie 1970 (2011) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en vervolgresoluties, voorzag Besluit 2011/137/GBVB in een wapenembargo, een verbod op uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, alsook inreisbeperkingen en het bevriezen van de tegoeden en economische middelen van bepaalde personen en entiteiten die betrokken zijn bij ernstige schendingen van de mensenrechten tegen personen in Libië, onder meer via aanvallen tegen de burgerbevolking en civiele installaties, wat in strijd is met het internationaal recht. Deze natuurlijke personen of rechtspersonen en entiteiten worden genoemd in de bijlagen bij Besluit 2011/137/GBVB. Regelgeving was derhalve noodzakelijk voor het treffen van de relevante noodzakelijke maatregelen. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft sindsdien nog andere resoluties over Libië vastgesteld, waarbij de beperkende maatregelen van de VN tegen Libië werden verlengd of gewijzigd, met inbegrip van Resolutie 2174 (2014) tot wijziging van de reikwijdte van het wapenembargo en tot uitbreiding van de reisbeperkingen en de maatregelen ter bevriezing van tegoeden, en Resolutie 2213 (2015) in verband met de gehechtheid van de Veiligheidsraad aan de soevereiniteit, de onafhankelijkheid, de territoriale integriteit en de nationale eenheid van Libië.

(2)

Op 26 mei 2015 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2015/818 (3) vastgesteld tot wijziging van Besluit 2011/137/GBVB gelet op de aanhoudende bedreiging voor de vrede, stabiliteit of veiligheid van Libië en voor de succesvolle voltooiing van de politieke overgang in het land. Besluit (GBVB) 2015/818 nam ook de dreiging in aanmerking die uitgaat van personen en entiteiten die fondsen van de Libische overheid in hun bezit hebben, of daarover zeggenschap uitoefenen, die tijdens het voormalige regime van Muammar Kadhafi in Libië wederrechtelijk zijn verkregen en die kunnen worden ingezet om de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van Libië te bedreigen of om de succesvolle voltooiing van de politieke overgang te belemmeren of te ondermijnen. De Raad heeft een volledige herziening uitgevoerd van de lijsten van personen en entiteiten waarop de reisbeperkingen en de maatregelen ter bevriezing van tegoeden van toepassing zijn, als bedoeld in de bijlagen II en III bij Besluit 2011/137/GBVB. Op 31 juli 2015 heeft de Raad geconsolideerd Besluit (GBVB) 2015/1333 vastgesteld, en Besluit 2011/137/GBVB ingetrokken.

(3)

Duidelijkheidshalve dient Verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad (4) als gewijzigd en uitgevoerd door een aantal latere verordeningen te worden geconsolideerd in een nieuwe verordening.

(4)

Gezien de specifieke bedreiging voor de internationale vrede en veiligheid in de regio die uitgaat van de situatie in Libië, en met het oog op samenhang met de wijzigings- en herzieningsprocedure voor de bijlagen bij Besluit (GBVB) 2015/1333, dient de bevoegdheid om de lijsten in de bijlagen II en III bij deze verordening te wijzigen, te worden uitgeoefend door de Raad.

(5)

Met het oog op de tenuitvoerlegging van deze verordening en op een zo groot mogelijke rechtszekerheid binnen de Unie dienen de namen en andere relevante gegevens over de natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen overeenkomstig deze verordening dienen te worden bevroren, openbaar te worden gemaakt. De verwerking van de persoonsgegevens dient te gebeuren overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (5) en Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (6).

(6)

Om te waarborgen dat de bij deze verordening bepaalde maatregelen doeltreffend zijn, dient deze verordening onmiddellijk in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

a)   „tegoeden”: financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

i)

contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

ii)

deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

iii)

in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

iv)

rente, dividenden of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

v)

krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

vi)

kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;

vii)

bewijsstukken van een belang in tegoeden of financiële middelen;

b)   „bevriezing van tegoeden”: het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren of gebruiken van, toegang hebben tot of omgaan met tegoeden, met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;

c)   „economische middelen”: activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;

d)   „bevriezing van economische middelen”: het voorkomen van het gebruik van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verwerven, inclusief, maar niet noodzakelijkerwijs beperkt tot het verkopen, verhuren of hypothekeren ervan;

e)   „technische bijstand”: alle technische bijstand in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienstverlening; technische bijstand kan worden verleend in de vorm van instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten, met inbegrip van mondelinge vormen van bijstand;

f)   „Sanctiecomité”: het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat is opgericht overeenkomstig punt 24 van Resolutie 1970 (2011) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties;

g)   „grondgebied van de Unie”: het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim;

h)   „aangewezen vaartuigen”: vaartuigen die zijn aangewezen door het Sanctiecomité als bedoeld in punt 11 van Resolutie 2146 (2014) van de VN-Veiligheidsraad, als opgesomd in bijlage V bij deze verordening;

i)   „contactpunt van de regering van Libië”: het contactpunt dat is aangewezen door de regering van Libië en gemeld bij het Sanctiecomité overeenkomstig punt 3 van Resolutie 2146 (2014) van de VN-Veiligheidsraad.

Artikel 2

1.   Er geldt een verbod op:

a)

de directe of indirecte verkoop, levering, overdracht aan of uitvoer naar personen, entiteiten of lichamen in Libië of voor gebruik in Libië van de in bijlage I opgenomen uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, ongeacht of die uitrusting van oorsprong is uit de Unie;

b)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de onder a) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

2.   Het is verboden de in bijlage I opgenomen uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, aan te schaffen, in te voeren of te vervoeren uit Libië, ongeacht of het product van Libische oorsprong is.

3.   Lid 1 is niet van toepassing op beschermende kledingstukken, waaronder scherfwerende vesten en militaire helmen, die door personeel van de VN, personeel van de Unie of van haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel louter voor hun eigen bescherming tijdelijk naar Libië worden uitgevoerd.

4.   In afwijking van lid 1 kunnen de in bijlage IV genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten onder door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, mits zij vaststellen dat dergelijke uitrusting uitsluitend is bedoeld voor humanitaire doeleinden of beschermend gebruik.

Artikel 3

1.   Er geldt een verbod op:

a)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand in verband met goederen en technologie die in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie (7) (hierna de „gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen” genoemd) zijn opgenomen, of in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van in die lijst opgenomen goederen, aan personen, entiteiten of lichamen in Libië of voor gebruik in Libië;

b)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand in verband met in bijlage I opgenomen uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, aan personen, entiteiten of lichamen in Libië of voor gebruik in Libië;

c)

het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met goederen en technologie die op de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen of in bijlage I zijn opgenomen, met inbegrip van in het bijzonder subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, aan personen, entiteiten of lichamen in Libië of voor gebruik in Libië;

d)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand, financiering of financiële bijstand in verband met de terbeschikkingstelling van gewapende huurlingen in Libië of voor inzet in Libië;

e)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de onder a) tot en met d) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

2.   In afwijking van lid 1 zijn de daarin vermelde verbodsbepalingen niet van toepassing op:

a)

het verlenen van technische bijstand, financiering of financiële bijstand in verband met niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend is bedoeld voor humanitaire doeleinden of beschermend gebruik;

b)

beschermende kledingstukken, waaronder scherfwerende vesten en militaire helmen, die door personeel van de VN, personeel van de Unie of van haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel louter voor hun eigen bescherming tijdelijk naar Libië worden uitgevoerd;

c)

het verlenen van technische bijstand, financiering of financiële bijstand in verband met niet-dodelijke militaire uitrusting uitsluitend bedoeld voor bijstand aan de Libische regering bij beveiliging of ontwapening.

3.   In afwijking van lid 1, en mits voorafgaande goedkeuring door het Sanctiecomité, zijn de daarin vermelde verbodsbepalingen niet van toepassing op:

a)

het verlenen van technische bijstand, financiering of financiële bijstand in verband met andere verkopen en leveringen van wapens en daarmee verband houdend materiaal;

b)

het verlenen van technische bijstand, financiering of financiële bijstand in verband met militaire uitrusting, inclusief wapens en daarmee verband houdend materiaal, die niet valt onder punt a) en uitsluitend is bedoeld voor bijstand aan de Libische regering bij beveiliging of ontwapening;

4.   In afwijking van lid 1kunnen de in bijlage IV vermelde bevoegde autoriteiten in de lidstaten machtiging verlenen tot het verlenen van technische bijstand, financiering en financiële bijstand in verband met uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, indien zij van oordeel zijn dat dergelijke uitrusting uitsluitend is bedoeld voor humanitaire doeleinden of beschermend gebruik.

Artikel 4

Teneinde de overdracht te voorkomen van goederen en technologie die vallen onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, of waarvan de levering, verkoop, overdracht, uitvoer of invoer bij deze verordening is verboden, verstrekt de persoon die informatie moet verstrekken, bovenop de voorschriften betreffende de verplichting om vóór aankomst respectievelijk vertrek informatie te verstrekken, die zijn vastgesteld in de bepalingen inzake summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang en inzake douaneaangiften, opgenomen in de Verordeningen (EG) nr. 450/2008 (8) en (EU) nr. 952/2013 (9) van het Europees Parlement en de Raad, voor alle goederen die van of naar Libië het douanegebied van de Unie worden binnengebracht of hetzelve verlaten, een verklaring waaruit blijkt dat de goederen onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen of onder deze verordening vallen alsmede, indien voor de uitvoer van die goederen een vergunning nodig is, nadere bijzonderheden over de verleende uitvoervergunning. Deze vereiste aanvullende gegevens worden al naar het geval schriftelijk dan wel middels een douaneaangifte verstrekt aan de bevoegde douaneautoriteiten van de betrokken lidstaat.

Artikel 5

1.   Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn van of onder zeggenschap staan van de in bijlagen II en III genoemde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten en lichamen, worden bevroren.

2.   Aan of ten behoeve van de in bijlagen II en III genoemde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten en lichamen mogen geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking worden gesteld.

3.   Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen direct of indirect worden omzeild.

4.   Alle tegoeden en economische middelen die op 16 september 2011 toebehoorden aan, eigendom waren van, in het bezit waren van of onder zeggenschap stonden van de in bijlage VI genoemde entiteiten, en die zich op die datum buiten Libië bevonden, blijven bevroren.

Artikel 6

1.   Bijlage II omvat de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen die zijn aangewezen door de Veiligheidsraad of door het Sanctiecomité overeenkomstig punt 22 van Resolutie 1970 (2011) van de VN-Veiligheidsraad, punt 19, 22 of 23 van Resolutie 1973 (2011) van de VN-Veiligheidsraad, punt 4 van Resolutie 2174 (2014) van de VN-Veiligheidsraad, of punt 11 van Resolutie 2213 (2015) van de VN-Veiligheidsraad.

2.   Bijlage III omvat natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen die niet in bijlage II zijn genoemd, en:

a)

die betrokken zijn bij of medeplichtig zijn aan het bevelen, toezien op of anderszins aansturen van het plegen van ernstige schendingen van de mensenrechten ten aanzien van personen in Libië, inclusief door betrokkenheid bij of medeplichtigheid aan het plannen, aanvoeren, bevelen of uitvoeren van aanvallen, waaronder luchtbombardementen, met schending van het internationaal recht, tegen de burgerbevolking of de infrastructuur;

b)

die de bepalingen van Resolutie 1970 (2011) van de VN-Veiligheidsraad, Resolutie 1973 (2011) van de VN-Veiligheidsraad, of van deze verordening hebben geschonden of bij de schending van de bepalingen hebben geholpen;

c)

van wie is vastgesteld dat zij betrokken waren bij het repressieve beleid van het voormalige regime van Muammar Kadhafi in Libië of anderszins formeel met dat regime verbonden waren, en die onverminderd een risico vormen voor de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van Libië of voor de succesvolle voltooiing van het politieke overgangsproces in het land;

d)

die betrokken zijn bij of steun verlenen aan acties die de vrede, stabiliteit of veiligheid van Libië bedreigen of de voltooiing van het democratische overgangsproces in Libië belemmeren of ondermijnen, bijvoorbeeld:

i)

door in Libië handelingen te plannen, aan te sturen of uit te voeren die een schending vormen van de toepasselijke internationale mensenrechtenwetgeving of het internationale humanitaire recht, of een inbreuk op de mensenrechten vormen in Libië;

ii)

door aanvallen te plegen op een lucht-, binnen- of zeehaven in Libië, een Libische staatsinstelling of -installatie of een buitenlandse missie, in Libië;

iii)

door steun te verlenen aan gewapende groepen of criminele netwerken, onder meer door de illegale ontginning van ruwe aardolie of andere natuurlijke hulpbronnen in Libië;

iv)

door bedreigingen te uiten jegens of dwang uit te oefenen op financiële instellingen van de Libische staat of de Libische nationale oliemaatschappij, of door handelingen uit te voeren die kunnen leiden tot of resulteren in verduistering van fondsen van de Libische overheid;

v)

door de bepalingen van het wapenembargo tegen Libië, vastgesteld in Resolutie 1970 (2011) van de VN-Veiligheidsraad en in artikel 1 van deze verordening, te overtreden of door steun te verlenen aan het omzeilen ervan;

vi)

omdat zij personen, entiteiten of lichamen zijn die voor, namens of op aanwijzing van de hierboven genoemde personen, entiteiten of lichamen handelen, of doordat zij entiteiten of lichamen zijn die eigendom zijn van of onder zeggenschap staan daarvan of van de in de bijlagen II of III vermelde personen, entiteiten of lichamen; of

e)

omdat zij fondsen van de Libische overheid in hun bezit hebben, of daarover zeggenschap uitoefenen, die tijdens het voormalige regime van Muammar Kadhafi in Libië wederrechtelijk zijn verkregen en die kunnen worden ingezet om de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van Libië te bedreigen of om de succesvolle voltooiing van het politieke overgangsproces in het land te belemmeren of te ondermijnen.

3.   In de bijlagen II en III wordt de motivering voor plaatsing op de lijst van de personen, entiteiten en lichamen vermeld, zoals verschaft door de Veiligheidsraad of door het Sanctiecomité voor bijlage II.

4.   In de bijlagen II en III wordt, indien voorhanden, informatie opgenomen die noodzakelijk is voor de vaststelling van de identiteit van de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen, zoals verschaft door de Veiligheidsraad of door het Sanctiecomité voor bijlage II. Met betrekking tot natuurlijke personen kan die informatie bestaan uit namen, waaronder aliassen, geboortedatum en -plaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres indien bekend en functie of beroep. Met betrekking tot rechtspersonen, entiteiten en lichamen kan die informatie bestaan uit namen, plaats en datum van registratie, registratienummer en plaats van vestiging. In bijlage II wordt tevens de datum vermeld waarop zij door de Veiligheidsraad of door het Sanctiecomité op de lijst zijn geplaatst.

5.   In bijlage VI wordt de motivering voor plaatsing op de lijst van de in artikel 5, lid 4, van deze verordening bedoelde personen, entiteiten en lichamen vermeld, zoals verschaft door de Veiligheidsraad of door het Sanctiecomité.

Artikel 7

Wat betreft personen, entiteiten en lichamen die niet zijn aangewezen in bijlag II of III, waarin een in die bijlagen aangewezen persoon, entiteit of lichaam een belang heeft, vormt de verplichting om tegoeden en economische middelen van de aangewezen persoon of entiteit of het aangewezen lichaam te bevriezen geen beletsel voor dergelijke niet-aangewezen personen, entiteiten of lichamen om wettig zaken te blijven doen, voor zover deze zakenactiviteiten niet inhouden dat tegoeden of economische middelen ter beschikking worden gesteld van een aangewezen persoon, entiteit of lichaam.

Artikel 8

1.   In afwijking van artikel 5 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, als aangewezen op de in bijlage IV vermelde websites, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, mits zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

a)

nodig zijn voor uitgaven in verband met basisbehoeften van de in bijlage II of III of artikel 5, lid 4, genoemde personen en de familieleden die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en nutsvoorzieningen;

b)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria of vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

c)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen,

met dien verstande dat indien de toestemming een in bijlage II of artikel 5, lid 4, genoemde persoon, entiteit of lichaam betreft, de betrokken lidstaat deze vaststelling en zijn voornemen toestemming te geven bij het Sanctiecomité heeft aangemeld, en het Sanctiecomité niet binnen de vijf werkdagen na die aanmelding bezwaar heeft geuit.

2.   In afwijking van artikel 5 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, genoemd op de in bijlage IV vermelde websites, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen of de beschikbaarstelling van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, mits zij hebben vastgesteld dat de bevroren tegoeden of economische middelen nodig zijn voor buitengewone uitgaven en aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

indien de toestemming een in bijlage II of artikel 5, lid 4, genoemde persoon, entiteit of lichaam betreft: de betrokken lidstaat heeft zijn voornemen bij het Sanctiecomité aangemeld en het Sanctiecomité heeft dat voornemen goedgekeurd; en

b)

indien de toestemming een in bijlage III genoemde persoon, entiteit of lichaam betreft: de bevoegde autoriteit heeft de redenen waarom zij meent dat een specifieke toestemming moet worden gegeven, ten minste twee weken voordat de toestemming wordt gegeven, bij de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie aangemeld.

Artikel 9

1.   In afwijking van artikel 5 kunnen, met betrekking tot de in de bijlage II genoemde personen, entiteiten of lichamen en de in artikel 5, lid 4, genoemde entiteiten, de in bijlage IV genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, mits aan volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de betrokken tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een justitieel, administratief of arbitrair vastgesteld retentierecht, of van een justitieel, administratief of arbitrair vonnis dat is vastgesteld:

i)

vóór de datum waarop de persoon, de entiteit of het lichaam in bijlage II werd opgenomen; of

ii)

vóór de datum waarop de in artikel 5, lid 4, bedoelde entiteit door de Veiligheidsraad op de VN-lijst werd geplaatst;

b)

de betrokken tegoeden of economische middelen zullen uitsluitend worden aangewend om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk retentierecht zijn gedekt of door een dergelijk vonnis geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wet- en regelgeving tot vaststelling van de rechten van de personen die titularis zijn van dergelijke vorderingen;

c)

het retentierecht of het justitiële vonnis is niet ten behoeve van een in bijlage II of III genoemde persoon, entiteit of lichaam;

d)

de erkenning van het retentierecht of van het vonnis is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat; en

e)

het retentierecht of het vonnis is door de lidstaat gemeld aan het Sanctiecomité.

2.   In afwijking van artikel 5 kunnen, met betrekking tot de in bijlage III genoemde personen, entiteiten of lichamen, de in bijlage IV genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, mits aan volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de desbetreffende tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een arbitragebesluit dat is vastgesteld voor de datum waarop de in artikel 5 bedoelde natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam is opgenomen in bijlage III, of van een rechterlijke of administratieve beslissing die in de Unie is uitgesproken, of van een rechterlijke beslissing die in de betrokken lidstaat uitvoerbaar is, en die van voor of na die datum dateert;

b)

de desbetreffende tegoeden of economische middelen zullen uitsluitend worden aangewend om te voldoen aan de vorderingen die bij de beslissing zijn gewaarborgd of geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften betreffende de rechten van de houders van die vorderingen;

c)

de beslissing komt niet ten goede aan een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam genoemd in bijlage II of III; en

d)

de erkenning van het vonnis is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.

3.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van dit artikel gegeven toestemming.

Artikel 10

In afwijking van artikel 5 kunnen de in bijlage IV opgesomde bevoegde autoriteiten van de lidstaten onder door hen passend geachte voorwaarden toestemming verlenen voor de vrijgave van bevroren tegoeden of economische middelen die toebehoren aan in bijlage III opgenomen personen, entiteiten of lichamen, of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen aan in bijlage III opgenomen personen, entiteiten of lichamen, indien zij zulks noodzakelijk achten voor humanitaire doeleinden, zoals de levering of facilitering van humanitaire hulpverlening, de verlening van materialen en artikelen waarmee wordt voorzien in essentiële behoeften van de burgerbevolking, met inbegrip van levensmiddelen, landbouwproducten voor de productie daarvan, medicijnen en de voorziening van elektriciteit, of de evacuatie van buitenlandse onderdanen uit Libië. Lidstaten die toestemming verlenen op grond van dit artikel, stellen de andere lidstaten en de Commissie binnen twee weken daarvan in kennis.

Artikel 11

1.   In afwijking van artikel 5, lid 4, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, zoals vermeld op de websites van bijlage IV, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de tegoeden of economische middelen worden gebruikt voor een of meer van de volgende doeleinden:

i)

humanitaire behoeften;

ii)

brandstof, elektriciteit en water, uitsluitend voor civiel gebruik;

iii)

de hervatting van de productie en verkoop van koolwaterstoffen door Libië;

iv)

de oprichting, werking of versterking van civiele bestuursinstellingen of civiele openbare infrastructuur; of

v)

de hervatting van de werkzaamheden van de bancaire sector, onder andere ter bevordering of facilitering van de internationale handel met Libië;

b)

de betrokken lidstaat heeft het Sanctiecomité in kennis gesteld van zijn voornemen om toegang te verlenen tot tegoeden of economische middelen, en het Sanctiecomité heeft niet binnen vijf werkdagen na die kennisgeving bezwaar geuit;

c)

de betrokken lidstaat bevestigt aan het Sanctiecomité dat de betrokken tegoeden of economische middelen niet ter beschikking worden gesteld van of ten goede komen aan de in de bijlagen II of III genoemde personen, entiteiten of lichamen;

d)

de betrokken lidstaat heeft vooraf met de Libische autoriteiten overlegd over het gebruik van de tegoeden of economische middelen; en

e)

de betrokken lidstaat heeft de Libische autoriteiten in kennis gesteld van de overeenkomstig punten b) en c) van dit lid gedane kennisgevingen en de Libische autoriteiten hebben niet binnen vijf werkdagen na die kennisgeving bezwaar geuit tegen de vrijgave van de tegoeden of economische middelen.

2.   In afwijking van artikel 5, lid 4, en mits een betaling verschuldigd is door personen, entiteiten of lichamen op grond van een contract of overeenkomst die door hen is gesloten of een verplichting die voor hen is ontstaan vóór de datum waarop zij zijn aangewezen door de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, zoals vermeld op de websites van bijlage IV, op door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat de betaling niet in strijd is met artikel 5, lid 2, en evenmin in het voordeel is van een in artikel 5, lid 4, bedoelde entiteit;

b)

de betrokken lidstaat heeft het Sanctiecomité ten minste tien werkdagen van tevoren in kennis gesteld van zijn voornemen toestemming te verlenen.

Artikel 12

1.   Artikel 5, lid 2, is niet van toepassing op het overmaken op bevroren rekeningen van:

a)

rente of andere inkomsten op die rekeningen;

b)

betalingen op grond van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop de in artikel 5 bedoelde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen door het Sanctiecomité, de Veiligheidsraad of de Raad zijn aangewezen;

c)

betalingen verschuldigd uit hoofde van justitiële, administratieve of scheidsrechterlijke beslissingen of vonnissen, als bedoeld in artikel 9, lid 1; of

d)

verschuldigde betalingen uit hoofde van in de Unie gegeven of in de betrokken lidstaat uitvoerbare rechterlijke, administratieve of scheidsrechterlijke beslissingen, als bedoeld in artikel 9, lid 2,

mits deze rente, andere inkomsten en betalingen overeenkomstig artikel 5, lid 1, worden bevroren.

2.   Artikel 5, lid 2, vormt geen belemmering voor de creditering van bevroren rekeningen door financiële instellingen of kredietinstellingen in de Unie die tegoeden ontvangen die naar de rekening van een op de lijst opgenomen natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam zijn overgemaakt, op voorwaarde dat de bijgeboekte bedragen eveneens worden bevroren. De financiële instelling of kredietinstelling brengt de relevante bevoegde autoriteit onverwijld op de hoogte van dergelijke verrichtingen.

Artikel 13

In afwijking van artikel 5 en mits een betaling verschuldigd is door in bijlage II of III genoemde personen, entiteiten of lichamen op grond van een contract of overeenkomst die door hen is gesloten of een verplichting die voor hen is ontstaan vóór de datum waarop zij zijn aangewezen, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, zoals genoemd op de in bijlage IV opgenomen websites, onder door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat:

i)

de tegoeden of economische middelen worden gebruikt voor een betaling door een in bijlage II of III genoemde persoon, entiteit of lichaam;

ii)

de betaling niet in strijd is met artikel 5, lid 2;

b)

indien de toestemming een in bijlage II genoemde persoon, entiteit of lichaam betreft: de betrokken lidstaat heeft het voornemen toestemming te geven, ten minste tien werkdagen van tevoren bij het Sanctiecomité aangemeld;

c)

indien de toestemming een in bijlage III genoemde persoon, entiteit of lichaam betreft: de betrokken lidstaat heeft deze vaststelling en het voornemen toestemming te geven, ten minste twee weken voordat de toestemming wordt gegeven, bij de andere lidstaten en de Commissie aangemeld.

Artikel 14

In afwijking van artikel 5, lid 2, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, als aangewezen op de websites die in bijlage IV worden vermeld, toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde tegoeden en economische middelen aan havenautoriteiten als bedoeld in bijlage III, met betrekking tot de uitvoering, tot 15 juli 2011, van overeenkomsten die zijn gesloten vóór 7 juni 2011, met uitzondering van overeenkomsten die betrekking hebben op olie, gas en geraffineerde olieproducten. Lidstaten die toestemming verlenen op grond van dit artikel, stellen de andere lidstaten en de Commissie binnen twee weken daarvan in kennis.

Artikel 15

1.   Er geldt een verbod op het laden, vervoeren of ontladen van ruwe olie uit Libië op aangewezen vaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, tenzij de bevoegde autoriteit van die lidstaat na overleg met het contactpunt van de regering van Libië daartoe toestemming verleent.

2.   Het is verboden aangewezen vaartuigen toe te laten in of aangewezen vaartuigen toegang te verlenen tot havens op het grondgebied van de Unie, indien het Sanctiecomité dit zo heeft bepaald.

3.   De in lid 2 vervatte maatregel is niet van toepassing indien de toegang tot een haven op het grondgebied van de Unie noodzakelijk is voor een inspectie, vanwege een noodsituatie of wanneer het vaartuig terugkeert naar Libië.

4.   Er geldt, indien het Sanctiecomité dit zo heeft bepaald, een verbod op het verlenen door onderdanen van de lidstaten of vanuit het grondgebied van de lidstaten van bunker- of leveringsdiensten of van andere diensten aan aangewezen vaartuigen, met inbegrip van de voorziening van brandstof of andere benodigdheden.

5.   De in bijlage IV vastgestelde bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen vrijstellingen toestaan van de bij lid 4 ingestelde maatregel indien dit noodzakelijk is om humanitaire redenen of om veiligheidsredenen, of wanneer het vaartuig terugkeert naar Libië. Elke vergunning van die aard wordt schriftelijk gemeld bij het Sanctiecomité en de Commissie.

6.   Er geldt, indien het Sanctiecomité dit zo heeft bepaald, een verbod op financiële transacties in verband met ruwe olie aan boord van aangewezen vaartuigen, met inbegrip van de verkoop van de ruwe olie of het aanwenden van de ruwe olie als krediet, alsook het afsluiten van een verzekering voor het vervoer van de ruwe olie. Dit verbod is niet van toepassing op het aannemen van havengeld in de in lid 3 bedoelde gevallen.

Artikel 16

1.   De bevriezing van tegoeden of economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, die plaatsvindt in het vertrouwen dat die maatregel in overeenstemming is met deze verordening, geeft geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de natuurlijke persoon, rechtspersoon of entiteit die, dan wel het lichaam dat die maatregel uitvoert, of van de directeuren of werknemers daarvan, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de tegoeden en economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren of ingehouden.

2.   Acties van natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen geven geen aanleiding tot aansprakelijkheid van deze natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen, indien zij niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun acties een inbreuk zouden vormen op de maatregelen in deze verordening.

Artikel 17

1.   Vorderingen in verband met contracten of andere transacties aan de uitvoering waarvan, direct of indirect, geheel of gedeeltelijk, afbreuk is gedaan door de maatregelen die uit hoofde van onderhavige verordening zijn ingesteld, met inbegrip van vorderingen tot schadeloosstelling of soortgelijke vorderingen, zoals een vordering tot schadevergoeding of een garantievordering, met name een vordering tot verlenging of uitbetaling van een obligatie, garantie of contragarantie, in het bijzonder een financiële garantie of contragarantie, ongeacht de vorm daarvan, worden niet toegewezen indien deze vorderingen worden ingesteld door:

a)

de in de bijlagen II of III genoemde personen, entiteiten of lichamen;

b)

een andere Libische persoon, entiteit of lichaam, de Libische regering daaronder begrepen;

c)

een persoon, entiteit of lichaam, handelend voor rekening of ten behoeve van een van de in punt a) of punt b) bedoelde personen, entiteiten of lichamen.

2.   In elke procedure waartoe een vordering aanleiding geeft, moet het bewijs dat de vordering niet op grond van lid 1 hoort te worden afgewezen, door de eiser worden geleverd.

3.   Dit artikel geldt onverminderd het recht van de personen, entiteiten en lichamen die in lid 1 worden genoemd, op toetsing door de rechter van de rechtmatigheid van de niet-nakoming van de contractuele verplichtingen in overeenstemming met onderhavige verordening.

Artikel 18

1.   Onverminderd de geldende voorschriften inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim zijn natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen verplicht:

a)

alle informatie die de naleving van deze verordening vergemakkelijkt, zoals informatie over rekeningen en bedragen die overeenkomstig artikel 5 zijn bevroren, onverwijld te verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar zij hun woonplaats hebben of gevestigd zijn, zoals aangegeven op de lijst van websites van bijlage IV, en deze informatie, direct of via de lidstaten, aan de Commissie te doen toekomen; en

b)

samen te werken met deze bevoegde autoriteit bij de verificatie van deze informatie.

2.   Overeenkomstig dit artikel verstrekte en ontvangen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor de informatie is verstrekt of ontvangen.

3.   Lid 2 belet de lidstaten niet dergelijke informatie, overeenkomstig hun nationale wetgeving, uit te wisselen met de relevante autoriteiten van Libië en met andere lidstaten indien dit nodig is om wederrechtelijk verkregen vermogensbestanddelen terug te vorderen.

Artikel 19

De lidstaten en de Commissie stellen elkaar onverwijld in kennis van de krachtens deze verordening getroffen maatregelen en wisselen onderling alle andere voor deze verordening relevante informatie waarover zij beschikken, uit, met name betreffende inbreuken, handhavingsproblemen en uitspraken van nationale rechtbanken.

Artikel 20

De Commissie wordt gemachtigd:

a)

bijlage IV te wijzigen op basis van door de lidstaten verstrekte informatie;

b)

bijlage V te wijzigen op grond van de wijzigingen van bijlage V bij Besluit (GBVB) 2015/1333 en op basis van door het Sanctiecomité gemaakte overwegingen in het kader van punten 11 en 12 van Resolutie 2146 (2014) van de VN-Veiligheidsraad.

Artikel 21

1.   Wanneer de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité een natuurlijke of rechtspersoon, entiteit of lichaam op de lijst plaatst, neemt de Raad die natuurlijke of rechtspersoon of die entiteit of dat lichaam op in bijlage II.

2.   Wanneer de Raad besluit een natuurlijke of rechtspersoon, entiteit of lichaam te onderwerpen aan de in artikel 6, lid 2, bedoelde maatregelen, wijzigt hij bijlage III dienovereenkomstig.

3.   De Raad stelt de in de leden 1 en 2 bedoelde natuurlijke of rechtspersoon, entiteit of lichaam in kennis van zijn besluit, alsook van de redenen voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de bekendmaking van een kennisgeving, zodat de natuurlijke of rechtspersoon, de entiteit of het lichaam daarover opmerkingen kan indienen.

4.   Indien er opmerkingen worden ingediend of belangrijk nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, heroverweegt de Raad zijn besluit en stelt hij de natuurlijke of rechtspersoon, de entiteit of het lichaam van het resultaat in kennis.

5.   Indien de VN besluiten een natuurlijke of rechtspersoon, entiteit of lichaam van de lijst te schrappen, of de identificatiegegevens van een op de lijst geplaatste natuurlijke of rechtspersoon, entiteit of lichaam te wijzigen, past de Raad bijlage II dienovereenkomstig aan.

6.   De lijst in bijlage III wordt met regelmatige tussenpozen en ten minste om de 12 maanden opnieuw bezien.

Artikel 22

1.   De lidstaten stellen de regels vast betreffende de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening, en zij nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat die regels worden toegepast. De aldus vastgestelde sancties dienen doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn.

2.   De lidstaten brengen de Commissie na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld op de hoogte van die regels, alsook van latere wijzigingen.

Artikel 23

Waar er in deze verordening sprake is van een meldingsplicht, of anderszins van de verplichting de Commissie te informeren of met haar te communiceren, wordt daartoe gebruik gemaakt van het adres en de andere contactgegevens die zijn vermeld in bijlage IV.

Artikel 24

Deze verordening is van toepassing:

a)

op het grondgebied van de Unie, met inbegrip van haar luchtruim;

b)

aan boord van vlieg- of vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen;

c)

op alle zich op of buiten het grondgebied van de Unie bevindende natuurlijke personen die onderdaan van een lidstaat zijn;

d)

op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen;

e)

op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Unie verrichte zakelijke transacties.

Artikel 25

Verordening (EU) nr. 204/2011 wordt hierbij ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 26

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 januari 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

F. MOGHERINI


(1)  PB L 206 van 1.8.2015, blz. 34.

(2)  Besluit 2011/137/GBVB van de Raad van 28 februari 2011 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië (PB L 58 van 3.3.2011, blz. 53).

(3)  Besluit (GBVB) 2015/818 van de Raad van 26 mei 2015 tot wijziging van Besluit 2011/137/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië (PB L 129 van 27.5.2015, blz. 13).

(4)  Verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad van 2 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië (PB L 58 van 3.3.2011, blz. 1).

(5)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

(6)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

(7)  PB C 69 van 18.3.2010, blz. 19.

(8)  Verordening (EG) Nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (gemoderniseerd douanewetboek) (PB L 145 van 4.6.2008, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).


BIJLAGE I

LIJST VAN DE UITRUSTING DIE VOOR INTERNE REPRESSIE ZOU KUNNEN WORDEN GEBRUIKT, ALS BEDOELD IN DE ARTIKELEN 2, 3 EN 4

1.

De volgende vuurwapens, munitie en toebehoren:

1.1

Vuurwapens die niet vallen onder ML 1 en ML 2 van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie (1) (hierna „de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen” genoemd);

1.2

Munitie speciaal ontworpen voor de vuurwapens die zijn vermeld in punt 1.1, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen;

1.3

Vuurwapenvizieren die niet vallen onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.

2.

Bommen en granaten die niet vallen onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.

3.

De volgende voertuigen:

3.1

Voertuigen uitgerust met een waterkanon, die speciaal zijn ontworpen of aangepast voor oproerbeheersing;

3.2

Voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om door middel van stroomstoten indringers af te weren;

3.3

Voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om barricades te verwijderen, met inbegrip van constructiematerieel met bescherming tegen kogels;

3.4

Voertuigen die speciaal zijn ontworpen voor vervoer of overbrenging van gevangenen en/of gedetineerden;

3.5

Voertuigen die speciaal zijn ontworpen om mobiele barrières op te werpen;

3.6

Voor de in de punten 3.1 tot en met 3.5 vermelde voertuigen bestemde onderdelen, speciaal ontworpen voor oproerbeheersing.

Noot 1: Dit punt is niet van toepassing op voertuigen die speciaal zijn ontworpen voor brandbestrijding.

Noot 2: Voor de toepassing van punt 3.5 omvat de term „voertuigen” ook opleggers en aanhangwagens.

4.

De volgende explosieven en aanverwante stoffen:

4.1

Uitrusting en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor het al dan niet elektrisch inleiden van explosies, met inbegrip van ontstekingstoestellen, detonatoren, ontstekers, boosters en slagkoord, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen; met uitzondering van: apparatuur en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor een specifiek commercieel gebruik, zijnde het door detonatie in werking stellen of doen functioneren van andere apparatuur of toestellen die niet het veroorzaken van explosies tot functie hebben (bijvoorbeeld toestellen voor het opblazen van airbags, piekstroombegrenzers of toestellen voor het in werking stellen van sprinklerinstallaties);

4.2

Ladingen voor directionele explosies die niet onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen vallen;

4.3

De volgende andere explosieven die niet onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen vallen, en aanverwante stoffen:

a)

amatol;

b)

nitrocellulose (met een stikstofgehalte van meer dan 12,5 %);

c)

nitroglycol;

d)

penta-erythritoltetranitraat (PETN);

e)

picrylchloride;

f)

2,4,6-trinitrotolueen (TNT).

5.

De volgende beschermende apparatuur die niet valt onder ML 13 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen:

5.1

Lichaamspantsering met bescherming tegen kogels en/of messteken;

5.2

Kogel- en/of fragmentatiebestendige helmen, helmen voor oproerbeheersing, schilden voor oproerbeheersing en kogelbestendige schilden.

Noot: Dit punt heeft geen betrekking op:

uitrusting speciaal ontworpen voor sportactiviteiten;

uitrusting speciaal ontworpen voor de veiligheid op het werk.

6.

Simulatieapparatuur die niet onder ML 14 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen valt, voor opleiding in het gebruik van vuurwapens en speciaal daarvoor ontworpen programmatuur.

7.

Nachtzicht- en thermische beeldvormingsapparatuur en beeldversterkerbuizen die niet onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen vallen.

8.

Scheermesprikkeldraad.

9.

Militaire messen, gevechtsmessen en bajonetten met een bladlengte van meer dan 10 cm.

10.

Productieapparatuur die speciaal is ontworpen voor de in deze lijst vermelde goederen.

11.

Specifieke technologie voor de ontwikkeling, de vervaardiging of het gebruik van de in deze lijst vermelde goederen.


(1)  PB C 69 van 18.3.2010, blz. 19.


BIJLAGE II

LIJST VAN NATUURLIJKE PERSONEN, RECHTSPERSONEN, ENTITEITEN EN LICHAMEN BEDOELD IN ARTIKEL 6, LID 1

A.   Personen

6.

Naam: ABU ZAYD UMAR DORDA

Titel: nvt. Aanwijzing: a) Functie: Directeur externe veiligheidsorganisatie, b) Hoofd van het bureau externe inlichtingen. Geboortedatum: nvt. Geboorteplaats: nvt. Zekere alias: nvt. Onzekere alias: nvt. Nationaliteit: nvt. Paspoort nr.: nvt. Nationaal identiteitsnr.: nvt. Adres: Libië (vermoedelijke status/verblijfplaats: in hechtenis in Libië). Op de lijst geplaatst op26 februari 2011. Overige informatie: Op de lijst geplaatst uit hoofde van punt 15 van Resolutie 1970 (reisverbod). Op 17 maart 2011 op de lijst geplaatst uit hoofde van punt 17 van Resolutie 1970 (bevriezing van tegoeden).

Aanvullende informatie:

Getrouwe van het regime. Hoofd van het bureau externe inlichtingen.

7.

Naam: ABU BAKR YUNIS JABIR

Titel: Generaal-majoor. Aanwijzing: Functie: Minister van Defensie. Geboortedatum: 1952. Geboorteplaats: Jalo, Libië. Zekere alias: nvt. Onzekere alias: nvt. Nationaliteit: nvt. Paspoort nr.: nvt. Nationaal identiteitsnr.: nvt. Adres: nvt. Op de lijst geplaatst op26 februari 2011. Overige informatie: Op de lijst geplaatst uit hoofde van punt 15 van Resolutie 1970 (reisverbod). Op 17 maart 2011 op de lijst geplaatst uit hoofde van punt 17 van Resolutie 1970 (bevriezing van tegoeden). Vermoedelijke status/verblijfplaats: overleden.

Aanvullende informatie:

Algehele verantwoordelijkheid voor acties van de strijdkrachten.

8.

Naam: MATUQ MOHAMMED MATUQ

Titel: nvt. Aanwijzing: Functie: Staatssecretaris van nutsvoorzieningen. Geboortedatum: 1956. Geboorteplaats: Khoms, Libië. Zekere alias: nvt. Onzekere alias: nvt. Nationaliteit: nvt. Paspoort nr.: nvt. Nationaal identiteitsnr.: nvt. Adres: nvt. Op de lijst geplaatst op26 februari 2011. Overige informatie: Op de lijst geplaatst uit hoofde van punt 15 van Resolutie 1970 (reisverbod). Op 17 maart 2011 op de lijst geplaatst uit hoofde van punt 17 van Resolutie 1970 (bevriezing van tegoeden). Vermoedelijke status/verblijfplaats: onbekend; waarschijnlijk gevangengenomen.

Aanvullende informatie:

Hoge functionaris van het regime. Actief in de revolutionaire comités. Voorgeschiedenis van betrokkenheid bij onderdrukking van dissidenten en bij geweldpleging.

9.

Naam: AISHA MUAMMAR MUHAMMED ABU MINYAR QADHAFI

Titel: nvt. Aanwijzing: nvt. Geboortedatum: 1978. Geboorteplaats: Tripoli, Libië. Zekere alias: Aisha Muhammed Abdul Salam (Paspoort nr.: 215215). Onzekere alias: nvt. Nationaliteit: nvt. Paspoort nr.: 428720. Nationaal identiteitsnr.: nvt. Adres: Sultanaat Oman (vermoedelijke status/verblijfplaats: Sultanaat Oman). Op de lijst geplaatst op26 februari 2011. Overige informatie: Op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 15 en 17 van Resolutie 1970 (reisverbod, bevriezing van tegoeden).

Aanvullende informatie:

Nauwe banden met het regime. Reisde in strijd met punt 15 van Resolutie 1970, zoals beschreven door het panel van deskundigen over Libië in zijn tussentijds verslag van 2013.

10.

Naam: HANNIBAL MUAMMAR QADHAFI

Titel: nvt. Aanwijzing: nvt. Geboortedatum:20 september 1975. Geboorteplaats: Tripoli, Libië. Zekere alias: nvt. Onzekere alias: nvt. Nationaliteit: nvt. Paspoort nr.: B/002210. Nationaal identiteitsnr.: nvt. Adres: Algerije (vermoedelijke status/verblijfplaats: Algerije). Op de lijst geplaatst op26 februari 2011. Overige informatie: Op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 15 en 17 van Resolutie 1970 (reisverbod, bevriezing van tegoeden).

Aanvullende informatie:

Nauwe banden met het regime.

11.

Naam: KHAMIS MUAMMAR QADHAFI

Titel: nvt. Aanwijzing: nvt. Geboortedatum: 1978. Geboorteplaats: Tripoli, Libië. Zekere alias: nvt. Onzekere alias: nvt. Nationaliteit: nvt. Paspoort nr.: nvt. Nationaal identiteitsnr.: nvt. Adres: nvt. Op de lijst geplaatst op26 februari 2011. Overige informatie: Op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 15 en 17 van Resolutie 1970 (reisverbod, bevriezing van tegoeden). Vermoedelijke status/verblijfplaats: overleden.

Aanvullende informatie:

Nauwe banden met het regime. Bevel over militaire eenheden die betrokken zijn bij het onderdrukken van demonstraties.

12.

Naam: MOHAMMED MUAMMAR QADHAFI

Titel: nvt. Aanwijzing: nvt. Geboortedatum: 1970. Geboorteplaats: Tripoli, Libië. Zekere alias: nvt. Onzekere alias: nvt. Nationaliteit: nvt. Paspoort nr.: nvt. Nationaal identiteitsnr.: nvt. Adres: Sultanaat Oman (vermoedelijke status/verblijfplaats: Sultanaat Oman). Op de lijst geplaatst op26 februari 2011. Overige informatie: Op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 15 en 17 van Resolutie 1970 (reisverbod, bevriezing van tegoeden).

Aanvullende informatie:

Nauwe banden met het regime.

13.

Naam: MUAMMAR MOHAMMED ABU MINYAR QADHAFI

Titel: nvt. Aanwijzing: Leider van de revolutie, opperbevelhebber van de strijdkrachten. Geboortedatum: 1942. Geboorteplaats: Sirte, Libië. Zekere alias: nvt. Onzekere alias: nvt. Nationaliteit: nvt. Paspoort nr.: nvt. Nationaal identiteitsnr.: nvt. Adres: nvt. Op de lijst geplaatst op26 februari 2011. Overige informatie: Op een lijst geplaatst uit hoofde van de punten 15 en 17 van Resolutie 1970 (reisverbod, bevriezing van tegoeden). Vermoedelijke status/verblijfplaats: overleden.

Aanvullende informatie:

Verantwoordelijk voor bevelen tot onderdrukking van demonstraties, schending van mensenrechten.

14.

Naam: MUTASSIM QADHAFI

Titel: nvt. Aanwijzing: Nationale veiligheidsadviseur. Geboortedatum: 1976. Geboorteplaats: Tripoli, Libië. Zekere alias: nvt. Onzekere alias: nvt. Nationaliteit: nvt. Paspoort nr.: nvt. Nationaal identiteitsnr.: nvt. Adres: nvt. Op de lijst geplaatst op26 februari 2011. Overige informatie: Op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 15 en 17 van Resolutie 1970 (reisverbod, bevriezing van tegoeden). Vermoedelijke status/verblijfplaats: overleden.

Aanvullende informatie:

Nauwe banden met het regime.

15.

Naam: SAADI QADHAFI

Titel: nvt. Aanwijzing: Bevelhebber van de speciale strijdkrachten. Geboortedatum: a) 27 mei 1973, b) 1 januari 1975. Geboorteplaats: Tripoli, Libië. Zekere alias: nvt. Onzekere alias: nvt. Nationaliteit: nvt. Paspoort nr.: a) 014797, b) 524521. Nationaal identiteitsnr.: nvt. Adres: in hechtenis in Libië. Op de lijst geplaatst op26 februari 2011. Overige informatie: Op de lijst geplaatst uit hoofde van punt 15 van Resolutie 1970 (reisverbod). Op 17 maart 2011 op de lijst geplaatst uit hoofde van punt 17 van Resolutie 1970 (bevriezing van tegoeden).

Aanvullende informatie:

Nauwe banden met het regime. Bevel over militaire eenheden die betrokken zijn bij het onderdrukken van demonstraties.

16.

Naam: SAIF AL-ARAB QADHAFI

Titel: nvt. Aanwijzing: nvt. Geboortedatum: 1982. Geboorteplaats: Tripoli, Libië. Zekere alias: nvt. Onzekere alias: nvt. Nationaliteit: nvt. Paspoort nr.: nvt. Nationaal identiteitsnr.: nvt. Adres: nvt. Op de lijst geplaatst op26 februari 2011. Overige informatie: Op de lijst geplaatst uit hoofde van punt 15 van Resolutie 1970 (reisverbod). Op 17 maart 2011 op de lijst geplaatst uit hoofde van punt 17 van Resolutie 1970 (bevriezing van tegoeden). Vermoedelijke status/verblijfplaats: overleden.

Aanvullende informatie:

Nauwe banden met het regime.

17.

Naam: SAIF AL-ISLAM QADHAFI

Titel: nvt. Aanwijzing: Directeur van de Qadhafi-Stichting. Geboortedatum:25 juni 1972. Geboorteplaats: Tripoli, Libië. Zekere alias: nvt. Onzekere alias: nvt. Nationaliteit: nvt. Paspoort nr.: B014995. Nationaal identiteitsnr.: nvt. Adres: Libië (vermoedelijke status/verblijfplaats: in hechtenis in Libië). Op de lijst geplaatst op26 februari 2011. Overige informatie: Op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 15 en 17 van Resolutie 1970 (reisverbod, bevriezing van tegoeden).

Aanvullende informatie:

Nauwe banden met het regime. Opruiende openbare verklaringen die oproepen tot geweld tegen betogers.

18.

Naam: ABDULLAH AL-SENUSSI

Titel: Kolonel. Aanwijzing: Directeur militaire inlichtingen. Geboortedatum: 1949. Geboorteplaats: Sudan. Zekere alias: a) Abdoullah Ould Ahmed (Paspoort nr.: B0515260; Geboortedatum: 1948. Geboorteplaats: Anefif (Kidal), Mali; Datum van afgifte: 10 januari 2012; Plaats van afgifte: Bamako, Mali; Vervaldatum: 10 januari 2017); b) Abdoullah Ould Ahmed (Mali ID nr. 073/SPICRE; Geboorteplaats: Anefif, Mali; Datum van afgifte: 6 december 2011; Plaats van afgifte: Essouck, Mali). Onzekere alias: nvt. Nationaliteit: nvt. Paspoort nr.: nvt. Nationaal identiteitsnr.: nvt. Adres: Libië (Vermoedelijke status/verblijfplaats: in hechtenis in Libië). Op de lijst geplaatst op26 februari 2011. Overige informatie: Op de lijst geplaatst uit hoofde van punt 15 van Resolutie 1970 (reisverbod). Op 17 maart 2011 op de lijst geplaatst uit hoofde van punt 17 van Resolutie 1970 (bevriezing van tegoeden).

Aanvullende informatie:

Betrokkenheid van de militaire inlichtingendienst bij het onderdrukken van demonstraties. Wordt ervan verdacht betrokken te zijn geweest bij het bloedbad in de gevangenis van Abu Selim. Bij verstek veroordeeld voor de bomaanslag op de UTA-vlucht. Zwager van Muammar Kadhafi.

19.

Naam: SAFIA FARKASH AL-BARASSI

Titel: nvt. Aanwijzing: nvt. Geboortedatum: Rond 1952. Geboorteplaats: Al Bayda, Libië. Zekere alias: Safia Farkash Mohammed Al-Hadad, geboren op 1 januari 1953 (Omaans paspoort nr. 03825239). Onzekere alias: nvt. Nationaliteit: nvt. Paspoort nr.: 03825239. Nationaal identiteitsnr.: nvt. Adres: Sultanaat Oman. Op de lijst geplaatst op24 juni 2011. Overige informatie: Op de lijst geplaatst uit hoofde van punt 15 van Resolutie 1970 en punt 19 van Resolutie 1973 (reisverbod, bevriezing van tegoeden).

Aanvullende informatie:

Aanzienlijke persoonlijke rijkdom, die ten bate van het regime zou kunnen worden gebruikt. Haar zus Fatima FARKASH is gehuwd met ABDALLAH SANUSSI, het hoofd van de Libische militaire inlichtingendienst.

20.

Naam: ABDELHAFIZ ZLITNI

Titel: nvt. Aanwijzing: a) minister van Planning en Financiën in de regering van kolonel Kadhafi, b) secretaris van het Algemeen Volkscomité voor financiën en planning, c) interimdirecteur van de centrale bank van Libië. Geboortedatum: 1935. Geboorteplaats: nvt. Zekere alias: nvt. Onzekere alias: nvt. Nationaliteit: nvt. Paspoort nr.: nvt. Nationaal identiteitsnr.: nvt. Adres: nvt. Op de lijst geplaatst op24 juni 2011. Overige informatie: Op de lijst geplaatst uit hoofde van punt 15 van Resolutie 1970 en punt 19 van Resolutie 1973 (reisverbod, bevriezing van tegoeden).

Aanvullende informatie:

Betrokken bij de repressie van demonstranten. Secretaris van het Algemeen Volkscomité voor financiën en planning. Zlitni is momenteel interimdirecteur van de centrale bank van Libië. Voordien was hij voorzitter van de nationale oliemaatschappij. Volgens onze informatie tracht hij momenteel voor het regime geld bijeen te brengen met het oog op het aanzuiveren van de reserves van de centrale bank die al zijn opgegaan aan de huidige militaire campagne.


BIJLAGE III

LIJST VAN NATUURLIJKE PERSONEN, RECHTSPERSONEN, ENTITEITEN EN LICHAMEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 6, LID 2

A.   Personen

 

Naam

Identificatiegegevens

Motivering

Datum van plaatsing op de lijst

1.

ABDUSSALAM, Abdussalam Mohammed

Positie: Hoofd terreurbestrijding, externe veiligheidsorganisatie

Geboortedatum: 1952

Geboorteplaats: Tripoli, Libië

Prominent lid revolutionair comité.

Nauwe bondgenoot van Muammar Kadhafi. Nauw verbonden met het voormalige regime van Muammar Kadhafi.

28.2.2011

2.

ABU SHAARIYA

Positie: Plaatsvervangend hoofd externe veiligheidsorganisatie

Zwager van Muammar Kadhafi.

Prominent lid van het Kadhafi-regime en als zodanig nauw verbonden met het voormalige regime van Muammar Kadhafi.

28.2.2011

3.

ASHKAL, Omar

Positie: Hoofd Beweging van revolutionaire comités

Geboorteplaats: Sirte, Libië

Vermoedelijke status: vermoord in Egypte, augustus 2014

Revolutionaire comités betrokken bij geweldpleging tegen demonstranten.

Nauw verbonden met het voormalige regime van Muammar Kadhafi.

28.2.2011

4.

ALSHARGAWI, Bashir Saleh Bashir

Geboortedatum: 1946

Geboorteplaats: Traghen

Hoofd kabinet van Muammar Kadhafi. Nauw verbonden met het voormalige regime van Muammar Kadhafi.

28.2.2011

5.

TOHAMI, Generaal Khaled

Geboortedatum: 1946

Geboorteplaats: Genzur

Voormalig directeur Bureau Interne Veiligheid.

Nauw verbonden met het voormalige regime van Muammar Kadhafi.

28.2.2011

6.

FARKASH, Mohammed Boucharaya

Geboortedatum: 1 juli 1949

Geboorteplaats: Al-Bayda

Voormalig directeur inlichtingen in het Bureau Externe Veiligheid.

Nauw verbonden met het voormalige regime van Muammar Kadhafi.

28.2.2011

7.

EL-KASSIM ZOUAI, Mohamed Abou

 

Voormalig secretaris-generaal van het Algemeen Volkscongres.

Nauw verbonden met het voormalige regime van Muammar Kadhafi.

21.3.2011

8.

AL-MAHMOUDI, Baghdadi

 

Minister-president van de regering van kolonel Kadhafi.

Nauw verbonden met het voormalige regime van Muammar Kadhafi.

21.3.2011

9.

HIJAZI, Mohamad Mahmoud

 

Minister van Volksgezondheid en Milieu in de regering van kolonel Kadhafi.

Nauw verbonden met het voormalige regime van Muammar Kadhafi.

21.3.2011

10.

HOUEJ, Mohamad Ali

Geboortedatum: 1949

Geboorteplaats: Al-Azizia (bij Tripoli)

Minister van Industrie, Economie en Handel in de regering van kolonel Kadhafi.

Nauw verbonden met het voormalige regime van Muammar Kadhafi.

21.3.2011

11.

AL-GAOUD, Abdelmajid

Geboortedatum: 1943

Minister van Landbouw en Dierlijke en Maritieme Hulpbronnen in de regering van kolonel Kadhafi.

Nauw verbonden met het voormalige regime van Muammar Kadhafi.

21.3.2011

12.

AL-CHARIF, Ibrahim Zarroug

 

Minister van Sociale Zaken in de regering van kolonel Kadhafi.

Nauw verbonden met het voormalige regime van Muammar Kadhafi.

21.3.2011

13.

FAKHIRI, Abdelkebir Mohamad

Geboortedatum: 4 mei 1963

Paspoortnummer: B/014965 (verstreken eind 2013)

Minister van Onderwijs, Hoger Onderwijs en Onderzoek in de regering van kolonel Kadhafi. Nauw verbonden met het voormalige regime van Muammar Kadhafi.

21.3.2011

14.

MANSOUR, Abdallah

Geboortedatum: 8.7.1954

Paspoortnummer: B/014924 (verstreken eind 2013)

Voormalige naaste medewerker van kolonel Kadhafi; vervulde vooraanstaande rol in de veiligheidsdiensten, voormalig directeur van radio en televisie.

Nauw verbonden met het voormalige regime van Muammar Kadhafi.

21.3.2011

15.

Kolonel Taher Juwadi

Positie: Vierde in bevel in de Revolutionaire Garde

Kolonel.

Sleutelfiguur van het Kadhafi-regime. Als zodanig nauw verbonden met het voormalige regime van Muammar Kadhafi.

23.5.2011

16.

AL-BAGHDADI, Dr Abdulqader Mohammed

Hoofd van het verbindingsbureau van de revolutionaire comités.

Revolutionaire comités betrokken bij geweldpleging tegen demonstranten.

Nauw verbonden met het voormalige regime van Muammar Kadhafi.

28.2.2011

17.

DIBRI, Abdulqader Yusef

Positie: Hoofd van de lijfwacht van Muammar Kadhafi

Geboortedatum: 1946

Geboorteplaats: Houn, Libië

Verantwoordelijkheid voor de veiligheid van het regime. Voorgeschiedenis van geweldpleging tegen dissidenten.

Nauw verbonden met het voormalige regime van Muammar Kadhafi.

28.2.2011

18.

KADHAF AL-DAM, Sayyid Mohammed

Geboortedatum: 1948

Geboorteplaats: Sirte, Libië

Neef van Muammar Kadhafi. Sayyid was in de jaren '80 betrokken bij de moordcampagne tegen dissidenten en zou verantwoordelijk zijn voor verscheidene moorden in Europa. Voorts wordt aangenomen dat hij een rol heeft gespeeld bij de aanschaf van wapens. Nauw verbonden met het voormalige regime van Muammar Kadhafi.

28.2.2011

19.

AL QADHAFI, Quren Salih Quren

 

Voormalig Libisch ambassadeur in Tsjaad. Is van Tsjaad naar Sabha getrokken. Rechtstreeks betrokken bij het inhuren en aansturen van huurlingen voor het regime.

Nauw verbonden met het voormalige regime van Muammar Kadhafi.

12.4.2011

20.

AL KUNI, Kolonel Amid Husain

Vermoedelijke status/verblijfplaats: Zuid-Libië

Voormalig gouverneur van Ghat (Zuid-Libië). Rechtstreeks betrokken bij het inhuren van huurlingen.

Nauw verbonden met het voormalige regime van Muammar Kadhafi.

12.4.2011

B.   Entiteiten

 

Naam

Identificatiegegevens

Redenen

Datum van plaatsing op de lijst

1.

Libyan Arab African Investment Company — LAAICO

Website: http://www.laaico.com Bedrijf opgericht in 1981. 76351 Janzour-Libië. 81370 Tripoli-Libië.

Tel. +218 214890146-4890586-4892613.

Fax: +218 214893800-4891867.

E-mail: info@laaico.com

Onder zeggenschap van het regime van Muammar Kadhafi en mogelijke financieringsbron voor hem.

21.3.2011

2.

Stichting-Kadhafi voor internationale liefdadigheid en ontwikkeling

Administratief adres: Hay Alandalus — Jian St. — Tripoli — PoBox: 1101 — LIBIË.

Tel. +218 214778301.

Fax: +218 214778766.

E-mail: info@gicdf.org

Onder zeggenschap van het regime van Muammar Kadhafi en mogelijke financieringsbron voor hem.

21.3.2011

3.

Waatassimou Foundation

Gevestigd in Tripoli

Onder zeggenschap van het regime van Muammar Kadhafi en mogelijke financieringsbron voor hem.

21.3.2011

4.

Hoofdzetel van de Libische radio en televisie

Contactgegevens:

Tel. +218 214445926

-444 59 00.

Fax: +218 213402107

http://www.ljbc.net

E-mail: info@ljbc.net

Zet publiekelijk aan tot haat en geweld door deel te nemen aan desinformatiecampagnes betreffende de repressie van manifestanten.

21.3.2011

5.

Revolutionaire Garde

 

Betrokken bij de repressie van demonstranten.

21.3.2011

6.

Libyan Agricultural Bank (ook bekend als: Agricultural Bank; ook bekend als: Al Masraf Al Zirae Agricultural Bank; ook bekend als: Al Masraf Al Zirae; ook bekend als: Libyan Agricultural Bank)

El Ghayran Area, Ganzor El Sharqya, P.O. Box 1100, Tripoli, Libië; Al Jumhouria Street, East Junzour, Al Gheran, Tripoli, Libië;

E-mail: agbank@agribankly.org; SWIFT/BIC AGRULYLT (Libië);

Tel. +218 214870586;

Tel. +218 214870714;

Tel. +218 214870745;

Tel. +218 213338366;

Tel. +218 213331533;

Tel. +218 213333541;

Tel. +218 213333544;

Tel. +218 213333543;

Tel. +218 213333542;

Fax: +218 214870747;

Fax: +218 214870767;

Fax: +218 214870777;

Fax: +218 213330927;

Fax: +218 213333545

Libische dochteronderneming van de centrale bank van Libië.

12.4.2011

7.

Al-Inma Holding Co. for Services Investments

 

Libische dochteronderneming van het Fonds voor economische en sociale ontwikkeling.

12.4.2011

8.

Al-Inma Holding Co. for Industrial Investments

 

Libische dochteronderneming van het Fonds voor economische en sociale ontwikkeling.

12.4.2011

9.

Al-Inma Holding Company for Tourism Investment

Hasan al-Mashay Street (off al-Zawiyah Street).

Tel. +218 213345187.

Fax: +218 213345188.

E-mail: info@ethic.ly

Libische dochteronderneming van het Fonds voor economische en sociale ontwikkeling.

12.4.2011

10.

Al-Inma Holding Co. for Construction and Real Estate Developments

 

Libische dochteronderneming van het Fonds voor economische en sociale ontwikkeling.

12.4.2011

11.

LAP Green Networks (ook bekend als: LAP Green Holding Company)

 

Libische dochteronderneming van de Libyan Africa Investment Portfolio.

12.4.2011

12.

Sabtina Ltd

530-532 Elder Gate, Elder House, Milton Keynes, Verenigd Koninkrijk

Overige informatie:

Reg. nr. 01794877 (UK)

In het Verenigd Koninkrijk als vennootschap opgerichte dochteronderneming van de Libyan Investment Authority.

12.4.2011

13.

Ashton Global Investments Limited

Woodbourne Hall, PO Box 3162, Road Town, Tortola, British Virgin Islands.

Overige informatie:

Reg. nr. 1510484 (Britse Maagdeneilanden)

Op de Britse Maagdeneilanden als vennootschap opgerichte dochteronderneming van de Libyan Investment Authority.

12.4.2011

14.

Capitana Seas Limited

 

Op de Britse Maagdeneilanden als vennootschap opgerichte entiteit die eigendom is van Saadi Kadhafi.

12.4.2011

15.

Kinloss Property Limited

Woodbourne Hall, PO Box 3162, Road Town, Tortola, British Virgin Islands.

Overige informatie:

Reg. nr. 1534407 (Britse Maagdeneilanden)

Op de Britse Maagdeneilanden als vennootschap opgerichte dochteronderneming van de Libyan Investment Authority.

12.4.2011

16.

Baroque Investments Limited

c/o ILS Fiduciaries Ltd, First Floor, Millennium House, Victoria Road, Douglas, Isle of Man

Overige informatie:

Reg. nr. 59058C (IOM)

Op het eiland Man als vennootschap opgerichte dochteronderneming van de Libyan Investment Authority.

12.4.2011


BIJLAGE IV

LIJST VAN DE BEVOEGDE AUTORITEITEN IN DE LIDSTATEN BEDOELD IN ARTIKEL 8, LID 1, ARTIKEL 9, LID 1, ARTIKEL 13, EN ARTIKEL 18, LID 1, EN ADRES VOOR KENNISGEVINGEN AAN DE COMMISSIE

a)

Bevoegde autoriteiten van de lidstaten

BELGIË

http://www.diplomatie.be/eusanctions

BULGARIJE

http://www.mfa.bg/en/pages/135/index.html

TSJECHIË

http://www.mfcr.cz/mezinarodnisankce

DENEMARKEN

http://um.dk/da/politik-og-diplomati/retsorden/sanktioner/

DUITSLAND

http://www.bmwi.de/DE/Themen/Aussenwirtschaft/aussenwirtschaftsrecht,did=404888.html

ESTLAND

http://www.vm.ee/est/kat_622/

IERLAND

http://www.dfa.ie/home/index.aspx?id=28519

GRIEKENLAND

http://www.mfa.gr/en/foreign-policy/global-issues/international-sanctions.html

SPANJE

http://www.exteriores.gob.es/Portal/es/PoliticaExteriorCooperacion/GlobalizacionOportunidadesRiesgos/Documents/ORGANISMOS%20COMPETENTES%20SANCIONES%20INTERNACIONALES.pdf

FRANKRIJK

http://www.diplomatie.gouv.fr/autorites-sanctions/

KROATIË

http://www.mvep.hr/sankcije

ITALIË

http://www.esteri.it/MAE/IT/Politica_Europea/Deroghe.htm

CYPRUS

http://www.mfa.gov.cy/sanctions

LETLAND

http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539

LITOUWEN

http://www.urm.lt/sanctions

LUXEMBURG

http://www.mae.lu/sanctions

HONGARIJE

http://2010-2014.kormany.hu/download/b/3b/70000/ENSZBT-ET-szankcios-tajekoztato.pdf

MALTA

https://www.gov.mt/en/Government/Government%20of%20Malta/Ministries%20and%20Entities/Officially%20Appointed%20Bodies/Pages/Boards/Sanctions-Monitoring-Board-.aspx

NEDERLAND

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationale-sancties

OOSTENRIJK

http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id=12750&LNG=en&version=

POLEN

http://www.msz.gov.pl

PORTUGAL

http://www.portugal.gov.pt/pt/os-ministerios/ministerio-dos-negocios-estrangeiros/quero-saber-mais/sobre-o-ministerio/medidas-restritivas/medidas-restritivas.aspx

ROEMENIË

http://www.mae.ro/node/1548

SLOVENIË

http://www.mzz.gov.si/si/omejevalni_ukrepi

SLOWAKIJE

http://www.mzv.sk/sk/europske_zalezitosti/europske_politiky-sankcie_eu

FINLAND

http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet

ZWEDEN

http://www.ud.se/sanktioner

VERENIGD KONINKRIJK

https://www.gov.uk/sanctions-embargoes-and-restrictions

b)

Adres voor kennisgevingen of andere mededelingen aan de Europese Commissie

Europese Commissie

Dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid

CHAR 12/106

1049 Brussel

België

E-mail: relex-sanctions@ec.europa.eu

Tel. +32 22955585

Fax: +32 22990873


BIJLAGE V

LIJST VAN IN ARTIKEL 1, ONDER H), EN ARTIKEL 15 BEDOELDE VAARTUIGEN EN TOEPASSELIJKE MAATREGELEN ALS BEPAALD DOOR HET SANCTIECOMITÉ


BIJLAGE VI

LIJST VAN RECHTSPERSONEN, ENTITEITEN OF LICHAMEN BEDOELD IN ARTIKEL 5, LID 4

1.

Naam: LIBYAN INVESTMENT AUTHORITY (Libische Investeringsautoriteit)

Ook bekend als: Libyan Foreign Investment Company (LFIC). Verder nog bekend als: nvt. Adres:1 Fateh Tower Office, No 99, 22nd Floor, Borgaida Street, Tripoli, 1103, Libië. Op de lijst geplaatst op17 maart 2011. Overige informatie: Op de lijst geplaatst uit hoofde van punt 17 van Resolutie 1973, als gewijzigd op 16 september op grond van punt 15 van Resolutie 2009.

Aanvullende informatie:

Onder zeggenschap van Muammar Kadhafi en zijn familie en mogelijke financieringsbron voor zijn regime.

2.

Naam: LIBYAN AFRICA INVESTMENT PORTFOLIO (Libisch-Afrikaans Investeringsfonds)

Ook bekend als: nvt. Verder nog bekend als: nvt. Adres:Jamahiriya Street, LAP Building, PO Box 91330, Tripoli, Libië. Op de lijst geplaatst op:17 maart 2011. Overige informatie: Op de lijst geplaatst uit hoofde van punt 17 van Resolutie 1973, als gewijzigd op 16 september op grond van punt 15 van Resolutie 2009.

Aanvullende informatie:

Onder zeggenschap van Muammar Kadhafi en zijn familie en mogelijke financieringsbron voor zijn regime.