2.12.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 327/59 |
UITVOERINGSRICHTLIJN (EU) 2016/2109 VAN DE COMMISSIE
van 1 december 2016
tot wijziging van Richtlijn 66/401/EEG van de Raad teneinde nieuwe soorten en de botanische naam van de soort Lolium × boucheanum Kunth op te nemen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (1), en met name artikel 2, lid 1, punt A,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 2, lid 1, punt A, onder a), van Richtlijn 66/401/EEG is Lolium × boucheanum Kunth opgenomen. De International Seed Testing Association heeft onlangs de botanische naam van de Lolium × boucheanum Kunth veranderd in Lolium × hybridum Hausskn. Bijgevolg moet de naam van deze soort ook in Richtlijn 66/401/EEG worden veranderd. |
(2) |
Bij Beschikking 2009/109/EG van de Commissie (2) wordt een tijdelijk experiment opgezet om te bepalen of bepaalde soorten die niet in richtlijn 66/401/EEG zijn opgenomen, toch als of in zaadmengsels in de handel kunnen worden gebracht. Uit dit tijdelijk experiment is gebleken dat de soorten Biserrula pelecinus, Lathyrus cicera, Medicago doliata, Medicago italica, Medicago littoralis, Medicago murex, Medicago polymorpha, Medicago rugosa, Medicago scutellata, Medicago truncatula, Ornithopus compressus, Ornithopus sativus, Plantago lanceolata, Trifolium fragiferum, Trifolium glanduliferum, Trifolium hirtum, Trifolium isthmocarpum, Trifolium michelianum, Trifolium squarrosum, Trifolium subterraneum, Trifolium vesiculosum en Vicia benghalensis bijdragen tot nieuwe zaadmengsels voor groenvoedergewassen die sterke en productieve graaslanden en voedergewassen met een grote biodiversiteit opleveren. Deze soorten moeten daarom worden opgenomen in de lijst van soorten die onder artikel 2, lid 1, punt A, onder b), van Richtlijn 66/401/EEG vallen. |
(3) |
Op basis van de technische ervaring die is opgedaan in het kader van dit tijdelijk experiment, is het gepast dat voor elk van deze soorten bepaalde voorwaarden worden vastgesteld betreffende minimumkiemkracht, minimale mechanische zuiverheid, maximumgehalte aan zaden van andere plantensoorten, maximumgehalte aan zaden van andere plantensoorten in een monster van een bepaald gewicht, en aanduiding. |
(4) |
Richtlijn 66/401/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(5) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Richtlijn 66/401/EEG
Richtlijn 66/401/EEG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2, lid 1, punt A, wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In artikel 3, lid 1, worden de woorden „Lolium × boucheanum Kunth” vervangen door de woorden „Lolium × hybridum Hausskn.”. |
3) |
De bijlagen II en III worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn. |
Artikel 2
Omzetting
1. De lidstaten stellen uiterlijk op 31 december 2017 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast en maken deze bekend teneinde aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 januari 2018.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 1 december 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB 125 van 11.7.1966, blz. 2298/66.
(2) Beschikking 2009/109/EG van de Commissie van 9 februari 2009 betreffende het opzetten van een tijdelijk experiment waarin bepaalde afwijkingen worden vastgesteld voor het in de handel brengen van zaadmengsels bestemd voor gebruik als groenvoedergewas overeenkomstig Richtlijn 66/401/EEG van de Raad om te bepalen of bepaalde soorten die niet in de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/55/EG of 2002/57/EG van de Raad zijn opgenomen, aan de vereisten voldoen om te worden opgenomen in artikel 2, lid 1, onder A, van Richtlijn 66/401/EEG (PB L 40 van 11.2.2009, blz. 26).
BIJLAGE
De bijlagen II en III bij Richtlijn 66/401/EEG worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage III wordt vervangen door: „BIJLAGE III GEWICHT VAN EEN PARTIJ ZAAIZAAD EN VAN EEN MONSTER
Het maximumgewicht van de partij mag niet met meer dan 5 % worden overschreden.”. |