17.12.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 344/92


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/2296 VAN DE COMMISSIE

van 16 december 2016

tot oprichting van de onafhankelijke deskundigengroep die wordt aangewezen als prestatiebeoordelingsorgaan van het gemeenschappelijk Europees luchtruim

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim (de kaderverordening) (1), en met name artikel 11, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De werkzaamheden van het prestatiebeoordelingsorgaan van het gemeenschappelijk Europees luchtruim leveren een positieve bijdrage tot de verbetering van het Europees netwerk voor luchtverkeersbeheer, met name door onafhankelijke, wetenschappelijk onderbouwde aanbevelingen te doen aan de Commissie over de prestaties van luchtvaartnavigatiediensten op het niveau van de Unie en op lokaal niveau, en over de prestaties van netwerkfuncties. De steun van het prestatiebeoordelingsorgaan is onontbeerlijk voor de verdere voltooiing van het gemeenschappelijk Europees luchtruim, met als belangrijkste drijvende krachten de prestatieregeling, die is vastgesteld overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013 van de Commissie (2), met inbegrip van verdere ontwikkelingen die noodzakelijk zijn in het licht van de ervaringen die tot dusver zijn opgedaan met de toepassing ervan, en het nauw daarmee verband houdende heffingenstelsel, dat is vastgesteld overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 391/2013 van de Commissie (3), en voor de verwezenlijking van de algemene doelstellingen van de luchtvaartstrategie van de Commissie (4).

(2)

De aanwijzing van het prestatiebeoordelingsorgaan eindigt op 31 december 2016, overeenkomstig Uitvoeringsbesluit 2014/672/EU van de Commissie (5). De Commissie dient een nieuw prestatiebeoordelingsorgaan aan te wijzen om na die datum bijstand te blijven verlenen aan de Commissie en de nationale toezichthoudende autoriteiten. Om de continuïteit en stabiliteit te garanderen, moet die aanwijzing gelden voor een voldoende lange periode, van 1 januari 2017 tot 31 december 2024, en voor een vaste termijn die samenvalt met de referentieperioden, zoals voorgeschreven bij artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 390/2013.

(3)

Overwegende dat deze periode een gedeelte van de tweede en de volledige derde referentieperiode omvat, moeten de vernieuwingen van het lidmaatschap van het prestatiebeoordelingsorgaan zodanig zijn dat een soepele overgang en continuïteit van de beschikbare kennis en ervaring gegarandeerd zijn.

(4)

Om de onafhankelijkheid van het prestatiebeoordelingsorgaan te versterken, moet een onafhankelijke deskundigengroep worden opgericht om bijstand te verlenen bij de tenuitvoerlegging van de prestatieregeling; die deskundigengroep moet worden aangewezen als het prestatiebeoordelingsorgaan.

(5)

In artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 549/2004 is in het algemeen vastgesteld welke rol het prestatiebeoordelingsorgaan moet spelen in het kader van de prestatieregeling. In artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013 zijn de taken en activiteiten van het prestatiebeoordelingsorgaan op niet-uitputtende wijze gespecificeerd. Bij artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) nr. 598/2014 van het Europees Parlement en de Raad (6) worden eveneens bepaalde taken toegewezen aan het prestatiebeoordelingsorgaan. Voor de duidelijkheid en volledigheid moeten alle taken van het prestatiebeoordelingsorgaan nu worden opgesomd, overeenkomstig die bepalingen. Het prestatiebeoordelingsorgaan moet de Commissie bijstaan door advies, deskundigheid en andere diensten te verstrekken. Daartoe moet het overleg plegen met de nationale toezichthoudende autoriteiten. Het moet de nationale toezichthoudende autoriteiten ook bijstand verlenen, op hun verzoek.

(6)

Om de efficiënte en effectieve werking van het prestatiebeoordelingsorgaan te garanderen, moet het worden ondersteund door een secretariaat, dat wordt verzorgd door de Commissie.

(7)

De leden van het prestatiebeoordelingsorgaan moeten hooggekwalificeerde specialisten zijn, met passende deskundigheid op de prestatiekerngebieden. Alle leden, behalve de voorzitter, moeten worden geselecteerd via een sollicitatieoproep en een selectieprocedure, waarbij de beginselen van objectiviteit, gelijke kansen en transparantie in acht worden genomen en wordt nagegaan of er sprake is van feitelijke of potentiële belangenconflicten, en zij moeten op persoonlijke titel worden benoemd. Gezien de specifieke taken en verantwoordelijkheden van de voorzitter wordt deze benoemd door de Commissie, overeenkomstig haar interne administratieve regelingen, waarbij de bovengenoemde beginselen in acht worden genomen en wordt nagegaan of er sprake is van een belangenconflict.

(8)

Gezien hun bekwaamheden en deskundigheid, de eisen op het gebied van onpartijdigheid en afwezigheid van belangenconflicten, het feit dat zij op persoonlijke titel worden benoemd en het belang van hun werkzaamheden, moeten alle leden, behalve de voorzitter, bovenop de vergoeding van hun uitgaven een bezoldiging ontvangen die in verhouding moet staan tot de hen toegewezen taken. De voorzitter moet worden vergoed overeenkomstig de interne administratieve regelingen van de Commissie.

(9)

Het is dan ook passend dat de activiteiten van het prestatiebeoordelingsorgaan en de kosten van de administratieve en technische ondersteuning van dit orgaan worden gefinancierd uit de begroting van de Unie.

(10)

Om zijn werkzaamheden te kunnen uitvoeren, moet het prestatiebeoordelingsorgaan toegang krijgen tot de in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013 genoemde prestatiegegevens waarover Eurocontrol beschikt. De Commissie moet passende regelingen treffen met Eurocontrol om de toegang te garanderen, met inbegrip van de verzameling, validering, voorafgaande analyse en verstrekking van deze gegevens. In deze regelingen moet de pan-Europese dimensie van prestatiebeoordelingen worden erkend, overeenkomstig Besluit (EU) 2015/2394 van de Raad (7).

(11)

Om de goede werking van het prestatiebeoordelingsorgaan te garanderen, moeten passende regels worden vastgesteld betreffende het reglement van het prestatiebeoordelingsorgaan en de rapportering ervan aan de Commissie. Er dienen ook regels inzake de openbaarmaking van informatie te worden vastgesteld.

(12)

Persoonsgegevens moeten worden verwerkt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (8).

(13)

Dit besluit is niet meer van toepassing van zodra de termijn waarvoor het prestatiebeoordelingsorgaan wordt aangewezen, als bepaald in dit besluit, is verstreken.

(14)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 549/2004 opgerichte Comité voor het gemeenschappelijke luchtruim,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Aanwijzing van het Prestatiebeoordelingsorgaan

1.   De onafhankelijke deskundigengroep voor de beoordeling van de prestaties van luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties in het gemeenschappelijk Europees luchtruim wordt hierbij opgericht voor de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2024.

2.   De in lid 1 bedoelde deskundigengroep wordt hierbij aangewezen als het prestatiebeoordelingsorgaan van het gemeenschappelijk Europees luchtruim, voor de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2024.

Artikel 2

Taken

Het prestatiebeoordelingsorgaan heeft de volgende taken:

a)

de Commissie bijstaan bij de tenuitvoerlegging van de prestatieregeling, met name wat betreft de in artikel 3, lid 3 en lid 6, onder a), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013 bedoelde werkzaamheden;

b)

ad-hocinformatie of -rapporten verstrekken over prestatiegerelateerde kwesties op verzoek van de Commissie, in overeenstemming met artikel 3, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013;

c)

de Commissie, op haar verzoek, bijstaan bij de vaststelling van de voorwaarden voor de toegang tot prestatiegerelateerde gegevens als bedoeld in de artikelen 21 en 22 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013;

d)

de nationale toezichthoudende autoriteiten, op hun verzoek, bijstaan bij de tenuitvoerlegging van de prestatieregeling door een onafhankelijke beoordeling van prestatieproblemen op te stellen en reeksen richtwaarden te definiëren voor het vaststellen van doelstellingen, overeenkomstig artikel 3, lid 6, onder b) en c), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013;

e)

de bevoegde autoriteiten, op hun verzoek, ondersteunen bij de beoordeling van de geluidssituatie op luchthavens waarvoor zij verantwoordelijk zijn, overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) nr. 598/2014.

Artikel 3

Adviserende rol

1.   De Commissie kan het prestatiebeoordelingsorgaan raadplegen over elk onderwerp dat verband houdt met de prestaties van luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties in het gemeenschappelijk Europees luchtruim.

2.   Het prestatiebeoordelingsorgaan kan op eigen initiatief verslag uitbrengen en aanbevelingen doen aan de Commissie voor de verbetering van de prestatieregeling, overeenkomstig artikel 3, lid 5, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013.

Artikel 4

Samenstelling en benoeming van de leden en de voorzitter

1.   Het prestatiebeoordelingsorgaan bestaat uit negen leden, met inbegrip van de voorzitter.

2.   Alle leden, behalve de voorzitter, zijn individuen die op persoonlijke titel worden aangesteld nadat zij geselecteerd zijn via een sollicitatieoproep.

3.   Alle leden, behalve de voorzitter, zijn specialisten die over passende deskundigheid beschikken en gereageerd hebben op de sollicitatieoproep; zij worden namens de Commissie aangesteld door de directeur-generaal van het directoraat-generaal Mobiliteit en vervoer van de Commissie, na raadpleging van de lidstaten. Zij worden onder meer geselecteerd op basis van de selectiecriteria en toelatingsvoorwaarden in de bijlage.

4.   De directeur-generaal van het directoraat-generaal Mobiliteit en vervoer van de Commissie zal, namens de Commissie, in overeenstemming met haar administratieve regelingen en na raadpleging van de lidstaten, een specialist met passende bekwaamheid benoemen tot voorzitter van het prestatiebeoordelingsorgaan. De voorzitter vertegenwoordigt het prestatiebeoordelingsorgaan en zit de vergaderingen voor.

5.   De ambtstermijn van de voorzitter en de andere leden bedraagt twee jaar en kan tweemaal worden verlengd. Hoogstens twee derde van de leden mag tegelijk worden vervangen.

6.   Een lid dat niet langer in staat is een effectieve bijdrage te leveren aan de beraadslagingen van het prestatiebeoordelingsorgaan, dat ontslag neemt of niet voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 5 en 6, kan worden vervangen voor de resterende duur van de ambtstermijn van dat lid, overeenkomstig de leden 2, 3 en 4, naar gelang van het geval.

7.   De directeur-generaal van het directoraat-generaal Mobiliteit en vervoer van de Commissie kan namens de Commissie een reservelijst met geschikte kandidaten opstellen die kan worden gebruikt om vervangers van alle leden behalve de voorzitter aan te stellen. De Commissie vraagt kandidaten om toestemming alvorens hun naam op de reservelijst te plaatsen.

8.   De namen van de personen die zijn aangesteld als leden van het prestatiebeoordelingsorgaan wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

9.   Persoonsgegevens worden verzameld, verwerkt en bekendgemaakt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001.

Artikel 5

Beginselen van het lidmaatschap

1.   Bij het vervullen van de taken overeenkomstig dit besluit, zijn het prestatiebeoordelingsorgaan en zijn leden onpartijdig en onafhankelijk van elke invloed van buitenaf en handelen zij in het openbaar belang. De leden tekenen een verklaring in die zin, waarbij zij zich ertoe verbinden hun functies binnen het prestatiebeoordelingsorgaan aldus te vervullen.

2.   Zij mogen hun verantwoordelijkheden aan niemand anders delegeren.

3.   Personen die een aanvraag indienen om als lid te worden aangesteld, melden alle omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot een belangenconflict door een belangenverklaring in te dienen, zoals uiteengezet in de in artikel 4, lid 2, vermelde sollicitatieoproep. Het individu dat tot voorzitter wordt benoemd, moet dergelijke omstandigheden tijdig vóór zijn of haar benoeming bekendmaken. In die verklaring vermelden al die individuen ten minste alle relevante professionele en financiële belangen en elke situatie die hun belangen kan compromitteren of redelijkerwijze kan worden geacht afbreuk doen aan hun capaciteit om onafhankelijk en in het openbaar belang te handelen als lid van het prestatiebeoordelingsorgaan.

4.   Met het oog op de beoordeling of er sprake zou kunnen zijn van een belangenconflict, wordt rekening gehouden met een aantal factoren, waaronder de aard, het type en de omvang van het belang van de persoon, alsook de mate waarin redelijkerwijs kan worden verwacht dat het belang invloed zal uitoefenen op het advies van de persoon en het algemene besluitvormingsproces van het prestatiebeoordelingsorgaan. Wanneer het onwaarschijnlijk wordt geacht dat de capaciteit van de persoon om onafhankelijk en in het openbaar belang te handelen wanneer hij advies uitbrengt aan de Commissie, wordt gecompromitteerd door het belang, wordt dit belang als onbeduidend of minimaal beschouwd.

5.   De Commissie maakt de belangenverklaringen van de aangestelde leden via een speciale website voor het publiek beschikbaar. Er worden technische maatregelen getroffen om de belangenverklaringen niet op te nemen in de resultaten van zoekmachines.

6.   De leden zijn onderworpen aan het beroepsgeheim en aan de veiligheidsvoorschriften van de Commissie betreffende de bescherming van gerubriceerde EU-informatie, die zijn vastgesteld in Besluiten (EU, Euratom) 2015/443 (9) en (EU, Euratom) 2015/444 (10) van de Commissie.

7.   De leden moeten een schriftelijke vertrouwelijkheidsverklaring ondertekenen aan het begin van elke ambtstermijn.

Artikel 6

Werkmethode

1.   Onder voorbehoud van voorafgaande goedkeuring door de directeur-generaal van het directoraat-generaal Mobiliteit en vervoer van de Commissie, met name met betrekking tot de financiering van het prestatiebeoordelingsorgaan, namens de Commissie, stelt het prestatiebeoordelingsorgaan de volgende documenten op:

a)

zijn jaarlijks werkprogramma en jaarverslag;

b)

zijn reglement van orde;

c)

de regels voor samenwerking met de nationale toezichthoudende autoriteiten;

d)

de werkregelingen met de verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchthavenexploitanten, luchthavencoördinatoren en luchtvaartmaatschappijen, als bedoeld in artikel 3, lid 8, van Verordening (EU) nr. 390/2013;

e)

een gegevensbeheersplan.

2.   Het prestatiebeoordelingsorgaan stelt zijn rapporten en aanbevelingen en de in lid 1 bedoelde documenten vast bij stemming met eenvoudige meerderheid.

3.   Met het oog op de behandeling van specifieke kwesties die relevant zijn voor zijn werkzaamheden kan het prestatiebeoordelingsorgaan subgroepen oprichten onder zijn leden, op basis van een taakomschrijving die door het prestatiebeoordelingsorgaan, met instemming van de directeur-generaal van het directoraat-generaal voor Mobiliteit en vervoer namens de Commissie, is opgesteld. Deze subgroepen worden ontbonden zodra hun mandaat is vervuld.

4.   Het prestatiebeoordelingsorgaan en de subgroepen komen bijeen in de gebouwen van de Commissie. In uitzonderlijke gevallen kunnen echter elders vergaderingen worden gehouden.

5.   De deelname van de leden van het prestatiebeoordelingsorgaan aan vergaderingen van het prestatiebeoordelingsorgaan en zijn subgroepen, is verplicht. In geval van afwezigheid wordt een motivering gericht aan de voorzitter en het secretariaat.

6.   Het prestatiebeoordelingsorgaan ziet er met de steun van het secretariaat op toe dat zijn methodologie in overeenstemming is met de recentste wetenschappelijke normen.

Artikel 7

Administratieve en technische bijstand

1.   De Commissie verstrekt de nodige administratieve en technische bijstand voor de werking van het prestatiebeoordelingsorgaan, met inbegrip van het secretariaat van het prestatiebeoordelingsorgaan en zijn subgroepen, om te ervoor te zorgen dat het prestatiebeoordelingsorgaan efficiënt en doeltreffend functioneert. Het secretariaat belegt en ondersteunt de plenaire vergaderingen van het prestatiebeoordelingsorgaan en belegt de vergaderingen van de subgroepen.

De administratieve en technische bijstand wordt op kostenefficiënte wijze verstrekt teneinde te garanderen dat het prestatiebeoordelingsorgaan functioneel en technisch onafhankelijk is bij de vervulling van zijn taken.

2.   Indien Eurocontrol wordt aangewezen als de geschikte gegevensverstrekker treft de Commissie passende regelingen met Eurocontrol voor de verzameling, validering, voorafgaande analyse en verstrekking van deze gegevens en om te garanderen dat het prestatiebeoordelingsorgaan permanent toegang heeft tot de in artikel 21 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013 bedoelde prestatiegerelateerde gegevens waarover Eurocontrol beschikt.

Artikel 8

Rapportering en transparantie

1.   In het kader van de uitvoering van de taken die krachtens artikel 2 aan het prestatiebeoordelingsorgaan zijn toegewezen, stuur het prestatiebeoordelingsorgaan verslagen en aanbevelingen naar de Commissie.

2.   Alvorens die verslagen te versturen, biedt het prestatiebeoordelingsorgaan de nationale toezichthoudende autoriteiten de mogelijkheid om feitelijke gegevens met betrekking tot de beoordeling en monitoring van de prestatieplannen te controleren.

3.   De Commissie publiceert alle verslagen en aanbevelingen van het prestatiebeoordelingsorgaan via een speciale website.

4.   Deze publicatie vindt niet plaats als de openbaarmaking van het verslag of de aanbeveling, of een deel ervan, een openbaar of particulier belang, zoals gedefinieerd in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (11), zou ondermijnen.

5.   Het prestatiebeoordelingsorgaan stelt een jaarverslag over zijn werkzaamheden op, dat ook betrekking heeft op de samenwerking met het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart en de werkregelingen met de verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchthavenexploitanten, luchthavencoördinatoren en luchtvaartmaatschappijen, zoals bedoeld in artikel 3, leden 7 en 8, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013, en op de regeling met Eurocontrol voor de toegang tot de in artikel 7, lid 2, bedoelde prestatiegerelateerde gegevens.

6.   De Commissie houdt toezicht op de werking van het prestatiebeoordelingsorgaan en verstrekt de lidstaten geregeld informatie over de voortgang van de werkzaamheden van het prestatiebeoordelingsorgaan.

Artikel 9

Vergoedingen, uitgaven en bezoldiging

1.   Alle leden van het prestatiebeoordelingsorgaan, behalve de voorzitter, hebben recht op een speciale vergoeding van 600 euro in de vorm van een dagvergoeding voor iedere volledige werkdag. De totale vergoeding wordt naar boven afgerond op het bedrag dat overeenstemt met de eerstvolgende halve werkdag. De betaling geschiedt in euro.

2.   De reis- en verblijfkosten van de leden, behalve de voorzitter, worden door de Commissie vergoed in overeenstemming met Besluit C(2007)5858 van de Commissie (12). Deze kosten worden vergoed binnen de grenzen van de beschikbare kredieten die volgens de jaarlijkse procedure voor de toewijzing van middelen worden toegekend.

3.   De voorzitter van het prestatiebeoordelingsorgaan ontvangt een bezoldiging en zijn of haar reis- en verblijfskosten worden door de Commissie vergoed overeenkomstig haar administratieve regelingen.

Artikel 10

Financiering

De kosten van de activiteiten om de in artikel 2 bedoelde taken uit te voeren, met inbegrip van de kosten van de vergoedingen van de leden van het prestatiebeoordelingsorgaan als bedoeld in artikel 9, alsmede de kosten van de administratieve en technische ondersteuning als bedoeld in artikel 7, worden gefinancierd uit de begroting van de Unie. De kosten van de in artikel 9, leden 1 en 2, bedoelde vergoedingen en bezoldigingen worden gefinancierd overeenkomstig artikel 204 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (13) en artikel 287 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie (14).

Artikel 11

Intrekking

Uitvoeringsbesluit 2014/672/EU wordt ingetrokken.

Artikel 12

Inwerkingtreding en toepassing

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2024.

Gedaan te Brussel, 16 december 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)   PB L 96 van 31.3.2004, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 390/2013 van de Commissie van 3 mei 2013 houdende vaststelling van een prestatieregeling voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties (PB L 128 van 9.5.2013, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 391/2013 van de Commissie van 3 mei 2013 houdende vaststelling van een gemeenschappelijk heffingenstelsel voor luchtvaartnavigatiediensten (PB L 128 van 9.5.2013, blz. 31).

(4)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: Een luchtvaartstrategie voor Europa, COM(2015) 598 final.

(5)  Uitvoeringsbesluit 2014/672/EU van de Commissie van 24 september 2014 betreffende de verlenging van de aanstelling van het prestatiebeoordelingsorgaan van het gemeenschappelijk Europees luchtruim (PB L 281 van 25.9.2014, blz. 5).

(6)  Verordening (EU) nr. 598/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake de vaststelling van regels en procedures voor de invoering van geluidsgerelateerde exploitatiebeperkingen op luchthavens in de Unie binnen het kader van een evenwichtige aanpak, en tot intrekking van Richtlijn 2002/30/EG (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 65).

(7)  Besluit (EU) 2015/2394 van de Raad van 8 december 2015 inzake het standpunt dat namens de Europese Unie door de lidstaten moet worden ingenomen ten aanzien van de door de Permanente Commissie van Eurocontrol vast te stellen besluiten inzake de rollen en taken van Eurocontrol en inzake gecentraliseerde diensten (PB L 332 van 18.12.2015, blz. 136).

(8)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

(9)  Besluit (EU, Euratom) 2015/443 van de Commissie van 13 maart 2015 betreffende veiligheid binnen de Commissie (PB L 72 van 17.3.2015, blz. 41).

(10)  Besluit (EU, Euratom) 2015/444 van de Commissie van 13 maart 2015 betreffende de veiligheidsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 72 van 17.3.2015, blz. 53).

(11)  Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(12)  Besluit C(2007) 5858 van de Commissie van 5 december 2007 — Rules on the reimbursement of expenses incurred by people from outside the Commission invited to attend meetings in an expert capacity.

(13)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

(14)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1).


BIJLAGE

Selectiecriteria en toelatingsvoorwaarden voor de leden van het prestatiebeoordelingsorgaan

De selectiecriteria en toelatingsvoorwaarden voor de leden van het prestatiebeoordelingsorgaan zijn onder meer:

a)

aantoonbare en relevante kennis, deskundigheid en beroepservaring op hoog niveau, op gebieden die relevant zijn voor de prestatiekerngebieden;

b)

evenwichtige verdeling van de deskundigheid en kennis voor alle prestatiekerngebieden, en van geslacht en geografische herkomst;

c)

evenwichtig verdeelde kennis op gebieden die verband houden met, maar niet beperkt zijn tot:

het EU-luchtvaartbeleid en de toepasselijke wetgeving;

beheer van luchtvaartmaatschappijen en/of luchthavens;

eisen voor militaire missies en beheer van militaire operaties;

economische aspecten van luchtvaart, beheer van de uitrol van SESAR en financieringsmechanismen van de Unie;

benchmarking, technieken voor kostenbatenanalyse, en financiële planning;

de wisselwerking tussen kosten en de andere prestatiegebieden, en tussen civiele en militaire eisen;

het identificeren van veiligheidsrisico's en het meten van veiligheidsprestaties;

de emissiehandelsregeling en het meten van milieuprestaties (o.a. met betrekking tot het milieueffect van de luchtvaart, brandstofefficiëntie, CO2 en geluidsemissies);

het effect van interactie met aangrenzend luchtruim op het gemeenschappelijk Europees luchtruim, met inbegrip van hotspots en flow management;

d)

de bekwaamheid om wisselwerkingen en interacties tussen de prestatiegebieden te analyseren en te beoordelen en om toekomstige prestatiedoelstellingen vast te stellen op basis van de geplande operationele en technologische verbeteringen;

e)

passende talenkennis, zodat de kandidaat volledig en effectief kan deelnemen aan de werkzaamheden van het prestatiebeoordelingsorgaan;

f)

onafhankelijkheid en afwezigheid van belangenconflicten.