18.5.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 127/8 |
BESLUIT (EU) 2016/768 VAN DE RAAD
van 21 april 2016
tot aanvaarding van de wijzigingen van het Protocol van 1998 bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand, inzake zware metalen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, in combinatie met artikel 218, lid 6, onder a),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Sinds de goedkeuring in 1981 is de Unie partij bij het Verdrag van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand van 1979 („het Verdrag”) (1). |
(2) |
Sinds de goedkeuring op 4 april 2001 is de Unie partij bij het Protocol van 1998 inzake zware metalen bij het Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand van 1979 („het Protocol”) (2). |
(3) |
De partijen bij het Protocol hebben de onderhandelingen geopend in 2009, en voortgezet in 2010, met het oog op verdere verbetering van de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu, onder meer door de actualisering van grenswaarden voor emissies van luchtverontreinigende stoffen bij de bron. |
(4) |
De aanwezige partijen op de 31e zitting van het uitvoerend orgaan van het Verdrag hebben in 2012 bij consensus hun goedkeuring gehecht aan de Besluiten 2012/5 en 2012/6 tot wijziging van het Protocol. |
(5) |
De wijzigingen in Besluit 2012/6 zijn in werking getreden en zijn van kracht geworden op basis van de versnelde procedure als bedoeld in artikel 13, lid 4, van het Protocol. |
(6) |
De wijzigingen in Besluit 2012/5 moeten door de partijen bij het Protocol worden aanvaard, overeenkomstig artikel 13, lid 3, van het Protocol. |
(7) |
De Unie heeft reeds instrumenten vastgesteld met betrekking tot aangelegenheden die onder de wijzigingen van het Protocol vallen, waaronder Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad (3). |
(8) |
De wijzigingen van het Protocol in Besluit 2012/5 moeten derhalve namens de Unie worden aanvaard, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De wijzigingen van het Protocol inzake zware metalen van 1998 bij het Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand van 1979 („het Protocol”) worden namens de Unie aanvaard.
De tekst van de wijzigingen van het Protocol, als opgenomen in de bijlage bij Besluit 2012/5 van het uitvoerend orgaan van het Verdrag, is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad wijst de persoon (personen) aan die bevoegd is (zijn) om namens de Unie, voor aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de Unie vallen, de akte van aanvaarding als bedoeld in artikel 13, lid 3, van het Protocol neer te leggen (4).
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxemburg, 21 april 2016.
Voor de Raad
De voorzitter
G.A. VAN DER STEUR
(1) PB L 171 van 27.6.1981, blz. 11.
(2) PB L 134 van 17.5.2001, blz. 40.
(3) Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PB L 334 van 17.12.2010, blz. 17).
(4) De datum van inwerkingtreding van de wijzigingen van het protocol wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie door het secretariaat-generaal van de Raad.
WIJZIGINGEN VAN HET PROTOCOL
als vervat in de bijlage bij Besluit 2012/5 van het uitvoerend orgaan van het Verdrag
a) Artikel 1
1. |
In lid 10 worden de woorden „van: i) dit Protocol of ii) een amendement op bijlage I of II, waarbij de stationaire bron enkel en alleen krachtens dat amendement aan de bepalingen van dit Protocol wordt onderworpen.” vervangen door de woorden „van onderhavig Protocol voor een Partij. Een Partij kan besluiten een stationaire bron niet als nieuwe stationaire bron te behandelen indien voor deze bron reeds toestemming is gegeven door de desbetreffende bevoegde nationale autoriteit ten tijde van de inwerkingtreding van het Protocol voor die Partij en op voorwaarde dat binnen vijf jaar na die datum is begonnen met de bouw of ingrijpende wijziging.”. |
2. |
Het volgende nieuwe lid 12 wordt toegevoegd na lid 11: „12. „dit Protocol” en „het Protocol”: het Protocol van 1998 inzake zware metalen, zoals van tijd tot tijd gewijzigd.”. |
b) Artikel 3
3. |
In lid 2 worden de woorden „De Partijen passen” vervangen door de woorden „Met inachtneming van de leden 2 bis en 2 ter passen de Partijen”. |
4. |
In lid 2, onder a), worden de woorden „waarvoor de beste beschikbare technieken in bijlage III zijn vermeld” vervangen door „waarvoor de richtsnoeren aangenomen door de Partijen tijdens een zitting van het uitvoerend orgaan de beste beschikbare technieken vermelden”. |
5. |
In lid 2, onder c), worden de woorden „waarvoor in bijlage III de beste beschikbare technieken zijn vermeld” vervangen door de woorden „waarvoor de richtsnoeren aangenomen door de Partijen tijdens een zitting van het uitvoerend orgaan de beste beschikbare technieken vermelden”. |
6. |
De volgende nieuwe leden 2 bis en 2 ter worden ingevoegd na lid 2: „2 bis. Een Partij die reeds Partij was bij dit Protocol voor de inwerkingtreding van een wijziging waarmee nieuwe broncategorieën werden ingevoerd, mag de grenswaarden die van toepassing zijn op een „bestaande stationaire bron” toepassen op elke bron in een nieuwe broncategorie met de bouw of ingrijpende wijziging waarvan een aanvang is gemaakt voor het verstrijken van twee jaar na de datum van inwerkingtreding van die wijziging voor die Partij, tenzij en totdat die bron nadien een ingrijpende wijziging ondergaat. 2 ter. Een Partij die reeds Partij was bij dit Protocol voor de inwerkingtreding van een wijziging waarmee nieuwe grenswaarden werden ingevoerd die van toepassing zijn op een „nieuwe stationaire bron”, mag de daarvoor reeds van toepassing zijnde grenswaarden blijven toepassen op elke bron met de bouw of ingrijpende wijziging waarvan een aanvang is gemaakt vóór het verstrijken van twee jaar na de datum van inwerkingtreding van die wijziging voor die Partij, tenzij en totdat die bron nadien een ingrijpende wijziging ondergaat.”. |
7. |
In lid 5:
|
8. |
Aan het einde van artikel 3 wordt de volgende tekst als nieuw lid 8 toegevoegd: „8. Elke Partij dient actief deel te nemen aan programma's uit hoofde van het Verdrag over de gevolgen van luchtverontreiniging voor de menselijke gezondheid en het milieu en programma's voor luchtmonitoring en atmosferische modellering.”. |
c) Nieuw artikel 3 bis
9. |
Het volgende nieuwe artikel 3 bis wordt toegevoegd: „Artikel 3 bis Flexibele overgangsregelingen 1. Onverminderd artikel 3, lid 2, onder c) en d), kan een Partij bij het Verdrag die tussen 1 januari 2014 en 31 december 2019 Partij wordt bij dit Protocol, flexibele overgangsregelingen toepassen voor de implementatie van de beste beschikbare technieken en de waarden beperken tot bestaande stationaire bronnen in specifieke stationaire broncategorieën onder de voorwaarden omschreven in dit artikel. 2. Een Partij die kiest voor toepassing van de flexibele overgangsregelingen ingevolge dit artikel, dient in haar akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van of toetreding tot het onderhavige Protocol het volgende te vermelden:
3. Elke Partij past uiterlijk acht jaar na de inwerkingtreding van dit Protocol voor die Partij of op 31 december 2022, naargelang van welke datum het eerst is, ten minste de beste beschikbare technieken toe voor bestaande stationaire bronnen van de categorieën 1, 2, 5 en 7 van bijlage II, behalve zoals bepaald in lid 5. 4. In geen geval mag de toepassing door een Partij van de beste beschikbare technieken of grenswaarden voor bestaande stationaire bronnen worden uitgesteld tot na 31 december 2030. 5. Ten aanzien van een bron of bronnen aangewezen uit hoofde van lid 2, onder b), kan een Partij uiterlijk acht jaar na de inwerkingtreding van dit Protocol voor die Partij of op 31 december 2022, naargelang van welke datum het eerst is, besluiten dat deze bron of bronnen worden gesloten. Van deze bronnen wordt een lijst verstrekt die deel uitmaakt van het volgende rapport van de Partij uit hoofde van lid 6. De vereisten voor de toepassing van beste beschikbare technieken en grenswaarden zijn niet van toepassing op deze bron of bronnen, mits zij uiterlijk 31 december 2030 worden gesloten. Voor bronnen die op die datum niet gesloten zijn, dienen de [betrokken] Partijen daarna de beste beschikbare technieken en grenswaarden te hanteren die van toepassing zijn op nieuwe bronnen in de desbetreffende categorie. 6. Een Partij die besluit de flexibele overgangsregelingen uit hoofde van dit artikel toe te passen doet de uitvoerend secretaris van de Commissie driejaarlijkse rapporten toekomen van haar voortgang met de implementatie van de beste beschikbare technieken en grenswaarden voor de stationaire bronnen in de uit hoofde van dit artikel geïdentificeerde categorieën van stationaire bronnen. De uitvoerend secretaris van de Commissie stelt deze driejaarlijkse rapporten beschikbaar aan het uitvoerend orgaan.”. |
d) Artikel 7
10. |
In lid 1, onder a):
|
11. |
Lid 1, onder b), wordt als volgt vervangen:
|
12. |
Na lid 1, onder b), worden de volgende nieuwe leden toegevoegd:
|
13. |
In lid 3:
|
e) Artikel 8
14. |
De woorden „Het EMEP verstrekt het uitvoerend orgaan, met gebruikmaking van passende modellen en metingen en tijdig voor de jaarvergadering van het uitvoerend orgaan,” worden vervangen door „Op verzoek van en in overeenstemming met de tijdschema's vastgesteld door het uitvoerend orgaan, verstrekken het EMEP en zijn technische organen en centra, met gebruikmaking van passende modellen en metingen,”. |
f) Artikel 10
15. |
In lid 4:
|
g) Artikel 13
16. |
In lid 3:
|
17. |
In lid 4 wordt het getal „90” vervangen door het getal „180”. |
18. |
In lid 5 wordt het getal „90” vervangen door het getal „180”. |
19. |
De volgende nieuwe leden 5 bis en 5 ter worden ingevoegd na lid 5: „5 bis. Voor de Partijen die haar hebben aanvaard, treedt de procedure vervat in lid 5 in de plaats van de procedure vervat in lid 3 ter zake van wijzigingen van de bijlagen II, IV, V en VI. 5 ter. Wijzigingen van de bijlagen II, IV, V en VI worden bij consensus aangenomen door de Partijen die aanwezig zijn bij een zitting van het uitvoerend orgaan. Na het verstrijken van een jaar na de datum van de bekendmaking ervan aan alle Partijen door de uitvoerend secretaris van de Commissie, wordt een wijziging van een dergelijke bijlage van kracht voor de Partijen die geen kennisgeving in overeenstemming met de bepalingen onder a) bij de depositaris hebben ingediend:
|
h) Artikel 15
20. |
Het volgende nieuwe lid 3 wordt toegevoegd na lid 2: „3. Een Staat of een regionale organisatie voor economische integratie verklaart zulks in zijn of haar akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding wanneer hij of zij niet wenst te worden gebonden door de procedures vervat in artikel 13, lid 5 ter, ter zake van de wijziging van de bijlagen II, IV, V en VI.”. |
i) Bijlage II
21. |
In de tabel onder „Beschrijving van de categorie” worden de woorden „lood en zink” in de eerste regel van de beschrijving van categorie 5 vervangen door de woorden „lood, zink en ferromangaan- en silicomangaanlegeringen”. |
j) Bijlage IV
22. |
Het cijfer „1” wordt ingevoegd voor het begin van de paragraaf. |
23. |
Onder a) worden de woorden „voor een Partij” ingevoegd na het woord „Protocol”. |
24. |
Onder b):
|
25. |
Aan het eind van de bijlage worden de nieuwe leden 2 en 3 ingevoegd:
|
k) Bijlage V
26. |
De tekst van bijlage V wordt vervangen door de volgende: „BIJLAGE V Grenswaarden voor de beperking van emissies door belangrijke stationaire bronnen
A. Andere Partijen dan de Verenigde Staten van Amerika
Verbrandingsinstallaties (ketels en procesverhitters) met een nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 50 MWth (1) (bijlage II, categorie 1)
Primaire en secundaire ijzer- en staalindustrie (bijlage II, categorieën 2 en 3)
IJzergieterijen (bijlage II, categorie 4)
Productie en verwerking van koper, zink en ferromangaan- en silicomangaanlegeringen, met inbegrip van Imperial Smelting-ovens (bijlage II, categorieën 5 en 6)
Productie en verwerking van lood (bijlage II, categorieën 5 en 6)
Cementindustrie (bijlage II, categorie 7)
Glasindustrie (bijlage II, categorie 8)
Chloor-alkali-industrie (bijlage II, categorie 9)
Afvalverbranding (bijlage II, categorieën 10 en 11)
B. Verenigde Staten van Amerika
|
l) Bijlage VI
27. |
In punt 1:
|
28. |
Punt 3 wordt geschrapt. |
29. |
In punt 4 worden de woorden „Een partij mag” vervangen door „Niettegenstaande punt 1 mag een Partij”. |
30. |
In punt 5 vervangt de volgende tekst de aanhef voorafgaande aan punt a): „Elke partij moet uiterlijk op de datum waarop dit Protocol voor die Partij in werking treedt, concentratieniveaus bereiken die niet hoger zijn dan:”. |
(1) Het nominale thermische ingangsvermogen van een verbrandingsinstallatie wordt berekend als de som van het ingangsvermogen van alle eenheden die zijn aangesloten op een gezamenlijk afgaskanaal. Afzonderlijke eenheden lager dan 15 MWth worden buiten beschouwing gelaten bij het berekenen van het totale nominale thermische ingangsvermogen.
(2) EGW zijn met name niet van toepassing op:
— |
installaties die uitsluitend biomassa en turf als brandstof gebruiken; |
— |
installaties waarin de verbrandingsproducten worden gebruikt voor het rechtstreeks verhitten, drogen of een andere behandeling van voorwerpen of materialen; |
— |
naverbrandingsinstallaties ontworpen om afgassen te zuiveren door verbranding en die niet als een zelfstandige verbrandingsinstallatie worden gebruikt; |
— |
voorzieningen voor het regenereren van bij het kraken gebruikte katalysatoren; |
— |
voorzieningen voor de omzetting van waterstofsulfide in zwavel; |
— |
in de chemische industrie gebruikte reactors; |
— |
cokesovenbatterijen; |
— |
windverhitters; |
— |
terugwinningsketels in installaties voor de productie van pulp; |
— |
vuilverbrandingsinstallaties, en |
— |
door diesel-, benzine- en gasmotoren of gasturbines aangedreven installaties, ongeacht de gebruikte brandstof. |
(1) Voor de grenswaarden wordt uitgegaan van 6 % O2 in rookgassen bij vaste brandstoffen en 3 % O2 bij vloeibare brandstoffen.
(2) Voor de grenswaarden wordt uitgegaan van 10 % O2.
(3) Voor de grenswaarden wordt uitgegaan van 8 % voor continu-smelten en 13 % voor discontinu-smelten.
(3) 1 Mg = 1 ton
(4) Voor de grenswaarden wordt uitgegaan van 11 % O2.