18.2.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 41/23 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/230 VAN DE COMMISSIE
van 17 februari 2016
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/908/EU met betrekking tot de lijsten van derde landen en grondgebieden waarvan de toezicht- en reguleringsvereisten als gelijkwaardig worden beschouwd ten behoeve van de behandeling van blootstellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 107, lid 4, en artikel 142, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsbesluit 2014/908/EU van de Commissie (2) zijn lijsten vastgesteld van derde landen en grondgebieden waarvan de toezicht- en reguleringsstelsels gelijkwaardig zijn bevonden aan de overeenkomstige toezicht- en reguleringsstelsels die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 in de Unie worden toegepast. |
(2) |
De Commissie heeft verdere beoordelingen uitgevoerd van de toezicht- en reguleringsstelsels die op beleggingsondernemingen en beurzen van toepassing zijn. Zij heeft daarbij gebruikgemaakt van dezelfde methode als die welke is gehanteerd voor de gelijkwaardigheidsbeoordelingen die tot de vaststelling van Uitvoeringsbesluit 2014/908/EU hebben geleid. |
(3) |
Bij haar beoordelingen heeft de Commissie rekening gehouden met de relevante ontwikkelingen die zich sinds de vaststelling van Uitvoeringsbesluit 2014/908/EU in het toezicht- en reguleringskader hebben voorgedaan, waarbij zij diverse beschikbare informatiebronnen heeft geraadpleegd, waaronder onafhankelijke beoordelingen van internationale organisaties, zoals het Internationaal Monetair Fonds en de Internationale Organisatie van effectentoezichthouders. |
(4) |
De Commissie heeft geconcludeerd dat in Japan alleen de op een subgroep van Japanse beleggingsondernemingen toepasselijke toezicht- en reguleringsstelsels voldoen aan een reeks operationele, organisatorische en toezichtstandaarden die de essentiële elementen weergeven van de toezicht- en reguleringsstelsels van de Unie die voor beleggingsondernemingen gelden. Deze subgroep van Japanse beleggingsondernemingen, die in artikel 28 van de Japanse Financial Instrument and Exchange Act is gedefinieerd, houdt zich met welomschreven bedrijfsactiviteiten bezig en wordt in het Japanse rechtskader aangeduid met de benaming Type I Financial Instruments Business Operators (Type I FIBO's). Voor Type I FIBO's gelden specifieke voorschriften wat de kapitaalvereisten bij de registratie en de continu in acht te nemen risicogebaseerde kapitaalvereisten betreft. Op basis van de uitgevoerde analyse is het passend om voor de toepassing van artikel 107, lid 4, en artikel 142, lid 1, punt 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 de toezicht- en reguleringsvereisten die voor in Japan gevestigde Type I FIBO's gelden, als ten minste gelijkwaardig te beschouwen aan die welke in de Unie van toepassing zijn. |
(5) |
De Commissie heeft geconcludeerd dat in Hongkong, Indonesië en Zuid-Korea toezicht- en reguleringsstelsels in werking zijn welke voldoen aan een reeks operationele, organisatorische en toezichtstandaarden die de essentiële elementen weergeven van de toezicht- en reguleringsstelsels van de Unie die voor beleggingsondernemingen gelden. Daarom is het passend om voor de toepassing van artikel 107, lid 4, en artikel 142, lid 1, punt 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 de toezicht- en reguleringsvereisten die voor in die derde landen en grondgebieden gevestigde beleggingsondernemingen gelden, als ten minste gelijkwaardig te beschouwen aan die welke in de Unie worden toegepast. |
(6) |
De Commissie heeft geconcludeerd dat in Australië, Indonesië en Zuid-Korea toezicht- en reguleringsstelsels in werking zijn die voldoen aan een reeks operationele standaarden welke de essentiële elementen weergeven van de toezicht- en reguleringsstelsels van de Unie die voor beurzen gelden. Daarom is het passend om voor de toepassing van artikel 107, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 de toezicht- en reguleringsstelsels die voor in die derde landen gelegen beurzen gelden, als ten minste gelijkwaardig te beschouwen aan die welke in de Unie worden toegepast. |
(7) |
Uitvoeringsbesluit 2014/908/EU moet derhalve worden gewijzigd met het oog op de opneming van de betrokken derde landen en grondgebieden in de desbetreffende lijst van derde landen en grondgebieden waarvan de toezicht- en reguleringsvereisten als gelijkwaardig aan de in de Unie geldende regeling worden beschouwd ten behoeve van de behandeling van blootstellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013. |
(8) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Europees Comité voor het bankwezen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsbesluit 2014/908/EU wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage II wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij dit besluit. |
2) |
Bijlage III wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij dit besluit. |
3) |
Bijlage V wordt vervangen door de tekst in bijlage III bij dit besluit. |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 17 februari 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.
(2) Uitvoeringsbesluit 2014/908/EU van de Commissie van 12 december 2014 betreffende de gelijkwaardigheid van de toezicht- en reguleringsvereisten van bepaalde derde landen en grondgebieden ten behoeve van de behandeling van blootstellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 359 van 16.12.2014, blz. 155).
BIJLAGE I
„BIJLAGE II
LIJST VAN DERDE LANDEN EN GRONDGEBIEDEN VOOR DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 2 (BELEGGINGSONDERNEMINGEN)
(1) |
Australië |
(2) |
Brazilië |
(3) |
Canada |
(4) |
China |
(5) |
Hongkong |
(6) |
Indonesië |
(7) |
Japan (beperkt tot Type I Financial Instruments Business Operators) |
(8) |
Mexico |
(9) |
Zuid-Korea |
(10) |
Saudi-Arabië |
(11) |
Singapore |
(12) |
Zuid-Afrika |
(13) |
Verenigde Staten” |
BIJLAGE II
„BIJLAGE III
LIJST VAN DERDE LANDEN VOOR DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 3 (BEURZEN)
(1) |
Australië |
(2) |
Brazilië |
(3) |
Canada |
(4) |
China |
(5) |
India |
(6) |
Indonesië |
(7) |
Japan |
(8) |
Mexico |
(9) |
Zuid-Korea |
(10) |
Saudi-Arabië |
(11) |
Singapore |
(12) |
Zuid-Afrika |
(13) |
Verenigde Staten” |
BIJLAGE III
„BIJLAGE V
LIJST VAN DERDE LANDEN EN GRONDGEBIEDEN VOOR DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 5 (KREDIETINSTELLINGEN EN BELEGGINGSONDERNEMINGEN)
Kredietinstellingen:
(1) |
Australië |
(2) |
Brazilië |
(3) |
Canada |
(4) |
China |
(5) |
Guernsey |
(6) |
Hongkong |
(7) |
India |
(8) |
Eiland Man |
(9) |
Japan |
(10) |
Jersey |
(11) |
Mexico |
(12) |
Monaco |
(13) |
Saudi-Arabië |
(14) |
Singapore |
(15) |
Zuid-Afrika |
(16) |
Zwitserland |
(17) |
Verenigde Staten |
Beleggingsondernemingen:
(1) |
Australië |
(2) |
Brazilië |
(3) |
Canada |
(4) |
China |
(5) |
Hongkong |
(6) |
Indonesië |
(7) |
Japan (beperkt tot Type I Financial Instruments Business Operators) |
(8) |
Mexico |
(9) |
Zuid-Korea |
(10) |
Saudi-Arabië |
(11) |
Singapore |
(12) |
Zuid-Afrika |
(13) |
Verenigde Staten” |