29.1.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 23/63


BESLUIT (GBVB) 2016/118 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 20 januari 2016

betreffende de uitvoering door EUNAVFOR MED operation SOPHIA van Resolutie 2240 (2015) van de VN-Veiligheidsraad (EUNAVFOR MED operation SOPHIA/1/2016)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,

Gezien Besluit (GBVB) 2015/778 van de Raad van 18 mei 2015 inzake een militaire operatie van de Europese Unie in het zuidelijke deel van het centrale Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED operation SOPHIA) (1), en met name artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Besluit (GBVB) 2015/778 van de Raad is bepaald dat de militaire operatie van de Europese Unie in het zuidelijke deel van het centrale Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED operation SOPHIA) (de „operatie”) in verschillende fasen dient te verlopen.

(2)

Op 14 september 2015 heeft de Raad geconcludeerd dat aan alle voorwaarden was voldaan om de operatie te laten overgaan naar een onderdeel van de tweede fase van de operatie op volle zee. Op 28 september 2015 heeft het Politiek en Veiligheidscomité Besluit (GBVB) 2015/1772 (2) betreffende de overgang van EUNAFVOR MED operation SOPHIA naar de tweede fase van de operatie, als vastgelegd in artikel 2, lid 2, onder b), i), van Besluit (GBVB) 2015/778 vastgesteld, waarbij ook de aangepaste inzetregels van die fase van de operatie werden goedgekeurd.

(3)

Op 9 oktober 2015 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VNVR) Resolutie 2240 (2015) aangenomen. Die resolutie versterkt de bevoegdheid om maatregelen te nemen tegen de smokkel van migranten en de mensenhandel vanuit het grondgebied van Libië en voor de Libische kust. Meer bepaald worden de lidstaten, handelend op nationaal niveau of via regionale organisaties die betrokken zijn bij de bestrijding van de smokkel van migranten en mensenhandel, krachtens de punten 7, 8 en 10 van de resolutie voor een periode van een jaar gemachtigd „om op volle zee voor de kust van Libië inspecties te verrichten van vaartuigen die zij er redelijkerwijs van verdenken voor de smokkel van migranten of mensenhandel vanuit Libië te worden gebruikt, op voorwaarde dat deze lidstaten en regionale organisaties inspanningen te goeder trouw leveren om voorafgaand aan de uitoefening van de in dit punt bedoelde bevoegdheid de toestemming van de vlaggenstaat van het vaartuig te verkrijgen”. De lidstaten worden ook gemachtigd „om op grond van punt 7 geïnspecteerde vaartuigen waarvan vast is komen te staan dat zij voor de smokkel van migranten en mensenhandel vanuit Libië worden gebruikt, in beslag te nemen. De Veiligheidsraad onderstreept hierbij dat verdere acties ten aanzien van op grond van punt 7 geïnspecteerde vaartuigen, waaronder vernietiging, overeenkomstig het toepasselijke internationale recht zullen worden ondernomen, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de belangen van alle derde partijen die te goeder trouw hebben gehandeld”; voorts worden de lidstaten gemachtigd „om bij de uitvoering van de in de punten 7 en 8 bedoelde activiteiten, met volledige inachtneming van het internationale recht inzake de mensenrechten, indien van toepassing, alle maatregelen die tot de specifieke omstandigheden in verhouding staan, te nemen om migrantensmokkelaars en mensenhandelaars aan te pakken”.

(4)

De operationeel commandant van EUNAVFOR MED operation SOPHIA heeft op 16 oktober 2015 te kennen gegeven dat de operatie klaarstond om deze resolutie uit te voeren.

(5)

Naar aanleiding van het akkoord van het Politiek en Veiligheidscomité heeft de Raad op 18 januari 2016 geconcludeerd dat is voldaan aan de voorwaarden voor de uitvoering door de operatie van Resolutie 2240 (2015) van de VN-Veiligheidsraad in volle zee voor de kust van Libië, in overeenstemming met Besluit (GBVB) 2015/778 van de Raad.

(6)

De operatie moet derhalve worden gemachtigd om het aan boord gaan, doorzoeken, in beslag nemen en afleiden in volle zee van vaartuigen die ervan worden verdacht voor mensensmokkel of mensenhandel te worden gebruikt, onder de voorwaarden als vastgesteld in Resolutie 2240 (2015) van de VN-Veiligheidsraad uit te voeren, en de aangepaste inzetregels moeten daartoe worden goedgekeurd.

(7)

Of kan worden overgegaan naar volgende fases van de operatie, waaronder maatregelen in de territoriale of de binnenwateren van een kuststaat krachtens artikel 2, lid 2, onder b), ii), van Besluit (GBVB) 2015/778, zal afhangen van een verdere beoordeling door de Raad van de vraag of aan de voorwaarden voor die overgang is voldaan, op basis van eventuele toepasselijke resoluties van de VN-Veiligheidsraad en toestemming van de betrokken kuststaten, evenals van het besluit van het Politiek en Veiligheidscomité over het moment van de overgang, overeenkomstig Besluit (GBVB) 2015/778 en Besluit (GBVB) 2015/972 (3) van de Raad,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De militaire operatie van de Europese Unie in het zuidelijke deel van het centrale Middellandse Zeegebied (EUNAVFOR MED operation SOPHIA) wordt gemachtigd om het aan boord gaan, doorzoeken, in beslag nemen en afleiden in volle zee van vaartuigen die ervan worden verdacht voor mensensmokkel of mensenhandel te worden gebruikt, onder de voorwaarden als vastgesteld in Resolutie 2240 (2015) van de VN-Veiligheidsraad uit te voeren, in overeenstemming met Besluit (GBVB) 2015/778, gedurende de periode als vermeld in die resolutie en eventuele latere verlengingen van die periode door de Veiligheidsraad.

Artikel 2

De aangepaste inzetregels om uitvoering te geven aan de machtiging van artikel 1 worden goedgekeurd.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum van vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 20 januari 2016.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

W. STEVENS


(1)  PB L 122 van 19.5.2015, blz. 31.

(2)  PB L 258 van 3.10.2015, blz. 5.

(3)  PB L 157 van 23.6.2015, blz. 51.