29.12.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 343/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/2446 VAN DE COMMISSIE
van 28 juli 2015
tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 290,
Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name de artikelen 2, 7, 10, 24, 31, 36, 40, 62, 65, 75, 88, 99, 106, 115, 122, 126, 131, 142, 151, 156, 160, 164, 168, 175, 180, 183, 186, 196, 206, 212, 216, 221, 224, 231, 235, 253 en 265,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In samenhang met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) wordt bij Verordening (EU) nr. 952/2013 (het wetboek) aan de Commissie de bevoegdheid gedelegeerd om een aantal niet-essentiële onderdelen van het wetboek overeenkomstig artikel 290 VWEU aan te vullen. Het komt dus aan de Commissie toe nieuwe bevoegdheden uit te oefenen in de context na het Verdrag van Lissabon, zodat het wetboek een duidelijke en correcte toepassing kan vinden. |
(2) |
Tijdens haar voorbereidende werkzaamheden heeft de Commissie passend overleg gepleegd, onder meer op deskundigenniveau en met de relevante stakeholders, die actief hebben bijgedragen aan de opstelling van deze verordening. |
(3) |
Het wetboek stimuleert het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën, zoals voorgeschreven bij Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad (2); dit is niet alleen essentieel voor de vergemakkelijking van de handel maar ook voor de effectiviteit van de douanecontroles, en vermindert zo de kosten voor het bedrijfsleven en de risico’s voor de maatschappij. Daarom moeten voor alle uitwisselingen van inlichtingen tussen de douaneautoriteiten onderling en tussen de marktdeelnemers en de douaneautoriteiten en voor de opslag van deze inlichtingen met behulp van elektronischegegevensverwerkingstechnieken specificaties worden vastgesteld voor de informatiesystemen waarmee douane-informatie wordt opgeslagen en verwerkt, en moeten de werkingssfeer en het doel van de op te zetten elektronische systemen worden vastgesteld in overeenstemming met de Commissie en de lidstaten. Er moet ook nadere informatie worden verstrekt voor de specifieke systemen voor de afhandeling van douaneformaliteiten of -procedures en voor de systemen waarbij de geharmoniseerde EU-interface fungeert als een component van het systeem die de bedrijven een rechtstreekse en geharmoniseerde EU-toegang biedt in de vorm van een dienst die in het elektronische douanesysteem geïntegreerd is. |
(4) |
De op elektronische systemen gebaseerde procedures die zijn vastgelegd in Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (3) en al worden toegepast op het gebied van invoer, uitvoer en douanevervoer, hebben hun efficiëntie bewezen. Daarom moet worden gewaarborgd dat die regels verder toepassing vinden. |
(5) |
Om het gebruik van elektronischegegevensverwerkingstechnieken te vergemakkelijken en te harmoniseren, moeten gemeenschappelijke gegevensvereisten worden vastgesteld voor elk van de gebieden waarop die gegevensverwerkingstechnieken zullen worden toegepast. De gemeenschappelijke gegevensvereisten dienen in overeenstemming te zijn met de geldende nationale en EU-gegevensbeschermingsbepalingen. |
(6) |
Om gelijke concurrentievoorwaarden te garanderen tussen postaanbieders en andere marktdeelnemers, moet een uniform kader worden vastgesteld voor de douaneafhandeling van brievenpost en postzendingen zodat gebruik kan worden gemaakt van elektronische systemen. Om het handelsverkeer te vergemakkelijken maar tegelijkertijd ook fraude te voorkomen en de rechten van de consument te beschermen, moeten passende en werkbare regels worden vastgesteld voor de aangifte van poststukken bij de douane, die naar behoren rekening houden met de verplichting van postaanbieders om een universele postdienst te verlenen overeenkomstig de Akten van de Wereldpostunie. |
(7) |
Om marktdeelnemers en douaneautoriteiten extra flexibiliteit te bieden, moet het gebruik van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken kunnen worden toegestaan in situaties waarin ook het risico op fraude beperkt is. Deze situaties moeten met name omvatten: de mededeling van de douaneschuld; de uitwisseling van informatie met betrekking tot de voorwaarden voor de vrijstelling van invoerrechten; kennisgeving door de douaneautoriteiten op dezelfde wijze als de aangever, wanneer deze een aangifte heeft ingediend met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken; overlegging van het masterreferentienummer (MRN) voor douanevervoer op een andere wijze dan op een begeleidingsdocument voor douanevervoer; de mogelijkheid om achteraf een uitvoeraangifte in te dienen en de goederen aan te brengen bij het douanekantoor van uitgang alsook bewijs over te leggen dat de goederen het douanegebied van de Unie hebben verlaten, of de uitwisseling en de opslag van informatie voor een aanvraag en een beschikking inzake een bindende oorsprongsinlichting. |
(8) |
In situaties waarin het gebruik van elektronischegegevensverwerkingstechnieken buitensporige inspanningen zou vereisen van de marktdeelnemers, dient het gebruik van andere middelen te worden toegestaan om deze inspanningen te verminderen, met name waar het erom gaat het bewijs te leveren van de douanestatus van Uniegoederen voor commerciële zendingen van geringe waarde of een mondelinge uitvoeraangifte te doen ook voor commerciële goederen mits de waarde daarvan de statistische drempel niet overschrijdt. Hetzelfde geldt voor andere reizigers dan marktdeelnemers in situaties waarin zij een verzoek om het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen doen, of voor vissersvaartuigen tot een bepaalde lengte. Gelet ook op verplichtingen uit hoofde van internationale overeenkomsten die papieren procedures voorschrijven, zou het in strijd zijn met die overeenkomsten om het gebruik van elektronischegegevensverwerkingstechnieken verplicht te stellen. |
(9) |
Met het oog op een unieke identificatie van marktdeelnemers moet worden verduidelijkt dat iedere marktdeelnemer zich slechts één keer moet registreren aan de hand van een welomschreven gegevensset. De registratie van niet in de Europese Unie gevestigde marktdeelnemers en van andere personen dan marktdeelnemers maakt het mogelijk dat elektronische systemen die een EORI-nummer vereisen om ondubbelzinnig naar een marktdeelnemer te verwijzen, goed functioneren. Gegevens mogen niet langer dan nodig worden bewaard en daarom moet worden voorzien in regels om een EORI-nummer ongeldig te verklaren. |
(10) |
De termijn voor de uitoefening van het recht om te worden gehoord door een persoon die een aanvraag doet voor een beschikking betreffende de toepassing van de douanewetgeving (aanvrager), moet voldoende zijn om de aanvrager in staat te stellen zijn standpunt voor te bereiden en in te dienen bij de douaneautoriteiten. Deze termijn moet niettemin worden beperkt wanneer de beschikking betrekking heeft op de resultaten van de controle van goederen die niet correct bij de douane zijn aangegeven. |
(11) |
Om een evenwicht te vinden tussen een doeltreffend optreden van de douaneautoriteiten en de eerbiediging van het recht om te worden gehoord, dient te worden voorzien in bepaalde uitzonderingen op het recht om te worden gehoord. |
(12) |
Om de douaneautoriteiten in staat te stellen op zo efficiënt mogelijke wijze beschikkingen te geven die in de hele Unie geldig zijn, moeten uniforme en duidelijke voorwaarden voor zowel de douanediensten als de aanvrager worden vastgesteld. Deze voorwaarden moeten met name betrekking hebben op de aanvaarding van een aanvraag voor een beschikking, waarbij niet alleen naar nieuwe aanvragen wordt gekeken maar ook rekening wordt gehouden met eerdere nietig verklaarde of ingetrokken beschikkingen, aangezien slechts aanvragen zouden mogen worden aanvaard die de douaneautoriteiten de nodige elementen verstrekken om het verzoek te analyseren. |
(13) |
Wanneer de douaneautoriteiten om aanvullende informatie vragen om hun beschikking te kunnen geven, dient de beschikkingstermijn te worden verlengd zodat alle door de aanvrager verstrekte informatie naar behoren kan worden onderzocht. |
(14) |
In bepaalde gevallen moet een beschikking van kracht worden op een andere datum dan die waarop de aanvrager deze ontvangt of wordt geacht te hebben ontvangen, namelijk wanneer de aanvrager heeft verzocht dat de beschikking op een andere datum van kracht wordt of wanneer zij pas van kracht wordt nadat de aanvrager bepaalde formaliteiten heeft vervuld. Omwille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid moeten deze gevallen nauwkeurig worden vastgelegd. |
(15) |
Om dezelfde redenen moeten ook de gevallen waarin een douaneautoriteit de verplichting heeft om een beschikking te herzien en, in voorkomend geval, te schorsen, nauwkeurig worden vastgelegd. |
(16) |
Om in de nodige flexibiliteit te voorzien en bedrijfscontroles te vergemakkelijken, moet een aanvullend criterium worden vastgesteld voor de gevallen waarin de bevoegde douaneautoriteit niet kan worden bepaald volgens artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek. |
(17) |
Om de handel te vergemakkelijken, is het wenselijk te bepalen dat aanvragen voor beschikkingen inzake bindende inlichtingen ook kunnen worden ingediend in de lidstaat waar de inlichtingen zullen worden gebruikt. |
(18) |
Om te vermijden dat onjuiste of niet-uniforme beschikkingen inzake bindende inlichtingen worden gegeven, dient te worden bepaald dat specifieke termijnen moeten gelden om dergelijke beschikkingen te geven wanneer de normale termijn niet kan worden nageleefd. |
(19) |
Hoewel de vereenvoudigingen voor een geautoriseerde marktdeelnemer (AEO) doelmatigheidshalve dienen te worden vastgesteld in het kader van de specifieke bepalingen betreffende douanevereenvoudigingen, moeten de faciliteiten voor AEO’s worden getoetst aan de veiligheidsrisico’s die aan een specifiek proces verbonden zijn. Aangezien de risico’s zijn afgedekt wanneer een geautoriseerde marktdeelnemer voor veiligheid zoals bedoeld in artikel 38, lid 2, onder b), van het wetboek (AEOS) een douaneaangifte of een aangifte tot wederuitvoer indient voor goederen die het douanegebied van de Unie verlaten, dient de risicoanalyse voor veiligheidsdoeleinden op die aangifte te worden gebaseerd en mogen geen aanvullende gegevens betreffende veiligheid worden verlangd. Gelet op de criteria voor de toekenning van de status moet aan de AEO een gunstige behandeling worden verleend bij controles tenzij de controles in het gedrang komen of zij vereist zijn op basis van een specifiek dreigingsniveau of krachtens andere Uniewetgeving. |
(20) |
Bij Besluit 94/800/EG (4) heeft de Raad zijn goedkeuring gegeven aan de overeenkomst betreffende de oorsprongsregels (WTO-GATT 1994), die is gehecht aan de op 15 april 1994 te Marrakesh ondertekende slotakte. In de overeenkomst betreffende de oorsprongsregels is bepaald dat specifieke regels inzake oorsprongsbepaling voor een aantal productsectoren in de eerste plaats gebaseerd moeten zijn op het land waar het productieproces tot een verandering van tariefindeling heeft geleid. Alleen wanneer het niet mogelijk is om aan de hand van dat criterium het land van de laatste ingrijpende be- of verwerking te bepalen, kunnen andere criteria worden gebruikt, zoals het criterium van de toegevoegde waarde of de vaststelling van een specifiek verwerkingsproces. Aangezien de Unie partij is bij die overeenkomst, is het passend om in de douanewetgeving van de Unie bepalingen vast te stellen die aansluiten bij de in die overeenkomst neergelegde beginselen om te bepalen in welk land goederen hun laatste ingrijpende be- of verwerking hebben ondergaan. |
(21) |
Om te voorkomen dat de oorsprong van ingevoerde goederen wordt gemanipuleerd met als doel handelspolitieke maatregelen te omzeilen, moet de laatste ingrijpende be- of verwerking in een aantal gevallen worden aangemerkt als niet economisch verantwoord. |
(22) |
Er moeten oorsprongsregels worden vastgesteld die van toepassing zijn in samenhang met de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en met cumulatie in het kader van het stelsel van algemene preferenties (SAP) van de Unie en van de eenzijdig door de Unie aangenomen preferentiële tariefmaatregelen ten gunste van bepaalde landen of gebieden, om ervoor te zorgen dat deze preferenties alleen worden verleend voor producten die werkelijk van oorsprong zijn uit SAP-begunstigde landen respectievelijk uit die landen of gebieden, en aldus ten goede komen van de begunstigden die zij tot doel hebben. |
(23) |
Om onevenredige administratieve kosten te voorkomen en tegelijkertijd de bescherming van de financiële belangen van de Unie te waarborgen, moet er, in de context van vereenvoudiging en facilitering, op worden toegezien dat er passende voorwaarden worden verbonden aan de toestemming om specifieke bedragen die betrekking hebben op de douanewaarde, vast te stellen op basis van specifieke criteria. |
(24) |
Er moeten berekeningsmethoden worden vastgesteld om het bedrag aan invoerrechten te bepalen dat moet worden geheven op veredelingsproducten die in het kader van actieve veredeling zijn verkregen, en voor gevallen waarin een douaneschuld is ontstaan voor veredelingsproducten die zijn voortgebracht in het kader van passieve veredeling en waarbij een specifiek invoerrecht geldt. |
(25) |
Er mag geen zekerheid worden verlangd voor goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst, wanneer dit economisch niet verantwoord is. |
(26) |
De meest gebruikte vormen van zekerheidstelling om de betaling van een douaneschuld te garanderen, zijn de storting van contant geld of het equivalent daarvan en borgstelling; de marktdeelnemers moeten de douaneautoriteiten evenwel een andere vorm van zekerheid kunnen stellen op voorwaarde dat deze een gelijkwaardige waarborg biedt dat het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten dat overeenkomt met de douaneschuld en andere heffingen, zal worden betaald. Het is derhalve noodzakelijk deze andere vormen van zekerheidstelling en specifieke regels met betrekking tot het gebruik ervan vast te stellen. |
(27) |
Teneinde te voorzien in een adequate bescherming van de financiële belangen van de Unie en van de lidstaten en in gelijke concurrentievoorwaarden voor de marktdeelnemers, mogen marktdeelnemers alleen in aanmerking komen voor een vermindering van het bedrag van de doorlopende zekerheid of voor ontheffing van zekerheidstelling indien zij aan bepaalde voorwaarden voldoen die hun betrouwbaarheid aantonen. |
(28) |
Omwille van de rechtszekerheid dienen de regels van het wetboek betreffende de vrijgave van de zekerheid te worden aangevuld wanneer goederen onder de regeling Uniedouanevervoer zijn geplaatst en wanneer gebruik wordt gemaakt van een CPD- of ATA-carnet. |
(29) |
De mededeling van de douaneschuld is onder bepaalde omstandigheden niet gerechtvaardigd wanneer het gaat om een bedrag van minder dan 10 EUR. In deze gevallen moeten de douaneautoriteiten derhalve worden vrijgesteld van de verplichting tot mededeling van de douaneschuld. |
(30) |
Om invorderingsprocedures te vermijden wanneer de invoer- of uitvoerrechten waarschijnlijk zullen worden kwijtgescholden, dient te worden voorzien in een schorsing van de termijn voor de betaling van het bedrag aan rechten totdat de beschikking is gegeven. Om de financiële belangen van de Unie en de lidstaten te beschermen, moet er een zekerheid worden geëist om in aanmerking te komen voor een dergelijke schorsing, tenzij dit ernstige economische of sociale moeilijkheden zou veroorzaken. Hetzelfde moet gelden wanneer de douaneschuld is ontstaan door niet-naleving, op voorwaarde dat de betrokkene geen frauduleuze handeling of klaarblijkelijke nalatigheid kan worden verweten. |
(31) |
Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van het wetboek te waarborgen en duidelijkheid te verschaffen over de nadere regels op basis waarvan de bepalingen van het wetboek in de praktijk moeten worden gebracht, met inbegrip van de te volgen specificaties en procedures, dienen voorschriften en verduidelijkingen te worden opgenomen met betrekking tot de voorwaarden voor een aanvraag tot terugbetaling of kwijtschelding, de mededeling van een beschikking betreffende terugbetaling of kwijtschelding, de formaliteiten en de termijn om op terugbetaling of kwijtschelding te beschikken. Er moeten algemene bepalingen van toepassing zijn wanneer de douaneautoriteiten van de lidstaten een beschikking moeten geven, maar het is passend om een bijzondere procedure vast te stellen voor de gevallen waarin de Commissie een besluit moet nemen. Bij deze verordening wordt de procedure geregeld voor het door de Commissie te nemen besluit betreffende terugbetaling of kwijtschelding, met name wat betreft de toezending van het dossier aan de Commissie, de mededeling van het besluit en de toepassing van het recht om te worden gehoord, rekening houdende met het belang dat de Unie erbij heeft dat de douanebepalingen worden nageleefd, en met de belangen van marktdeelnemers die te goeder trouw handelen. |
(32) |
Wanneer de douaneschuld tenietgaat ingevolge situaties waarbij sprake is van verzuim zonder werkelijke gevolgen voor het juiste functioneren van de douaneregeling in kwestie, moet het met name gaan om de niet-nakoming van bepaalde verplichtingen mits de niet-nakoming achteraf kan worden gecorrigeerd. |
(33) |
De ervaring die is opgedaan met het elektronische systeem voor summiere aangiften bij binnenbrengen, en de vereisten op het gebied van douane die voortvloeien uit het EU-actieplan inzake beveiliging van luchtvracht (5), hebben duidelijk gemaakt dat de gegevenskwaliteit van dergelijke aangiften moet worden verbeterd, met name door de werkelijke partijen in de toeleveringsketen te verplichten goederentransacties en -bewegingen te motiveren. Aangezien contractuele afspraken de vervoerder beletten alle benodigde gegevens te verstrekken, moeten deze gevallen worden omschreven en de personen die deze gegevens bezitten en moeten verstrekken, worden bepaald. |
(34) |
Om de veiligheidsgerelateerde risicoanalyse voor het luchtvervoer en, in het geval van in containers vervoerde goederen, voor het zeevervoer nog doeltreffender te maken, dienen de vereiste gegevens te worden ingediend vóór het laden van het vaartuig of luchtvaartuig, in tegenstelling tot het overige goederenvervoer, waar er ook doeltreffend een risicoanalyse kan worden verricht wanneer de gegevens worden ingediend vóór de aankomst van de goederen in het douanegebied van de Unie. Om dezelfde reden is het gerechtvaardigd om de algemene ontheffing van de verplichting tot indiening van een summiere aangifte bij binnenbrengen voor goederen die worden vervoerd krachtens de Akten van de Wereldpostunie, te vervangen door een ontheffing voor brievenpost en om de ontheffing op basis van de waarde van de goederen te schrappen omdat de waarde geen criterium kan zijn voor de beoordeling van veiligheidsrisico’s. |
(35) |
Om het goederenverkeer vlot te laten verlopen, is het passend bepaalde douaneformaliteiten en -controles toe te passen op de handel in Uniegoederen tussen delen van het douanegebied van de Unie waar de bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (6) of Richtlijn 2008/118/EG van de Raad (7) gelden, en de rest van het douanegebied van de Unie, of op de handel tussen delen van dat gebied waar deze bepalingen niet gelden. |
(36) |
Het aanbrengen van goederen bij aankomst in het douanegebied van de Unie en de tijdelijke opslag van goederen moeten in de regel plaatsvinden in de kantoren van het bevoegde douanekantoor of in de ruimte voor tijdelijke opslag die uitsluitend wordt beheerd door de houder van een door de douaneautoriteiten afgegeven vergunning. Om marktdeelnemers en douaneautoriteiten extra flexibiliteit te bieden, is het evenwel passend te voorzien in de mogelijkheid tot goedkeuring van een andere plaats dan het bevoegde douanekantoor om goederen aan te brengen of een andere plaats dan een ruimte voor tijdelijke opslag om goederen tijdelijk op te slaan. |
(37) |
Om marktdeelnemers meer duidelijkheid te verschaffen met betrekking tot de douanebehandeling van goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen, moeten er voorschriften worden vastgesteld voor situaties waarin het vermoeden van de douanestatus van Uniegoederen niet van toepassing is. Voorts moeten er voorschriften worden vastgesteld voor situaties waarin goederen hun douanestatus als Uniegoederen behouden wanneer zij het douanegebied van de Unie tijdelijk verlaten en opnieuw binnenkomen, zodat zowel de bedrijven als de douanediensten deze goederen bij hun terugkeer efficiënt kunnen afhandelen. Er moeten voorwaarden worden vastgesteld voor het toestaan van faciliteiten bij de opstelling van het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen om de administratieve lasten voor de marktdeelnemers te verlagen. |
(38) |
Om de juiste toepassing van de vrijstelling van invoerrechten te vergemakkelijken, is het passend te bepalen in welke gevallen goederen worden geacht te zijn teruggekeerd in de staat waarin zij werden uitgevoerd, alsook in welke specifieke gevallen van terugkerende goederen die in aanmerking kwamen voor maatregelen op grond van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, ook vrijstelling van invoerrechten wordt verleend. |
(39) |
Wanneer regelmatig gebruik wordt gemaakt van een vereenvoudigde aangifte om goederen onder een douaneregeling te plaatsen, moet de vergunninghouder voldoen aan passende voorwaarden en criteria, die vergelijkbaar zijn met die welke van toepassing zijn op AEO’s, om het adequate gebruik van die aangiften te garanderen. De voorwaarden en criteria moeten in verhouding staan tot de voordelen van het regelmatige gebruik van vereenvoudigde aangiften. Voorts moeten er geharmoniseerde regels worden vastgesteld met betrekking tot de termijnen voor het indienen van een aanvullende aangifte en eventuele bewijsstukken die ontbraken op het moment waarop de vereenvoudigde aangifte is gedaan. |
(40) |
Teneinde een evenwicht te vinden tussen faciliteiten en controles, moeten passende voorwaarden worden vastgesteld, die verschillen van die welke van toepassing zijn op bijzondere regelingen, voor het gebruik van de vereenvoudigde aangifte en de inschrijving in de administratie van de aangever als een vereenvoudigde procedure om goederen onder een douaneregeling te plaatsen. |
(41) |
Gezien de vereisten inzake het toezicht op de uitgang van goederen mag inschrijving in de administratie van de aangever met het oog op uitvoer of wederuitvoer slechts mogelijk zijn wanneer de douaneautoriteiten hun taken kunnen uitoefenen zonder douaneaangifte op transactiebasis, en slechts in specifieke gevallen. |
(42) |
Wanneer een bedrag aan invoerrechten mogelijkerwijs niet verschuldigd zal zijn als gevolg van een verzoek om gebruik te mogen maken van een tariefcontingent, mag de vrijgave van de goederen niet afhankelijk zijn van het stellen van een zekerheid indien er geen redenen zijn om aan te nemen dat het tariefcontingent zeer binnenkort zal zijn uitgeput. |
(43) |
Om te voorzien in extra flexibiliteit voor marktdeelnemers en douaneautoriteiten, moet aan erkende bananenwegers worden toegestaan weegcertificaten voor bananen op te stellen die zullen dienen als bewijsstuk voor de verificatie van de douaneaangifte voor het vrije verkeer. |
(44) |
In bepaalde situaties is het passend dat er geen douaneschuld ontstaat en er geen invoerrechten verschuldigd worden door de vergunninghouder. In dergelijke gevallen moet het derhalve mogelijk zijn om de termijn voor de aanzuivering van een bijzondere regeling te verlengen. |
(45) |
Om het juiste evenwicht te vinden tussen minimale administratieve lasten voor zowel de douanediensten als de marktdeelnemers enerzijds en het waarborgen van de juiste toepassing van de procedures voor douanevervoer en het voorkomen van misbruik anderzijds, moeten betrouwbare marktdeelnemers op basis van geharmoniseerde criteria in zo ruim mogelijke mate gebruik kunnen maken van vereenvoudigingen voor het douanevervoer. De vereisten om toegang te krijgen tot deze vereenvoudigingen, moeten daarom in overeenstemming worden gebracht met de voorwaarden en criteria die gelden voor marktdeelnemers die de AEO-status willen verkrijgen. |
(46) |
Om mogelijke frauduleuze activiteiten te voorkomen in bepaalde gevallen van douanevervoer in samenhang met uitvoer, moeten er regels worden vastgesteld voor specifieke gevallen waarin goederen met de douanestatus van Uniegoederen onder de regeling extern douanevervoer worden geplaatst. |
(47) |
De Unie is partij bij de overeenkomst inzake tijdelijke invoer (8), met inbegrip van alle latere wijzigingen daarvan (overeenkomst van Istanbul). Daarom moeten de in deze verordening vastgestelde vereisten ter zake van specifieke bestemming onder de regeling tijdelijke invoer, op grond waarvan niet-Uniegoederen tijdelijk kunnen worden gebruikt in het douanegebied van de Unie met volledige of gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten, in overeenstemming zijn met die overeenkomst. |
(48) |
De douaneprocedures betreffende douane-entrepots, vrije zones, bijzondere bestemming, en actieve en passieve veredeling dienen te worden vereenvoudigd en gerationaliseerd zodat het voor bedrijven interessanter wordt om gebruik te maken van bijzondere regelingen. Daarom moeten de verschillende regelingen voor actieve veredeling volgens het terugbetalingssysteem en het schorsingssysteem, en de behandeling onder douanetoezicht worden samengebracht in één enkele regeling actieve veredeling. |
(49) |
De rechtszekerheid en de gelijke behandeling van marktdeelnemers vereisen dat wordt aangegeven in welke gevallen de economische voorwaarden voor actieve en passieve veredeling dienen te worden onderzocht. |
(50) |
Om bedrijven meer flexibiliteit te bieden bij het gebruik van equivalente goederen, moet het mogelijk zijn om equivalente goederen te gebruiken in het kader van de regeling passieve veredeling. |
(51) |
Om de administratieve kosten te beperken, moet worden voorzien in een langere geldigheidsduur van vergunningen voor specifieke bestemming en veredeling dan die welke wordt toegepast op grond van Verordening (EEG) nr. 2454/93. |
(52) |
Er moet niet alleen voor actieve veredeling een aanzuiveringsafrekening worden geëist, maar ook voor bijzondere bestemming, teneinde de invordering van invoerrechten te vergemakkelijken en aldus de financiële belangen van de Unie te vrijwaren. |
(53) |
Het is passend om duidelijk te bepalen in welke gevallen goederen die onder een andere bijzondere regeling dan douanevervoer zijn geplaatst, mogen worden vervoerd, zodat geen gebruik hoeft te worden gemaakt van de regeling extern Uniedouanevervoer, hetgeen twee extra douaneaangiften zou vereisen. |
(54) |
Om ervoor te zorgen dat de risicoanalyse zo doeltreffend mogelijk en zo min mogelijk verstorend kan worden verricht, dient de aangifte vóór vertrek te worden ingediend binnen termijnen die rekening houden met de bijzondere situatie van de vervoerswijze in kwestie. Voor het zeevervoer, in het geval van in containers vervoerde goederen, dienen de vereiste gegevens reeds te worden ingediend binnen een termijn voorafgaand aan het laden van het vaartuig, terwijl in de overige gevallen van het goederenvervoer de risicoanalyse ook doeltreffend kan worden verricht wanneer de gegevens worden ingediend binnen een termijn die afhankelijk is van het vertrek van de goederen uit het douanegebied van de Unie. Er moet ontheffing van de verplichting tot indiening van een aangifte vóór vertrek worden verleend wanneer op grond van het soort goederen, de vervoersvoorwaarden of de specifieke situatie van de goederen kan worden geoordeeld dat er geen gegevens in verband met veiligheidsrisico’s moeten worden geëist zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de verplichtingen in verband met de aangifte tot uitvoer of wederuitvoer. |
(55) |
Om de douaneautoriteiten extra flexibiliteit te bieden bij de aanpak van bepaalde onregelmatigheden in het kader van de regeling uitvoer, moet het mogelijk zijn dat de douaneaangifte op initiatief van de douane ongeldig wordt gemaakt. |
(56) |
Om de wettige belangen van de marktdeelnemers te vrijwaren en de blijvende geldigheid te garanderen van beschikkingen en vergunningen die door de douaneautoriteiten zijn gegeven respectievelijk verleend op basis van de bepalingen van het wetboek en op basis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad (9) en Verordening (EEG) nr. 2454/93, dienen overgangsbepalingen te worden vastgesteld om die beschikkingen en vergunningen te kunnen aanpassen aan de nieuwe wettelijke voorschriften. |
(57) |
Om de lidstaten voldoende tijd te bieden om douaneverzegelingen en verzegelingen van een bijzonder model die worden gebruikt voor de identificatie van goederen onder een regeling douanevervoer, in overeenstemming te brengen met de nieuwe, in deze verordening vastgestelde vereisten, dient te worden voorzien in een overgangsperiode gedurende welke de lidstaten gebruik kunnen blijven maken van verzegelingen die voldoen aan de technische specificaties van Verordening (EEG) nr. 2454/93. |
(58) |
De algemene voorschriften tot aanvulling van het wetboek zijn nauw met elkaar verbonden en kunnen niet van elkaar worden gescheiden vanwege hun onderlinge materiële verwevenheid, terwijl ze ook horizontale regels bevatten die van toepassing zijn op verschillende douaneregelingen. Omwille van de juridische samenhang is het daarom passend ze in één verordening onder te brengen. |
(59) |
De bepalingen van deze verordening moeten toepassing vinden vanaf 1 mei 2016 zodat het wetboek onverkort kan worden toegepast, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
HOOFDSTUK 1
Toepassingsgebied van de douanewetgeving, missie van de douane en definities
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. |
landbouwpolitieke maatregel: de bepalingen betreffende invoer- en uitvoerverrichtingen ten aanzien van producten die onder bijlage 71-02, punten 1, 2 en 3, vallen; |
2. |
ATA-carnet: een internationaal douanedocument voor tijdelijke invoer, afgegeven in het kader van de ATA-overeenkomst of de overeenkomst van Istanbul; |
3. |
ATA-overeenkomst: de douaneovereenkomst inzake het carnet ATA voor de tijdelijke invoer van goederen, gedaan te Brussel op 6 december 1961; |
4. |
overeenkomst van Istanbul: de overeenkomst inzake tijdelijke invoer, gedaan te Istanbul op 26 juni 1990; |
5. |
bagage: alle goederen die op enigerlei wijze worden vervoerd in samenhang met een reis van een natuurlijke persoon; |
6. |
wetboek: Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie; |
7. |
EU-luchthaven: een luchthaven in het douanegebied van de Unie; |
8. |
EU-haven: een zeehaven in het douanegebied van de Unie; |
9. |
overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer: de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (10); |
10. |
land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer: elk ander land dan een lidstaat van de Unie dat partij is bij de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer; |
11. |
derde land: een land of gebied buiten het douanegebied van de Unie; |
12. |
CPD-carnet: een internationaal douanedocument voor de tijdelijke invoer van vervoermiddelen, afgegeven in overeenstemming met de overeenkomst van Istanbul; |
13. |
douanekantoor van vertrek: het douanekantoor waar de douaneaangifte tot plaatsing van goederen onder een regeling douanevervoer wordt aanvaard; |
14. |
douanekantoor van bestemming: het douanekantoor waar de onder een regeling douanevervoer geplaatste goederen worden aangebracht om de regeling te beëindigen; |
15. |
douanekantoor van eerste binnenkomst: het douanekantoor dat bevoegd is voor het douanetoezicht op de plaats waar het vervoermiddel waarmee de goederen worden vervoerd, aankomt in het douanegebied van de Unie vanuit een gebied buiten dat douanegebied; |
16. |
douanekantoor van uitvoer: het douanekantoor waar de aangifte tot uitvoer of de aangifte tot wederuitvoer wordt ingediend voor goederen die het douanegebied van de Unie verlaten; |
17. |
douanekantoor van plaatsing: het douanekantoor dat is vermeld in de vergunning voor een bijzondere regeling zoals bedoeld in artikel 211, lid 1, van het wetboek, en dat gemachtigd is om goederen voor een bijzondere regeling vrij te geven; |
18. |
registratie- en identificatienummer van marktdeelnemer (Economic Operators Registration and Identification number of EORI-nummer): een identificatienummer dat uniek is in het douanegebied van de Unie en door een douaneautoriteit aan een marktdeelnemer of een andere persoon wordt toegekend om hem voor douanedoeleinden te registreren; |
19. |
exporteur:
|
20. |
algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen: de beginselen waarvoor in een land op een bepaald tijdstip een algemene consensus of ruime gezaghebbende steun bestaat ten aanzien van welke economische middelen en verplichtingen als activa en passiva moeten worden geboekt, welke wijzigingen in de activa en passiva dienen te worden geregistreerd, hoe de activa en passiva en de wijzigingen daarvan moeten worden gemeten, welke gegevens openbaar moeten worden gemaakt en hoe deze openbaarmaking dient te geschieden, alsmede welke financiële staten moeten worden opgemaakt; |
21. |
goederen zonder handelskarakter:
|
22. |
masterreferentienummer (MRN): het door de bevoegde douaneautoriteit toegekende registratienummer aan aangiften of kennisgevingen zoals bedoeld in artikel 5, punten 9 tot en met 14, van het wetboek, aan TIR-operaties of aan bewijzen van de douanestatus van Uniegoederen; |
23. |
aanzuiveringstermijn: de termijn waarbinnen goederen die onder een bijzondere regeling zijn geplaatst, met uitzondering van douanevervoer, of veredelingsproducten onder een volgende douaneregeling moeten worden geplaatst, moeten worden vernietigd, uit het douanegebied van de Unie moeten worden gebracht of de voorgeschreven bijzondere bestemming moeten krijgen. In het geval van passieve veredeling is de aanzuiveringstermijn de termijn waarbinnen tijdelijk uitgevoerde goederen in de vorm van veredelingsproducten opnieuw in het douanegebied van de Unie kunnen worden ingevoerd en in het vrije verkeer worden gebracht, teneinde in aanmerking te kunnen komen voor volledige of gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten; |
24. |
goederen in postzendingen: andere goederen dan brievenpost, die deel uitmaken van een postpakket of collo en door of onder de verantwoordelijkheid van een postaanbieder worden vervoerd overeenkomstig de bepalingen van het Wereldpostverdrag, dat op 10 juli 1984 onder auspiciën van de Verenigde Naties tot stand is gekomen; |
25. |
postaanbieder: een exploitant die is gevestigd in en aangewezen door een lidstaat om de onder het Wereldpostverdrag vallende internationale diensten te verlenen; |
26. |
brievenpost: brieven, briefkaarten, braillestukken en van invoer- of uitvoerrechten vrijgesteld drukwerk; |
27. |
passieve veredeling IM/EX: de invoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten in het kader van de regeling passieve veredeling voorafgaand aan de uitvoer van de goederen die zij vervangen zoals bedoeld in artikel 223, lid 2, onder d), van het wetboek; |
28. |
passieve veredeling EX/IM: de uitvoer van Uniegoederen in het kader van de regeling passieve veredeling voorafgaand aan de invoer van veredelingsproducten; |
29. |
actieve veredeling EX/IM: de uitvoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten in het kader van de regeling actieve veredeling voorafgaand aan de invoer van de goederen die zij vervangen zoals bedoeld in artikel 223, lid 2, onder c), van het wetboek; |
30. |
actieve veredeling IM/EX: de invoer van niet-Uniegoederen in het kader van de regeling actieve veredeling voorafgaand aan de uitvoer van veredelingsproducten; |
31. |
particulier: natuurlijke persoon die geen als zodanig handelende belastingplichtige is zoals omschreven in Richtlijn 2006/112/EG van de Raad; |
32. |
publiek douane-entrepot type I: een publiek douane-entrepot waar de verantwoordelijkheden zoals bedoeld in artikel 242, lid 1, van het wetboek, berusten bij de houder van de vergunning en de houder van de regeling; |
33. |
publiek douane-entrepot type II: een publiek douane-entrepot waar de verantwoordelijkheden zoals bedoeld in artikel 242, lid 2, van het wetboek, berusten bij de houder van de regeling; |
34. |
enkel vervoersdocument: in de context van douanestatus, een in een lidstaat afgegeven vervoersdocument voor het vervoer van de goederen vanaf de plaats van vertrek in het douanegebied van de Unie tot de plaats van bestemming in dat gebied onder verantwoordelijkheid van de vervoerder die het document heeft afgegeven; |
35. |
gebied met een bijzonder fiscaal regime: een deel van het douanegebied van de Unie waar de bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde of van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG niet van toepassing zijn; |
36. |
controlekantoor:
|
37. |
TIR-overeenkomst: de douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR, gedaan te Genève op 14 november 1975; |
38. |
TIR-operatie: de overbrenging van goederen binnen het douanegebied van de Unie overeenkomstig de TIR-overeenkomst; |
39. |
overlading: het omladen van producten en goederen die zich aan boord van het ene vervoermiddel bevinden, op of in een ander vervoermiddel; |
40. |
reiziger: een natuurlijke persoon die:
|
41. |
resten en afval:
|
42. |
laadbord: een constructie op de vloer waarvan een bepaalde hoeveelheid goederen kan worden bijeengeplaatst teneinde als een eenheid te worden behandeld met het oog op het vervoer, het laden en lossen of het opstapelen met behulp van mechanische werktuigen. Deze constructie bestaat uit ofwel twee door verbindingsstukken aan elkaar bevestigde vloeren ofwel een op poten rustende vloer; de totale hoogte is zo gering mogelijk, doch voldoende voor het vervoer en voor het laden en lossen met vorkheftrucks of hefwagens; een laadbord kan al dan niet zijn voorzien van een bovenbouw; |
43. |
EU-fabrieksschip: een vaartuig dat in een tot het douanegebied van de Unie behorend deel van het grondgebied van een lidstaat is geregistreerd, de vlag van een lidstaat voert en geen zeevisserijproducten vangt maar wel aan boord verwerkt; |
44. |
EU-vissersvaartuig: een vaartuig dat in een tot het douanegebied van de Unie behorend deel van het grondgebied van een lidstaat is geregistreerd, de vlag van een lidstaat voert, en zeevisserijproducten vangt en eventueel ook aan boord verwerkt; |
45. |
lijndienst: een dienst waarbij goederen per schip worden vervoerd uitsluitend tussen EU-havens en het schip van of naar geen enkele plaats buiten het douanegebied van de Unie of in een vrije zone in een EU-haven vaart of een dergelijke plaats aandoet. |
HOOFDSTUK 2
Rechten en plichten van personen in het kader van de douanewetgeving
Artikel 2
Gemeenschappelijke gegevensvereisten
(Artikel 6, lid 2, van het wetboek)
1. Voor de uitwisseling en de opslag van informatie die voor aanvragen en beschikkingen vereist is, gelden de in bijlage A vastgestelde gemeenschappelijke gegevensvereisten.
2. Voor de uitwisseling en de opslag van informatie die voor aangiften, kennisgevingen en bewijs van douanestatus vereist is, gelden de in bijlage B vastgestelde gemeenschappelijke gegevensvereisten.
Artikel 3
Gegevens in het EORI-bestand
(Artikel 6, lid 2, van het wetboek)
Bij de registratie van een persoon verzamelen en bewaren de douaneautoriteiten de in bijlage 12-01 vastgestelde gegevens betreffende die persoon. Deze gegevens vormen het EORI-bestand.
Artikel 4
Indiening van gegevens voor EORI-registratie
(Artikel 6, lid 4, van het wetboek)
De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat personen de voor de EORI-registratie vereiste gegevens indienen met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken.
Artikel 5
Niet in het douanegebied van de Unie gevestigde marktdeelnemers
(Artikel 22, lid 2, en artikel 9, lid 2, van het wetboek)
1. Een marktdeelnemer die niet in het douanegebied van de Unie gevestigd is, dient zich te registreren voordat hij:
a) |
in het douanegebied van de Unie een andere dan een van de volgende douaneaangiften indient:
|
b) |
een summiere aangifte bij uitgaan of bij binnenbrengen indient in het douanegebied van de Unie; |
c) |
een aangifte tot tijdelijke opslag indient in het douanegebied van de Unie; |
d) |
optreedt als een vervoerder met het oog op vervoer over zee, over de binnenwateren of door de lucht; |
e) |
optreedt als een vervoerder die is aangesloten op het douanesysteem en een van de kennisgevingen wenst te ontvangen waarin de douanewetgeving voorziet in verband met de indiening of de wijziging van de summiere aangifte bij binnenbrengen. |
2. Niettegenstaande lid 1, onder a), ii), dienen marktdeelnemers die niet in het douanegebied van de Unie gevestigd zijn, zich bij de douaneautoriteiten te registreren voordat zij een douaneaangifte indienen om goederen onder de regeling tijdelijke invoer te plaatsen dan wel een aangifte tot wederuitvoer indienen om deze regeling aan te zuiveren, wanneer registratie vereist is om gebruik te maken van het gemeenschappelijke systeem voor het beheer van zekerheden.
3. Niettegenstaande lid 1, onder a), iii), dienen marktdeelnemers die gevestigd zijn in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer, zich bij de douaneautoriteiten te registreren voordat zij een douaneaangifte indienen in het kader van de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer, wanneer die aangifte wordt ingediend in plaats van een summiere aangifte bij binnenbrengen of wordt gebruikt als een aangifte vóór vertrek.
4. Niettegenstaande lid 1, onder a), iv), dienen marktdeelnemers die in Andorra of San Marino gevestigd zijn, zich bij de douaneautoriteiten te registreren voordat zij een douaneaangifte indienen in het kader van de regeling Uniedouanevervoer, wanneer die aangifte wordt ingediend in plaats van een summiere aangifte bij binnenbrengen of wordt gebruikt als een aangifte vóór vertrek.
5. In afwijking van lid 1, onder d), dient een marktdeelnemer die optreedt als een vervoerder met het oog op vervoer over zee, over de binnenwateren of door de lucht, zich niet bij de douaneautoriteiten te registreren wanneer hem een uniek derdeland-identificatienummer is toegekend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land.
6. Wanneer registratie vereist is overeenkomstig dit artikel, dient dit te gebeuren bij de douaneautoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de plaats waar de marktdeelnemer een aangifte indient of een beschikking aanvraagt.
Artikel 6
Andere personen dan marktdeelnemers
(Artikel 9, lid 3, van het wetboek)
1. Andere personen dan marktdeelnemers dienen zich te registreren bij de douaneautoriteiten wanneer een van de volgende voorwaarden is vervuld:
a) |
deze registratie is vereist krachtens de wetgeving van een lidstaat; |
b) |
de persoon verricht handelingen waarvoor een EORI-nummer moet worden verstrekt overeenkomstig bijlage A of bijlage B. |
2. In afwijking van lid 1 is registratie niet vereist wanneer een andere persoon dan een marktdeelnemer slechts incidenteel een douaneaangifte indient en de douaneautoriteiten zulks gerechtvaardigd achten.
Artikel 7
Ongeldigverklaring van een EORI-nummer
(Artikel 9, lid 4, van het wetboek)
1. De douaneautoriteiten verklaren een EORI-nummer ongeldig in elk van de volgende gevallen:
a) |
op verzoek van de geregistreerde persoon; |
b) |
wanneer de douaneautoriteit er kennis van heeft dat de geregistreerde persoon de activiteiten waarvoor de registratie vereist was, heeft gestaakt. |
2. De douaneautoriteit registreert de datum van ongeldigverklaring van het EORI-nummer en deelt deze mee aan de geregistreerde persoon.
Artikel 8
Termijn voor het recht om te worden gehoord
(Artikel 22, lid 6, van het wetboek)
1. De termijn waarbinnen de aanvrager zijn standpunt kenbaar kan maken voordat een voor hem ongunstige beschikking wordt gegeven, bedraagt 30 dagen.
2. Niettegenstaande lid 1 kunnen de douaneautoriteiten, wanneer de beschikking betrekking heeft op de resultaten van de controle van goederen waarvoor geen summiere aangifte, aangifte tot tijdelijke opslag, aangifte tot wederuitvoer of douaneaangifte is ingediend, eisen dat de betrokkene zijn standpunt kenbaar maakt binnen 24 uur.
Artikel 9
Wijze van mededeling van de gronden
(Artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
Wanneer de in artikel 22, lid 6, eerste alinea, van het wetboek bedoelde mededeling wordt gedaan als onderdeel van het verificatie- of controleproces, kan zij worden verricht met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken.
Wanneer voor de indiening van de aanvraag of de mededeling van de beschikking andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken zijn gebruikt, kan de mededeling met behulp van dezelfde middelen worden gedaan.
Artikel 10
Uitzonderingen op het recht om te worden gehoord
(Artikel 22, lid 6, tweede alinea, van het wetboek)
De specifieke gevallen waarin de aanvrager niet in de gelegenheid wordt gesteld zijn standpunt kenbaar te maken, zijn de volgende:
a) |
wanneer de aanvraag voor een beschikking niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 11; |
b) |
wanneer de douaneautoriteiten de persoon die de summiere aangifte bij binnenbrengen heeft ingediend, meedelen dat de goederen niet mogen worden geladen in het geval van containervervoer over zee en van luchtverkeer; |
c) |
wanneer de beschikking betrekking heeft op een mededeling van een besluit van de Commissie aan de aanvrager zoals bedoeld in artikel 116, lid 3, van het wetboek; |
d) |
wanneer een EORI-nummer ongeldig moet worden verklaard. |
Artikel 11
Voorwaarden voor de aanvaarding van een aanvraag
(Artikel 22, lid 2, van het wetboek)
1. Een aanvraag voor een beschikking betreffende de toepassing van de douanewetgeving wordt aanvaard mits de volgende voorwaarden zijn vervuld:
a) |
de aanvrager is, indien vereist krachtens de regeling waarop de aanvraag ziet, geregistreerd overeenkomstig artikel 9 van het wetboek; |
b) |
de aanvrager is, indien vereist krachtens de regeling waarop de aanvraag ziet, gevestigd in het douanegebied van de Unie; |
c) |
de aanvraag is ingediend bij een douaneautoriteit die is aangewezen voor het in ontvangst nemen van aanvragen in de lidstaat van de bevoegde douaneautoriteit zoals bedoeld in artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek; |
d) |
de aanvraag ziet niet op een beschikking met hetzelfde oogmerk als een vorige, tot dezelfde aanvrager gerichte beschikking, die gedurende het jaar voorafgaand aan de aanvraag nietig is verklaard of ingetrokken op grond van het feit dat de aanvrager niet heeft voldaan aan een krachtens die beschikking opgelegde verplichting. |
2. In afwijking van lid 1, onder d), bedraagt de daarin genoemde termijn drie jaar wanneer de vorige beschikking nietig is verklaard overeenkomstig artikel 27, lid 1, van het wetboek of wanneer de aanvraag een overeenkomstig artikel 38 van het wetboek ingediende aanvraag voor de status van geautoriseerde marktdeelnemer betreft.
Artikel 12
Beschikkingsbevoegde douaneautoriteit
(Artikel 22, lid 1, van het wetboek)
Wanneer het niet mogelijk is de bevoegde douaneautoriteit te bepalen overeenkomstig artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek, is de bevoegde douaneautoriteit de autoriteit van de plaats waar de administratie en de documentatie van de aanvrager aan de hand waarvan de douaneautoriteit een beschikking kan geven (hoofdboekhouding voor douanedoeleinden), zich bevinden of waar deze toegankelijk zijn.
Artikel 13
Verlenging van de beschikkingstermijn
(Artikel 22, lid 3, van het wetboek)
1. Wanneer de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit, na aanvaarding van de aanvraag, het nodig acht de aanvrager aanvullende informatie te vragen om haar beschikking te kunnen geven, stelt zij een termijn vast van ten hoogste 30 dagen waarbinnen de aanvrager die informatie moet verstrekken. De in artikel 22, lid 3, van het wetboek vastgestelde beschikkingstermijn wordt met dezelfde duur verlengd. De aanvrager wordt in kennis gesteld van de verlenging van de beschikkingstermijn.
2. Wanneer artikel 8, lid 1, toepassing vindt, wordt de in artikel 22, lid 3, van het wetboek vastgestelde beschikkingstermijn met 30 dagen verlengd. De aanvrager wordt in kennis gesteld van de verlenging.
3. Wanneer de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit de termijn om een andere douaneautoriteit te raadplegen, heeft verlengd, wordt de beschikkingstermijn met dezelfde duur verlengd als de raadplegingstermijn. De aanvrager wordt in kennis gesteld van de verlenging van de beschikkingstermijn.
4. Wanneer er ernstige vermoedens van een inbreuk op de douanewetgeving bestaan en de douaneautoriteiten op deze gronden een onderzoek verrichten, wordt de beschikkingstermijn verlengd met de tijd die nodig is om dat onderzoek te voltooien. Deze verlenging mag niet meer dan negen maanden bedragen. De aanvrager wordt in kennis gesteld van de verlenging, tenzij dit het onderzoek in het gedrang zou brengen.
Artikel 14
Datum van vankrachtwording
(Artikel 22, leden 4 en 5, van het wetboek)
In de volgende gevallen wordt de beschikking van kracht op een andere datum dan die waarop de aanvrager de beschikking ontvangt of wordt geacht deze te hebben ontvangen:
a) |
wanneer de beschikking gunstig is voor de aanvrager en de aanvrager heeft verzocht om een andere datum waarop deze van kracht wordt, wordt de beschikking van kracht op de door de aanvrager gevraagde datum, mits deze later is dan de datum waarop de aanvrager de beschikking ontvangt of wordt geacht te hebben ontvangen; |
b) |
wanneer een eerdere beschikking met een beperkte geldigheidsduur is gegeven en de huidige beschikking er alleen toe strekt die geldigheidsduur te verlengen, wordt de beschikking van kracht vanaf de dag na het verstrijken van de geldigheidsduur van de vorige beschikking; |
c) |
wanneer de beschikking pas van kracht wordt nadat de aanvrager bepaalde formaliteiten heeft vervuld, wordt de beschikking van kracht op de datum waarop de aanvrager de mededeling van de bevoegde douaneautoriteit waarin wordt verklaard dat de formaliteiten naar behoren zijn vervuld, ontvangt of wordt geacht te hebben ontvangen. |
Artikel 15
Herziening van een beschikking
(Artikel 23, lid 4, onder a), van het wetboek)
1. De beschikkingsbevoegde douaneautoriteit gaat over tot herziening van een beschikking in de volgende gevallen:
a) |
in geval van wijzigingen in de desbetreffende Uniewetgeving die gevolgen hebben voor de beschikking; |
b) |
indien noodzakelijk naar aanleiding van het uitgeoefende toezicht; |
c) |
indien noodzakelijk naar aanleiding van informatie verstrekt door de houder van de beschikking overeenkomstig artikel 23, lid 2, van het wetboek, of door andere autoriteiten. |
2. De beschikkingsbevoegde douaneautoriteit deelt het resultaat van de herziening mee aan de houder van de beschikking.
Artikel 16
Schorsing van een beschikking
(Artikel 23, lid 4, onder b), van het wetboek)
1. De beschikkingsbevoegde douaneautoriteit gaat over tot schorsing van de beschikking in plaats van nietigverklaring, intrekking of wijziging overeenkomstig artikel 23, lid 3, en de artikelen 27 of 28 van het wetboek wanneer:
a) |
die douaneautoriteit van oordeel is dat er voldoende redenen zijn om de beschikking nietig te verklaren, in te trekken of te wijzigen, maar zij nog niet over alle nodige elementen voor die nietigverklaring, intrekking of wijziging beschikt; |
b) |
die douaneautoriteit van oordeel is dat de voorwaarden voor de beschikking niet zijn vervuld of dat de houder van de beschikking de verplichtingen uit hoofde van die beschikking niet nakomt, en het passend is dat de houder van de beschikking de tijd krijgt om maatregelen te treffen ter waarborging van de naleving van de voorwaarden of van de verplichtingen; |
c) |
de houder van de beschikking om de schorsing verzoekt omdat hij tijdelijk niet in staat is aan de voorwaarden voor de beschikking te voldoen of de verplichtingen uit hoofde van die beschikking na te komen. |
2. In de in lid 1, onder b) en c), bedoelde gevallen stelt de houder van de beschikking de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit in kennis van de maatregelen die hij zal nemen om te waarborgen dat de voorwaarden of de verplichtingen zullen worden nageleefd, en van de tijd die hij nodig heeft om deze maatregelen te nemen.
Artikel 17
Duur van de schorsing van een beschikking
(Artikel 23, lid 4, onder b), van het wetboek)
1. In de in artikel 16, lid 1, onder a), bedoelde gevallen komt de door de bevoegde douaneautoriteit bepaalde duur van de schorsing overeen met de termijn die die douaneautoriteit nodig heeft om vast te stellen of aan de voorwaarden voor nietigverklaring, intrekking of wijziging is voldaan. Die termijn kan niet meer dan 30 dagen bedragen.
Wanneer de douaneautoriteit van oordeel is dat de houder van de beschikking mogelijkerwijs niet voldoet aan de criteria van artikel 39, onder a), van het wetboek, wordt de beschikking evenwel geschorst totdat is vastgesteld of er ernstige of herhaalde overtredingen zijn begaan door een van de volgende personen:
a) |
de houder van de beschikking; |
b) |
de persoon die aan het hoofd staat van het bedrijf dat houder is van de desbetreffende beschikking, of die zeggenschap heeft over de leiding ervan; |
c) |
de persoon die verantwoordelijk is voor douanezaken in het bedrijf dat houder is van de desbetreffende beschikking. |
2. In de in artikel 16, lid 1, onder b) en c), bedoelde gevallen komt de door de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit bepaalde duur van de schorsing overeen met de door de houder van de beschikking meegedeelde termijn overeenkomstig artikel 16, lid 2. De duur van de schorsing kan in voorkomend geval verder worden verlengd op verzoek van de houder van de beschikking.
De duur van de schorsing kan verder worden verlengd met de tijd die de bevoegde douaneautoriteit nodig heeft om na te gaan of deze maatregelen de naleving van de voorwaarden of van de verplichtingen waarborgen. Deze verlenging mag niet meer dan 30 dagen bedragen.
3. Wanneer de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit, na de schorsing van een beschikking, voornemens is die beschikking nietig te verklaren, in te trekken of te wijzigen overeenkomstig artikel 23, lid 3, of de artikelen 27 of 28 van het wetboek, wordt de duur van de schorsing zoals bepaald overeenkomstig de leden 1 en 2 van dit artikel in voorkomend geval verlengd totdat de beschikking tot nietigverklaring, intrekking of wijziging van kracht wordt.
Artikel 18
Einde van de schorsing
(Artikel 23, lid 4, onder b), van het wetboek)
1. Een schorsing van een beschikking eindigt bij het verstrijken van de duur van de schorsing, tenzij vóór het verstrijken van die duur zich een van de volgende situaties voordoet:
a) |
de schorsing wordt herroepen omdat er, in de gevallen zoals bedoeld in artikel 16, lid 1, onder a), geen redenen zijn om de beschikking nietig te verklaren, in te trekken of te wijzigen overeenkomstig artikel 23, lid 3, en de artikelen 27 of 28 van het wetboek, in welk geval de schorsing eindigt op de datum van herroeping; |
b) |
de schorsing wordt herroepen omdat, in de gevallen zoals bedoeld in artikel 16, lid 1, onder b) en c), de houder van de beschikking, ten genoegen van de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit, de nodige maatregelen heeft genomen om de naleving van de voorwaarden voor de beschikking of van de verplichtingen uit hoofde van die beschikking te waarborgen, in welk geval de schorsing eindigt op de datum van herroeping; |
c) |
de geschorste beschikking wordt nietig verklaard, ingetrokken of gewijzigd, in welk geval de schorsing eindigt op de datum van nietigverklaring, intrekking of wijziging. |
2. De beschikkingsbevoegde douaneautoriteit stelt de houder van de beschikking in kennis van het einde van de schorsing.
Artikel 19
Aanvraag voor een beschikking betreffende een bindende inlichting
(Artikel 22, lid 1, derde alinea, en artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
1. In afwijking van artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek wordt een aanvraag voor een beschikking betreffende een bindende inlichting tezamen met eventuele begeleidende of ondersteunende documenten ingediend bij de bevoegde douaneautoriteit in de lidstaat waar de aanvrager gevestigd is, of bij de bevoegde douaneautoriteit in de lidstaat waar gebruik zal worden gemaakt van de inlichting.
2. Door de indiening van een aanvraag voor een beschikking betreffende een bindende inlichting wordt de aanvrager geacht ermee in te stemmen dat alle gegevens in verband met de beschikking, daaronder begrepen foto’s, afbeeldingen en brochures, met uitzondering van vertrouwelijke informatie, openbaar worden gemaakt via de internetsite van de Commissie. Bij de openbaarmaking van gegevens wordt het recht op bescherming van persoonsgegevens in acht genomen.
3. Wanneer er geen elektronisch systeem bestaat om een aanvraag voor een beschikking inzake een bindende oorsprongsinlichting (BOI) in te dienen, kunnen de lidstaten toestaan dat een dergelijke aanvraag wordt ingediend met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken.
Artikel 20
Termijnen
(Artikel 22, lid 3, van het wetboek)
1. Wanneer de Commissie de douaneautoriteiten ervan in kennis stelt dat er in overeenstemming met artikel 34, lid 10, onder a), van het wetboek een schorsing geldt ten aanzien van het afgeven van BTI- en BOI-beschikkingen, wordt de in artikel 22, lid 3, eerste alinea, van het wetboek bedoelde beschikkingstermijn verder verlengd totdat de Commissie de douaneautoriteiten ervan in kennis stelt dat de correctheid en uniformiteit van de tariefindeling of oorsprongsbepaling gegarandeerd is.
De in lid 1 verlengde termijn mag niet meer dan tien maanden bedragen, maar in uitzonderlijke omstandigheden kan nog een extra verlenging van ten hoogste vijf maanden worden toegepast.
2. De in artikel 22, lid 3, tweede alinea, van het wetboek bedoelde termijn kan meer dan 30 dagen bedragen wanneer het niet mogelijk is om binnen die termijn een analyse te voltooien die de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit nodig acht om haar beschikking te kunnen nemen.
Artikel 21
Mededeling van BOI-beschikkingen
(Artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
Wanneer een aanvraag voor een BOI-beschikking is ingediend met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken, kunnen de douaneautoriteiten de aanvrager in kennis stellen van de BOI-beschikking met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken.
Artikel 22
Beperking van de toepassing van de regels betreffende herziening en schorsing
(Artikel 23, lid 4, van het wetboek)
De artikelen 15 tot en met 18 betreffende de herziening en de schorsing van beschikkingen zijn niet van toepassing op beschikkingen inzake bindende inlichtingen.
Artikel 23
Faciliteiten met betrekking tot aangiften vóór vertrek
(Artikel 38, lid 2, onder b), van het wetboek)
1. Wanneer een marktdeelnemer aan wie een vergunning voor veiligheid is verleend zoals bedoeld in artikel 38, lid 2, onder b), van het wetboek (AEOS), voor eigen rekening een aangifte vóór vertrek indient in de vorm van een douaneaangifte of een aangifte tot wederuitvoer, zijn geen andere dan de in die aangiften vermelde gegevens vereist.
2. Wanneer een AEOS voor rekening van een andere persoon die ook een AEOS is, een aangifte vóór vertrek indient in de vorm van een douaneaangifte of aangifte tot wederuitvoer, zijn geen andere dan de in die aangiften vermelde gegevens vereist.
Artikel 24
Gunstigere behandeling met betrekking tot risicobeoordeling en controle
(Artikel 38, lid 6, van het wetboek)
1. Een geautoriseerde marktdeelnemer (AEO) wordt aan minder fysieke en op documenten gebaseerde controles onderworpen dan andere marktdeelnemers.
2. Wanneer een AEOS een summiere aangifte bij binnenbrengen of, in de gevallen zoals bedoeld in artikel 130 van het wetboek, een douaneaangifte of een aangifte tot tijdelijke opslag heeft ingediend of wanneer een AEOS een kennisgeving heeft ingediend en toegang heeft verleend tot de gegevens van zijn summiere aangifte bij binnenbrengen in zijn computersysteem zoals bedoeld in artikel 127, lid 8, van het wetboek, stelt het douanekantoor van eerste binnenkomst zoals bedoeld in artikel 127, lid 3, eerste alinea, van het wetboek, de AEOS ervan in kennis wanneer de zending is geselecteerd voor fysieke controle. Deze kennisgeving wordt gedaan vóór de aankomst van de goederen in het douanegebied van de Unie.
Deze kennisgeving wordt ook beschikbaar gesteld aan de vervoerder indien deze verschillend is van de in de eerste alinea bedoelde AEOS, op voorwaarde dat de vervoerder een AEOS is en hij aangesloten is op de elektronische systemen voor de in de eerste alinea bedoelde aangiften.
Deze kennisgeving wordt niet gedaan wanneer dit afbreuk kan doen aan de te verrichten controles of de resultaten daarvan.
3. Wanneer een AEO een aangifte tot tijdelijke opslag of een douaneaangifte indient overeenkomstig artikel 171 van het wetboek, stelt het douanekantoor dat bevoegd is om deze aangifte tot tijdelijke opslag of deze douaneaangifte te ontvangen, de AEO ervan in kennis wanneer de zending is geselecteerd voor douanecontrole. Deze kennisgeving wordt gedaan vóór de aanbrenging van de goederen bij de douane.
Deze kennisgeving wordt niet gedaan wanneer dit afbreuk kan doen aan de te verrichten controles of de resultaten daarvan.
4. Wanneer door een AEO aangegeven zendingen zijn geselecteerd voor een fysieke of op documenten gebaseerde controle, wordt deze controle met voorrang verricht.
Op verzoek van een AEO kan de controle op een andere plaats worden verricht dan de plaats waar de goederen bij de douane moeten worden aangebracht.
5. De in de leden 2 en 3 bedoelde kennisgevingen hebben geen betrekking op de douanecontroles waartoe wordt beslist op basis van de aangifte tot tijdelijke opslag of de douaneaangifte na de aanbrenging van de goederen.
Artikel 25
Uitzondering op gunstige behandeling
(Artikel 38, lid 6, van het wetboek)
De in artikel 24 bedoelde gunstigere behandeling is niet van toepassing op douanecontroles naar aanleiding van specifieke verhoogde dreigingsniveaus of controleverplichtingen uit hoofde van andere Uniewetgeving.
De douaneautoriteiten verrichten evenwel met voorrang de vereiste afhandelingstaken, formaliteiten en controles voor zendingen die door een AEOS zijn aangegeven.
Artikel 26
Voorwaarden voor de aanvaarding van een aanvraag voor de AEO-status
(Artikel 22, lid 2, van het wetboek)
1. Om de AEO-status aan te vragen, moeten niet alleen de voorwaarden voor de aanvaarding van een aanvraag zoals bedoeld in artikel 11, lid 1, zijn vervuld, maar moet de aanvrager ook een vragenlijst voor zelfbeoordeling indienen, die door de douaneautoriteiten ter beschikking wordt gesteld, tezamen met zijn aanvraag.
2. Een marktdeelnemer dient één enkele aanvraag voor de AEO-status in voor al zijn vaste inrichtingen in het douanegebied van de Unie.
Artikel 27
Bevoegde douaneautoriteit
(Artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek)
Wanneer de bevoegde douaneautoriteit niet kan worden bepaald overeenkomstig artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek of artikel 12 van deze verordening, wordt de aanvraag ingediend bij de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de aanvrager een vaste inrichting heeft en waar de informatie over zijn algemene logistieke beheersactiviteiten in de Unie wordt bewaard of toegankelijk is zoals aangegeven in de aanvraag.
Artikel 28
Beschikkingstermijn
(Artikel 22, lid 3, van het wetboek)
1. De in artikel 22, lid 3, eerste alinea, van het wetboek bedoelde beschikkingstermijn kan worden verlengd met ten hoogste 60 dagen.
2. Wanneer er een strafrechtelijke procedure loopt waardoor het onzeker is of de aanvrager aan de in artikel 39, onder a), van het wetboek genoemde voorwaarden voldoet, wordt de beschikkingstermijn verlengd met de tijd die nodig is om die procedure te voltooien.
Artikel 29
Datum van vankrachtwording van de AEO-vergunning
(Artikel 22, lid 4, van het wetboek)
In afwijking van artikel 22, lid 4, van het wetboek wordt de vergunning waarbij de AEO-status wordt verleend („AEO-vergunning”), van kracht op de vijfde dag nadat de beschikking is gegeven.
Artikel 30
Rechtsgevolgen van een schorsing
(Artikel 23, lid 4, onder b), van het wetboek)
1. Wanneer een AEO-vergunning wordt geschorst wegens de niet-naleving van in artikel 39 van het wetboek genoemde criteria, wordt iedere andere beschikking ten aanzien van die AEO die gebaseerd is op de AEO-vergunning in het algemeen dan wel op een van de specifieke criteria die tot de schorsing van de AEO-vergunning hebben geleid, door de douaneautoriteit die de beschikking in kwestie heeft gegeven, geschorst.
2. De schorsing van een beschikking betreffende de toepassing van de douanewetgeving ten aanzien van een AEO leidt niet tot een automatische schorsing van de AEO-vergunning.
3. Wanneer een beschikking ten aanzien van een persoon die zowel een AEOS is als een marktdeelnemer aan wie een vergunning voor douanevereenvoudigingen is verleend zoals bedoeld in artikel 38, lid 2, onder a), van het wetboek (AEOC), wordt geschorst overeenkomstig artikel 16, lid 1, wegens niet-naleving van de voorwaarden van artikel 39, onder d), van het wetboek, wordt de AEOC-vergunning van deze persoon geschorst maar blijft zijn AEOS-vergunning geldig.
Wanneer een beschikking ten aanzien van een persoon die zowel een AEOS als een AEOC is, wordt geschorst overeenkomstig artikel 16, lid 1, wegens niet-naleving van de voorwaarden van artikel 39, onder e), van het wetboek, wordt de AEOS-vergunning van deze persoon geschorst maar blijft zijn AEOC-vergunning geldig.
TITEL II
FACTOREN DIE TEN GRONDSLAG LIGGEN AAN DE TOEPASSING VAN IN- OF UITVOERRECHTEN EN ANDERE MAATREGELEN WAARAAN HET GOEDERENVERKEER IS ONDERWORPEN
HOOFDSTUK 1
Oorsprong van goederen
Artikel 31
Goederen die geheel en al in één enkel land of gebied zijn verkregen
(Artikel 60, lid 1, van het wetboek)
De volgende goederen worden geacht geheel en al in één enkel land of gebied te zijn verkregen:
a) |
in dat land of gebied gewonnen minerale producten; |
b) |
aldaar geoogste producten van het plantenrijk; |
c) |
aldaar geboren en gehouden levende dieren; |
d) |
producten afkomstig van aldaar gehouden levende dieren; |
e) |
producten van de aldaar bedreven jacht en visserij; |
f) |
producten van de zeevisserij en andere producten gewonnen door in dat land of gebied geregistreerde schepen die de vlag van dat land of gebied voeren, uit de zee buiten de territoriale wateren van enig land; |
g) |
goederen die aan boord van fabrieksschepen zijn verkregen of vervaardigd uit de onder f) bedoelde producten van oorsprong uit dat land of gebied, mits deze schepen in dat land of gebied zijn geregistreerd en de vlag ervan voeren; |
h) |
producten gewonnen uit de buiten de territoriale wateren gelegen zeebodem of de ondergrond ervan, mits dat land of gebied exclusieve rechten heeft op de exploitatie van deze zeebodem of de ondergrond ervan; |
i) |
resten en afval afkomstig van fabricagehandelingen en artikelen die niet meer in gebruik zijn, mits zij daar zijn verzameld en slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen; |
j) |
goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a) tot en met i) bedoelde producten zijn vervaardigd. |
Artikel 32
Goederen bij de vervaardiging waarvan meer dan één land of gebied betrokken is
(Artikel 60, lid 2, van het wetboek)
Goederen die zijn opgenomen in bijlage 22-01, worden geacht hun laatste ingrijpende be- of verwerking, die hetzij tot de fabricage van een nieuw product heeft geleid, hetzij een belangrijk fabricagestadium vertegenwoordigt, te hebben ondergaan in het land of gebied waar aan de in die bijlage genoemde regels is voldaan of dat door die regels wordt aangewezen.
Artikel 33
Niet economisch verantwoorde be- of verwerking
(Artikel 60, lid 2, van het wetboek)
Een be- of verwerking die in een ander land of gebied plaatsvindt, wordt als niet economisch verantwoord aangemerkt wanneer op basis van de beschikbare feiten wordt vastgesteld dat die be- of verwerking tot doel had de toepassing van de in artikel 59 van het wetboek bedoelde maatregelen te vermijden.
In het geval van goederen die onder bijlage 22-01 vallen, gelden de residuele regels voor het hoofdstuk dat betrekking heeft op die goederen.
In het geval van goederen die niet onder bijlage 22-01 vallen, worden zij, wanneer de laatste be- of verwerking als niet economisch verantwoord wordt aangemerkt, geacht hun laatste ingrijpende, economisch verantwoorde be- of verwerking, die hetzij tot de fabricage van een nieuw product heeft geleid, hetzij een belangrijk fabricagestadium vertegenwoordigt, te hebben ondergaan in het land of gebied waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
Artikel 34
Minimale handelingen
(Artikel 60, lid 2, van het wetboek)
De volgende handelingen worden niet beschouwd als ingrijpende, economisch verantwoorde be- of verwerkingen om de oorsprong te verlenen:
a) |
handelingen die dienen om producten tijdens het vervoer en de opslag in goede staat te bewaren (luchten, uitleggen, drogen, verwijderen van beschadigde delen en soortgelijke handelingen) of handelingen die de verzending of het vervoer vergemakkelijken; |
b) |
eenvoudige handelingen die bestaan in het stofvrij maken, zeven, sorteren, rangschikken, samenvoegen, wassen, snijden; |
c) |
veranderen van verpakking, splitsen en samenvoegen van colli, eenvoudig plaatsen in flessen, flacons, blikken, zakken, kratten of dozen, bevestigen op kaarten of platen en alle andere eenvoudige handelingen in verband met de opmaak; |
d) |
opmaken van goederen in stellen of assortimenten of voor de verkoop aanbieden; |
e) |
aanbrengen van merken, etiketten of andere soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op de verpakking; |
f) |
eenvoudig samenvoegen van delen van producten tot een volledig product; |
g) |
demontage of gebruiksverandering; |
h) |
een combinatie van twee of meer van de onder a) tot en met g) genoemde handelingen. |
Artikel 35
Toebehoren, reserveonderdelen of gereedschappen
(Artikel 60 van het wetboek)
1. Toebehoren, reserveonderdelen of gereedschappen die worden geleverd samen met in de afdelingen XVI, XVII en XVIII van de gecombineerde nomenclatuur opgenomen goederen en die deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan, worden geacht dezelfde oorsprong te hebben als die goederen.
2. Essentiële reserveonderdelen bestemd voor in de afdelingen XVI, XVII en XVIII van de gecombineerde nomenclatuur opgenomen goederen die voordien in het vrije verkeer in de Unie zijn gebracht, worden geacht dezelfde oorsprong te hebben als die goederen indien het inbouwen van de essentiële reserveonderdelen tijdens de productiefase de oorsprong ervan niet zou hebben gewijzigd.
3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder essentiële reserveonderdelen verstaan onderdelen:
a) |
zonder welke het materieel, de machines, de apparaten of de voertuigen die in het vrije verkeer zijn gebracht of voordien werden uitgevoerd, niet goed kunnen functioneren, en |
b) |
die kenmerkend zijn voor die goederen, en |
c) |
die bestemd zijn voor het normale onderhoud ervan en voor de vervanging van beschadigde of onbruikbaar geworden onderdelen van dezelfde soort. |
Artikel 36
Neutrale elementen en verpakking
(Artikel 60 van het wetboek)
1. Om te bepalen of goederen van oorsprong uit een land of gebied zijn, wordt geen rekening gehouden met de oorsprong van de volgende elementen:
a) |
energie en brandstof; |
b) |
fabrieksuitrusting; |
c) |
machines en werktuigen; |
d) |
materialen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en waarvan het ook niet de bedoeling is dat zij daarin voorkomen. |
2. Wanneer volgens algemene regel 5 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (12), verpakkingsmiddelen voor de vaststelling van de indeling worden aangemerkt als een deel van het product, worden zij buiten beschouwing gelaten voor de vaststelling van de oorsprong, behalve wanneer de regel in bijlage 22-01 voor de betrokken goederen gebaseerd is op een percentage van de meerwaarde.
Artikel 37
Definities
Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
1. |
begunstigd land: een in de lijst in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad (13) opgenomen land dat in aanmerking komt voor het stelsel van algemene preferenties (SAP); |
2. |
vervaardiging: elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage; |
3. |
materiaal: alle ingrediënten, grondstoffen, componenten, delen, enz., die bij de vervaardiging van het product worden gebruikt; |
4. |
product: het product dat wordt vervaardigd, zelfs indien dit bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt; |
5. |
goederen: zowel materialen als producten; |
6. |
bilaterale cumulatie: een systeem op grond waarvan producten van oorsprong uit de Unie kunnen worden beschouwd als materialen van oorsprong uit een begunstigd land wanneer zij in dat begunstigde land verder worden bewerkt of in een product opgenomen; |
7. |
cumulatie met Noorwegen, Turkije of Zwitserland: een systeem op grond waarvan producten van oorsprong uit Noorwegen, Turkije of Zwitserland kunnen worden beschouwd als materialen van oorsprong uit een begunstigd land wanneer zij in dat begunstigde land verder worden bewerkt of in een product opgenomen en in de Unie worden ingevoerd; |
8. |
regionale cumulatie: een systeem op grond waarvan producten die overeenkomstig deze afdeling van oorsprong zijn uit een land dat lid is van een regionale groep, worden beschouwd als van oorsprong uit een ander land van dezelfde regionale groep (of een land van een andere regionale groep wanneer cumulatie tussen groepen mogelijk is) wanneer zij aldaar verder worden bewerkt of in een aldaar vervaardigd product opgenomen; |
9. |
uitgebreide cumulatie: een systeem dat van toepassing is na inwilliging door de Commissie van een daartoe strekkend verzoek van een begunstigd land, op grond waarvan bepaalde materialen, van oorsprong uit een land waarmee de Unie een vrijhandelsovereenkomst heeft overeenkomstig artikel XXIV van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel (GATT), worden beschouwd als materialen van oorsprong uit het betrokken begunstigde land wanneer zij in dat land verder worden bewerkt of in een in dat land vervaardigd product worden opgenomen; |
10. |
onderling vervangbare materialen: materialen van dezelfde soort en handelskwaliteit, met dezelfde technische en fysieke kenmerken en waartussen geen onderscheid mogelijk is zodra zij in het eindproduct zijn opgenomen; |
11. |
regionale groep: een groep landen waartussen regionale cumulatie van toepassing is; |
12. |
douanewaarde: de waarde zoals bepaald volgens de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel van 1994 (WTO-overeenkomst inzake douanewaarde); |
13. |
waarde van de materialen: de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in het land van productie is betaald; wanneer de waarde van de gebruikte materialen van oorsprong moet worden vastgesteld, is dit punt van overeenkomstige toepassing; |
14. |
prijs af fabriek: de prijs die voor het product af fabriek is betaald aan de fabrikant in wiens bedrijf de laatste be- of verwerking is verricht, voor zover in die prijs de waarde is begrepen van alle gebruikte materialen en alle andere aan de vervaardiging verbonden kosten, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd. Wanneer de werkelijk betaalde prijs niet alle kosten omvat die verbonden zijn aan de vervaardiging van het product in het land van productie, is de prijs af fabriek de som van al die kosten, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd. Wanneer de laatste be- of verwerking aan een fabrikant is uitbesteed, kan de in de eerste alinea gebruikte term „fabrikant” verwijzen naar het bedrijf dat de be- of verwerking heeft uitbesteed; |
15. |
maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen: de maximale hoeveelheid niet van oorsprong zijnde materialen die is toegestaan om een vervaardiging te beschouwen als een toereikende be- of verwerking om de oorsprong te verlenen. Deze hoeveelheid kan worden uitgedrukt in procenten van de prijs af fabriek van het product of in procenten van het nettogewicht van de gebruikte materialen van een bepaalde groep hoofdstukken, een hoofdstuk, post of onderverdeling; |
16. |
nettogewicht: het gewicht van de goederen zelf zonder verpakkingsmateriaal en verpakkingsrecipiënten van welke soort dan ook; |
17. |
hoofdstukken, posten en onderverdelingen: de hoofdstukken, posten en onderverdelingen (vier- of zescijfercodes) van de nomenclatuur die het geharmoniseerde systeem vormt met de wijzigingen ingevolge de aanbeveling van de Internationale Douaneraad van 26 juni 2004; |
18. |
ingedeeld: de indeling van een product of materiaal onder een bepaalde post of onderverdeling van het geharmoniseerde systeem; |
19. |
zending: producten die ofwel
|
20. |
exporteur: een persoon die goederen naar de Unie of naar een begunstigd land uitvoert en die de oorsprong van de goederen kan aantonen, ongeacht of hij de fabrikant ervan is of niet en ongeacht of hij zelf de uitvoerformaliteiten verricht of niet; |
21. |
geregistreerde exporteur:
|
22. |
attest van oorsprong: een door de exporteur of de wederverzender van de goederen opgestelde verklaring dat de producten waarop het attest betrekking heeft, aan de oorsprongsregels van het stelsel voldoen. |
Artikel 38
Wijze van aanvraag voor en afgifte van het inlichtingenblad INF 4
(Artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
1. De aanvraag voor het inlichtingenblad INF 4 kan met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken worden gedaan en dient te voldoen aan de in bijlage 22-02 vermelde gegevensvereisten.
2. Het inlichtingenblad INF 4 dient te voldoen aan de in bijlage 22-02 vermelde gegevensvereisten.
Artikel 39
Wijze van aanvraag voor en afgifte van een vergunning toegelaten exporteur
(Artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
De aanvraag voor de status van toegelaten exporteur met het oog op het opstellen van bewijzen van preferentiële oorsprong kan worden ingediend en de vergunning toegelaten exporteur kan worden afgegeven met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken.
Artikel 40
Wijze van aanvraag tot registratie als geregistreerde exporteur
(Artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
Aanvragen om geregistreerde exporteur te worden, kunnen met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken worden ingediend.
Artikel 41
Algemene beginselen
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
De volgende producten worden geacht van oorsprong te zijn uit een begunstigd land:
a) |
geheel en al in dat land verkregen producten in de zin van artikel 44; |
b) |
in dat land verkregen producten, waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, mits deze materialen een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan in de zin van artikel 45. |
Artikel 42
Territorialiteitsbeginsel
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
1. Aan de in deze onderafdeling beschreven voorwaarden voor het verkrijgen van de oorsprong moet in het betrokken begunstigde land zijn voldaan.
2. Het begrip „begunstigd land” strekt zich uit tot en kan niet verder reiken dan de grenzen van de territoriale zee van dat land in de zin van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Verdrag van Montego Bay van 10 december 1982).
3. Indien producten van oorsprong uit een begunstigd land naar een ander land zijn uitgevoerd en vervolgens terugkeren, worden zij als niet van oorsprong beschouwd tenzij ten genoegen van de bevoegde autoriteiten kan worden aangetoond dat de volgende voorwaarden zijn vervuld:
a) |
de teruggekeerde producten zijn dezelfde als de eerder uitgevoerde producten, en |
b) |
zij hebben tijdens de periode dat ze in dat land waren of waren uitgevoerd geen andere behandelingen ondergaan dan die welke noodzakelijk waren om ze in goede staat te bewaren. |
Artikel 43
Geen behandeling
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
1. De producten die voor het vrije verkeer in de Unie worden aangegeven, moeten dezelfde producten zijn als die welke zijn uitgevoerd uit het begunstigde land waaruit zij geacht worden van oorsprong te zijn. Zij mogen op geen enkele wijze gewijzigd zijn en ook geen andere behandelingen hebben ondergaan dan die welke noodzakelijk zijn om ze in goede staat te bewaren, of dan de toevoeging of het aanbrengen van merken, etiketten, verzegelingen of andere documentatie om te garanderen dat is voldaan aan in de Unie toepasselijke specifieke binnenlandse vereisten, voordat zij voor het vrije verkeer worden aangegeven.
2. De producten die worden ingevoerd in een begunstigd land met het oog op cumulatie op grond van de artikelen 53, 54, 55 en 56, moeten dezelfde producten zijn als die welke zijn uitgevoerd uit het land waaruit zij geacht worden van oorsprong te zijn. Zij mogen op geen enkele wijze gewijzigd zijn en ook geen andere behandelingen hebben ondergaan dan die welke noodzakelijk zijn om ze in goede staat te bewaren, voordat zij voor de betrokken douaneregeling in het land van invoer worden aangegeven.
3. De producten kunnen worden opgeslagen op voorwaarde dat zij in het land of de landen van doorvoer onder douanetoezicht blijven.
4. De zendingen kunnen door de exporteur of onder zijn verantwoordelijkheid worden gesplitst, op voorwaarde dat de betrokken goederen in het land of de landen van doorvoer onder douanetoezicht blijven.
5. Aan de leden 1 tot en met 4 wordt geacht te zijn voldaan, tenzij de douaneautoriteiten redenen hebben om het tegendeel aan te nemen; in dergelijke gevallen kunnen de douaneautoriteiten de aangever verzoeken te bewijzen dat hij aan de voorwaarden voldoet, welk bewijs op enigerlei wijze kan worden geleverd, onder meer aan de hand van vervoersovereenkomsten zoals cognossementen of feitelijk of concreet bewijsmateriaal zoals merktekens of nummers van colli of ander bewijsmateriaal betreffende de goederen zelf.
Artikel 44
Geheel en al verkregen producten
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
1. De volgende producten worden geacht geheel en al in een begunstigd land te zijn verkregen:
a) |
uit de zeebodem of de ondergrond ervan gewonnen minerale producten; |
b) |
aldaar gekweekte of geoogste producten van het plantenrijk; |
c) |
aldaar geboren en gehouden levende dieren; |
d) |
producten afkomstig van aldaar gehouden levende dieren; |
e) |
producten afkomstig van aldaar geboren en gehouden geslachte dieren; |
f) |
producten van de aldaar bedreven jacht en visserij; |
g) |
producten van de aquacultuur wanneer de vis, schaal- en weekdieren aldaar zijn geboren en gekweekt; |
h) |
producten van de zeevisserij en andere buiten een territoriale zee door zijn schepen uit de zee gewonnen producten; |
i) |
uitsluitend uit de onder h) bedoelde producten aan boord van zijn fabrieksschepen vervaardigde producten; |
j) |
aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen; |
k) |
resten en afval afkomstig van aldaar verrichte fabricagehandelingen; |
l) |
producten gewonnen uit de buiten een territoriale zee gelegen zeebodem of de ondergrond ervan, mits het begunstigde land exclusieve rechten heeft op de exploitatie van deze zeebodem of de ondergrond ervan; |
m) |
goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a) tot en met l) bedoelde producten zijn vervaardigd. |
2. De termen „zijn schepen” en „zijn fabrieksschepen” in lid 1, onder h) en i), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen die aan elk van de volgende vereisten voldoen:
a) |
zij zijn in het begunstigde land of in een lidstaat geregistreerd; |
b) |
zij voeren de vlag van het begunstigde land of van een lidstaat; |
c) |
zij voldoen aan een van de volgende voorwaarden:
|
3. Aan elk van de voorwaarden van lid 2 kan in lidstaten of in verschillende begunstigde landen worden voldaan, voor zover alle betrokken begunstigde landen in aanmerking komen voor regionale cumulatie overeenkomstig artikel 55, leden 1 en 5. In dat geval worden de producten geacht de oorsprong te hebben van het begunstigde land waarvan het schip of fabrieksschip de vlag voert overeenkomstig lid 2, onder b).
De eerste alinea is uitsluitend van toepassing indien aan de voorwaarden in artikel 55, lid 2, onder a), c) en d), is voldaan.
Artikel 45
Toereikende be- of verwerking
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
1. Onverminderd de artikelen 47 en 48 worden producten die niet geheel en al zijn verkregen in het betrokken begunstigde land in de zin van artikel 44, geacht aldaar van oorsprong te zijn, indien zij voldoen aan de in bijlage 22-03 genoemde voorwaarden.
2. Indien een product dat overeenkomstig lid 1 de oorsprong van een land heeft verkregen, in dat land verder wordt be- of verwerkt en gebruikt als materiaal bij de vervaardiging van een ander product, wordt geen rekening gehouden met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn gebruikt.
Artikel 46
Gemiddelden
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
1. Voor elk product wordt bepaald of aan de eisen van artikel 45, lid 1, is voldaan.
Wanneer de relevante regel evenwel gebaseerd is op een maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen, kan voor de waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen overeenkomstig lid 2 een gemiddelde worden berekend om rekening te houden met schommelingen in kosten en wisselkoersen.
2. In het in lid 1, tweede alinea, bedoelde geval worden een gemiddelde prijs van het product af fabriek en een gemiddelde waarde van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen berekend respectievelijk op basis van de som van de prijzen af fabriek van de gehele verkoop van dat product in het voorgaande boekjaar en de som van de waarde van alle niet van oorsprong zijnde materialen die gebruikt zijn bij de vervaardiging van het product in het voorgaande boekjaar, zoals gedefinieerd in het land van uitvoer of, wanneer cijfers voor een geheel boekjaar ontbreken, een kortere periode die echter niet minder dan drie maanden kan zijn.
3. Exporteurs die gekozen hebben voor een berekening op basis van gemiddelden, moeten deze methode consistent toepassen in het jaar volgende op het referentieboekjaar dan wel, indien van toepassing, in het jaar volgende op de kortere periode die als referentieperiode is gebruikt. Zij mogen ophouden deze methode toe te passen wanneer zij vaststellen dat in een bepaald boekjaar, of in een bepaalde kortere representatieve periode van niet minder dan drie maanden, de schommelingen in de kosten of wisselkoersen die de toepassing van die methode rechtvaardigden, hebben opgehouden.
4. De in lid 2 bedoelde gemiddelden worden gebruikt als respectievelijk de prijs af fabriek en de waarde van niet van oorsprong zijnde materialen, om vast te stellen of voldaan is aan de voorwaarde van de maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen.
Artikel 47
Ontoereikende be- of verwerking
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
1. Onverminderd lid 3 worden de volgende behandelingen beschouwd als ontoereikend om de oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 45 wordt voldaan:
a) |
behandelingen om de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren; |
b) |
splitsen en samenvoegen van colli; |
c) |
wassen, schoonmaken; stofvrij maken, verwijderen van roest, olie, verf of dergelijke; |
d) |
strijken of persen van textiel en artikelen van textiel; |
e) |
eenvoudig schilderen en polijsten; |
f) |
ontvliezen of doppen en geheel of gedeeltelijk vermalen van rijst; polijsten en glanzen van granen en rijst; |
g) |
kleuren of aromatiseren van suiker of vormen van suikerklonten; geheel of gedeeltelijk vermalen van kristalsuiker; |
h) |
pellen, ontpitten en schillen van noten, vruchten en groenten; |
i) |
aanscherpen, eenvoudig vermalen of versnijden; |
j) |
zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van stellen of assortimenten van artikelen); |
k) |
eenvoudig plaatsen in flessen, flacons, blikken, zakken, kratten of dozen, bevestigen op kaarten of platen en alle andere eenvoudige handelingen in verband met de opmaak; |
l) |
aanbrengen of opdrukken van merken, etiketten, beeldmerken of andere soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op de verpakking; |
m) |
eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten; mengen van suiker met enige stof; |
n) |
eenvoudig toevoegen van water of verdunnen, drogen of denatureren van producten; |
o) |
eenvoudig samenvoegen van delen van artikelen tot een volledig artikel en het uit elkaar nemen van producten; |
p) |
slachten van dieren; |
q) |
twee of meer van de onder a) tot en met p) genoemde handelingen tezamen. |
2. Voor de toepassing van lid 1 worden behandelingen als eenvoudig beschouwd wanneer voor het uitvoeren daarvan geen bijzondere vaardigheden nodig zijn noch speciaal daarvoor gemaakte of geïnstalleerde machines, apparaten of gereedschappen.
3. Om te bepalen of de be- of verwerkingen die een bepaald product heeft ondergaan, ontoereikend zijn in de zin van lid 1, worden alle behandelingen die dit product in een begunstigd land heeft ondergaan, tezamen genomen.
Artikel 48
Algemene tolerantie
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
1. In afwijking van artikel 45 en behoudens de leden 2 en 3 van dit artikel mogen niet van oorsprong zijnde materialen die volgens de in de lijst in bijlage 22-03 opgenomen voorwaarden bij de vervaardiging van een bepaald product niet mogen worden gebruikt, toch worden gebruikt, mits de totale waarde of het totale nettogewicht niet hoger is dan:
a) |
15 % van het gewicht van het product voor producten die onder de hoofdstukken 2 en 4 tot en met 24 van het geharmoniseerde systeem vallen, met uitzondering van verwerkte visserijproducten van hoofdstuk 16; |
b) |
15 % van de prijs af fabriek van het product voor andere producten, behalve voor producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem vallen, waarvoor de afwijkingen gelden die in de aantekeningen 6 en 7 van deel I van bijlage 22-03 vermeld zijn. |
2. Lid 1 staat niet toe dat de percentages voor de maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen zoals vastgesteld in de regels in de lijst in bijlage 22-03, worden overschreden.
3. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op producten die geheel en al zijn verkregen in een begunstigd land in de zin van artikel 44. Onverminderd artikel 47 en artikel 49, lid 2, is de in die leden vastgestelde afwijking toch van toepassing op de som van alle materialen die bij de vervaardiging van een product worden gebruikt en waarvoor de regel in de lijst in bijlage 22-03 vereist dat die materialen geheel en al zijn verkregen.
Artikel 49
Determinerende eenheid
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
1. De determinerende eenheid voor de toepassing van de bepalingen van deze onderafdeling is het product dat bij de bepaling van de indeling volgens het geharmoniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd.
2. Wanneer een zending uit een aantal identieke producten bestaat die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem worden ingedeeld, moet elk product voor de toepassing van de bepalingen van deze onderafdeling afzonderlijk worden genomen.
3. Wanneer volgens algemene regel 5 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem de verpakking meetelt voor het vaststellen van de indeling, telt deze ook mee voor het vaststellen van de oorsprong.
Artikel 50
Toebehoren, reserveonderdelen en gereedschappen
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
Toebehoren, reserveonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden verzonden en deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs af fabriek zijn begrepen, worden geacht één geheel te vormen met het materieel respectievelijk de machines, apparaten of voertuigen in kwestie.
Artikel 51
Stellen en assortimenten
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 b) voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn.
Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt toch als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn, niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel of assortiment.
Artikel 52
Neutrale elementen
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
Om te bepalen of een product een product van oorsprong is, behoeft niet te worden nagegaan wat de oorsprong is van bij de vervaardiging van dat product gebruikte:
a) |
energie en brandstof; |
b) |
fabrieksuitrusting; |
c) |
machines en werktuigen; |
d) |
goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en waarvan het ook niet de bedoeling is dat zij daarin voorkomen. |
Artikel 53
Bilaterale cumulatie
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
Door bilaterale cumulatie kunnen producten van oorsprong uit de Unie worden beschouwd als materialen van oorsprong uit een begunstigd land wanneer zij in een in dat land vervaardigd product worden opgenomen, mits de aldaar uitgevoerde be- of verwerkingen meer inhouden dan de in artikel 47, lid 1, beschreven behandelingen.
De artikelen 41 tot en met 52 en de bepalingen betreffende de controle achteraf van bewijzen van oorsprong zijn van overeenkomstige toepassing op uitvoer uit de Unie naar een begunstigd land met het oog op bilaterale cumulatie.
Artikel 54
Cumulatie met Noorwegen, Turkije of Zwitserland
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
1. Door cumulatie met Noorwegen, Turkije of Zwitserland kunnen producten van oorsprong uit deze landen worden beschouwd als materialen van oorsprong uit een begunstigd land, mits de aldaar uitgevoerde be- of verwerkingen meer inhouden dan de in artikel 47, lid 1, beschreven behandelingen.
2. De cumulatie met Noorwegen, Turkije of Zwitserland is niet van toepassing op producten die onder de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het geharmoniseerde systeem vallen.
Artikel 55
Regionale cumulatie
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
1. Regionale cumulatie is van toepassing op de volgende vier afzonderlijke regionale groepen:
a) |
Groep I: Brunei, Cambodja, Filipijnen, Indonesië, Laos, Maleisië, Myanmar/Birma, Thailand en Vietnam; |
b) |
Groep II: Bolivia, Colombia, Costa Rica, Ecuador, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua, Panama, Peru en Venezuela; |
c) |
Groep III: Bangladesh, Bhutan, India, Maldiven, Nepal, Pakistan en Sri Lanka; |
d) |
Groep IV: Argentinië, Brazilië, Paraguay en Uruguay. |
2. Regionale cumulatie tussen landen van dezelfde groep kan uitsluitend worden toegepast indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de bij de cumulatie betrokken landen zijn, op het moment van de uitvoer van het product naar de Unie, begunstigde landen waarvoor de preferentiële regeling niet tijdelijk is ingetrokken overeenkomstig Verordening (EU) nr. 978/2012; |
b) |
de in onderafdeling 2 opgenomen oorsprongsregels zijn van toepassing op de regionale cumulatie tussen de landen van een regionale groep; |
c) |
de landen van de regionale groep hebben zich ertoe verbonden:
|
d) |
het secretariaat van de betrokken regionale groep of een ander bevoegd gemeenschappelijk orgaan dat alle leden van die groep vertegenwoordigt, heeft de Commissie de onder c) bedoelde verbintenissen toegezonden. |
Voor de toepassing van punt b) geldt dat wanneer de determinerende behandeling volgens deel II van bijlage 22-03 niet dezelfde is voor alle bij de cumulatie betrokken landen, de oorsprong van producten die van het ene naar het andere land van de regionale groep worden uitgevoerd met het oog op regionale cumulatie, wordt bepaald op basis van de regel die van toepassing zou zijn indien de producten naar de Unie werden uitgevoerd.
Indien landen in een regionale groep reeds vóór 1 januari 2011 aan de in de eerste alinea, onder c) en d), gestelde eisen voldeden, is geen nieuwe verbintenis vereist.
3. De in bijlage 22-04 vermelde materialen zijn uitgesloten van de in lid 2 bedoelde regionale cumulatie wanneer:
a) |
de tariefpreferentie die in de Unie van toepassing is, niet dezelfde is voor alle bij de cumulatie betrokken landen, en |
b) |
de betrokken materialen door cumulatie voor een gunstiger tariefbehandeling in aanmerking zouden komen dan bij rechtstreekse uitvoer naar de Unie. |
4. Regionale cumulatie tussen begunstigde landen van dezelfde regionale groep is slechts toegestaan wanneer de be- of verwerkingen in het begunstigde land waar de materialen verder worden verwerkt of in een product opgenomen, meer inhouden dan de in artikel 47, lid 1, beschreven behandelingen en, in het geval van textielproducten, ook meer dan de in bijlage 22-05 beschreven behandelingen.
Wanneer niet aan de in de eerste alinea vastgestelde voorwaarde wordt voldaan en de materialen een of meer van de in artikel 47, lid 1, onder b) tot en met q), beschreven behandelingen hebben ondergaan, moet als land van oorsprong op het bewijs van oorsprong dat wordt afgegeven of opgesteld voor de uitvoer van de producten naar de Unie, het land van de regionale groep worden vermeld met het grootste aandeel in de gebruikte materialen van oorsprong uit landen van de regionale groep, gemeten naar de waarde van die materialen.
Wanneer de producten zonder verdere be- of verwerking worden uitgevoerd of uitsluitend in artikel 47, lid 1, onder a), beschreven behandelingen hebben ondergaan, moet als land van oorsprong op het bewijs van oorsprong dat wordt afgegeven of opgesteld voor de uitvoer van de producten naar de Unie, het begunstigde land worden vermeld dat voorkomt op de bewijzen van oorsprong die zijn afgegeven of opgesteld in het begunstigde land waar de producten werden vervaardigd.
5. Op verzoek van de autoriteiten van een begunstigd land uit groep I of groep III kan de Commissie regionale cumulatie tussen landen van deze groepen toestaan, mits te harer genoegen is aangetoond dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
aan de voorwaarden van lid 2, onder a) en b), is voldaan, en |
b) |
de bij een dergelijke regionale cumulatie betrokken landen hebben zich ertoe verbonden en hebben de Commissie gezamenlijk in kennis gesteld van hun verbintenis om:
|
Het in de eerste alinea bedoelde verzoek dient bewijsmateriaal te bevatten dat aan de voorwaarden van die alinea is voldaan. Dit wordt de Commissie toegezonden. De Commissie neemt een besluit over het verzoek, rekening houdende met alle voor de cumulatie relevant geachte gegevens, waaronder de bij de cumulatie te gebruiken materialen.
6. Door regionale cumulatie tussen begunstigde landen van groep I of groep III, wanneer deze is toegestaan, kunnen materialen van oorsprong uit een land van de ene regionale groep worden beschouwd als materialen van oorsprong uit een land van de andere regionale groep wanneer zij in een aldaar verkregen product worden opgenomen, mits de be- of verwerkingen in laatstgenoemd begunstigd land meer inhouden dan de in artikel 47, lid 1, beschreven behandelingen en, in het geval van textielproducten, ook meer dan de in bijlage 22-05 beschreven behandelingen.
Wanneer niet aan de in de eerste alinea vastgestelde voorwaarde wordt voldaan en de materialen een of meer van de in artikel 47, lid 1, onder b) tot en met q), beschreven behandelingen hebben ondergaan, moet als land van oorsprong op het bewijs van oorsprong voor de uitvoer van de producten naar de Unie, het bij de cumulatie betrokken land worden vermeld met het grootste aandeel in de gebruikte materialen van oorsprong uit bij de cumulatie betrokken landen, gemeten naar de waarde van die materialen.
Wanneer de producten zonder verdere be- of verwerking worden uitgevoerd of uitsluitend in artikel 47, lid 1, onder a), beschreven behandelingen hebben ondergaan, moet als land van oorsprong op het bewijs van oorsprong dat wordt afgegeven of opgesteld voor de uitvoer van de producten naar de Unie, het begunstigde land worden vermeld dat voorkomt op de bewijzen van oorsprong die zijn afgegeven of opgesteld in het begunstigde land waar de producten werden vervaardigd.
7. De Commissie zal in het Publicatieblad van de Europese Unie (C-reeks) de datum bekendmaken waarop de cumulatie tussen landen van groep I en groep III overeenkomstig lid 5 van kracht wordt, de bij die cumulatie betrokken landen en, in voorkomend geval, de lijst van materialen waarop die cumulatie van toepassing is.
8. De artikelen 41 tot en met 52, de bepalingen betreffende de afgifte of de opstelling van bewijzen van oorsprong en de bepalingen betreffende de controle achteraf van bewijzen van oorsprong zijn van overeenkomstige toepassing op uitvoer uit het ene begunstigde land naar een ander met het oog op regionale cumulatie.
Artikel 56
Uitgebreide cumulatie
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
1. Op verzoek van de autoriteiten van een begunstigd land kan de Commissie uitgebreide cumulatie toestaan tussen een begunstigd land en een land waarmee de Unie een vrijhandelsovereenkomst heeft gesloten overeenkomstig artikel XXIV van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel (GATT), mits aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de bij de cumulatie betrokken landen hebben zich ertoe verbonden om aan deze onderafdeling, onderafdeling 2 en alle andere bepalingen betreffende de toepassing van de oorsprongsregels te voldoen of ervoor te zorgen dat daaraan wordt voldaan, en de nodige administratieve samenwerking te verlenen om de juiste toepassing van deze onderafdeling en onderafdeling 2 te waarborgen, zowel met de Unie als tussen hen onderling; |
b) |
het betrokken begunstigde land heeft de Commissie de onder a) bedoelde verbintenis toegezonden. |
Het in de eerste alinea bedoelde verzoek dient een lijst te bevatten van bij de cumulatie betrokken materialen en bewijsmateriaal dat aan de in de eerste alinea, onder a) en b), vastgestelde voorwaarden is voldaan. Dit wordt de Commissie toegezonden. Indien de lijst van betrokken materialen wordt gewijzigd, dient een ander verzoek te worden ingediend.
Materialen die onder de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het geharmoniseerde systeem vallen, zijn van de uitgebreide cumulatie uitgesloten.
2. In gevallen van de in lid 1 bedoelde uitgebreide cumulatie worden de oorsprong van de gebruikte materialen en het toepasselijke documentaire bewijs van oorsprong bepaald overeenkomstig de regels die in de betrokken vrijhandelsovereenkomst zijn vastgesteld. De oorsprong van de naar de Unie uit te voeren producten wordt bepaald overeenkomstig de in onderafdeling 2 vastgestelde oorsprongsregels.
Materialen van oorsprong uit een land waarmee de Unie een vrijhandelsovereenkomst heeft en die in een begunstigd land worden gebruikt bij de vervaardiging van naar de Unie uit te voeren producten, behoeven geen toereikende be- of verwerkingen te hebben ondergaan om de verkregen producten de status van oorsprong te verlenen, mits de be- of verwerkingen in het betrokken begunstigde land meer inhouden dan de in artikel 47, lid 1, beschreven behandelingen.
3. De Commissie zal in het Publicatieblad van de Europese Unie (C-reeks) de datum bekendmaken waarop de uitgebreide cumulatie van kracht wordt, de bij die cumulatie betrokken landen en de lijst van materialen waarop die cumulatie van toepassing is.
Artikel 57
Toepassing van bilaterale cumulatie of cumulatie met Noorwegen, Turkije of Zwitserland in combinatie met regionale cumulatie
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
Wanneer bilaterale cumulatie of cumulatie met Noorwegen, Turkije of Zwitserland wordt gecombineerd met regionale cumulatie, verwerft het verkregen product de oorsprong van een van de landen van de betrokken regionale groep overeenkomstig de eerste en tweede alinea van artikel 55, lid 4, of, in voorkomend geval, de eerste en tweede alinea van artikel 55, lid 6.
Artikel 58
Gescheiden boekhouding van voorraden van EU-exporteurs
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
1. Indien zowel van oorsprong als niet van oorsprong zijnde onderling vervangbare materialen worden gebruikt bij de be- of verwerking van een product, kunnen de douaneautoriteiten van de lidstaten, op schriftelijk verzoek van in het douanegebied van de Unie gevestigde marktdeelnemers, vergunning verlenen voor het beheer van die materialen in de Unie met behulp van een gescheiden boekhouding met het oog op de latere uitvoer ervan naar een begunstigd land in het kader van bilaterale cumulatie, zonder dat die materialen apart worden opgeslagen.
2. De douaneautoriteiten van de lidstaten kunnen het verlenen van de in lid 1 bedoelde vergunning afhankelijk stellen van alle door hen passend geachte voorwaarden.
Er wordt slechts vergunning verleend indien door het gebruik van de in lid 1 bedoelde methode steeds kan worden vastgesteld dat de hoeveelheid verkregen producten die als van oorsprong uit de Unie kunnen worden beschouwd dezelfde is als de hoeveelheid die zou zijn verkregen bij een fysieke scheiding van de voorraden.
Indien vergunning wordt verleend, wordt de methode van de gescheiden boekhouding toegepast en de toepassing van die methode geregistreerd overeenkomstig de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen die in de Unie van toepassing zijn.
3. De gebruiker van de in lid 1 bedoelde methode stelt oorsprongsbewijzen op voor de hoeveelheid producten die als van oorsprong uit de Unie kunnen worden beschouwd, of vraagt om de afgifte van zulke oorsprongsbewijzen zolang het systeem van geregistreerde exporteurs nog niet van toepassing is. De gebruiker geeft op verzoek van de douaneautoriteiten van de lidstaten een verklaring af over de wijze waarop de hoeveelheden zijn beheerd.
4. De douaneautoriteiten van de lidstaten houden toezicht op het gebruik dat van de in lid 1 bedoelde vergunning wordt gemaakt.
Zij kunnen de vergunning in de volgende gevallen intrekken:
a) |
de houder maakt op enigerlei wijze oneigenlijk gebruik van de vergunning, of |
b) |
de houder voldoet niet aan een van de andere voorwaarden die in deze onderafdeling, onderafdeling 2 en alle andere bepalingen betreffende de toepassing van de oorsprongsregels zijn vastgesteld. |
Artikel 59
Algemene eisen
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
1. Voor de toepassing van de bepalingen van eenzijdig door de Unie aangenomen preferentiële tariefmaatregelen ten gunste van bepaalde landen, groepen van landen of gebieden (hierna “begunstigd land of gebied” genoemd), met uitzondering van die welke in onderafdeling 2 van deze afdeling zijn bedoeld en de met de Unie geassocieerde landen en gebieden overzee, worden als producten van oorsprong uit een begunstigd land of gebied beschouwd:
a) |
geheel en al in dat begunstigde land of gebied verkregen producten in de zin van artikel 60; |
b) |
in dat begunstigde land of gebied verkregen producten, bij de vervaardiging waarvan andere dan de onder a) bedoelde producten zijn gebruikt, mits deze producten een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan in de zin van artikel 61. |
2. Voor de toepassing van deze onderafdeling worden producten van oorsprong uit de Unie in de zin van lid 3 van dit artikel die in een begunstigd land of gebied een be- of verwerking hebben ondergaan die meer inhoudt dan de in artikel 62 beschreven behandelingen, beschouwd als van oorsprong uit dat begunstigde land of gebied.
3. Lid 1 is van overeenkomstige toepassing voor de vaststelling van de oorsprong van in de Unie verkregen producten.
Artikel 60
Geheel en al verkregen producten
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
1. De volgende producten worden geacht geheel en al in een begunstigd land of gebied of in de Unie te zijn verkregen:
a) |
uit de zeebodem of de ondergrond ervan gewonnen minerale producten; |
b) |
aldaar geoogste producten van het plantenrijk; |
c) |
aldaar geboren en gehouden levende dieren; |
d) |
producten afkomstig van aldaar gehouden levende dieren; |
e) |
producten afkomstig van aldaar geboren en gehouden geslachte dieren; |
f) |
producten van de aldaar bedreven jacht en visserij; |
g) |
producten van de zeevisserij en andere buiten de territoriale wateren door hun schepen uit de zee gewonnen producten; |
h) |
uitsluitend uit de onder g) bedoelde producten aan boord van hun fabrieksschepen vervaardigde producten; |
i) |
aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen; |
j) |
resten en afval afkomstig van aldaar verrichte fabricagehandelingen; |
k) |
producten gewonnen uit de buiten de territoriale wateren gelegen zeebodem of de ondergrond ervan, mits het begunstigde land of gebied of een lidstaat exclusieve rechten heeft op de exploitatie van deze zeebodem of de ondergrond ervan; |
l) |
goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a) tot en met k) bedoelde producten zijn vervaardigd. |
2. De termen “hun schepen” en “hun fabrieksschepen” in lid 1, onder g) en h), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen die aan de volgende voorwaarden voldoen:
a) |
zij zijn in het begunstigde land of gebied of in een lidstaat geregistreerd of ingeschreven; |
b) |
zij voeren de vlag van een begunstigd land of gebied of van een lidstaat; |
c) |
zij behoren voor ten minste 50 % toe aan onderdanen van het begunstigde land of gebied of van lidstaten of aan een vennootschap die haar hoofdkantoor in dat begunstigde land of gebied of in een van de lidstaten heeft en waarvan de bedrijfsvoerder(s), de voorzitter van de raad van bestuur of van toezicht en de meerderheid van de leden van deze raden onderdaan zijn van dat begunstigde land of gebied of van de lidstaten, en waarvan bovendien, in het geval van vennootschappen, ten minste de helft van het kapitaal toebehoort aan dat begunstigde land of gebied of aan de lidstaten, of aan openbare lichamen of onderdanen van dat begunstigde land of gebied of van de lidstaten; |
d) |
de kapitein en de officieren van de schepen en fabrieksschepen zijn allen onderdanen van het begunstigde land of gebied of van de lidstaten; |
e) |
ten minste 75 % van de bemanning bestaat uit onderdanen van het begunstigde land of gebied of van de lidstaten. |
3. Onder begunstigd land of gebied en Unie worden ook de territoriale wateren van dat begunstigde land of gebied of van de lidstaten verstaan.
4. Schepen die opereren op volle zee, met inbegrip van fabrieksschepen waarop de gevangen vis wordt be- of verwerkt, worden geacht deel uit te maken van het grondgebied van het begunstigde land of gebied of van de lidstaat waartoe zij behoren, mits zij aan de voorwaarden van lid 2 voldoen.
Artikel 61
Toereikende be- of verwerking
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
Voor de toepassing van artikel 59 worden producten die niet geheel en al in een begunstigd land of gebied of in de Unie zijn verkregen, geacht een toereikende be- of verwerking te hebben ondergaan indien aan de voorwaarden van de lijst in bijlage 22-11 is voldaan.
Deze voorwaarden geven voor alle onder deze onderafdeling vallende producten aan welke be- of verwerkingen niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging worden gebruikt, moeten ondergaan, en zij zijn uitsluitend op deze materialen van toepassing.
Indien een product dat de oorsprong heeft verkregen doordat het aan de in de lijst vervatte voorwaarden voldoet, als materiaal wordt gebruikt bij de vervaardiging van een ander product, zijn de voorwaarden die gelden voor het product waarin het wordt opgenomen, er niet op van toepassing en wordt er geen rekening gehouden met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn gebruikt.
Artikel 62
Ontoereikende be- of verwerking
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
1. Onverminderd lid 2 worden de volgende behandelingen beschouwd als ontoereikend om de oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 61 wordt voldaan:
a) |
behandelingen om de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren; |
b) |
splitsen en samenvoegen van colli; |
c) |
wassen, schoonmaken; stofvrij maken, verwijderen van roest, olie, verf of dergelijke; |
d) |
strijken of persen van textiel en artikelen van textiel; |
e) |
eenvoudig schilderen en polijsten; |
f) |
ontvliezen of doppen, geheel of gedeeltelijk vermalen, polijsten of glanzen van granen of rijst; |
g) |
kleuren of aromatiseren van suiker of vormen van suikerklonten; geheel of gedeeltelijk vermalen van suiker; |
h) |
pellen, ontpitten en schillen van noten, vruchten en groenten; |
i) |
aanscherpen, eenvoudig vermalen of versnijden; |
j) |
zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van sets van artikelen); |
k) |
eenvoudig plaatsen in flessen, flacons, blikken, zakken, kratten of dozen, bevestigen op kaarten of platen en alle andere eenvoudige handelingen in verband met de opmaak; |
l) |
aanbrengen of opdrukken van merken, etiketten, beeldmerken of andere soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op de verpakking; |
m) |
eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten; mengen van suiker met enige stof; |
n) |
eenvoudig toevoegen van water of verdunnen, drogen of denatureren van producten; |
o) |
eenvoudig samenvoegen van delen van artikelen tot een volledig artikel en het uit elkaar nemen van producten; |
p) |
slachten van dieren; |
q) |
twee of meer van de onder a) tot en met p) genoemde handelingen tezamen. |
2. Om te bepalen of de be- of verwerkingen die een bepaald product heeft ondergaan ontoereikend zijn in de zin van lid 1, worden alle behandelingen die dit product in een begunstigd land of gebied of in de Unie heeft ondergaan samen in aanmerking genomen.
Artikel 63
Determinerende eenheid
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
1. De determinerende eenheid voor de toepassing van de bepalingen van deze onderafdeling is het product dat bij de bepaling van de indeling volgens de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd.
Hieruit volgt dat:
a) |
wanneer een product, bestaande uit een groep of verzameling van artikelen, onder één enkele post van het geharmoniseerde systeem wordt ingedeeld, het geheel de determinerende eenheid vormt; |
b) |
wanneer een zending bestaat uit een aantal identieke producten die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem worden ingedeeld, elk product voor de toepassing van de bepalingen van deze onderafdeling afzonderlijk moet worden genomen. |
2. Wanneer volgens algemene regel 5 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem de verpakking meetelt voor het vaststellen van de indeling, telt deze ook mee voor het vaststellen van de oorsprong.
Artikel 64
Algemene tolerantie
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
1. In afwijking van artikel 61 mogen niet van oorsprong zijnde materialen bij de vervaardiging van een bepaald product worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 10 % van de prijs af fabriek van het product.
Wanneer in de lijst een of meer percentages zijn gegeven voor de maximumwaarde van niet van oorsprong zijnde materialen, mag de toepassing van de eerste alinea niet tot een overschrijding van deze percentages leiden.
2. Lid 1 is niet van toepassing op producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem vallen.
Artikel 65
Toebehoren, reserveonderdelen en gereedschappen
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
Toebehoren, reserveonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden verzonden en deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs zijn begrepen of niet afzonderlijk in rekening worden gebracht, worden geacht één geheel te vormen met het materieel respectievelijk de machines, apparaten of voertuigen in kwestie.
Artikel 66
Stellen en assortimenten
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn. Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt toch als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn, niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel of assortiment.
Artikel 67
Neutrale elementen
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
Om te bepalen of een product een product van oorsprong is, behoeft niet te worden nagegaan wat de oorsprong is van de bij de vervaardiging van dat product gebruikte:
a) |
energie en brandstof; |
b) |
fabrieksuitrusting; |
c) |
machines en werktuigen; |
d) |
goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en waarvan het ook niet de bedoeling is dat zij daarin voorkomen. |
Artikel 68
Territorialiteitsbeginsel
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
Aan de in onderafdeling 4 en in deze onderafdeling beschreven voorwaarden voor het verkrijgen van de oorsprong moet ononderbroken zijn voldaan in het begunstigde land of gebied of in de Unie.
Indien producten van oorsprong uit een begunstigd land of gebied of uit de Unie naar een ander land zijn uitgevoerd en vervolgens terugkeren, worden zij als niet van oorsprong beschouwd tenzij ten genoegen van de bevoegde autoriteiten kan worden aangetoond dat de volgende voorwaarden zijn vervuld:
a) |
de teruggekeerde producten zijn dezelfde als de eerder uitgevoerde producten, en |
b) |
zij hebben tijdens de periode dat ze in dat land waren of waren uitgevoerd geen andere behandelingen ondergaan dan die welke noodzakelijk waren om ze in goede staat te bewaren. |
Artikel 69
Rechtstreeks vervoer
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
1. Als rechtstreeks vervoer van het begunstigde land of gebied naar de Unie of van de Unie naar het begunstigde land of gebied wordt beschouwd:
a) |
het vervoer van producten dat niet over het grondgebied van enig ander land loopt; |
b) |
het vervoer van producten die één enkele zending vormen, over het grondgebied van andere landen dan over dat van het begunstigde land of gebied of van de Unie, eventueel met overlading of tijdelijke opslag in deze landen, voor zover de producten in het land van doorvoer of opslag onder toezicht van de douaneautoriteiten blijven en aldaar geen andere behandelingen ondergaan dan lossen en opnieuw laden of behandelingen om ze in goede staat te bewaren; |
c) |
het vervoer van producten per pijpleiding, zonder onderbreking, over een ander grondgebied dan dat van het begunstigde land of gebied van uitvoer of van de Unie. |
2. Het bewijs dat aan de in lid 1, onder b), bedoelde voorwaarden is voldaan, wordt geleverd door overlegging van een van de volgende stukken aan de bevoegde douaneautoriteiten:
a) |
een enkel vervoersdocument dat het vervoer dekt van het land van uitvoer door het land van doorvoer; |
b) |
een door de douaneautoriteiten van het land van doorvoer afgegeven certificaat:
|
c) |
of bij gebreke van bovengenoemde stukken, enig ander bewijsstuk. |
Artikel 70
Tentoonstellingen
(Artikel 64, lid 3, van het wetboek)
1. De in artikel 59 bedoelde tariefpreferenties zijn van toepassing op producten van oorsprong die vanuit een begunstigd land of gebied naar een tentoonstelling zijn verzonden in een ander land en die na de tentoonstelling zijn verkocht voor invoer in de Unie, mits zij voldoen aan de voorwaarden van onderafdeling 4 en deze onderafdeling om te worden aangemerkt als van oorsprong uit dat begunstigde land of gebied en ten genoegen van de bevoegde douaneautoriteiten van de Unie wordt aangetoond dat:
a) |
een exporteur de producten rechtstreeks vanuit het begunstigde land of gebied naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en deze daar heeft tentoongesteld; |
b) |
die exporteur de producten heeft verkocht of op andere wijze afgestaan aan een persoon in de Unie; |
c) |
de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat als waarin zij naar de tentoonstelling zijn gegaan, naar de Unie zijn verzonden; |
d) |
de producten, vanaf het moment dat zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond. |
2. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt op de normale wijze bij de douaneautoriteiten van de Unie ingediend. Op dit certificaat moeten de naam en het adres van de tentoonstelling zijn vermeld. Indien nodig kunnen aanvullende bewijsstukken worden verlangd ten aanzien van de aard van de producten en de voorwaarden waarop zij waren tentoongesteld.
3. Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht zijn gebleven.
HOOFDSTUK 2
Douanewaarde van goederen
Artikel 71
Vereenvoudiging
(Artikel 73 van het wetboek)
1. De in artikel 73 van het wetboek bedoelde toestemming kan worden verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de aanvraag voor de in artikel 166 van het wetboek bedoelde regeling brengt, in de gegeven omstandigheden, onevenredige administratieve kosten met zich mee; |
b) |
de vastgestelde douanewaarde zal niet sterk afwijken van de waarde die wordt vastgesteld indien die toestemming niet was verleend. |
2. De toestemming wordt verleend op voorwaarde dat de aanvrager aan de volgende voorwaarden voldoet:
a) |
hij voldoet aan het in artikel 39, onder a), van het wetboek vastgestelde criterium; |
b) |
hij voert een boekhouding die in overeenstemming is met de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen van de lidstaat waar de boekhouding wordt gevoerd en die bedrijfscontroles zal vergemakkelijken; de boekhouding voorziet in een historische gegevensregistratie die een controlespoor vormt vanaf het moment van gegevensinvoer; |
c) |
hij beschikt over een administratieve organisatie die in overeenstemming is met het soort en de omvang van de bedrijfsactiviteiten en geschikt is voor het beheer van de goederenstroom, en over een systeem van interne controles waarmee onrechtmatige of frauduleuze transacties kunnen worden opgespoord. |
TITEL III
DOUANESCHULD EN ZEKERHEIDSTELLING
HOOFDSTUK 1
Ontstaan van de douaneschuld
Artikel 72
Berekening van het bedrag aan invoerrechten voor veredelingsproducten die zijn voortgebracht in het kader van actieve veredeling
(Artikel 86, lid 3, van het wetboek)
1. Met het oog op de vaststelling van het op veredelingsproducten te heffen bedrag aan invoerrechten overeenkomstig artikel 86, lid 3, van het wetboek, wordt de hoeveelheid onder de regeling actieve veredeling geplaatste goederen die geacht wordt aanwezig te zijn in de veredelingsproducten waarvoor een douaneschuld is ontstaan, bepaald overeenkomstig de leden 2 tot en met 6.
2. De in de leden 3 en 4 vastgestelde methode van de hoeveelheidssleutel wordt toegepast in de volgende gevallen:
a) |
wanneer bij de veredeling slechts één soort veredelingsproduct ontstaat; |
b) |
wanneer bij de veredeling verschillende soorten veredelingsproducten ontstaan en alle samenstellende delen van de onder de regeling geplaatste goederen in elk van die veredelingsproducten terug te vinden zijn. |
3. In het in lid 2, onder a), bedoelde geval wordt de hoeveelheid onder de regeling actieve veredeling geplaatste goederen die geacht wordt aanwezig te zijn in de veredelingsproducten waarvoor een douaneschuld is ontstaan, bepaald door op de totale hoeveelheid van de onder de regeling actieve veredeling geplaatste goederen het percentage toe te passen dat de veredelingsproducten waarvoor een douaneschuld is ontstaan, vertegenwoordigen in de totale hoeveelheid van de veredelingsproducten die bij de veredeling zijn voortgebracht.
4. In het in lid 2, onder b), bedoelde geval wordt de hoeveelheid onder de regeling actieve veredeling geplaatste goederen die geacht wordt aanwezig te zijn in de veredelingsproducten waarvoor een douaneschuld is ontstaan, bepaald door op de totale hoeveelheid van de onder de regeling actieve veredeling geplaatste goederen een percentage toe te passen dat wordt berekend door vermenigvuldiging van de volgende factoren:
a) |
het percentage dat de veredelingsproducten waarvoor een douaneschuld is ontstaan, vertegenwoordigen in de totale hoeveelheid van de veredelingsproducten van dezelfde soort die bij de veredeling zijn voortgebracht; |
b) |
het percentage dat de totale hoeveelheid van de veredelingsproducten van dezelfde soort, ongeacht of er al dan niet een douaneschuld is ontstaan, vertegenwoordigt in de totale hoeveelheid van alle veredelingsproducten die bij de veredeling zijn voortgebracht. |
5. Bij de toepassing van de methode van de hoeveelheidssleutel wordt geen rekening gehouden met de hoeveelheid onder de regeling geplaatste goederen die tijdens de veredeling vernietigd is of verloren is gegaan, met name door verdamping, opdroging, sublimatie of weglekking.
6. In andere dan de in lid 2 bedoelde gevallen wordt de methode van de waardesleutel toegepast in overeenstemming met de tweede, derde en vierde alinea.
De hoeveelheid onder de regeling actieve veredeling geplaatste goederen die geacht wordt aanwezig te zijn in veredelingsproducten waarvoor een douaneschuld is ontstaan, wordt bepaald door op de totale hoeveelheid van de onder de regeling actieve veredeling geplaatste goederen een percentage toe te passen dat wordt berekend door vermenigvuldiging van de volgende factoren:
a) |
het percentage dat de veredelingsproducten waarvoor een douaneschuld is ontstaan, vertegenwoordigen in de totale waarde van de veredelingsproducten van dezelfde soort die bij de veredeling zijn voortgebracht; |
b) |
het percentage dat de totale waarde van de veredelingsproducten van dezelfde soort, ongeacht of er al dan niet een douaneschuld is ontstaan, vertegenwoordigt in de totale waarde van alle veredelingsproducten die bij de veredeling zijn voortgebracht. |
Voor de toepassing van de methode van de waardesleutel wordt de waarde van de veredelingsproducten bepaald op basis van actuele prijzen af fabriek in het douanegebied van de Unie of, wanneer dergelijke affabriekprijzen niet kunnen worden vastgesteld, de actuele verkoopprijzen in het douanegebied van de Unie voor identieke of soortgelijke producten. Prijzen tussen partijen die kennelijk met elkaar verbonden zijn of een compensatieregeling met elkaar hebben getroffen, mogen niet worden gebruikt om de waarde van de veredelingsproducten vast te stellen, tenzij wordt vastgesteld dat de prijzen niet worden beïnvloed door de onderlinge verhouding.
Wanneer de waarde van de veredelingsproducten niet overeenkomstig de derde alinea kan worden vastgesteld, wordt zij op een andere redelijke wijze vastgesteld.
Artikel 73
Toepassing van de bepalingen betreffende de regeling bijzondere bestemming op veredelingsproducten die zijn voortgebracht in het kader van actieve veredeling
(Artikel 86, lid 3, van het wetboek)
1. Wanneer met het oog op de toepassing van artikel 86, lid 3, van het wetboek het bedrag aan invoerrechten wordt bepaald dat overeenstemt met de douaneschuld voor veredelingsproducten die zijn voortgebracht in het kader van de regeling actieve veredeling, komen de onder die regeling geplaatste goederen op grond van hun specifieke bestemming in aanmerking voor een vrijstelling of een verlaging van het recht die op die goederen zou zijn toegepast indien zij onder de regeling bijzondere bestemming waren geplaatst overeenkomstig artikel 254 van het wetboek.
2. Lid 1 is van toepassing wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
er kon vergunning zijn verleend om de goederen onder de regeling bijzondere bestemming te plaatsen, en |
b) |
aan de voorwaarden voor de vrijstelling of de verlaging van het recht op grond van de specifieke bestemming van die goederen zou zijn voldaan op het tijdstip van aanvaarding van de douaneaangifte tot plaatsing van de goederen onder de regeling actieve veredeling. |
Artikel 74
Toepassing van de preferentiële tariefbehandeling op goederen die onder de regeling actieve veredeling zijn geplaatst
(Artikel 86, lid 3, van het wetboek)
Wanneer met het oog op de toepassing van artikel 86, lid 3, van het wetboek de ingevoerde goederen, op het tijdstip van aanvaarding van de douaneaangifte tot plaatsing van de goederen onder de regeling actieve veredeling, voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een preferentiële tariefbehandeling in het kader van een tariefcontingent of -plafond, komen deze goederen in aanmerking voor iedere preferentiële tariefbehandeling die wordt verleend voor identieke goederen op het tijdstip van aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer.
Artikel 75
Specifieke invoerrechten voor veredelingsproducten die zijn voortgebracht in het kader van de regeling passieve veredeling of voor vervangende producten
(Artikel 86, lid 5, van het wetboek)
Wanneer een specifiek invoerrecht moet worden toegepast op veredelingsproducten die zijn voortgebracht in het kader van de regeling passieve veredeling of op vervangende producten, wordt het bedrag hiervan berekend op basis van de douanewaarde van de veredelingsproducten op het tijdstip van aanvaarding van de douaneaangifte voor het vrije verkeer, verminderd met de statistische waarde van de overeenkomstige tijdelijk uitgevoerde goederen op het tijdstip waarop deze onder de regeling passieve veredeling zijn geplaatst, vermenigvuldigd met het toepasselijke invoerrecht voor de veredelingsproducten of de vervangende producten, gedeeld door de douanewaarde van de veredelingsproducten of de vervangende producten.
Artikel 76
Uitzondering voor de berekening van het bedrag aan invoerrechten voor veredelingsproducten die zijn voortgebracht in het kader van actieve veredeling
(Artikel 86, lid 3, en artikel 86, lid 4, van het wetboek)
Artikel 86, lid 3, van het wetboek is van toepassing zonder een daartoe strekkend verzoek van de aangever wanneer aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de veredelingsproducten die zijn voortgebracht in het kader van de regeling actieve veredeling, worden door de betrokken vergunninghouder rechtstreeks of onrechtstreeks ingevoerd binnen een termijn van één jaar na de wederuitvoer ervan; |
b) |
de goederen zouden, op het tijdstip van aanvaarding van de douaneaangifte tot plaatsing van de goederen onder de regeling actieve veredeling, onderworpen zijn geweest aan een handelspolitieke of landbouwpolitieke maatregel, een antidumping- of compenserend recht, of een vrijwarings- of vergeldingsmaatregel indien zij op dat tijdstip in het vrije verkeer waren gebracht; |
c) |
de economische voorwaarden hoefden niet te worden onderzocht overeenkomstig artikel 166. |
Artikel 77
Termijn voor de vaststelling van de plaats waar de douaneschuld ontstaat bij Uniedouanevervoer
(Artikel 87, lid 2, van het wetboek)
Voor onder de regeling Uniedouanevervoer geplaatste goederen is de in artikel 87, lid 2, van het wetboek bedoelde termijn een van de volgende:
a) |
zeven maanden vanaf de uiterste datum waarop de goederen bij het douanekantoor van bestemming hadden moeten zijn aangebracht, tenzij vóór het verstrijken van deze termijn een verzoek om overdracht van de invordering van de douaneschuld werd toegezonden aan de autoriteit die verantwoordelijk is voor de plaats waar zich, volgens de gegevens die zijn verkregen door de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek, de feiten hebben voorgedaan die aanleiding geven tot het ontstaan van de douaneschuld, in welk geval deze termijn met maximaal één maand wordt verlengd; |
b) |
één maand na het verstrijken van de termijn waarbinnen de houder van de regeling antwoord moet geven op een verzoek om de voor de aanzuivering van de regeling noodzakelijke gegevens, wanneer de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek niet in kennis is gesteld van de aankomst van de goederen en de houder van de regeling geen of onvoldoende gegevens heeft verstrekt. |
Artikel 78
Termijn voor de vaststelling van de plaats waar de douaneschuld ontstaat bij douanevervoer overeenkomstig de TIR-overeenkomst
(Artikel 87, lid 2, van het wetboek)
Voor goederen die onder de regeling douanevervoer zijn geplaatst overeenkomstig de douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR (TIR-overeenkomst), met inbegrip van alle latere wijzigingen, is de in artikel 87, lid 2, van het wetboek bedoelde termijn zeven maanden vanaf de uiterste datum waarop de goederen bij het douanekantoor van bestemming of uitgang hadden moeten zijn aangebracht.
Artikel 79
Termijn voor de vaststelling van de plaats waar de douaneschuld ontstaat bij douanevervoer overeenkomstig de ATA-overeenkomst of de overeenkomst van Istanbul
(Artikel 87, lid 2, van het wetboek)
Voor goederen die onder de regeling douanevervoer zijn geplaatst overeenkomstig de op 6 december 1961 te Brussel gesloten douaneovereenkomst inzake het carnet ATA voor de tijdelijke invoer van goederen (ATA-overeenkomst), met inbegrip van alle latere wijzigingen, dan wel de overeenkomst inzake tijdelijke invoer (overeenkomst van Istanbul), met inbegrip van alle latere wijzigingen, is de in artikel 87, lid 2, van het wetboek bedoelde termijn zeven maanden vanaf de datum waarop de goederen bij het douanekantoor van bestemming hadden moeten zijn aangebracht.
Artikel 80
Termijn voor de vaststelling van de plaats waar de douaneschuld ontstaat in andere gevallen dan douanevervoer
(Artikel 87, lid 2, van het wetboek)
Voor goederen die onder een andere bijzondere regeling dan douanevervoer zijn geplaatst of voor goederen in tijdelijke opslag is de in artikel 87, lid 2, van het wetboek bedoelde termijn zeven maanden na het verstrijken van een van de volgende termijnen:
a) |
de voorgeschreven termijn voor de aanzuivering van de bijzondere regeling; |
b) |
de voorgeschreven termijn voor de beëindiging van het douanetoezicht op goederen met een bijzondere bestemming; |
c) |
de voorgeschreven termijn voor de beëindiging van de tijdelijke opslag; |
d) |
de voorgeschreven termijn voor de beëindiging van de overbrenging van goederen onder de regeling douane-entrepot tussen verschillende plaatsen in het douanegebied van de Unie, in geval dat de regeling niet was aangezuiverd. |
HOOFDSTUK 2
Zekerheidstelling voor een mogelijke of bestaande douaneschuld
Artikel 81
Gevallen waarin geen zekerheid wordt geëist voor goederen onder de regeling tijdelijke invoer
(Artikel 89, lid 8, onder c), van het wetboek)
In de volgende gevallen wordt geen zekerheid geëist voor het plaatsen van goederen onder de regeling tijdelijke invoer:
a) |
wanneer de douaneaangifte mondeling of door een andere handeling zoals bedoeld in artikel 141 kan worden gedaan; |
b) |
in het geval van materiaal dat wordt gebruikt in het internationale verkeer door luchtvaart-, scheepvaart- of spoorwegmaatschappijen of aanbieders van postdiensten, mits dit materiaal van merktekens is voorzien; |
c) |
in het geval van leeg ingevoerde verpakkingsmiddelen, mits deze van onuitwisbare en niet-verwijderbare merktekens zijn voorzien; |
d) |
wanneer de vorige houder van de vergunning voor tijdelijke invoer de goederen heeft aangegeven voor de regeling tijdelijke invoer overeenkomstig artikel 136 of 139 en deze goederen vervolgens met hetzelfde oogmerk onder de regeling tijdelijke invoer worden geplaatst. |
Artikel 82
Zekerheidstelling in de vorm van een verbintenis van een borg
(Artikel 94, artikel 22, lid 4, en artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
1. Wanneer de zekerheid wordt gesteld in de vorm van een verbintenis van een borg en in meer dan één lidstaat kan worden gebruikt, kiest de borg woonplaats of stelt hij een gemachtigde aan in elke lidstaat waar de zekerheid kan worden gebruikt.
2. De intrekking van de goedkeuring van de borg of van de verbintenis van de borg wordt van kracht op de zestiende dag na de datum waarop de beschikking tot intrekking door de borg is ontvangen of wordt geacht te zijn ontvangen.
3. De opzegging van de verbintenis door de borg wordt van kracht op de zestiende dag na de datum waarop de opzegging door de borg is meegedeeld aan het douanekantoor waar de zekerheid was gesteld.
4. Wanneer zekerheid wordt gesteld voor een enkele transactie (zekerheid per aangifte) met bewijs van zekerheidstelling, kan dit worden gedaan met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken.
Artikel 83
Andere vormen van zekerheidstelling dan de storting van contant geld of borgstelling
(Artikel 92, lid 1, onder c), van het wetboek)
1. Andere vormen van zekerheidstelling dan de storting van contant geld of borgstelling zijn als volgt:
a) |
het vestigen van hypotheek, van een „Grundschuld”, van pandrecht op het vruchtgebruik (antichrese) of van een ander recht dat wordt gelijkgesteld met een op een onroerend goed gevestigd recht; |
b) |
de overdracht van schuldvorderingen, vestigen van een pandrecht met of zonder houderschap van goederen, waardepapieren of schuldvorderingen of een spaarboekje of inschrijving in het grootboek van de openbare staatsschuld; |
c) |
het bij overeenkomst aangaan van een passieve hoofdelijke verbintenis door een daartoe door de douaneautoriteiten toegelaten derde of de overdracht van een wissel waarvan de betaling door die derde wordt gewaarborgd; |
d) |
een storting van contant geld of een daarmee gelijkgestelde vorm van betaling in een andere valuta dan de euro of de valuta van de lidstaat waar de zekerheid wordt geëist; |
e) |
deelneming, door middel van betaling van een bijdrage, aan een door de douaneautoriteiten beheerd algemeen stelsel van zekerheidstelling. |
2. De in lid 1 bedoelde vormen van zekerheidstelling worden niet aanvaard voor het plaatsen van goederen onder de regeling Uniedouanevervoer.
3. De lidstaten aanvaarden de in lid 1 bedoelde vormen van zekerheidstelling voor zover deze vormen van zekerheidstelling worden aanvaard krachtens het nationale recht.
Artikel 84
Vermindering van het bedrag van de doorlopende zekerheid en ontheffing van zekerheidstelling
(Artikel 95, lid 2, van het wetboek)
1. Er wordt vergunning verleend voor het gebruik van een doorlopende zekerheid voor een bedrag dat is verminderd tot 50 % van het referentiebedrag, wanneer de aanvrager aantoont dat hij aan de volgende voorwaarden voldoet:
a) |
de aanvrager voert een boekhouding die in overeenstemming is met de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen van de lidstaat waar de boekhouding wordt gevoerd, en die de douane in staat stelt bedrijfscontroles te verrichten en voorziet in een historische gegevensregistratie die een controlespoor vormt vanaf het moment van gegevensinvoer; |
b) |
de aanvrager beschikt over een administratieve organisatie die in overeenstemming is met het soort en de omvang van de bedrijfsactiviteiten en geschikt is voor het beheer van de goederenstroom, en over een systeem van interne controles waarmee fouten kunnen worden voorkomen, opgespoord en rechtgezet en onrechtmatige of frauduleuze transacties kunnen worden voorkomen en opgespoord; |
c) |
de aanvrager is niet verwikkeld in een faillissementsprocedure; |
d) |
gedurende de afgelopen drie jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft de aanvrager voldaan aan zijn financiële verplichtingen met betrekking tot de betaling van douanerechten en alle andere rechten, belastingen of heffingen die op of in verband met de invoer of uitvoer van goederen worden geheven; |
e) |
de aanvrager toont aan de hand van de administratie en de gegevens die beschikbaar zijn voor de afgelopen drie jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag, aan dat hij over voldoende financiële draagkracht beschikt om aan zijn verplichtingen te voldoen en zijn verbintenissen na te komen met betrekking tot het soort en de omvang van de bedrijfsactiviteiten, daaronder begrepen dat zijn nettoactiva niet negatief zijn, tenzij deze kunnen worden gedekt; |
f) |
de aanvrager kan aantonen dat hij over voldoende financiële middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te voldoen, voor het deel van het referentiebedrag dat niet door de zekerheid gedekt is. |
2. Er wordt vergunning verleend voor het gebruik van een doorlopende zekerheid voor een bedrag dat is verminderd tot 30 % van het referentiebedrag, wanneer de aanvrager aantoont dat hij aan de volgende voorwaarden voldoet:
a) |
de aanvrager voert een boekhouding die in overeenstemming is met de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen van de lidstaat waar de boekhouding wordt gevoerd, en die de douane in staat stelt bedrijfscontroles te verrichten en voorziet in een historische gegevensregistratie die een controlespoor vormt vanaf het moment van gegevensinvoer; |
b) |
de aanvrager beschikt over een administratieve organisatie die in overeenstemming is met het soort en de omvang van de bedrijfsactiviteiten en geschikt is voor het beheer van de goederenstroom, en over een systeem van interne controles waarmee fouten kunnen worden voorkomen, opgespoord en rechtgezet en onrechtmatige of frauduleuze transacties kunnen worden voorkomen en opgespoord; |
c) |
de aanvrager draagt er zorg voor dat relevante werknemers de opdracht hebben om de douaneautoriteiten kennis te geven van eventuele nalevingsproblemen en stelt procedures voor de kennisgeving van dergelijke problemen aan de douaneautoriteiten vast; |
d) |
de aanvrager is niet verwikkeld in een faillissementsprocedure; |
e) |
gedurende de afgelopen drie jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft de aanvrager voldaan aan zijn financiële verplichtingen met betrekking tot de betaling van douanerechten en alle andere rechten, belastingen of heffingen die op of in verband met de invoer of uitvoer van goederen worden geheven; |
f) |
de aanvrager toont aan de hand van de administratie en de gegevens die beschikbaar zijn voor de afgelopen drie jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag, aan dat hij over voldoende financiële draagkracht beschikt om aan zijn verplichtingen te voldoen en zijn verbintenissen na te komen met betrekking tot het soort en de omvang van de bedrijfsactiviteiten, daaronder begrepen dat zijn nettoactiva niet negatief zijn, tenzij deze kunnen worden gedekt; |
g) |
de aanvrager kan aantonen dat hij over voldoende financiële middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te voldoen, voor het deel van het referentiebedrag dat niet door de zekerheid gedekt is. |
3. Er wordt ontheffing van zekerheidstelling verleend wanneer de aanvrager aantoont dat hij aan de volgende vereisten voldoet:
a) |
de aanvrager voert een boekhouding die in overeenstemming is met de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen van de lidstaat waar de boekhouding wordt gevoerd, en die de douane in staat stelt bedrijfscontroles te verrichten en voorziet in een historische gegevensregistratie die een controlespoor vormt vanaf het moment van gegevensinvoer; |
b) |
de aanvrager verleent de douane fysieke toegang tot zijn boekhoudsystemen en, in voorkomend geval, zijn handels- en vervoersadministratie; |
c) |
de aanvrager beschikt over een logistiek systeem dat een onderscheid maakt tussen Unie- en niet-Uniegoederen en, in voorkomend geval, aangeeft waar zij zich bevinden; |
d) |
de aanvrager beschikt over een administratieve organisatie die in overeenstemming is met het soort en de omvang van de bedrijfsactiviteiten en geschikt is voor het beheer van de goederenstroom, en over een systeem van interne controles waarmee fouten kunnen worden voorkomen, opgespoord en rechtgezet en onrechtmatige of frauduleuze transacties kunnen worden voorkomen en opgespoord; |
e) |
de aanvrager beschikt, indien van toepassing, over toereikende procedures voor het omgaan met certificaten en vergunningen die hem zijn verleend in overeenstemming met handelspolitieke maatregelen of maatregelen in verband met de handel in landbouwproducten; |
f) |
de aanvrager beschikt over toereikende procedures om zijn administratie en gegevens te archiveren en zich te beschermen tegen gegevensverlies; |
g) |
de aanvrager draagt er zorg voor dat relevante werknemers de opdracht hebben om de douaneautoriteiten kennis te geven van eventuele nalevingsproblemen en stelt procedures voor de kennisgeving van dergelijke problemen aan de douaneautoriteiten vast; |
h) |
de aanvrager beschikt over passende veiligheidsmaatregelen om het binnendringen van onbevoegden in zijn computersysteem te voorkomen en zijn documentatie te beschermen; |
i) |
de aanvrager is niet verwikkeld in een faillissementsprocedure; |
j) |
gedurende de afgelopen drie jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft de aanvrager voldaan aan zijn financiële verplichtingen met betrekking tot de betaling van douanerechten en alle andere rechten, belastingen of heffingen die op of in verband met de invoer of uitvoer van goederen worden geheven; |
k) |
de aanvrager toont aan de hand van de administratie en de gegevens die beschikbaar zijn voor de afgelopen drie jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag, aan dat hij over voldoende financiële draagkracht beschikt om aan zijn verplichtingen te voldoen en zijn verbintenissen na te komen met betrekking tot het soort en de omvang van de bedrijfsactiviteiten, daaronder begrepen dat zijn nettoactiva niet negatief zijn, tenzij deze kunnen worden gedekt; |
l) |
de aanvrager kan aantonen dat hij over voldoende financiële middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te voldoen, voor het deel van het referentiebedrag dat niet door de zekerheid gedekt is. |
4. Wanneer de aanvrager minder dan drie jaar gevestigd is, wordt de in lid 1, onder d), lid 2, onder e), en lid 3, onder j), bedoelde vereiste gecontroleerd aan de hand van de beschikbare administratie en gegevens.
Artikel 85
Ontslag van borgverplichtingen in het kader van de regeling Uniedouanevervoer
(Artikel 6, lid 2, artikel 6, lid 3, onder a), en artikel 98 van het wetboek)
1. Wanneer de regeling Uniedouanevervoer niet is aangezuiverd, stellen de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek de borg binnen negen maanden na de datum waarop de goederen bij het douanekantoor van bestemming hadden moeten worden aangebracht, in kennis van de niet-aanzuivering van de regeling.
2. Wanneer de regeling Uniedouanevervoer niet is aangezuiverd, stellen de overeenkomstig artikel 87 van het wetboek bepaalde douaneautoriteiten de borg binnen drie jaar na de datum van aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer, ervan in kennis dat hij verplicht is of kan worden de schuld waarvoor hij in verband met het betrokken Uniedouanevervoer aansprakelijk is, te betalen.
3. De borg is van zijn verplichtingen ontslagen wanneer een van de in de leden 1 en 2 genoemde kennisgevingen hem niet binnen de voorgeschreven termijnen is gedaan.
4. Wanneer een van de twee kennisgevingen is verzonden, wordt de borg van de invordering van de douaneschuld of van de aanzuivering van de regeling in kennis gesteld.
5. De gemeenschappelijke gegevensvereisten voor de in lid 1 bedoelde kennisgeving zijn vastgesteld in bijlage 32-04.
De gemeenschappelijke gegevensvereisten voor de in lid 2 bedoelde kennisgeving zijn vastgesteld in bijlage 32-05.
6. Overeenkomstig artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek kunnen de in de leden 1 en 2 bedoelde kennisgevingen worden verzonden met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken.
Artikel 86
Betalingsvordering jegens een aansprakelijke organisatie in verband met goederen onder dekking van een ATA-carnet en kennisgeving van de niet-aanzuivering van een CPD-carnet aan een aansprakelijke organisatie in het kader van de regeling van de ATA-overeenkomst of de overeenkomst van Istanbul
(Artikel 6, lid 2, artikel 6, lid 3, onder a), en artikel 98 van het wetboek)
1. In het geval van niet-naleving van een van de verplichtingen uit hoofde van een ATA-carnet of CPD-carnet regulariseren de douaneautoriteiten de documenten voor tijdelijke invoer (betalingsvordering jegens een aansprakelijke organisatie respectievelijk kennisgeving van niet-aanzuivering) overeenkomstig de artikelen 9, 10 en 11 van bijlage A bij de overeenkomst van Istanbul of, indien van toepassing, overeenkomstig de artikelen 7, 8 en 9 van de ATA-overeenkomst.
2. Het bedrag aan invoerrechten en heffingen dat voortvloeit uit de betalingsvordering jegens een aansprakelijke organisatie, wordt berekend met behulp van een standaard vaststellingsformulier.
3. De gemeenschappelijke gegevensvereisten voor de in lid 1 bedoelde betalingsvordering jegens een aansprakelijke organisatie zijn vastgesteld in bijlage 33-01.
4. De gemeenschappelijke gegevensvereisten voor de in lid 1 bedoelde kennisgeving van niet-aanzuivering van een CPD-carnet zijn vastgesteld in bijlage 33-02.
5. Overeenkomstig artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek kunnen de betalingsvordering jegens een aansprakelijke organisatie en de kennisgeving van niet-aanzuivering van een CPD-carnet aan de desbetreffende aansprakelijke organisatie worden toegezonden met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken.
HOOFDSTUK 3
Invordering en betaling van rechten en terugbetaling en kwijtschelding van het bedrag aan invoer- en uitvoerrechten
Artikel 87
Wijze van mededeling van de douaneschuld
(Artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
De mededeling van de douaneschuld overeenkomstig artikel 102 van het wetboek kan worden gedaan met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken.
Artikel 88
Vrijstelling van mededeling van de douaneschuld
(Artikel 102, lid 1, onder d), van het wetboek)
1. De douaneautoriteiten kunnen afzien van de mededeling van een douaneschuld die is ontstaan door niet-naleving op grond van artikel 79 of 82 van het wetboek wanneer het desbetreffende bedrag aan invoer- of uitvoerrechten minder is dan 10 EUR.
2. Wanneer het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten van de aanvankelijk meegedeelde douaneschuld lager is dan het uiteindelijk verschuldigde bedrag aan invoer- of uitvoerrechten, kunnen de douaneautoriteiten afzien van de mededeling van de douaneschuld ten belope van het verschil tussen die bedragen op voorwaarde dat dit minder is dan 10 EUR.
3. De in de leden 1 en 2 genoemde beperking tot 10 EUR is van toepassing op elke invorderingshandeling.
Artikel 89
Schorsing van de betalingstermijn in geval van een aanvraag tot kwijtschelding
(Artikel 108, lid 3, onder a), van het wetboek)
1. De douaneautoriteiten schorsen de termijn voor de betaling van het met een douaneschuld overeenkomende bedrag aan invoer- of uitvoerrechten totdat zij op de aanvraag tot kwijtschelding hebben beschikt, mits aan de voorwaarden is voldaan:
a) |
bij een aanvraag tot kwijtschelding op grond van de artikelen 118, 119 of 120 van het wetboek: als het waarschijnlijk is dat aan de voorwaarden van het desbetreffende artikel is voldaan; |
b) |
bij een aanvraag tot kwijtschelding op grond van artikel 117 van het wetboek: als het waarschijnlijk is dat aan de voorwaarden van artikel 117 en artikel 45, lid 2, van het wetboek is voldaan. |
2. Wanneer de goederen waarvoor een aanvraag tot kwijtschelding wordt ingediend, zich niet meer onder douanetoezicht bevinden op het moment van de aanvraag, dient zekerheid te worden gesteld.
3. In afwijking van lid 2 verlangen de douaneautoriteiten geen zekerheid als is vastgesteld dat dit de schuldenaar in ernstige economische of sociale moeilijkheden zou brengen.
Artikel 90
Schorsing van de betalingstermijn in het geval van goederen die zullen worden verbeurdverklaard, vernietigd of aan de staat afgestaan
(Artikel 108, lid 3, onder b), van het wetboek)
De douaneautoriteiten schorsen de termijn voor de betaling van het met een douaneschuld overeenkomende bedrag aan invoer- of uitvoerrechten wanneer de goederen zich nog onder douanetoezicht bevinden en zij zullen worden verbeurdverklaard, vernietigd of aan de staat afgestaan en de douaneautoriteiten het waarschijnlijk achten dat aan de voorwaarden voor verbeurdverklaring, vernietiging of afstand zal worden voldaan, totdat de uiteindelijke beslissing over de verbeurdverklaring, vernietiging of afstand is genomen.
Artikel 91
Schorsing van de betalingstermijn in het geval van een douaneschuld door niet-naleving
(Artikel 108, lid 3, onder c), van het wetboek)
1. De douaneautoriteiten schorsen de termijn voor de betaling, door de in artikel 79, lid 3, onder a), van het wetboek bedoelde persoon, van het met een douaneschuld overeenkomende bedrag aan invoer- of uitvoerrechten wanneer deze schuld is ontstaan door niet-naleving zoals bedoeld in artikel 79 van het wetboek, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
er is ten minste één andere schuldenaar geïdentificeerd overeenkomstig artikel 79, lid 3, onder b) of c), van het wetboek; |
b) |
het desbetreffende bedrag aan invoer- of uitvoerrechten is meegedeeld aan de onder a) bedoelde schuldenaar overeenkomstig artikel 102 van het wetboek; |
c) |
de in artikel 79, lid 3, onder a), van het wetboek bedoelde persoon wordt niet beschouwd als een schuldenaar overeenkomstig artikel 79, lid 3, onder b) of c), van het wetboek en er kan hem geen frauduleuze handeling of klaarblijkelijke nalatigheid worden verweten. |
2. De schorsing wordt slechts toegestaan indien de persoon in kwestie een zekerheid stelt voor het desbetreffende bedrag aan invoer- of uitvoerrechten, behalve in een van de volgende gevallen:
a) |
er is al een zekerheid gesteld voor het volledige desbetreffende bedrag aan invoer- of uitvoerrechten en de borg is niet ontslagen van zijn verplichtingen; |
b) |
er is vastgesteld, op grond van een gedocumenteerde beoordeling, dat het verlangen van een zekerheid de schuldenaar in ernstige economische of sociale moeilijkheden zou brengen. |
3. De termijn van de schorsing is beperkt tot één jaar. De douaneautoriteiten kunnen deze termijn evenwel verlengen indien daarvoor gegronde redenen bestaan.
Artikel 92
Aanvraag tot terugbetaling of kwijtschelding
(Artikel 6, lid 3, onder a), artikel 22, lid 1, en artikel 103 van het wetboek)
1. In afwijking van artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek wordt de aanvraag tot terugbetaling of kwijtschelding van invoer- of uitvoerrechten zoals bedoeld in artikel 116 van het wetboek ingediend bij de bevoegde douaneautoriteit van de lidstaat waar de douaneschuld is meegedeeld.
2. De in lid 1 bedoelde aanvraag kan met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken worden gedaan in overeenstemming met de bepalingen van de betrokken lidstaat.
Artikel 93
Aanvullende informatie wanneer goederen zich in een andere lidstaat bevinden
(Artikel 6, lid 2, en artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
De gemeenschappelijke gegevensvereisten voor het verzoek om aanvullende informatie wanneer goederen zich in een andere lidstaat bevinden, zijn vastgesteld in bijlage 33-06.
Het in de eerste alinea bedoelde verzoek om aanvullende informatie kan met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken worden gedaan.
Artikel 94
Wijze van mededeling van de beschikking betreffende terugbetaling of kwijtschelding
(Artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
De beschikking betreffende terugbetaling of kwijtschelding van invoer- of uitvoerrechten kan aan de betrokkene worden meegedeeld met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken.
Artikel 95
Gemeenschappelijke gegevensvereisten in verband met formaliteiten wanneer goederen zich in een andere lidstaat bevinden
(Artikel 6, lid 2, van het wetboek)
De gemeenschappelijke gegevensvereisten voor het antwoord op het verzoek om informatie ter vervulling van formaliteiten wanneer de aanvraag tot terugbetaling of kwijtschelding betrekking heeft op goederen die zich in een andere lidstaat bevinden dan die waar de douaneschuld is meegedeeld, zijn vastgesteld in bijlage 33-07.
Artikel 96
Wijze van toezenden van informatie voor het vervullen van formaliteiten wanneer goederen zich in een andere lidstaat bevinden
(Artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
Het in artikel 95 bedoelde antwoord kan met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken worden toegezonden.
Artikel 97
Verlenging van de termijn voor het vaststellen van een beschikking betreffende terugbetaling of kwijtschelding
(Artikel 22, lid 3, van het wetboek)
Wanneer artikel 116, lid 3, eerste alinea, van het wetboek of artikel 116, lid 3, tweede alinea, onder b), van het wetboek van toepassing is, wordt de termijn voor het vaststellen van de beschikking betreffende terugbetaling of kwijtschelding geschorst totdat de betrokken lidstaat de kennisgeving van het besluit van de Commissie heeft ontvangen dan wel de kennisgeving van de Commissie dat zij het dossier om de in artikel 98, lid 6, genoemde redenen terugzendt.
Wanneer artikel 116, lid 3, tweede alinea, onder b), van het wetboek van toepassing is, wordt de termijn voor het vaststellen van de beschikking betreffende terugbetaling of kwijtschelding geschorst totdat de betrokken lidstaat de kennisgeving van het besluit van de Commissie over de feitelijk en juridisch vergelijkbare zaak heeft ontvangen.
Artikel 98
Voorlegging van het dossier aan de Commissie met het oog op een besluit
(Artikel 116, lid 3, van het wetboek)
1. De lidstaat stelt de betrokkene vooraf in kennis van zijn voornemen om het dossier aan de Commissie voor te leggen en geeft de betrokkene 30 dagen om een verklaring te ondertekenen dat hij kennis heeft genomen van het dossier en daaraan niets heeft toe te voegen of waarin hij alle aanvullende elementen vermeldt die naar zijn mening in het dossier moeten worden opgenomen. Als de betrokkene deze verklaring niet binnen de 30 dagen verstrekt, wordt hij geacht kennis te hebben genomen van het dossier en er niets aan toe te voegen te hebben.
2. Wanneer een lidstaat in de in artikel 116, lid 3, van het wetboek bedoelde gevallen een dossier aan de Commissie voorlegt met het oog op een besluit, bevat het dossier ten minste het volgende:
a) |
een samenvatting van de zaak; |
b) |
omstandige informatie waaruit blijkt dat aan de in artikel 119 of artikel 120 van het wetboek bedoelde voorwaarden is voldaan; |
c) |
de in lid 1 bedoelde verklaring of een verklaring van de lidstaat waarin wordt bevestigd dat de betrokkene wordt geacht kennis te hebben genomen van het dossier en er niets aan toe te voegen te hebben. |
3. De Commissie bevestigt de ontvangst van het dossier aan de betrokken lidstaat zodra zij dit ontvangen heeft.
4. De Commissie stelt alle lidstaten een afschrift van de in lid 2, onder a), bedoelde samenvatting van de zaak ter beschikking binnen vijftien dagen na de datum waarop zij het dossier ontvangen heeft.
5. Wanneer de door de lidstaat voorgelegde informatie voor de Commissie ontoereikend is om een besluit te nemen, kan zij de lidstaat om aanvullende informatie verzoeken.
6. De Commissie zendt het dossier aan de lidstaat terug en de zaak wordt geacht nooit aan haar te zijn voorgelegd in elk van de volgende gevallen:
a) |
het dossier is duidelijk onvolledig aangezien het geen enkel element bevat dat een onderzoek door de Commissie rechtvaardigt; |
b) |
het dossier had op grond van artikel 116, lid 3, tweede alinea, van het wetboek niet mogen worden voorgelegd aan de Commissie; |
c) |
de lidstaat heeft de Commissie nieuwe informatie verstrekt die de feitelijke inhoud of de juridische beoordeling van de zaak ingrijpend kan wijzigen, terwijl de Commissie zich nog op het dossier beraadt. |
Artikel 99
Recht van de betrokkene om te worden gehoord
(Artikel 116, lid 3, van het wetboek)
1. Wanneer de Commissie voornemens is een ongunstig besluit te nemen in de in artikel 116, lid 3, van het wetboek bedoelde gevallen, deelt zij haar bezwaren schriftelijk mee aan de betrokkene, tezamen met een verwijzing naar alle documenten en informatie waarop haar bezwaren berusten. De Commissie stelt de betrokkene in kennis van zijn recht op toegang tot het dossier.
2. De Commissie stelt de betrokken lidstaat in kennis van haar voornemen en van de in lid 1 bedoelde mededeling.
3. De betrokkene wordt in de gelegenheid gesteld zijn standpunt schriftelijk aan de Commissie kenbaar te maken binnen een termijn van 30 dagen vanaf de datum waarop hij de in lid 1 bedoelde mededeling heeft ontvangen.
Artikel 100
Termijnen
(Artikel 116, lid 3, van het wetboek)
1. De Commissie besluit of het al dan niet gerechtvaardigd is tot terugbetaling of kwijtschelding over te gaan binnen negen maanden na de datum waarop zij het in artikel 98, lid 1, bedoelde dossier heeft ontvangen.
2. Wanneer de Commissie het noodzakelijk heeft geacht de lidstaat om aanvullende informatie te verzoeken zoals bedoeld in artikel 98, lid 5, wordt de in lid 1 bedoelde termijn verlengd met een even lange periode als de tijd die is verstreken tussen de datum waarop de Commissie het verzoek om aanvullende informatie heeft verzonden en de datum waarop zij deze informatie heeft ontvangen. De Commissie stelt de betrokkene in kennis van de verlenging.
3. Wanneer de Commissie onderzoek verricht om haar besluit te kunnen nemen, wordt de in lid 1 bedoelde termijn verlengd met de tijd die nodig is om dit onderzoek te voltooien. Deze verlenging mag niet meer dan negen maanden bedragen. De Commissie stelt de lidstaat en de betrokkene in kennis van de datums waarop een onderzoek wordt geopend en wordt beëindigd.
4. Wanneer de Commissie voornemens is een ongunstig besluit te nemen zoals bedoeld in artikel 99, lid 1, wordt de in lid 1 genoemde termijn met 30 dagen verlengd.
Artikel 101
Mededeling van het besluit
(Artikel 116, lid 3, van het wetboek)
1. De Commissie deelt de betrokken lidstaat haar besluit zo spoedig mogelijk mee en in ieder geval binnen 30 dagen na het verstrijken van de in artikel 100, lid 1, genoemde termijn.
2. De beschikkingsbevoegde douaneautoriteit geeft een beschikking op basis van het overeenkomstig lid 1 meegedeelde besluit van de Commissie.
De lidstaat waartoe de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit behoort, stelt de Commissie in kennis van deze beschikking door toezending van een afschrift ervan.
3. Wanneer het besluit in de in artikel 116, lid 3, van het wetboek bedoelde gevallen gunstig is voor de betrokkene, kan de Commissie de voorwaarden vaststellen waaronder de douaneautoriteiten in feitelijk en juridisch vergelijkbare gevallen tot kwijtschelding of terugbetaling van rechten moeten overgaan.
Artikel 102
Gevolgen van het uitblijven of het niet-meedelen van een besluit
(Artikel 116, lid 3, van het wetboek)
Als de Commissie geen besluit neemt binnen de in artikel 100 vastgestelde termijn of geen besluit meedeelt aan de lidstaat in kwestie binnen de in artikel 101, lid 1, vastgestelde termijn, geeft de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit een voor de betrokkene gunstige beschikking.
HOOFDSTUK 4
Tenietgaan van een douaneschuld
Artikel 103
Verzuim zonder werkelijke gevolgen voor het juiste functioneren van een douaneregeling
(Artikel 124, lid 1, onder h), i), van het wetboek)
De volgende situaties worden beschouwd als een verzuim zonder werkelijke gevolgen voor het juiste functioneren van de douaneregeling:
a) |
een termijn wordt overschreden met een periode die niet langer is dan de termijnverlenging die zou zijn toegekend indien deze verlenging was aangevraagd; |
b) |
er is een douaneschuld ontstaan voor goederen onder een bijzondere regeling of in tijdelijke opslag overeenkomstig artikel 79, lid 1, onder a) of c), van het wetboek en deze goederen zijn vervolgens in het vrije verkeer gebracht; |
c) |
het douanetoezicht is naderhand hersteld voor goederen die formeel geen deel uitmaken van een regeling douanevervoer, maar die zich eerder in tijdelijke opslag bevonden of onder een bijzondere regeling waren geplaatst samen met goederen die formeel onder die regeling douanevervoer zijn geplaatst; |
d) |
er is, ten aanzien van goederen die onder een andere bijzondere regeling dan douanevervoer of vrije zone zijn geplaatst of goederen in tijdelijke opslag, een vergissing begaan met betrekking tot de gegevens in de douaneaangifte om de regeling aan te zuiveren of de tijdelijke opslag te beëindigen, maar die vergissing heeft geen gevolgen voor de aanzuivering van de regeling of de beëindiging van de tijdelijke opslag; |
e) |
er is een douaneschuld ontstaan overeenkomstig artikel 79, lid 1, onder a) of b), van het wetboek, maar de betrokken persoon stelt de bevoegde douaneautoriteiten in kennis van de niet-naleving voordat ofwel de douaneschuld is meegedeeld ofwel de douaneautoriteiten die persoon ervan in kennis hebben gesteld dat zij voornemens zijn een controle uit te voeren. |
TITEL IV
HET BINNENBRENGEN VAN GOEDEREN IN HET DOUANEGEBIED VAN DE UNIE
HOOFDSTUK 1
Summiere aangifte bij binnenbrengen
Artikel 104
Ontheffing van de verplichting tot indiening van een summiere aangifte bij binnenbrengen
(Artikel 127, lid 2, onder b), van het wetboek)
1. Voor de volgende goederen wordt afgezien van de verplichting om een summiere aangifte bij binnenbrengen in te dienen:
a) |
elektrische energie; |
b) |
goederen die via een pijpleiding binnenkomen; |
c) |
brievenpost; |
d) |
roerende goederen en voorwerpen zoals omschreven in artikel 2, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (14), mits zij niet op grond van een vervoersovereenkomst worden vervoerd; |
e) |
goederen waarvoor een mondelinge douaneaangifte mag worden gedaan overeenkomstig artikel 135 en artikel 136, lid 1, mits zij niet op grond van een vervoersovereenkomst worden vervoerd; |
f) |
goederen zoals bedoeld in artikel 138, onder b) tot en met d), of artikel 139, lid 1, die worden geacht te zijn aangegeven overeenkomstig artikel 141, mits zij niet op grond van een vervoersovereenkomst worden vervoerd; |
g) |
goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers; |
h) |
goederen die worden vervoerd onder dekking van formulier 302 krachtens het op 19 juni 1951 te Londen ondertekende verdrag tussen de staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten; |
i) |
wapens en militaire uitrusting die door de met de militaire verdediging van een lidstaat belaste autoriteiten het douanegebied van de Unie worden binnengebracht in het kader van een militair vervoer of een uitsluitend voor de militaire autoriteiten bestemd vervoer; |
j) |
de volgende goederen die het douanegebied van de Unie rechtstreeks worden binnengebracht vanaf offshore installaties die door een in het douanegebied van de Unie gevestigde persoon worden geëxploiteerd:
|
k) |
goederen die in aanmerking komen voor vrijstelling op grond van het Verdrag van Wenen inzake diplomatieke betrekkingen van 18 april 1961, het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 24 april 1963, andere consulaire verdragen of het Verdrag van New York inzake bijzondere missies van 16 december 1969; |
l) |
de volgende goederen aan boord van schepen en luchtvaartuigen:
|
m) |
goederen die het douanegebied van de Unie worden binnengebracht vanuit Ceuta en Melilla, Gibraltar, Helgoland, de Republiek San Marino, Vaticaanstad, de gemeenten Livigno en Campione d’Italia of de Italiaanse wateren van het meer van Lugano vanaf de oever tot aan de politieke grens van de zone tussen Ponte Tresa en Porto Ceresio; |
n) |
producten van de zeevisserij en andere door EU-vissersvaartuigen uit de zee gewonnen producten buiten het douanegebied van de Unie; |
o) |
vaartuigen, en de daarmee vervoerde goederen, die de territoriale wateren van een lidstaat binnenkomen, uitsluitend met het doel om provisie in te slaan zonder dat verbinding wordt gemaakt met een van de havenfaciliteiten; |
p) |
goederen onder dekking van een ATA- of CPD-carnet, mits zij niet op grond van een vervoersovereenkomst worden vervoerd. |
2. Tot 31 december 2020 moet geen summiere aangifte bij binnenbrengen worden ingediend voor goederen in postzendingen waarvan het gewicht niet meer dan 250 g bedraagt.
Wanneer goederen in postzendingen waarvan het gewicht meer dan 250 g bedraagt, het douanegebied van de Unie worden binnengebracht zonder dat zij door een summiere aangifte bij binnenbrengen gedekt zijn, worden geen sancties opgelegd. Bij het aanbrengen van de goederen wordt een risicoanalyse verricht, indien mogelijk op basis van de aangifte voor tijdelijke opslag of de douaneaangifte voor die goederen.
Uiterlijk 31 december 2020 evalueert de Commissie de situatie van goederen in postzendingen overeenkomstig dit lid om eventueel noodzakelijke wijzigingen aan te brengen rekening houdende met het gebruik van elektronische middelen door postaanbieders ter dekking van het vervoer van goederen.
Artikel 105
Termijnen voor de indiening van de summiere aangifte bij binnenbrengen voor vervoer over zee
(Artikel 127, leden 3 en 7, van het wetboek)
Wanneer de goederen over zee het douanegebied van de Unie worden binnengebracht, wordt de summiere aangifte bij binnenbrengen binnen de volgende termijnen ingediend:
a) |
voor in containers vervoerde goederen, tenzij het bepaalde onder c) of d) van toepassing is: uiterlijk 24 uur voordat zij in het vaartuig worden geladen waarmee zij het douanegebied van de Unie zullen worden binnengebracht; |
b) |
voor stort-/stukgoederen, tenzij het bepaalde onder c) of d) van toepassing is: uiterlijk vier uur voor de aankomst van het vaartuig in de eerste haven van binnenkomst in het douanegebied van de Unie; |
c) |
uiterlijk twee uur voor de aankomst van het vaartuig in de eerste haven van binnenkomst in het douanegebied van de Unie in geval van goederen komende uit:
|
d) |
voor ander dan onder c) bedoeld vervoer tussen een gebied buiten het douanegebied van de Unie en de Franse overzeese departementen, de Azoren, Madeira of de Canarische Eilanden, wanneer de reistijd minder dan 24 uur bedraagt: uiterlijk twee uur voor de aankomst in de eerste haven van binnenkomst in het douanegebied van de Unie. |
Artikel 106
Termijnen voor de indiening van de summiere aangifte bij binnenbrengen voor vervoer door de lucht
(Artikel 127, leden 3 en 7, van het wetboek)
1. Wanneer de goederen door de lucht het douanegebied van de Unie worden binnengebracht, wordt de summiere aangifte bij binnenbrengen zo spoedig mogelijk ingediend.
De minimale gegevensset voor de summiere aangifte bij binnenbrengen wordt verstrekt uiterlijk voordat de goederen in het vliegtuig worden geladen waarmee zij het douanegebied van de Unie zullen worden binnengebracht.
2. Wanneer binnen de in lid 1, tweede alinea, bedoelde termijn alleen de minimale gegevensset voor de summiere aangifte bij binnenbrengen is verstrekt, worden de andere gegevens verstrekt binnen de volgende termijnen:
a) |
bij vluchten met een reistijd van minder dan vier uur: uiterlijk op het werkelijke vertrekuur van het luchtvaartuig; |
b) |
bij andere vluchten: uiterlijk vier uur voor de aankomst van het luchtvaartuig op de eerste luchthaven in het douanegebied van de Unie. |
Artikel 107
Termijnen voor de indiening van de summiere aangifte bij binnenbrengen voor vervoer per spoor
(Artikel 127, leden 3 en 7, van het wetboek)
Wanneer de goederen per spoor het douanegebied van de Unie worden binnengebracht, wordt de summiere aangifte bij binnenbrengen binnen de volgende termijnen ingediend:
a) |
wanneer de treinreis vanaf het laatste rangeerstation, gelegen in een derde land, naar het douanekantoor van eerste binnenkomst minder dan twee uur bedraagt: uiterlijk één uur voor de aankomst van de goederen op de plaats waarvoor dat douanekantoor bevoegd is; |
b) |
in alle andere gevallen: uiterlijk twee uur voor de aankomst van de goederen op de plaats waarvoor het douanekantoor van eerste binnenkomst bevoegd is. |
Artikel 108
Termijnen voor de indiening van de summiere aangifte bij binnenbrengen voor vervoer over de weg
(Artikel 127, leden 3 en 7, van het wetboek)
Wanneer de goederen over de weg het douanegebied van de Unie worden binnengebracht, wordt de summiere aangifte bij binnenbrengen ingediend uiterlijk één uur voor de aankomst van de goederen op de plaats waarvoor het douanekantoor van eerste binnenkomst bevoegd is.
Artikel 109
Termijnen voor de indiening van de summiere aangifte bij binnenbrengen voor vervoer over de binnenwateren
(Artikel 127, leden 3 en 7, van het wetboek)
Wanneer de goederen over de binnenwateren het douanegebied van de Unie worden binnengebracht, wordt de summiere aangifte bij binnenbrengen ingediend uiterlijk twee uur voor de aankomst van de goederen op de plaats waarvoor het douanekantoor van eerste binnenkomst bevoegd is.
Artikel 110
Termijnen voor de indiening van de summiere aangifte bij binnenbrengen voor gecombineerd vervoer
(Artikel 127, leden 3 en 7, van het wetboek)
Wanneer de goederen het douanegebied van de Unie worden binnengebracht op een vervoermiddel dat zelf wordt vervoerd op een actief vervoermiddel, is de termijn voor de indiening van de summiere aangifte bij binnenbrengen de termijn die geldt voor het actieve vervoermiddel.
Artikel 111
Termijnen voor de indiening van de summiere aangifte bij binnenbrengen in geval van overmacht
(Artikel 127, leden 3 en 7, van het wetboek)
De in de artikelen 105 tot en met 109 genoemde termijnen zijn niet van toepassing in geval van overmacht.
Artikel 112
Verstrekking van de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen door andere personen in specifieke gevallen van vervoer over zee of over de binnenwateren
(Artikel 127, lid 6, van het wetboek)
1. Wanneer, in het geval van vervoer over zee of over de binnenwateren, voor dezelfde goederen door een of meer andere personen dan de vervoerder een of meer aanvullende vervoersovereenkomsten zijn gesloten die worden gedekt door een of meer cognossementen, en de persoon die het cognossement afgeeft, de vereiste gegevens voor de summiere aangifte bij binnenbrengen niet meedeelt aan zijn contractuele partner die een cognossement afgeeft aan hem of aan zijn contractuele partner met wie hij een overeenkomst voor het delen van laadruimte heeft gesloten, verstrekt de persoon die de vereiste gegevens niet meedeelt, deze gegevens aan het douanekantoor van eerste binnenkomst overeenkomstig artikel 127, lid 6, van het wetboek.
Indien de geadresseerde die is vermeld op het cognossement dat geen onderliggende cognossementen heeft, de voor de summiere aangifte bij binnenbrengen vereiste gegevens niet meedeelt aan de persoon die dit cognossement afgeeft, verstrekt hij deze gegevens aan het douanekantoor van eerste binnenkomst.
2. Elke persoon die de in artikel 127, lid 5, van het wetboek bedoelde gegevens indient, is verantwoordelijk voor de door hem ingediende gegevens overeenkomstig artikel 15, lid 2, onder a) en b), van het wetboek.
Artikel 113
Verstrekking van de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen door andere personen in specifieke gevallen van vervoer door de lucht
(Artikel 127, lid 6, van het wetboek)
1. Wanneer, in het geval van vervoer door de lucht, voor dezelfde goederen door een of meer andere personen dan de vervoerder een of meer aanvullende vervoersovereenkomsten zijn gesloten die worden gedekt door een of meer luchtvrachtbrieven, en de persoon die de luchtvrachtbrief afgeeft, de vereiste gegevens voor de summiere aangifte bij binnenbrengen niet meedeelt aan zijn contractuele partner die een luchtvrachtbrief afgeeft aan hem of aan zijn contractuele partner met wie hij een overeenkomst voor het delen van laadruimte heeft gesloten, verstrekt de persoon die de vereiste gegevens niet meedeelt, deze gegevens aan het douanekantoor van eerste binnenkomst overeenkomstig artikel 127, lid 6, van het wetboek.
2. Wanneer, in het geval van vervoer door de lucht, goederen worden vervoerd krachtens de Akten van de Wereldpostunie en de postaanbieder de vereiste gegevens voor de summiere aangifte bij binnenbrengen niet meedeelt aan de vervoerder, verstrekt de postaanbieder deze gegevens aan het douanekantoor van eerste binnenkomst overeenkomstig artikel 127, lid 6, van het wetboek.
3. Elke persoon die de in artikel 127, lid 5, van het wetboek bedoelde gegevens indient, is verantwoordelijk voor de door hem ingediende gegevens overeenkomstig artikel 15, lid 2, onder a) en b), van het wetboek.
HOOFDSTUK 2
Aankomst van goederen
Artikel 114
Handelsverkeer met gebieden met een bijzonder fiscaal regime
(Artikel 1, lid 3, van het wetboek)
De lidstaten passen dit hoofdstuk en de artikelen 133 tot en met 152 van het wetboek toe op goederen in het handelsverkeer tussen een gebied met een bijzonder fiscaal regime en een ander deel van het douanegebied van de Unie dat geen gebied met een bijzonder fiscaal regime is.
Artikel 115
Goedkeuring van een plaats voor het aanbrengen van goederen bij de douane en tijdelijke opslag
(Artikel 139, lid 1, en artikel 147, lid 1, van het wetboek)
1. Voor het aanbrengen van goederen kan een andere plaats dan het bevoegde douanekantoor worden goedgekeurd wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de vereisten die zijn vastgesteld in artikel 148, leden 2 en 3, van het wetboek en in artikel 117 zijn vervuld; |
b) |
de goederen worden op de dag nadat zij zijn aangebracht, aangegeven voor een douaneregeling tenzij de douaneautoriteiten een onderzoek van de goederen eisen overeenkomstig artikel 140, lid 2, van het wetboek. |
Wanneer voor de plaats al een vergunning voor het beheer van een ruimte voor tijdelijke opslag is verleend, is die goedkeuring niet vereist.
2. Voor de tijdelijke opslag van goederen kan een andere plaats dan een ruimte voor tijdelijke opslag worden goedgekeurd wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de vereisten die zijn vastgesteld in artikel 148, leden 2 en 3, van het wetboek en in artikel 117 zijn vervuld; |
b) |
de goederen worden op de dag nadat zij zijn aangebracht, aangegeven voor een douaneregeling tenzij de douaneautoriteiten een onderzoek van de goederen eisen overeenkomstig artikel 140, lid 2, van het wetboek. |
Artikel 116
Administratie
(Artikel 148, lid 4, van het wetboek)
1. De in artikel 148, lid 4, van het wetboek bedoelde administratie bevat de volgende informatie en gegevens:
a) |
een verwijzing naar de desbetreffende aangifte tot tijdelijke opslag van de opgeslagen goederen en een verwijzing naar de overeenkomstige beëindiging van de tijdelijke opslag; |
b) |
de datum en gegevens ter identificatie van de douanedocumenten betreffende de opgeslagen goederen en alle andere documenten die betrekking hebben op de tijdelijke opslag van de goederen; |
c) |
bijzonderheden, nummers, aantal en soort van de colli, de hoeveelheid en de gebruikelijke handelsomschrijving of technische beschrijving van de goederen en, eventueel, de op de containers aangebrachte merktekens aan de hand waarvan de goederen kunnen worden geïdentificeerd; |
d) |
plaats van de goederen en gegevens over iedere overbrenging; |
e) |
douanestatus van de goederen; |
f) |
informatie over de in artikel 147, lid 2, van het wetboek bedoelde behandelingen; |
g) |
wat betreft de overbrenging van tijdelijk opgeslagen goederen tussen ruimten voor tijdelijke opslag die in verschillende lidstaten zijn gelegen, de gegevens over de aankomst van de goederen in de tijdelijke opslagruimte van bestemming. |
Wanneer de administratie geen deel uitmaakt van de hoofdboekhouding voor douanedoeleinden, dient zij te verwijzen naar de hoofdboekhouding voor douanedoeleinden.
2. De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat sommige van de in lid 1 bedoelde gegevens niet moeten worden verstrekt wanneer dit geen nadelige invloed heeft op het douanetoezicht en de controle van de goederen. Deze ontheffing is evenwel niet van toepassing in het geval van overbrenging van goederen tussen ruimten voor tijdelijke opslag.
Artikel 117
Detailhandel
(Artikel 148, lid 1, van het wetboek)
Op de volgende voorwaarden wordt een vergunning voor het beheer van ruimten voor tijdelijke opslag zoals bedoeld in artikel 148 van het wetboek verleend:
a) |
de ruimte voor tijdelijke opslag wordt niet gebruikt voor detailhandel; |
b) |
wanneer de opgeslagen goederen een gevaar vormen, andere goederen kunnen bederven of om andere redenen bijzondere voorzieningen vereisen, wordt de ruimte voor tijdelijke opslag speciaal voor de opslag van die goederen ingericht; |
c) |
de ruimte voor tijdelijke opslag wordt uitsluitend beheerd door de vergunninghouder. |
Artikel 118
Andere gevallen van overbrenging van tijdelijk opgeslagen goederen
(Artikel 148, lid 5, onder c), van het wetboek)
Overeenkomstig artikel 148, lid 5, onder c), van het wetboek kunnen de douaneautoriteiten toestemming geven voor de overbrenging van tijdelijk opgeslagen goederen tussen verschillende ruimten voor tijdelijke opslag waarvoor verschillende vergunningen voor het beheer van ruimten voor tijdelijke opslag zijn afgegeven, op voorwaarde dat de houders van deze vergunningen AEOC zijn.
TITEL V
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DOUANESTATUS, PLAATSING VAN GOEDEREN ONDER EEN DOUANEREGELING, VERIFICATIE, VRIJGAVE EN VERWIJDERING VAN GOEDEREN
HOOFDSTUK 1
Douanestatus van goederen
Artikel 119
Vermoeden van douanestatus
(Artikel 153, lid 1, en artikel 155, lid 2, van het wetboek)
1. Het vermoeden dat goederen de douanestatus van Uniegoederen hebben, is niet van toepassing op:
a) |
in het douanegebied van de Unie gebrachte goederen die onder douanetoezicht staan om hun douanestatus te bepalen; |
b) |
goederen in tijdelijke opslag; |
c) |
goederen die onder een van de bijzondere regelingen zijn geplaatst, met uitzondering van de regelingen intern douanevervoer, passieve veredeling en bijzondere bestemming; |
d) |
producten van de zeevisserij, gevangen door een EU-vissersvaartuig buiten het douanegebied van de Unie in andere wateren dan de territoriale wateren van een derde land, die het douanegebied van de Unie worden binnengebracht zoals bepaald in artikel 129; |
e) |
goederen verkregen uit de onder d) bedoelde producten aan boord van dat vaartuig of een EU-fabrieksschip, bij de vervaardiging waarvan andere producten met de douanestatus van Uniegoederen mogen zijn gebruikt, die het douanegebied van de Unie worden binnengebracht zoals bepaald in artikel 129; |
f) |
producten van de zeevisserij en andere producten, gewonnen of gevangen binnen het douanegebied van de Unie door schepen die de vlag van een derde land voeren. |
2. In de volgende gevallen mogen Uniegoederen, zonder dat zij aan een douaneregeling onderworpen zijn, worden vervoerd van de ene plaats naar een andere binnen het douanegebied van de Unie en tijdelijk daarbuiten zonder dat hun douanestatus wijzigt:
a) |
wanneer de goederen worden vervoerd door de lucht en zijn geladen of overgeladen op een EU-luchthaven om naar een andere EU-luchthaven te worden verzonden, voor zover dit vervoer geschiedt onder dekking van één enkel in een lidstaat afgegeven vervoersdocument; |
b) |
wanneer de goederen worden vervoerd over zee en tussen EU-havens worden verscheept met een lijndienst waarvoor overeenkomstig artikel 120 vergunning is verleend; |
c) |
wanneer de goederen worden vervoerd per spoor en via een derde land dat partij is bij de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer, zijn verzonden onder dekking van één enkel in een lidstaat afgegeven vervoersdocument, en in een dergelijke mogelijkheid is voorzien in een internationale overeenkomst. |
3. In de volgende gevallen mogen Uniegoederen, zonder dat zij aan een douaneregeling onderworpen zijn, worden vervoerd van de ene plaats naar een andere binnen het douanegebied van de Unie en tijdelijk daarbuiten zonder dat hun douanestatus wijzigt, mits hun douanestatus van Uniegoederen wordt aangetoond:
a) |
goederen die van de ene plaats naar een andere binnen het douanegebied van de Unie zijn overgebracht en dat gebied over zee of door de lucht tijdelijk verlaten; |
b) |
goederen die van de ene plaats naar een andere binnen het douanegebied van de Unie zijn overgebracht via een grondgebied buiten het douanegebied van de Unie zonder dat zij zijn overgeladen, en die zijn vervoerd onder dekking van één enkel in een lidstaat afgegeven vervoersdocument; |
c) |
goederen die van de ene plaats naar een andere binnen het douanegebied van de Unie zijn overgebracht via een grondgebied buiten het douanegebied van de Unie en die zijn overgeladen buiten het douanegebied van de Unie op een ander dan het oorspronkelijke vervoermiddel, waarbij een nieuw vervoersdocument is afgegeven voor het vervoer vanaf het grondgebied buiten het douanegebied van de Unie, mits het nieuwe document vergezeld gaat van een kopie van het originele enkele vervoersdocument; |
d) |
in een lidstaat ingeschreven gemotoriseerde wegvoertuigen die het douanegebied van de Unie tijdelijk hebben verlaten en daarna opnieuw zijn binnengekomen; |
e) |
verpakkingsmiddelen, laadborden en ander soortgelijk materieel, met uitzondering van containers, die toebehoren aan een in het douanegebied van de Unie gevestigde persoon, die worden gebruikt voor het vervoer van goederen die het douanegebied van de Unie tijdelijk hebben verlaten en opnieuw zijn binnengekomen; |
f) |
goederen in de bagage van een passagier die niet voor commerciële doeleinden zijn bestemd en tijdelijk het douanegebied van de Unie hebben verlaten en opnieuw zijn binnengekomen. |
Artikel 120
Vergunning voor het onderhouden van een lijndienst
(Artikel 155, lid 2, van het wetboek)
1. De beschikkingsbevoegde douaneautoriteit kan een scheepvaartmaatschappij vergunning verlenen voor het onderhouden van een lijndienst, op grond waarvan zij Uniegoederen van de ene plaats naar een andere binnen het douanegebied van de Unie en tijdelijk daarbuiten mag vervoeren zonder dat hun douanestatus van Uniegoederen wijzigt.
2. Deze vergunning wordt slechts verleend wanneer:
a) |
de scheepvaartmaatschappij in het douanegebied van de Unie gevestigd is; |
b) |
zij aan de in artikel 39, onder a), van het wetboek genoemde criteria voldoet; |
c) |
zij zich ertoe verbindt de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit de in artikel 121, lid 1, bedoelde gegevens te verstrekken nadat de vergunning is afgegeven, en |
d) |
zij zich ertoe verbindt op de route van de lijndienst geen havens in een gebied buiten het douanegebied van de Unie noch vrije zones in een EU-haven aan te doen, en geen goederen op zee over te laden. |
3. Scheepvaartmaatschappijen waaraan vergunning is verleend overeenkomstig dit artikel, onderhouden de daarin beschreven lijndienst.
De lijndienst wordt onderhouden met de vaartuigen die voor dat doel zijn geregistreerd overeenkomstig artikel 121.
Artikel 121
Registratie van vaartuigen en havens
(Artikel 22, lid 4, en artikel 155, lid 2, van het wetboek)
1. De scheepvaartmaatschappij waaraan vergunning is verleend voor het onderhouden van een lijndienst met het oog op de toepassing van artikel 119, lid 2, onder b), registreert de vaartuigen die zij voor die dienst wil gebruiken en de havens die zij daarbij wil aandoen, door de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit de volgende gegevens te verstrekken:
a) |
de namen van de vaartuigen die de lijndienst onderhouden; |
b) |
de haven waar het vaartuig met de lijndienst aanvangt; |
c) |
de havens die worden aangedaan. |
2. De in lid 1 bedoelde registratie wordt van kracht op de eerste werkdag na die van de registratie door de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit.
3. De scheepvaartmaatschappij waaraan vergunning is verleend voor het onderhouden van een lijndienst met het oog op de toepassing van artikel 119, lid 2, onder b), stelt de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit in kennis van iedere wijziging in de onder a), b) en c) van lid 1 bedoelde gegevens en van de datum en het tijdstip waarop die wijziging van kracht wordt.
Artikel 122
Onvoorziene omstandigheden tijdens het vervoer in het kader van een lijndienst
(Artikel 153, lid 1, en artikel 155, lid 2, van het wetboek)
Wanneer een vaartuig dat geregistreerd is voor een lijndienst met het oog op de toepassing van artikel 119, lid 2, onder b), als gevolg van onvoorziene omstandigheden goederen op zee overlaadt dan wel een haven buiten het douanegebied van de Unie, een haven die geen deel uitmaakt van de lijndienst of een vrije zone in een EU-haven aandoet of daar goederen lost of laadt, verandert de douanestatus van deze goederen niet, tenzij zij op deze plaatsen zijn geladen of gelost.
Wanneer de douaneautoriteiten reden hebben om eraan te twijfelen dat de goederen aan deze voorwaarden voldoen, moet de douanestatus van deze goederen worden bewezen.
Artikel 123
Geldigheidsduur van een T2L, T2LF of een douanemanifest
(Artikel 22, lid 5, van het wetboek)
Het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen in de vorm van een T2L, T2LF of een douanemanifest is geldig gedurende 90 dagen vanaf de datum van registratie dan wel, wanneer er overeenkomstig artikel 128 geen verplichting tot registratie van het douanemanifest is, vanaf de datum waarop dit is opgesteld. Op verzoek van de betrokkene en om gerechtvaardigde redenen kan het douanekantoor de geldigheidsduur van het bewijs op een langere termijn vaststellen.
Artikel 124
Wijze van mededeling van het MRN van een T2L, T2LF of een douanemanifest
(Artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
Het MRN van een T2L, T2LF of een douanemanifest kan met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken worden verstrekt, als volgt:
a) |
een streepjescode; |
b) |
een document waarin de status is geregistreerd; |
c) |
andere middelen zoals toegestaan door de ontvangende douaneautoriteit. |
Artikel 125
Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen voor reizigers die geen marktdeelnemer zijn
(Artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
Een reiziger die geen marktdeelnemer is, kan op papier om een bewijs van de douanestatus van Uniegoederen verzoeken.
Artikel 126
Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen door overlegging van een factuur of vervoersdocument
(Artikel 6, lid 2, en artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
1. Het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen waarvan de waarde niet meer dan 15 000 EUR bedraagt, kan worden verstrekt met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken, als volgt:
a) |
een factuur die betrekking heeft op de goederen; |
b) |
een vervoersdocument dat betrekking heeft op de goederen. |
2. Op de factuur of het vervoersdocument zoals bedoeld in lid 1 worden ten minste de naam en het volledige adres van de afzender dan wel, indien er geen afzender is, van de betrokkene vermeld alsook het bevoegde douanekantoor, het aantal, de aard, de merken en de nummers van de colli, een omschrijving van de goederen, de brutomassa van de goederen (in kg), de waarde van de goederen en, in voorkomend geval, de nummers van de containers.
De afzender dan wel, indien er geen afzender is, de betrokkene geeft de douanestatus van de Uniegoederen op de factuur of het vervoersdocument aan door vermelding van de code „T2L” of „T2LF”, naargelang het geval, en zijn handtekening.
Artikel 127
Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen op een TIR- of ATA-carnet of een formulier 302
(Artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
Wanneer Uniegoederen worden vervoerd overeenkomstig de TIR-overeenkomst, de ATA-overeenkomst, de overeenkomst van Istanbul of het op 19 juni 1951 te Londen ondertekende verdrag tussen de staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, kan het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen worden verstrekt met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken.
Artikel 128
Facilitering voor de afgifte van een bewijs door een toegelaten afgever
(Artikel 153, lid 2, van het wetboek)
1. Aan iedere in het douanegebied van de Unie gevestigde persoon die aan de criteria van artikel 39, onder a) en b), van het wetboek voldoet, kan vergunning worden verleend voor de afgifte van:
a) |
het T2L of T2LF zonder dat hij om visering hoeft te vragen; |
b) |
het douanemanifest zonder dat hij om visering en registratie van het bewijs door het bevoegde douanekantoor hoeft te vragen. |
2. De in lid 1 bedoelde vergunning wordt afgegeven door het bevoegde douanekantoor op verzoek van de betrokkene.
Artikel 129
Douanestatus van producten van de zeevisserij en uit deze producten verkregen goederen
(Artikel 153, lid 2, van het wetboek)
Om te bewijzen dat de in artikel 119, lid 1, onder d) en e), genoemde producten en goederen de douanestatus van Uniegoederen hebben, dient te worden vastgesteld dat deze goederen rechtstreeks zijn vervoerd naar het douanegebied van de Unie op een van de volgende wijzen:
a) |
door het EU-vissersvaartuig dat de producten heeft gevangen en, indien van toepassing, heeft verwerkt; |
b) |
door een EU-vissersvaartuig na overlading van de producten uit het onder a) bedoelde vaartuig; |
c) |
door het EU-fabrieksschip dat de producten heeft verwerkt na overlading uit het onder a) bedoelde vaartuig; |
d) |
door elk ander vaartuig na overlading van de genoemde producten en goederen uit de onder a), b) of c) bedoelde vaartuigen, zonder dat zij enige verdere behandeling hebben ondergaan; |
e) |
door een ander vervoermiddel onder dekking van een enkel vervoersdocument dat is opgesteld in het niet tot het douanegebied van de Unie behorende land of gebied waar de producten of goederen uit de onder a), b), c) of d) bedoelde vaartuigen zijn aangeland. |
Artikel 130
Bewijs van de douanestatus van producten van de zeevisserij en uit deze producten verkregen goederen
(Artikel 6, lid 2, en artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
1. Ten bewijze van de douanestatus in overeenstemming met artikel 129 dienen het visserijlogboek, de aangifte van aanlanding, de aangifte van overlading en de gegevens van het volgsysteem voor vaartuigen, naargelang het geval, zoals vereist overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (15), de volgende gegevens te bevatten:
a) |
de plaats waar de producten van de zeevisserij zijn gevangen, op grond waarvan kan worden vastgesteld dat de producten of goederen de douanestatus van Uniegoederen hebben overeenkomstig artikel 129; |
b) |
de producten van de zeevisserij (naam en soort) en hun brutomassa (kg); |
c) |
het soort goederen dat uit de onder b) bedoelde producten van de zeevisserij is verkregen, op zodanige wijze beschreven dat zij kunnen worden ingedeeld in de gecombineerde nomenclatuur, en hun brutomassa (kg). |
2. In geval van overlading van in artikel 119, lid 1, onder d) en e), bedoelde producten en goederen op een EU-vissersvaartuig of een EU-fabrieksschip (ontvangend vaartuig), dienen het visserijlogboek of de aangifte van overlading van het EU-vissersvaartuig of het EU-fabrieksschip waaruit de producten en goederen zijn overgeladen, behalve de in lid 1 genoemde gegevens, de naam, de vlaggenstaat, het registratienummer en de volledige naam van de kapitein van het ontvangende vaartuig waarop de producten en goederen zijn overgeladen, te bevatten.
Het visserijlogboek of de aangifte van overlading van het ontvangende vaartuig dient, behalve de in lid 1, onder b) en c), genoemde gegevens, de naam, de vlaggenstaat, het registratienummer en de volledige naam van de kapitein van het EU-vissersvaartuig of het EU-fabrieksschip waaruit de producten of goederen zijn overgeladen, te bevatten.
3. Voor de toepassing van de leden 1 en 2 aanvaarden de douaneautoriteiten een visserijlogboek, aangifte van aanlanding of aangifte van overlading op papier voor vaartuigen met een totale lengte van 10 m of meer, maar niet meer dan 15 m.
Artikel 131
Overlading
(Artikel 6, lid 3, van het wetboek)
1. In geval van overlading van in artikel 119, lid 1, onder d) en e), bedoelde producten en goederen op andere ontvangende vaartuigen dan EU-vissersvaartuigen of EU-fabrieksschepen, dient het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen te worden geleverd door middel van een afdruk van de aangifte van overlading van het ontvangende vaartuig, tezamen met een afdruk van het visserijlogboek, de aangifte van overlading en de gegevens van het volgsysteem voor vaartuigen, naargelang het geval, van het EU-vissersvaartuig of het EU-fabrieksschip waaruit de producten of goederen zijn overgeladen.
2. In geval van meerdere overladingen dient ook een afdruk van alle aangiften van overlading te worden overgelegd.
Artikel 132
Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen voor producten van de zeevisserij en andere producten, gewonnen of gevangen binnen het douanegebied van de Unie door schepen die de vlag van een derde land voeren
(Artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
Voor producten van de zeevisserij en andere producten, gewonnen of gevangen binnen het douanegebied van de Unie door schepen die de vlag van een derde land voeren, kan het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen worden aangetoond met behulp van een afdruk van het visserijlogboek.
Artikel 133
Producten en goederen overgeladen en vervoerd via een land of gebied dat geen deel uitmaakt van het douanegebied van de Unie
(Artikel 6, lid 2, van het wetboek)
Wanneer de in artikel 119, lid 1, onder d) en e), bedoelde producten en goederen worden overgeladen en vervoerd via een land of gebied dat geen deel uitmaakt van het douanegebied van de Unie, dient een afdruk van het visserijlogboek van het EU-vissersvaartuig of het EU-fabrieksschip te worden overgelegd, tezamen met een afdruk van de aangifte van overlading, indien van toepassing, met daarop de volgende informatie:
a) |
een visering van de douaneautoriteit van het derde land; |
b) |
de datum van aankomst in en vertrek uit het derde land van de producten en goederen; |
c) |
de gebruikte vervoermiddelen voor de wederverzending naar het douanegebied van de Unie; |
d) |
het adres van de onder a) bedoelde douaneautoriteit. |
HOOFDSTUK 2
Plaatsing van goederen onder een douaneregeling
Artikel 134
Douaneaangiften in het handelsverkeer met gebieden met een bijzonder fiscaal regime
(Artikel 1, lid 3, van het wetboek)
1. De volgende bepalingen zijn van toepassing op de in artikel 1, lid 3, van het wetboek bedoelde handel in Uniegoederen:
a) |
de hoofdstukken 2, 3 en 4 van titel V van het wetboek; |
b) |
de hoofdstukken 2 en 3 van titel VIII van het wetboek; |
c) |
de hoofdstukken 2, 3 van titel V van deze verordening; |
d) |
de hoofdstukken 2 en 3 van titel VIII van deze verordening. |
2. Eenieder kan aan zijn verplichtingen uit hoofde van de in lid 1 bedoelde bepalingen voldoen door een factuur of vervoersdocument over te leggen in de volgende gevallen:
a) |
wanneer goederen worden verzonden van het gebied met een bijzonder fiscaal regime naar een ander deel van het douanegebied van de Unie dat geen gebied met een bijzonder fiscaal regime is, binnen dezelfde lidstaat; |
b) |
wanneer goederen het gebied met een bijzonder fiscaal regime worden binnengebracht vanuit een ander deel van het douanegebied van de Unie dat geen gebied met een bijzonder fiscaal regime is, binnen dezelfde lidstaat; |
c) |
wanneer goederen worden verzonden van een ander deel van het douanegebied van de Unie dat geen gebied met een bijzonder fiscaal regime is, naar het gebied met een bijzonder fiscaal regime binnen dezelfde lidstaat; |
d) |
wanneer goederen een ander deel van het douanegebied van de Unie dat geen gebied met een bijzonder fiscaal regime is, worden binnengebracht vanuit het gebied met een bijzonder fiscaal regime binnen dezelfde lidstaat. |
Artikel 135
Mondelinge aangifte voor het in het vrije verkeer brengen
(Artikel 158, lid 2, van het wetboek)
1. Voor de volgende goederen kan de douaneaangifte voor het vrije verkeer mondeling worden gedaan:
a) |
goederen zonder handelskarakter; |
b) |
goederen met een handelskarakter die zich in de persoonlijke bagage van reizigers bevinden, mits de waarde ervan niet meer dan 1 000 EUR bedraagt of de nettomassa ervan niet hoger is dan 1 000 kg; |
c) |
producten verkregen door EU-landbouwers op in een derde land gelegen landerijen en producten van de visserij, visteelt en jacht, die in aanmerking komen voor vrijstelling van rechten krachtens de artikelen 35 tot en met 38 van Verordening (EG) nr. 1186/2009; |
d) |
zaaigoed, meststoffen en producten voor de behandeling van bodem en gewassen, ingevoerd door landbouwproducenten in derde landen om te worden gebruikt op aan deze landen grenzende landerijen, die in aanmerking komen voor vrijstelling van rechten krachtens de artikelen 39 en 40 van Verordening (EG) nr. 1186/2009. |
2. Voor de in artikel 136, lid 1, bedoelde goederen kan de douaneaangifte voor het vrije verkeer mondeling worden gedaan, op voorwaarde dat de goederen in aanmerking komen voor vrijstelling van invoerrechten als terugkerende goederen.
Artikel 136
Mondelinge aangifte voor tijdelijke invoer en wederuitvoer
(Artikel 158, lid 2, van het wetboek)
1. Voor de volgende goederen kan de douaneaangifte voor tijdelijke invoer mondeling worden gedaan:
a) |
laadborden, containers en vervoermiddelen, en reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van die laadborden, containers en vervoermiddelen, zoals bedoeld in de artikelen 208 tot en met 213; |
b) |
persoonlijke bezittingen en goederen voor sportdoeleinden zoals bedoeld in artikel 219; |
c) |
welzijnsgoederen voor zeelieden, gebruikt aan boord van een schip in de internationale zeevaart zoals bedoeld in artikel 220, onder a); |
d) |
medisch, chirurgisch en laboratoriummateriaal zoals bedoeld in artikel 222; |
e) |
dieren zoals bedoeld in artikel 223, op voorwaarde dat zij zijn bestemd voor het weiden of verweiden of voor werk als trek-, rij- of lastdier; |
f) |
materiaal zoals bedoeld in artikel 224, onder a); |
g) |
door een arts benodigde instrumenten en apparaten voor het verlenen van zorg aan een zieke in afwachting van een orgaantransplantatie, die voldoen aan de voorwaarden van artikel 226, lid 1; |
h) |
materiaal voor hulpverlening bij rampen dat wordt gebruikt bij maatregelen ter bestrijding van de gevolgen van rampen of dergelijke situaties in het douanegebied van de Unie; |
i) |
draagbare muziekinstrumenten die tijdelijk worden ingevoerd door reizigers en die bestemd zijn om te worden gebruikt als beroepsuitrusting; |
j) |
verpakkingsmiddelen die gevuld worden ingevoerd en bestemd zijn om leeg of gevuld te worden wederuitgevoerd, voorzien van onuitwisbare en niet-verwijderbare merktekens ter identificatie van een buiten het douanegebied van de Unie gevestigde persoon; |
k) |
radio- en televisieproductie- en -uitzendingsapparatuur alsook speciaal voor radio- en televisieproductie en -uitzending ingerichte voertuigen en de apparatuur daarvan, ingevoerd door openbare of particuliere organisaties die buiten het douanegebied van de Unie gevestigd zijn en erkend zijn door de douaneautoriteiten die de tijdelijke invoer van deze apparatuur en voertuigen hebben toegestaan; |
l) |
andere goederen, wanneer de douaneautoriteiten dit toestaan. |
2. Bij de aanzuivering van een regeling tijdelijke invoer voor de in lid 1 bedoelde goederen kan de aangifte tot wederuitvoer mondeling worden gedaan.
Artikel 137
Mondelinge aangifte voor uitvoer
(Artikel 158, lid 2, van het wetboek)
1. Voor de volgende goederen kan de douaneaangifte tot uitvoer mondeling worden gedaan:
a) |
goederen zonder handelskarakter; |
b) |
goederen met een handelskarakter, mits de waarde ervan niet meer dan 1 000 EUR bedraagt of de nettomassa ervan niet hoger is dan 1 000 kg; |
c) |
in het douanegebied van de Unie geregistreerde vervoermiddelen die bestemd zijn om te worden wederingevoerd, alsook de reserveonderdelen, het toebehoren en de uitrusting van deze vervoermiddelen; |
d) |
landbouwdieren (huisdieren) die worden uitgevoerd bij de overbrenging van een landbouwbedrijf uit de Unie naar een derde land en die in aanmerking komen voor vrijstelling van rechten krachtens artikel 115 van Verordening (EG) nr. 1186/2009; |
e) |
producten verkregen door landbouwproducenten op in de Unie gelegen landerijen, die in aanmerking komen voor vrijstelling van rechten krachtens de artikelen 116, 117 en 118 van Verordening (EG) nr. 1186/2009; |
f) |
zaaigoed uitgevoerd door landbouwproducenten om te worden gebruikt op in derde landen gelegen landerijen, dat in aanmerking komt voor vrijstelling van rechten krachtens de artikelen 119 en 120 van Verordening (EG) nr. 1186/2009; |
g) |
foerage en voedermiddelen voor dieren tijdens de uitvoer, die in aanmerking komen voor de vrijstelling van rechten krachtens artikel 121 van Verordening (EG) nr. 1186/2009. |
2. Voor de in artikel 136, lid 1, bedoelde goederen kan de douaneaangifte tot uitvoer mondeling worden gedaan, wanneer deze goederen bestemd zijn om te worden wederingevoerd.
Artikel 138
Goederen die worden geacht te zijn aangegeven voor het vrije verkeer overeenkomstig artikel 141
(Artikel 158, lid 2, van het wetboek)
De volgende goederen worden geacht te zijn aangegeven voor het vrije verkeer overeenkomstig artikel 141 wanneer er geen aangifte op andere wijze is gedaan:
a) |
goederen zonder handelskarakter in de persoonlijke bagage van reizigers, die in aanmerking komen voor vrijstelling van invoerrechten krachtens artikel 41 van Verordening (EG) nr. 1186/2009 dan wel als terugkerende goederen; |
b) |
goederen zoals bedoeld in artikel 135, lid 1, onder c) en d); |
c) |
vervoermiddelen die in aanmerking komen voor vrijstelling van invoerrechten als terugkerende goederen overeenkomstig artikel 203 van het wetboek; |
d) |
draagbare muziekinstrumenten die worden wederingevoerd door reizigers en die in aanmerking komen voor vrijstelling van invoerrechten als terugkerende goederen overeenkomstig artikel 203 van het wetboek; |
e) |
brievenpost; |
f) |
goederen in een postzending, die in aanmerking komen voor vrijstelling van invoerrechten krachtens de artikelen 23 tot en met 27 van Verordening (EG) nr. 1186/2009. |
Artikel 139
Goederen die worden geacht te zijn aangegeven voor tijdelijke invoer en wederuitvoer overeenkomstig artikel 141
(Artikel 158, lid 2, van het wetboek)
1. De in artikel 136, lid 1, onder e) tot en met j), bedoelde goederen worden geacht te zijn aangegeven voor tijdelijke invoer overeenkomstig artikel 141 wanneer er geen aangifte op andere wijze is gedaan.
2. De in artikel 136, lid 1, onder e) tot en met j), bedoelde goederen worden geacht te zijn aangegeven voor wederuitvoer overeenkomstig artikel 141, waarbij de regeling tijdelijke invoer wordt aangezuiverd, wanneer er geen aangifte op andere wijze is gedaan.
Artikel 140
Goederen die worden geacht te zijn aangegeven voor uitvoer overeenkomstig artikel 141
(Artikel 158, lid 2, van het wetboek)
1. De volgende goederen worden geacht te zijn aangegeven voor uitvoer overeenkomstig artikel 141 wanneer er geen aangifte op andere wijze is gedaan:
a) |
de in artikel 137 bedoelde goederen; |
b) |
draagbare muziekinstrumenten van reizigers. |
2. Goederen verzonden naar Helgoland worden geacht te zijn aangegeven voor uitvoer overeenkomstig artikel 141.
Artikel 141
Handelingen die worden geacht een douaneaangifte te vormen
(Artikel 158, lid 2, van het wetboek)
1. Voor goederen zoals bedoeld in artikel 138, onder a) tot en met d), artikel 139 en artikel 140, lid 1, wordt elk van de volgende handelingen geacht een douaneaangifte te vormen:
a) |
het passeren van het groene kanaal of het kanaal „niets aan te geven” bij een douanekantoor waar een dubbel controlekanaal aanwezig is; |
b) |
het passeren van een douanekantoor waar geen dubbel controlekanaal aanwezig is; |
c) |
het aanbrengen van een schijf voor douaneaangifte of een zelfklevend vignet „Niets aan te geven” op de voorruit van personenwagens wanneer nationale bepalingen in deze mogelijkheid voorzien. |
2. Door binnenkomst in het douanegebied van de Unie wordt brievenpost geacht voor het vrije verkeer te zijn aangegeven.
Door uitgang uit het douanegebied van de Unie wordt brievenpost geacht voor uitvoer of wederuitvoer te zijn aangegeven.
3. Door aanbrenging bij de douane overeenkomstig artikel 139 van het wetboek worden goederen in een postzending, die in aanmerking komen voor vrijstelling van invoerrechten krachtens de artikelen 23 tot en met 27 van Verordening (EG) nr. 1186/2009, geacht te zijn aangegeven voor het vrije verkeer, mits de vereiste gegevens door de douaneautoriteiten zijn aanvaard.
4. Door uitgang uit het douanegebied van de Unie worden goederen in een postzending, waarvan de waarde niet meer dan 1 000 EUR bedraagt en waarvoor geen uitvoerrechten verschuldigd zijn, geacht te zijn aangegeven voor uitvoer.
Artikel 142
Goederen die niet mondeling of overeenkomstig artikel 141 kunnen worden aangegeven
(Artikel 158, lid 2, van het wetboek)
De artikelen 135 tot en met 140 zijn niet van toepassing op de volgende goederen:
a) |
goederen waarvoor formaliteiten zijn vervuld met het oog op de toekenning van restituties of financiële voordelen bij uitvoer in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid; |
b) |
goederen waarvoor een aanvraag tot terugbetaling van rechten of andere heffingen is gedaan; |
c) |
goederen die zijn onderworpen aan een verbod of beperking; |
d) |
goederen die zijn onderworpen aan een andere bijzondere formaliteit krachtens Uniewetgeving die de douaneautoriteiten moeten toepassen. |
Artikel 143
Papieren douaneaangiften
(Artikel 158, lid 2, van het wetboek)
Reizigers kunnen een papieren douaneaangifte indienen voor door hen vervoerde goederen.
Artikel 144
Douaneaangifte voor goederen in postzendingen
(Artikel 6, lid 2, van het wetboek)
Een postaanbieder kan voor goederen in een postzending een douaneaangifte voor het vrije verkeer met de beperkte gegevensset zoals bedoeld in bijlage B indienen, wanneer deze goederen aan alle volgende voorwaarden voldoen:
a) |
de waarde ervan is niet hoger dan 1 000 EUR; |
b) |
er is geen aanvraag tot terugbetaling of kwijtschelding voor deze goederen gedaan; |
c) |
zij zijn niet onderworpen aan verboden en beperkingen. |
Artikel 145
Voorwaarden voor toestemming voor regelmatig gebruik van vereenvoudigde douaneaangiften
(Artikel 166, lid 2, van het wetboek)
1. Er wordt toestemming verleend om regelmatig goederen onder een douaneregeling te plaatsen met gebruikmaking van een vereenvoudigde aangifte in overeenstemming met artikel 166, lid 2, van het wetboek, als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de aanvrager voldoet aan het in artikel 39, onder a), van het wetboek vastgestelde criterium; |
b) |
de aanvrager beschikt, indien van toepassing, over toereikende procedures voor het omgaan met certificaten en vergunningen die hem zijn verleend in overeenstemming met handelspolitieke maatregelen of maatregelen in verband met de handel in landbouwproducten; |
c) |
de aanvrager draagt er zorg voor dat relevante werknemers de opdracht hebben om de douaneautoriteiten kennis te geven van eventuele nalevingsproblemen en stelt procedures voor de kennisgeving van dergelijke problemen aan de douaneautoriteiten vast; |
d) |
de aanvrager beschikt, indien van toepassing, over toereikende procedures voor het omgaan met invoer- en uitvoercertificaten in verband met verboden en beperkingen, waaronder maatregelen om een onderscheid te maken tussen goederen die zijn onderworpen aan verboden of beperkingen en andere goederen, en maatregelen om de naleving van deze verboden en beperkingen te waarborgen. |
2. AEOC’s worden geacht aan de onder b), c) en d) van lid 1 bedoelde voorwaarden te voldoen, voor zover hun administratie passend is met het oog op de plaatsing van goederen onder een douaneregeling op basis van een vereenvoudigde aangifte.
Artikel 146
Aanvullende aangifte
(Artikel 167, lid 1, van het wetboek)
1. Wanneer de douaneautoriteiten het verschuldigde bedrag aan invoer- of uitvoerrechten overeenkomstig artikel 105, lid 1, eerste alinea, van het wetboek dienen te boeken, wordt de aanvullende aangifte zoals bedoeld in artikel 167, lid 1, eerste alinea, van het wetboek uiterlijk tien dagen na de vrijgave van de goederen ingediend.
2. Wanneer een boeking geschiedt in overeenstemming met artikel 105, lid 1, tweede alinea, van het wetboek en de aanvullende aangifte een algemeen, periodiek of samenvattend karakter heeft, beloopt het tijdvak waarop de aanvullende aangifte betrekking heeft, maximaal één kalendermaand.
3. De termijn voor de indiening van de in lid 2 bedoelde aanvullende aangifte wordt vastgesteld door de douaneautoriteiten. Zij bedraagt niet meer dan tien dagen te rekenen vanaf het einde van het tijdvak waarop de aanvullende aangifte betrekking heeft.
Artikel 147
Termijn waarbinnen de aangever in het geval van een aanvullende aangifte in het bezit van de bewijsstukken moet zijn
(Artikel 167, lid 1, van het wetboek)
1. De bewijsstukken die ontbraken bij de indiening van de vereenvoudigde aangifte, dienen in het bezit van de aangever te zijn binnen de termijn voor de indiening van de aanvullende aangifte in overeenstemming met artikel 146, leden 1 of 3.
2. De douaneautoriteiten kunnen in naar behoren gerechtvaardigde gevallen een langere dan de in lid 1 bedoelde termijn toestaan voor het beschikbaar stellen van de bewijsstukken. Deze termijn mag niet meer bedragen dan 120 dagen te rekenen vanaf de vrijgave van de goederen.
3. Wanneer het bewijsstuk de douanewaarde betreft, kunnen de douaneautoriteiten in naar behoren gerechtvaardigde gevallen een langere dan de in de leden 1 of 2 bedoelde termijn vaststellen met inachtneming van de in artikel 103, lid 1, van het wetboek genoemde verjaringstermijn.
Artikel 148
Ongeldigmaking van een douaneaangifte na de vrijgave van de goederen
(Artikel 174, lid 2, van het wetboek)
1. Wanneer wordt vastgesteld dat goederen bij vergissing zijn aangegeven voor een douaneregeling waarbij een douaneschuld bij invoer is ontstaan in plaats van voor een andere douaneregeling, wordt de douaneaangifte ongeldig gemaakt nadat de goederen zijn vrijgegeven, op een met redenen omkleed verzoek van de aangever, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
het verzoek wordt ingediend binnen 90 dagen na de datum van aanvaarding van de aangifte; |
b) |
de goederen zijn niet gebruikt op een wijze die onverenigbaar is met de douaneregeling waaronder zij zouden zijn aangegeven als de vergissing niet was gebeurd; |
c) |
op het moment van de onjuiste aangifte was voldaan aan de voorwaarden om de goederen onder de douaneregeling te plaatsen waarvoor zij zouden zijn aangegeven als de vergissing niet was gebeurd; |
d) |
er is een douaneaangifte ingediend voor de douaneregeling waaronder de goederen zouden zijn aangegeven als de vergissing niet was gebeurd. |
2. Wanneer wordt vastgesteld dat de goederen bij vergissing zijn aangegeven in de plaats van andere goederen voor een douaneregeling waarbij een douaneschuld bij invoer is ontstaan, wordt de douaneaangifte ongeldig gemaakt nadat de goederen zijn vrijgegeven, op een met redenen omkleed verzoek van de aangever, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
het verzoek wordt ingediend binnen 90 dagen na de datum van aanvaarding van de aangifte; |
b) |
de bij vergissing aangegeven goederen zijn niet gebruikt op een andere wijze dan is toegestaan in hun oorspronkelijke staat en zij zijn opnieuw in hun oorspronkelijke staat gebracht; |
c) |
hetzelfde douanekantoor is bevoegd voor de bij vergissing aangegeven goederen en de goederen die de aangever had willen aangeven; |
d) |
de goederen worden aangegeven voor dezelfde douaneregeling als de bij vergissing aangegeven goederen. |
3. Wanneer goederen die zijn verkocht in het kader van een overeenkomst op afstand zoals omschreven in artikel 2, punt 7, van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad (16), in het vrije verkeer zijn gebracht en worden teruggezonden, wordt de douaneaangifte ongeldig gemaakt nadat de goederen zijn vrijgegeven, op een met redenen omkleed verzoek van de aangever, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
het verzoek wordt ingediend binnen 90 dagen na de datum van aanvaarding van de douaneaangifte; |
b) |
de goederen zijn uitgevoerd om te worden teruggezonden naar het adres van de oorspronkelijke leverancier of naar een ander door die leverancier opgegeven adres. |
4. Behalve in de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde gevallen wordt de douaneaangifte ongeldig gemaakt nadat de goederen zijn vrijgegeven, op een met redenen omkleed verzoek van de aangever, in elk van de volgende gevallen:
a) |
wanneer goederen zijn vrijgegeven voor uitvoer, wederuitvoer of passieve veredeling en het douanegebied van de Unie niet hebben verlaten; |
b) |
wanneer Uniegoederen bij vergissing zijn aangegeven voor een douaneregeling die van toepassing is op niet-Uniegoederen, en hun douanestatus van Uniegoederen nadien is aangetoond door middel van een T2L, T2LF of een douanemanifest; |
c) |
wanneer goederen bij vergissing zijn aangegeven op meer dan één douaneaangifte; |
d) |
wanneer een vergunning met terugwerkende kracht is verleend overeenkomstig artikel 211, lid 2, van het wetboek; |
e) |
wanneer Uniegoederen onder de regeling douane-entrepot zijn geplaatst overeenkomstig artikel 237, lid 2, van het wetboek en niet langer onder die regeling kunnen blijven overeenkomstig artikel 237, lid 2, van het douanewetboek. |
5. Een douaneaangifte voor goederen die aan uitvoerrechten zijn onderworpen, waarvoor een aanvraag tot terugbetaling van de invoerrechten is gedaan, waarvoor restituties of andere bedragen bij uitvoer worden toegekend of waarop een andere bijzondere maatregel bij uitvoer van toepassing is, kan alleen ongeldig worden gemaakt in overeenstemming met lid 4, onder a), indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de aangever levert het douanekantoor van uitvoer of, in geval van passieve veredeling, het douanekantoor van plaatsing het bewijs dat de goederen het douanegebied van de Unie niet hebben verlaten; |
b) |
de aangever zendt, wanneer de douaneaangifte op papier is gedaan, alle exemplaren van de douaneaangifte alsook alle andere documenten die hem bij de aanvaarding van de aangifte zijn verstrekt, terug aan het douanekantoor van uitvoer of, in geval van passieve veredeling, het douanekantoor van plaatsing; |
c) |
de aangever levert het douanekantoor van uitvoer het bewijs dat de restituties en andere bedragen of financiële voordelen die bij de uitvoer van de betrokken goederen zijn toegekend, zijn terugbetaald of dat de bevoegde autoriteiten de nodige maatregelen hebben getroffen om te garanderen dat deze niet worden uitbetaald; |
d) |
de aangever voldoet aan alle andere verplichtingen die op hem rusten in verband met de goederen; |
e) |
afboekingen op een uitvoercertificaat dat bij de douaneaangifte is overgelegd, worden geannuleerd. |
Artikel 149
Voorwaarden voor het verlenen van vergunning voor gecentraliseerde vrijmaking
(Artikel 179, lid 1, van het wetboek)
1. Er wordt slechts vergunning voor gecentraliseerde vrijmaking overeenkomstig artikel 179 van het wetboek verleend als de desbetreffende aanvraag betrekking heeft op een van de volgende regelingen:
a) |
in het vrije verkeer brengen; |
b) |
douane-entrepot; |
c) |
tijdelijke invoer; |
d) |
bijzondere bestemming; |
e) |
actieve veredeling; |
f) |
passieve veredeling; |
g) |
uitvoer; |
h) |
wederuitvoer. |
2. Wanneer de douaneaangifte gebeurt in de vorm van een inschrijving in de administratie van de aangever, kan vergunning voor gecentraliseerde vrijmaking worden verleend onder de in artikel 150 vastgestelde voorwaarden.
Artikel 150
Voorwaarden voor het verlenen van vergunning voor inschrijving in de administratie van de aangever
(Artikel 182, lid 1, van het wetboek)
1. Er wordt vergunning verleend voor het indienen van een douaneaangifte in de vorm van een inschrijving in de administratie van de aangever als de aanvrager aantoont dat hij aan de in artikel 39, onder a), b) en d), van het wetboek vastgestelde criteria voldoet.
2. Er wordt slechts vergunning verleend voor het indienen van een douaneaangifte in de vorm van een inschrijving in de administratie van de aangever overeenkomstig artikel 182, lid 1, van het wetboek als de aanvraag betrekking heeft op een van de volgende regelingen:
a) |
in het vrije verkeer brengen; |
b) |
douane-entrepot; |
c) |
tijdelijke invoer; |
d) |
bijzondere bestemming; |
e) |
actieve veredeling; |
f) |
passieve veredeling; |
g) |
uitvoer en wederuitvoer. |
3. Wanneer de aanvraag voor een vergunning betrekking heeft op het in het vrije verkeer brengen, wordt de vergunning niet verleend voor:
a) |
gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen die vrijgesteld zijn van de btw overeenkomstig artikel 138 van Richtlijn 2006/112/EG en waarvoor, indien van toepassing, de accijns is geschorst overeenkomstig artikel 17 van Richtlijn 2008/118/EG; |
b) |
wederinvoer met gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen die vrijgesteld zijn van de btw overeenkomstig artikel 138 van Richtlijn 2006/112/EG en waarvoor, indien van toepassing, de accijns is geschorst overeenkomstig artikel 17 van Richtlijn 2008/118/EG. |
4. Wanneer de aanvraag voor een vergunning betrekking heeft op uitvoer en wederuitvoer, wordt slechts vergunning verleend indien aan beide van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a) |
er wordt afgezien van de verplichting tot indiening van een aangifte vóór vertrek overeenkomstig artikel 263, lid 2, van het wetboek; |
b) |
het douanekantoor van uitvoer is ook het douanekantoor van uitgang of het douanekantoor van uitvoer en het douanekantoor van uitgang hebben een regeling getroffen om ervoor te zorgen dat de goederen bij uitgang aan douanetoezicht onderworpen zijn. |
5. Wanneer de aanvraag voor een vergunning betrekking heeft op uitvoer en wederuitvoer, is de uitvoer van accijnsgoederen niet toegestaan tenzij artikel 30 van Richtlijn 2008/118/EG van toepassing is.
6. Er wordt geen vergunning verleend voor inschrijving in de administratie van de aangever wanneer de aanvraag betrekking heeft op een regeling waarvoor een gestandaardiseerde inlichtingenuitwisseling tussen de douaneautoriteiten vereist is overeenkomstig artikel 181, tenzij de douaneautoriteiten overeenkomen om andere middelen voor de elektronische uitwisseling van inlichtingen te gebruiken.
Artikel 151
Voorwaarden voor het verlenen van vergunning voor beoordeling door de marktdeelnemer zelf
(Artikel 185, lid 1, van het wetboek)
Wanneer een in artikel 185, lid 2, van het wetboek bedoelde aanvrager houder is van een vergunning tot inschrijving in de administratie van de aangever, wordt de marktdeelnemer vergunning verleend om zelf een beoordeling te verrichten op voorwaarde dat de desbetreffende aanvraag betrekking heeft op de in artikel 150, lid 2, bedoelde douaneregelingen of op wederuitvoer.
Artikel 152
Douaneformaliteiten en -controles in het kader van beoordeling door de marktdeelnemer zelf
(Artikel 185, lid 1, van het wetboek)
Aan houders van een vergunning om zelf een beoordeling te verrichten, kan vergunning worden verleend om, onder douanetoezicht, controle uit te oefenen op de naleving van verboden en beperkingen zoals in de vergunning nader is bepaald.
HOOFDSTUK 3
Vrijgave van goederen
Artikel 153
Vrijgave niet afhankelijk van zekerheidstelling
(Artikel 195, lid 2, van het wetboek)
Wanneer een tariefcontingent, waarvoor een aanvraag is ingediend vóór de vrijgave van de goederen, geacht wordt niet kritiek te zijn, wordt de vrijgave niet afhankelijk gemaakt van zekerheidstelling voor deze goederen.
Artikel 154
Kennisgeving van de vrijgave van de goederen
(Artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
1. Wanneer de aangifte voor een douaneregeling of tot wederuitvoer met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken wordt ingediend, kunnen de douaneautoriteiten gebruikmaken van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken om de aangever kennis te geven van de vrijgave van de goederen.
2. Wanneer goederen zich vóór de vrijgave in tijdelijke opslag bevonden en de douaneautoriteiten de vrijgave van de goederen aan de houder van de vergunning voor het beheer van de desbetreffende ruimte voor tijdelijke opslag moeten meedelen, kan deze informatie worden verstrekt met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken.
TITEL VI
IN HET VRIJE VERKEER BRENGEN EN VRIJSTELLING VAN INVOERRECHTEN
HOOFDSTUK 1
In het vrije verkeer brengen
Artikel 155
Vergunning voor het opstellen van weegcertificaten voor bananen
(Artikel 163, lid 3, van het wetboek)
De douaneautoriteiten verlenen vergunning voor het opstellen van certificaten voor standaard douaneaangiften ter staving van het wegen van verse bananen van GN-code 0803 90 10 die aan invoerrechten onderworpen zijn („weegcertificaat voor bananen”) als de aanvrager van die vergunning aan alle volgende voorwaarden voldoet:
a) |
hij voldoet aan het in artikel 39, onder a), van het wetboek genoemde criterium; |
b) |
hij is betrokken bij de invoer, het vervoer, de opslag of de behandeling van verse bananen van GN-code 0803 90 10 die aan invoerrechten onderworpen zijn; |
c) |
hij biedt de nodige waarborgen voor de juiste uitvoering van de weging; |
d) |
hij beschikt over een adequate weeginstallatie; |
e) |
hij voert een administratie aan de hand waarvan de douaneautoriteiten de nodige controles kunnen verrichten. |
Artikel 156
Termijn
(Artikel 22, lid 3, van het wetboek)
Een beschikking op een aanvraag voor een vergunning zoals bedoeld in artikel 155 wordt onverwijld en uiterlijk 30 dagen na de datum van aanvaarding van de aanvraag gegeven.
Artikel 157
Wijze van mededeling van het weegcertificaat voor bananen
(Artikel 6, lid 2, en artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
Weegcertificaten voor bananen kunnen worden opgesteld en ingediend met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken.
HOOFDSTUK 2
Vrijstelling van invoerrechten
Artikel 158
Goederen die worden geacht te zijn teruggekeerd in de staat waarin zij werden uitgevoerd
(Artikel 203, lid 5, van het wetboek)
1. Goederen worden geacht te zijn teruggekeerd in de staat waarin zij werden uitgevoerd wanneer zij na uitvoer uit het douanegebied van de Unie slechts behandelingen hebben ondergaan die hun presentatie wijzigen of die noodzakelijk waren om ze te herstellen, te reviseren of in goede staat te bewaren.
2. Goederen worden geacht te zijn teruggekeerd in de staat waarin zij werden uitgevoerd wanneer zij na uitvoer uit het douanegebied van de Unie andere behandelingen hebben ondergaan dan die welke hun presentatie wijzigen of noodzakelijk waren om ze te herstellen, te reviseren of in goede staat te bewaren, waarbij evenwel na aanvang van die behandeling is gebleken dat deze ongeschikt is voor het beoogde gebruik van de goederen.
3. Wanneer de in de leden 1 en 2 bedoelde goederen behandelingen hebben ondergaan die aanleiding zouden hebben gegeven tot de heffing van invoerrechten indien zij onder de regeling passieve veredeling waren geplaatst, worden deze goederen slechts geacht te zijn teruggekeerd in de staat waarin zij werden uitgevoerd als de behandeling, daaronder begrepen het inbouwen van reserveonderdelen, niet verder gaat dan strikt noodzakelijk is om de goederen opnieuw te kunnen gebruiken op dezelfde wijze als op het tijdstip van uitvoer uit het douanegebied van de Unie.
Artikel 159
Goederen die bij uitvoer in aanmerking kwamen voor maatregelen op grond van het gemeenschappelijk landbouwbeleid
(Artikel 204 van het wetboek)
1. Aan terugkerende goederen die bij uitvoer in aanmerking kwamen voor maatregelen op grond van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, wordt vrijstelling van invoerrechten verleend mits aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:
a) |
de krachtens die maatregelen betaalde restituties of andere bedragen zijn terugbetaald, de bevoegde autoriteiten hebben de nodige stappen ondernomen om te voorkomen dat betalingen voor de goederen in kwestie krachtens die maatregelen worden verricht, of de andere toegekende financiële voordelen zijn tenietgedaan; |
b) |
de goederen bevonden zich in een van de volgende situaties:
|
c) |
de goederen worden aangegeven voor het vrije verkeer in het douanegebied van de Unie binnen twaalf maanden te rekenen vanaf de datum waarop de douaneformaliteiten voor de uitvoer ervan zijn vervuld dan wel later indien de douaneautoriteiten van de lidstaat van wederinvoer daarvoor toestemming hebben verleend in naar behoren gemotiveerde omstandigheden. |
2. De in lid 1, onder b), iii), bedoelde omstandigheden zijn de volgende:
a) |
goederen die naar het douanegebied van de Unie terugkeren als gevolg van vóór de aflevering aan de geadresseerde opgelopen schade, hetzij aan de goederen zelf, hetzij aan het vervoermiddel waarin of waarop zij zijn geladen; |
b) |
goederen die aanvankelijk zijn uitgevoerd om in het kader van een jaarbeurs of soortgelijk evenement te worden verbruikt of verkocht, maar daar niet verbruikt of verkocht zijn; |
c) |
goederen die niet aan de geadresseerde konden worden afgeleverd vanwege het feit dat deze fysiek of juridisch niet in staat was de overeenkomst na te komen die aan de uitvoer van de goederen ten grondslag lag; |
d) |
goederen die als gevolg van natuurlijke, politieke of sociale gebeurtenissen niet aan de geadresseerde konden worden afgeleverd dan wel bij de geadresseerde zijn aangekomen na het verstrijken van de contractuele leveringstermijn; |
e) |
groenten en fruit, waarop de desbetreffende marktordening van toepassing is, die als geconsigneerde goederen zijn uitgevoerd maar niet op de markt van het land van bestemming zijn verkocht. |
Artikel 160
Wijze van mededeling van het inlichtingenblad INF 3
(Artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
Een document waaruit blijkt dat aan de voorwaarden voor de vrijstelling van invoerrechten is voldaan („inlichtingenblad INF 3”), kan worden ingediend met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken.
TITEL VII
BIJZONDERE REGELINGEN
HOOFDSTUK 1
Algemene bepalingen
Artikel 161
Buiten het douanegebied van de Unie gevestigde aanvrager
(Artikel 211, lid 3, onder a), van het wetboek)
In afwijking van artikel 211, lid 3, onder a), van het wetboek kunnen de douaneautoriteiten in incidentele gevallen, wanneer zij zulks gerechtvaardigd achten, een vergunning voor de regeling bijzondere bestemming of de regeling actieve veredeling verlenen aan personen die buiten het douanegebied van de Unie gevestigd zijn.
Artikel 162
Plaats waar de buiten het douanegebied van de Unie gevestigde aanvrager zijn aanvraag moet indienen
(Artikel 22, lid 1, van het wetboek)
1. Wanneer de aanvrager van een vergunning voor de regeling bijzondere bestemming buiten het douanegebied van de Unie gevestigd is, is de bevoegde douaneautoriteit, in afwijking van artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek, de autoriteit van de plaats waar de goederen het eerst zullen worden gebruikt.
2. Wanneer de aanvrager van een vergunning voor de regeling actieve veredeling buiten het douanegebied van de Unie gevestigd is, is de bevoegde douaneautoriteit, in afwijking van artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek, de autoriteit van de plaats waar de goederen het eerst zullen worden verwerkt.
Artikel 163
Aanvraag van een vergunning op basis van een douaneaangifte
(Artikel 6, leden 1 en 2, artikel 6, lid 3, onder a), en artikel 211, lid 1, van het wetboek)
1. In de volgende gevallen wordt een douaneaangifte, mits zij wordt aangevuld met aanvullende gegevenselementen zoals vastgesteld in bijlage A, beschouwd als een aanvraag voor een vergunning:
a) |
wanneer goederen onder de regeling tijdelijke invoer worden geplaatst, tenzij de douaneautoriteiten een formele aanvraag eisen in gevallen die onder artikel 236, onder b), vallen; |
b) |
wanneer goederen onder de regeling bijzondere bestemming worden geplaatst en de aanvrager voornemens is de goederen integraal de voorgeschreven bijzondere bestemming te geven; |
c) |
wanneer andere dan de in bijlage 71-02 opgenomen goederen onder de regeling actieve veredeling worden geplaatst; |
d) |
wanneer andere dan de in bijlage 71-02 opgenomen goederen onder de regeling passieve veredeling worden geplaatst; |
e) |
wanneer een vergunning voor de regeling passieve veredeling is verleend en vervangende producten in het vrije verkeer worden gebracht met gebruikmaking van het systeem uitwisselingsverkeer, waarvoor die vergunning niet geldt; |
f) |
wanneer veredelingsproducten in het vrije verkeer worden gebracht na passieve veredeling en de veredeling betrekking had op goederen zonder handelskarakter. |
2. Lid 1 is in geen van de volgende gevallen van toepassing:
a) |
vereenvoudigde aangifte; |
b) |
gecentraliseerde vrijmaking; |
c) |
inschrijving in de administratie van de aangever; |
d) |
wanneer een andere vergunning dan voor tijdelijke invoer waarbij meer dan één lidstaat is betrokken, wordt aangevraagd; |
e) |
wanneer een aanvraag wordt gedaan voor het gebruik van equivalente goederen overeenkomstig artikel 223 van het wetboek; |
f) |
wanneer de bevoegde douaneautoriteit de aangever meedeelt dat de economische voorwaarden moeten worden onderzocht overeenkomstig artikel 211, lid 6, van het wetboek; |
g) |
wanneer artikel 167, lid 1, onder f), van toepassing is; |
h) |
wanneer een vergunning met terugwerkende kracht overeenkomstig artikel 211, lid 2, van het wetboek wordt aangevraagd, behalve in gevallen zoals bedoeld in lid 1, onder e) of f), van dit artikel. |
3. Wanneer de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat er een groot risico bestaat dat een van de in de douanewetgeving vastgestelde verplichtingen niet wordt nageleefd als vervoermiddelen of reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van vervoermiddelen onder de regeling tijdelijke invoer worden geplaatst, mag de in lid 1 bedoelde douaneaangifte niet mondeling of in overeenstemming met artikel 141 worden gedaan. In dat geval stellen de douaneautoriteiten de aangever daarvan onmiddellijk in kennis na het aanbrengen van goederen bij de douane.
4. De in lid 1 genoemde verplichting om aanvullende gegevenselementen te verstrekken, is niet van toepassing in gevallen waarbij een van de volgende soorten aangiften wordt gedaan:
a) |
douaneaangiften voor het vrije verkeer die mondeling worden gedaan overeenkomstig artikel 135; |
b) |
douaneaangiften voor tijdelijke invoer of aangiften tot wederuitvoer die mondeling worden gedaan overeenkomstig artikel 136; |
c) |
douaneaangiften voor tijdelijke invoer of aangiften tot wederuitvoer overeenkomstig artikel 139 die worden geacht te zijn gedaan overeenkomstig artikel 141. |
5. ATA- en CPD-carnets worden beschouwd als een aanvraag voor een vergunning voor tijdelijke invoer wanneer zij aan alle volgende voorwaarden voldoen:
a) |
het carnet is afgegeven in een overeenkomstsluitende partij bij de ATA-overeenkomst of de overeenkomst van Istanbul en is goedgekeurd en gegarandeerd door een organisatie die is aangesloten bij een waarborgketen zoals omschreven in artikel 1, onder d), van bijlage A bij de overeenkomst van Istanbul; |
b) |
het carnet heeft betrekking op goederen en toepassingen die worden gedekt door de overeenkomst op grond waarvan het is afgegeven; |
c) |
het carnet is gewaarmerkt door de douaneautoriteiten; |
d) |
het carnet is geldig in het hele douanegebied van de Unie. |
Artikel 164
Aanvraag tot vernieuwing of wijziging van een vergunning
(Artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat een aanvraag tot vernieuwing of wijziging van een in artikel 211, lid 1, van het wetboek bedoelde vergunning in schriftelijke vorm wordt ingediend.
Artikel 165
Document ter staving van een mondelinge douaneaangifte voor tijdelijke invoer
(Artikel 6, lid 2, artikel 6, lid 3, onder a), en artikel 211, lid 1, van het wetboek)
Wanneer een mondelinge douaneaangifte wordt beschouwd als een aanvraag voor een vergunning voor tijdelijke invoer overeenkomstig artikel 163, legt de aangever een document ter staving over zoals bepaald in bijlage 71-01.
Artikel 166
Onderzoek naar de economische voorwaarden
(Artikel 211, leden 3 en 4, van het wetboek)
1. De voorwaarde van artikel 211, lid 4, onder b), van het wetboek is niet van toepassing op vergunningen voor actieve veredeling, behalve in de volgende gevallen:
a) |
wanneer het bedrag aan invoerrechten wordt berekend overeenkomstig artikel 86, lid 3, van het wetboek, er bewijs voorhanden is dat de wezenlijke belangen van EU-producenten waarschijnlijk zullen worden geschaad en het geval niet onder artikel 167, lid 1, onder a) tot en met f), valt; |
b) |
wanneer het bedrag aan invoerrechten wordt berekend overeenkomstig artikel 85 van het wetboek, de goederen die bestemd zijn om onder de regeling actieve veredeling te worden geplaatst, onderworpen zouden zijn aan een landbouwpolitieke of handelspolitieke maatregel, een voorlopig of definitief antidumpingrecht, een compenserend recht, een vrijwaringsmaatregel of een aanvullend recht dat voortvloeit uit een schorsing van concessies indien zij werden aangegeven voor het vrije verkeer, en het geval niet onder artikel 167, lid 1, onder h), i), m), p), of s) valt; |
c) |
wanneer het bedrag aan invoerrechten wordt berekend overeenkomstig artikel 85 van het wetboek, de goederen die bestemd zijn om onder de regeling actieve veredeling te worden geplaatst, niet onderworpen zouden zijn aan een landbouwpolitieke of handelspolitieke maatregel, een voorlopig of definitief antidumpingrecht, een compenserend recht, een vrijwaringsmaatregel of een aanvullend recht dat voortvloeit uit een schorsing van concessies indien zij werden aangegeven voor het vrije verkeer, er bewijs voorhanden is dat de wezenlijke belangen van EU-producenten waarschijnlijk zullen worden geschaad, en het geval niet onder artikel 167, lid 1, onder g) tot en met s), valt. |
2. De voorwaarde van artikel 211, lid 4, onder b), van het wetboek is niet van toepassing op vergunningen voor passieve veredeling, behalve wanneer er bewijs voorhanden is dat de wezenlijke belangen van EU-producenten van in bijlage 71-02 opgenomen goederen waarschijnlijk zullen worden geschaad en de goederen niet bestemd zijn om te worden hersteld.
Artikel 167
Gevallen waarin wordt geacht te zijn voldaan aan de economische voorwaarden voor actieve veredeling
(Artikel 211, lid 5, van het wetboek)
1. Aan de economische voorwaarden voor actieve veredeling wordt geacht te zijn voldaan wanneer de aanvraag betrekking heeft op een van de volgende handelingen:
a) |
verwerking van niet in bijlage 71-02 opgenomen goederen; |
b) |
herstellingen; |
c) |
verwerking van direct of indirect ter beschikking van de vergunninghouder gestelde goederen, volgens de aanwijzingen en voor rekening van een buiten het douanegebied van de Unie gevestigde persoon, doorgaans alleen tegen betaling van de kosten van de verwerking; |
d) |
verwerking van harde tarwe tot deegwaren; |
e) |
plaatsing van goederen onder de regeling actieve veredeling binnen de grenzen van de hoeveelheid die is vastgesteld op basis van een balans overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) nr. 510/2014 van het Europees Parlement en de Raad (17); |
f) |
verwerking van in bijlage 71-02 opgenomen goederen in een van de volgende situaties:
|
g) |
verwerking van goederen om deze in overeenstemming te brengen met technische vereisten zodat ze in het vrije verkeer kunnen worden gebracht; |
h) |
verwerking van goederen zonder handelskarakter; |
i) |
verwerking van goederen verkregen in het kader van een eerdere vergunning, die is afgegeven na onderzoek van de economische voorwaarden; |
j) |
verwerking van vaste en vloeibare fracties van palmolie, kokosolie, vloeibare fracties van kokosolie, palmpittenolie, vloeibare fracties van palmpittenolie, babassunotenolie of ricinusolie (castorolie) tot producten die niet bestemd zijn voor de voedingssector; |
k) |
verwerking tot producten die bestemd zijn om te worden ingebouwd in of gebruikt voor burgerluchtvaartuigen waarvoor een luchtwaardigheidscertificaat is afgegeven; |
l) |
verwerking tot producten die in aanmerking komen voor de autonome schorsing van invoerrechten op bepaalde wapens en militaire uitrusting overeenkomstig Verordening (EG) nr. 150/2003 van de Raad (18); |
m) |
verwerking van goederen tot stalen en monsters; |
n) |
verwerking van alle soorten elektronische componenten, onderdelen, voorgemonteerde delen of andere materialen in informatietechnologieproducten; |
o) |
verwerking van goederen die onder de GN-codes 2707 of 2710 vallen, tot producten die onder de GN-codes 2707, 2710 of 2902 vallen; |
p) |
verwerking tot resten en afvallen, vernietiging, terugwinning van delen of bestanddelen; |
q) |
denaturering; |
r) |
de in artikel 220 van het wetboek bedoelde gebruikelijke behandelingen; |
s) |
de totale waarde van onder de regeling actieve veredeling te plaatsen goederen per aanvrager en kalenderjaar voor iedere achtcijferige GN-code is niet hoger dan 150 000 EUR voor goederen die onder bijlage 71-02 vallen en niet hoger dan 300 000 EUR voor andere goederen, behalve wanneer de goederen die bestemd zijn om onder de regeling actieve veredeling te worden geplaatst, onderworpen zouden zijn aan een voorlopig of definitief antidumpingrecht, een compenserend recht, een vrijwaringsmaatregel of een aanvullend recht dat voortvloeit uit een schorsing van concessies indien zij werden aangegeven voor het vrije verkeer. |
2. De in lid 1, onder f), i), bedoelde onbeschikbaarheid omvat de volgende gevallen:
a) |
er worden helemaal geen vergelijkbare goederen geproduceerd in het douanegebied van de Unie; |
b) |
dergelijke goederen worden niet in toereikende hoeveelheden geproduceerd om de voorgenomen handelingen te verrichten; |
c) |
de aanvrager kan niet tijdig over vergelijkbare Uniegoederen beschikken om de beoogde commerciële handelingen te verrichten, hoewel er ruim op tijd een aanvraag was ingediend. |
Artikel 168
Berekening van het bedrag aan invoerrechten in bepaalde gevallen van actieve veredeling
(Artikel 86, lid 4, van het wetboek)
1. Wanneer de economische voorwaarden niet hoeven te worden onderzocht en de goederen die bestemd zijn om onder de regeling actieve veredeling te worden geplaatst, onderworpen zouden zijn aan een landbouwpolitieke of handelspolitieke maatregel, een voorlopig of definitief antidumpingrecht, een compenserend recht, een vrijwaringsmaatregel of een aanvullend recht dat voortvloeit uit een schorsing van concessies indien zij werden aangegeven voor het vrije verkeer, wordt het bedrag aan invoerrechten berekend overeenkomstig artikel 86, lid 3, van het wetboek.
De eerste alinea is niet van toepassing wanneer de economische voorwaarden worden geacht te zijn vervuld in de in artikel 167, lid 1, onder h), i), m), p) of s), beschreven gevallen.
2. Wanneer de veredelingsproducten die zijn voortgebracht in het kader van de regeling actieve veredeling, rechtstreeks of onrechtstreeks indirect door de vergunninghouder worden ingevoerd en binnen één jaar na de wederuitvoer ervan in het vrije verkeer worden gebracht, wordt het bedrag aan invoerrechten bepaald overeenkomstig artikel 86, lid 3, van het wetboek.
Artikel 169
Vergunning voor het gebruik van equivalente goederen
(Artikel 223, leden 1 en 2, en artikel 223, lid 3, onder c), van het wetboek)
1. Voor de verlening van een vergunning overeenkomstig artikel 223, lid 2, van het wetboek is het niet van belang of het systematisch gebruik van equivalente goederen betreft of niet.
2. Er wordt geen vergunning verleend voor het gebruik van equivalente goederen zoals bedoeld in artikel 223, lid 1, eerste alinea, van het wetboek wanneer de onder de bijzondere regeling geplaatste goederen onderworpen zouden zijn aan een voorlopig of definitief antidumpingrecht, een compenserend recht, een vrijwaringsmaatregel of een aanvullend recht dat voortvloeit uit een schorsing van concessies indien zij werden aangegeven voor het vrije verkeer.
3. Er wordt geen vergunning verleend voor het gebruik van equivalente goederen zoals bedoeld in artikel 223, lid 1, tweede alinea, van het wetboek wanneer de niet-Uniegoederen die worden verwerkt in plaats van de onder de regeling passieve veredeling geplaatste Uniegoederen, onderworpen zouden zijn aan een voorlopig of definitief antidumpingrecht, een compenserend recht, een vrijwaringsmaatregel of een aanvullend recht dat voortvloeit uit een schorsing van concessies indien zij werden aangegeven voor het vrije verkeer.
4. Er wordt geen vergunning verleend voor het gebruik van equivalente goederen onder de regeling douane-entrepot wanneer de onder de regeling douane-entrepot geplaatste niet-Uniegoederen in bijlage 71-02 opgenomen goederen zijn.
5. Er wordt geen vergunning verleend voor het gebruik van equivalente goederen voor goederen of producten die genetisch zijn gewijzigd of elementen bevatten die een genetische wijziging hebben ondergaan.
6. In afwijking van artikel 223, lid 1, derde alinea, van het wetboek worden als equivalente goederen voor de regeling actieve veredeling aangemerkt:
a) |
goederen die zich in een verder gevorderd fabricagestadium bevinden dan de onder de regeling actieve veredeling geplaatste niet-Uniegoederen wanneer het voornaamste deel van de veredeling van deze equivalente goederen in het bedrijf van de vergunninghouder of namens hem in een ander bedrijf wordt verricht; |
b) |
in geval van herstelling, nieuwe goederen in plaats van gebruikte goederen of goederen die zich in een betere staat bevinden dan de onder de regeling actieve veredeling geplaatste niet-Uniegoederen; |
c) |
goederen met vergelijkbare technische kenmerken als de goederen die zij vervangen, mits zij onder dezelfde achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld zijn en dezelfde handelskwaliteit hebben. |
7. In afwijking van artikel 223, lid 1, derde alinea, van het wetboek zijn op de in bijlage 71-04 bedoelde goederen de in die bijlage vastgestelde bijzondere bepalingen van toepassing.
8. Bij tijdelijke invoer is het gebruik van equivalente goederen slechts toegestaan wanneer de vergunning voor tijdelijke invoer met volledige vrijstelling van invoerrechten is verleend overeenkomstig de artikelen 208 tot en met 211.
Artikel 170
Veredelingsproducten of onder de regeling actieve veredeling IM/EX geplaatste goederen
(Artikel 211, lid 1, van het wetboek)
1. In de vergunning voor actieve veredeling IM/EX wordt op verzoek van de aanvrager bepaald dat veredelingsproducten of onder die regeling actieve veredeling IM/EX geplaatste goederen die niet zijn aangegeven voor een volgende douaneregeling of zijn wederuitgevoerd bij het verstrijken van de aanzuiveringstermijn, worden geacht in het vrije verkeer te zijn gebracht op de datum van het verstrijken van de aanzuiveringstermijn.
2. Lid 1 is niet van toepassing voor zover de producten of goederen onderworpen zijn aan verboden of beperkingen.
Artikel 171
Termijn voor de beschikking op een aanvraag voor een vergunning zoals bedoeld in artikel 211, lid 1, van het wetboek
(Artikel 22, lid 3, van het wetboek)
1. Wanneer een aanvraag voor een vergunning zoals bedoeld in artikel 211, lid 1, onder a), van het wetboek slechts betrekking heeft op één lidstaat, wordt in afwijking van artikel 22, lid 3, eerste alinea, van het wetboek onverwijld op die aanvraag beschikt, en uiterlijk binnen 30 dagen na de datum van aanvaarding van de aanvraag.
Wanneer een aanvraag voor een vergunning zoals bedoeld in artikel 211, lid 1, onder b), van het wetboek slechts betrekking heeft op één lidstaat, wordt in afwijking van artikel 22, lid 3, eerste alinea, van het wetboek onverwijld op die aanvraag beschikt, en uiterlijk binnen 60 dagen na de datum van aanvaarding van de aanvraag.
2. Wanneer de economische voorwaarden moeten worden onderzocht overeenkomstig artikel 211, lid 6, van het wetboek, wordt de in de eerste alinea van lid 1 van dit artikel genoemde termijn verlengd tot één jaar na de datum waarop het dossier aan de Commissie is doorgezonden.
De douaneautoriteiten delen de aanvrager, of de vergunninghouder, mee dat er een onderzoek naar de economische voorwaarden moet worden verricht en, indien de vergunning nog niet is afgegeven, dat de termijn overeenkomstig de eerste alinea wordt verlengd.
Artikel 172
Terugwerkende kracht
(Artikel 22, lid 4, van het wetboek)
1. Wanneer de douaneautoriteiten met terugwerkende kracht een vergunning verlenen overeenkomstig artikel 211, lid 2, van het wetboek, wordt de vergunning ten vroegste van kracht op de datum van aanvaarding van de aanvraag.
2. In buitengewone omstandigheden kunnen de douaneautoriteiten toestaan dat een in lid 1 bedoelde vergunning ten vroegste van kracht wordt één jaar, en in het geval van onder bijlage 71-02 vallende goederen drie maanden, vóór de datum van aanvaarding van de aanvraag.
3. Als een aanvraag betrekking heeft op een vernieuwing van een vergunning voor dezelfde soort activiteiten en goederen, kan een vergunning met terugwerkende kracht worden verleend vanaf de datum waarop de oorspronkelijke vergunning is verstreken.
Wanneer in verband met een vernieuwing van een vergunning voor dezelfde soort activiteiten en goederen een onderzoek naar de economische voorwaarden moet worden verricht overeenkomstig artikel 211, lid 6, van het wetboek, wordt een vergunning met terugwerkende kracht ten vroegste van kracht op de datum waarop de conclusie inzake de economische voorwaarden is getrokken.
Artikel 173
Geldigheid van een vergunning
(Artikel 22, lid 5, van het wetboek)
1. Wanneer een vergunning wordt verleend overeenkomstig artikel 211, lid 1, onder a), van het wetboek, mag de geldigheidsduur van de vergunning niet meer bedragen dan vijf jaar te rekenen vanaf de datum waarop de vergunning van kracht wordt.
2. De in lid 1 bedoelde geldigheidsduur mag niet meer bedragen dan drie jaar wanneer de vergunning betrekking heeft op in bijlage 71-02 bedoelde goederen.
Artikel 174
Termijn voor de aanzuivering van een bijzondere regeling
(Artikel 215, lid 4, van het wetboek)
1. Op verzoek van de houder van de regeling kan de aanzuiveringstermijn die is bepaald in een overeenkomstig artikel 211, lid 1, van het wetboek verleende vergunning, door de douaneautoriteiten worden verlengd, zelfs nadat de oorspronkelijk vastgestelde termijn is verstreken.
2. Wanneer de aanzuiveringstermijn op een specifieke datum verstrijkt voor alle goederen die in een bepaalde periode onder de regeling zijn geplaatst, kunnen de douaneautoriteiten in de vergunning zoals bedoeld in artikel 211, lid 1, onder a), van het wetboek bepalen dat de aanzuiveringstermijn automatisch wordt verlengd voor alle goederen die op die datum nog onder de regeling staan. De douaneautoriteiten kunnen besluiten om de automatische termijnverlenging voor alle of sommige van de onder de regeling geplaatste goederen te beëindigen.
Artikel 175
Aanzuiveringsafrekening
(Artikel 6, lid 2, artikel 6, lid 3, onder a), en artikel 211, lid 1, van het wetboek)
1. In vergunningen voor het gebruik van de regeling actieve veredeling IM/EX, actieve veredeling EX/IM zonder gestandaardiseerde inlichtingenuitwisseling zoals bedoeld in artikel 176 of bijzondere bestemming wordt bepaald dat de vergunninghouder de aanzuiveringsafrekening moet voorleggen aan het controlekantoor binnen 30 dagen na het verstrijken van de aanzuiveringstermijn.
Het controlekantoor kan evenwel ontheffing verlenen van de verplichting om de aanzuiveringsafrekening voor te leggen wanneer het dat overbodig acht.
2. Op verzoek van de vergunninghouder kunnen de douaneautoriteiten de in lid 1 genoemde termijn tot 60 dagen verlengen. In uitzonderlijke gevallen kunnen de douaneautoriteiten de termijn verlengen zelfs wanneer deze verstreken is.
3. De aanzuiveringsafrekening bevat de in bijlage 71-06 genoemde inlichtingen, tenzij het controlekantoor anderszins heeft bepaald.
4. Wanneer veredelingsproducten of onder de regeling actieve veredeling IM/EX geplaatste goederen worden geacht in het vrije verkeer te zijn gebracht overeenkomstig artikel 170, lid 1, wordt dit feit vermeld in de aanzuiveringsafrekening.
5. Wanneer in de vergunning voor actieve veredeling IM/EX is bepaald dat veredelingsproducten of onder die regeling geplaatste goederen worden geacht in het vrije verkeer te zijn gebracht op de datum waarop de aanzuiveringstermijn verstrijkt, legt de vergunninghouder de aanzuiveringsafrekening voor aan het controlekantoor zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel.
6. De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat de aanzuiveringsafrekening wordt voorgelegd met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken.
Artikel 176
Gestandaardiseerde inlichtingenuitwisseling en verplichtingen van de vergunninghouder met betrekking tot het gebruik van een veredelingsregeling
(Artikel 211, lid 1, van het wetboek)
1. In vergunningen voor het gebruik van de regeling actieve veredeling EX/IM of passieve veredeling EX/IM waarbij één of meer dan een lidstaat betrokken is, en vergunningen voor het gebruik van de regeling actieve veredeling IM/EX of passieve veredeling IM/EX waarbij meer dan een lidstaat betrokken is, worden de volgende verplichtingen opgenomen:
a) |
er wordt gebruikgemaakt van de gestandaardiseerde uitwisseling van inlichtingen (INF) zoals bedoeld in artikel 181, tenzij de douaneautoriteiten een andere wijze van elektronische inlichtingenuitwisseling overeenkomen; |
b) |
de vergunninghouder verstrekt het controlekantoor de gegevens zoals bedoeld in deel A van bijlage 71-05; |
c) |
bij de indiening van de volgende aangiften of kennisgevingen wordt verwezen naar het desbetreffende INF-nummer:
|
2. In vergunningen voor het gebruik van de regeling actieve veredeling IM/EX waarbij slechts één lidstaat betrokken is, wordt bepaald dat, op verzoek van het controlekantoor, de vergunninghouder dat douanekantoor voldoende informatie verstrekt over de onder de regeling actieve veredeling geplaatste goederen, zodat het controlekantoor het bedrag aan invoerrechten kan berekenen overeenkomstig artikel 86, lid 3, van het wetboek.
Artikel 177
Opslag van Uniegoederen met niet-Uniegoederen in een opslagruimte
(Artikel 211, lid 1, van het wetboek)
Wanneer Uniegoederen samen met niet-Uniegoederen worden opgeslagen in een opslagruimte onder de regeling douane-entrepot en het onmogelijk is of slechts tegen buitensporige kosten mogelijk zou zijn om te allen tijde elk soort goederen te identificeren, wordt in de vergunning zoals bedoeld in artikel 211, lid 1, onder b), van het wetboek bepaald dat een gescheiden boekhouding wordt gevoerd voor elk soort goederen, de douanestatus en, in voorkomend geval, de oorsprong van de goederen.
Artikel 178
Administratie
(Artikel 211, lid 1, en artikel 214, lid 1, van het wetboek)
1. De in artikel 214, lid 1, van het wetboek bedoelde administratie bevat het volgende:
a) |
in voorkomend geval, de verwijzing naar de vergunning die vereist is om de goederen onder een bijzondere regeling te plaatsen; |
b) |
het MRN of, waar dit niet bestaat, een ander nummer of een andere code ter identificatie van de douaneaangiften waarmee de goederen onder de bijzondere regeling zijn geplaatst en, wanneer de aanzuivering van de regeling is gebeurd overeenkomstig artikel 215, lid 1, van het wetboek, informatie over de wijze waarop dat is gebeurd; |
c) |
gegevens aan de hand waarvan andere douanedocumenten dan douaneaangiften ondubbelzinnig kunnen worden geïdentificeerd, evenals alle andere documenten die van belang zijn voor het plaatsen van goederen onder een bijzondere regeling en alle andere documenten die van belang zijn voor de aanzuivering van de desbetreffende regeling; |
d) |
bijzonderheden over merktekens, nummers, aantal en soort van de colli, de hoeveelheid en de gebruikelijke handelsomschrijving of technische beschrijving van de goederen en, eventueel, de op de containers aangebrachte merktekens aan de hand waarvan de goederen kunnen worden geïdentificeerd; |
e) |
plaats van de goederen en informatie over iedere overbrenging; |
f) |
douanestatus van de goederen; |
g) |
gegevens over gebruikelijke behandelingen en, in voorkomend geval, de nieuwe tariefindeling die uit deze gebruikelijke behandelingen voortvloeit; |
h) |
gegevens over tijdelijke invoer of bijzondere bestemming; |
i) |
gegevens over de regelingen voor actieve of passieve veredeling, met inbegrip van informatie over het soort veredeling; |
j) |
wanneer artikel 86, lid 1, van het wetboek van toepassing is, de kosten voor opslag of gebruikelijke behandelingen; |
k) |
het opbrengstpercentage of eventueel de wijze om dit te berekenen; |
l) |
gegevens aan de hand waarvan het douanetoezicht en controles op het gebruik van equivalente goederen kunnen worden uitgeoefend overeenkomstig artikel 223 van het wetboek; |
m) |
wanneer een gescheiden boekhouding moet worden gevoerd, informatie over het soort goederen, de douanestatus en, in voorkomend geval, de oorsprong van de goederen; |
n) |
in de gevallen van tijdelijke invoer zoals bedoeld in artikel 238, de krachtens dat artikel vereiste gegevens; |
o) |
in de gevallen van actieve veredeling zoals bedoeld in artikel 241, de krachtens dat artikel vereiste gegevens; |
p) |
in voorkomend geval, de gegevens van een eventuele overdracht van rechten en plichten overeenkomstig artikel 218 van het wetboek; |
q) |
wanneer de administratie geen deel uitmaakt van de hoofdboekhouding voor douanedoeleinden, een verwijzing naar die hoofdboekhouding voor douanedoeleinden; |
r) |
aanvullende informatie voor bijzondere gevallen, op verzoek van de douaneautoriteiten om gerechtvaardigde redenen. |
2. In het geval van vrije zones bevat de administratie, behalve de in lid 1 bedoelde informatie, het volgende:
a) |
gegevens ter identificatie van de vervoersdocumenten voor de goederen die de vrije zones binnenkomen of verlaten; |
b) |
gegevens over het gebruik of verbruik van goederen die, indien zij in het vrije verkeer werden gebracht of tijdelijk werden ingevoerd, niet aan de toepassing van invoerrechten of aan maatregelen in het kader van het gemeenschappelijk landbouw- of handelsbeleid overeenkomstig artikel 247, lid 2, van het wetboek zouden zijn onderworpen. |
3. De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat sommige van de in de leden 1 en 2 bedoelde gegevens niet moeten worden verstrekt wanneer dit geen nadelige invloed heeft op het douanetoezicht en de controle op het gebruik van een bijzondere regeling.
4. In het geval van tijdelijke invoer wordt slechts een administratie bijgehouden als de douaneautoriteiten dat vereisen.
Artikel 179
Overbrenging van goederen tussen verschillende plaatsen in het douanegebied van de Unie
(Artikel 219 van het wetboek)
1. Goederen die onder de regeling actieve veredeling, tijdelijke invoer of bijzondere bestemming zijn geplaatst, kunnen tussen verschillende plaatsen binnen het douanegebied van de Unie worden overgebracht zonder andere dan de in artikel 178, lid 1, onder e), bedoelde douaneformaliteiten.
2. Goederen die onder de regeling passieve veredeling zijn geplaatst, kunnen binnen het douanegebied van de Unie worden overgebracht van het douanekantoor van plaatsing naar het douanekantoor van uitgang.
3. Goederen die onder de regeling douane-entrepot zijn geplaatst, kunnen binnen het douanegebied van de Unie worden overgebracht zonder andere dan de in artikel 178, lid 1, onder e), bedoelde douaneformaliteiten, als volgt:
a) |
tussen verschillende opslagruimten die zijn aangewezen in dezelfde vergunning; |
b) |
van het douanekantoor van plaatsing naar de opslagruimte, of |
c) |
van de opslagruimte naar het douanekantoor van uitgang of ieder ander douanekantoor vermeld in de in artikel 211, lid 1, van het wetboek bedoelde vergunning voor een bijzondere regeling, dat gemachtigd is om goederen vrij te geven voor een volgende douaneregeling of de aangifte tot wederuitvoer in ontvangst te nemen met het oog op de aanzuivering van de bijzondere regeling. |
Een overbrenging onder de regeling douane-entrepot eindigt binnen 30 dagen nadat de goederen uit het douane-entrepot zijn uitgeslagen.
Op verzoek van de vergunninghouder kunnen de douaneautoriteiten de termijn van 30 dagen verlengen.
4. Wanneer goederen onder een regeling douane-entrepot worden overgebracht van de opslagruimte naar het douanekantoor van uitgang, bevat de in artikel 214, lid 1, van het wetboek bedoelde administratie informatie over de uitgang van de goederen binnen 100 dagen nadat de goederen uit het douane-entrepot zijn uitgeslagen.
Op verzoek van de vergunninghouder kunnen de douaneautoriteiten de termijn van 100 dagen verlengen.
Artikel 180
Gebruikelijke behandelingen
(Artikel 220 van het wetboek)
De in artikel 220 van het wetboek bedoelde gebruikelijke behandelingen zijn die welke in bijlage 71-03 zijn vastgesteld.
Artikel 181
Gestandaardiseerde uitwisseling van inlichtingen
(Artikel 6, lid 2, van het wetboek)
1. Het controlekantoor stelt de relevante gegevenselementen die in deel A van bijlage 71-05 zijn genoemd, ter beschikking in het elektronische systeem dat is opgezet overeenkomstig artikel 16, lid 1, van het wetboek met het oog op de gestandaardiseerde uitwisseling van inlichtingen (INF) voor:
a) |
actieve veredeling EX/IM of passieve veredeling EX/IM waarbij één of meer dan een lidstaat betrokken is; |
b) |
actieve veredeling IM/EX of passieve veredeling IM/EX waarbij meer dan een lidstaat betrokken is. |
2. Wanneer de in artikel 101, lid 1, van het wetboek bedoelde bevoegde douaneautoriteit om een gestandaardiseerde uitwisseling van inlichtingen tussen douaneautoriteiten heeft verzocht met betrekking tot goederen die onder de regeling actieve veredeling IM/EX zijn geplaatst waarbij slechts één lidstaat betrokken is, stelt het controlekantoor de desbetreffende gegevenselementen die in deel B van bijlage 71-05 zijn genoemd, ter beschikking in het elektronische systeem dat is opgezet overeenkomstig artikel 16, lid 1, van het wetboek met het oog op de INF.
3. Wanneer een douaneaangifte of aangifte tot wederuitvoer of kennisgeving van wederuitvoer naar een INF verwijst, stellen de bevoegde douaneautoriteiten de specifieke gegevenselementen die in deel A van bijlage 71-05 zijn genoemd, ter beschikking in het elektronische systeem dat is opgezet overeenkomstig artikel 16, lid 1, van het wetboek met het oog op de INF.
4. De douaneautoriteiten verstrekken de vergunninghouder, op diens verzoek, bijgewerkte informatie over de INF.
Artikel 182
Douanestatus van dieren geboren uit dieren die onder een bijzondere regeling zijn geplaatst
(Artikel 153, lid 3, van het wetboek)
Wanneer de totale waarde van dieren die zijn geboren in het douanegebied van de Unie uit dieren waarvoor één douaneaangifte is gedaan en die onder de regeling opslag, de regeling tijdelijke invoer of de regeling actieve veredeling zijn geplaatst, hoger is dan 100 EUR, worden deze dieren aangemerkt als niet-Uniegoederen en onder dezelfde regeling geplaatst als de dieren waaruit zij zijn geboren.
Artikel 183
Ontheffing van de verplichting tot indiening van een aanvullende aangifte
(Artikel 167, lid 2, onder b), van het wetboek)
Er wordt ontheffing van de verplichting tot indiening van een aanvullende aangifte verleend voor goederen waarvoor een bijzondere regeling, met uitzondering van douanevervoer, is aangezuiverd door plaatsing van deze goederen onder een volgende bijzondere regeling, met uitzondering van douanevervoer, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de houder van de vergunning voor de eerste en de volgende bijzondere regeling is dezelfde persoon; |
b) |
de douaneaangifte voor de eerste bijzondere regeling werd ingediend op de standaardwijze, of de aangever heeft voor de eerste bijzondere regeling een aanvullende aangifte ingediend overeenkomstig artikel 167, lid 1, eerste alinea, van het wetboek; |
c) |
de eerste bijzondere regeling is aangezuiverd door plaatsing van de goederen onder een volgende bijzondere regeling, met uitzondering van bijzondere bestemming of actieve veredeling, in aansluiting op de indiening van een douaneaangifte in de vorm van inschrijving in de administratie van de aangever. |
HOOFDSTUK 2
Douanevervoer
Artikel 184
Wijze van mededeling van het MRN van een douanevervoer en van het MRN van een TIR-operatie aan de douaneautoriteiten
(Artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
Het MRN van een aangifte voor douanevervoer of van een TIR-operatie kan aan de douaneautoriteiten worden verstrekt met behulp van andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken, als volgt:
a) |
een streepjescode; |
b) |
een begeleidingsdocument voor douanevervoer; |
c) |
een begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid; |
d) |
in geval van een TIR-operatie, een TIR-carnet; |
e) |
andere middelen zoals toegestaan door de ontvangende douaneautoriteit. |
Artikel 185
Begeleidingsdocument voor douanevervoer en begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid
(Artikel 6, lid 2, van het wetboek)
De gemeenschappelijke gegevensvereisten voor het begeleidingsdocument voor douanevervoer en, indien nodig, de lijst van artikelen alsook voor het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid en de lijst van artikelen douanevervoer/veiligheid zijn vastgesteld in bijlage B-02.
Artikel 186
Aanvragen voor de status van toegelaten geadresseerde voor TIR-operaties
(Artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek)
In het geval van TIR-operaties worden aanvragen voor de status van toegelaten geadresseerde zoals bedoeld in artikel 230 van het wetboek ingediend bij de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit in de lidstaat waar de TIR-operaties van de aanvrager normaal zullen worden beëindigd.
Artikel 187
Vergunningen voor de status van toegelaten geadresseerde voor TIR-operaties
(Artikel 230 van het wetboek)
1. De status van toegelaten geadresseerde zoals vastgesteld in artikel 230 van het wetboek wordt verleend aan aanvragers die aan de volgende voorwaarden voldoen:
a) |
de aanvrager is gevestigd in het douanegebied van de Unie; |
b) |
de aanvrager verklaart dat hij regelmatig goederen zal ontvangen in het kader van een TIR-operatie; |
c) |
de aanvrager voldoet aan de in artikel 39, onder a), b) en d), van het wetboek vastgestelde criteria. |
2. De vergunningen worden slechts verleend op voorwaarde dat de douaneautoriteit van oordeel is dat zij in staat zal zijn om toezicht te houden op de TIR-operaties en controles te verrichten zonder dat zij daarvoor administratieve maatregelen moet nemen die niet in verhouding staan tot de behoeften van de betrokkene.
3. De vergunning voor de status van toegelaten geadresseerde geldt voor TIR-operaties die normaal zullen worden beëindigd in de lidstaat waar de vergunning is verleend, op de in de vergunning vermelde plaats of plaatsen in die lidstaat.
Artikel 188
Gebieden met een bijzonder fiscaal regime
(Artikel 1, lid 3, van het wetboek)
1. Wanneer Uniegoederen worden overgebracht van een gebied met een bijzonder fiscaal regime naar een ander deel van het douanegebied van de Unie dat geen gebied met een bijzonder fiscaal regime is, en het vervoer eindigt op een plaats buiten de lidstaat waar de goederen dat deel van het douanegebied van de Unie zijn binnengekomen, dient de overbrenging van die Uniegoederen te gebeuren onder de regeling intern Uniedouanevervoer zoals bedoeld in artikel 227 van het wetboek.
2. In andere dan de onder lid 1 vallende situaties kan de regeling intern Uniedouanevervoer worden gebruikt voor Uniegoederen die worden overgebracht tussen een gebied met een bijzonder fiscaal regime en een ander deel van het douanegebied van de Unie.
Artikel 189
Toepassing van de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer in specifieke gevallen
(Artikel 226, lid 2, van het wetboek)
Wanneer Uniegoederen worden uitgevoerd naar een derde land dat partij is bij de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer, of wanneer Uniegoederen worden uitgevoerd via een of meer dergelijke landen en de bepalingen van de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van toepassing zijn, worden de goederen onder de regeling extern Uniedouanevervoer geplaatst zoals bedoeld in artikel 226, lid 2, van het wetboek, in de volgende gevallen:
a) |
voor de Uniegoederen zijn douaneformaliteiten bij uitvoer vervuld met het oog op de toekenning van uitvoerrestituties in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid; |
b) |
de Uniegoederen zijn afkomstig uit interventievoorraden, onderworpen aan maatregelen ter controle van het gebruik of de bestemming ervan en er zijn douaneformaliteiten bij uitvoer voor verricht in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid; |
c) |
de Uniegoederen komen in aanmerking voor de terugbetaling of kwijtschelding van invoerrechten mits zij onder de regeling extern douanevervoer zijn geplaatst overeenkomstig artikel 118, lid 4, van het wetboek. |
Artikel 190
Ontvangstbevestiging door het douanekantoor van bestemming
(Artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
Een ontvangstbewijs met de door het douanekantoor van bestemming vereiste informatie, geviseerd door dat kantoor op verzoek van de persoon die de goederen aanbrengt, bevat de in bijlage 72-03 bedoelde gegevens.
Artikel 191
Algemene bepalingen betreffende vergunningen voor vereenvoudigingen
(Artikel 233, lid 4, van het wetboek)
1. Vergunningen zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, van het wetboek worden verleend aan aanvragers die aan de volgende voorwaarden voldoen:
a) |
de aanvrager is gevestigd in het douanegebied van de Unie; |
b) |
de aanvrager verklaart dat hij regelmatig gebruik zal maken van de regeling Uniedouanevervoer; |
c) |
de aanvrager voldoet aan de in artikel 39, onder a), b) en d), van het wetboek vastgestelde criteria. |
2. De vergunningen worden slechts verleend op voorwaarde dat de douaneautoriteit van oordeel is dat zij in staat zal zijn om toezicht te houden op de regeling Uniedouanevervoer en controles te verrichten zonder dat zij daarvoor administratieve maatregelen moet nemen die niet in verhouding staan tot de behoeften van de betrokkene.
Artikel 192
Aanvragen voor de status van toegelaten afzender voor het plaatsen van goederen onder de regeling Uniedouanevervoer
(Artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek)
Met het oog op de plaatsing van goederen onder de regeling Uniedouanevervoer worden aanvragen voor de status van toegelaten afzender zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder a), van het wetboek ingediend bij de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit in de lidstaat waar het Uniedouanevervoer van de aanvrager normaal zal aanvangen.
Artikel 193
Vergunningen voor de status van toegelaten afzender voor het plaatsen van goederen onder de regeling Uniedouanevervoer
(Artikel 233, lid 4, van het wetboek)
De status van toegelaten afzender zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder a), van het wetboek wordt slechts verleend aan aanvragers die overeenkomstig artikel 89, lid 5, van het wetboek een doorlopende zekerheid mogen stellen of overeenkomstig artikel 95, lid 2, van het wetboek ontheffing van zekerheidstelling hebben gekregen.
Artikel 194
Aanvragen voor de status van toegelaten geadresseerde voor het ontvangen van goederen die zijn vervoerd onder de regeling Uniedouanevervoer
(Artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek)
Met het oog op de ontvangst van goederen die zijn vervoerd onder de regeling Uniedouanevervoer, worden aanvragen voor de status van toegelaten geadresseerde zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder b), van het wetboek ingediend bij de beschikkingsbevoegde douaneautoriteit in de lidstaat waar het Uniedouanevervoer van de aanvrager normaal zal worden beëindigd.
Artikel 195
Vergunningen voor de status van toegelaten geadresseerde voor het ontvangen van goederen die zijn vervoerd onder de regeling Uniedouanevervoer
(Artikel 233, lid 4, van het wetboek)
De status van toegelaten geadresseerde zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder b), van het wetboek wordt slechts verleend aan aanvragers die verklaren dat zij regelmatig goederen zullen ontvangen die onder een regeling Uniedouanevervoer zijn geplaatst.
Artikel 196
Ontvangstbevestiging door een toegelaten geadresseerde
(Artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
Een ontvangstbewijs met de vereiste informatie, afgegeven door de toegelaten geadresseerde aan de vervoerder bij de aflevering van de goederen, bevat de in bijlage 72-03 bedoelde gegevens.
Artikel 197
Vergunning voor het gebruik van een verzegeling van een bijzonder model
(Artikel 233, lid 4, van het wetboek)
1. Overeenkomstig artikel 233, lid 4, onder c), van het wetboek wordt vergunning verleend voor het gebruik van een verzegeling van een bijzonder model voor vervoermiddelen, containers of verpakkingsmiddelen in het kader van de regeling Uniedouanevervoer, wanneer de douaneautoriteiten de in de aanvraag voor de vergunning beschreven verzegeling hebben goedgekeurd.
2. De douaneautoriteit aanvaardt in het kader van de vergunning de door de douaneautoriteiten van een andere lidstaat goedgekeurde verzegeling van een bijzonder model, tenzij zij over informatie beschikt dat de verzegeling in kwestie niet geschikt is voor douanedoeleinden.
Artikel 198
Vergunning voor het gebruik van een aangifte voor douanevervoer met beperkte gegevensvereisten
(Artikel 233, lid 4, onder d), van het wetboek)
Overeenkomstig artikel 233, lid 4, onder d), van het wetboek wordt vergunning verleend voor het gebruik van een douaneaangifte met beperkte gegevensvereisten om goederen onder de regeling Uniedouanevervoer te plaatsen voor:
a) |
het vervoer van goederen per spoor; |
b) |
het vervoer van goederen door de lucht en over zee wanneer geen gebruik wordt gemaakt van een elektronisch vervoersdocument als aangifte voor douanevervoer. |
Artikel 199
Vergunning voor het gebruik van een elektronisch vervoersdocument als aangifte voor douanevervoer voor vervoer door de lucht
(Artikel 233, lid 4, onder e), van het wetboek)
Voor vervoer door de lucht wordt overeenkomstig artikel 233, lid 4, onder e), van het wetboek slechts vergunning verleend voor het gebruik van een elektronisch vervoersdocument als aangifte voor douanevervoer om goederen onder de regeling Uniedouanevervoer te plaatsen als:
a) |
de aanvrager een beduidend aantal vluchten tussen EU-luchthavens uitvoert; |
b) |
de aanvrager aantoont dat hij zal kunnen garanderen dat de gegevens van het elektronische vervoersdocument beschikbaar zijn in het douanekantoor van vertrek op de luchthaven van vertrek en in het douanekantoor van bestemming op de luchthaven van bestemming en dat deze gegevens dezelfde zijn in het douanekantoor van vertrek en het douanekantoor van bestemming. |
Artikel 200
Vergunning voor het gebruik van een elektronisch vervoersdocument als aangifte voor douanevervoer voor vervoer over zee
(Artikel 233, lid 4, onder e), van het wetboek)
Voor vervoer over zee wordt overeenkomstig artikel 233, lid 4, onder e), van het wetboek slechts vergunning verleend voor het gebruik van een elektronisch vervoersdocument als aangifte voor douanevervoer om goederen onder de regeling Uniedouanevervoer te plaatsen als:
a) |
de aanvrager een beduidend aantal vaarten tussen EU-havens verricht; |
b) |
de aanvrager aantoont dat hij zal kunnen garanderen dat de gegevens van het elektronische vervoersdocument beschikbaar zijn in het douanekantoor van vertrek in de haven van vertrek en in het douanekantoor van bestemming in de haven van bestemming en dat deze gegevens dezelfde zijn in het douanekantoor van vertrek en het douanekantoor van bestemming. |
HOOFDSTUK 3
Douane-entrepot
Artikel 201
Detailhandel
(Artikel 211, lid 1, onder b), van het wetboek)
Er wordt vergunning verleend voor het beheer van een opslagruimte voor het douane-entrepot van goederen op voorwaarde dat de opslagruimte niet wordt gebruikt voor de detailhandel, tenzij goederen in het klein worden verkocht in een van de volgende situaties:
a) |
met vrijstelling van invoerrechten aan reizigers naar of van landen of gebieden buiten het douanegebied van de Unie; |
b) |
met vrijstelling van invoerrechten aan leden van internationale organisaties; |
c) |
met vrijstelling van invoerrechten aan NAVO-strijdkrachten; |
d) |
met vrijstelling van invoerrechten in het kader van diplomatieke of consulaire overeenkomsten; |
e) |
op afstand, daaronder begrepen via het internet. |
Artikel 202
Speciaal ingerichte opslagruimten
(Artikel 211, lid 1, onder b), van het wetboek)
Wanneer goederen een gevaar vormen, andere goederen kunnen bederven of om andere redenen bijzondere voorzieningen vereisen, kan in een vergunning voor het beheer van een opslagruimte voor het douane-entrepot van goederen worden bepaald dat de goederen uitsluitend mogen worden opgeslagen in speciaal daarvoor ingerichte opslagruimten.
Artikel 203
Soort opslagruimten
(Artikel 211, lid 1, onder b), van het wetboek)
In een vergunning voor het beheer van een opslagruimte voor het douane-entrepot van goederen wordt vermeld welke van de volgende soorten douane-entrepots moet worden gebruikt voor elke vergunning:
a) |
publiek douane-entrepot type I; |
b) |
publiek douane-entrepot type II; |
c) |
particulier douane-entrepot. |
HOOFDSTUK 4
Specifieke bestemming
Artikel 204
Algemene bepalingen
(Artikel 211, lid 1, onder a), van het wetboek)
Tenzij anderszins bepaald, wordt vergunning verleend voor het gebruik van de regeling tijdelijke invoer op voorwaarde dat de onder de regeling geplaatste goederen in dezelfde staat blijven.
Herstellingen en onderhoud, met inbegrip van revisie en afstelling, en maatregelen om de goederen in goede staat te bewaren of om ervoor te zorgen dat zij aan de technische eisen voor gebruik onder de regeling voldoen, zijn echter toegestaan.
Artikel 205
Plaats voor het indienen van een aanvraag
(Artikel 22, lid 1, van het wetboek)
1. In afwijking van artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek wordt een aanvraag voor een vergunning voor tijdelijke invoer ingediend bij de douaneautoriteit die bevoegd is voor de plaats waar de goederen het eerst zullen worden gebruikt.
2. In afwijking van artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek wordt een aanvraag voor een vergunning voor tijdelijke invoer, wanneer deze wordt gedaan door middel van een mondelinge douaneaangifte overeenkomstig artikel 136, een handeling overeenkomstig artikel 139 of een ATA- of CPD-carnet overeenkomstig artikel 163, ingediend op de plaats waar de goederen worden aangebracht en voor tijdelijke invoer worden aangegeven.
Artikel 206
Tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten
(Artikel 211, lid 1, en artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
1. Er wordt vergunning verleend voor het gebruik van de regeling tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten voor goederen die niet voldoen aan alle relevante voorschriften voor volledige vrijstelling van invoerrechten van de artikelen 209 tot en met 216 en de artikelen 219 tot en met 236.
2. Er wordt geen vergunning verleend voor het gebruik van de regeling tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten voor verbruiksgoederen.
3. Er wordt vergunning verleend voor het gebruik van de regeling tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten op voorwaarde dat het verschuldigde bedrag aan invoerrechten overeenkomstig artikel 252, lid 1, tweede alinea, van het wetboek wordt betaald nadat de regeling is aangezuiverd.
Artikel 207
Algemene bepalingen
(Artikel 211, lid 3, van het wetboek)
Er kan volledige vrijstelling van invoerrechten worden verleend voor goederen zoals bedoeld in de artikelen 208 tot en met 211 en artikel 213 ook wanneer de aanvrager en de houder van de regeling in het douanegebied van de Unie gevestigd zijn.
Artikel 208
Laadborden
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor laadborden.
Artikel 209
Reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van laadborden
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van laadborden wanneer deze tijdelijk worden ingevoerd om afzonderlijk of als onderdeel van laadborden te worden wederuitgevoerd.
Artikel 210
Containers
(Artikel 18, lid 2, en artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
1. Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor containers die op een daartoe geschikte en goed zichtbare plaats, op duurzame wijze, van alle volgende gegevens zijn voorzien:
a) |
de aanduiding van de eigenaar of exploitant, met zijn naam voluit geschreven dan wel afgekort met behulp van een genoegzaam bekend identificatiesysteem. Symbolen zoals emblemen en vlaggen mogen niet worden gebruikt; |
b) |
de identificatiekenmerken en -nummers die de eigenaar of exploitant aan de container heeft toegekend; |
c) |
het tarragewicht van de container, met inbegrip van de gehele vaste uitrusting. |
Bij vrachtcontainers bestemd voor het zeevervoer of iedere andere container waarop een ISO-standaardcode is vermeld (dat wil zeggen vier hoofdletters met als laatste een U), dienen de aanduiding van de eigenaar of de voornaamste exploitant alsook het serienummer en het controlecijfer van de container in overeenstemming te zijn met de internationale norm ISO 6346 en de bijlagen daarbij.
2. Wanneer de aanvraag voor een vergunning wordt gedaan overeenkomstig artikel 163, lid 1, staan de containers onder toezicht van een persoon die in het douanegebied van de Unie gevestigd is of van een persoon die buiten het douanegebied van de Unie gevestigd is maar in het douanegebied van de Unie vertegenwoordigd is.
Die persoon moet de douaneautoriteiten op verzoek nadere informatie verstrekken over de bewegingen van iedere tijdelijk ingevoerde container, met inbegrip van de datums en plaatsen van binnenkomst en aanzuivering.
Artikel 211
Reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van containers
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van containers wanneer deze tijdelijk worden ingevoerd om afzonderlijk of als onderdeel van containers te worden wederuitgevoerd.
Artikel 212
Voorwaarden voor het verlenen van volledige vrijstelling van invoerrechten voor vervoermiddelen
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder „vervoermiddel” verstaan ook de gebruikelijke reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van het vervoermiddel.
2. Wanneer een aangifte voor tijdelijke invoer van een vervoermiddel mondeling wordt gedaan overeenkomstig artikel 136 dan wel door een andere handeling overeenkomstig artikel 139, wordt de vergunning verleend aan de persoon die de fysieke controle over de goederen heeft op het moment dat deze voor de regeling tijdelijke invoer worden vrijgegeven, tenzij deze persoon namens een andere persoon handelt. In dat geval wordt de vergunning aan laatstgenoemde persoon verleend.
3. Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor middelen voor vervoer over de weg, per spoor, door de lucht, over zee en over de binnenwateren die aan de volgende voorwaarden voldoen:
a) |
zij zijn geregistreerd buiten het douanegebied van de Unie op naam van een buiten dat gebied gevestigde persoon of, indien de vervoermiddelen niet geregistreerd zijn, zij zijn eigendom van een buiten het douanegebied van de Unie gevestigde persoon; |
b) |
zij worden gebruikt door een buiten het douanegebied van de Unie gevestigde persoon, onverminderd de artikelen 214, 215 en 216. |
Wanneer deze vervoermiddelen voor particuliere doeleinden worden gebruikt door een derde persoon die buiten het douanegebied van de Unie gevestigd is, wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend op voorwaarde dat deze persoon daartoe naar behoren schriftelijk is gemachtigd door de vergunninghouder.
Artikel 213
Reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van niet-EU-vervoermiddelen
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van vervoermiddelen wanneer deze tijdelijk worden ingevoerd om afzonderlijk of als onderdeel van een vervoermiddel te worden wederuitgevoerd.
Artikel 214
Voorwaarden voor het verlenen van volledige vrijstelling van invoerrechten aan personen die in het douanegebied van de Unie gevestigd zijn
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
In het douanegebied van de Unie gevestigde personen genieten volledige vrijstelling van invoerrechten als een van de volgende voorwaarden is vervuld:
a) |
in het geval van middelen voor het vervoer per spoor: zij worden deze personen ter beschikking gesteld op grond van een overeenkomst waarbij elke persoon mag gebruikmaken van het rollend materieel van de andere persoon in het kader van die overeenkomst; |
b) |
in het geval van in het douanegebied van de Unie geregistreerde middelen voor het vervoer over de weg: een aanhangwagen is gekoppeld aan het vervoermiddel; |
c) |
de vervoermiddelen worden gebruikt in verband met een noodsituatie; |
d) |
de vervoermiddelen worden gebruikt door een verhuuronderneming met het oog op wederuitvoer. |
Artikel 215
Gebruik van vervoermiddelen door natuurlijke personen die hun gewone verblijfplaats hebben in het douanegebied van de Unie
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
1. Natuurlijke personen die hun gewone verblijfplaats in het douanegebied van de Unie hebben, genieten volledige vrijstelling van invoerrechten voor vervoermiddelen die zij incidenteel voor particuliere doeleinden gebruiken, op verzoek van de houder van de registratie, mits de houder van de registratie ten tijde van dit gebruik in het douanegebied van de Unie is.
2. Natuurlijke personen die hun gewone verblijfplaats in het douanegebied van de Unie hebben, genieten volledige vrijstelling van invoerrechten voor vervoermiddelen die zij bij schriftelijke overeenkomst hebben gehuurd en voor een van de volgende particuliere doeleinden gebruiken:
a) |
om naar hun woonplaats in het douanegebied van de Unie terug te keren; |
b) |
om het douanegebied van de Unie te verlaten. |
3. Natuurlijke personen die hun gewone verblijfplaats in het douanegebied van de Unie hebben, genieten volledige vrijstelling van invoerrechten voor vervoermiddelen die zij voor commerciële of particuliere doeleinden gebruiken, op voorwaarde dat zij in dienst zijn bij de eigenaar, huurder of lessee van het vervoermiddel en dat de werkgever buiten dat douanegebied gevestigd is.
Het particuliere gebruik van het vervoermiddel is toegestaan voor de reis tussen de plaats van de beroepswerkzaamheden en de woonplaats van de werknemer of voor de uitoefening van in de arbeidsovereenkomst vastgelegde beroepswerkzaamheden van de werknemer.
Op verzoek van de douaneautoriteiten moet de persoon die gebruikmaakt van het vervoermiddel, een kopie van de arbeidsovereenkomst overleggen.
4. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
a) |
particulier gebruik: gebruik van een vervoermiddel voor andere dan commerciële doeleinden; |
b) |
commercieel gebruik: het gebruik van een vervoermiddel voor personenvervoer tegen vergoeding dan wel voor industrieel of commercieel goederenvervoer, al dan niet tegen vergoeding. |
Artikel 216
Vrijstelling van invoerrechten voor vervoermiddelen in andere gevallen
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
1. Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend wanneer vervoermiddelen met een tijdelijk nummer in het douanegebied van de Unie worden geregistreerd, met het oog op wederuitvoer, op naam van een van de volgende personen:
a) |
een buiten dat gebied gevestigde persoon; |
b) |
een natuurlijke persoon die zijn gewone verblijfplaats in dat gebied heeft wanneer die persoon voorbereidingen treft om die verblijfplaats naar een plaats buiten dat gebied over te brengen. |
2. In uitzonderlijke gevallen kan er volledige vrijstelling van invoerrechten worden verleend wanneer vervoermiddelen gedurende een beperkte periode voor commerciële doeleinden worden gebruikt door in het douanegebied van de Unie gevestigde personen.
Artikel 217
Termijnen voor de aanzuivering van de regeling tijdelijke invoer in het geval van vervoermiddelen en containers
(Artikel 215, lid 4, van het wetboek)
In het geval van vervoermiddelen en containers wordt de regeling tijdelijke invoer aangezuiverd binnen de volgende termijnen vanaf het moment waarop de goederen onder de regeling zijn geplaatst:
a) |
middelen voor het vervoer per spoor: twaalf maanden; |
b) |
voor commerciële doeleinden gebruikte vervoermiddelen, andere dan middelen voor het vervoer per spoor: de tijd die nodig is om het vervoer te verrichten; |
c) |
voor particuliere doeleinden gebruikte middelen voor het vervoer over de weg:
|
d) |
voor particuliere doeleinden gebruikte middelen voor het vervoer door de lucht: zes maanden; |
e) |
voor particuliere doeleinden gebruikte middelen voor het vervoer over zee en de binnenwateren: achttien maanden; |
f) |
containers en de uitrusting en toebehoren daarvan: twaalf maanden. |
Artikel 218
Termijnen voor wederuitvoer in het geval van verhuurondernemingen
(Artikel 211, lid 1, en artikel 215, lid 4, van het wetboek)
1. Wanneer een vervoermiddel tijdelijk in de Unie is ingevoerd met volledige vrijstelling van invoerrechten overeenkomstig artikel 212 en bij een in het douanegebied van de Unie gevestigde verhuuronderneming is ingeleverd, geschiedt de wederuitvoer waarmee de regeling tijdelijke invoer wordt aangezuiverd, binnen zes maanden na de datum waarop het vervoermiddel het douanegebied van de Unie is binnengekomen.
Wanneer het vervoermiddel door de verhuuronderneming wordt wederverhuurd aan een buiten dat gebied gevestigde persoon of aan natuurlijke personen die hun gewone verblijfplaats in het douanegebied van de Unie hebben, geschiedt de wederuitvoer waarmee de regeling tijdelijke invoer wordt aangezuiverd, binnen zes maanden na de datum waarop het vervoermiddel het douanegebied van de Unie is binnengekomen en binnen drie weken na de sluiting van de overeenkomst tot wederverhuur.
De datum van binnenkomst in het douanegebied van de Unie wordt geacht de datum te zijn waarop de huurovereenkomst is gesloten op grond waarvan het vervoermiddel werd gebruikt op het moment van binnenkomst in dat gebied, tenzij de werkelijke datum van binnenkomst is aangetoond.
2. Er wordt vergunning verleend voor de tijdelijke invoer van een vervoermiddel zoals bedoeld in lid 1 op voorwaarde dat het vervoermiddel niet voor andere doeleinden wordt gebruikt dan voor wederuitvoer.
3. In het in artikel 215, lid 2, bedoelde geval wordt het vervoermiddel binnen drie weken na de sluiting van de overeenkomst tot verhuur of wederverhuur ingeleverd bij de in het douanegebied van de Unie gevestigde verhuuronderneming wanneer het door de natuurlijke persoon wordt gebruikt om naar zijn woonplaats in het douanegebied van de Unie terug te keren, of wordt het vervoermiddel wederuitgevoerd wanneer het door hem wordt gebruikt om het douanegebied van de Unie te verlaten.
Artikel 219
Persoonlijke bezittingen en goederen voor sportdoeleinden van reizigers
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor goederen die worden ingevoerd door reizigers die hun woonplaats buiten het douanegebied van de Unie hebben, wanneer aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de goederen zijn persoonlijke bezittingen, die voor de reis redelijkerwijs nodig zijn; |
b) |
de goederen zijn bestemd om te worden gebruikt voor sportdoeleinden. |
Artikel 220
Welzijnsgoederen voor zeelieden
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor welzijnsgoederen voor zeelieden in de volgende gevallen:
a) |
zij worden aan boord van een schip in de internationale zeevaart gebruikt; |
b) |
zij worden uit een dergelijk schip gelost en tijdelijk aan land gebruikt door de bemanning; |
c) |
zij worden door de bemanning van een dergelijk schip aan land gebruikt in culturele of sociale instellingen die door organisaties zonder winstoogmerk worden beheerd of op plaatsen voor de eredienst waar regelmatig diensten voor zeelieden worden gehouden. |
Artikel 221
Materiaal voor hulpverlening bij rampen
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor materiaal voor hulpverlening bij rampen wanneer dit wordt gebruikt bij maatregelen ter bestrijding van de gevolgen van rampen of dergelijke situaties in het douanegebied van de Unie.
De aanvrager en de houder van de regeling mogen in het douanegebied van de Unie gevestigd zijn.
Artikel 222
Medisch, chirurgisch en laboratoriummateriaal
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor medisch, chirurgisch en laboratoriummateriaal wanneer dit materiaal is uitgeleend op verzoek van een ziekenhuis of een andere medische instelling dat of die daaraan wegens de ontoereikendheid van het eigen materiaal voor diagnostische of therapeutische doeleinden dringend behoefte heeft. De aanvrager en de houder van de regeling mogen in het douanegebied van de Unie gevestigd zijn.
Artikel 223
Dieren
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor dieren die toebehoren aan een buiten het douanegebied van de Unie gevestigde persoon.
Artikel 224
Goederen voor gebruik in grensgebieden
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor de volgende goederen die bestemd zijn om te worden gebruikt in grensgebieden:
a) |
uitrusting die toebehoort aan en wordt gebruikt door personen die gevestigd zijn in een grensgebied van een derde land dat grenst aan het grensgebied in de Unie waar de goederen zullen worden gebruikt; |
b) |
goederen die onder toezicht van de overheid worden gebruikt bij projecten voor de bouw, de herstelling of het onderhoud van infrastructuur in een dergelijk grensgebied in de Unie. |
Artikel 225
Geluids-, beeld- of gegevensdragers en reclamemateriaal
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor de volgende goederen:
a) |
geluids-, beeld- of gegevensdragers die gratis worden verstrekt en met het oog op de verkoop worden gedemonstreerd, gebruikt voor geluidsweergave, nasynchronisatie of reproductie; |
b) |
uitsluitend voor reclamedoeleinden gebruikt materiaal, met inbegrip van vervoermiddelen die speciaal voor die doeleinden zijn uitgerust. |
Artikel 226
Beroepsuitrusting
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
1. Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor beroepsuitrusting die aan de volgende voorwaarden voldoet:
a) |
zij behoort toe aan een buiten het douanegebied van de Unie gevestigde persoon; |
b) |
zij wordt ingevoerd door een buiten het douanegebied van de Unie gevestigde persoon of door een in het douanegebied van de Unie gevestigde persoon die in dienst is van de persoon aan wie de beroepsuitrusting toebehoort; |
c) |
zij wordt gebruikt door de importeur of onder diens toezicht, behalve in het geval van audiovisuele coproducties. |
2. Niettegenstaande lid 1 wordt er volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor draagbare muziekinstrumenten die tijdelijk worden ingevoerd door reizigers om te worden gebruikt als beroepsuitrusting. De reizigers mogen hun woonplaats zowel in als buiten het douanegebied van de Unie hebben.
3. Er wordt geen volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor beroepsuitrusting die bestemd is om te worden gebruikt voor een van de volgende doeleinden:
a) |
de industriële vervaardiging van goederen; |
b) |
de industriële verpakking van goederen; |
c) |
de exploitatie van natuurlijke rijkdommen; |
d) |
de bouw, de herstelling of het onderhoud van gebouwen; |
e) |
grondwerken en soortgelijke projecten. |
De punten c), d) en e) zijn niet van toepassing op handgereedschap.
Artikel 227
Opvoedkundig en wetenschappelijk materiaal
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor opvoedkundig en wetenschappelijk materiaal wanneer de volgende voorwaarden zijn vervuld:
a) |
het behoort toe aan een buiten het douanegebied van de Unie gevestigde persoon; |
b) |
het wordt ingevoerd door publieke of particuliere non-profitinstellingen voor onderwijs, beroepsopleiding of wetenschappelijk onderzoek en uitsluitend gebruikt voor onderwijs-, beroepsopleidings- en wetenschappelijke doeleinden onder de verantwoordelijkheid van de importerende instelling; |
c) |
het wordt, gelet op het doel van de invoer, in redelijke hoeveelheden ingevoerd; |
d) |
het wordt niet voor louter commerciële doeleinden gebruikt. |
Artikel 228
Verpakkingsmiddelen
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor de volgende goederen:
a) |
verpakkingsmiddelen die gevuld worden ingevoerd en bestemd zijn om leeg of gevuld te worden wederuitgevoerd; |
b) |
verpakkingsmiddelen die leeg worden ingevoerd en bestemd zijn om gevuld te worden wederuitgevoerd. |
Artikel 229
Gietvormen, matrijzen, clichés, tekeningen, ontwerpen, meet-, controle- en verificatie-instrumenten en soortgelijke artikelen
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor gietvormen, matrijzen, clichés, tekeningen, ontwerpen, meet-, controle- en verificatie-instrumenten en soortgelijke artikelen wanneer de volgende voorwaarden zijn vervuld:
a) |
zij behoren toe aan een buiten het douanegebied van de Unie gevestigde persoon; |
b) |
zij worden gebruikt voor productiedoeleinden door een in het douanegebied van de Unie gevestigde persoon en meer dan 50 % van de uit dit gebruik voortvloeiende producten wordt uitgevoerd. |
Artikel 230
Bijzondere gereedschappen en instrumenten
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor bijzondere gereedschappen en instrumenten wanneer de volgende voorwaarden zijn vervuld:
a) |
zij behoren toe aan een buiten het douanegebied van de Unie gevestigde persoon; |
b) |
zij worden ter beschikking gesteld van een in het douanegebied van de Unie gevestigde persoon voor de vervaardiging van goederen en meer dan 50 % van de daaruit voortvloeiende goederen wordt uitgevoerd. |
Artikel 231
Goederen om proeven mee uit te voeren of om aan proeven te onderwerpen
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor goederen in een van de volgende situaties:
a) |
zij worden onderworpen aan proeven, experimenten of demonstraties; |
b) |
zij worden, op grond van een verkoopovereenkomst, onderworpen aan proeven voordat zij worden aanvaard; |
c) |
zij worden gebruikt voor proeven, experimenten of demonstraties zonder winstoogmerk. |
Artikel 232
Monsters en stalen
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor monsters en stalen die uitsluitend bestemd zijn voor vertoning of demonstratie in het douanegebied van de Unie, op voorwaarde dat zij in een redelijke hoeveelheid worden ingevoerd, gelet op dat gebruik.
Artikel 233
Vervangende productiemiddelen
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor vervangende productiemiddelen die tijdelijk ter beschikking worden gesteld van een klant door een leverancier of hersteller in afwachting van de levering of herstelling van soortgelijke goederen.
Artikel 234
Goederen voor evenementen of voor de verkoop in bepaalde situaties
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
1. Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor goederen die bestemd zijn om te worden tentoongesteld of gebruikt tijdens een algemeen toegankelijk evenement dat niet uitsluitend voor de commerciële verkoop van goederen wordt georganiseerd, of die tijdens dergelijke evenementen worden verkregen uit goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst.
In uitzonderlijke gevallen kunnen de douaneautoriteiten volledige vrijstelling van invoerrechten verlenen voor goederen die bestemd zijn om te worden tentoongesteld of gebruikt tijdens andere evenementen, of die tijdens dergelijke andere evenementen worden verkregen uit goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst.
2. Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor goederen die door de persoon aan wie zij toebehoren, voor onderzoek worden geleverd aan een persoon in de Unie, die het recht heeft deze goederen na dat onderzoek te kopen.
3. Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor het volgende:
a) |
kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten zoals omschreven in bijlage IX bij Richtlijn 2006/112/EG, die zijn ingevoerd om te worden tentoongesteld, met het oog op een eventuele verkoop; |
b) |
andere dan nieuw vervaardigde goederen die zijn ingevoerd om op een veiling te worden verkocht. |
Artikel 235
Reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
Er wordt volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting wanneer deze worden gebruikt voor herstelling en onderhoud, met inbegrip van revisie, afstelling en bewaring in goede staat, van goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst.
Artikel 236
Andere goederen
(Artikel 250, lid 2, onder d), van het wetboek)
Er kan volledige vrijstelling van invoerrechten worden verleend voor andere dan de in de artikelen 208 tot en met 216 en 219 tot en met 235 bedoelde goederen of goederen die niet aan de voorwaarden van deze artikelen voldoen, in de twee volgende situaties:
a) |
de goederen worden incidenteel ingevoerd voor een periode van ten hoogste drie maanden; |
b) |
de goederen worden ingevoerd in bijzondere situaties zonder economische gevolgen in de Unie. |
Artikel 237
Bijzondere aanzuiveringstermijnen
(Artikel 215, lid 4, van het wetboek)
1. Voor de in artikel 231, onder c), artikel 233 en artikel 234, lid 2, bedoelde goederen bedraagt de aanzuiveringstermijn zes maanden vanaf het moment waarop de goederen onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst.
2. Voor de in artikel 223 bedoelde dieren bedraagt de aanzuiveringstermijn niet minder dan twaalf maanden vanaf het moment waarop de dieren onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst.
Artikel 238
Op de douaneaangifte te vermelden gegevens
(Artikel 6, lid 2, van het wetboek)
1. Wanneer goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst, vervolgens onder een douaneregeling worden geplaatst waarmee de regeling tijdelijke invoer kan worden aangezuiverd overeenkomstig artikel 215, lid 1, van het wetboek, bevat de douaneaangifte voor de volgende douaneregeling, behalve wanneer gebruik wordt gemaakt van het ATA-/CPD-carnet, de vermelding „TA” en, waar van toepassing, het desbetreffende vergunningnummer.
2. Wanneer goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst, worden wederuitgevoerd overeenkomstig artikel 270, lid 1, van het wetboek, bevat de aangifte tot wederuitvoer, behalve wanneer gebruik wordt gemaakt van het ATA-/CPD-carnet, de in lid 1 bedoelde gegevens.
Artikel 239
Verplichting van de houder van de vergunning bijzondere bestemming
(Artikel 211, lid 1, onder a), van het wetboek)
Er wordt vergunning verleend voor het gebruik van de regeling bijzondere bestemming op voorwaarde dat de vergunninghouder zich ertoe verbindt aan een van de twee volgende verplichtingen te voldoen:
a) |
de goederen te gebruiken voor de doeleinden die zijn vastgesteld voor de toepassing van de vrijstelling of het verlaagde recht; |
b) |
de onder a) bedoelde verplichting over te dragen aan een andere persoon onder de door de douaneautoriteiten vastgestelde voorwaarden. |
HOOFDSTUK 5
Veredeling
Artikel 240
Vergunning
(Artikel 211 van het wetboek)
1. Een vergunning voor een veredelingsregeling bevat een precieze vermelding van de maatregelen aan de hand waarvan wordt vastgesteld:
a) |
dat de veredelingsproducten zijn voortgebracht bij de veredeling van onder een veredelingsregeling geplaatste goederen, of |
b) |
dat de voorwaarden voor het gebruik van equivalente goederen overeenkomstig artikel 223 van het wetboek of het systeem uitwisselingsverkeer overeenkomstig artikel 261 van het wetboek vervuld zijn. |
2. Er kan vergunning voor actieve veredeling worden verleend voor bij de productie gebruikte hulpmiddelen in de zin van artikel 5, punt 37, onder e), van het wetboek, met uitzondering van:
a) |
brandstof en energiebronnen, andere dan die welke nodig zijn voor het testen van veredelingsproducten of voor het opsporen van defecten in onder de regeling geplaatste goederen die moeten worden hersteld; |
b) |
smeermiddelen, andere dan die welke nodig zijn voor het proefdraaien, het calibreren, het afstellen of uit de gietvorm nemen van veredelingsproducten; |
c) |
uitrusting en gereedschap. |
3. Er wordt slechts vergunning voor actieve veredeling verleend indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de goederen kunnen na behandeling niet meer op economisch verantwoorde wijze worden teruggebracht tot de soort waartoe zij behoorden of tot de staat waarin zij zich bevonden toen zij onder de regeling werden geplaatst; |
b) |
het gebruik van de regeling kan er niet toe leiden dat de oorsprongsregels en kwantitatieve beperkingen die van toepassing zijn op de ingevoerde goederen, worden omzeild. |
De eerste alinea is niet van toepassing wanneer het bedrag aan invoerrechten is bepaald overeenkomstig artikel 86, lid 3, van het wetboek.
Artikel 241
Op de douaneaangifte voor actieve veredeling te vermelden gegevens
(Artikel 6, lid 2, van het wetboek)
1. Wanneer goederen die onder de regeling actieve veredeling zijn geplaatst, of de daaruit voortvloeiende veredelingsproducten, vervolgens onder een douaneregeling worden geplaatst waarmee de regeling actieve veredeling kan worden aangezuiverd overeenkomstig artikel 215, lid 1, van het wetboek, bevat de douaneaangifte voor de volgende douaneregeling, behalve wanneer gebruik wordt gemaakt van het ATA-/CPD-carnet, de vermelding „AV” en het desbetreffende vergunningnummer of INF-nummer.
Wanneer goederen die onder de regeling actieve veredeling zijn geplaatst, onderworpen zijn aan specifieke handelspolitieke maatregelen en deze maatregelen nog steeds van toepassing zijn op het tijdstip waarop de goederen, al dan niet in de vorm van veredelingsproducten, onder een volgende douaneregeling worden geplaatst, bevat de douaneaangifte voor de volgende douaneregeling de in de eerste alinea bedoelde gegevens en de vermelding „H P M”.
2. Wanneer goederen die onder de regeling actieve veredeling zijn geplaatst, worden wederuitgevoerd overeenkomstig artikel 270, lid 1, van het wetboek, bevat de aangifte tot wederuitvoer de in lid 1 bedoelde gegevens.
Artikel 242
Passieve veredeling IM/EX
(Artikel 211, lid 1, van het wetboek)
1. In het geval van passieve veredeling IM/EX wordt in de vergunning vermeld binnen welke termijn de Uniegoederen, die door equivalente goederen zijn vervangen, onder de regeling passieve veredeling dienen te worden geplaatst. Deze termijn mag niet meer dan zes maanden bedragen.
Op verzoek van de vergunninghouder kan de termijn ook na het verstrijken ervan worden verlengd, op voorwaarde dat de totale termijn niet meer bedraagt dan één jaar.
2. In het geval van voorafgaande invoer van veredelingsproducten dient zekerheid te worden gesteld voor het bedrag aan invoerrechten dat verschuldigd zou zijn indien de vervangen Uniegoederen niet onder de regeling passieve veredeling worden geplaatst overeenkomstig lid 1.
Artikel 243
Herstelling onder de regeling passieve veredeling
(Artikel 211, lid 1, van het wetboek)
Wanneer de regeling passieve veredeling ten behoeve van herstellingen wordt aangevraagd, wordt erop toegezien dat de tijdelijk uit te voeren goederen kunnen worden hersteld en dat de regeling niet wordt gebruikt om de technische prestaties van de goederen te verbeteren.
TITEL VIII
GOEDEREN DIE HET DOUANEGEBIED VAN DE UNIE VERLATEN
HOOFDSTUK 1
Formaliteiten voorafgaand aan het uitgaan van goederen
Artikel 244
Termijn voor de indiening van aangiften vóór vertrek
(Artikel 263, lid 1, van het wetboek)
1. De aangifte vóór vertrek zoals bedoeld in artikel 263 van het wetboek wordt ingediend bij het bevoegde douanekantoor binnen de volgende termijnen:
a) |
bij vervoer over zee:
|
b) |
bij vervoer door de lucht: uiterlijk 30 minuten voor het vertrek uit een luchthaven in het douanegebied van de Unie; |
c) |
bij vervoer over de weg en over de binnenwateren: uiterlijk één uur voordat de goederen het douanegebied van de Unie zullen verlaten; |
d) |
bij vervoer per spoor:
|
2. Niettegenstaande lid 1 wordt de aangifte vóór vertrek, wanneer deze betrekking heeft op goederen waarvoor een restitutie wordt gevraagd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 612/2009 van de Commissie (19), ingediend bij het bevoegde douanekantoor uiterlijk op het tijdstip waarop de goederen worden geladen overeenkomstig artikel 5, lid 7, van die verordening.
3. In de volgende situaties is de termijn voor de indiening van de aangifte vóór vertrek die welke geldt voor het actieve vervoermiddel dat wordt gebruikt om het douanegebied van de Unie te verlaten:
a) |
wanneer de goederen bij het douanekantoor van uitgang zijn aangekomen op een ander vervoermiddel vanwaaruit zij worden overgeladen vóór het verlaten van het douanegebied van de Unie (intermodaal vervoer); |
b) |
wanneer de goederen bij het douanekantoor van uitgang zijn aangekomen op een vervoermiddel dat zelf wordt vervoerd op een actief vervoermiddel bij het verlaten van het douanegebied van de Unie (gecombineerd vervoer). |
4. De in de leden 1, 2 en 3 bedoelde termijnen zijn niet van toepassing in geval van overmacht.
Artikel 245
Ontheffing van de verplichting tot indiening van een aangifte vóór vertrek
(Artikel 263, lid 2, onder b), van het wetboek)
1. Onverminderd de verplichting tot indiening van een douaneaangifte overeenkomstig artikel 158, lid 1, van het wetboek of van een aangifte tot wederuitvoer overeenkomstig artikel 270, lid 1, van het wetboek, wordt afgezien van de verplichting om een aangifte vóór vertrek in te dienen voor de volgende goederen:
a) |
elektrische energie; |
b) |
goederen die via een pijpleiding vertrekken; |
c) |
brievenpost; |
d) |
goederen die worden vervoerd krachtens de Akten van de Wereldpostunie; |
e) |
roerende goederen en voorwerpen zoals omschreven in artikel 2, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1186/2009, mits zij niet op grond van een vervoersovereenkomst worden vervoerd; |
f) |
goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers; |
g) |
goederen zoals bedoeld in artikel 140, lid 1, met uitzondering van, in het geval van vervoer op grond van een vervoersovereenkomst:
|
h) |
door ATA- en CPD-carnets gedekte goederen; |
i) |
goederen die worden vervoerd onder dekking van formulier 302 krachtens het op 19 juni 1951 te Londen ondertekende verdrag tussen de staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten; |
j) |
goederen die worden vervoerd aan boord van vaartuigen tussen EU-havens zonder dat een haven buiten het douanegebied van de Unie wordt aangedaan; |
k) |
goederen die worden vervoerd aan boord van luchtvaartuigen tussen EU-luchthavens zonder dat een luchthaven buiten het douanegebied van de Unie wordt aangedaan; |
l) |
wapens en militaire uitrusting die door de met de militaire verdediging van een lidstaat belaste autoriteiten buiten het douanegebied van de Unie worden gebracht in het kader van een militair vervoer of een uitsluitend voor de militaire autoriteiten bestemd vervoer; |
m) |
de volgende goederen die het douanegebied van de Unie rechtstreeks verlaten naar offshore installaties die door een in het douanegebied van de Unie gevestigde persoon worden geëxploiteerd:
|
n) |
goederen waarvoor vrijstelling kan worden gevraagd op grond van het Verdrag van Wenen inzake diplomatieke betrekkingen van 18 april 1961, het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 24 april 1963, andere consulaire verdragen of het Verdrag van New York inzake bijzondere missies van 16 december 1969; |
o) |
goederen die worden geleverd om als onderdeel of toebehoren in schepen of luchtvaartuigen te worden gemonteerd, of voor de werking van de motoren, machines en andere uitrusting van schepen of luchtvaartuigen te worden gebruikt, alsook levensmiddelen en andere artikelen bestemd om aan boord te worden verbruikt of verkocht; |
p) |
goederen die vanuit het douanegebied van de Unie worden verzonden naar Ceuta en Melilla, Gibraltar, Helgoland, de Republiek San Marino, Vaticaanstad, de gemeenten Livigno en Campione d’Italia of de Italiaanse wateren van het meer van Lugano vanaf de oever tot aan de politieke grens van de zone tussen Ponte Tresa en Porto Ceresio. |
2. In de volgende situaties wordt afgezien van de verplichting om een aangifte vóór vertrek in te dienen:
a) |
wanneer een schip dat de goederen tussen EU-havens vervoert, een haven buiten het douanegebied van de Unie zal aandoen en de goederen gedurende het verblijf in de haven buiten het douanegebied van de Unie aan boord van het schip zullen blijven; |
b) |
wanneer een luchtvaartuig dat de goederen tussen EU-luchthavens vervoert, een luchthaven buiten het douanegebied van de Unie zal aandoen en de goederen gedurende het verblijf in de luchthaven buiten het douanegebied van de Unie aan boord van het luchtvaartuig zullen blijven; |
c) |
wanneer de goederen, in een haven of luchthaven, niet gelost worden uit het vervoermiddel waarmee ze het douanegebied van de Unie zijn binnengekomen en waarmee ze dat gebied zullen verlaten; |
d) |
wanneer de goederen in een vorige haven of luchthaven in het douanegebied van de Unie werden geladen en daar een aangifte vóór vertrek werd ingediend of een ontheffing van de verplichting tot indiening van een aangifte vóór vertrek gold, en zij in het vervoermiddel blijven waarmee ze het douanegebied van de Unie zullen verlaten; |
e) |
wanneer goederen in tijdelijke opslag of onder de regeling vrije zone van het vervoermiddel waarmee zij naar de ruimte voor tijdelijke opslag of de vrije zone zijn gebracht, onder toezicht van hetzelfde douanekantoor worden overgeladen in of op een vaartuig, luchtvaartuig of trein waarmee zij het douanegebied van de Unie zullen verlaten, mits de volgende voorwaarden zijn vervuld:
|
f) |
wanneer goederen het douanegebied van de Unie zijn binnengebracht, maar door de bevoegde douaneautoriteit zijn geweigerd en onmiddellijk teruggezonden zijn naar het land van uitvoer. |
HOOFDSTUK 2
Formaliteiten bij het uitgaan van goederen
Artikel 246
Wijze van inlichtingenuitwisseling wanneer goederen bij het douanekantoor van uitgang worden aangebracht
(Artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
Wanneer goederen bij het douanekantoor van uitgang worden aangebracht overeenkomstig artikel 267, lid 2, van het wetboek, kunnen andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken worden gebruikt voor de uitwisseling van informatie voor:
a) |
de identificatie van de uitvoeraangifte; |
b) |
de mededeling van verschillen tussen de aangegeven en voor de regeling uitvoer vrijgegeven goederen en de aangebrachte goederen. |
Artikel 247
Wijze van bewijslevering dat de goederen het douanegebied van de Unie verlaten hebben
(Artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
Ter bevestiging van de uitgang van goederen kunnen andere middelen dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken worden gebruikt om het douanekantoor van uitvoer het bewijs te leveren dat de goederen het douanegebied van de Unie verlaten hebben.
HOOFDSTUK 3
Uitvoer en wederuitvoer
Artikel 248
Ongeldigmaking van de douaneaangifte of de aangifte tot wederuitvoer
(Artikel 174 van het wetboek)
1. Indien de goederen die voor uitvoer, wederuitvoer of passieve veredeling zijn vrijgegeven, naar hun aard verschillen van de goederen die bij het douanekantoor van uitgang zijn aangebracht, maakt het douanekantoor van uitvoer de betrokken aangifte ongeldig.
2. Wanneer het douanekantoor van uitvoer, na een periode van 150 dagen vanaf de datum van vrijgave van de goederen voor de regeling uitvoer, de regeling passieve veredeling of wederuitvoer, geen informatie over het uitgaan van de goederen heeft ontvangen noch een bewijs dat de goederen het douanegebied van de Unie verlaten hebben, kan dat kantoor de betrokken aangifte ongeldig maken.
Artikel 249
Wijze van indiening achteraf van een aangifte tot uitvoer of wederuitvoer
(Artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
Wanneer een aangifte tot uitvoer of wederuitvoer vereist was maar de goederen uit het douanegebied van de Unie zijn gebracht zonder een dergelijke aangifte, kan die aangifte tot uitvoer of wederuitvoer achteraf worden ingediend met behulp van andere middelen voor de uitwisseling van informatie dan elektronischegegevensverwerkingstechnieken.
TITEL IX
SLOTBEPALINGEN
Artikel 250
Herbeoordeling van op 1 mei 2016 reeds van kracht zijnde vergunningen
1. Op basis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 of Verordening (EEG) nr. 2454/93 verleende vergunningen die geldig zijn op 1 mei 2016 en waarvan de geldigheidsduur niet beperkt is, worden herbeoordeeld.
2. In afwijking van lid 1 wordt voor de volgende vergunningen geen herbeoordeling verricht:
a) |
vergunningen van exporteurs om factuurverklaringen op te stellen zoals bedoeld in de artikelen 97 tervicies en 117 van Verordening (EEG) nr. 2454/93; |
b) |
vergunningen voor het beheer van materialen met behulp van de methode van een gescheiden boekhouding zoals bedoeld in artikel 88 van Verordening (EEG) nr. 2454/93. |
Artikel 251
Geldigheid van op 1 mei 2016 reeds van kracht zijnde vergunningen
1. Op basis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 of Verordening (EEG) nr. 2454/93 verleende vergunningen die geldig zijn op 1 mei 2016, blijven geldig als volgt:
a) |
in het geval van vergunningen met een beperkte geldigheidsduur: tot het verstrijken van die duur of tot 1 mei 2019, indien deze datum eerder valt; |
b) |
in het geval van alle andere vergunningen: totdat de vergunning wordt herbeoordeeld overeenkomstig artikel 250, lid 1. |
2. In afwijking van lid 1 blijven de in artikel 250, lid 2, onder a) en b), bedoelde vergunningen geldig totdat zij worden ingetrokken door de douaneautoriteiten die deze vergunningen hebben verleend.
Artikel 252
Geldigheid van op 1 mei 2016 reeds van kracht zijnde beschikkingen betreffende bindende inlichtingen
Beschikkingen betreffende bindende inlichtingen die op 1 mei 2016 reeds van kracht zijn, blijven geldig gedurende de in de beschikking vastgestelde termijn. Een dergelijke beschikking is vanaf 1 mei 2016 verbindend voor zowel de douaneautoriteiten als de houder van de beschikking.
Artikel 253
Geldigheid van op 1 mei 2016 reeds van kracht zijnde beschikkingen waarbij uitstel van betaling wordt verleend
Overeenkomstig artikel 224 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 gegeven beschikkingen waarbij uitstel van betaling wordt verleend, die geldig zijn op 1 mei 2016, blijven geldig als volgt:
a) |
wanneer de beschikking was verleend voor het gebruik van de procedure zoals bedoeld in artikel 226, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2913/92, blijft deze zonder beperking in de tijd geldig; |
b) |
wanneer de beschikking was verleend voor het gebruik van een van de procedures zoals bedoeld in artikel 226, onder b) of c), van Verordening (EEG) nr. 2913/92, blijft deze geldig tot de herbeoordeling van de daarmee samenhangende vergunning voor doorlopende zekerheidstelling. |
Artikel 254
Gebruik van op 1 mei 2016 reeds van kracht zijnde vergunningen en beschikkingen
Wanneer een beschikking of een vergunning na 1 mei 2016 geldig blijft overeenkomstig de artikelen 251 tot en met 253, zijn de voorwaarden waaronder die beschikking of vergunning wordt toegepast, vanaf 1 mei 2016, die welke zijn vastgesteld in de overeenkomstige bepalingen van het wetboek, Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 (20) en deze verordening zoals aangegeven in de concordantietabel in bijlage 90.
Artikel 255
Overgangsbepalingen betreffende het gebruik van verzegelingen
Douaneverzegelingen en verzegelingen van een bijzonder model die voldoen aan bijlage 46 bis bij Verordening (EEG) nr. 2454/93, mogen verder worden gebruikt totdat de voorraden zijn uitgeput of tot 1 mei 2019, indien deze datum eerder valt.
Artikel 256
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2016.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 juli 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.
(2) Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende een papierloze omgeving voor douane en bedrijfsleven (PB L 23 van 26.1.2008, blz. 21).
(3) Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).
(4) Besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay-Ronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten (PB L 336 van 23.12.1994, blz. 1).
(5) Raadsdocument 16271/1/10 REV 1.
(6) Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1)
(7) Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12).
(8) PB L 130 van 27.5.1993, blz. 1.
(9) Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 91).
(10) PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2.
(11) PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2.
(12) Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).
(13) Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad (PB L 303 van 31.10.2012, blz. 1).
(14) PB L 324 van 10.12.2009, blz. 23.
(15) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
(16) Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).
(17) Verordening (EU) nr. 510/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 van de Raad (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 1).
(18) Verordening (EG) nr. 150/2003 van de Raad van 21 januari 2003 inzake schorsing van douanerechten op bepaalde wapens en militaire uitrusting (PB L 25 van 30.1.2003, blz. 1).
(19) Verordening (EG) nr. 612/2009 van de Commissie van 7 juli 2009 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (PB L 186 van 17.7.2009, blz. 1).
(20) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (zie bladzijde 558 van dit Publicatieblad).
INHOUDSTAFEL
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
BIJLAGE A |
Gemeenschappelijke gegevensvereisten voor aanvragen en beschikkingen | 111 |
BIJLAGE B |
Gemeenschappelijke gegevensvereisten voor aangiften, kennisgevingen en bewijs van de douanestatus van Uniegoederen | 163 |
BIJLAGE B-01 |
Papieren standaardaangiften — Te gebruiken toelichtingen en formulieren | 227 |
BIJLAGE B-02 |
Begeleidingsdocument douanevervoer | 266 |
BIJLAGE B-03 |
Lijst van artikelen | 269 |
BIJLAGE B-04 |
Begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid (Transit/Security Accompanying Document of TSAD) | 271 |
BIJLAGE B-05 |
Lijst van artikelen douanevervoer/veiligheid (Transit/Security List of Items of TSLoI) | 274 |
BIJLAGE 12-01 |
Gemeenschappelijke gegevensvereisten voor de registratie van marktdeelnemers en andere personen | 276 |
TITEL II
FACTOREN DIE TEN GRONDSLAG LIGGEN AAN DE TOEPASSING VAN IN- OF UITVOERRECHTEN EN ANDERE MAATREGELEN WAARAAN HET GOEDERENVERKEER IS ONDERWORPEN
BIJLAGE 22-01 |
Inleidende aantekeningen en lijst van ingrijpende be- of verwerkingen die niet-preferentiële oorsprong verlenen | 279 |
BIJLAGE 22-02 |
Aanvraag voor een inlichtingenblad INF 4 en inlichtingenblad INF 4 | 338 |
BIJLAGE 22-03 |
Inleidende aantekeningen en lijst van oorsprongverlenende be- of verwerkingen | 339 |
BIJLAGE 22-04 |
Materialen die van regionale cumulatie zijn uitgesloten | 396 |
BIJLAGE 22-05 |
Bewerkingen die zijn uitgesloten van regionale cumulatie in het kader van het sap (textielproducten) | 400 |
BIJLAGE 22-11 |
Inleidende aantekeningen en lijst van oorsprongverlenende be- of verwerkingen van niet-oorsprongsmaterialen | 401 |
BIJLAGE 22-13 |
Factuurverklaring | 514 |
TITEL III
DOUANESCHULD EN ZEKERHEIDSTELLING
BIJLAGE 32-01 |
Verbintenis van de borg — zekerheidstelling per aangifte | 517 |
BIJLAGE 32-02 |
Verbintenis van de borg — zekerheidstelling per aangifte met bewijs van zekerheidstelling | 518 |
BIJLAGE 32-03 |
Verbintenis van de borg — doorlopende zekerheidstelling | 519 |
BIJLAGE 32-04 |
Kennisgeving aan de borg van niet-aanzuivering van de regeling Uniedouanevervoer | 520 |
BIJLAGE 32-05 |
Kennisgeving aan de borg van aansprakelijkheid voor een schuld in het kader van de regeling Uniedouanevervoer | 521 |
BIJLAGE 33-01 |
Betalingsvordering jegens de aansprakelijke organisatie in verband met een schuld in het kader van de regeling douanevervoer onder dekking van een ATA-/e-ATA-carnet | 522 |
BIJLAGE 33-02 |
Kennisgeving aan de borg van aansprakelijkheid voor een schuld in het kader van de regeling douanevervoer onder dekking van een CPD-carnet | 523 |
BIJLAGE 33-03 |
Model van de informatienota betreffende de betalingsvordering jegens de aansprakelijke organisatie naar aanleiding van een schuld in het kader van de regeling douanevervoer onder dekking van een ATA-/e-ATA-carnet | 524 |
BIJLAGE 33-04 |
Vaststellingsformulier voor de berekening van de rechten en heffingen op grond van de betalingsvordering jegens de aansprakelijke organisatie naar aanleiding van een schuld in het kader van de regeling douanevervoer onder dekking van een ATA-/e-ATA-carnet | 525 |
BIJLAGE 33-05 |
Model van decharge waarbij wordt aangegeven dat de vorderingsprocedure is ingeleid jegens de aansprakelijke organisatie in de lidstaat waar de douaneschuld in het kader van de regeling douanevervoer onder dekking van een ATA-/e-ATA-carnet is ontstaan | 527 |
BIJLAGE 33-06 |
Verzoek om aanvullende informatie wanneer goederen zich in een andere lidstaat bevinden | 528 |
BIJLAGE 33-07 |
Kwijtschelding/terugbetaling | 529 |
TITEL IV
HET BINNENBRENGEN VAN GOEDEREN IN HET DOUANEGEBIED VAN DE UNIE
Geen bijlage
TITEL V
ALGEMENE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DOUANESTATUS, PLAATSING VAN GOEDEREN ONDER EEN DOUANEREGELING, VERIFICATIE, VRIJGAVE EN VERWIJDERING VAN GOEDEREN
Geen bijlage
TITEL VI
IN HET VRIJE VERKEER BRENGEN EN VRIJSTELLING VAN INVOERRECHTEN
BIJLAGE 61-01 |
Weegcertificaten voor bananen — gegevensvereisten | 530 |
BIJLAGE 62-01 |
Inlichtingenblad INF 3 — gegevensvereisten | 531 |
TITEL VII
BIJZONDERE REGELINGEN
BIJLAGE 71-01 |
Document ter staving van een mondelinge aangifte van goederen voor tijdelijke invoer | 537 |
BIJLAGE 71-02 |
Gevoelige goederen en producten | 539 |
BIJLAGE 71-03 |
Lijst van toegestane gebruikelijke behandelingen | 541 |
BIJLAGE 71-04 |
Bijzondere bepalingen inzake equivalente goederen | 543 |
BIJLAGE 71-05 |
Gestandaardiseerde uitwisseling van inlichtingen (INF) | 546 |
BIJLAGE 71-06 |
In de aanzuiveringsafrekening te verstrekken inlichtingen | 551 |
BIJLAGE 72-03 |
TC 11 — Ontvangstbewijs | 552 |
TITEL VIII
GOEDEREN DIE HET DOUANEGEBIED VAN DE UNIE VERLATENG
een bijlage
TITEL IX
BIJLAGE 90 |
Concordantietabel zoals bedoeld in artikel 254 | 553 |
BIJLAGE A
GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN VOOR AANVRAGEN EN BESCHIKKINGEN
Inleidende aantekeningen bij de tabellen met gegevensvereisten voor aanvragen en beschikkingen
ALGEMENE BEPALINGEN
1. |
De bepalingen in deze aantekeningen zijn van toepassing op alle titels van deze bijlage. |
2. |
De tabellen met gegevensvereisten in titel I tot en met titel XXI bevatten alle gegevenselementen die voor de in deze bijlage behandelde aanvragen en beschikkingen noodzakelijk zijn. |
3. |
De formaten, codes en, indien van toepassing, de structuur van de in deze bijlage beschreven gegevensvereisten zijn gespecificeerd in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (1), die overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder a), van het wetboek is vastgesteld. |
4. |
De in deze bijlage omschreven gegevensvereisten zijn van toepassing op aanvragen die worden ingediend en beschikkingen die worden afgegeven zowel met behulp van een elektronische gegevensverwerkingstechniek als op papier. |
5. |
De gegevenselementen die voor verschillende aanvragen en beschikkingen kunnen worden verstrekt, zijn opgenomen in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 van titel I van deze bijlage. |
6. |
De gegevenselementen voor specifieke soorten aanvragen en beschikkingen zijn vermeld in titel II tot en met titel XXI van deze bijlage. |
7. |
De specifieke bepalingen met betrekking tot elk gegevenselement in hoofdstuk 2 van de titels I tot en met XXI van deze bijlage doen geen afbreuk aan de status van het gegevenselement zoals omschreven in de tabellen met gegevensvereisten. Zo is G.E. 5/8 Identificatie van de goederen in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 van titel I van deze bijlage zowel voor de vergunningen voor actieve veredeling (kolom 8a) als voor passieve veredeling (kolom 8b) als verplicht (status „A”) aangemerkt. Deze informatie wordt echter niet ingevuld bij actieve of passieve veredeling met equivalente goederen en passieve veredeling met het systeem uitwisselingsverkeer, zoals omschreven in hoofdstuk 2 van titel I van deze bijlage. |
8. |
De gegevenselementen in de respectieve tabel met gegevensvereisten kunnen zowel voor de aanvragen als voor de beschikkingen worden gebruikt, tenzij het betrokken gegevenselement anders is aangemerkt. |
9. |
De status in onderstaande tabel met gegevensvereisten laat onverlet dat bepaalde gegevens alleen worden verstrekt wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen. Zo wordt G.E. 5/6 Equivalente goederen alleen gebruikt als om het gebruik van equivalente goederen overeenkomstig artikel 223 van het wetboek wordt verzocht. |
10. |
Wanneer overeenkomstig artikel 163 een aanvraag wordt ingediend voor het gebruik van een andere bijzondere regeling dan douanevervoer, wordt (zoals in deel 1 van hoofdstuk 3 van titel I van bijlage B voor de betrokken regeling is vastgelegd) in aanvulling op de gegevensvereisten van de douaneaangifte de in kolom 8f van de tabel met gegevensvereisten in titel I van deze bijlage omschreve.n gegevensset verstrekt. |
TITEL I
Aanvragen en beschikkingen
HOOFDSTUK 1
Legende tabel
Kolommen |
Soort aanvraag/beschikking |
Rechtsgrondslag |
Titelnr. van de specifieke gegevensvereisten |
|
Volgnummer G.E. |
Volgnummer van het betrokken gegevenselement |
|||
Naam G.E. |
Naam van het betrokken gegevenselement |
|||
Beschikkingen betreffende bindende inlichtingen |
||||
1a |
Aanvraag voor en beschikking betreffende een bindende tariefinlichting (BTI-beschikking) |
Artikel 33 van het wetboek |
Titel II |
|
1b |
Aanvraag voor en beschikking betreffende een bindende oorsprongsinlichting (BOI-beschikking) |
Artikel 33 van het wetboek |
Titel III |
|
Geautoriseerde marktdeelnemer |
||||
2 |
Aanvraag en vergunning voor de status van geautoriseerd marktdeelnemer |
Artikel 38 van het wetboek |
Titel IV |
|
Vaststelling van de douanewaarde |
||||
3 |
Aanvraag en vergunning voor de vereenvoudiging van de bepaling van bedragen die deel uitmaken van de douanewaarde van goederen |
Artikel 73 van het wetboek |
Titel V |
|
Doorlopende zekerheid en uitstel van betaling |
||||
4a |
Aanvraag en vergunning voor doorlopende zekerheidstelling, inclusief eventuele verlaging of ontheffing |
Artikel 95 van het wetboek |
Titel VI |
|
4b |
Aanvraag en vergunning voor uitstel van betaling van de verschuldigde rechten zolang de toestemming niet voor één transactie wordt gegeven |
Artikel 110 van het wetboek |
Titel VII |
|
4c |
Aanvraag voor en beschikking betreffende terugbetaling of kwijtschelding van bedragen aan invoer- of uitvoerrechten |
Artikel 116 van het wetboek |
Titel VIII |
|
Formaliteiten in verband met de aankomst van goederen |
||||
5 |
Aanvraag en vergunning voor het beheer van opslagruimten voor tijdelijke opslag |
Artikel 148 van het wetboek |
Titel IX |
|
Douanestatus van de goederen |
||||
6a |
Aanvraag en vergunning voor het onderhouden van een lijndienst |
Artikel 120 |
Titel X |
|
6b |
Aanvraag en vergunning voor de status van toegelaten afgever |
Artikel 128 |
Titel XI |
|
Douaneformaliteiten |
||||
7a |
Aanvraag en vergunning voor het gebruik van de vereenvoudigde aangifte |
Artikel 166, lid 2, van het wetboek |
Titel XII |
|
7b |
Aanvraag en vergunning voor gecentraliseerde vrijmaking |
Artikel 179 van het wetboek |
Titel XIII |
|
7c |
Aanvraag en vergunning voor het doen van een douaneaangifte door inschrijving in de administratie van de aangever, inclusief voor de regeling uitvoer |
Artikel 182 van het wetboek |
Titel XIV |
|
7d |
Aanvraag en vergunning voor zelfbeoordeling |
Artikel 185 van het wetboek |
Titel XV |
|
7e |
Aanvraag en vergunning voor de status van erkende weger van bananen |
Artikel 155 |
Titel XVI |
|
Bijzondere regelingen |
||||
8a |
Aanvraag en vergunning voor het gebruik van de regeling actieve veredeling |
Artikel 211, lid 1, onder a), van het wetboek |
Titel XVII |
|
8b |
Aanvraag en vergunning voor het gebruik van de regeling passieve veredeling |
Artikel 211, lid 1, onder a), van het wetboek |
Titel XVIII |
|
8c |
Aanvraag en vergunning voor het gebruik van de regeling bijzondere bestemming |
Artikel 211, lid 1, onder a), van het wetboek |
||
8d |
Aanvraag en vergunning voor het gebruik van de regeling tijdelijke invoer |
Artikel 211, lid 1, onder a), van het wetboek |
||
8e |
Aanvraag en vergunning voor het beheer van opslagruimten voor opslag in een douane-entrepot |
Artikel 211, lid 1, onder b), van het wetboek |
Titel XIX |
|
8f |
Aanvraag en vergunning voor het gebruik van de regeling tijdelijke invoer, bijzondere bestemming, actieve of passieve veredeling in situaties waarop artikel 163 van toepassing is |
Artikel 211, lid 1, onder a), van het wetboek en artikel 163 |
||
Douanevervoer |
||||
9a |
Aanvraag en vergunning voor de status van toegelaten geadresseerde TIR-operatie |
Artikel 230 van het wetboek |
||
9b |
Aanvraag en vergunning voor de status van toegelaten afzender voor Uniedouanevervoer |
Artikel 233, lid 4, onder a), van het wetboek |
Titel XX |
|
9c |
Aanvraag en vergunning voor de status van toegelaten geadresseerde Uniedouanevervoer |
Artikel 233, lid 4, onder b), van het wetboek |
||
9d |
Aanvraag van en vergunning voor het gebruik van verzegelingen van een bijzonder model |
Artikel 233, lid 4, onder c), van het wetboek |
Titel XXI |
|
9e |
Aanvraag en vergunning voor het gebruik van de aangifte douanevervoer met een beperkte gegevensset |
Artikel 233, lid 4, onder d), van het wetboek |
||
9f |
Aanvraag en vergunning voor het gebruik van een elektronisch vervoersdocument als douaneaangifte |
Artikel 233, lid 4, onder e), van het wetboek |
— |
Symbolen in de vakken
Symbool |
Omschrijving symbool |
A |
Verplicht: gegevens die door elke lidstaat worden verlangd. |
B |
Facultatief voor de lidstaten: gegevens waarvan de lidstaten al dan niet kunnen afzien. |
C |
Facultatief voor de aanvrager: gegevens die de aanvrager vrijwillig kan verstrekken, maar waarvan de opgave niet door de lidstaten kan worden verlangd. |
Gegevensgroepen
Groep |
Titel van de groep |
Groep 1 |
Informatie aanvraag/beschikking |
Groep 2 |
Verwijzingen naar bewijsstukken, certificaten en vergunningen |
Groep 3 |
Partijen |
Groep 4 |
Data, tijden, termijnen en plaatsen |
Groep 5 |
Identificatie van de goederen |
Groep 6 |
Voorwaarden |
Groep 7 |
Activiteiten en procedures |
Groep 8 |
Overige |
Merktekens
Soort merkteken |
Omschrijving van het merkteken |
[*] |
Dit gegevenselement wordt uitsluitend voor de betrokken aanvraag gebruikt. |
[+] |
Dit gegevenselement wordt uitsluitend voor de betrokken beschikking gebruikt. |
Tabel met gegevensvereisten
Volgnr. G.E. |
Naam G.E. |
1a |
1b |
2 |
3 |
4a |
4b |
4c |
5 |
6a |
6b |
7a |
7b |
7c |
7d |
7e |
8a |
8b |
8c |
8d |
8e |
8f |
9a |
9b |
9c |
9d |
9e |
9f |
||
Groep 1 — Informatie aanvraag/beschikking |
||||||||||||||||||||||||||||||
1/1 |
Code soort aanvraag/beschikking |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
|
A |
A |
A |
A |
A |
A |
||
1/2 |
Handtekening/authenticatie |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
|
A |
A |
A |
A |
A |
A |
||
1/3 |
Soort aanvraag |
|
|
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
|
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
|
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
||
1/4 |
Geografische geldigheid — Unie |
|
|
|
|
A |
A |
|
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
|
A |
A |
A |
A |
|
A |
||
1/5 |
Geografische geldigheid — Landen gemeenschappelijk douanevervoer |
|
|
|
|
A [1] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
||
1/6 |
Referentienummer beschikking |
A [+] |
A [+] |
A [2] |
A [2] |
A [2] |
A [2] |
A [2] |
A [2] |
A [2] |
A [2] |
A [2] |
A [2] |
A [2] |
A [2] |
A [2] |
A [2] |
A [2] |
A [2] |
A [2] |
A [2] |
|
A [2] |
A [2] |
A [2] |
A [2] |
A [2] |
A [2] |
||
1/7 |
Beschikkende douaneautoriteit |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
|
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
||
Groep 2 — Verwijzingen naar bewijsstukken, certificaten en vergunningen |
||||||||||||||||||||||||||||||
2/1 |
Andere aanvragen en ontvangen beschikkingen betreffende bindende inlichtingen |
A [*] |
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
2/2 |
Beschikkingen betreffende bindende inlichtingen afgegeven aan andere houders |
A [*] |
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
2/3 |
Hangende of afgelopen gerechtelijke of bestuursrechtelijke procedures |
A [*] |
A [*] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
2/4 |
Bijgevoegde documenten |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A |
A |
A |
A [3] |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
|
A |
A |
A |
A |
A |
A |
||
2/5 |
Identificatienummer opslagruimte |
|
|
|
|
|
|
|
A [+] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [+] |
|
|
|
|
|
|
|
||
Groep 3 — Partijen |
||||||||||||||||||||||||||||||
3/1 |
Aanvrager/houder van de vergunning of beschikking |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
|
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
||
3/2 |
Identificatie aanvrager/houder van de vergunning of beschikking |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
|
A |
A |
A |
A |
A |
A |
||
3/3 |
Vertegenwoordiger |
A [*] [4] |
A [*] [4] |
|
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
|
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
A [4] |
||
3/4 |
Identificatie vertegenwoordiger |
A [*] |
A [*] |
|
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
|
A |
A |
A |
A |
A |
A |
||
3/5 |
Naam en contactgegevens van de persoon die verantwoordelijk is voor douanezaken |
|
|
A [*] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
|
|
|
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
|
A [*] [5] |
|
|
|
|
|
|
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
||
3/6 |
Contactpersoon verantwoordelijk voor de aanvraag |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
C [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
|
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
||
3/7 |
Persoon die aan het hoofd staat van het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend, of die zeggenschap uitoefent over het beheer ervan |
|
|
A [*] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
|
|
|
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
|
A [*] [5] |
|
|
|
|
|
|
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
||
3/8 |
Eigenaar van de goederen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
|
A [6] |
|
|
|
|
|
|
||
Groep 4 — Data, tijden, termijnen en plaatsen |
||||||||||||||||||||||||||||||
4/1 |
Plaats |
A [7] |
A [7] |
A [7] |
A [7] |
A [7] |
A [7] |
A [7] |
A [7] |
A [7] |
A [7] |
A [7] |
A [7] |
A [7] |
A [7] |
A [7] |
A [7] |
A [7] |
A [7] |
A [7] |
A [7] |
|
A [7] |
A [7] |
A [7] |
A [7] |
A [7] |
A [7] |
||
4/2 |
Datum |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
A |
|
A |
A |
A |
A |
A |
A |
||
4/3 |
Plaats waar de hoofdadministratie voor douanedoeleinden wordt bijgehouden of toegankelijk is |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
|
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
|
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] [8] |
|
|
|
|
A [*] [5] |
A [*] [5] |
A [*] [5] |
||
4/4 |
Plaats van administratievoering |
|
|
|
A [*] |
A [*] |
A [*] |
|
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] [9] |
A [*] |
A [*] [9] |
A [*] |
A [*] [8] |
|
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
||
4/5 |
Eerste plaats van gebruik of veredeling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [*] [10] |
|
A [*] [10] |
A [*] [10] |
|
A [*] [10] |
|
|
|
|
|
|
||
4/6 |
[Gevraagd] Begindatum van de beschikking |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
C [*] A [+] |
C [*] A [+] |
C [*] A [+] |
|
C [*] A [+] |
C [*] A [+] |
C [*] A [+] |
C [*] A [+] |
C [*] A [+] |
C [*] A [+] |
C [*] A [+] |
C [*] A [+] |
C [*] A [+] |
C [*] A [+] |
C [*] A [+] |
C [*] A [+] |
C [*] A [+] |
|
C [*] A [+] |
C [*] A [+] |
C [*] A [+] |
C [*] A [+] |
C [*] A [+] |
C [*] A [+] |
||
4/7 |
Vervaldatum van de beschikking |
A [+] |
A [+] |
|
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
4/8 |
Plaats van de goederen |
|
|
|
|
|
|
A [*] [11] |
|
|
|
|
A |
A |
A |
A |
|
|
|
|
|
|
A |
A |
A |
|
|
|
||
4/9 |
Plaats(en) van veredeling of gebruik |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
A |
A |
A |
|
A |
|
|
|
|
|
|
||
4/10 |
Douanekanto(o)r(en) van plaatsing |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
A |
A |
A |
A |
|
|
|
|
|
|
|
||
4/11 |
Douanekanto(o)r(en) van aanzuivering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
A |
A |
A |
A |
A |
|
|
|
|
|
|
||
4/12 |
Douanekantoor van zekerheidstelling |
|
|
|
|
A [+] |
A |
|
A |
|
|
|
|
|
|
|
A |
A [12] |
A |
A |
A |
|
|
|
|
|
|
|
||
4/13 |
Controlekantoor |
|
|
|
|
|
|
|
A [+] |
|
|
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
|
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
|
|
|
|
|
|
||
4/14 |
Douanekanto(o)r(en) van bestemming |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C [*] A [+] |
|
C [*] A [+] |
|
|
A |
||
4/15 |
Douanekanto(o)r(en) van vertrek |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C [*] A [+] |
|
|
|
A |
||
4/16 |
Termijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [+] |
|
A [+] |
A [+] [13] |
|
|
|
|
|
|
|
|
A [+] |
A [+] |
A [+] |
|
|
|
||
4/17 |
Aanzuiveringstermijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
A |
A |
A |
|
A |
|
|
|
|
|
|
||
4/18 |
Aanzuiveringsafrekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [+] [14] |
|
A [+] |
|
|
A [+] [15] |
|
|
|
|
|
|
||
Groep 5 — Identificatie van de goederen |
||||||||||||||||||||||||||||||
5/1 |
Goederencode |
C [*] A [+] |
A |
|
A |
|
|
A [*] |
|
|
|
|
A |
A |
A |
|
A |
A |
A |
A |
C [*] |
|
|
|
|
|
|
|
||
5/2 |
Omschrijving van de goederen |
A |
A |
|
A |
|
B |
A [*] |
A |
|
|
A |
A |
A |
A |
|
A |
A |
A |
A |
A |
|
|
|
|
|
|
|
||
5/3 |
Hoeveelheid goederen |
A [+] |
|
|
|
|
|
A [*] |
|
|
|
|
A |
|
A |
|
A |
A |
A |
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
5/4 |
Waarde van de goederen |
|
|
|
|
|
B |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
A |
A |
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
5/5 |
Opbrengstpercentage |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
A |
A |
|
|
A [16] |
|
|
|
|
|
|
||
5/6 |
Equivalente goederen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
A |
A |
A |
A |
|
|
|
|
|
|
|
||
5/7 |
Veredelingsproducten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
A |
A |
|
|
A [17] |
|
|
|
|
|
|
||
5/8 |
Identificatie van de goederen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
A |
A |
A |
A |
A |
|
|
|
|
|
|
||
5/9 |
Uitgesloten categorieën goederen of overbrenging van goederen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [+] |
A [+] |
A [+] |
|
|
|
||
Groep 6 — Voorwaarden |
||||||||||||||||||||||||||||||
6/1 |
Verboden en beperkingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [*] |
A |
A |
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
6/2 |
Economische voorwaarden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
A |
|
|
|
A [17] |
|
|
|
|
|
|
||
6/3 |
Algemene opmerkingen |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
|
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
|
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
A [+] |
||
Groep 7 — Activiteiten en procedures |
||||||||||||||||||||||||||||||
7/1 |
Soort transactie |
A [*] |
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
7/2 |
Soort douaneregeling |
|
|
|
|
A |
A |
|
|
|
|
A |
A |
A |
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
7/3 |
Soort aangifte |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
|
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
7/4 |
Aantal handelingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
|
|
|
|
|
|
|
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
||
7/5 |
Gegevens over de voorgenomen werkzaamheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
|
|
|
A |
A |
A |
A |
A |
A |
|
|
|
|
|
|
||
Groep 8 — Overige |
||||||||||||||||||||||||||||||
8/1 |
Soort hoofdadministratie voor douanedoeleinden |
|
|
|
|
A [*] |
|
|
A [*] |
|
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
|
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] [8] |
|
|
|
|
A [*] |
A [*] |
A [*] |
||
8/2 |
Soort administratie |
|
|
|
|
A [*] |
|
|
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
|
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] [8] |
|
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
||
8/3 |
Toegang tot gegevens |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
||
8/4 |
Monsters enz. |
A [*] |
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
8/5 |
Aanvullende informatie |
C [*] |
C [*] |
|
C [*] |
|
C [*] |
C [*] |
C [*] |
C [*] |
C [*] |
C [*] |
C [*] |
C [*] |
C [*] |
C [*] |
C [*] |
C [*] |
C [*] |
C [*] |
C [*] |
C [*] |
C [*] |
C [*] |
C [*] |
C [*] |
C [*] |
C [*] |
||
8/6 |
Zekerheidstelling |
|
|
|
|
|
A |
|
A |
|
|
|
|
|
|
|
A [18] |
A [12] |
A |
A |
A |
|
|
|
|
|
|
|
||
8/7 |
Bedrag zekerheid |
|
|
|
|
|
|
|
A |
|
|
|
|
|
|
|
A [18] |
A [12] |
A |
A |
A |
|
|
|
|
|
|
|
||
8/8 |
Overdracht van rechten en plichten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
A |
A |
A |
A |
|
|
|
|
|
|
|
||
8/9 |
Trefwoorden |
A [+] |
A [+] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
8/10 |
Gegevens over de opslagruimten |
|
|
|
|
|
|
|
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
|
|
|
|
|
|
|
||
8/11 |
Opslag van Uniegoederen |
|
|
|
|
|
|
|
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
|
|
|
|
|
|
|
||
8/12 |
Toestemming voor bekendmaking in de lijst van vergunninghouders |
|
|
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
|
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
|
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
A [*] |
||
8/13 |
Berekening van het bedrag aan invoerrechten overeenkomstig artikel 86, lid 3, van het wetboek |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
|
|
|
|
A [19] |
|
|
|
|
|
|
Voetnoten
Nummer van de voetnoot |
Omschrijving van de voetnoot |
||||
[1] |
Dit gegevenselement wordt alleen ingevuld als de vergunning voor een doorlopende zekerheid gebruikt zal worden om de goederen onder de regeling Uniedouanevervoer te plaatsen. |
||||
[2] |
Dit gegevenselement wordt niet gebruikt in de aanvraag, tenzij het gaat om een aanvraag voor een wijziging, verlenging of intrekking van de beschikking. |
||||
[3] |
Wanneer een aanvraag betrekking heeft op goederen waarvoor bij de indiening van de desbetreffende douaneaangifte een invoer- of uitvoercertificaat werd overgelegd, gaat het, onverminderd de in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid vastgestelde specifieke bepalingen, vergezeld van een certificaat van de met de afgifte van deze certificaten belaste autoriteiten dat de noodzakelijke maatregelen zijn genomen om de gevolgen van dat certificaat op te heffen. Bovengenoemd certificaat is echter niet vereist indien:
Bovengenoemde bepalingen zijn eveneens van toepassing in het geval van wederuitvoer, plaatsing van goederen in een douane-entrepot of vrije zone, of vernietiging van de goederen. |
||||
[4] |
Deze informatie is uitsluitend verplicht wanneer het EORI-nummer van de persoon niet wordt vereist. Wanneer het EORI-nummer is verstrekt, hoeft geen naam of adres te worden verstrekt, tenzij een papieren aanvraag of beschikking wordt gebruikt. |
||||
[5] |
Deze informatie wordt niet verstrekt als de aanvrager een geautoriseerde marktdeelnemer is. |
||||
[6] |
Deze informatie wordt alleen verstrekt als de aanvraag betrekking heeft op het gebruik van de regeling tijdelijke invoer en de douanewetgeving deze informatie vereist. |
||||
[7] |
Deze informatie wordt alleen gebruikt bij een papieren aanvraag. |
||||
[8] |
Als het voornemen bestaat een publiek douane-entrepot type II te gebruiken, wordt dit gegevenselement niet gebruikt. |
||||
[9] |
Deze informatie wordt niet verstrekt indien artikel 162 van toepassing is. |
||||
[10] |
Deze informatie wordt alleen verstrekt als artikel 162 van toepassing is. |
||||
[11] |
Deze informatie kan niet worden verstrekt in de gevallen waarin in de douanewetgeving van de Unie is bepaald dat wordt afgezien van de eis om de goederen aan te brengen. |
||||
[12] |
In het geval van een aanvraag voor het gebruik van de regeling passieve veredeling wordt dit gegevenselement niet gebruikt, tenzij om voorafgaande invoer van vervangende producten of veredelingsproducten wordt gevraagd. |
||||
[13] |
Deze informatie wordt alleen in de beschikking verstrekt indien de vergunninghouder niet is vrijgesteld van de verplichting om de goederen aan te brengen. |
||||
[14] |
Deze informatie wordt alleen gebruikt in geval van een vergunning voor het gebruik van de regeling actieve veredeling IM/EX. |
||||
[15] |
Deze informatie wordt alleen gebruikt in geval van een vergunning voor het gebruik van de regeling actieve veredeling IM/EX, actieve veredeling EX/IM zonder het gebruik van INF of bijzondere bestemming. |
||||
[16] |
Deze informatie wordt alleen verstrekt indien de aanvraag betrekking heeft op het gebruik van de regeling actieve of passieve veredeling of bijzondere bestemming en de bijzondere bestemming de veredeling van goederen betreft. |
||||
[17] |
Deze informatie wordt alleen gebruikt indien de aanvraag betrekking heeft op het gebruik van de regeling actieve of passieve veredeling. |
||||
[18] |
In het geval van een aanvraag voor het gebruik van de regeling actieve veredeling EX/IM wordt dit gegevenselement niet gebruikt, tenzij de rechten bij uitvoer van toepassing zijn. |
||||
[19] |
Deze informatie wordt alleen gebruikt als de aanvraag betrekking heeft op het gebruik van de regeling actieve veredeling. |
HOOFDSTUK 2
Aantekeningen op de gegevensvereisten
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 zijn genoemd.
Gegevensvereisten
Groep 1 — Informatie over aanvraag/beschikking
1/1. Code soort aanvraag/beschikking
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Aanvraag:
Vermeld met behulp van de desbetreffende codes welke vergunning of beschikking is aangevraagd.
Beschikking:
Vermeld met behulp van de desbetreffende codes het soort vergunning of beschikking.
1/2. Handtekening/authenticatie
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Aanvraag:
Papieren aanvragen worden ondertekend door de persoon die de aanvraag indient. De ondertekenaar moet tevens zijn hoedanigheid vermelden.
Aanvragen met behulp van een elektronische gegevensverwerkingstechniek worden geauthenticeerd door de persoon die de aanvraag indient (aanvrager of vertegenwoordiger).
Indien de aanvraag wordt ingediend met behulp van de geharmoniseerde EU-interface voor de bedrijven die de Commissie en de lidstaten in onderling overleg hebben vastgesteld, wordt de aanvraag als geauthenticeerd beschouwd.
Beschikking:
Ondertekening van de papieren beschikkingen of anderszins authenticatie van de beschikkingen met behulp van een elektronische gegevensverwerkingstechniek door de persoon die over de vergunning, de bindende inlichtingen of de terugbetaling of kwijtschelding van invoer- of uitvoerrechten een beschikking heeft gegeven.
Tabel kolom 1a:
Als de aanvrager een referentie heeft, kan deze hier worden ingevuld.
Tabel kolom 2:
De ondertekenaar moet altijd degene zijn die de aanvrager in zijn geheel vertegenwoordigt.
1/3. Soort aanvraag
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld met behulp van de desbetreffende code het soort aanvraag. Vermeld bij een aanvraag voor een wijziging of, indien van toepassing, een verlenging van de vergunning, tevens het juiste nummer van de beschikking in G.E. 1/6 Referentienummer beschikking.
1/4. Geografische geldigheid — Unie
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld in afwijking van artikel 26 van het wetboek de gevallen waarin de gevolgen van de beschikking zich beperken tot één of enkele lidstaten en vermeld uitdrukkelijk de betrokken lidsta(a)t(en).
1/5. Geografische geldigheid — Landen gemeenschappelijk douanevervoer
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld de landen waar de regeling gemeenschappelijk douanevervoer geldt en waar de vergunning kan worden gebruikt.
1/6. Referentienummer beschikking
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Een unieke referentie die door de bevoegde douaneautoriteit aan de beschikking is toegekend.
1/7. Beschikkende douaneautoriteit
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Het identificatienummer of de naam en adresgegevens van de douaneautoriteit die de beschikking geeft.
Tabel kolom 1b:
Het identificatienummer of de handtekening en de naam van de douaneautoriteit van de lidstaat die de beschikking heeft gegeven.
Tabel kolom 2:
Authenticatie en naam van de douanedienst van de lidstaat. Naargelang de structuur van de douanedienst kan dit de naam van een regionale dienst zijn.
Groep 2 — Verwijzingen naar bewijsstukken, certificaten en vergunningen
2/1. Andere aanvragen en ontvangen beschikkingen betreffende bindende inlichtingen
Tabel kolom 1a:
Vermeld (ja/neen) of de aanvrager in de Unie een BTI-beschikking heeft aangevraagd of ontvangen voor goederen die identiek of soortgelijk zijn aan de goederen die in deze titel zijn omschreven in G.E. 5/2 Omschrijving van de goederen in deze titel en G.E. II/3 Handelsbenaming en aanvullende informatie in titel II. Zo ja, moet ook de volgende informatie worden ingevuld:
Land van aanvraag: land waar de aanvraag is ingediend.
Plaats van aanvraag: plaats waar de aanvraag is ingediend.
Datum van aanvraag: de datum waarop de bevoegde douaneautoriteit zoals bedoeld in artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek de aanvraag heeft ontvangen.
Referentienummer BTI-beschikking: referentienummer van de BTI-beschikking die de aanvrager al heeft ontvangen. Dit deel is verplicht als de aanvrager na zijn aanvraag BTI-beschikkingen heeft ontvangen.
Begindatum van de beschikking: de datum waarop de BTI-beschikking geldig wordt.
Goederencode: de op de BTI-beschikking vermelde code van de nomenclatuur.
Tabel kolom 1b:
Vermeld door de relevante gegevens te verstrekken of de aanvrager een BOI- en/of een BTI-beschikking heeft aangevraagd of ontvangen voor identieke of soortgelijke goederen als de goederen bedoeld in G.E. 5/1 Goederencode en G.E. 5/2. Omschrijving van de goederen in deze titel of G.E. III/3 in titel III. Zo ja, moet tevens het referentienummer van de BOI- en/of BTI-beschikking worden verstrekt.
2/2. Beschikkingen betreffende bindende inlichtingen afgegeven aan andere houders
Tabel kolom 1a:
Vermeld of de aanvrager weet heeft van aan andere houders verstrekte BTI-beschikkingen voor identieke of soortgelijke goederen als de goederen die zijn omschreven in G.E. 5/2 Omschrijving van de goederen in deze titel en G.E. II/3 Handelsbenaming en aanvullende informatie in titel II. Informatie over bestaande BTI-beschikkingen kan worden geraadpleegd in de openbare EBTI-databank die via internet toegankelijk is.
Zo ja, zijn de volgende aanvullende elementen facultatief:
Referentienummer BTI-beschikking: referentienummer van de BTI-beschikking waarvan de aanvrager op de hoogte is.
Begindatum van de beschikking: de datum waarop de BTI-beschikking geldig wordt.
Goederencode: de op de BTI-beschikking vermelde code van de nomenclatuur.
Tabel kolom 1b:
Vermeld of, voor zover bekend bij de aanvrager, er reeds een BOI- en/of BTI-beschikking voor identieke of soortgelijke goederen is aangevraagd of afgegeven in de Unie.
Zo ja, zijn de volgende aanvullende elementen facultatief:
Referentienummer van de BOI- en/of BTI-beschikking: referentienummer van de BOI- en/of BTI-beschikking waarvan de aanvrager op de hoogte is.
Begindatum van de beschikking: de datum waarop de BOI- en/of BTI-beschikking geldig wordt.
Goederencode: de op de BOI- en/of BTI-beschikking vermelde code van de nomenclatuur.
2/3. Hangende of afgelopen gerechtelijke of bestuursrechtelijke procedures
Tabel kolom 1a:
Vermeld of de aanvrager op de hoogte is van hangende gerechtelijke of bestuursrechtelijke procedures met betrekking tot een tariefindeling in de Unie, of een reeds uitgesproken gerechtelijke beslissing in de Unie inzake de tariefindeling met betrekking tot de omschreven goederen in G.E. 5/2. Omschrijving van de goederen en G.E. II/3 Handelsbenaming en aanvullende informatie in titel II. Zo ja, zijn de volgende aanvullende elementen facultatief:
Vermeld de naam en adresgegevens van het gerecht, het referentienummer van de hangende zaak en/of de uitspraak, en alle andere relevante informatie.
Tabel kolom 1b:
Vermeld of, voor zover bekend bij de aanvrager, de omschreven goederen in G.E. 5/1 Goederencode en G.E. 5/2 Omschrijving van de goederen in deze titel of in G.E. III/3 Voorwaarden aan de hand waarvan de oorsprong kan worden bepaald in titel III, het voorwerp zijn van hangende gerechtelijke of bestuursrechtelijke procedures in de Unie met betrekking tot oorsprong of een reeds uitgesproken gerechtelijke beslissing in de Unie inzake oorsprong.
Vermeld de naam en adresgegevens van het gerecht, het referentienummer van de aanhangige zaak en/of het arrest, en alle andere relevante informatie.
2/4. Bijgevoegde documenten
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Verstrek informatie over het soort en, indien van toepassing, het identificatienummer en/of de datum van afgifte van het(de) document(en) dat(die) bij de aanvraag of de beschikking is(zijn) gevoegd. Vermeld ook het totale aantal van de bijgevoegde documenten.
Vermeld, als het document de voortzetting bevat van informatie die elders in de aanvraag of beschikking is verstrekt, een verwijzing naar het betrokken gegevenselement.
2/5. Identificatienummer opslagruimte
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld indien van toepassing het identificatienummer dat door de beschikkende douaneautoriteit aan de opslagruimte is toegekend.
Groep 3 — Partijen
3/1. Aanvrager/houder van de vergunning of beschikking
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Aanvraag:
De aanvrager is degene die bij de douaneautoriteiten een beschikking aanvraagt.
Vermeld de naam en adresgegevens van de betrokkene.
Beschikking:
De houder van de beschikking is degene aan wie de beschikking is afgegeven.
De houder van de vergunning is degene aan wie de vergunning is afgegeven.
3/2. Identificatie aanvrager/houder van de vergunning of beschikking
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Aanvraag:
De aanvrager is degene die bij de douaneautoriteiten een beschikking aanvraagt.
Vermeld het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer (Economic Operators Registration and Identification — registratie en identificatie van marktdeelnemers) van de betrokkene.
Indien de aanvraag wordt gedaan met behulp van een elektronische gegevensverwerkingstechniek, wordt het EORI-nummer van de aanvrager altijd vermeld.
Beschikking:
De houder van de beschikking is degene aan wie de beschikking is afgegeven.
De houder van de vergunning is degene aan wie de vergunning is afgegeven.
3/3. Vertegenwoordiger
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Verstrek relevante informatie over de vertegenwoordiger als de in G.E. 3/1 Aanvrager/houder van de vergunning of beschikking of G.E. 3/2 Identificatie aanvrager/houder van de vergunning of beschikking vermelde aanvrager vertegenwoordigd is.
Verstrek, als de beschikkende douaneautoriteit dat verlangt overeenkomstig artikel 19, lid 2, van het wetboek, een exemplaar van het desbetreffende contract of de desbetreffende volmacht of enig ander document waaruit de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de status van de douanevertegenwoordiger blijkt.
3/4. Identificatie vertegenwoordiger
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld het EORI-nummer van de vertegenwoordiger als de in G.E. 3/1 Aanvrager/houder van de vergunning of beschikking of G.E. 3/2 Identificatie aanvrager/houder van de vergunning of beschikking vermelde aanvrager vertegenwoordigd is.
Verstrek, indien de beschikkende douaneautoriteit dat verlangt overeenkomstig artikel 19, lid 2, van het wetboek, een exemplaar van het desbetreffende contract of de desbetreffende volmacht of enig ander document waaruit de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de status van de douanevertegenwoordiger blijkt.
3/5. Naam en contactgegevens van de persoon die verantwoordelijk is voor douanezaken
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Contactinformatie van de betrokkene (inclusief fax, indien van toepassing) die gebruikt kan worden voor nader contact en nadere communicatie over douanezaken.
3/6. Contactpersoon verantwoordelijk voor de aanvraag
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
De contactpersoon is verantwoordelijk voor het onderhouden van het contact met de douane met betrekking tot de aanvraag.
Deze informatie wordt alleen verstrekt als het gaat om een andere persoon dan de in G.E. 3/5 Naam en contactgegevens van de persoon die verantwoordelijk is voor douanezaken vermelde persoon.
Vermeld de naam van de contactpersoon en telefoonnummer, e-mailadres (bij voorkeur een functionele mailbox) en, indien van toepassing, een fax.
3/7. Persoon die aan het hoofd staat van het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend, of die zeggenschap uitoefent over het beheer ervan
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld voor de toepassing van artikel 39, onder a), van het wetboek de naam(namen) en volledige contactgegevens van de betrokkene(n) overeenkomstig de wettelijke vestiging/vorm van het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend, met name: de directeur/leidinggevende van de onderneming, de bestuurders en de leden van de raad van bestuur, indien van toepassing. De gegevens moeten de volledige naam en adresgegevens, de geboortedatum en het nationale identificatienummer bevatten.
3/8. Eigenaar van de goederen
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld, wanneer van toepassing op grond van het desbetreffende artikel, de naam en adresgegevens van de niet-Unie-eigenaar van de goederen die onder de regeling tijdelijke invoer moeten worden geplaatst, zoals omschreven in G.E. 5/1 Goederencode en G.E. 5/2 Omschrijving van de goederen
Groep 4 — Data, tijden, termijnen en plaatsen
4/1. Plaats
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Aanvraag:
Plaats waar de aanvraag werd ondertekend of op andere wijze geauthenticeerd.
Beschikking:
Plaats waar de vergunning of beschikking betreffende een bindende oorsprongsinlichting of betreffende terugbetaling of kwijtschelding van invoer- of uitvoerrechten werd gegeven.
4/2. Datum
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Aanvraag:
Datum waarop de aanvrager de aanvraag heeft ondertekend of op andere wijze geauthenticeerd.
Beschikking:
De datum waarop de vergunning of beschikking betreffende een bindende inlichting of betreffende terugbetaling of kwijtschelding van invoer- of uitvoerrechten is gegeven.
4/3. Plaats waar de hoofdadministratie voor douanedoeleinden wordt gevoerd of toegankelijk is
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
De in artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek bedoelde hoofdadministratie voor douanedoeleinden is de boekhouding die door de douaneautoriteiten wordt beschouwd als de hoofdadministratie voor douanedoeleinden aan de hand waarvan de douaneautoriteiten het toezicht en de controle kunnen uitoefenen op alle activiteiten waarop de betrokken vergunning betrekking heeft. De bestaande commerciële, fiscale of andere boekhoudkundige gegevens van de aanvrager kunnen als hoofdadministratie voor douanedoeleinden worden aanvaard als ze de op een audit gebaseerde controles vergemakkelijken.
Vermeld het volledige adres van de locatie, inclusief de lidstaat waar het de bedoeling is de hoofdadministratie te voeren of toegankelijk te stellen. De UN/LOCODE kan het adres vervangen als die de betrokken locatie ondubbelzinnig weergeeft.
Tabel kolom 1a en 1b:
Bij bindende inlichtingen moet alleen informatie worden verstrekt wanneer de gegevens betreffende het land afwijken van de gegevens die voor de identificatie van de aanvrager zijn verstrekt.
4/4. Plaats van administratievoering
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld het volledige adres van de locatie(s), inclusief de lidsta(a)t(en) waar de administratie van de aanvrager wordt gevoerd of waar het de bedoeling is die te voeren. De UN/LOCODE kan het adres vervangen als die de betrokken locatie ondubbelzinnig weergeeft.
Deze informatie is noodzakelijk om de locatie van de administratie te identificeren met betrekking tot de goederen die op het adres zijn geplaatst dat in G.E. 4/8 Plaats van de goederen is vermeld.
4/5. Eerste plaats van gebruik of veredeling
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld met behulp van de desbetreffende code het adres van de betrokken plaats.
4/6. [Gevraagd] Begindatum van de beschikking
Tabel kolom 1a en 1b:
De datum waarop de beschikking betreffende een bindende inlichting geldig wordt.
Tabel kolom 2:
Vermeld de dag, de maand en het jaar overeenkomstig artikel 29.
Tabel kolom 3: 4a; 5; 6a; 6b; 7a tot en met 7e, 8a tot en met 8e en 9a tot en met 9f:
Aanvraag:
De aanvrager kan verlangen dat de vergunning vanaf een specifieke dag geldig wordt. Deze datum houdt echter rekening met de in artikel 22, leden 2 en 3, van het wetboek gespecificeerde termijnen en de verlangde datum kan niet eerder zijn dan de in artikel 22, lid 4, van het wetboek vermelde datum.
Beschikking:
De datum waarop de vergunning van kracht wordt.
Tabel kolom 4b:
Aanvraag:
De aanvrager kan verlangen dat de vergunning vanaf een specifieke dag geldig wordt. Deze datum houdt echter rekening met de in artikel 22, leden 2 en 3, van het wetboek gespecificeerde termijnen en kan niet eerder zijn dan de in artikel 22, lid 4, van het wetboek vermelde datum.
Beschikking:
De begindatum van de eerste transactieperiode die door de autoriteit is vastgesteld voor de berekening van uitgestelde betalingstermijn.
4/7. Vervaldatum van de beschikking
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
De datum waarop de geldigheid van de vergunning of beschikking betreffende een bindende inlichting verstrijkt.
4/8. Plaats van de goederen
Tabel kolom 4c:
Vermeld de naam en adresgegevens van de betrokken locatie, inclusief de postcode, indien van toepassing. Indien de aanvraag wordt ingediend met behulp van een elektronische gegevensverwerkingstechniek, kan het adres door de relevante code worden vervangen als die de betrokken locatie ondubbelzinnig weergeeft.
Tabel kolom 7e:
Vermeld met behulp van de desbetreffende code de identificator van de locatie waar de weging van de bananen plaatsvindt.
Tabel kolommen 7b tot en met 7d:
Vermeld met behulp van de desbetreffende code de identificator van de locatie waar de goederen zich kunnen bevinden wanneer ze onder een douaneregeling zijn geplaatst.
Tabel kolom 9 a:
Vermeld met behulp van de desbetreffende code de identificator van de plaats(en) waar de goederen zullen worden ontvangen onder de TIR-operatie.
Tabel kolom 9b:
Vermeld met behulp van de desbetreffende code de identificator van de plaats(en) waar de goederen zullen worden geplaatst onder de regeling Uniedouanevervoer.
Tabel kolom 9c:
Vermeld met behulp van de desbetreffende code de identificator van de plaats(en) waar de goederen zullen worden ontvangen onder de regeling Uniedouanevervoer.
4/9. Plaats(en) van veredeling of gebruik
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld met behulp van de relevante code het adres van de betrokken plaats(en).
4/10. Douanekanto(o)r(en) van plaatsing
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld het(de) voorgestelde douanekanto(o)r(en) zoals bedoeld in artikel 1, punt 16).
4/11. Douanekanto(o)r(en) van aanzuivering
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld het(de) voorgestelde douanekanto(o)r(en).
4/12. Douanekantoor van zekerheidstelling
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld het betrokken douanekantoor.
4/13. Controlekantoor
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld het bevoegde douanekantoor zoals bedoeld in artikel 1, punt 35).
4/14. Douanekanto(o)r(en) van bestemming
Tabel kolommen 9a en 9c:
Vermeld het(de) douanekanto(o)r(en) van bestemming dat(die) verantwoordelijk is(zijn) voor de plaats waar de goederen door de toegelaten geadresseerde in ontvangst worden genomen.
Tabel kolom 9f:
Vermeld het(de) douanekanto(o)r(en) van bestemming dat(die) bevoegd is(zijn) voor de luchthaven(s)/haven(s) van bestemming.
4/15. Douanekanto(o)r(en) van vertrek
Tabel kolom 9b:
Vermeld het(de) douanekanto(o)r(en) van vertrek dat(die) verantwoordelijk is(zijn) voor de plaats waar de goederen zullen worden geplaatst onder de regeling Uniedouanevervoer.
Tabel kolom 9f:
Vermeld het(de) douanekanto(o)r(en) van vertrek dat(die) bevoegd is(zijn) voor de luchthaven(s)/haven(s) van vertrek.
4/16. Termijn
Tabel kolom 6b:
Vermeld de termijn in minuten waarbinnen het douanekantoor controles kan uitvoeren vóór het vertrek van de goederen.
Tabel kolom 7b:
Vermeld de termijn in minuten waarbinnen het douanekantoor van aanbrenging het controlekantoor in kennis stelt van zijn voornemen om een controle uit te voeren voordat de goederen worden geacht te zijn vrijgegeven.
Tabel kolom 7c:
Vermeld de termijn in minuten waarbinnen het douanekantoor blijk kan geven van zijn voornemen om een controle uit te voeren voordat de goederen worden geacht te zijn vrijgegeven.
Tabel kolommen 9a en 9c:
Vermeld de termijn in minuten waarbinnen de toegelaten geadresseerde de toestemming tot lossen ontvangt.
Tabel kolom 9b:
Vermeld de termijn in minuten waarover het douanekantoor van vertrek na indiening van de aangifte voor douanevervoer door de toegelaten afzender beschikt om vóór het vrijgeven en het vertrek van de goederen alle noodzakelijke controles te verrichten.
4/17. Aanzuiveringstermijn
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld de geraamde termijn in maanden die nodig is voor het uitvoeren van de handelingen of het gebruik in het kader van de gevraagde bijzondere douaneregeling.
Vermeld of de automatische verlenging van de aanzuiveringstermijn overeenkomstig artikel 174, lid 2, van toepassing is.
Tabel kolom 8a:
De beschikkende douaneautoriteit kan in de vergunning specificeren dat de aanzuiveringstermijn eindigt op de laatste dag van de maand, het kwartaal of het semester die of dat volgt op de maand, het kwartaal of het semester waarin de aanzuiveringstermijn is begonnen.
4/18. Aanzuiveringsafrekening
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld of het gebruik van de aanzuiveringsafrekening noodzakelijk is.
Zo ja, vermeld de termijn zoals bedoeld in artikel 175, lid 1, waarbinnen de vergunninghouder de aanzuiveringsafrekening bij het controlekantoor indient.
Specificeer indien van toepassing de inhoud van de aanzuiveringsafrekening overeenkomstig artikel 175, lid 3.
Groep 5 — Identificatie van de goederen
5/1. Goederencode
Tabel kolom 1a:
Aanvraag:
Vermeld de code van de douanenomenclatuur waaronder de goederen zullen worden ingedeeld naar verwachting van de aanvrager.
Beschikking:
De code van de douanenomenclatuur waaronder de goederen in de douanenomenclatuur moeten worden ingedeeld.
Tabel kolom 1b:
Aanvraag:
De post/onderverdeling (code van de douanenomenclatuur) waaronder de goederen zodanig nauwkeurig worden ingedeeld dat het mogelijk is de regel vast te stellen voor het bepalen van de oorsprong. Vermeld de 8-cijferige code van de gecombineerde nomenclatuur wanneer de aanvrager van de BOI de houder van een BTI is voor dezelfde goederen.
Beschikking:
De post/onderverdeling of de 8-cijferige code van de gecombineerde nomenclatuur zoals vermeld in de aanvraag.
Tabel kolom 3:
Vermeld de 8-cijferige code van de gecombineerde nomenclatuur van de goederen.
Tabel kolom 4c:
Vermeld de 8-cijferige code van de gecombineerde nomenclatuur, de Taric-code en, indien van toepassing, de aanvullende Taric-code(s) en de nationale aanvullende code(s) van de betrokken goederen.
Tabel kolommen 7c tot en met 7d:
Vermeld ten minste de eerste 4 cijfers van de code van de gecombineerde nomenclatuur van de betrokken goederen.
Tabel kolommen 8a en 8b:
Vermeld de eerste 4 cijfers van de code van de gecombineerde nomenclatuur van de goederen die onder de regeling actieve of passieve verdeling moeten worden geplaatst.
De 8-cijferige code van de gecombineerde nomenclatuur moet worden vermeld wanneer:
equivalente goederen of het systeem uitwisselingsverkeer zullen worden gebruikt;
goederen onder bijlage 71-02 vallen;
goederen niet onder bijlage 71-02 vallen en de economische voorwaarde-code 22 (de-minimisregel) wordt gebruikt.
Tabel kolom 8c:
1) |
Vermeld, als de aanvraag betrekking heeft op goederen die onder een andere bijzondere regeling moeten worden geplaatst dan die onder (2) hieronder, indien van toepassing, de 8-cijferige code van de gecombineerde nomenclatuur (1e onderverdeling), de Taric-code (2e onderverdeling) en, indien van toepassing, de aanvullende Taric-code(s) (3e onderverdeling). |
2) |
Als de aanvraag betrekking heeft op goederen in het kader van de bijzondere bepalingen (deel A en B) in het eerste deel, inleidende bepalingen, titel II van de gecombineerde nomenclatuur (producten bestemd voor bepaalde soorten schepen en voor boor- en werkeilanden/burgerluchtvaartuigen en producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen), zijn de codes van de gecombineerde nomenclatuur niet vereist. |
Tabel kolom 8d:
Vermeld de eerste 4 cijfers van de code van de gecombineerde nomenclatuur van de goederen die onder de regeling tijdelijke invoer moeten worden geplaatst.
Tabel kolom 8e:
Vermeld de eerste 4 cijfers van de code van de gecombineerde nomenclatuur van de goederen die onder de regeling douane-entrepot moeten worden geplaatst.
Als de aanvraag betrekking heeft op verschillende soorten goederen, kan het gegevenselement niet worden ingevuld. Omschrijf in dat geval de aard van de goederen die moeten worden opgeslagen in de betrokken opslagruimte in G.E. 5/2 Omschrijving van de goederen
Wanneer equivalente goederen worden gebruikt in het kader van de regeling douane-entrepot, moet de 8-cijferige code van de gecombineerde nomenclatuur worden vermeld.
5/2. Omschrijving van de goederen
Tabel kolom 1a:
Aanvraag:
Gedetailleerde omschrijving van de goederen waardoor ze kunnen worden geïdentificeerd en in de douanenomenclatuur kunnen worden ingedeeld. Hierin moeten ook gegevens worden opgenomen over de samenstelling van de goederen en alle onderzoeksmethoden die worden gebruikt om deze samenstelling te bepalen, wanneer de indeling hiervan afhankelijk is. Gegevens die de aanvrager vertrouwelijk acht moeten worden ingevuld in G.E. II/3 Handelsbenaming en aanvullende informatie van titel II.
Beschikking:
Een voldoende nauwkeurige omschrijving van de goederen om deze zonder enige twijfel te kunnen herkennen en de in de BTI-beschikking omschreven goederen gemakkelijk in verband te brengen met de goederen die voor de afhandeling van douaneformaliteiten worden aangebracht. Ze hoeft geen gegevens te bevatten die de aanvrager in de BTI-aanvraag als vertrouwelijk heeft aangemerkt.
Tabel kolom 1b:
Aanvraag:
Gedetailleerde omschrijving van de goederen waardoor ze kunnen worden geïdentificeerd.
Beschikking:
Een voldoende nauwkeurige omschrijving van de goederen om deze zonder enige twijfel te kunnen herkennen en de in de BOI-beschikking omschreven goederen gemakkelijk in verband te brengen met de goederen die worden aangebracht.
Tabel kolom 3:
Vermeld de handelsbenaming van de goederen.
Tabel kolom 4c:
Vermeld de gebruikelijke handelsbenaming van de goederen of hun omschrijving in het douanetarief. De omschrijving moet overeenkomen met die in de in G.E. VIII/1 Titel tot invordering bedoelde douaneaangifte.
Vermeld het aantal, de soort, de merken en de identificatienummers van de colli, Vermeld in het geval van onverpakte goederen het aantal voorwerpen of vermeld „los gestort”.
Tabel kolommen 7a tot en met 7d en 8d:
Vermeld de handelsbenaming en/of technische omschrijving van de goederen. De handelsbenaming en/of technische beschrijving moet voldoende duidelijk en nauwkeurig zijn om op de aanvraag te kunnen beschikken.
Tabel kolommen 8a en 8b:
Vermeld de handelsbenaming en/of technische omschrijving van de goederen.
De handelsbenaming en/of technische beschrijving moet voldoende duidelijk en nauwkeurig zijn om op de aanvraag te kunnen beschikken. Verstrek gegevens over de handelskwaliteit en technische kenmerken van de goederen wanneer het voornemen bestaat equivalente goederen of het systeem uitwisselingsverkeer te gebruiken.
Tabel kolom 8c:
Vermeld de handelsbenaming en/of technische omschrijving van de goederen. De handelsbenaming en/of technische beschrijving moet voldoende duidelijk en nauwkeurig zijn om op de aanvraag te kunnen beschikken.
Als de aanvraag betrekking heeft op goederen in het kader van de bijzondere bepalingen (deel A en B) in het eerste deel, inleidende bepalingen, titel II van de gecombineerde nomenclatuur (producten bestemd voor bepaalde soorten schepen en voor boor- en werkeilanden/burgerluchtvaartuigen en producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen), moet de aanvrager bv. vermelden: „Burgerluchtvaartuigen en delen daarvan/inleidende bepalingen, deel B van de gecombineerde nomenclatuur”.
Tabel kolommen 5 en 8e:
Vermeld ten minste of het landbouw- en/of industriële goederen betreft.
5/3. Hoeveelheid goederen
Tabel kolom 1a:
Dit gegevenselement wordt alleen gebruikt als een periode van verlengd gebruik is toegekend en vermeldt de hoeveelheid van de goederen en de eenheden ervan die kunnen worden vrijgemaakt onder dekking van die periode van verlengd gebruik. De eenheden worden uitgedrukt in aanvullende eenheden in de zin van de gecombineerde nomenclatuur (bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad).
Tabel kolom 4c:
Vermeld de nettohoeveelheid van de goederen, uitgedrukt in aanvullende eenheden in de zin van de gecombineerde nomenclatuur (bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad).
Tabel kolommen 7b en 7d:
Vermeld de geraamde hoeveelheid van de goederen die per maand onder een douaneregeling moeten worden geplaatst met behulp van de gegeven vereenvoudiging.
Tabel kolom 8a tot en met 8d:
Vermeld de geraamde totale hoeveelheid van de goederen die bestemd zijn om onder de bijzondere regeling te worden geplaatst tijdens de geldigheidsduur van de vergunning.
Als de aanvraag betrekking heeft op goederen in het kader van de bijzondere bepalingen (deel A en B) in het eerste deel, inleidende bepalingen, titel II van de gecombineerde nomenclatuur (producten bestemd voor bepaalde soorten schepen en voor boor- en werkeilanden/burgerluchtvaartuigen en producten bestemd voor burgerluchtvaartuigen), is het niet noodzakelijk om gegevens te verstrekken over de hoeveelheid van de goederen.
5/4. Waarde van de goederen
Tabel kolom 4b:
Verstrek informatie over de geraamde waarde van de goederen die bestemd zijn om onder de vergunning te vallen.
Tabel kolommen 8a, 8b en 8d:
Vermeld de geraamde maximale waarde in EUR van de goederen die bestemd zijn om onder de bijzondere regeling te worden geplaatst. De waarde kan ter aanvulling worden vermeld in een andere valuta dan de euro.
Tabel kolom 8c:
Vermeld de geraamde maximale waarde in EUR van de goederen die bestemd zijn om onder de bijzondere regeling te worden geplaatst. De waarde kan ter aanvulling worden vermeld in een andere valuta dan de euro.
5/5. Opbrengstpercentage
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld het geraamde opbrengstpercentage of het geraamde gemiddelde opbrengstpercentage of, in voorkomend geval, de wijze waarop dit percentage wordt bepaald.
5/6. Equivalente goederen
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Equivalente goederen zijn Uniegoederen die in plaats van de onder een andere bijzondere regeling dan de regeling douanevervoer geplaatste goederen worden opgeslagen, gebruikt of verwerkt.
Aanvraag:
Wanneer het voornemen bestaat om equivalente goederen te gebruiken, vermeld de 8-cijferige code van de gecombineerde nomenclatuur, de handelskwaliteit en de technische kenmerken van de equivalente goederen zodat douaneautoriteiten de noodzakelijke vergelijking kunnen maken tussen de equivalente goederen en de goederen die ze vervangen.
De relevante codes in G.E. 5/8. Identificatie van de goederen kunnen gebruikt worden om ondersteunende maatregelen voor te stellen die nuttig kunnen zijn voor deze vergelijking.
Vermeld of de niet-Uniegoederen onderworpen zouden zijn aan antidumpingrechten, compenserende rechten, vrijwaringsrechten of andere aanvullende rechten als gevolg van een schorsing van concessies, indien ze voor het vrije verkeer werden aangegeven.
Vergunning:
Specificeer de maatregelen om vast te stellen dat aan de voorwaarden is voldaan om de equivalente goederen te gebruiken.
Tabel kolom 8a:
Vermeld de relevante gegevens wanneer de equivalente goederen zich in een verder gevorderd fabricagestadium bevinden of in betere staat zijn dan de Uniegoederen (in geval van herstellingen).
5/7. Veredelingsproducten
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld de gegevens van alle veredelingsproducten die uit de handelingen zijn ontstaan en vermeld het hoofdveredelingsproduct en de secundaire veredelingsproducten die, in voorkomend geval, anders dan het hoofdveredelingsproduct bijproducten zijn van het veredelingsproces.
Code van de gecombineerde nomenclatuur en Omschrijving: toelichtingen met betrekking tot G.E. 5/1 Goederencode en 5/2 Omschrijving van de goederen zijn van toepassing.
5/8. Identificatie van de goederen
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld de beoogde identificatiemaatregelen door ten minste een van de relevante codes te gebruiken.
Tabel kolommen 8a, 8b en 8e:
Deze informatie hoeft niet ingevuld te worden in het geval van de regeling douane-entrepot of actieve veredeling of passieve veredeling met equivalente goederen. In plaats daarvan wordt G.E. 5/6 Equivalente goederen gebruikt.
Deze informatie wordt niet verstrekt in het geval van passieve veredeling met het systeem uitwisselingsverkeer. In plaats daarvan wordt G.E. XVIII/2 Vervangende producten in titel XVIII ingevuld.
5/9. Uitgesloten categorieën goederen of overbrenging van goederen
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Specificeer de goederen die van de vereenvoudiging zijn uitgesloten door gebruik te maken van de 6-cijferige nomenclatuurcode van het geharmoniseerde systeem.
Groep 6 — Voorwaarden
6/1. Verboden en beperkingen
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld eventuele verboden en beperkingen die op nationaal of Unieniveau van toepassing zijn op de goederen en/of de betrokken regeling in de lidsta(a)t(en) van aanbrenging.
Specificeer de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uit te voeren controles of formaliteiten voorafgaand aan het vrijgeven van de goederen.
6/2. Economische voorwaarden
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
De regeling actieve of passieve veredeling kan alleen worden gebruikt wanneer de wezenlijke belangen van producenten in de Unie niet worden geschaad door een vergunning voor een regeling veredeling (economische voorwaarden).
In de meeste gevallen is een onderzoek naar de economische voorwaarden niet noodzakelijk. In bepaalde gevallen moet echter een dergelijk onderzoek op het niveau van de Unie worden uitgevoerd.
Voor elke code van de gecombineerde nomenclatuur die in G.E. 5/1 Goederencode is vermeld, moet ten minste een van de relevante codes worden gebruikt waarin de economische voorwaarden worden omschreven. De aanvrager kan nadere gegevens verstrekken, met name wanneer een onderzoek naar de economische voorwaarden is vereist.
6/3. Algemene opmerkingen
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Algemene informatie over de verplichtingen en/of formaliteiten die uit de vergunning voortvloeien.
Verplichtingen die voortvloeien uit de vergunning, met name wat de verplichting betreft om de beschikkende autoriteit in kennis te stellen van eventuele veranderingen in de onderliggende feiten en omstandigheden, overeenkomstig artikel 23, lid 2, van het wetboek.
De beschikkende douaneautoriteit specificeert de gegevens met betrekking tot het recht op beroep overeenkomstig artikel 44 van het wetboek.
Tabel kolom 4c:
Vermeld de vereisten waaraan de goederen tot aan de implementatie van de beschikking moeten blijven voldoen.
De beschikking bevat indien van toepassing een vermelding die de houder van de beschikking ervan in kennis stelt dat hij bij het aanbrengen van de goederen het origineel van de beschikking aan het uitvoerende douanekantoor van zijn keuze moet overleggen.
Tabel kolommen 7a en 7c:
De vergunning specificeert dat wordt afgezien van de eis een aanvullende aangifte in te dienen in de in artikel 167, lid 2, van het wetboek omschreven gevallen.
Er kan worden afgezien van de eis een aanvullende aangifte in te dienen als aan de voorwaarden in artikel 167, lid 3, is voldaan.
Tabel kolommen 8a en 8b:
Vergunningen voor het gebruik van actieve veredeling EX/IM of passieve veredeling EX/IM waarbij één of meer dan één lidstaat betrokken is, en vergunningen voor het gebruik van actieve veredeling IM/EX of passieve veredeling IM/EX waarbij meer dan één lidstaat betrokken is, bevatten de verplichtingen waarin artikel 176, lid 1, voorziet.
Vergunningen voor het gebruik van actieve veredeling IM/EX waarbij één lidstaat betrokken is, bevatten de verplichting waarin artikel 175, lid 5, voorziet.
Specificeer of de veredelingsproducten of -goederen die onder de regeling actieve veredeling IM/EX zijn geplaatst, bestemd zijn om in het vrije verkeer te worden gebracht overeenkomstig artikel 170, lid 1.
Tabel kolommen 9a en 9c:
Specificeer of er acties zijn vereist voordat de toegelaten geadresseerde over de ontvangen goederen mag beschikken.
Vermeld de operationele en controlemaatregelen waaraan de toegelaten geadresseerde moet voldoen. Vermeld, indien van toepassing, eventuele specifieke voorwaarden met betrekking tot doorvoerwerkzaamheden die door het(de) douanekanto(o)r(en) van bestemming buiten normale werktijd worden verricht.
Tabel kolom 9b:
Specificeer dat de toegelaten afzender een aangifte voor douanevervoer bij het douanekantoor van vertrek indient voordat de goederen worden vrijgegeven.
Vermeld de operationele en controlemaatregelen waaraan de toegelaten afzender moet voldoen. Vermeld, indien van toepassing, eventuele specifieke voorwaarden met betrekking tot doorvoerwerkzaamheden die door het(de) douanekanto(o)r(en) van vertrek buiten normale werktijd worden verricht.
Tabel kolom 9d:
Specificeer of de veiligheidsgerelateerde praktijken in bijlage A van ISO 17712 van toepassing zijn op het gebruik van verzegelingen van een bijzonder model.
Beschrijf de bijzonderheden van juiste controle en administratievoering met betrekking tot de zegels voorafgaand aan de toepassing en het gebruik ervan.
Beschrijf de acties die moeten worden ondernomen als een anomalie of manipulatie wordt opgemerkt.
Specificeer de behandeling van de zegels na gebruik.
De gebruiker van verzegelingen van een bijzonder model gaat niet over tot het nabestellen, hergebruiken of dupliceren van de unieke verzegelingsnummers of -kenmerken, tenzij de douaneautoriteit hierin toestemt.
Tabel kolom 9f:
Vermeld de operationele en controlemaatregelen waaraan de vergunninghouder moet voldoen.
Groep 7 — Activiteiten en procedures
7/1. Soort transactie
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld (ja/neen) of de aanvraag betrekking heeft op een invoer- of uitvoerverrichting door de beoogde verrichting te specificeren waarvoor de BTI- of BOI-beschikking bestemd is om te worden gebruikt. Het soort bijzondere regeling moet worden gespecificeerd.
7/2. Soort douaneregeling
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld de douaneregeling(en) die de aanvrager toe wenst te passen. Vermeld indien van toepassing het referentienummer van de desbetreffende vergunning als dat niet kan worden afgeleid uit andere gegevens in de aanvraag. Indien de desbetreffende vergunning nog niet verleend, vermeld het registratienummer van de betrokken vergunning.
7/3. Soort aangifte
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld het soort douaneaangifte (standaard, vereenvoudigd of inschrijving in de administratie van de aangever) dat de aanvrager wenst te gebruiken.
Vermeld voor vereenvoudigde aangiften het referentienummer van de vergunning als dat niet kan worden afgeleid uit andere gegevens in de aanvraag. Indien de vergunning voor vereenvoudigde aangifte nog niet is verleend, vermeld het registratienummer van de betrokken aanvraag.
Vermeld voor inschrijving in de administratie het referentienummer van de vergunning als dat niet kan worden afgeleid uit andere gegevens in de aanvraag. Indien de vergunning voor inschrijving in de administratie nog niet is verleend, vermeld het registratienummer van de betrokken aanvraag.
7/4. Aantal handelingen (zendingen)
Tabel kolom 4a:
Vermeld het aantal verzendingen met betrekking tot de recente periode van twaalf maanden wanneer de doorlopende zekerheid gebruikt zal worden voor bestaande douaneschulden of om goederen onder een bijzondere regeling te plaatsen.
Tabel kolommen 6b, 7a, 7c en 7d:
Geef een schatting van het aantal keren per maand dat de aanvrager de vereenvoudiging zal gebruiken.
Tabel kolom 7b:
Geef een schatting van het aantal keren per maand en per lidstaat van aanbrenging dat de aanvrager de vereenvoudiging zal gebruiken.
Tabel kolom 9a:
Geef een schatting van het aantal keren per maand dat de aanvrager goederen onder de TIR-operatie zal ontvangen.
Tabel kolom 9b:
Geef een schatting van het aantal keren per maand dat de aanvrager goederen onder de regeling Uniedouanevervoer zal verzenden.
Tabel kolom 9c:
Geef een schatting van het aantal keren per maand dat de aanvrager goederen onder de regeling Uniedouanevervoer zal ontvangen.
Tabel kolommen 9d tot en met 9f:
Geef een schatting van het aantal keren per maand dat de aanvrager van de regeling Uniedouanevervoer gebruik zal maken.
7/5. Gegevens over de voorgenomen werkzaamheden
Tabel kolommen 8a, 8b, 8c, 8e tot en met 8f:
Omschrijf de aard van de voorgenomen werkzaamheden of het te verrichten gebruik (bv. gegevens over de werkzaamheden in het kader van een loonveredelingscontract of het soort gebruikelijke behandelingen onder de regeling actieve veredeling) ten aanzien van de goederen in de bijzondere regeling.
Als de aanvrager de veredeling van de goederen onder de regeling actieve veredeling of de regeling bijzondere bestemming in een douane-entrepot wenst te verrichten overeenkomstig artikel 241 van het wetboek, verstrekt hij de relevante gegevens.
Vermeld indien van toepassing de naam, adresgegevens en functie van andere betrokkenen.
De goederen die onder de regeling douane-entrepot of een veredelingsregeling worden geplaatst, kunnen gebruikelijke behandelingen ondergaan om hun bewaring in goede staat te verzekeren, hun presentatie of handelskwaliteit te verbeteren of de distributie of wederverkoop ervan voor te bereiden. Wanneer de gebruikelijke behandelingen bestemd zijn om te worden verricht onder de regeling actieve of passieve veredeling, moet worden verwezen naar het(de) relevante punt(en) in bijlage 71-03.
Tabel kolom 7b:
Geef een overzicht van de zakelijke transacties/activiteiten en de overbrenging van goederen onder de regeling gecentraliseerde vrijmaking.
Tabel kolom 8d:
Beschrijf de aard van het geplande gebruik van de goederen die onder de regeling tijdelijke invoer moeten worden geplaatst.
Vermeld het desbetreffende artikel dat moet worden toegepast om voor volledige vrijstelling van invoerrechten in aanmerking te komen.
Omschrijf de te produceren goederen en vermeld de hoeveelheid ervan wanneer een aanvraag wordt gedaan om in aanmerking te komen voor volledige vrijstelling van invoerrechten overeenkomstig de artikelen 229 of 230.
Groep 8 — Overige
8/1. Soort hoofdadministratie
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Specificeer het soort hoofdadministratie door gegevens te verstrekken over het systeem dat zal worden gebruikt, inclusief de software.
8/2. Soort administratie
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Specificeer het soort administratie door gegevens te verstrekken over het systeem dat zal worden gebruikt, inclusief de software.
Aan de hand van die administratie moeten de douaneautoriteiten toezicht kunnen uitoefenen op de betrokken regeling, met name wat betreft de identificatie, de douanestatus en het verkeer van de onder die regeling geplaatste goederen.
8/3. Toegang tot gegevens
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Specificeer de manieren waarop de douaneautoriteiten kunnen beschikken over de bijzonderheden van de douaneaangifte of de aangifte voor douanevervoer.
8/4. Monsters enz.
Tabel kolom 1a:
Vermeld (ja/neen) of monsters, foto’s, brochures of andere documenten die de douaneautoriteiten bij het vaststellen van de juiste indeling van de goederen in de douanenomenclatuur van nut kunnen zijn, als bijlagen zijn bijgevoegd.
Wanneer een monster is toegevoegd, moet worden aangegeven of het al dan niet moet worden teruggezonden.
Tabel kolom 1b:
Vermeld de bijvoeging van monsters, foto’s, brochures of andere documenten betreffende zowel de samenstelling van de goederen als de daarin verwerkte materialen, waaruit blijkt welk fabricageprocédé of welke be- of verwerking deze materialen hebben ondergaan.
8/5. Aanvullende informatie
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld eventuele aanvullende informatie als die van nut wordt geacht.
8/6. Zekerheidstelling
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld of voor de betrokken vergunning een zekerheid wordt verlangd. Zo ja, vermeld dan het referentienummer van de verstrekte zekerheid voor de betrokken vergunning.
8/7. Bedrag zekerheid
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Voer het bedrag in van de zekerheidstelling per aangifte of in het geval van een doorlopende zekerheid, het bedrag dat gelijk is aan het deel van het referentiebedrag dat is toegewezen aan de specifieke vergunning voor tijdelijke opslag of een bijzondere regeling.
8/8. Overdracht van rechten en plichten
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Aanvraag:
Verstrek informatie over de overnemer en de voorgestelde overdrachtsformaliteiten wanneer overeenkomstig artikel 218 van het wetboek een vergunning wordt aangevraagd voor de overdracht van rechten en plichten tussen houders van de regeling. Een dergelijk verzoek kan ook in een later stadium bij de bevoegde douaneautoriteit worden ingediend, als de aanvraag eenmaal is aanvaard en de vergunning voor een bijzondere regeling is verleend.
Vergunning:
Specificeer de voorwaarden waaronder de overdracht van rechten en plichten kan worden verricht. Specificeer de redenen voor de afwijzing als het verzoek voor de overdracht van rechten en plichten wordt afgewezen.
8/9. Trefwoorden
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermelding van de relevante trefwoorden aan de hand waarvan de douaneautoriteiten in de lidstaat van afgifte de beschikking betreffende een bindende inlichting hebben geïndexeerd. Deze indexering (met behulp van trefwoorden) vergemakkelijkt de identificatie van de desbetreffende beschikkingen betreffende bindende inlichtingen die door douaneautoriteiten in andere lidstaten zijn gegeven.
8/10. Gegevens over de opslagruimten
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Verstrek informatie over de bedrijfsruimten of andere locaties voor tijdelijke opslag of douane-entrepot die bestemd zijn om te worden gebruikt als opslagruimten.
Tot deze informatie kunnen gegevens behoren over de materiële kenmerken van de ruimten, de uitrusting die voor de opslagactiviteiten wordt gebruikt alsook, in het geval van speciaal uitgeruste opslagruimten, andere noodzakelijke informatie om na te gaan of artikel 117, onder b), en artikel 202 respectievelijk worden nageleefd.
8/11. Opslag van Uniegoederen
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld (ja/neen) of het voornemen bestaat Uniegoederen in een douane-entrepot of een tijdelijke opslagruimte op te slaan.
Een verzoek voor de opslag van Uniegoederen kan ook in een later stadium bij de beschikkende douaneautoriteit worden ingediend, als de aanvraag eenmaal is aanvaard en de vergunning voor het beheer van opslagruimten is verleend.
Tabel kolom 8e:
Vergunning:
Specificeer de regels voor de gescheiden boekhouding als het voornemen bestaat Uniegoederen op te slaan in een opslagruimte op grond van de regeling douane-entrepot en de voorwaarden in artikel 177 van toepassing zijn.
8/12. Toestemming voor bekendmaking in de lijst van vergunninghouders
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Vermeld (ja/neen) of de aanvrager instemt met bekendmaking in de openbare lijst van vergunninghouders van de volgende gegevens van de vergunning die hij/zij aanvraagt:
houder van de vergunning
Soort vergunning
Datum van inwerkingtreding of, indien van toepassing, geldigheidsduur
Lidstaat van de beschikkende douaneautoriteit
Bevoegd douanekantoor/controlekantoor
8/13. Berekening van het bedrag aan invoerrechten overeenkomstig artikel 86, lid 3, van het wetboek
Alle relevante kolommen van de tabel worden gebruikt:
Aanvraag:
Vermeld (ja/neen) of de aanvrager het bedrag aan invoerrechten overeenkomstig artikel 86, lid 3, van het wetboek wenst te berekenen.
Indien het antwoord „neen” is, moet artikel 85 van het wetboek worden toegepast, hetgeen betekent dat het bedrag aan invoerrechten wordt vastgesteld op basis van de tariefindeling, douanewaarde, hoeveelheid, aard en oorsprong van de goederen op het tijdstip waarop de douaneschuld is ontstaan.
Beschikkingen:
Indien de vergunninghouder de invoerrechten overeenkomstig artikel 86, lid 3, van het wetboek wenst te berekenen, is in de vergunning voor actieve veredeling bepaald dat de desbetreffende veredelingsproducten niet rechtstreeks of onrechtstreeks door de vergunninghouder mogen worden ingevoerd en binnen de termijn van één jaar na hun wederuitvoer in het vrije verkeer mogen worden gebracht. De veredelingsproducten mogen echter wel rechtstreeks of onrechtstreeks door de vergunninghouder worden ingevoerd en binnen de termijn van één jaar na hun wederuitvoer in het vrije verkeer worden gebracht als het bedrag van de invoerrechten overeenkomstig artikel 86, lid 3, van het wetboek is vastgesteld.
TITEL II
Aanvraag voor en beschikking betreffende een bindende tariefinlichting
HOOFDSTUK 1
Specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag voor en de beschikking betreffende een bindende tariefinlichting
Tabel met gegevensvereisten
Volgnr. G.E. |
Naam G.E. |
Status |
II/1 |
Vernieuwing van een BTI-beschikking |
A [*] |
II/2 |
Douanenomenclatuur |
A [*] |
II/3 |
Handelsbenaming en aanvullende informatie |
C [*] A [+] |
II/4 |
Motivering van de indeling van de goederen |
A [+] |
II/5 |
Door de aanvrager verstrekte stukken op basis waarvan de BTI-beschikking is gegeven |
A [+] |
II/6 |
Afbeeldingen |
B |
II/7 |
Datum van aanvraag |
A [+] |
II/8 |
Einddatum van verlengd gebruik |
A [+] |
II/9 |
Reden van ongeldigmaking |
A [+] |
II/10 |
Registratienummer van de aanvraag |
A [+] |
De status en de merktekens in bovenstaande tabel met gegevensvereisten komen overeen met de omschrijving in hoofdstuk 1 van titel I.
HOOFDSTUK 2
Aantekeningen op de specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag voor en de beschikking betreffende een bindende tariefinlichting
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 zijn genoemd.
Gegevensvereisten
II/1. Vernieuwing van een BTI-beschikking
Vermeld (ja/neen) of de aanvraag een vernieuwing van een BTI-beschikking betreft. Zo ja, verstrek de relevante gegevens.
II/2. Douanenomenclatuur
Vermeld in welke nomenclatuur de goederen moeten worden ingedeeld door slechts in één vakje een „x” in te vullen.
De vermelde nomenclaturen zijn:
— |
de gecombineerde nomenclatuur (GN), waarin de tariefindeling van de goederen in de Unie wordt bepaald op achtcijferniveau; |
— |
Taric, bestaande uit een extra negende en tiende cijfer die de tarifaire en niet-tarifaire maatregelen in de Unie weerspiegelen, zoals tariefschorsingen, tariefcontingenten, antidumpingrechten, enz. en die tevens vanaf het elfde en daaropvolgende cijfer uit aanvullende Taric-codes en nationale aanvullende codes kan bestaan; |
— |
de restitutienomenclatuur, die betrekking heeft op de landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties. |
Specificeer de betrokken nomenclatuur als deze niet in de lijst is opgenomen.
II/3. Handelsbenaming en aanvullende informatie
Aanvraag:
Vermeld de gegevens die de aanvrager als vertrouwelijk wenst te behandelen, inclusief het fabrieks- of handelsmerk en het modelnummer van de goederen.
In bepaalde gevallen, zoals wanneer monsters zijn verstrekt, kan de betrokken dienst foto’s nemen (bv. van de verstrekte monsters) of goederen door een laboratorium laten onderzoeken. De aanvrager moet duidelijk vermelden of dergelijke foto’s, onderzoeksresultaten enz. geheel of gedeeltelijk als vertrouwelijk moeten worden behandeld. Informatie die niet als vertrouwelijk is aangemerkt, wordt in de openbare EBTI-databank gepubliceerd en is toegankelijk via internet.
Beschikking:
Dit gegevensveld bevat alle gegevens die de aanvrager in de BTI-aanvraag als vertrouwelijk heeft aangemerkt en de door de douaneautoriteiten in de lidstaat van afgifte toegevoegde informatie die deze autoriteiten vertrouwelijk achten.
II/4. Motivering van de indeling van de goederen
Vermelding van de desbetreffende bepalingen van de besluiten of maatregelen op basis waarvan de goederen in de vermelde douanenomenclatuur zijn ingedeeld onder gegevenselement 5/1 Goederencode in titel I.
II/5. Door de aanvrager verstrekte stukken op basis waarvan de BTI-beschikking is afgegeven
Vermelding of de BTI-beschikking is afgegeven op basis van een omschrijving, brochures, foto's, monsters of andere door de aanvrager verstrekte documenten.
II/6. Afbeeldingen
Indien van toepassing een of meer afbeeldingen die betrekking hebben op de ingedeelde goederen.
II/7. Datum van aanvraag
De datum waarop de bevoegde douaneautoriteit zoals bedoeld in artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek de aanvraag heeft ontvangen.
II/8. Einddatum van verlengd gebruik
Vermeld uitsluitend in het geval waarbij een periode van verlengd gebruik is toegekend de einddatum van de periode waarbinnen de BTI-beschikking nog altijd kan worden gebruikt.
II/9. Reden van ongeldigmaking
Vermeld uitsluitend in het geval waarin de BTI-beschikking vóór het normale einde van de geldigheid ervan ongeldig is gemaakt, met behulp van de relevante code de reden van ongeldigmaking.
II/10. Registratienummer van de aanvraag
De unieke referentie van de aanvaarde aanvraag, toegekend door de bevoegde douaneautoriteit.
TITEL III
Aanvraag voor en beschikking betreffende een bindende oorsprongsinlichting
HOOFDSTUK 1
Specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag voor en de beschikking betreffende een bindende oorsprongsinlichting
Tabel met gegevensvereisten
Volgnr. G.E. |
Naam G.E. |
Status |
III/1 |
Rechtsgrondslag |
A [*] |
III/2 |
Samenstelling van de goederen |
A |
III/3 |
Gegevens aan de hand waarvan de oorsprong kan worden bepaald |
A [*] |
III/4 |
Geef aan welke gegevens als vertrouwelijk moeten worden behandeld |
A |
III/5 |
Land van oorsprong en rechtskader |
A [+] |
III/6 |
Motivering van de beoordeling van de oorsprong |
A [+] |
III/7 |
Prijs af fabriek |
A |
III/8 |
Gebruikte materialen, land van oorsprong, code gecombineerde nomenclatuur en waarde |
A [+] |
III/9 |
Beschrijving van de vereiste verwerking om de oorsprong te verkrijgen |
A [+] |
III/10 |
Taal |
A [+] |
De status en het merkteken in bovenstaande tabel met gegevensvereisten komen overeen met de omschrijving in hoofdstuk 1 van titel I.
HOOFDSTUK 2
Aantekeningen op de specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag voor en beschikking betreffende een bindende oorsprongsinlichting
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 zijn genoemd.
Gegevensvereisten
III/1. Rechtsgrondslag
Vermeld de toepasselijke rechtsgrondslag in de zin van de artikelen 59 en 64 van het wetboek.
III/2. Samenstelling van de goederen
Vermeld zoals nodig de samenstelling van de goederen en alle voor de vaststelling van die samenstelling gebruikte onderzoekmethoden, evenals de prijs af fabriek van de goederen.
III/3. Gegevens aan de hand waarvan de oorsprong kan worden vastgesteld
Verstrek informatie ter vaststelling van de oorsprong, de gebruikte materialen en de oorsprong daarvan, de tariefindeling, de waarde daarvan en een opgave van de redenen (regels inzake wijziging van tariefpost, toegevoegde waarde, omschrijving van de be- of verwerking of alle andere specifieke regels) waardoor aan de voorwaarden met betrekking tot de vaststelling van de oorsprong kan worden voldaan. Met name de toegepaste exacte oorsprongsregel en de beoogde oorsprong van de goederen worden vermeld.
III/4. Geef aan welke gegevens als vertrouwelijk moeten worden behandeld
Aanvraag:
De aanvrager kan aangeven welke gegevens als vertrouwelijk moeten worden behandeld.
De informatie die niet als vertrouwelijk is aangemerkt in de aanvraag, kan via internet toegankelijk worden gemaakt zodra de beschikking is afgegeven.
Beschikking:
De gegevens die de aanvrager in de BOI-aanvraag als vertrouwelijk heeft aangemerkt en de door de douaneautoriteiten in de lidstaat van afgifte toegevoegde informatie die deze autoriteiten vertrouwelijk achten, moeten als zodanig in de beschikking worden gemarkeerd.
De informatie die niet als vertrouwelijk is aangemerkt in de beschikking kan via internet toegankelijk worden gemaakt.
III/5. Land van oorsprong en rechtskader
Het land van oorsprong, zoals door de douaneautoriteit is vastgesteld voor de goederen waarvoor de beschikking is afgegeven, en een indicatie van het rechtskader (niet-preferentieel/preferentieel, verwijzing naar de overeenkomst, het verdrag, het besluit, de verordening, andere).
Indien de preferentiële oorsprong niet kan worden vastgesteld voor de betrokken goederen, moeten de term „niet van oorsprong” en een indicatie van het rechtskader in de BOI-beschikking worden vermeld.
III/6. Motivering van de beoordeling van de oorsprong
Motivering van de beoordeling van de oorsprong door de douaneautoriteit (goederen die geheel zijn verkregen, de laatste ingrijpende be- of verwerking, toereikende be- of verwerking, cumulatie van de oorsprong, andere).
III/7. Prijs af fabriek
Dit is een verplicht gegevenselement als het vereist is om de oorsprong vast te stellen.
III/8. Gebruikte materialen, land van oorsprong, code gecombineerde nomenclatuur en waarde
Dit is een verplicht gegevenselement als het vereist is om de oorsprong vast te stellen.
III/9. Beschrijving van de vereiste verwerking om de oorsprong te verkrijgen
Dit is een verplicht gegevenselement als het vereist is om de oorsprong vast te stellen.
III/10. Taal
Vermelding van de taal waarin de BOI is afgegeven.
TITEL IV
Aanvraag en vergunning voor de status van geautoriseerd marktdeelnemer
HOOFDSTUK 1
Specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor de status van geautoriseerd marktdeelnemer
Tabel met gegevensvereisten
Volgnr. G.E. |
Naam G.E. |
Status |
IV/1 |
Rechtsvorm van de aanvrager |
A [*] |
IV/2 |
Datum van oprichting |
A [*] |
IV/3 |
Rol(len) van de aanvrager in de internationale toeleveringsketen |
A [*] |
IV/4 |
Lidstaten waar douanegerelateerde activiteiten worden uitgeoefend |
A [*] |
IV/5 |
Informatie over grensoverschrijding |
A [*] |
IV/6 |
Reeds toegekende vereenvoudigingen en faciliteiten, veiligheidscertificaten afgegeven op basis van internationale verdragen, van een internationale norm van de Internationale Organisatie voor normalisatie, van een Europese norm van een Europese normalisatieorganisatie of een AEO-gelijkwaardig certificaat afgegeven in een derde land |
A [*] |
IV/7 |
Toestemming voor de uitwisseling van de informatie in de AEO-vergunning met het oog op de goede werking van de systemen waarin internationale overeenkomsten/regelingen met derde landen in verband met de wederzijdse erkenning van de AEO-status en veiligheidsmaatregelen voorzien. |
A [*] |
IV/8 |
Vaste inrichting (vi) |
A |
IV/9 |
Kanto(o)r(en) waar douanedocumentatie wordt bewaard en toegankelijk is |
A [*] |
IV/10 |
Plaats waar algemene logistieke beheersactiviteiten worden uitgevoerd |
A [*] |
IV/11 |
Bedrijfsactiviteiten |
A [*] |
De status en het merkteken in bovenstaande tabel met gegevensvereisten komen overeen met de omschrijving in hoofdstuk 1 van titel I.
HOOFDSTUK 2
Aantekeningen op de specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor de status van geautoriseerd marktdeelnemer
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 zijn genoemd.
Gegevensvereisten
IV/1. Rechtsvorm van de aanvrager
De rechtsvorm zoals vermeld in de akte van oprichting.
IV/2. Datum van oprichting
In cijfers: de dag, de maand en het jaar van oprichting.
IV/3. Rol(len) van de aanvrager in de internationale toeleveringsketen
Vermeld met behulp van de relevante code de rol van de aanvrager in de toeleveringsketen.
IV/4. lidstaten waar douanegerelateerde activiteiten worden uitgeoefend
Vermeld de relevante landcode(s). Indien de aanvrager een opslagruimte beheert of in een andere lidstaat andere bedrijfsruimten heeft, vermeld dan ook het(de) adres(sen) en het(de) soort(en) ruimte(n).
IV/5. Informatie over grensoverschrijding
Vul het(de) referentienummer(s) in van het(de) regelmatig voor grensoverschrijding gebruikte douanekanto(o)r(en). Verstrek het(de) referentienummer(s) van het(de) regelmatig voor grensoverschrijding gebruikte douanekanto(o)r(en) als de aanvrager een douanevertegenwoordiger is.
IV/6. Reeds toegekende vereenvoudigingen en faciliteiten, veiligheidscertificaten afgegeven op basis van internationale verdragen, van een internationale norm van de Internationale Organisatie voor normalisatie, van een Europese norm van een Europese normalisatieorganisatie of een AEO-gelijkwaardig certificaat afgegeven in een derde land
Vermeld het soort vereenvoudiging, de douaneregeling en het nummer van de vergunning, als reeds vereenvoudigingen zijn toegekend. Vermeld het soort faciliteit en het nummer van het certificaat indien faciliteiten reeds zijn toegekend. Vermeld in het geval van een goedkeuring als erkend agent of bekende afzender de verleende goedkeuring erkend agent of bekende afzender en vermeld het nummer van de goedkeuring. Vermeld, indien de aanvrager de houder is van een AEO-gelijkwaardig certificaat dat in een derde land is afgegeven, het nummer van dat certificaat en het land van afgifte.
IV/7. Toestemming voor de uitwisseling van de informatie in de AEO-vergunning met het oog op de goede werking van de systemen waarin internationale overeenkomsten/regelingen met derde landen in verband met de wederzijdse erkenning van de AEO-status en veiligheidsmaatregelen voorzien
Vermeld (ja/neen) of de aanvrager bereid is om toestemming te geven voor de uitwisseling van de informatie in de AEO-vergunning met het oog op de goede werking van de systemen waarin internationale overeenkomsten/regelingen met derde landen in verband met de wederzijdse erkenning van de AEO-status en veiligheidsmaatregelen voorzien.
Indien het antwoord „ja” is, verstrekt de aanvrager tevens informatie over de transcriptie van de naam en adresgegevens van de onderneming.
IV/8. Vaste inrichting (vi)
Wanneer de aanvraag overeenkomstig artikel 26, lid 2, is ingediend, worden de volledige namen en het btw-identificatienummer van de vaste inrichting verstrekt.
IV/9. Kanto(o)r(en) waar douanedocumentatie wordt bewaard en toegankelijk is
Vermeld het volledige adres van het(de) betrokken kanto(o)r(en). Indien het kantoor dat verantwoordelijk is voor het verstrekken van alle douanegerelateerde documentatie verschilt van het kantoor waar de documentatie wordt bewaard, vermeld dan ook het volledige adres van dat kantoor dan ook.
IV/10. Plaats waar algemene logistieke beheersactiviteiten worden uitgevoerd
Dit gegevenselement wordt alleen gebruikt wanneer de bevoegde douaneautoriteit niet kan worden vastgesteld overeenkomstig artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek. Vermeld in dergelijke gevallen het volledige adres van de desbetreffende plaats.
IV/11. Bedrijfsactiviteiten
Verstrek informatie over de bedrijfsactiviteiten van de aanvrager.
TITEL V
Aanvraag en vergunning voor de vereenvoudiging van de bepaling van bedragen die deel uitmaken van de douanewaarde van goederen
HOOFDSTUK 1
Specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voorde vereenvoudiging van de bepaling van bedragen die deel uitmaken van de douanewaarde van goederen
Tabel met gegevensvereisten
Volgnr. G.E. |
Naam G.E. |
Status |
V/1 |
Onderwerp en aard van de vereenvoudiging |
A |
De status in bovenstaande tabel met gegevensvereisten komt overeen met de omschrijving in hoofdstuk 1 van titel I.
HOOFDSTUK 2
Aantekeningen op de specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor de vereenvoudiging van de bepaling van bedragen die deel uitmaken van de douanewaarde van goederen
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 zijn genoemd.
Gegevensvereisten
V/1. Onderwerp en aard van de vereenvoudiging
Vermeld op welke elementen die krachtens de artikelen 71 en 72 van het wetboek moeten worden opgeteld bij of afgetrokken van de douanewaarde, of op welke elementen die krachtens artikel 70, lid 2, van het wetboek deel uitmaken van de werkelijk betaalde prijs of te betalen prijs, de vereenvoudiging van toepassing is (ondersteuning, royalty’s, vervoerskosten, enz.), gevolgd door een verwijzing naar de voor de bepaling van de respectieve bedragen gebruikte berekeningsmethode.
TITEL VI
Aanvraag en vergunning voor doorlopende zekerheidstelling, inclusief een eventuele verlaging of ontheffing
HOOFDSTUK 1
Specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor doorlopende zekerheidstelling, inclusief een eventuele verlaging of ontheffing
Tabel met gegevensvereisten
Volgnr. G.E. |
Naam G.E. |
Status |
VI/1 |
Bedrag van de rechten en andere heffingen |
A [*] |
VI/2 |
Gemiddelde termijn tussen de plaatsing van de goederen onder de regeling en de aanzuivering van de regeling |
A [*] |
VI/3 |
Niveau zekerheidstelling |
A |
VI/4 |
Vorm zekerheidstelling |
C [*] |
VI/5 |
Referentiebedrag |
A |
VI/6 |
Betalingstermijn |
A |
De status en het merkteken in bovenstaande tabel met gegevensvereisten komen overeen met de omschrijving in hoofdstuk 1 van titel I.
HOOFDSTUK 2
Aantekeningen op de specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor doorlopende zekerheidstelling, inclusief een eventuele verlaging of ontheffing
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 zijn genoemd.
Gegevensvereisten
VI/1. Bedrag van de rechten en andere heffingen
Vermeld het hoogste bedrag van de rechten en andere heffingen dat met betrekking tot de recente termijn van twaalf maanden op één enkele zending van toepassing is. Vermeld, als deze informatie niet beschikbaar is, het naar alle waarschijnlijkheid hoogste bedrag van de rechten en andere heffingen dat met betrekking tot de volgende periode van twaalf maanden op één enkele zending van toepassing is.
VI/2. Gemiddelde termijn tussen de plaatsing van de goederen onder de regeling en de aanzuivering van de regeling
Vermeld de gemiddelde termijn tussen de plaatsing van de goederen onder de regeling en de aanzuivering van de regeling met betrekking tot de recente termijn van twaalf maanden. Deze informatie wordt alleen verstrekt als de doorlopende zekerheid wordt gebruikt om goederen onder een bijzondere regeling te plaatsen.
VI/3. Niveau zekerheidstelling
Vermeld of het niveau van de zekerheidsstelling dat bestaande douaneschulden en, indien van toepassing, andere heffingen moet dekken 100 % of 30 % is van het relevante deel van het referentiebedrag en/of het niveau van de zekerheidstelling dat mogelijke douaneschulden en, indien van toepassing, andere heffingen moet dekken 100 %, 50 % 30 % of 0 % van het relevante deel van het referentiebedrag is.
De vergunningverlenende douaneautoriteit kan indien van toepassing opmerkingen maken.
VI/4. Vorm zekerheidstelling
Vermeld welke vorm de zekerheidstelling zal aannemen.
Indien de zekerheidstelling in de vorm van een verbintenis wordt verstrekt, vermeld dan de volledige naam en adresgegevens van de borg.
Wanneer de zekerheidstelling in meer dan één lidstaat geldig is, vermeld de volledige naam en adresgegevens van de vertegenwoordigers van de borg in de andere lidstaat.
VI/5. Referentiebedrag
Aanvraag:
Verstrek informatie over het referentiebedrag ter dekking van alle transacties, aangiften of regelingen van de aanvrager overeenkomstig artikel 89, lid 5, van het wetboek.
Vergunning:
Vermeld het referentiebedrag ter dekking van alle transacties, aangiften of regelingen van de vergunninghouder overeenkomstig artikel 89, lid 5, van het wetboek.
Als het referentiebedrag dat door de beschikkende douaneautoriteit is vastgesteld, verschilt van het bedrag dat in de aanvraag is vermeld, geef de redenen die het verschil rechtvaardigen.
VI/6. Betalingstermijn
Vermeld, wanneer de doorlopende zekerheid wordt verstrekt ter dekking van de te betalen invoer- of uitvoerrechten in geval van het in het vrije verkeer brengen of de regeling bijzondere bestemming, of de zekerheidstelling het volgende zal dekken:
Normale termijn vóór betaling, d.w.z. ten hoogste tien dagen na de mededeling aan de schuldenaar van de douaneschuld overeenkomstig artikel 108 van het wetboek.
Uitstel van betaling
TITEL VII
Aanvraag en vergunning voor uitstel van betaling van de verschuldigde rechten zolang de toestemming niet voor één transactie wordt gegeven
HOOFDSTUK 1
Specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor uitstel van betaling van de verschuldigde rechten zolang de toestemming niet voor één transactie wordt gegeven
Tabel met gegevensvereisten
Volgnr. G.E. |
Naam G.E. |
Status |
VII/1 |
Soort uitstel van betaling |
A |
De status en het merkteken in bovenstaande tabel met gegevensvereisten komen overeen met de omschrijving in hoofdstuk 1 van titel I.
HOOFDSTUK 2
Aantekeningen op de specifieke gegevensvereisten voor uitstel van betaling van de verschuldigde rechten zolang de toestemming niet één transactie betreft
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 zijn genoemd.
Gegevensvereisten
VII/1. Soort uitstel van betaling
Vermeld de wijze waarop de aanvrager het uitstel van betaling van de verschuldigde rechten wenst toe te passen.
Artikel 110, onder b), van het wetboek, d.w.z. voor het geheel van alle bedragen aan invoer- of uitvoerrechten die overeenkomstig artikel 105, lid 1, eerste alinea, zijn geboekt binnen een door de douaneautoriteiten vastgestelde periode van ten hoogste 31 dagen
Artikel 110, onder c), d.w.z. voor het totaal van de bedragen aan invoer- of uitvoerrechten die op grond van artikel 105, lid 1, tweede alinea, in één keer worden geboekt
TITEL VIII
Aanvraag voor en beschikking betreffende terugbetaling of kwijtschelding van de bedragen aan invoer- of uitvoerrechten
HOOFDSTUK 1
Specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag voor en de beschikking betreffende de terugbetaling of kwijtschelding van de bedragen aan invoer- of uitvoerrechten
Tabel met gegevensvereisten
Volgnr. G.E. |
Naam G.E. |
Status |
VIII/1 |
Titel tot invordering |
A |
VIII/2 |
Douanekantoor waar de douaneschuld is meegedeeld |
A |
VIII/3 |
Douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de plaats waar de goederen zich bevinden |
A |
VIII/4 |
Opmerkingen van het douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de plaats waar de goederen zich bevinden |
A [+] |
VIII/5 |
Douaneregeling (verzoek om voorafgaande vervulling van de formaliteiten) |
A |
VIII/6 |
Douanewaarde |
A |
VIII/7 |
Terug te betalen of kwijt te schelden bedrag aan invoer- of uitvoerrechten |
A |
VIII/8 |
Soort invoer- of uitvoerrechten |
A |
VIII/9 |
Rechtsgrondslag |
A |
VIII/10 |
Gebruik of bestemming van de goederen |
A [+] |
VIII/11 |
Termijn voor de vervulling van de formaliteiten |
A [+] |
VIII/12 |
Verklaring van de beschikkende douaneautoriteit |
A [+] |
VIII/13 |
Beschrijving van de redenen voor terugbetaling of kwijtschelding |
A |
VIII/14 |
Bank- en rekeninggegevens |
A [*] |
De status en het merkteken in bovenstaande tabel met gegevensvereisten komen overeen met de omschrijving in hoofdstuk 1 van titel I.
HOOFDSTUK 2
Aantekeningen op de specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de beschikking betreffende terugbetaling of kwijtschelding van de bedragen aan invoer- of uitvoerrechten
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 zijn genoemd.
Gegevensvereisten
VIII/1. Titel tot invordering
Vermeld het MRN van de douaneaangifte of verwijzing naar enig ander document dat aanleiding gaf tot de mededeling van de invoer- of uitvoerrechten waarvoor om terugbetaling of kwijtschelding wordt gevraagd.
VIII/2. Douanekantoor waar de douaneschuld is meegedeeld
Vermeld de identificator van het douanekantoor waaraan de invoer- of uitvoerrechten waarop de aanvraag betrekking heeft, zijn meegedeeld.
Vermeld in het geval van een papieren aanvraag de naam, het volledige adres en indien van toepassing de postcode van het betrokken douanekantoor.
VIII/3. Douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de plaats waar de goederen zich bevinden
Deze informatie wordt alleen verstrekt als het gaat om een ander douanekantoor dan het douanekantoor dat is vermeld in G.E. VIII/2 Douanekantoor waar de douaneschuld is meegedeeld.
Vermeld de identificator van het betrokken douanekantoor.
Vermeld in het geval van een papieren aanvraag de naam, het volledige adres en indien van toepassing de postcode van het betrokken douanekantoor.
VIII/4. Opmerkingen van het douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de plaats waar de goederen zich bevinden
Dit gegevenselement wordt ingevuld wanneer terugbetaling of kwijtschelding afhankelijk is van vernietiging van een goed, het afstaan van een goed aan de staat, plaatsing van een goed onder een bijzondere regeling of de regeling uitvoer van een goed, maar de bijbehorende formaliteiten worden alleen worden vervuld voor een of meer delen of bestanddelen van dit goed.
Vermeld in dat geval de hoeveelheid, aard en waarde van de goederen die in het douanegebied van de Unie moeten blijven.
Vermeld, wanneer de goederen bestemd zijn voor levering aan een liefdadigheidsinstelling, de naam en volledige adresgegevens en indien van toepassing de postcode van de betrokken entiteit.
VIII/5. Douaneregeling (verzoek om voorafgaande vervulling van de formaliteiten)
Vermeld, met uitzondering van de in artikel 116, lid 1, eerste alinea, onder a),vermelde gevallen, de relevante code van de douaneregeling waaronder de aanvrager de goederen wenst te plaatsen.
Wanneer een vergunning is vereist voor de douaneregeling, vermeld de identificator van de desbetreffende vergunning.
Vermeld of om voorafgaande vervulling van de formaliteiten wordt gevraagd.
VIII/6. Douanewaarde
Vermeld de douanewaarde van de goederen.
VIII/7. Terug te betalen of kwijt te schelden bedrag aan invoer- of uitvoerrechten
Vermeld met behulp van de relevante code voor de nationale munteenheid het bedrag van de terug te betalen of kwijt te schelden invoer- of uitvoerrechten.
VIII/8. Soort invoer- of uitvoerrechten
Vermeld met behulp van de relevante codes het soort van de terug te betalen of kwijt te schelden invoer- of uitvoerrechten.
VIII/9. Rechtsgrondslag
Vermeld met behulp van de relevante code de rechtsgrondslag van de aanvraag voor terugbetaling of kwijtschelding van de invoer- of uitvoerrechten.
VIII/10. Gebruik of bestemming van de goederen
Vermeld informatie over het gebruik dat de goederen kunnen krijgen of de bestemming waarnaar ze kunnen worden gezonden, naargelang de mogelijkheden waarin het wetboek voor het specifieke geval voorziet en, in voorkomend geval, op grond van een specifieke vergunning van de beschikkende douaneautoriteit.
VIII/11. Termijn voor de vervulling van de formaliteiten
Vermeld in dagen de termijn waarbinnen de formaliteiten waarvan de terugbetaling of kwijtschelding van de invoer- of uitvoerrechten afhankelijk is gesteld, moeten worden vervuld.
VIII/12. Verklaring van de beschikkende douaneautoriteit
De beschikkende douaneautoriteit vermeldt indien van toepassing dat de invoer- of uitvoerrechten pas zullen worden terugbetaald of kwijtgescholden nadat het uitvoerende douanekantoor de beschikkende douaneautoriteit ervan in kennis heeft gesteld dat de formaliteiten waarvan de terugbetaling of kwijtschelding afhankelijk is gesteld, zijn vervuld.
VIII/13. Beschrijving van de redenen voor terugbetaling of kwijtschelding
Aanvraag:
Gedetailleerde omschrijving van de motivering die ten grondslag ligt aan het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding van de invoer- of uitvoerrechten.
Dit gegevenselement moet worden ingevuld wanneer de informatie niet elders uit de aanvraag kan worden afgeleid.
Beschikking:
Wanneer de redenen voor de terugbetaling of kwijtschelding van de invoer- of uitvoerrechten in de beschikking verschillen van die in de aanvraag, geef een gedetailleerde omschrijving van de redenen die aan de beschikking ten grondslag liggen.
VIII/14. Bank- en rekeninggegevens
Vermeld indien van toepassing de bankrekeninggegevens waarop het invoer- of uitvoerrecht wordt terugbetaald of kwijtgescholden.
TITEL IX
Aanvraag en vergunning voor het beheer van opslagruimten voor tijdelijke opslag
HOOFDSTUK 1
Specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor het beheer van opslagruimten voor tijdelijke opslag
Tabel met gegevensvereisten
Volgnr. G.E. |
Naam G.E. |
Status |
IX/1 |
Overbrenging van goederen |
A |
De status en het merkteken in bovenstaande tabel met gegevensvereisten komen overeen met de omschrijving in hoofdstuk 1 van titel I.
HOOFDSTUK 2
Aantekeningen op de specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor het beheer van opslagruimten voor tijdelijke opslag
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 zijn genoemd.
Gegevensvereisten
IX/1. Overbrenging van goederen
Vermeld de rechtsgrondslag voor de overbrenging van de goederen.
Vermeld het adres van de opslagruimte(n) voor tijdelijke opslag van bestemming.
Als het de bedoeling is dat de overbrenging van goederen overeenkomstig artikel 148, lid 5, onder c), van het wetboek plaatsvindt, vermeld het EORI-nummer van de vergunninghouder voor het beheer van de opslagruimte(n) voor tijdelijke opslag van bestemming.
TITEL X
Aanvraag en vergunning voor een lijndienst
HOOFDSTUK 1
Specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor een lijndienst
Tabel met gegevensvereisten
Volgnr. G.E. |
Naam G.E. |
Status |
X/1 |
Bij de lijndienst betrokken lidsta(a)t(en) |
A |
X/2 |
Naam van de vaartuigen |
C[*] |
X/3 |
Aanloophavens |
C[*] |
X/4 |
Verbintenis |
A [*] |
De status en het merkteken in bovenstaande tabel met gegevensvereisten komen overeen met de omschrijving in hoofdstuk 1 van titel I.
HOOFDSTUK 2
Aantekeningen op de specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor een lijndienst
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 zijn genoemd.
Gegevensvereisten
X/1. Bij de lijndienst betrokken lidsta(a)t(en)
Vermeld de bij de lijndienst betrokken en de mogelijk betrokken lidsta(a)t(en).
X/2. Naam van de vaartuigen
Vermeld de relevante informatie over de vaartuigen die de lijndienst onderhouden.
X/3. Aanloophavens
Vermeld de referentie van de douanekantoren die verantwoordelijk zijn voor de aanloophavens van de vaartuigen die de lijndienst onderhouden of naar verwachting zullen onderhouden.
X/4. Verbintenis
Vermeld (ja/neen) of de aanvrager zich ertoe verbindt:
— |
de beschikkende douaneautoriteit in kennis te stellen van de in artikel 121, lid 1, vermelde informatie en |
— |
dat op de routes van de lijndiensten geen havens zullen worden aangedaan in gebieden buiten het douanegebied van de Unie, noch in een vrije zone in een haven van de Unie, en dat op zee geen goederen zullen worden overgeladen. |
TITEL XI
Aanvraag en vergunning voor de status van toegelaten afgever
HOOFDSTUK 1
Specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor de status van toegelaten afgever
Tabel met gegevensvereisten
Volgnr. G.E. |
Naam G.E. |
Status |
XI/1 |
Douanekanto(o)r(en) verantwoordelijk voor de registratie van het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen |
A [+] |
De status en het merkteken in bovenstaande tabel met gegevensvereisten komen overeen met de omschrijving in hoofdstuk 1 van titel I.
HOOFDSTUK 2
Aantekeningen op de specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor de status van toegelaten afgever
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 zijn genoemd.
Gegevensvereisten
XI/1. Douanekanto(o)r(en) verantwoordelijk voor de registratie van het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen
Vermeld het/de douanekanto(o)ren waarnaar de toegelaten afgever het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen met het oog op registratie daarvan zendt.
TITEL XII
Aanvraag en vergunning voor het gebruik van de vereenvoudigde aangifte
HOOFDSTUK 1
Specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor het gebruik van de vereenvoudigde aangifte
Tabel met gegevensvereisten
Volgnr. G.E. |
Naam G.E. |
Status |
XII/1 |
Termijn voor de indiening van een aanvullende aangifte |
A [+] |
XII/2 |
Onderaannemer |
A [1][2] |
XII/3 |
Identificatie onderaannemer |
A [2] |
De status en het merkteken in bovenstaande tabel met gegevensvereisten komen overeen met de omschrijving in hoofdstuk 1 van titel I.
Aantekeningen
Nummer van de aantekening |
Omschrijving van de aantekening |
[1] |
Deze informatie is uitsluitend verplicht in de gevallen waarin het EORI-nummer van de onderaannemer niet beschikbaar is. Wanneer het EORI-nummer is verstrekt, hoeft geen naam of adres te worden verstrekt. |
[2] |
Deze informatie mag alleen worden gebruikt voor uitvoerformaliteiten wanneer de douaneaangifte door de onderaannemer wordt ingediend. |
HOOFDSTUK 2
Aantekeningen op de specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor het gebruik van de vereenvoudigde aangifte
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 zijn genoemd.
Gegevensvereisten
XII/1. Termijn voor de indiening van een aanvullende aangifte
De vergunningverlenende douaneautoriteit bepaalt indien van toepassing de desbetreffende termijn, uitgedrukt in dagen.
XII/2. Onderaannemer
Vermeld indien van toepassing de naam en adresgegevens van de onderaannemer.
XII/3. Identificatie onderaannemer
Vermeld het EORI-nummer van de betrokkene.
TITEL XIII
Aanvraag en vergunning voor gecentraliseerde vrijmaking
HOOFDSTUK 1
Specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor gecentraliseerde vrijmaking
Tabel met gegevensvereisten
Volgnr. G.E. |
Naam G.E. |
Status |
XIII/1 |
Bij de vergunning betrokken bedrijven in andere lidstaten |
A [1] |
XIII/2 |
Identificatie van bij de vergunning betrokken bedrijven in andere lidstaten |
A |
XIII/3 |
Douanekanto(o)r(en) van aanbrenging |
A |
XIII/4 |
Identificatie van de btw-, accijns- en statistische autoriteiten |
C [*] A [+] |
XIII/5 |
Wijze van btw-betaling |
A[+] |
XIII/6 |
Fiscaal vertegenwoordiger |
A [1] |
XIII/7 |
Identificatie fiscaal vertegenwoordiger |
A |
XIII/8 |
Code status fiscaal vertegenwoordiger |
A |
XIII/9 |
Voor de accijnsformaliteiten verantwoordelijke persoon |
A [1] |
XIII/10 |
Identificatie van de voor de accijnsformaliteiten verantwoordelijke persoon |
A |
De status en het merkteken in bovenstaande tabel met gegevensvereisten komen overeen met de omschrijving in hoofdstuk 1 van titel I.
Aantekeningen
Nummer van de aantekening |
Omschrijving van de aantekening |
[1] |
Deze informatie is uitsluitend verplicht in de gevallen waarin het EORI-nummer van de betrokkene niet beschikbaar is. Indien het EORI-nummer is verstrekt, hoeft geen naam of adres te worden verstrekt. |
HOOFDSTUK 2
Aantekeningen op de specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor gecentraliseerde vrijmaking
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 zijn genoemd.
Gegevensvereisten
XIII/1. Bij de vergunning betrokken bedrijven in andere lidstaten
Vermeld indien van toepassing de naam en adresgevens van de betrokken bedrijven.
XIII/2. Identificatie van bij de vergunning betrokken bedrijven in andere lidstaten
Vermeld indien van toepassing het EORI-nummer van de betrokken bedrijven.
XIII/3. Douanekanto(o)r(en) van aanbrenging
Vermeld het(de) betrokken douanekanto(o)r(en).
XIII/4. Identificatie van de btw-, accijns- en statistische autoriteiten
Vermeld de naam en adresgegevens van de btw-, accijns- en statistische autoriteiten in de lidstaten die betrokken zijn bij de vergunning en zijn vermeld in G.E. 1/4 Geografische geldigheid — Unie.
XIII/5. Wijze van btw-betaling
De deelnemende lidstaten specificeren hun respectieve eisen aangaande de indiening van de gegevens betreffende btw bij invoer met vermelding van de toepasselijke methode voor de betaling van de btw.
XIII/6. Fiscaal vertegenwoordiger
Vermeld de naam en adresgegevens van de fiscaal vertegenwoordiger van de aanvrager in de lidstaat van aanbrenging.
XIII/7. Identificatie fiscaal vertegenwoordiger
Vermeld het btw-nummer van de fiscaal vertegenwoordiger van de aanvrager in de lidstaat van aanbrenging. Vermeld het btw-nummer van de aanvrager als er geen fiscaal vertegenwoordiger is aangewezen.
XIII/8. Code status fiscaal vertegenwoordiger
Vermeld of de aanvrager in fiscale aangelegenheden voor eigen rekening handelt of een fiscaal vertegenwoordiger in de lidstaat van aanbrenging aanwijst.
XIII/9. Persoon verantwoordelijk voor accijnsformaliteiten
Vermeld de naam en adresgegevens van de persoon die gehouden is tot voldoening van de belasting of het stellen van een zekerheid voor de accijns.
XIII/10. Identificatie van de voor accijnsformaliteiten verantwoordelijke persoon
Vermeld het EORI-nummer van de betrokkene als deze persoon beschikt over een geldig EORI-nummer en dit beschikbaar is voor de aanvrager.
TITEL XIV
Aanvraag en vergunning voor het doen van een douaneaangifte door inschrijving in de administratie van de aangever, inclusief voor de regeling uitvoer
HOOFDSTUK 1
Specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor het doen van een douaneaangifte door inschrijving in de administratie van de aangever, inclusief voor de regeling uitvoer
Tabel met gegevensvereisten
Volgnr. G.E. |
Naam G.E. |
Status |
XIV/1 |
Ontheffing van de kennisgeving van aanbrengen |
A |
XIV/2 |
Ontheffing van aangifte vóór vertrek |
A |
XIV/3 |
Douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de plaats waar de goederen beschikbaar zijn voor controle |
C [*] A [+] |
XIV/4 |
Termijn voor indiening van de gegevens van de volledige douaneaangifte |
A [+] |
De status en het merkteken in bovenstaande tabel met gegevensvereisten komen overeen met de omschrijving in hoofdstuk 1 van titel I.
HOOFDSTUK 2
Aantekeningen op de specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor het doen van een douaneaangifte door inschrijving in de administratie van de aangever, inclusief voor de regeling uitvoer
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 zijn genoemd.
Gegevensvereisten
XIV/1. Ontheffing van de kennisgeving van aanbrengen
Aanvraag:
Vermeld (ja/neen) of de ondernemer gebruik wenst te maken van een ontheffing van de kennisgeving van de beschikbaarheid van de goederen voor douanecontrole. Zo ja, vermeld de redenen daarvoor.
Beschikking:
Indien in de vergunning niet is voorzien in een ontheffing van de kennisgeving, bepaalt de vergunningverlenende douaneautoriteit de termijn tussen de ontvangst van de kennisgeving en het vrijgeven van de goederen.
XIV/2. Ontheffing van aangifte vóór vertrek
Motiveer dat aan de voorwaarden in artikel 263, lid 2, van het wetboek is voldaan indien de aanvraag de regeling uitvoer of wederuitvoer betreft.
XIV/3. Douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de plaats waar de goederen beschikbaar zijn voor controle
Vermeld de identificator van het betrokken douanekantoor.
XIV/4. Termijn voor indiening van de gegevens van een volledige douaneaangifte
De beschikkende douaneautoriteit bepaalt in de vergunning de termijn waarbinnen de vergunninghouder de gegevens van de volledige douaneaangifte naar het controlekantoor stuurt.
De termijn wordt uitgedrukt in dagen.
TITEL XV
Aanvraag en vergunning voor zelfbeoordeling
HOOFDSTUK 1
Specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor zelfbeoordeling
Tabel met gegevensvereisten
Volgnr. G.E. |
Naam G.E. |
Status |
XV/1 |
Identificatie van aan de marktdeelnemer toe te vertrouwen formaliteiten en controles |
A |
De status in bovenstaande tabel met gegevensvereisten komt overeen met de omschrijving in hoofdstuk 1 van titel I.
HOOFDSTUK 2
Aantekeningen op de specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor zelfbeoordeling
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 zijn genoemd.
Gegevensvereisten
XV/1. Identificatie van aan de marktdeelnemer toe te vertrouwen formaliteiten en controles
Vermeld de voorwaarden waaronder de controle van de naleving van de verboden en beperkingen, zoals gespecificeerd in G.E. 6/1 Verboden en beperkingen, door de vergunninghouder kan worden uitgevoerd.
TITEL XVI
Aanvraag en vergunning voor de status van erkende weger van bananen
HOOFDSTUK 1
Specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor de status van erkende weger van bananen
Tabel met gegevensvereisten
Volgnr. G.E. |
Naam G.E. |
Status |
XVI/1 |
Economische activiteit |
A |
XVI/2 |
Weegapparatuur |
A |
XVI/3 |
Aanvullende waarborgen |
A |
XVI/4 |
Voorafgaande kennisgeving aan de douaneautoriteiten |
A |
De status en het merkteken in bovenstaande tabel met gegevensvereisten komen overeen met de omschrijving in hoofdstuk 1 van titel I.
HOOFDSTUK 2
Aantekeningen op de specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor de status van erkende weger van bananen
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 zijn genoemd.
Gegevensvereisten
XVI/1. Economische activiteit
Vermeld de economische activiteit in verband met de handel in verse bananen.
XVI/2. Weegapparatuur
Omschrijf de weegapparatuur.
XVI/3. Aanvullende waarborgen
Door het nationale recht erkend afdoende bewijs dat:
— |
alleen machines worden gebruikt die degelijk zijn gekalibreerd en waarmee in overeenstemming met de desbetreffende technische normen het exacte nettogewicht van de bananen kan worden vastgesteld; |
— |
de weging van de bananen alleen wordt verricht door erkende wegers op plaatsen die ressorteren onder de douaneautoriteiten; |
— |
het nettogewicht van de bananen, de oorsprong en de verpakking van de bananen, evenals het tijdstip van de weging en de plaats van lossing onmiddellijk terug te vinden zijn op het weegcertificaat voor bananen na het wegen; |
— |
de bananen overeenkomstig de procedure in bijlage 61-03 zijn gewogen; |
— |
de resultaten van het wegen onmiddellijk op het weegcertificaat worden gezet, zoals de douanewetgeving van de Unie vereist. |
XVI/4. Voorafgaande kennisgeving aan de douaneautoriteiten
Vermeld het soort kennisgeving en verstrek een exemplaar van de kennisgeving.
TITEL XVII
Aanvraag en vergunning voor het gebruik van de regeling actieve veredeling
HOOFDSTUK 1
Specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor het gebruik van de regeling actieve verdeling
Tabel met gegevensvereisten
Volgnr. |
Naam G.E. |
Status |
XVII/1 |
Voorafgaande uitvoer (AV EX/IM) |
A |
XVII/2 |
Vrijgave voor het vrije verkeer met behulp van de aanzuiveringsafrekening |
A |
De status in bovenstaande tabel met gegevensvereisten komt overeen met de omschrijving in hoofdstuk 1 van titel I.
HOOFDSTUK 2
Aantekeningen op de specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor het gebruik van de regeling actieve verdeling
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 zijn genoemd.
Gegevensvereisten
XVII/1. Voorafgaande uitvoer
Vermeld (ja/neen) of het voornemen bestaat uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten uit te voeren voordat de goederen die ze vervangen, worden ingevoerd (AV EX/IM). Zo ja, vermeld dan de voorgestelde termijn, uitgedrukt in maanden, waarbinnen de niet-Uniegoederen voor actieve veredeling moeten worden aangegeven, rekening houdend met de tijd die nodig is voor de aanschaf van de goederen en het vervoer ervan naar de Unie.
XVII/2. Vrijgave voor het vrije verkeer met behulp van de aanzuiveringsafrekening
Vermeld (ja/neen) of de veredelingsproducten of onder de regeling actieve veredeling IM/EX geplaatste goederen worden geacht in het vrije verkeer te zijn gebracht als ze niet zijn aangegeven voor een volgende douaneregeling of zijn wederuitgevoerd bij het verstrijken van de aanzuiveringstermijn, en de douaneaangifte voor het in het vrije verkeer brengen wordt geacht te zijn ingediend en aanvaard en de goederen in het vrije verkeer gebracht op de datum waarop de aanzuiveringstermijn verstrijkt.
TITEL XVIII
Aanvraag en vergunning voor het gebruik van de regeling passieve veredeling
HOOFDSTUK 1
Specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor het gebruik van de regeling passieve verdeling
Tabel met gegevensvereisten
Volgnr. |
Naam G.E. |
Status |
XVIII/1 |
Systeem uitwisselingsverkeer |
A |
XVIII/2 |
Vervangende producten |
A |
XVIII/3 |
Voorafgaande invoer van vervangende producten |
A |
XVIII/4 |
Voorafgaande invoer van veredelingsproducten (PV IM/EX) |
A |
De status in bovenstaande tabel met gegevensvereisten komt overeen met de omschrijving in hoofdstuk 1 van titel I.
HOOFDSTUK 2
Aantekeningen op de specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor het gebruik van de regeling passieve verdeling
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 zijn genoemd.
Gegevensvereisten
XVIII/1. Systeem uitwisselingsverkeer
Aanvraag:
Bij herstelling van goederen kan een ingevoerd goed (vervangend product) in de plaats treden van een veredelingsproduct (zogenoemd systeem uitwisselingsverkeer).
Vermeld (ja/neen) of het voornemen bestaat om het systeem uitwisselingsverkeer te gebruiken. Indien dit het geval is, vermeld de relevante code(s).
Vergunning:
Specificeer de maatregelen om vast te stellen dat aan de voorwaarden voor het systeem uitwisselingsverkeer is voldaan.
XVIII/2. Vervangende producten
Wanneer het voornemen bestaat gebruik te maken van het systeem uitwisselingsverkeer (alleen mogelijk in geval van herstellingen), vermeld de 8-cijferige code van de gecombineerde nomenclatuur, de handelskwaliteit en de technische kenmerken van de vervangende producten, zodat de douaneautoriteiten de noodzakelijke vergelijking kunnen maken tussen de tijdelijke uitvoergoederen en de vervangende producten. Gebruik voor deze vergelijking ten minste een van de relevante codes waarin is voorzien met betrekking tot G.E. 5/8 Identificatie van de goederen.
XVIII/3. Voorafgaande invoer van vervangende producten
Vermeld (ja/neen) of het voornemen bestaat om voorafgaand aan de uitvoer van de gebrekkige producten vervangende producten in te voeren. Zo ja, vermeld de termijn, in maanden, waarbinnen de Uniegoederen moeten worden aangegeven voor de regeling passieve veredeling.
XVIII/4. Voorafgaande invoer van veredelingsproducten (PV IM/EX)
Vermeld (ja/neen) of het voornemen bestaat om voorafgaand aan de plaatsing van Uniegoederen onder de regeling passieve veredeling uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten in te voeren. Zo ja, vermeld de termijn, in maanden, waarbinnen de Uniegoederen voor passieve veredeling moeten worden aangegeven, rekening houdend met de tijd die nodig is voor de aanschaf van de Uniegoederen en het vervoer ervan van het douanekantoor van uitvoer.
TITEL XIX
Aanvraag en vergunning voor het beheer van opslagruimten voor het douane-entrepot van goederen
HOOFDSTUK 1
Specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor het beheer van opslagruimten voor het douane-entrepot van goederen
Tabel met gegevensvereisten
Volgnr. G.E. |
Naam G.E. |
Status |
XIX/1 |
Tijdelijke uitslag |
A |
XIX/2 |
Verliespercentage |
A |
De status en het merkteken in bovenstaande tabel met gegevensvereisten komen overeen met de omschrijving in hoofdstuk 1 van titel I.
HOOFDSTUK 2
Aantekeningen op de specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor het beheer van opslagruimten voor het douane-entrepot van goederen
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 zijn genoemd.
Gegevensvereisten
XIX/1. Tijdelijke uitslag
Aanvraag:
Vermeld (ja/neen) of het voornemen bestaat om goederen die onder de regeling douane-entrepot zijn geplaatst tijdelijk uit het douane-entrepot uit te slaan. Verstrek alle noodzakelijke gegevens die voor de tijdelijke uitslag van goederen relevant worden geacht. Een verzoek voor tijdelijke uitslag kan ook in een later stadium bij de beschikkende douaneautoriteit worden ingediend, als de aanvraag eenmaal is aanvaard en de vergunning voor het beheer van opslagruimten is verleend.
Vergunning:
Vermeld de voorwaarden op grond waarvan de uitslag van de onder de regeling douane-entrepot geplaatste goederen kan worden uitgevoerd. Vermeld de redenen voor afwijzing als het verzoek wordt afgewezen.
XIX/2. Verliespercentage
Geef nadere informatie, indien van toepassing, over verliespercentage(s).
TITEL XX
Aanvraag en vergunning voor de status van toegelaten afzendervoor uniedouanevervoer
HOOFDSTUK 1
Specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor de status van toegelaten afzender voor Uniedouanevervoer
Tabel met gegevensvereisten
Volgnr. G.E. |
Naam G.E. |
Status |
XX/1 |
Identificatiemaatregelen |
A [+] |
XX/2 |
Doorlopende zekerheid |
A |
De status en het merkteken in bovenstaande tabel met gegevensvereisten komen overeen met de omschrijving in hoofdstuk 1 van titel I.
HOOFDSTUK 2
Aantekeningen op de specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor de status van toegelaten afzender voor Uniedouanevervoer
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 zijn genoemd.
Gegevensvereisten
XX/1. Identificatiemaatregelen
Gegevens van de door de toegelaten afzender toe te passen identificatiemaatregelen. Wanneer de toegelaten afzender een vergunning voor het gebruik van zegels van een bijzonder model overeenkomstig artikel 233, lid 4, onder c), van het wetboek is verleend, kan de beschikkende douaneautoriteit het gebruik van die zegels als identificatiemaatregel voorschrijven. Het referentienummer van de beschikking voor het gebruik van zegels van een bijzonder model wordt vermeld.
XX/2. Doorlopende zekerheid
Vermeld het referentienummer van de beschikking voor doorlopende zekerheidstelling of ontheffing van zekerheidstelling. Indien de desbetreffende vergunning nog niet is verleend, vermeld het registratienummer van de betrokken aanvraag.
TITEL XXI
Aanvraag van en vergunning voor het gebruik van verzegelingen van een bijzonder model
HOOFDSTUK 1
Specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor het gebruik van verzegelingen van een bijzonder model
Tabel met gegevensvereisten
Volgnr. G.E. |
Naam G.E. |
Status |
XXI/1 |
Soort verzegeling |
A |
De status en het merkteken in bovenstaande tabel met gegevensvereisten komen overeen met de omschrijving in hoofdstuk 1 van titel I.
HOOFDSTUK 2
Aantekeningen op de specifieke gegevensvereisten voor de aanvraag en de vergunning voor het gebruik van verzegelingen van een bijzonder model
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 zijn genoemd.
Gegevensvereisten
XXI/1. Soort verzegeling
Aanvraag:
Vermeld alle gegevens over de verzegeling (bv. model, fabrikant, certificeringsbewijs door een bevoegde instantie overeenkomstig ISO-norm 17712:2013 „Freight Containers Mechanical Seals”).
Beschikking:
Bevestiging van de beschikkende douaneautoriteit dat de verzegeling de wezenlijke kenmerken heeft en aan de voorgeschreven technische specificaties voldoet, en dat het gebruik van verzegelingen van een bijzonder model gedocumenteerd is, d.w.z. dat een controlespoor is opgesteld en door de bevoegde autoriteiten is goedgekeurd.
(1) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 (zie bladzijde 558 van dit Publicatieblad).
(2) Geen specifieke gegevens vereist.
BIJLAGE B
GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN VOOR AANGIFTEN, KENNISGEVINGEN EN BEWIJS VAN DE DOUANESTATUS VAN UNIEGOEDEREN
TITEL I
Gegevensvereisten
HOOFDSTUK 1
Inleidende aantekeningen bij de tabel met gegevensvereisten
(1) |
De aangifteberichten bevatten een aantal gegevenselementen, waarvan naargelang de gevraagde douaneregeling(en) maar een deel wordt gebruikt. |
(2) |
De gegevenselementen die voor elke regeling kunnen worden gebruikt, zijn vermeld in de tabel met gegevensvereisten. De specifieke bepalingen met betrekking tot elk gegevenselement in titel II doen geen afbreuk aan de status van de in de tabel met gegevensvereisten omschreven gegevenselementen. De bepalingen die van toepassing zijn op alle situaties waarin het betrokken gegevenselement wordt gevraagd, zijn opgenomen onder het opschrift „Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt”. Daarnaast zijn bepalingen die op specifieke kolommen van de tabel van toepassing zijn, opgenomen in de specifieke delen die precies op die kolommen betrekking hebben. Beide reeksen bepalingen moeten worden gecombineerd om de situatie van elke kolom van de tabel te weerspiegelen. |
(3) |
Onderstaande symbolen „A”, „B” of „C” in deel 3 van hoofdstuk 2 laten onverlet dat bepaalde gegevens alleen worden verstrekt wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen. Zo wordt bv. de opgave van de bijzondere maatstaf (categorie „A”) enkel verlangd wanneer Taric daarin voorziet. |
(4) |
De in deel 3 van hoofdstuk 2 omschreven symbolen „A”,”B” of „C” kunnen worden aangevuld met voorwaarden of verduidelijkingen die zijn vermeld in de voetnoten bij de tabel met gegevensvereisten in deel 1 van hoofdstuk 3 hieronder. |
(5) |
Als de lidstaat van aanvaarding van de douaneaangifte het toestaat, kan een douaneaangifte (kolommenreeksen B en H) of een vereenvoudigde aangifte (kolommenreeksen C en I) artikelen bevatten die aan verschillende codes voor regelingen worden onderworpen, op voorwaarde dat deze codes voor regelingen allemaal dezelfde, in deel 1 van hoofdstuk 3 omschreven gegevenssets gebruiken en tot dezelfde, in hoofdstuk 2 omschreven kolom van de tabel behoren. Deze mogelijkheid wordt echter niet gebruikt voor douaneaangiften die worden ingediend in het kader van gecentraliseerde vrijmaking overeenkomstig artikel 179, van het wetboek. |
(6) |
Zonder op enigerlei wijze afbreuk te doen aan de verplichtingen om overeenkomstig deze bijlage gegevens te verstrekken en onverminderd artikel 15 van het wetboek, zal de inhoud van de aan de douane verstrekte gegevens voor een bepaalde vereiste gebaseerd zijn op de informatie die bij de marktdeelnemer bekend is op het moment dat deze aan de douane wordt verstrekt. |
(7) |
De summiere aangifte bij uitgaan of bij binnenbrengen die moet worden ingediend wanneer goederen het douanegebied van de Unie binnenkomen of verlaten, bevat voor elke betrokken vervoerswijze of omstandigheid de informatie die in kolommen A1 en A2 en F1a tot en met F5 van de tabel met gegevensvereisten in deel 1 van hoofdstuk 3 is opgenomen. |
(8) |
De in deze bijlage gebruikte termen summiere aangiften bij binnenbrengen en bij uitgaan verwijzen respectievelijk naar de summiere aangiften bij binnenbrengen en bij uitgaan zoals bedoeld in artikel 5, punt 9), en artikel 5, punt 10), van het wetboek. |
(9) |
De kolommen A2, F3a en F3b van de tabel met gegevensvereisten in deel 1 van hoofdstuk 3 hebben betrekking op de vereiste gegevens die in de eerste plaats aan de douaneautoriteiten worden verstrekt voor de risicoanalyse voor veiligheidsdoeleinden voorafgaand aan het vertrek, de aankomst of het laden van expreszendingen. |
(10) |
In deze bijlage wordt onder expreszending een artikel verstaan dat wordt verzonden in het kader van een geïntegreerde dienst bestaande in ophaling, vervoer, douaneafhandeling en levering op versnelde/tijdgevoelige basis, waarbij dit artikel gedurende de gehele verrichting van de dienst traceerbaar is en onder toezicht blijft. |
(11) |
Wanneer kolom F5 van de tabel met gegevensvereisten in deel 1 van hoofdstuk 3 van toepassing is op het wegvervoer, heeft ze eveneens betrekking op gevallen van multimodaal vervoer, tenzij in titel II anders is bepaald. |
(12) |
De in artikel 166 bedoelde vereenvoudigde aangiften bevatten de in de kolommen C1 en I1 vermelde informatie. |
(13) |
De beknopte lijst van gegevenselementen die voor de regelingen in de kolommen C1 en I1 wordt verstrekt, houdt geen beperking in van en doet geen afbreuk aan de vereisten voor de regelingen in de andere kolommen van de tabel met gegevensvereisten, met name ten aanzien van informatie die in een aanvullende aangifte moet worden verstrekt. |
(14) |
De formaten, codes en, indien van toepassing, de structuur van de in deze bijlage beschreven gegevensvereisten zijn gespecificeerd in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447, die overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder a), van het wetboek is vastgesteld. |
(15) |
De lidstaten delen de Commissie de lijst mee van de gegevens waarvan zij de opgave verlangen voor elk van de in deze bijlage bedoelde procedures. De Commissie publiceert de lijst van die gegevens. |
HOOFDSTUK 2
Legende van de tabel
Kolommen |
Aangiften/Kennisgevingen/Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen |
Rechtsgrondslag |
Nummer gegevenselement |
Volgnummer dat aan het betrokken gegevenselement is toegewezen |
|
Naam gegevenselement |
Naam van het betrokken gegevenselement |
|
Vak nr. |
Verwijzing naar het vak met het betrokken gegevenselement bij douaneaangiften op papier. De verwijzingen komen overeen met vakken in het ED of, wanneer ze met een „S” beginnen, met veiligheidsgerelateerde elementen in het EAD, ESS, TSAD of SSD. |
|
A1 |
Summiere aangifte bij uitgaan |
Artikel 5, punt 10), en artikel 271 van het wetboek |
A2 |
Summiere aangifte bij uitgaan — Expreszendingen |
Artikel 5, punt 10), en artikel 271 van het wetboek |
A3 |
Kennisgeving van wederuitvoer |
Artikel 5, punt 14), en artikel 274 van het wetboek |
B1 |
Aangifte ten uitvoer en aangifte tot wederuitvoer |
Aangifte ten uitvoer: Artikel 5, punt 12), en de artikelen 162 en 269 van het wetboek Aangifte tot wederuitvoer: Artikel 5, punt 13), en artikel 270 van het wetboek |
B2 |
Bijzondere regeling — Veredeling — Aangifte voor passieve veredeling |
Artikel 5, punt 12), en de artikelen 162, 210 en 259 van het wetboek |
B3 |
Aangifte voor douane-entrepot van Uniegoederen |
Artikel 5, punt 12), artikelen 162 en 210 en artikel 237, lid 2, van het wetboek |
B4 |
Aangifte tot verzending van goederen in het kader van het handelsverkeer met gebieden met een bijzonder fiscaal regime |
Artikel 1, lid 3, van het wetboek |
C1 |
Vereenvoudigde aangifte ten uitvoer |
Artikel 5, punt 12), en artikel 166 van het wetboek |
C2 |
Aanbrengen van goederen bij de douane in geval van inschrijving in de administratie van de aangever of in het kader van de indiening van een douaneaangifte vóór de aanbrenging van de goederen bij uitvoer |
Artikel 5, punt 33), en de artikelen 171 en 182 van het wetboek |
D1 |
Bijzondere regeling — Aangifte voor douanevervoer |
Artikel 5, punt 12), en de artikelen 162, 210, 226 en 227 van het wetboek |
D2 |
Bijzondere regeling — Aangifte voor douanevervoer met beperkte gegevensset — (vervoer per spoor, door de lucht en over zee) |
Artikel 5, punt 12), artikelen 162 en 210 en artikel 233, lid 4, onder d), van het wetboek |
D3 |
Bijzondere regeling — Douanevervoer — Gebruik van een elektronisch vervoersdocument als douaneaangifte — (vervoer door de lucht en over zee) |
Artikel 5, punt 12), artikelen 162 en 210 en artikel 233, lid 4, onder d), van het wetboek |
E1 |
Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen (T2L/T2LF) |
Artikel 5, punt 23), artikel 153, lid 2, en artikel 155 van het wetboek |
E2 |
Douanemanifest |
Artikel 5, punt 23), artikel 153, lid 2, en artikel 155 van het wetboek |
F1a |
Summiere aangifte bij binnenbrengen — Zee en binnenwateren — Volledige gegevensset |
Artikel 5, punt 9), en artikel 127 van het wetboek |
F1b |
Summiere aangifte bij binnenbrengen — Zee en binnenwateren — Gedeeltelijke gegevensset ingediend door de vervoerder |
Artikel 5, punt 9), en artikel 127 van het wetboek |
F1c |
Summiere aangifte bij binnenbrengen — Zee en binnenwateren — Gedeeltelijke gegevensset verstrekt door een persoon overeenkomstig artikel 127, lid 6, van het wetboek en in overeenstemming met artikel 112, lid 1, eerste alinea |
Artikel 5, punt 9), en artikel 127 van het wetboek |
F1d |
Summiere aangifte bij binnenbrengen — Zee en binnenwateren — Gedeeltelijke gegevensset verstrekt door een persoon overeenkomstig artikel 127, lid 6, van het wetboek en in overeenstemming met artikel 112, lid 1, tweede alinea |
Artikel 5, punt 9), en artikel 127 van het wetboek |
F2a |
Summiere aangifte bij binnenbrengen — Luchtvracht (algemeen) — Volledige gegevensset |
Artikel 5, punt 9), en artikel 127 van het wetboek |
F2b |
Summiere aangifte bij binnenbrengen — Luchtvracht (algemeen) — Gedeeltelijke gegevensset ingediend door de vervoerder |
Artikel 5, punt 9), en artikel 127 van het wetboek |
F2c |
Summiere aangifte bij binnenbrengen — Zee en binnenwateren — Gedeeltelijke gegevensset verstrekt door een persoon overeenkomstig artikel 127, lid 6, van het wetboek en in overeenstemming met artikel 113, lid 1 |
Artikel 5, punt 9), en artikel 127 van het wetboek |
F2d |
Summiere aangifte bij binnenbrengen — Luchtvracht (algemeen) — Minimale gegevensset die vóór het laden moet worden verstrekt, met betrekking tot situaties omschreven in artikel 106, lid 1, tweede alinea, en in overeenstemming met artikel 113, lid 1 |
Artikel 5, punt 9), en artikel 127 van het wetboek |
F3a |
Summiere aangifte bij binnenbrengen — Expreszendingen — Volledige gegevensset |
Artikel 5, punt 9), en artikel 127 van het wetboek |
F3b |
Summiere aangifte bij binnenbrengen — Expreszendingen — Minimale gegevensset die vóór het laden moet worden verstrekt, met betrekking tot situaties omschreven in artikel 106, lid 1, tweede alinea |
Artikel 5, punt 9), en artikel 127 van het wetboek |
F4a |
Summiere aangifte bij binnenbrengen — Postzendingen — Volledige gegevensset |
Artikel 5, punt 9), en artikel 127 van het wetboek |
F4b |
Summiere aangifte bij binnenbrengen — Postzendingen — Gedeeltelijke gegevensset ingediend door de vervoerder |
Artikel 5, punt 9), en artikel 127 van het wetboek |
F4c |
Summiere aangifte bij binnenbrengen — Postzendingen (algemeen) — Minimale gegevensset die vóór het laden moet worden verstrekt, met betrekking tot situaties omschreven in artikel 106, lid 1, tweede alinea (1) , en in overeenstemming met artikel 113, lid 2 |
Artikel 5, punt 9), en artikel 127 van het wetboek |
F4d |
Summiere aangifte bij binnenbrengen — Postzendingen — Gedeeltelijke gegevensset op het niveau van de recipiënt die vóór het laden moet worden verstrekt, met betrekking tot situaties omschreven in artikel 106, lid 1, tweede alinea, en in overeenstemming met artikel 113, lid 2 |
Artikel 5, punt 9), en artikel 127 van het wetboek |
F5 |
Summiere aangifte bij binnenbrengen — Weg en spoor |
Artikel 5, punt 9), en artikel 127 van het wetboek |
G1 |
Kennisgeving van uitwijking |
Artikel 133 van het wetboek |
G2 |
Kennisgeving van aankomst |
Artikel 133 van het wetboek |
G3 |
Aanbrengen van goederen bij de douane |
Artikel 5, punt 33), en artikel 139 van het wetboek |
G4 |
Aangifte tot tijdelijke opslag |
Artikel 5, punt 17, en artikel 145 |
G5 |
Kennisgeving van aankomst in geval van overbrenging van goederen in het kader van tijdelijke opslag |
Artikel 148, lid 5, onder b) en c) |
H1 |
Aangifte voor het vrije verkeer en bijzondere regeling — Specifieke bestemming — Aangifte voor bijzondere bestemming |
Aangifte voor het vrije verkeer: Artikel 5, punt 12), en de artikelen 162 en 201 van het wetboek Aangifte voor bijzondere bestemming Artikel 5, punt 12), en de artikelen 162, 210 en 254 van het wetboek |
H2 |
Bijzondere regeling — Opslag — Aangifte voor douane-entrepot |
Artikel 5, punt 12), en de artikelen 162, 210 en 240 van het wetboek |
H3 |
Bijzondere regeling — Specifieke bestemming — Aangifte voor tijdelijke invoer |
Artikel 5, punt 12), en de artikelen 162, 210 en 250 van het wetboek |
H4 |
Bijzondere regeling — Veredeling — Aangifte voor actieve veredeling |
Artikel 5, punt 12), en de artikelen 162, 210 en 256 van het wetboek |
H5 |
Aangifte voor het binnenbrengen van goederen in het kader van het handelsverkeer met gebieden met een bijzonder fiscaal regime |
Artikel 1, lid 3, van het wetboek |
H6 |
Douaneaangifte in postverkeer voor in het vrije verkeer brengen |
Artikel 5, punt 12), en de artikelen 162 en 201 van het wetboek |
I1 |
Vereenvoudigde invoeraangifte |
Artikel 5, punt 12), en artikel 166 van het wetboek |
I2 |
Aanbrengen van goederen bij de douane in geval van inschrijving in de administratie van de aangever of in het kader van de indiening van een douaneaangifte vóór de aanbrenging van de goederen bij invoer |
Artikel 5, punt 33), en de artikelen 171 en 182 van het wetboek |
Groep |
Titel van de groep |
Groep 1 |
Informatie over berichten (inclusief codes voor regelingen) |
Groep 2 |
Verwijzingen naar berichten, documenten, certificaten, vergunningen |
Groep 3 |
Partijen |
Groep 4 |
Informatie over douanewaarde/Belastingen |
Groep 5 |
Data/Tijden/Termijnen/Plaatsen/Landen/Regio’s |
Groep 6 |
Identificatie van de goederen |
Groep 7 |
Vervoersinformatie (methoden, middelen en uitrusting) |
Groep 8 |
Andere gegevenselementen (statistische gegevens, zekerheidstellingen, tariefgerelateerde gegevens) |
Symbool |
Omschrijving symbool |
A |
Verplicht: gegevens die door elke lidstaat worden verlangd. |
B |
Facultatief voor de lidstaten: gegevens waarvan de lidstaten al dan niet kunnen afzien. |
C |
Facultatief voor marktdeelnemers: gegevens die marktdeelnemers vrijwillig kunnen verstrekken, maar waarvan de opgave niet door de lidstaten kan worden verlangd. |
X |
Vereist gegevenselement op het artikelniveau van de aangifte van de goederen. De informatie die op het artikelniveau van de goederen is ingevuld, is alleen geldig voor de betrokken artikelen. |
Y |
Vereist gegevenselement op het rubriekniveau van de aangifte van de goederen. De informatie die op het rubriekniveau is ingevuld, is geldig voor alle aangegeven artikelen. |
Elke combinatie van de symbolen „X” en „Y” betekent dat het desbetreffende gegevenselement op elk van de betrokken niveaus door de aangever kan worden verstrekt.
HOOFDSTUK 3
(De voetnoten bij deze tabel zijn net na de tabel opgenomen)
Groep 1 — Informatie over berichten (inclusief codes voor regelingen)
|
|
|
A |
|
|
B |
|
|
|
C |
|
D |
|
|
E |
|
F |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
G |
|
|
|
|
H |
|
|
|
|
|
I |
|
Nr. G.E. |
Naam G.E. |
Vak nr. |
1 |
2 |
3 |
1 |
2 |
3 |
4 |
1 |
2 |
1 |
2 |
3 |
1 |
2 |
1a |
1b |
1c |
1d |
2a |
2b |
2c |
2d |
3a |
3b |
4a |
4b |
4c |
4d |
5 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
1 |
2 |
1/1 |
Soort aangifte |
1/1 |
|
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
|
1/2 |
Soort aangifte - aanvulling |
1/2 |
|
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
|
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
|
A Y |
A Y |
|
1/3 |
Soort aangifte douanevervoer/bewijs van douanestatus |
1/3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1/4 |
Formulieren |
3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B [1] [2] Y |
B [1] [2] Y |
|
B [1] [2] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1/5 |
Ladinglijsten |
4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B [1] Y |
B [1] Y |
|
B [1] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1/6 |
Artikelnummer |
32 |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A [3] X |
A [2] X |
A [2] X |
|
A [2] X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
|
A X |
|
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
|
|
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A [3] X |
1/7 |
Indicator bijzondere omstandigheid |
|
|
A [4] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [4] Y |
A [4] Y |
A [4] Y |
A [4] Y |
A [4] Y |
A [4] Y |
A [4] Y |
A [4] Y |
A [4] Y |
A [4] Y |
A [4] Y |
A [4] Y |
A [4] Y |
A [4] Y |
A [4] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1/8 |
Handtekening/Authenticatie |
54 |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
1/9 |
Totaal aantal artikelen |
5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B [1] Y |
B [1] Y |
|
B [1] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1/10 |
Regeling |
37 (1) |
|
|
|
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
|
1/11 |
Aanvullende regeling |
37 (2) |
|
|
|
A X |
A X |
A X |
A X |
A [5] X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A [5] X |
|
Groep 2 — Verwijzingen naar berichten, documenten, certificaten, vergunningen
|
|
|
A |
|
|
B |
|
|
|
C |
|
D |
|
|
E |
|
F |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
G |
|
|
|
|
H |
|
|
|
|
|
I |
|
Nr. G.E. |
Naam G.E. |
Vak nr. |
1 |
2 |
3 |
1 |
2 |
3 |
4 |
1 |
2 |
1 |
2 |
3 |
1 |
2 |
1a |
1b |
1c |
1d |
2a |
2b |
2c |
2d |
3a |
3b |
4a |
4b |
4c |
4d |
5 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
1 |
2 |
2/1 |
Vereenvoudigde aangifte/Voorafgaande documenten |
40 |
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
B XY |
|
|
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [6] Y |
A [6] Y |
A Y |
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
|
A [5] XY |
A XY |
2/2 |
Aanvullende informatie |
44 |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
B X |
A X |
|
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
|
A X |
|
|
|
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
|
2/3 |
Overgelegde documenten, certificaten en vergunningen, aanvullende referenties |
44 |
A [7] [8] X |
|
A [7] X |
A [7] X |
A [7] X |
A [7] X |
A [7] X |
A [7] [9] X |
|
A [7] X |
A [7] X |
A X |
A [7] X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A Y |
A X |
A X |
|
|
|
A [7] X |
A [7] X |
A [7] X |
A [7] X |
A [7] X |
A [7] X |
A [7] X |
A X |
A [7] [9] X |
|
2/4 |
Referentienummer/UCR |
7 |
A [10] XY |
|
|
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
|
C XY |
C XY |
C XY |
|
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
|
C XY |
|
C XY |
C XY |
|
|
C XY |
|
|
|
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
|
2/5 |
LRN |
|
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
2/6 |
Uitstel van betaling |
48 |
|
|
|
B Y |
B Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B Y |
|
B Y |
B Y |
|
|
|
|
2/7 |
Identificatie van het entrepot |
49 |
|
|
|
B [11] Y |
B [11] Y |
A Y |
B [11] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
B [11] Y |
A Y |
B [11] Y |
B [11] Y |
B [11] Y |
|
|
|
Groep 3 — Partijen
|
|
|
A |
|
|
B |
|
|
|
C |
|
D |
|
|
E |
|
F |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
G |
|
|
|
|
H |
|
|
|
|
|
I |
|
Nr. G.E. |
Naam G.E. |
Vak nr. |
1 |
2 |
3 |
1 |
2 |
3 |
4 |
1 |
2 |
1 |
2 |
3 |
1 |
2 |
1a |
1b |
1c |
1d |
2a |
2b |
2c |
2d |
3a |
3b |
4a |
4b |
4c |
4d |
5 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
1 |
2 |
3/1 |
Exporteur |
2 |
|
|
|
A [12] Y |
A [12] Y |
C Y |
B Y |
A [12] Y |
|
B XY |
|
|
A [13] XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B XY |
|
B XY |
B XY |
B XY |
B XY |
B XY |
|
3/2 |
Identificatienummer exporteur |
2 (nr.) |
|
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
|
B XY |
|
|
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B XY |
|
B XY |
B XY |
B XY |
B XY |
|
|
3/3 |
Afzender — Masterniveau vervoersovereenkomst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [12] Y |
A [12] Y |
|
|
A [12] Y |
A [12] Y |
|
|
A [12] Y |
|
A [12] Y |
A [12] Y |
|
|
A [12] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/4 |
Identificatienummer afzender — Masterniveau vervoersovereenkomst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [14] Y |
A [14] Y |
|
|
A [14] Y |
A [14] Y |
|
|
A [14] Y |
|
A [14] Y |
A [14] Y |
|
|
A [14] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/5 |
Afzender — Houseniveau vervoersovereenkomst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [12] Y |
|
A [12] Y |
|
A [12] Y |
|
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
|
A [12] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/6 |
Identificatienummer afzender — Houseniveau vervoersovereenkomst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [14] Y |
|
A [14] Y |
|
A [14] Y |
|
A [14] Y |
A [14] Y |
A [14] Y |
A [14] Y |
A [14] Y |
|
A [14] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/7 |
Afzender |
|
A [12] XY |
A [12] XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/8 |
Identificatienummer afzender |
|
A [14] XY |
A [14] XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/9 |
Geadresseerde |
8 |
A [12] XY |
A [12] XY |
|
B XY |
B XY |
B XY |
B XY |
B XY |
|
A [12] XY |
A [12] XY |
A [12] XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/10 |
Identificatienummer geadresseerde |
8 (nr.) |
A [14] XY |
A [14] XY |
|
B XY |
B XY |
B XY |
B XY |
B XY |
|
A XY |
A XY |
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/11 |
Geadresseerde — Masterniveau vervoersovereenkomst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [12] Y |
A [12] Y |
|
|
A [12] Y |
A [12] Y |
|
|
A [12] Y |
|
A [12] Y |
A [12] Y |
|
|
A [12] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/12 |
Identificatienummer geadresseerde — Masterniveau vervoersovereenkomst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [14] Y |
A [14] Y |
|
|
A [14] Y |
A [14] Y |
|
|
A [14] Y |
|
A [14] Y |
A [14] Y |
|
|
A [14] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/13 |
Geadresseerde — Houseniveau vervoersovereenkomst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [12] Y |
|
A [12] Y |
|
A [12] Y |
|
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
|
A [12] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/14 |
Identificatienummer geadresseerde — Houseniveau vervoersovereenkomst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [14] Y |
|
A [14] Y |
|
A [14] Y |
|
A [14] Y |
C [14] Y |
A [14] Y |
C [14] Y |
A [14] Y |
|
A [14] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/15 |
Importeur |
8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
|
3/16 |
Identificatienummer importeur |
8 (nr.) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
|
3/17 |
Aangever |
14 |
|
|
|
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
|
3/18 |
Identificatienummer aangever |
14 (nr.) |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
|
|
|
A Y |
|
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
|
3/19 |
Vertegenwoordiger |
14 |
|
|
|
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
B Y |
A [12] Y |
|
A [13] Y |
A [13] Y |
A [13] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
|
3/20 |
Identificatienummer vertegenwoordiger |
14 (nr.) |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
3/21 |
Code status vertegenwoordiger |
14 |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
3/22 |
Houder van de regeling douanevervoer |
50 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [13] Y |
A [13] Y |
A [13] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/23 |
Identificatienummer houder van de regeling douanevervoer |
50 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/24 |
Verkoper |
2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [12] [15] XY |
|
C [12] [15] XY |
A [12] [15] XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [12] [15] XY |
|
|
|
|
|
A [12] XY |
|
|
|
|
|
|
|
3/25 |
Identificatienummer verkoper |
2 (nr.) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [15] XY |
|
C [15] XY |
A [15] XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [15] XY |
|
|
|
|
|
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
3/26 |
Koper |
8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [12] [15] XY |
|
C [12] [15] XY |
A [12] [15] XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [12] [15] XY |
|
|
|
|
|
A [12] XY |
|
|
|
|
|
|
|
3/27 |
Identificatienummer koper |
8 (nr.) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [15] XY |
|
C [15] XY |
A [15] XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [15] XY |
|
|
|
|
|
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
3/28 |
Identificatienummer persoon die de aankomst meldt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/29 |
Identificatienummer persoon die de uitwijking meldt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/30 |
Identificatienummer persoon die de goederen bij de douane aanbrengt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/31 |
Vervoerder |
|
A [12] Y |
A [12] Y |
A [12] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [12] Y |
|
A [12] Y |
|
|
|
A [12] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/32 |
Identificatienummer vervoerder |
|
A Y |
A Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
|
A Y |
|
A Y |
A Y |
|
|
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/33 |
Te informeren partij — Masterniveau vervoersovereenkomst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [12] XY |
A [12] XY |
|
|
A [12] XY |
A [12] XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/34 |
Identificatienummer te informeren partij — Masterniveau vervoersovereenkomst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
A XY |
|
|
A XY |
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/35 |
Te informeren partij — Houseniveau vervoersovereenkomst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [12] XY |
|
A [12] XY |
|
A [12] XY |
|
A [12] XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/36 |
Identificatienummer te informeren partij — Houseniveau vervoersovereenkomst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
|
A XY |
|
A XY |
|
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/37 |
Identificatienummer extra actor(en) in de toeleveringsketen |
44 |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
|
C XY |
C XY |
C XY |
|
|
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
|
C XY |
|
|
|
C XY |
|
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
C XY |
|
3/38 |
Identificatienummer persoon die de aanvullende ENS-gegevens indient |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
A XY |
|
|
A XY |
A XY |
|
|
|
|
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/39 |
Identificatienummer vergunninghouder |
44 |
|
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A [3] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A [3] Y |
3/40 |
Identificatienummer aanvullende fiscale referenties |
44 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
3/41 |
Identificatienummer persoon die de goederen bij de douane aanbrengt in geval van inschrijving in de administratie van de aangever of vooraf ingediende douaneaangiften |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
3/42 |
Identificatienummer indiener van het douanemanifest |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/43 |
Identificatienummer aanvrager van een bewijs van de douanestatus van Uniegoederen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3/44 |
Identificatienummer persoon die de aankomst van goederen na overbrenging in het kader van tijdelijke opslag meldt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
Groep 4 — Informatie over douanewaarde/Belastingen
|
|
|
A |
|
|
B |
|
|
|
C |
|
D |
|
|
E |
|
F |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
G |
|
|
|
|
H |
|
|
|
|
|
I |
|
Nr. G.E. |
Naam G.E. |
Vak nr. |
1 |
2 |
3 |
1 |
2 |
3 |
4 |
1 |
2 |
1 |
2 |
3 |
1 |
2 |
1a |
1b |
1c |
1d |
2a |
2b |
2c |
2d |
3a |
3b |
4a |
4b |
4c |
4d |
5 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
1 |
2 |
4/1 |
Leveringsvoorwaarden |
20 |
|
|
|
B Y |
B Y |
|
B Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [16] Y |
|
B Y |
B Y |
A Y |
|
|
|
4/2 |
Betalingswijze vervoerskosten |
|
A [14] XY |
A [14] XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [14] XY |
A [14] XY |
A [14] XY |
|
A [14] XY |
A [14] XY |
|
|
A [14] XY |
|
|
|
|
|
A [14] XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4/3 |
Berekening van de belastingen — Soort belasting |
47 (Type) |
|
|
|
B [17] X |
B [17] X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [18] [19] X |
|
A [18] [19] X |
A [18] [19] X |
A [18] [19] X |
|
|
|
4/4 |
Berekening van de belastingen — Heffingsgrondslag |
47 (Heffingsgrondslag) |
|
|
|
B X |
B X |
B X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [18] [19] X |
B X |
A [18] [19] X |
A [18] [19] X |
A [18] [19] X |
|
|
|
4/5 |
Berekening van de belastingen — Belastingtarief |
47 (Tarief) |
|
|
|
B [17] X |
B [17] X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B [18] [17] X |
|
B [17] X |
B [17] X |
B [18] [17] X |
|
|
|
4/6 |
Berekening van de belastingen — Verschuldigd bedrag |
47 (Bedrag) |
|
|
|
B [17] X |
B [17] X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B [18] [17] X |
|
B [17] X |
B [17] X |
B [18] [17] X |
|
|
|
4/7 |
Berekening van de belastingen — Totaal |
47 (Totaal) |
|
|
|
B [17] X |
B [17] X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B [18] [17] X |
|
B [17] X |
B [17] X |
B [18] [17] X |
|
|
|
4/8 |
Berekening van de belastingen — Betalingswijze |
47 (BW) |
|
|
|
B X |
B X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B [18] X |
|
B X |
B X |
B [18] [17] X |
|
|
|
4/9 |
Bijtel- en aftrekposten |
45 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [20] [16] XY |
|
|
|
B XY |
|
|
|
4/10 |
Valuta factuur |
22 (1) |
|
|
|
B Y |
B Y |
|
B Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
|
A Y |
A Y |
A Y |
|
A [5] Y |
|
4/11 |
Totaal gefactureerd bedrag |
22 (2) |
|
|
|
B Y |
B Y |
|
B Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C Y |
|
C Y |
C Y |
C Y |
|
C Y |
|
4/12 |
Binnenlandse valuta-eenheid |
44 |
|
|
|
B Y |
B Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
|
A Y |
A Y |
|
|
|
|
4/13 |
Waarderingsindicatoren |
45 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [20] [16] X |
|
|
A [21] X |
B X |
|
|
|
4/14 |
Prijs/bedrag per artikel |
42 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A X |
|
A X |
A X |
A X |
|
A [5] X |
|
4/15 |
Wisselkoers |
23 |
|
|
|
B [22] Y |
B [22] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B [22] Y |
|
B [22] Y |
B [22] Y |
|
|
|
|
4/16 |
Waarderingsmethode |
43 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A X |
|
B X |
B X |
B X |
|
|
|
4/17 |
Preferentie |
36 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A X |
C X |
A [23] X |
A [23] X |
B X |
|
A [5] X |
|
4/18 |
Postwaarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C X |
|
C X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A X |
|
|
4/19 |
Portokosten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C Y |
|
C Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
|
|
Groep 5 — Data/Tijden/Termijnen/Plaatsen/Landen/Regio’s
|
|
|
A |
|
|
B |
|
|
|
C |
|
D |
|
|
E |
|
F |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
G |
|
|
|
|
H |
|
|
|
|
|
I |
|
Nr. G.E. |
Naam G.E. |
Vak nr. |
1 |
2 |
3 |
1 |
2 |
3 |
4 |
1 |
2 |
1 |
2 |
3 |
1 |
2 |
1a |
1b |
1c |
1d |
2a |
2b |
2c |
2d |
3a |
3b |
4a |
4b |
4c |
4d |
5 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
1 |
2 |
5/1 |
Verwachte datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied van de Unie |
S12 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
|
|
A Y |
A Y |
|
|
A Y |
|
A Y |
A Y |
|
|
A Y |
A [24] Y |
A [24] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5/2 |
Verwachte datum en tijdstip van aankomst in de haven van lossing |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5/3 |
Werkelijke datum en tijdstip van aankomst in het douanegebied van de Unie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5/4 |
Datum van aangifte |
50,54 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B [1] Y |
B [1] Y |
|
B [1] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5/5 |
Plaats van aangifte |
50,54 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B [1] Y |
B [1] Y |
|
B [1] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5/6 |
Kantoor van bestemming (en land) |
53 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5/7 |
Geplande kantoren van doorgang (en land) |
51 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5/8 |
Code land van bestemming |
17a |
|
|
|
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
A [25] XY |
|
A XY |
A XY |
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
B XY |
|
|
|
5/9 |
Code regio van bestemming |
17b |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B XY |
B XY |
B XY |
B XY |
B XY |
|
|
|
5/10 |
Code plaats van levering — Masterniveau vervoersovereenkomst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
|
|
A Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5/11 |
Code plaats van levering — Houseniveau vervoersovereenkomst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
|
A Y |
|
A Y |
|
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5/12 |
Douanekantoor van uitgaan |
29 |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5/13 |
Volgend(e) douanekanto(o)r(en) van binnenbrengen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
|
|
A Y |
A Y |
|
|
A Y |
|
A Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5/14 |
Code land van verzending/uitvoer |
15a |
|
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
B Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
B XY |
A XY |
A XY |
A XY |
|
A [5] XY |
|
5/15 |
Code land van oorsprong |
34a |
|
|
|
C [26] X |
C X |
A X |
C [27] X |
C X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C X |
|
C X |
|
|
|
|
|
|
|
A [28] X |
A X |
A [28] X |
A [28] X |
B [28] X |
C X |
A [5] [28] X |
|
5/16 |
Code land van preferentiële oorsprong |
34b |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [29] X |
C X |
A [29] X |
A [29] X |
B [29] X |
|
A [5] [29] X |
|
5/17 |
Code regio van oorsprong |
34b |
|
|
|
B X |
B X |
|
B X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5/18 |
Codes landen die deel uitmaken van het vervoerstraject |
|
A Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5/19 |
Codes landen die deel uitmaken van het vervoerstraject van het vervoermiddel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
|
|
A Y |
A Y |
|
|
A Y |
|
A Y |
A Y |
|
|
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5/20 |
Codes landen die deel uitmaken van het vervoerstraject van de zending |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
|
A XY |
|
A XY |
|
A XY |
|
A XY |
|
|
|
|
|
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5/21 |
Plaats van lading |
27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B Y |
B Y |
B Y |
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
|
A Y |
A Y |
|
|
A Y |
|
A Y |
A Y |
|
|
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5/22 |
Plaats van lossing |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
A Y |
A Y |
A Y |
|
A Y |
A Y |
|
|
A Y |
|
A Y |
A Y |
|
|
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5/23 |
Plaats van de goederen |
30 |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
B Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
B Y |
|
A Y |
A Y |
5/24 |
Code douanekantoor van eerste binnenkomst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
|
A Y |
A Y |
A Y |
|
A Y |
|
A Y |
A Y |
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5/25 |
Code werkelijke douanekantoor van eerste binnenkomst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5/26 |
Douanekantoor van aanbrenging |
44 |
|
|
|
A [30] Y |
A [30] Y |
A [30] Y |
A [30] Y |
A [30] Y |
A [30] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [30] Y |
A [30] Y |
A [30] Y |
A [30] Y |
A [30] Y |
|
A [30]Y |
A [30] Y |
5/27 |
Controlekantoor |
44 |
|
|
|
|
A [31] Y |
A [31] Y |
|
A [31] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [31] Y |
A [31] Y |
A [31] Y |
A [31] Y |
A [31] Y |
A [31] Y |
|
|
A [31] Y |
|
5/28 |
Gevraagde geldigheid van het bewijs |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5/29 |
Datum van aanbrenging van de goederen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
5/30 |
Plaats van aanvaarding |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
A XY |
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Groep 6 — Identificatie van de goederen
|
|
|
A |
|
|
B |
|
|
|
C |
|
D |
|
|
E |
|
F |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
G |
|
|
|
|
H |
|
|
|
|
|
I |
|
Nr. G.E. |
Naam G.E. |
Vak nr. |
1 |
2 |
3 |
1 |
2 |
3 |
4 |
1 |
2 |
1 |
2 |
3 |
1 |
2 |
1a |
1b |
1c |
1d |
2a |
2b |
2c |
2d |
3a |
3b |
4a |
4b |
4c |
4d |
5 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
1 |
2 |
6/1 |
Nettomassa (kg) |
38 |
|
|
|
A X |
A X |
A X |
A [32] X |
|
|
A [23] X |
|
|
A [23] X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C X |
|
C X |
|
|
|
|
|
|
|
A X |
|
|
A X |
A [32] X |
C X |
A [5] X |
|
6/2 |
Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf) |
41 |
|
|
|
A X |
A X |
A X |
A [32] X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A X |
A X |
A X |
A X |
A [32] X |
|
A [5] X |
|
6/3 |
Brutomassa (kg) — Masterniveau vervoersovereenkomst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
A XY |
|
|
A XY |
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6/4 |
Brutomassa (kg) — Houseniveau vervoersovereenkomst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
|
A XY |
|
A XY |
|
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
A Y |
|
A Y |
|
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6/5 |
Brutomassa (kg) |
35 |
A XY |
A XY |
|
A XY |
A XY |
A XY |
B XY |
|
|
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
A XY |
B XY |
A XY |
B XY |
B XY |
B XY |
A Y |
B XY |
A [33] XY |
6/6 |
Omschrijving van de goederen — Masterniveau vervoersovereenkomst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A X |
A X |
|
|
A X |
A X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6/7 |
Omschrijving van de goederen — Houseniveau vervoersovereenkomst |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A X |
|
A X |
|
A X |
|
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
|
A X |
|
A X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6/8 |
Omschrijving van de goederen |
31 |
A [34] X |
A [34] X |
|
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
|
A X |
A X |
A X |
A X |
A [34] X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [34] X |
A [34] X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
|
6/9 |
Soort verpakking |
31 |
A X |
|
|
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
|
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
C X |
A X |
|
A X |
|
A X |
|
|
|
|
|
|
|
A X |
|
|
|
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
|
A X |
A [33] X |
6/10 |
Aantal colli |
31 |
A X |
|
|
A X |
A X |
A X |
B X |
A X |
|
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
C X |
A X |
|
A X |
|
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
|
A X |
|
A X |
|
|
|
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A [33] X |
6/11 |
Verzendingsmerken |
31 |
A X |
|
A [35] X |
A X |
A X |
A X |
B X |
A X |
|
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
C X |
A X |
|
A X |
|
A X |
|
|
|
|
|
|
|
A X |
|
|
|
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A X |
B X |
|
A X |
|
6/12 |
VN-code gevaarlijke goederen |
|
A X |
A X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A X |
C X |
A X |
|
A X |
|
A X |
|
A X |
|
|
|
|
|
A X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6/13 |
CUS-code |
31 |
C X |
C X |
|
A X |
C X |
C X |
C X |
C X |
|
C X |
C X |
C X |
C X |
C X |
C X |
C X |
C X |
C X |
C X |
|
C X |
C X |
C X |
C X |
C X |
C X |
C X |
|
C X |
|
|
|
C X |
C X |
A X |
C X |
C X |
C X |
C X |
|
C X |
|
6/14 |
Goederencode — Code van de gecombineerde nomenclatuur |
33 (1) |
A [36] X |
A [36] X |
|
A X |
A X |
A X |
A X |
A [5] X |
|
A [37] X |
A [37] X |
A [37] X |
A [23] X |
A [36] X |
A X |
A X |
A X |
|
A X |
|
A X |
C X |
A X |
C X |
A X |
|
C X |
|
A X |
|
|
|
A [36] X |
A [36] X |
A X |
B X |
A X |
A X |
A X |
A X |
A [5] X |
|
6/15 |
Goederencode — Taric-code |
33 (2) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A X |
B X |
A X |
A X |
B X |
B X |
A [5] X |
|
6/16 |
Goederencode — Aanvullende Taric-code(s) |
33 (3)(4) |
|
|
|
A X |
A X |
A X |
|
A [5] X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A X |
B X |
A X |
A X |
B X |
|
A [5] X |
|
6/17 |
Goederencode — Nationale aanvullende code(s) |
33 (5) |
|
|
|
B X |
B X |
B X |
|
B [5] X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B X |
B X |
B X |
B X |
B X |
|
B [5] X |
|
6/18 |
Totaal aantal colli |
6 |
|
|
|
B Y |
B Y |
|
|
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
B Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B Y |
|
B Y |
B Y |
B Y |
|
|
|
6/19 |
Soort goederen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C X |
|
C X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C X |
|
|
Groep 7 — Vervoersinformatie (methoden, middelen en uitrusting)
|
|
|
A |
|
|
B |
|
|
|
C |
|
D |
|
|
E |
|
F |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
G |
|
|
|
|
H |
|
|
|
|
|
I |
|
Nr. G.E. |
Naam G.E. |
Vak nr. |
1 |
2 |
3 |
1 |
2 |
3 |
4 |
1 |
2 |
1 |
2 |
3 |
1 |
2 |
1a |
1b |
1c |
1d |
2a |
2b |
2c |
2d |
3a |
3b |
4a |
4b |
4c |
4d |
5 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
1 |
2 |
7/1 |
Overlading |
55 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [38] Y |
A [38] Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7/2 |
Container |
19 |
|
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
|
|
|
A Y |
A Y |
|
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
A Y |
|
|
|
|
7/3 |
Referentienummer vervoer |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
|
|
A Y |
A Y |
|
|
A Y |
|
A Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7/4 |
Vervoerswijze aan de grens |
25 |
|
|
|
A Y |
A Y |
B Y |
B Y |
|
|
A [39] Y |
A [39] Y |
|
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
|
A Y |
A Y |
A Y |
|
A Y |
|
A Y |
A Y |
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
|
|
|
A Y |
B Y |
A Y |
A Y |
A Y |
|
|
|
7/5 |
Binnenlandse vervoerswijze |
26 |
|
|
|
A [40] Y |
A [40] Y |
B [40] Y |
|
|
|
B [40] Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [41] Y |
B [41] Y |
A [41] Y |
A [41] Y |
B Y |
|
|
|
7/6 |
Identificatie van het werkelijke grensoverschrijdende vervoermiddel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7/7 |
Identiteit van het vervoermiddel bij vertrek |
18 (1) |
|
|
|
B [42] Y |
B [43] Y |
A [43] Y |
|
|
|
A [43] [44] [45] XY |
A [43] [44] [45] XY |
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7/8 |
Nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek |
18 (2) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [46] [44] [45] XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7/9 |
Identiteit van het vervoermiddel bij aankomst |
18 (1) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
|
B [43] Y |
|
B [43] Y |
B [43] Y |
B [43] Y |
|
|
|
7/10 |
Identificatienummer container |
31 |
A XY |
|
A [35] XY |
A XY |
A XY |
A XY |
B XY |
|
|
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
|
A XY |
A XY |
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
|
|
|
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
A XY |
|
A XY |
A XY |
7/11 |
Grootte en type container |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
C XY |
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7/12 |
Ladingstatus container |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
C XY |
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7/13 |
Soort leverancier van materieel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
C XY |
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7/14 |
Identiteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel |
21 (1) |
|
|
|
B [47] Y |
|
A [46] Y |
|
|
|
B [46] XY |
|
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
C Y |
|
|
|
|
|
|
|
A [48] XY |
A [48] XY |
|
|
A XY |
A [24] Y |
A [24] Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7/15 |
Nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel |
21 (2) |
|
|
|
A [46] Y |
A [46] Y |
|
|
|
|
A [46] XY |
|
|
|
|
A Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
A [48] XY |
A [48] XY |
|
|
A XY |
|
|
|
|
|
A [46] Y |
|
A [46] Y |
A [46] Y |
B [46] Y |
|
|
|
7/16 |
Identiteit van het grensoverschrijdende passieve vervoermiddel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
|
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7/17 |
Nationaliteit van het grensoverschrijdende passieve vervoermiddel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
|
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7/18 |
Verzegelingsnummer |
D |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
A Y |
|
|
A XY |
C XY |
A XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
|
|
|
A Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
7/19 |
Andere voorvallen tijdens het vervoer |
56 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [38] Y |
A [38] Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7/20 |
Identificatienummer recipiënt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
A XY |
|
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Groep 8 — Overige gegevenselementen (statistische gegevens, zekerheidstellingen, tariefgerelateerde gegevens)
|
|
|
A |
|
|
B |
|
|
|
C |
|
D |
|
|
E |
|
F |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
G |
|
|
|
|
H |
|
|
|
|
|
I |
|
Nr. G.E. |
Naam G.E. |
Vak nr. |
1 |
2 |
3 |
1 |
2 |
3 |
4 |
1 |
2 |
1 |
2 |
3 |
1 |
2 |
1a |
1b |
1c |
1d |
2a |
2b |
2c |
2d |
3a |
3b |
4a |
4b |
4c |
4d |
5 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
1 |
2 |
8/1 |
Contingentvolgnummer |
39 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A X |
|
|
|
|
|
A [5] X |
|
8/2 |
Soort zekerheidstelling |
52 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [49] Y |
A Y |
A Y |
A Y |
|
|
|
|
8/3 |
Referentie zekerheidstelling |
52 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [49] Y |
A Y |
A Y |
A Y |
|
|
|
|
8/4 |
Zekerheid niet geldig in |
52 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A Y |
A Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8/5 |
Aard van de transactie |
24 |
|
|
|
A XY |
A XY |
|
A [32] XY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A XY |
B XY |
B XY |
A XY |
A [32] XY |
|
|
|
8/6 |
Statistische waarde |
46 |
|
|
|
A [50] X |
A [50] X |
B [50] X |
B [50] X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A [50] X |
B [50] X |
A [50] X |
A [50] X |
A [50] X |
|
|
|
8/7 |
Afschrijving |
44 |
|
|
|
A X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A X |
|
|
|
|
|
|
|
Nummer van de voetnoot |
Omschrijving van de voetnoot |
||||||
[1] |
De lidstaten mogen alleen om dit gegevenselement vragen in het kader van papieren procedures. |
||||||
[2] |
Wanneer de papieren aangifte slechts op een enkel artikel betrekking heeft, kunnen de lidstaten bepalen dat in dit vak niets wordt ingevuld, aangezien het cijfer „1” al in vak 5 is ingevuld. |
||||||
[3] |
Deze informatie wordt niet verstrekt als de douaneaangifte is ingediend vóór de aanbrenging van de goederen overeenkomstig artikel 171 van het wetboek. |
||||||
[4] |
Dit gegeven hoeft niet te worden verstrekt wanneer het automatisch en eenduidig uit andere door de marktdeelnemer verstrekte gegevenselementen kan worden afgeleid. |
||||||
[5] |
In de gevallen waarin artikel 166, lid 2, van het wetboek van toepassing is (vereenvoudigde aangiften op basis van vergunningen), kunnen de lidstaten afzien van de eis deze informatie te verstrekken wanneer die op basis van de voorwaarden van de vergunningen bij de betrokken regelingen pas in de aanvullende aangifte hoeft te worden verstrekt. |
||||||
[6] |
Dit gegevenselement moet worden verstrekt indien ten minste één van de volgende gegevens ontbreekt:
|
||||||
[7] |
De lidstaten kunnen van deze eis afzien indien zij met hun systemen deze informatie automatisch en eenduidig uit de andere gegevens van de aangifte kunnen afleiden. |
||||||
[8] |
Dit gegeven is een alternatief voor het uniek referentienummer van de zending [UCR] wanneer dit niet beschikbaar is. Het legt een verband met andere nuttige informatiebronnen. |
||||||
[9] |
Deze informatie hoeft uitsluitend te worden verstrekt wanneer artikel 166, lid 2, van het wetboek (vereenvoudigde aangiften op basis van vergunningen) van toepassing is; in dit geval gaat het om het nummer van de vergunning voor vereenvoudigde procedures. Dit gegevenselement kan echter ook het betrokken vervoersdocumentnummer bevatten. |
||||||
[10] |
Deze informatie moet worden verstrekt wanneer het vervoersdocumentnummer niet beschikbaar is. |
||||||
[11] |
Deze informatie is vereist wanneer de aangifte tot plaatsing onder een douaneregeling ten doel heeft de regeling douane-entrepot aan te zuiveren. |
||||||
[12] |
Deze informatie is uitsluitend verplicht in de gevallen waarin het EORI-nummer of een door de Unie erkend uniek derdeland-identificatienummer van de betrokkene niet is verstrekt. Wanneer het EORI-nummer of het door de Unie erkende uniek derdeland-identificatienummer is verstrekt, hoeft geen naam of adres te worden verstrekt. |
||||||
[13] |
Deze informatie is uitsluitend verplicht in de gevallen waarin het EORI-nummer of een door de Unie erkend uniek derdeland-identificatienummer van de betrokkene niet is verstrekt. Wanneer het EORI-nummer of het door de Unie erkende uniek derdeland-identificatienummer is verstrekt, hoeft geen naam of adres te worden verstrekt, tenzij een papieren aangifte wordt gebruikt. |
||||||
[14] |
Deze informatie wordt alleen verstrekt wanneer ze beschikbaar is. |
||||||
[15] |
Deze informatie wordt niet verstrekt voor vracht die aan boord blijft (FROB) of overgeladen vracht waarvoor de bestemming zich buiten het douanegebied van de Unie bevindt. |
||||||
[16] |
De lidstaten kunnen van deze informatie afzien wanneer de douanewaarde van de betrokken goederen niet kan worden vastgesteld met toepassing van artikel 70 van het wetboek. In die gevallen verstrekt de aangever de douaneautoriteiten alle andere informatie die nodig kan zijn om de douanewaarde vast te stellen, of laat hij dat doen. |
||||||
[17] |
Deze informatie hoeft niet te worden verstrekt wanneer de douanediensten de rechten ten behoeve van de marktdeelnemers op basis van de andere gegevens in de aangifte berekenen. In andere gevallen is het facultatief voor de lidstaten. |
||||||
[18] |
Dit gegeven is niet verplicht voor goederen die voor vrijstelling van invoerrechten in aanmerking komen, tenzij de douaneautoriteiten dit noodzakelijk achten voor de toepassing van de bepalingen betreffende het in het vrije verkeer brengen van de betrokken goederen. |
||||||
[19] |
Deze informatie hoeft niet te worden verstrekt wanneer de douanediensten de rechten ten behoeve van de marktdeelnemers op basis van de andere gegevens in de aangifte berekenen. |
||||||
[20] |
Behoudens wanneer dit onmisbaar is voor de juiste vaststelling van de douanewaarde, ziet de lidstaat van aanvaarding van de aangifte af van de eis deze informatie te verstrekken:
|
||||||
[21] |
Deze informatie wordt alleen verstrekt als de douanerechten overeenkomstig artikel 86, lid 3, van het wetboek worden berekend. |
||||||
[22] |
De lidstaten kunnen alleen om deze informatie verzoeken indien de wisselkoers vooraf door een overeenkomst tussen de betrokken partijen is vastgesteld. |
||||||
[23] |
Enkel in te vullen wanneer de Uniewetgeving daarin voorziet. |
||||||
[24] |
Dit gegevenselement hoeft niet te worden verstrekt wanneer het MRN is verstrekt in G.E. 2/1 Vereenvoudigde aangifte/Voorafgaande documenten. |
||||||
[25] |
Deze informatie hoeft alleen te worden verstrekt wanneer de vereenvoudigde aangifte niet samen met een summiere aangifte bij uitgaan wordt ingediend. |
||||||
[26] |
Dit gegevenselement is verplicht voor landbouwproducten die voor uitvoerrestituties in aanmerking komen. |
||||||
[27] |
Dit gegevenselement is verplicht voor landbouwproducten waarvoor restituties gelden en voor die goederen waarvoor de Uniewetgeving de oorsprong van de goederen vereist in het kader van het handelsverkeer met gebieden met een bijzonder fiscaal regime. |
||||||
[28] |
Deze informatie is vereist wanneer:
|
||||||
[29] |
Deze informatie is vereist wanneer een preferentiële behandeling wordt toegepast, onder vermelding van de passende code in G.E. 4/17 Preferentie. |
||||||
[30] |
Deze informatie wordt alleen gebruikt in het geval van gecentraliseerde vrijmaking. |
||||||
[31] |
Deze informatie wordt alleen gebruikt indien de aangifte tot tijdelijke opslag of de douaneaangifte om de goederen onder een andere bijzondere regeling dan douanevervoer te plaatsen, wordt ingediend bij een ander douanekantoor dan het controlekantoor als vermeld in de desbetreffende vergunning. |
||||||
[32] |
Deze informatie hoeft alleen te worden verstrekt bij handelstransacties waarbij ten minste twee lidstaten betrokken zijn. |
||||||
[33] |
Deze informatie hoeft alleen te worden verstrekt als de aanzuivering van de tijdelijk opgeslagen goederen uitsluitend betrekking heeft op delen van de aangifte tot tijdelijke opslag die eerder in verband met de betrokken goederen is ingediend. |
||||||
[34] |
Dit gegevenselement is een alternatief voor de goederencode wanneer deze niet is verstrekt. |
||||||
[35] |
Dit gegevenselement kan worden verstrekt om goederen te identificeren die het voorwerp zijn van een kennisgeving voor de wederuitvoer van tijdelijk opgeslagen goederen, wanneer een deel van de goederen waarop de betrokken aangifte tot tijdelijke opslag betrekking heeft, niet worden wederuitgevoerd. |
||||||
[36] |
Dit gegevenselement is een alternatief voor de omschrijving van de goederen wanneer deze niet is verstrekt. |
||||||
[37] |
Dit deelvak moet worden ingevuld:
|
||||||
[38] |
Deze informatie wordt uitsluitend verstrekt bij papieren aangiften. |
||||||
[39] |
De lidstaten kunnen van deze eis afzien voor andere vervoerswijzen dan per spoor. |
||||||
[40] |
Deze informatie moet niet worden verstrekt wanneer de uitvoerformaliteiten worden vervuld op de plaats van uitgang uit het douanegebied van de Unie. |
||||||
[41] |
Dit gegevenselement moet niet worden verstrekt wanneer de invoerformaliteiten worden vervuld op de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Unie. |
||||||
[42] |
Dit gegevenselement is verplicht voor landbouwproducten die voor uitvoerrestituties in aanmerking komen, tenzij ze met de post of door vaste transportinrichtingen worden vervoerd. [In geval van vervoer per post of door vaste transportinrichtingen wordt deze informatie niet verstrekt.] |
||||||
[43] |
Niet gebruiken in geval van verzending met de post of door vaste transportinrichtingen. |
||||||
[44] |
Wanneer goederen in zogenoemde multimodale vervoerseenheden worden vervoerd, zoals containers, wissellaadbakken en opleggers, kunnen de douaneautoriteiten de houder van de regeling douanevervoer toestaan deze informatie achterwege te laten wanneer het logistieke patroon op de plaats van vertrek het verstrekken van de identiteit en de nationaliteit van het vervoermiddel verhindert op het moment dat de goederen voor douanevervoer worden vrijgegeven, mits de multimodale vervoerseenheden van unieke nummers voorzien zijn en deze nummers in G.E. 7/10 Identificatienummer container vermeld zijn. |
||||||
[45] |
In de volgende gevallen zien de lidstaten af van de eis deze informatie te vermelden op een bij het douanekantoor van vertrek ingediende aangifte voor douanevervoer in verband met het vervoermiddel waarop of waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen:
|
||||||
[46] |
Niet gebruiken bij verzending met de post, door vaste transportinrichtingen of per spoor. |
||||||
[47] |
Dit gegevenselement is verplicht voor landbouwproducten die voor uitvoerrestituties in aanmerking komen, tenzij ze per post, door vaste transportinrichtingen of per spoor worden vervoerd. [In geval van vervoer per post, door vaste transportinrichtingen of per spoor, wordt deze informatie niet verstrekt.] |
||||||
[48] |
De lidstaten eisen deze informatie niet bij luchtvervoer. |
||||||
[49] |
Deze informatie hoeft alleen te worden verstrekt bij plaatsing van de goederen onder de regeling bijzondere bestemming of bij voorafgaande invoer van veredelingsproducten of voorafgaande invoer van vervangende producten. |
||||||
[50] |
De lidstaat van aanvaarding van de aangifte kan afzien van de eis deze informatie te verstrekken wanneer hij in de positie verkeert om dit correct te beoordelen en routineberekeningen heeft uitgevoerd om tot een resultaat te komen dat vergelijkbaar is met statistische eisen. |
TITEL II
Aantekeningen op de gegevensvereisten
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in deze titel zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in deel 1 van hoofdstuk 3 van titel I zijn genoemd.
Gegevensvereisten
Groep 1 — Informatie over berichten (inclusief codes voor regelingen)
1/1. Soort aangifte
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de relevante Uniecode.
1/2. Soort aangifte - aanvulling
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de relevante Uniecode.
1/3. Soort aangifte douanevervoer/Bewijs van douanestatus
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de relevante Uniecode.
1/4. Formulieren
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld bij het gebruik van papieren aangiften het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets (zowel gewone als aanvullende formulieren). Wanneer bv. één IM formulier en twee IM/c formulieren worden overgelegd, vermeld op het IM formulier „1/3”, op het eerste IM/c formulier „2/3” en op het tweede IM/c formulier „3/3”.
Wanneer voor de papieren aangifte twee sets van vier exemplaren in plaats van één set van acht exemplaren worden gebruikt, worden deze twee sets voor de vaststelling van het aantal formulieren geacht slechts één set te vormen.
1/5. Ladinglijsten
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld bij gebruik van papieren aangiften in cijfers het aantal eventueel bijgevoegde ladinglijsten of het aantal beschrijvende commerciële lijsten waarvoor de bevoegde autoriteit vergunning heeft verleend.
1/6. Artikelnummer
Kolommen A1-A3, B1-B4, C1, D1, D2, E1, E2, F1a tot en met F1d, F2a tot en met F2c, F3a, F4a, F4b, F4d, F5, G3 tot en met G5, H1 tot en met H6 en I1 van de tabel met gegevensvereisten:
Het volgnummer van het artikel in het totale aantal artikelen dat in de aangifte, de summiere aangifte, de kennisgeving of het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen is vermeld wanneer er meer dan één artikel is.
Kolommen C2 en I2 van de tabel met gegevensvereisten:
Het artikelnummer dat is toegekend aan de goederen op het moment van inschrijving in de administratie van de aangever.
Kolom F4c van de tabel met gegevensvereisten:
Het artikelnummer dat aan de goederen in de betrokken CN23 is toegekend.
1/7. Indicator bijzondere omstandigheid
Kolom A2 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld met behulp van de relevante codes de bijzondere omstandigheid waarop door de aangever een beroep wordt gedaan.
Kolommen F1a tot en met F1d, F2a tot en met F2d, F3a, F3b, F4a tot en met F4d en F5 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld met behulp van de relevante codes ten aanzien van de summiere aangifte bij binnenbrengen de respectieve door de aangever ingediende gegevensset of combinatie van gegevenssets.
1/8. Handtekening/Authenticatie
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Handtekening of authenticatie op andere wijze van de desbetreffende aangifte, kennisgeving of bewijs van de douanestatus van Uniegoederen.
Wanneer het papieren aangiften betreft, moet het voor het kantoor van uitvoer/verzending/invoer bestemde exemplaar van de aangifte de originele handtekening van de betrokkene bevatten, gevolgd door diens volledige naam. Wanneer de betrokkene geen natuurlijke persoon is, moeten de handtekening en volledige naam van de ondertekenaar worden gevolgd door diens functie.
1/9. Totaal aantal artikelen
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Het totale aantal aangegeven artikelen in de betrokken aangifte of het betrokken bewijs van de douanestatus van Uniegoederen. Het artikel wordt omschreven als de goederen in een aangifte of bewijs van de douanestatus van Uniegoederen die met elkaar alle gegevens met het kenmerk „X” gemeen hebben in de tabel met gegevensvereisten in deel 1 van hoofdstuk 3 van titel I van deze bijlage.
1/10. Regeling
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecodes de regeling waarvoor de goederen zijn aangegeven.
1/11. Aanvullende regeling
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de relevante Uniecodes of de door de betrokken lidstaat verstrekte code voor de aanvullende regeling.
Groep 2 — Verwijzingen naar berichten, documenten, certificaten, vergunningen
2/1. Summiere aangifte/Voorafgaande documenten
Kolommen A1 en A2 van de tabel met gegevensvereisten:
Deze informatie wordt alleen verstrekt als goederen die in tijdelijke opslag of in een vrije zone zijn geplaatst, worden wederuitgevoerd.
Vermeld met behulp van de relevante Uniecodes het MRN van de aangifte tot tijdelijke opslag waaronder de goederen zijn geplaatst.
Het vierde element van het gegevenselement (artikelnummer) verwijst naar het artikelnummer van de goederen in de aangifte tot tijdelijke opslag waarvoor een kennisgeving van wederuitvoer wordt ingediend. Het moet worden ingevuld wanneer een deel van de goederen waarop de betrokken aangifte tot tijdelijke opslag betrekking heeft, niet wordt wederuitgevoerd.
Kolom A3 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld met behulp van de relevantie Uniecodes het MRN van de aangifte tot tijdelijke opslag waaronder de goederen zijn geplaatst.
Het vierde element van het gegevenselement (artikelnummer) verwijst naar het artikelnummer van de goederen in de aangifte tot tijdelijke opslag waarvoor een kennisgeving van wederuitvoer wordt ingediend. Het moet worden ingevuld wanneer een deel van de goederen waarop de betrokken aangifte tot tijdelijke opslag betrekking heeft, niet wordt wederuitgevoerd.
Kolommen B1 tot en met B4 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecodes de referentiegegevens van de documenten die voorafgingen aan de uitvoer naar een derde land/verzending naar een andere lidstaat.
Vermeld, wanneer de aangifte betrekking heeft op wederuitgevoerde goederen, de referentiegegevens van de aangifte tot plaatsing van de goederen onder de voorafgaande douaneregeling waaronder de goederen werden geplaatst. Het artikelnummer wordt alleen verstrekt in de gevallen waarin het noodzakelijk is om het betrokken artikel ondubbelzinnig te identificeren.
Kolommen D1 tot en met D3 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld bij een aangifte voor douanevervoer de referentie voor de tijdelijke opslag of de voorafgaande douaneregeling of desbetreffende douanedocumenten.
Wanneer bij papieren aangiften voor douanevervoer meer dan één referentie moet worden vermeld, kunnen de lidstaten bepalen dat de relevante code in dit vak moeten worden vermeld en dat een lijst met de betrokken referenties bij de aangifte voor douanevervoer moet worden gevoegd.
Kolom E1 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld indien van toepassing de referentie van de douaneaangifte waarmee de goederen in het vrije verkeer zijn gebracht.
Wanneer de MRN van de douaneaangifte voor het vrije verkeer wordt verstrekt en het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen niet alle goederen van de douaneaangifte betreft, vermeld de respectieve artikelnummers in de douaneaangifte.
Kolom E2 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld het MRN van de summiere aangifte(n) bij binnenbrengen die met betrekking tot de goederen werd(en) ingediend voordat de goederen in het douanegebied van de Unie zijn aangekomen.
Vermeld, wanneer het MRN van de summiere aangifte bij binnenbrengen is verstrekt en het douanemanifest niet alle goederen van de summiere aangifte bij binnenbrengen betreft, de respectieve artikelnummers in de summiere aangifte bij binnenbrengen, wanneer de persoon die het elektronische manifest indient, hierover beschikt.
Kolommen G1 en G2 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld het MRN van de summiere aangifte(n) bij binnenbrengen die verband houd(t)(en) met de betrokken zending overeenkomstig de voorwaarden in hoofdstuk 3 van titel I van deze bijlage.
Kolom G3 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld onverminderd artikel 139, lid 4, van het wetboek, het MRN van de summiere aangifte(n) bij binnenbrengen of, in de in artikel 130 van het wetboek bedoelde gevallen, de aangifte tot tijdelijke opslag of de douaneaangifte(n) die met betrekking tot de goederen is(zijn) ingediend.
Wanneer het MRN van de summiere aangifte bij binnenbrengen is verstrekt en de aanbrenging van goederen niet alle goederen van een summiere aangifte bij binnenbrengen of, in de in artikel 130 van het wetboek bedoelde gevallen, een aangifte tot tijdelijke opslag of een douaneaangifte betreft, verstrekt de persoon die de goederen aanbrengt het(de) relevante artikelnummer(s) van de goederen in de oorspronkelijke summiere aangifte bij binnenbrengen, aangifte tot tijdelijke opslag of douaneaangifte.
Kolom G4 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld onverminderd artikel 145, lid 4, van het wetboek het MRN van de summiere aangifte(n) bij binnenbrengen voor de betrokken zending.
Wanneer een aangifte tot tijdelijke opslag is ingediend na de beëindiging van de regeling douanevervoer overeenkomstig artikel 145, lid 11, van het wetboek, wordt het MRN van de aangifte voor douanevervoer verstrekt.
Wanneer het MRN van de summiere aangifte bij binnenbrengen, de aangifte voor douanevervoer of, in de in artikel 130 van het wetboek bedoelde gevallen, de douaneaangifte is verstrekt, en de aangifte tot tijdelijke opslag niet alle goederen van een summiere aangifte bij binnenbrengen, aangifte voor douanevervoer of douaneaangifte betreft, verstrekt de aangever het(de) relevante artikelnummer(s) van de goederen in de oorspronkelijke summiere aangifte bij binnenbrengen, aangifte voor douanevervoer of douaneaangifte.
Kolom G5 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld het MRN van de aangifte(n) tot tijdelijke opslag die (is)zijn ingediend met betrekking tot de goederen op de plaats waar het vervoer/de overbrenging begon.
Wanneer het MRN van de aangifte tot tijdelijke opslag niet alle goederen van de betrokken aangifte tot tijdelijke opslag betreft, verstrekt de persoon die de aankomst van goederen na de overbrenging in het kader van tijdelijke opslag meldt, het(de) relevante artikelnummer(s) van de goederen in de oorspronkelijke aangifte tot tijdelijke opslag.
Kolommen H1 tot en met H5, I1 en I2 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld met behulp van de relevantie Uniecodes het MRN van de aangifte tot tijdelijke opslag of een andere verwijzing naar eventuele voorafgaande documenten.
Het artikelnummer wordt alleen verstrekt in de gevallen waarin het noodzakelijk is om het betrokken goed ondubbelzinnig te identificeren.
2/2. Aanvullende informatie
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de relevante Uniecode en, indien van toepassing, de door de betrokken lidstaat verstrekte code(s).
Wanneer in de Uniewetgeving niet is bepaald in welk veld de informatie moet worden vermeld, moet die in G.E. 2/2 Aanvullende informatie worden vermeld.
Kolommen A1 tot en met A3 en F1a tot en met F1c van de tabel met gegevensvereisten:
Wanneer de goederen worden vervoerd onder dekking van een verhandelbaar cognossement „aan order blanco geëndosseerd” en de geadresseerde is onbekend, worden zijn gegevens door de relevante code vervangen.
2/3. Overgelegde documenten, certificaten en vergunningen, aanvullende referenties
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
a) |
Identificatie- of referentienummer van tot staving van de aangifte overgelegde Unie- of internationale documenten, certificaten en vergunningen, en aanvullende referenties. Vermeld met behulp van de relevante Uniecodes alle in bepaalde specifieke regels vereiste gegevens, samen met de referentiegegevens van de tot staving van de aangifte overgelegde documenten, en aanvullende referenties. Wanneer de aanvrager of de importeur voor invoeraangiften of de exporteur voor uitvoeraangiften de houder is van een geldige BTI-beschikking en/of BOI-beschikking die betrekking heeft op de goederen waarop de aangifte betrekking heeft, vermeldt de aangever het referentienummer van de BTI-beschikking en/of BOI-beschikking. |
b) |
Identificatie- of referentienummer van tot staving van de aangifte overgelegde nationale documenten, certificaten en vergunningen, en aanvullende referenties. |
Kolommen A1, A3, F5 en G4 in de tabel met gegevensvereisten:
Referentie van het vervoersdocument dat het vervoer van goederen naar of uit het douanegebied van de Unie dekt.
Ze omvat de relevante code voor het soort vervoersdocument, gevolgd door het identificatienummer van het betrokken document.
Wanneer de aangifte namens een andere persoon dan de vervoerder wordt ingediend, wordt tevens het vervoersdocumentnummer van de vervoerder verstrekt.
Kolommen B1 tot en met B4, C1, H1 tot en met H5 en I1 van de tabel met gegevensvereisten:
Referentienummer van de vergunning voor gecentraliseerde vrijmaking. Deze informatie moet worden verstrekt tenzij het met zekerheid uit andere gegevenselementen, zoals het EORI-nummer van de vergunninghouder, kan worden verkregen.
Kolommen C1 en I1 van de tabel met gegevensvereisten:
Referentienummer van de vergunning voor vereenvoudigde aangiften. Deze informatie moet worden verstrekt tenzij het met zekerheid uit andere gegevenselementen, zoals het EORI-nummer van de vergunninghouder, kan worden verkregen.
Kolom D3 van de tabel met gegevensvereisten:
Dit gegevenselement omvat het soort en de referentie van het als aangifte voor douanevervoer gebruikte vervoersdocument.
Daarnaast bevat het tevens de verwijzing naar het respectieve nummer van de vergunning van de houder van de regeling douanevervoer. Deze informatie moet worden verstrekt tenzij het met zekerheid uit andere gegevenselementen, zoals het EORI-nummer van de vergunninghouder, kan worden verkregen.
Kolom E1 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld indien van toepassing het nummer van de vergunning van de toegelaten afgever. Deze informatie moet worden verstrekt tenzij het met zekerheid uit andere gegevenselementen, zoals het EORI-nummer van de vergunninghouder, kan worden verkregen.
Kolom E2 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecodes de referentie van het vervoersdocument dat betrekking heeft op het geplande vervoer van de goederen in het douanegebied van de Unie na de indiening van het douanemanifest bij de douane.
Bij vervoer over zee in het kader van een overeenkomst voor het delen van laadruimte of een soortgelijke contractuele regeling verwijst het te verstrekken vervoersdocumentnummer naar het vervoersdocument dat is afgegeven door de persoon die een overeenkomst heeft gesloten en een cognossement of vrachtbrief heeft afgegeven om de goederen feitelijk in het douanegebied van de Unie binnen te brengen.
Het vervoersdocumentnummer is een alternatief voor het uniek referentienummer van de zending (UCR) wanneer dit niet beschikbaar is.
Vermeld indien van toepassing het nummer van de vergunning van de toegelaten afgever. Deze informatie moet worden verstrekt tenzij het met zekerheid uit andere gegevenselementen, zoals het EORI-nummer van de vergunninghouder, kan worden verkregen.
Kolommen F1a, F2a, F2b, F3a en F3b van de tabel met gegevensvereisten:
Referentie van het(de) vervoersdocument(en) dat(die) het vervoer van goederen naar of uit het douanegebied van de Unie dekt(dekken). Indien het vervoer van goederen wordt gedekt door twee of meer vervoersdocumenten, d.w.z. het master- en het houseniveau van de vervoersovereenkomst, moeten zowel het master- als het overeenkomstige houseniveau van de vervoersovereenkomsten worden vermeld. Het referentienummer van het mastercognossement, het naamcognossement, de masterluchtvrachtbrief en de houseluchtvrachtbrief blijven minimaal drie jaar na afgifte ervan door de betrokken marktdeelnemers uniek. Ze omvat de relevante code voor het soort vervoersdocument, gevolgd door het identificatienummer van het betrokken document.
Kolom F1b van de tabel met gegevensvereisten:
Referentie van het mastercognossement dat het vervoer van goederen naar het douanegebied van de Unie dekt. Ze omvat de relevante code voor het soort vervoersdocument, gevolgd door het identificatienummer van het betrokken document. Het referentienummer van het door de vervoerder afgegeven mastercognossement blijft minimaal drie jaar na afgifte ervan uniek.
Kolommen F1c en F2c van de tabel met gegevensvereisten:
Wanneer een andere persoon dan de vervoerder overeenkomstig artikel 112, lid 1, eerste alinea, en artikel 113, lid 2, gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen indient, moet naast het nummer van het housecognossement of de houseluchtvrachtbrief ook het nummer van het overeenkomstige mastercognossement of de masterluchtvrachtbrief worden verstrekt.
Kolom F1d van de tabel met gegevensvereisten:
Wanneer een geadresseerde overeenkomstig artikel 112, lid 1, tweede alinea, gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen indient, moet het nummer van het overeenkomstige:
a) |
door de vervoerder afgegeven naamcognossement worden verstrekt of, indien van toepassing, |
b) |
door de vervoerder afgegeven mastercognossement en het door een andere persoon overeenkomstig artikel 112, lid 1, tweede alinea, afgegeven laagste cognossement wanneer voor dezelfde goederen een aan het mastercognossement van de vervoerder onderliggend aanvullend cognossement is afgegeven. |
Kolom F2d van de tabel met gegevensvereisten:
Indien beschikbaar op het ogenblik van de indiening wordt het referentienummer van de houseluchtvrachtbrief en de masterluchtvrachtbrief verstrekt. Indien de master-referentie niet beschikbaar is op het ogenblik van de indiening, kan de betrokkene het referentienummer van de masterluchtvachtbrief als alternatief ook apart verstrekken, en nog voordat de goederen in het luchtvaartuig worden geladen. In dat geval bevat de informatie tevens verwijzingen naar alle bij de mastervervoersovereenkomst behorende houseluchtvrachtbrieven. Het referentienummer van de masterluchtvaartbrief en van de houseluchtvaartbrief blijven minimaal drie jaar na afgifte ervan door de betrokken marktdeelnemers uniek.
Kolommen F4a en F4b van de tabel met gegevensvereisten:
De referentie van het nummer van de postluchtvrachtbrief moet worden verstrekt. Zij omvat de relevante code voor het soort vervoersdocument, gevolgd door het identificatienummer van het betrokken document.
Kolom F4c van de tabel met gegevensvereisten:
Het ITMATT-nummer dat overeenkomt met de betrokken CN23.
Kolom F4d van de tabel met gegevensvereisten:
Het(de) met de CN23 overeenkomend(e) ITMATT-nummer(s) waar de goederen onder vallen die zich in de recipiënt bevinden waarin ze worden vervoerd.
Kolom F5 van de tabel met gegevensvereisten:
In geval van vervoer over de weg wordt deze informatie verstrekt voor zover ze beschikbaar is en kan ze een verwijzing naar zowel het TIR-carnet als de CMR-vrachtbrief omvatten.
Kolom H1 van de tabel met gegevensvereisten:
Wanneer de verkoopovereenkomst van de betrokken goederen een identificatienummer heeft, moet dit nummer worden ingevuld. Vermeld indien van toepassing ook de datum van de verkoopovereenkomst.
Behoudens wanneer dit onmisbaar is voor de juiste vaststelling van de douanewaarde, kan de lidstaat van aanvaarding van de aangifte afzien van de eis informatie over de datum en het nummer van de verkoopovereenkomst te verstrekken:
— |
wanneer de douanewaarde van de ingevoerde goederen per zending niet hoger is dan 20 000 EUR, voor zover het geen deelzendingen of meervoudige zendingen betreft welke door een zelfde afzender aan een zelfde geadresseerde worden verzonden; of |
— |
wanneer het invoer betreft waaraan elk handelskarakter vreemd is; of |
— |
ten aanzien van de regelmatige invoer van goederen die het voorwerp uitmaken van transacties gesloten onder dezelfde handelsvoorwaarden tussen dezelfde verkoper en dezelfde koper. |
De lidstaten kunnen afzien van de eis informatie over de datum en het nummer van de verkoopovereenkomst te verstrekken wanneer de douanewaarde van de betrokken goederen niet kan worden vastgesteld met toepassing van artikel 70 van het wetboek. In die gevallen verstrekt de aanvrager de douaneautoriteiten alle andere informatie die nodig kan zijn om de douanewaarde vast te stellen, of laat hij dat doen.
Kolom I1 van de tabel met gegevensvereisten:
Wanneer om een „wie het eerst komt, het eerst maalt”-tariefcontingent wordt gevraagd voor de goederen die in de vereenvoudigde aangifte worden aangegeven, worden alle vereiste documenten in de vereenvoudigde aangifte aangegeven en zijn ze beschikbaar voor de aangever en de douaneautoriteiten zodat de aangever voor het tariefcontingent in aanmerking kan komen op de datum van de aanvaarding van de vereenvoudigde aangifte.
2/4. Referentienummer/UCR
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Deze registratie betreft het unieke commerciële referentienummer dat de betrokkene aan de betrokken zending heeft toegekend. Ze kan de vorm aannemen van een WDO-code (ISO 15459) of een equivalent daarvan. Ze verleent toegang tot onderliggende commerciële gegevens die voor de douane interessant zijn.
2/5. LRN
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Het lokale referentienummer (LRN) moet worden gebruikt. Dit nummer is nationaal gedefinieerd en wordt in overeenstemming met de bevoegde autoriteiten door de aangever toegewezen om elke afzonderlijke aangifte te identificeren.
2/6. Uitstel van betaling
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld indien van toepassing de referentiegegevens van de betrokken vergunning: uitstel van betaling kan hier zowel betrekking hebben op uitstel van betaling van invoer- en uitvoerrechten als op belastingkrediet.
2/7. Identificatie van het entrepot
Kolommen B1 tot en met B4, G4 en H1 tot en met H5 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecodes het type opslagruimte, gevolgd door het nummer van de vergunning van het betrokken douane-entrepot of de tijdelijke opslagfaciliteit.
Kolom G5 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode het type opslagruimte voor tijdelijke opslag van bestemming, gevolgd door het relevante nummer van de vergunning.
Groep 3 — Partijen
3/1. Exporteur
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
De exporteur is de persoon zoals omschreven in artikel 1, punt 19).
Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de betrokkene.
Kolom D1 van de tabel met gegevensvereisten:
In het kader van de regeling Uniedouanevervoer is de exporteur de persoon die de functie van afzender vervult.
Wanneer papieren aangiften voor douanevervoer of papieren bewijzen van de douanestatus van Uniegoederen worden gebruikt, kunnen de lidstaten in het geval van groepagezendingen verlangen dat de relevante code wordt gebruikt en de lijst van exporteurs bij de aangifte wordt gevoegd.
Kolommen H1, H3, H4 en I1 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de laatste verkoper van de goederen voordat deze in de Unie werden ingevoerd.
Kolom H5 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de afzender die de functie van „exporteur” vervult in het kader van het handelsverkeer met gebieden met een bijzonder fiscaal regime. De afzender is de laatste verkoper van de goederen voordat deze het fiscale gebied binnenkomen waar de goederen in het vrije verkeer moeten worden gebracht.
3/2. Identificatienummer exporteur
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
De exporteur is de persoon zoals omschreven in artikel 1, punt 19).
Vermeld het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de betrokkene.
Kolommen B1, B2 tot en met B4, C1, D1 en E1 van de tabel met gegevensvereisten:
Wanneer de exporteur niet over een EORI-nummer beschikt, kan de douane hem voor de betrokken aangifte een ad-hocnummer toekennen.
Kolommen H1 tot en met H4 en I1 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld het EORI-nummer van de laatste verkoper van de goederen voordat deze in de Unie werden ingevoerd.
Wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dit gegeven bestaan in een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de Unie is meegedeeld. Dat nummer kan worden gebruikt wanneer de aangever hierover beschikt.
Kolommen H1 en H3 tot en met H6 van de tabel met gegevensvereisten:
Wanneer een identificatienummer vereist is, vermeld het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de betrokkene. Indien geen EORI-nummer is toegekend aan de exporteur, vermeld het nummer dat de wetgeving van de betrokken lidstaat voorschrijft.
Kolom H5 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld het EORI-nummer van de afzender die de functie van „exporteur” vervult in het kader van het handelsverkeer met gebieden met een bijzonder fiscaal regime. De afzender is de laatste verkoper van de goederen voordat deze het fiscale gebied binnenkomen waar de goederen in het vrije verkeer moeten worden gebracht.
3/3. Afzender — Masterniveau vervoersovereenkomst
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Partij die de goederen verzendt zoals in de vervoersovereenkomst is bepaald door de persoon die het vervoer bestelt.
Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de afzender wanneer de aangever niet over zijn EORI-nummer beschikt.
Er kan een telefoonnummer van de betrokkene worden verstrekt.
Kolom F3a van de tabel met gegevensvereisten:
Partij die de goederen verzendt zoals in de masterluchtvrachtbrief is bepaald.
Kolommen F4a en F4b van de tabel met gegevensvereisten:
Dit gegeven hoeft niet te worden verstrekt wanneer het automatisch kan worden afgeleid uit G.E. 7/20 Identificatienummer recipiënt.
3/4. Identificatienummer afzender — Masterniveau vervoersovereenkomst
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Partij die de goederen verzendt zoals in de vervoersovereenkomst is bepaald door de persoon die het vervoer bestelt.
Vermeld het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de afzender wanneer de aangever over dit nummer beschikt.
Wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dit gegeven bestaan in een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de Unie is meegedeeld. Dat nummer kan worden gebruikt wanneer de aangever hierover beschikt.
3/5. Afzender — Houseniveau vervoersovereenkomst
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Partij die de goederen verzendt zoals in de houseniveau vervoersovereenkomst is bepaald door de persoon die het vervoer bestelt.
Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de afzender wanneer de aangever niet over zijn EORI-nummer beschikt.
Er kan een telefoonnummer van de betrokkene worden verstrekt.
Kolommen F1c, F2c, F2d, F3b en F4c van de tabel met gegevensvereisten:
Partij die de goederen verzendt zoals in het laagste housecognossement of in de laagste houseluchtvaartbrief is bepaald. Deze persoon moet een andere zijn dan de vervoerder, expediteur, groepage-expediteur, postaanbieder of douane-expediteur.
Het adres van de afzender moet verwijzen naar een adres buiten de Unie.
3/6. Identificatienummer afzender — Houseniveau vervoersovereenkomst
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Partij die de goederen verzendt zoals in de houseniveau vervoersovereenkomst is bepaald door de persoon die het vervoer bestelt.
Vermeld het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de afzender wanneer de aangever over dit nummer beschikt.
Wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dit gegeven bestaan in een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de Unie is meegedeeld. Dat nummer kan worden gebruikt wanneer de aangever hierover beschikt.
3/7. Afzender
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Partij die de goederen verzendt zoals in de vervoersovereenkomst is bepaald door de persoon die het vervoer bestelt.
Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de afzender wanneer de aangever niet over zijn EORI-nummer beschikt.
Dit element moet worden verstrekt wanneer het verschilt van de aangever.
Wanneer de voor een summiere aangifte bij uitgaan vereiste gegevens reeds zijn opgenomen in een douaneaangifte overeenkomstig artikel 263, lid 3, van het wetboek zijn opgenomen, stemt deze informatie overeen met G.E. 3/1 Exporteur van die douaneaangifte.
3/8. Identificatienummer afzender
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Partij die de goederen verzendt zoals in de vervoersovereenkomst is bepaald door de persoon die het vervoer bestelt.
Vermeld het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de afzender wanneer de aangever over dit nummer beschikt.
Dit element moet worden verstrekt wanneer het verschilt van de aangever.
Wanneer de voor een summiere aangifte bij uitgaan vereiste gegevens reeds zijn opgenomen in een douaneaangifte overeenkomstig artikel 263, lid 3, van het wetboek zijn opgenomen, stemt deze informatie overeen met G.E. 3/2 Identificatienummer exporteur van die douaneaangifte.
Wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dit gegeven bestaan in een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de Unie is meegedeeld. Dat nummer kan worden gebruikt wanneer de aangever hierover beschikt.
3/9. Geadresseerde
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Partij aan wie de goederen worden verzonden.
Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de betrokkene(n).
Kolommen A1 en A2 van de tabel met gegevensvereisten:
In geval van onderaanneming wordt deze informatie verstrekt indien beschikbaar.
Wanneer de goederen worden vervoerd onder dekking van een verhandelbaar cognossement „aan order blanco geëndosseerd” en de geadresseerde is onbekend, worden zijn gegevens vervangen door de relevante code in G.E. 2/2 Aanvullende informatie.
Kolom B3 van de tabel met gegevensvereisten:
Wanneer goederen waarop een uitvoerrestitutie van toepassing is in een douane-entrepot worden opgeslagen, is de geadresseerde verantwoordelijk voor de uitvoerrestitutie of voor het entrepot waar de goederen worden opgeslagen.
Kolommen D1 en D2 van de tabel met gegevensvereisten:
Wanneer papieren aangiften voor douanevervoer worden gebruikt, kunnen de lidstaten in het geval van groepagevervoer verlangen dat de relevante code in dit vak wordt vermeld en de lijst van geadresseerden bij de aangifte wordt gevoegd.
3/10. Identificatienummer geadresseerde
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Partij aan wie de goederen worden verzonden.
Kolommen A1 en A2 van de tabel met gegevensvereisten:
In geval van onderaanneming wordt deze informatie verstrekt indien beschikbaar.
Wanneer de goederen worden vervoerd onder dekking van een verhandelbaar cognossement „aan order blanco geëndosseerd” en de geadresseerde is onbekend, worden zijn gegevens vervangen door de relevante code in G.E. 2/2 Aanvullende informatie.
Dit gegeven bestaat uit het EORI-nummer van de geadresseerde wanneer de aangever over dit nummer beschikt.
Wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dit gegeven bestaan in een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de Unie is meegedeeld. Dat nummer kan worden gebruikt wanneer de aangever hierover beschikt.
Kolommen B1, B2 tot en met B4, D1 tot en met D3 van de tabel met gegevensvereisten:
Wanneer een identificatienummer vereist is, vermeld het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer. Vermeld het nummer dat de wetgeving van de betrokken lidstaat voorschrijft wanneer de geadresseerde die geen marktdeelnemer is, niet in de EORI-databank is opgenomen.
Kolommen B1 en B2 van de tabel met gegevensvereisten:
Wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dit gegeven bestaan in een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de Unie is meegedeeld. Dat nummer kan worden gebruikt wanneer de aangever hierover beschikt.
Kolom B3 van de tabel met gegevensvereisten:
Wanneer goederen waarop een uitvoerrestitutie van toepassing is in een douane-entrepot worden opgeslagen, is de geadresseerde verantwoordelijk voor de uitvoerrestitutie of voor het entrepot waar de goederen worden opgeslagen.
3/11. Geadresseerde — Masterniveau vervoersovereenkomst
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Partij aan wie de goederen worden verzonden.
Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de betrokkene(n). Er kan een telefoonnummer worden verstrekt.
Kolommen F4a en F4b van de tabel met gegevensvereisten:
Dit gegeven hoeft niet te worden verstrekt wanneer het automatisch kan worden afgeleid uit G.E. 7/20 Identificatienummer recipiënt.
Kolom F5 van de tabel met gegevensvereisten:
Wanneer gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen in hetzelfde bericht zijn opgenomen als de gegevens van de aangifte voor douanevervoer, hoeft dit gegevenselement niet te worden verstrekt en wordt G.E. 3/26 Koper gebruikt.
3/12. Identificatienummer geadresseerde — Masterniveau vervoersovereenkomst
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de partij aan wie de goederen worden verzonden.
Dit element moet worden verstrekt wanneer het verschilt van de aangever. Wanneer de goederen onder dekking van een verhandelbaar cognossement „aan een genoemde partij geëndosseerd” worden vervoerd,
a) |
kan, in de gevallen waarin een mastercognossement door de vervoerder is afgegeven, de identiteit van de expediteur, de exploitant van het containervrachtstation of een andere vervoerder als geadresseerde worden vermeld; |
b) |
wordt, in de gevallen die door een door de vervoerder afgegeven naamcognossement of een housecognossement dat overeenkomstig artikel 112, lid 1, eerste alinea, door de persoon is afgegeven, de genoemde partij aan wie geëndosseerd is, als geadresseerde vermeld. |
Dit gegeven bestaat in het EORI-nummer van de geadresseerde wanneer de aangever over dit nummer beschikt. Vermeld het nummer dat de wetgeving van de betrokken lidstaat voorschrijft wanneer de geadresseerde niet in de EORI-databank is opgenomen omdat hij geen marktdeelnemer is of niet in de Unie is gevestigd.
Wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dit gegeven bestaan in een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de Unie is meegedeeld. Dat nummer kan worden gebruikt wanneer de aangever hierover beschikt.
Kolom F5 van de tabel met gegevensvereisten:
Wanneer gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen in hetzelfde bericht zijn opgenomen als de gegevens van de aangifte voor douanevervoer, hoeft dit gegevenselement niet te worden verstrekt en wordt G.E. 3/27 Koper gebruikt.
3/13. Geadresseerde — Houseniveau vervoersovereenkomst
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Partij die de goederen ontvangt zoals in het laagste housecognossement of in de laagste houseluchtvaartbrief is bepaald.
Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de betrokkene(n). Er kan een telefoonnummer worden verstrekt.
Of deze persoon is een andere dan de expediteur, (de)groepage-expediteur, postaanbieder of douane-expediteur, of de persoon die de aanvullende gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen indient overeenkomstig artikel 112, lid 1, eerste en tweede alinea, en artikel 113, leden 1 en 2, wordt vermeld in G.E. 3/38 Identificatienummer persoon die de aanvullende ENS-gegevens indient.
In het geval van een verhandelbaar cognossement, d.w.z. „aan order blanco geëndosseerd” en wanneer de geadresseerde niet bekend is, wordt informatie over de laatst bekende eigenaar van de vracht of over de vertegenwoordiger van de eigenaar verstrekt.
3/14. Identificatienummer geadresseerde — Houseniveau vervoersovereenkomst
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de persoon aan wie de goederen worden verzonden.
Dit element moet worden verstrekt wanneer het verschilt van de aangever. Wanneer de goederen worden vervoerd onder dekking van een verhandelbaar cognossement „aan order blanco geëndosseerd” en de geadresseerde is onbekend, wordt informatie over de laatst bekende eigenaar van de vracht of over de vertegenwoordiger van de eigenaar verstrekt.
Dit gegeven bestaat in het EORI-nummer van de geadresseerde wanneer de aangever over dit nummer beschikt. Vermeld het nummer dat de wetgeving van de betrokken lidstaat voorschrijft wanneer de geadresseerde niet in de EORI-databank is opgenomen omdat hij geen marktdeelnemer is of niet in de Unie is gevestigd.
Wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dit gegeven bestaan in een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de Unie is meegedeeld. Dat nummer kan worden gebruikt wanneer de aangever hierover beschikt.
3/15. Importeur
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Naam en adres van de partij die een invoeraangifte indient of namens wie deze aangifte wordt ingediend.
3/16. Identificatienummer importeur
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Identificatienummer van de partij die een invoeraangifte indient of namens wie deze aangifte wordt ingediend.
Vermeld het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de betrokkene. Indien de importeur niet over een EORI-nummer beschikt, kan de douane hem voor de betrokken aangifte een ad-hocnummer toekennen.
Vermeld het nummer dat de wetgeving van de betrokken lidstaat voorschrijft wanneer de importeur niet in de EORI-databank is opgenomen omdat hij geen marktdeelnemer is of niet in de Unie is gevestigd.
3/17. Aangever
Kolommen B1 tot en met B4 en C1 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de betrokkene.
Vermeld de voor het G.E. 2/2 Aanvullende informatie omschreven relevante codes als de aangever en de exporteur/afzender dezelfde persoon zijn.
Kolommen H1 tot en met H6 en I1 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de betrokkene.
Vermeld de voor het G.E. 2/2 Aanvullende informatie omschreven relevante code als de aangever en de geadresseerde dezelfde persoon zijn.
3/18. Identificatienummer aangever
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer.
Kolommen B1 tot en met B4, C1, G4, H1 tot en met H5 en I1 van de tabel met gegevensvereisten:
Indien de aangever niet over een EORI-nummer beschikt, kan de douane hem voor de betrokken aangifte een ad-hocnummer toekennen.
Kolommen F1c, F1d, F2c, F2d, F3b, F4c en F4d van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld het EORI-nummer van de persoon die de aanvullende ENS-gegevens indient overeenkomstig artikel 112, lid 1, eerste en tweede alinea, en artikel 113, leden 1 en 2.
3/19. Vertegenwoordiger
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Deze informatie wordt vereist als deze verschilt van G.E. 3/17 Aangever of in voorkomend geval G.E. 3/22 Houder van de regeling douanevervoer.
3/20. Identificatie vertegenwoordiger
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Deze informatie wordt vereist als deze verschilt van G.E. 3/18 Identificatienummer aangever of in voorkomend geval G.E. 3/23 Identificatienummer houder van de regeling douanevervoer, G.E. 3/30 Identificatienummer persoon die de goederen bij de douane aanbrengt, G.E. 3/42 Identificatienummer indiener van het douanemanifest, G.E. 3/43 Identificatienummer aanvrager van een bewijs van de douanestatus van Uniegoederen of G.E. 3/44 Identificatienummer persoon die de aankomst van goederen na overbrenging in het kader van tijdelijke opslag meldt.
Vermeld het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de betrokkene.
3/21. Code status vertegenwoordiger
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de relevante code waarmee de status van de vertegenwoordiger wordt weergegeven.
3/22. Houder van de regeling douanevervoer
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de volledige naam of firmanaam en adresgegevens van de houder van de regeling douanevervoer. Vermeld in voorkomend geval de volledige naam of firmanaam van de gevolmachtigde vertegenwoordiger die namens de houder van de regeling de aangifte voor douanevervoer indient.
Wanneer papieren aangiften voor douanevervoer worden gebruikt, moet het voor het douanekantoor van vertrek bestemde exemplaar van de papieren aangifte de originele handtekening van de betrokkene dragen.
3/23. Identificatienummer houder van de regeling douanevervoer
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de houder van de regeling douanevervoer.
Indien de houder van de regeling douanevervoer niet over een EORI-nummer beschikt, kan de douane hem voor de betrokken aangifte een ad-hocnummer toekennen.
Zijn identificatienummer handelaar moet echter worden gebruikt wanneer:
— |
de houder van de regeling douanevervoer is gevestigd in een andere partij bij de Overeenkomst gemeenschappelijk douanevervoer dan de Unie; |
— |
de houder van de regeling douanevervoer is gevestigd in Andorra of San Marino. |
3/24. Verkoper
Kolommen F1a, F1d en F5 van de tabel met gegevensvereisten:
De verkoper is de laatst bekende entiteit door wie de goederen worden verkocht of door wie is overeengekomen dat de goederen aan de koper worden verkocht. Indien de goederen om een andere reden dan voor een aankoop worden ingevoerd, worden de gegevens van de eigenaar van de goederen verstrekt. Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de verkoper wanneer het EORI-nummer van de verkoper van de goederen niet beschikbaar is. Er kan een telefoonnummer worden verstrekt.
Kolom H1 van de tabel met gegevensvereisten:
Wanneer de verkoper een andere is dan de in G.E. 3/1 Exporteur vermelde persoon, vermeld de volledige naam en adresgegevens van de verkoper van de goederen, als de aangever niet over zijn EORI-nummer beschikt. Indien de douanewaarde overeenkomstig artikel 74 van het wetboek wordt berekend, wordt deze informatie verstrekt indien ze beschikbaar is.
3/25. Identificatienummer verkoper
Kolommen F1a, F1d en F5 van de tabel met gegevensvereisten:
De verkoper is de laatst bekende entiteit door wie de goederen worden verkocht of door wie is overeengekomen dat de goederen aan de koper worden verkocht. Indien de goederen om een andere reden dan voor een aankoop worden ingevoerd, worden de gegevens van de eigenaar van de goederen verstrekt. Vermeld het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de verkoper van de goederen wanneer de aangever over dit nummer beschikt.
Wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dit gegeven bestaan in een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de Unie is meegedeeld. Dat nummer kan worden gebruikt wanneer de aangever hierover beschikt.
Kolom H1 van de tabel met gegevensvereisten:
Wanneer de verkoper een andere is dan de in G.E. 3/1 Exporteur vermelde persoon, vermeld het EORI-nummer van de verkoper van de goederen wanneer dit nummer beschikbaar is. Indien de douanewaarde overeenkomstig artikel 74 van het wetboek wordt berekend, wordt deze informatie verstrekt indien ze beschikbaar is.
Wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dit gegeven bestaan in een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de Unie is meegedeeld. Dat nummer kan worden gebruikt wanneer de aangever hierover beschikt.
3/26. Koper
Kolommen F1a, F1d en F5 van de tabel met gegevensvereisten:
De koper is de laatst bekende entiteit aan wie (is overeengekomen dat) de goederen worden verkocht. Indien de goederen om een andere reden dan voor een aankoop worden ingevoerd, worden de gegevens van de eigenaar van de goederen verstrekt.
Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de koper wanneer het EORI-nummer van de koper van de goederen niet beschikbaar is. Er kan een telefoonnummer worden verstrekt.
Kolom H1 van de tabel met gegevensvereisten:
Wanneer de koper een andere is dan de in G.E. 3/15 Importeur vermelde persoon, vermeld de volledige naam en adresgegevens van de koper van de goederen, als de aangever niet over zijn EORI-nummer beschikt. Indien de douanewaarde overeenkomstig artikel 74 van het wetboek wordt berekend, wordt deze informatie verstrekt indien ze beschikbaar is.
3/27. Identificatienummer koper
Kolommen F1a, F1d en F5 van de tabel met gegevensvereisten:
De koper is de laatst bekende entiteit aan wie (is overeengekomen dat) de goederen worden verkocht. Indien de goederen om een andere reden dan voor een aankoop worden ingevoerd, worden de gegevens van de eigenaar van de goederen verstrekt.
Vermeld het EORI-nummer van de verkoper van de goederen wanneer de aangever over dit nummer beschikt.
Wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dit gegeven bestaan in een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de Unie is meegedeeld. Dat nummer kan worden gebruikt wanneer de aangever hierover beschikt.
Kolom H1 in de tabel van gegevensvereisten:
Wanneer de koper een andere is dan de in G.E. 3/16 Importeur vermelde persoon, bestaat deze informatie in het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de koper van de goederen wanneer dat nummer beschikbaar is. Indien de douanewaarde overeenkomstig artikel 74 van het wetboek wordt berekend, wordt deze informatie verstrekt indien ze beschikbaar is.
Wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dit gegeven bestaan in een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de Unie is meegedeeld. Dat nummer kan worden gebruikt wanneer de aangever hierover beschikt.
3/28. Identificatienummer persoon die de aankomst meldt
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Deze informatie bestaat in het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de persoon die de aankomst meldt van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel.
3/29. Identificatienummer persoon die de uitwijking meldt
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Deze informatie bestaat in het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de persoon die de uitwijking meldt.
3/30. Identificatienummer persoon die de goederen bij de douane aanbrengt
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Deze informatie bestaat in het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de persoon die de goederen bij hun aankomst bij de douane aanbrengt.
3/31. Vervoerder
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Deze informatie wordt verstrekt wanneer de vervoerder een andere is dan de aangever. Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de betrokkene. Er kan een telefoonnummer worden verstrekt.
3/32. Identificatienummer vervoerder
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Deze informatie wordt verstrekt wanneer het identificatienummer verschilt van de aangever.
Wanneer de summiere aangifte bij binnenbrengen of gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen worden ingediend of gewijzigd door een in artikel 127, lid 4, tweede alinea, van het wetboek bedoelde persoon, of worden ingediend in specifieke gevallen overeenkomstig artikel 127, lid 6, van het wetboek, wordt het EORI-nummer van de vervoerder verstrekt.
Het EORI-nummer van de vervoerder wordt ook verstrekt in situaties zoals bedoeld in de artikelen 105, 106 en 109.
Wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dit gegeven bestaan in een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de Unie is meegedeeld. Dat nummer kan worden gebruikt wanneer de aangever hierover beschikt. Dat nummer kan ook worden gebruikt wanneer de vervoerder de aangever is.
Kolommen A1 tot en met A3, F3a, F4a, F4b en F5 van de tabel met gegevensvereisten:
Deze informatie bestaat in het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de vervoerder wanneer de aangever over dat nummer beschikt.
Kolommen F1a tot en met F1d, F2a tot en met F2c van de tabel met gegevensvereisten:
Deze informatie bestaat in het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de vervoerder.
3/33. Te informeren partij — Masterniveau vervoersovereenkomst
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de persoon aan wie bij binnenkomst mededeling moet worden gedaan van de aankomst van de goederen, zoals in het mastercognossement of de masterluchtvaartbrief is bepaald. Deze informatie moet in voorkomend geval worden verstrekt. Er kan een telefoonnummer worden verstrekt.
Wanneer de goederen worden vervoerd onder dekking van een verhandelbaar cognossement „aan order blanco geëndosseerd”, in welk geval de geadresseerde niet is vermeld en de voor het G.E. 2/2 Aanvullende informatie omschreven relevante code is ingevuld, wordt de te informeren partij altijd verstrekt.
3/34. Identificatienummer te informeren partij — Masterniveau vervoersovereenkomst
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Deze informatie bestaat in het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de te informeren partij wanneer de aangever over dit nummer beschikt.
Wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dit gegeven bestaan in een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de Unie is meegedeeld. Dat nummer kan worden gebruikt wanneer de aangever hierover beschikt.
3/35. Te informeren partij — Houseniveau vervoersovereenkomst
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de persoon aan wie bij binnenkomst mededeling moet worden gedaan van de aankomst van de goederen, zoals in het housecognossement of de houseluchtvaartbrief is bepaald. Deze informatie moet in voorkomend geval worden verstrekt. Er kan een telefoonnummer worden verstrekt.
Wanneer de goederen worden vervoerd onder dekking van een verhandelbaar cognossement „aan order blanco geëndosseerd”, in welk geval de geadresseerde niet is vermeld en de voor het G.E. 2/2 Aanvullende informatie omschreven relevante code is ingevuld, wordt de te informeren partij altijd verstrekt.
3/36. Identificatienummer te informeren partij — Houseniveau vervoersovereenkomst
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Deze informatie bestaat in het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de te informeren partij wanneer de aangever over dit nummer beschikt.
Wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de Unie erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dit gegeven bestaan in een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de Unie is meegedeeld. Dat nummer kan worden gebruikt wanneer de aangever hierover beschikt.
3/37. Identificatienummer extra actoren in de toeleveringsketen
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Een uniek derdeland-identificatienummer dat is toegewezen aan een marktdeelnemer van een derde land in het kader van een handelspartnerschapsprogramma dat is ontwikkeld in overeenstemming met het door de Europese Unie erkende Framework of Standards to Secure and Facilitate Global Trade van de Werelddouaneorganisatie.
Het identificatienummer van de betrokkene wordt voorafgegaan door een code waarmee zijn rol in de toeleveringsketen wordt gespecificeerd.
3/38. Identificatienummer persoon die de aanvullende ENS-gegevens indient
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Deze informatie bestaat in het EORI-nummer van de persoon die een in artikel 112, lid 1, eerste alinea, bedoelde vervoersovereenkomst afgeeft, of van de in artikel 112, lid 1, tweede alinea, en in artikel 113, leden 1 en 2, bedoelde geadresseerde (bv. expediteur, postaanbieder), die overeenkomstig de artikelen 112 of 113 de aanvullende gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen indient.
3/39. Identificatienummer vergunninghouder
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode het soort vergunning en het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de vergunninghouder.
3/40. Identificatienummer aanvullende fiscale referenties
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Wanneer code 42 of 63 voor de regeling wordt gebruikt, wordt de in artikel 143, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG vereiste informatie vermeld.
3/41. Identificatienummer persoon die de goederen bij de douane aanbrengt in geval van inschrijving in de administratie van de aangever of vooraf ingediende douaneaangifte
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Deze informatie bestaat in het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de persoon die de goederen bij de douane aanbrengt wanneer de aangifte plaatsvindt door inschrijving in de administratie van de aangever.
3/42. Identificatienummer indiener van het douanemanifest
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Deze informatie bestaat in het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de indiener van het douanemanifest.
3/43. Identificatienummer aanvrager van een bewijs van de douanestatus van Uniegoederen
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Deze informatie bestaat in het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de aanvrager van een bewijs van de douanestatus van Uniegoederen.
3/44. Identificatienummer persoon die de aankomst van goederen na overbrenging in het kader van tijdelijke opslag meldt
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Deze informatie bestaat in het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer van de persoon die de aankomst van goederen na overbrenging in het kader van tijdelijke opslag meldt.
Groep 4 — Informatie over douanewaarde/Belastingen
4/1. Leveringsvoorwaarden
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Verstrek met behulp van de relevante Uniecodes de gegevens over de voorwaarden van het handelscontract.
4/2. Betalingswijze vervoerskosten
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de relevante code waarmee de betalingswijze voor de vervoerskosten wordt gespecificeerd.
4/3. Berekening van de belastingen — Soort belasting
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecodes en, indien van toepassing, de door de betrokken lidstaat verstrekte code(s) de soorten belasting voor elk soort rechten of belasting dat op de betrokken goederen van toepassing is.
4/4. Berekening van de belastingen — Heffingsgrondslag
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld het recht of de heffingsgrondslag die van toepassing is (waarde, gewicht of andere).
4/5. Berekening van de belastingen — Belastingtarief
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de tarieven voor alle toepasselijke rechten en belastingen.
4/6. Berekening van de belastingen — Verschuldigd bedrag
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld het bedrag voor alle toepasselijke rechten en belastingen.
De bedragen in dit veld moeten worden uitgedrukt in de valuta-eenheid waarvoor de code kan voorkomen in G.E. 4/12 Binnenlandse valuta-eenheid of, bij gebrek aan een dergelijke code in G.E. 4/12 Binnenlandse valuta-eenheid, in de valuta van de lidstaat waar de invoerformaliteiten zijn vervuld.
4/7. Berekening van de belastingen — Totaal
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld het totale bedrag aan rechten en belastingen voor de betrokken goederen.
De bedragen in dit veld moeten worden uitgedrukt in de valuta-eenheid waarvoor de code kan voorkomen in G.E. 4/12 Binnenlandse valuta-eenheid of, bij gebrek aan een dergelijke code in G.E. 4/12 Binnenlandse valuta-eenheid, in de valuta van de lidstaat waar de invoerformaliteiten zijn vervuld.
4/8. Berekening van de belastingen — Betalingswijze
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecodes de toegepaste betalingswijze.
4/9. Bijtel- en aftrekposten
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld voor elke soort bijtel- of aftrekpost die relevant is voor een bepaald artikel de relevante code, gevolgd door het overeenkomstige bedrag in nationale valuta dat nog niet is opgenomen in of afgetrokken van de artikelprijs.
4/10. Valuta factuur
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld met behulp van de relevante code de valuta waarin de handelsfactuur werd opgesteld.
Deze informatie wordt gebruikt samen met G.E. 4/11 Totaal gefactureerd bedrag en G.E. 4/14 Prijs/bedrag per artikel, wanneer dit noodzakelijk is om de invoerrechten te berekenen.
4/11. Totaal gefactureerd bedrag
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de gefactureerde prijs voor alle in de aangifte aangegeven goederen in de valuta die is opgegeven in G.E. 4/10 Valuta factuur.
4/12. Binnenlandse valuta-eenheid
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
In aangiften die worden opgesteld in lidstaten die de marktdeelnemers gedurende de overgangsperiode voor de invoering van de euro de mogelijkheid bieden hun douaneaangiften in euro op te stellen, moet in dit veld de gebruikte valuta-eenheid (nationale valuta of euro) worden vermeld.
4/13. Waarderingsindicatoren
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecodes de combinatie van indicatoren om aan te geven of de waarde van de goederen wordt bepaald door specifieke factoren.
4/14. Prijs/bedrag per artikel
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Prijs van de goederen voor het betrokken artikel in de aangifte, uitgedrukt in de valuta-eenheid die is vermeld in G.E. 4/10 Valuta factuur.
4/15. Wisselkoers
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Dit gegevenselement bevat de wisselkoers die vooraf is vastgesteld in een overeenkomst tussen de betrokken partijen.
4/16. Waarderingsmethode
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode de gebruikte waarderingsmethode.
4/17. Preferentie
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Dit gegevenselement betreft informatie over de tariefbehandeling van de goederen. Wanneer in de tabel met gegevensvereisten in deel 1 van hoofdstuk 3 van titel I van deze bijlage is aangegeven dat dit vak moet worden gebruikt, moet het worden ingevuld, zelfs wanneer geen tariefpreferentie wordt gevraagd. Vermeld de relevante Uniecode.
De Commissie zal op gezette tijden de lijst van bruikbare combinaties van codes bekendmaken, samen met voorbeelden en aantekeningen.
4/18. Postwaarde
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Stukinhoud, aangegeven waarde: valutacode en geldwaarde van de inhoud van het stuk, aangegeven voor douanedoeleinden.
4/19. Portokosten
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Artikel, betaalde port: valutacode en door de verzender betaalde of te betalen bedrag aan port.
Groep 5 — Data/Tijden/Termijnen/Plaatsen/Landen/Regio’s
5/1. Verwachte datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied van de Unie
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Geplande lokale datum en tijdstip waarop het actieve vervoermiddel aankomt in de Unie bij het eerste grenskantoor (landvervoer), de eerste luchthaven (luchtvervoer) of de eerste haven (zeevervoer). In geval van vervoer over zee blijft deze informatie beperkt tot de datum van aankomst.
Kolommen G1 tot en met G3 van de tabel met gegevensvereisten:
Deze informatie blijft beperkt tot de in de summiere aangifte bij binnenbrengen opgegeven datum van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied van de Unie.
5/2. Verwachte datum en tijdstip van aankomst in de haven van lossing
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Geplande lokale datum en tijdstip waarop het vaartuig naar verwachting aankomt in de haven waar de goederen moeten worden gelost.
5/3. Werkelijke datum en tijdstip van aankomst in het douanegebied van de Unie
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Lokale datum en tijdstip waarop het actieve vervoermiddel daadwerkelijk aankomt in de Unie bij het eerste grenskantoor (landvervoer), de eerste luchthaven (luchtvervoer) of de eerste haven (zeevervoer).
5/4. Datum van aangifte
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Datum waarop de respectieve aangiften werden opgesteld en in voorkomend geval werden ondertekend of anderszins geauthenticeerd.
5/5. Plaats van aangifte
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Plaats waar de respectieve papieren aangiften werden afgegeven.
5/6. Kantoor van bestemming (en land)
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode het referentienummer van het kantoor waar het Uniedouanevervoer eindigt.
5/7. Voorziene kantoren van doorgang (en land)
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de code van het voorziene douanekantoor van binnenkomst in elk andere partij bij de Overeenkomst douanevervoer dan de Unie (hierna „niet-Unieland gemeenschappelijk douanevervoer” genoemd) over het grondgebied waarvan de goederen zullen worden vervoerd, evenals het douanekantoor van binnenkomst waar de goederen het douanegebied van de Unie opnieuw binnenkomen na over het grondgebied van een niet-Unieland gemeenschappelijk douanevervoer te zijn vervoerd of, indien het vervoer over een ander grondgebied dan dat van de Unie en van een niet-Unieland gemeenschappelijk douanevervoer zal plaatsvinden, het douanekantoor van uitgang waar de zending de Unie verlaat en het douanekantoor van binnenkomst waar deze de Unie weer binnenkomt.
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode de referentienummers van de betrokken douanekantoren.
5/8. Code land van bestemming
Kolommen B1 tot en met B4 en C1 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode het land waarvan op het tijdstip van de vrijgave voor een douaneregeling bekend is dat de goederen er worden afgeleverd.
Kolommen D1 tot en met D3 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode het laatste land van bestemming van de goederen.
Het land van de laatst bekende bestemming wordt gedefinieerd als het land waarvan op het tijdstip van de vrijgave voor een douaneregeling bekend is dat de goederen er worden afgeleverd.
Kolommen H1, H2 en H5 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode de code voor de lidstaat waar de goederen zich bevinden op het tijdstip van de vrijgave voor een douaneregeling of, wanneer het kolom H5 betreft, tot verbruik.
Wanneer bij het opstellen van de douaneaangifte echter bekend is dat de goederen na de vrijgave naar een andere lidstaat worden verzonden, vermeld de code van die laatste lidstaat.
Kolom H3 van de tabel met gegevensvereisten:
Wanneer de goederen worden ingevoerd om ze onder de regeling tijdelijke invoer te plaatsen, is de lidstaat van bestemming de lidstaat waar de goederen het eerst worden gebruikt.
Kolom H4 van de tabel met gegevensvereisten:
Wanneer de goederen worden ingevoerd om ze onder de regeling actieve veredeling te plaatsen, is de lidstaat van bestemming de lidstaat waar de eerste veredelingsactiviteit plaatsvindt.
5/9. Code regio van bestemming
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld met behulp van de door de lidstaten vastgestelde code de regio van bestemming van de goederen in de betrokken lidstaat.
5/10. Code plaats van levering — Masterniveau vervoersovereenkomst
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld in het geval van vervoer over zee de UN/LOCODE of, indien deze niet beschikbaar is, de landcode gevolgd door de postcode van de plaats waar de levering na de haven van lossing plaatsvindt, zoals in het mastercognossement is bepaald.
Vermeld in het geval van vervoer door de lucht de bestemming van de goederen met behulp van de UN/LOCODE of, indien deze niet beschikbaar is, de landcode gevolgd door de postcode van de plaats, zoals in de masterluchtvaartbrief is bepaald.
5/11. Code plaats van levering — Houseniveau vervoersovereenkomst
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld in het geval van vervoer over zee de UN/LOCODE of, indien deze niet beschikbaar is, de landcode gevolgd door de postcode van de plaats waar de levering na de haven van lossing plaatsvindt, zoals in het housecognossement is bepaald.
Vermeld in het geval van vervoer door de lucht de bestemming van de goederen met behulp van de UN/LOCODE of, indien deze niet beschikbaar is, de landcode gevolgd door de postcode van de plaats, zoals in de houseluchtvaartbrief is bepaald.
5/12. Douanekantoor van uitgang
Kolommen A1, A2 en A3 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode het douanekantoor.
Kolommen B1 tot en met B3 en C1 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode het douanekantoor via hetwelk de goederen het douanegebied van de Unie vermoedelijk zullen verlaten.
Kolom B4 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode het douanekantoor via hetwelk de goederen het betrokken fiscale gebied vermoedelijk zullen verlaten.
5/13. Volgend(e) douanekanto(o)r(en) van binnenkomst
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Identificatie van de volgende douanekantoren van binnenkomst in het douanegebied van de Unie.
Deze code moet worden verstrekt wanneer de code voor G.E. 7/4 Vervoerswijze aan de grens 1, 4 of 8 is.
5/14. Code land van verzending/uitvoer
Kolommen B1 tot en met B4 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld de relevante Uniecode van de lidstaat waarin de goederen zich bevinden op het tijdstip van de vrijgave ervan voor de regeling.
Wanneer echter bekend is dat de goederen vanuit een andere lidstaat naar de lidstaat zijn gebracht waarin de goederen zich bevinden op het tijdstip van de vrijgave ervan voor de douaneregeling, vermeld die andere lidstaat, op voorwaarde dat:
i) |
de goederen daar uitsluitend met het oog op de uitvoer zijn gebracht, en |
ii) |
de exporteur niet is gevestigd in de lidstaat waarin de goederen zich bevinden op het tijdstip van de vrijgave ervan voor de douaneregeling, en |
iii) |
de binnenkomst in de lidstaat waarin de goederen zich bevinden op het tijdstip van de vrijgave ervan voor de douaneregeling geen intra-Unieverwerving van goederen betrof of een daarmee gelijkgestelde handeling zoals bedoeld in Richtlijn 2006/112/EG van de Raad. |
Vermeld echter de lidstaat waar de laatste veredelingsactiviteit heeft plaatsgevonden wanneer de goederen na de regeling actieve veredeling zijn uitgevoerd.
Kolommen H1, H2 tot en met H5 en I1 van de tabel met gegevensvereisten:
Wanneer noch een handelstransactie (bv. verkoop of veredeling), noch een niet aan het vervoer van goederen gerelateerd oponthoud in een tussenliggend land heeft plaatsgevonden, vermeld de relevante Uniecode om het land te vermelden waaruit de goederen aanvankelijk werden verzonden naar de lidstaat waarin de goederen zich bevinden op het tijdstip van de vrijgave ervan voor de douaneregeling. Vermeld het laatste tussenliggende land indien een dergelijk oponthoud of een handelstransactie heeft plaatsgevonden.
Voor dit gegevensvereiste wordt een oponthoud om de goederen onderweg te kunnen consolideren, beschouwd als aan het vervoer van de goederen gerelateerd.
5/15. Code land van oorsprong
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de relevante Uniecode voor het land van niet-preferentiële oorsprong, zoals omschreven in hoofdstuk 2 van titel II van het wetboek.
5/16. Code land van preferentiële oorsprong
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Indien in G.E. 4/17 Preferentie om een preferentiële behandeling op basis van de oorsprong van de goederen wordt gevraagd, vermeld het land van oorsprong, zoals aangegeven in het bewijs van oorsprong. Wanneer het bewijs van oorsprong naar een groep van landen verwijst, vermeld met behulp van de relevante Uniecodes de groep van landen.
5/17. Code regio van oorsprong
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld met behulp van de door de lidstaten vastgestelde code de regio in de betrokken lidstaat waaruit de betrokken goederen zijn verzonden of waar deze zijn vervaardigd.
5/18. Codes landen die deel uitmaken van het vervoerstraject
Kolom A1 van de tabel met gegevensvereisten:
Identificatie in chronologische volgorde van de landen die op het vervoerstraject van de goederen liggen tussen het oorspronkelijke land van vertrek en het land van eindbestemming. Dit omvat ook het oorspronkelijke land van vertrek en het land van eindbestemming van de goederen. Deze informatie moet worden verstrekt voor zover ze bekend is.
Kolom A2 van de tabel met gegevensvereisten:
Alleen het land van eindbestemming van de goederen wordt verstrekt.
5/19. Codes landen die deel uitmaken van het vervoerstraject van het vervoermiddel
Kolommen F1a, F1b, F2a, F2b en F5 van de tabel met gegevensvereisten:
Identificatie in chronologische volgorde van de landen die op het vervoerstraject van het vervoermiddel liggen tussen het oorspronkelijke land van vertrek en het land van eindbestemming. Dit omvat ook het oorspronkelijke land van vertrek en het land van eindbestemming van de goederen.
Kolommen F3a, F4a en F4b van de tabel met gegevensvereisten:
Alleen het oorspronkelijke land van vertrek van het vervoermiddel wordt verstrekt.
5/20. Codes landen die deel uitmaken van het vervoerstraject van de zending
Kolommen A1, F1a, F1c, F2a, F2c, F3a en F5 van de tabel met gegevensvereisten:
Identificatie in chronologische volgorde van de landen die op het vervoerstraject van de goederen liggen tussen het oorspronkelijke land van vertrek en het land van eindbestemming, zoals bepaald in het laagste housecognossement, de laagste houseluchtvaartbrief of het vervoersdocument voor de weg/het spoor. Dit omvat ook het oorspronkelijke land van vertrek en het land van eindbestemming van de goederen.
Kolom A2 van de tabel met gegevensvereisten:
Alleen het land van eindbestemming van de goederen wordt verstrekt.
5/21. Plaats van lading
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Identificatie van de zeehaven, luchthaven, vrachtterminal, het treinstation of een andere plaats waar goederen in het vervoermiddel worden geladen waarmee ze zullen worden vervoerd, inclusief het land waar deze plaats is gelegen. Er wordt indien beschikbaar gecodeerde informatie verstrekt voor de identificatie van de locatie.
Wanneer er geen UN/LOCODE beschikbaar is voor de betrokken locatie, moet de landcode worden gevolgd door een zo nauwkeurig mogelijke vermelding van de naam van de plaats.
Kolommen D1 tot en met D3 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld waar nodig met behulp van de relevante code de plaats waar de goederen worden geladen op of in het actieve vervoermiddel waarmee ze de grens van de Unie zullen overschrijden.
Kolommen F4a en F4b van de tabel met gegevensvereisten:
Postzendingen: dit gegeven hoeft niet te worden verstrekt wanneer het automatisch en ondubbelzinnig uit andere door de marktdeelnemer verstrekte gegevenselementen kan worden afgeleid.
Kolom F5 van de tabel met gegevensvereisten:
Dit kan de plaats zijn waar goederen overeenkomstig de vervoersovereenkomst zijn overgedragen of het douanekantoor van vertrek van het TIR-vervoer.
5/22. Plaats van lossing
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Identificatie van de zeehaven, luchthaven, vrachtterminal, het treinstation of een andere plaats waar de goederen uit het vervoermiddel worden gelost waarmee ze zijn vervoerd, inclusief het land waar deze plaats is gelegen. Er wordt indien beschikbaar gecodeerde informatie verstrekt voor de identificatie van de locatie.
Wanneer er geen UN/LOCODE beschikbaar is voor de betrokken locatie, moet de landcode worden gevolgd door een zo nauwkeurig mogelijke vermelding van de naam van de plaats.
5/23. Plaats van de goederen
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld met behulp van de relevante codes de plaats waar de goederen kunnen worden onderzocht. Deze plaats is nauwkeurig genoeg omschreven zodat de douane de fysieke controle van de goederen kan uitvoeren.
5/24. Code douanekantoor van eerste binnenkomst
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Identificatie van het douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de formaliteiten wanneer het actieve vervoermiddel naar verwachting eerst in het douanegebied van de Unie aankomt.
Kolommen G1 tot en met G3 van de tabel met gegevensvereisten:
Identificatie van het douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de formaliteiten wanneer het actieve vervoermiddel volgens de summiere aangifte bij binnenbrengen eerst in het douanegebied van de Unie aankomt.
5/25. Code werkelijke douanekantoor van eerste binnenkomst
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Identificatie van het douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de formaliteiten wanneer het actieve vervoermiddel daadwerkelijk eerst in het douanegebied van de Unie aankomt.
5/26. Douanekantoor van aanbrenging
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode het douanekantoor waar de goederen zijn aangebracht om ze onder een douaneregeling te plaatsen.
5/27. Controlekantoor
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Specificeer met behulp van de relevante Uniecode het in de respectieve vergunning vermelde douanekantoor dat toezicht uitoefent op de regeling.
Kolom G5 van de tabel met gegevensvereisten:
Deze informatie bestaat in de identificator van het controlekantoor dat bevoegd is voor de tijdelijke opslagruimte op de plaats van bestemming.
5/28. Gevraagde geldigheid van het bewijs
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de gevraagde geldigheid van het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen, uitgedrukt in dagen, wanneer de persoon die om een bewijs van de douanestatus van Uniegoederen verzoekt, een langere geldigheidsduur wil opgeven dan in artikel 123 is vastgelegd. De motivering van het verzoek wordt verstrekt in G.E. 2/2 Aanvullende informatie.
5/29. Datum van aanbrenging van de goederen
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de datum waarop de goederen bij de douane zijn aangebracht overeenkomstig artikel 139 van het wetboek.
5/30. Plaats van aanvaarding
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Plaats waar de goederen van de afzender worden overgenomen door de persoon die het cognossement afgeeft.
Identificatie van de zeehaven, vrachtterminal of een andere plaats waar de goederen van de afzender worden overgenomen, inclusief het land waar deze plaats is gelegen. Indien beschikbaar wordt gecodeerde informatie verstrekt voor de identificatie van de locatie.
Indien er geen UN/LOCODE beschikbaar is voor de betrokken locatie, wordt de landcode gevolgd door een zo nauwkeurig mogelijke vermelding van de naam van de plaats.
Groep 6 — Identificatie van de goederen
6/1. Nettomassa (kg)
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de nettomassa, uitgedrukt in kilogram, van de goederen waarop het desbetreffende artikel van de aangifte betrekking heeft. De nettomassa is de massa van de goederen zonder enige verpakking.
Wanneer de nettomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag deze als volgt worden afgerond:
— |
van 0,001 tot 0,499: afronding op de lagere eenheid (kg); |
— |
van 0,5 tot 0,999: afronding op de hogere eenheid (kg). |
Het verdient aanbeveling een nettomassa van minder dan 1 kg te vermelden als „0”, gevolgd door maximaal 6 decimalen, waarbij elke „0” aan het einde van een hoeveelheid wordt weggelaten (bv. 0,123 = 123 g, 0,00304 = 3 g en 40 milligram en 0,000654 = 654 milligram).
6/2. Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf)
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld in voorkomend geval de hoeveelheid voor het betrokken artikel, uitgedrukt in de eenheid die in de Uniewetgeving is vastgesteld, zoals bekendgemaakt in Taric.
6/3. Brutomassa (kg) — Masterniveau vervoersovereenkomst
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de brutomassa, uitgedrukt in kilogram, van de goederen waarop het desbetreffende artikel betrekking heeft, zoals vermeld op het masterniveau van de vervoersovereenkomst. De brutomassa is de massa van de goederen en de verpakking tezamen, met uitzondering van de containers en andere hulpmiddelen bij het vervoer.
Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag deze als volgt worden afgerond:
— |
van 0,001 tot 0,499: afronding op de lagere eenheid (kg); |
— |
van 0,5 tot 0,999: afronding op de hogere eenheid (kg). |
Het verdient aanbeveling een brutomassa van minder dan 1 kg te vermelden als „0”, gevolgd door maximaal 6 decimalen, waarbij elke „0” aan het einde van een hoeveelheid wordt weggelaten (bv. 0,123 = 123 g, 0,00304 = 3 g en 40 milligram en 0,000654 = 654 milligram).
Indien mogelijk kan de marktdeelnemer dit gewicht op artikelniveau in de aangifte opgeven.
6/4. Brutomassa (kg) — Houseniveau vervoersovereenkomst
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de brutomassa, uitgedrukt in kilogram, van de goederen waarop het desbetreffende artikel betrekking heeft, zoals vermeld op het houseniveau van de vervoersovereenkomst. De brutomassa is de massa van de goederen en de verpakking tezamen, met uitzondering van de containers en andere hulpmiddelen bij het vervoer.
Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag deze als volgt worden afgerond:
— |
van 0,001 tot 0,499: afronding op de lagere eenheid (kg); |
— |
van 0,5 tot 0,999: afronding op de hogere eenheid (kg). |
Het verdient aanbeveling een brutomassa van minder dan 1 kg te vermelden als „0”, gevolgd door maximaal 6 decimalen, waarbij elke „0” aan het einde van een hoeveelheid wordt weggelaten (bv. 0,123 = 123 g, 0,00304 = 3 g en 40 milligram en 0,000654 = 654 milligram).
Kolommen F1a, F1c, F2a, F2c, F2d, F3a, F3b en F5 van de tabel met gegevensvereisten:
Indien mogelijk kan de marktdeelnemer dit gewicht op artikelniveau in de aangifte opgeven.
6/5. Brutomassa (kg)
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
De brutomassa is het gewicht van de in de aangifte vermelde goederen, inclusief verpakking maar exclusief transportmaterieel.
Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag deze als volgt worden afgerond:
— |
van 0,001 tot 0,499: afronding op de lagere eenheid (kg); |
— |
van 0,5 tot 0,999: afronding op de hogere eenheid (kg). |
Het verdient aanbeveling een brutomassa van minder dan 1 kg te vermelden als „0”, gevolgd door maximaal 6 decimalen, waarbij elke „0” aan het einde van een hoeveelheid wordt weggelaten (bv. 0,123 = 123 g, 0,00304 = 3 g en 40 milligram en 0,000654 = 654 milligram).
Kolommen B1 tot en met B4, H1 tot en met H6 en I1 en I2 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld de brutomassa, uitgedrukt in kilogram, van de goederen waarop het desbetreffende artikel betrekking heeft.
Wanneer het gewicht van de laadborden in de vervoersdocumenten is opgenomen, moet het gewicht van de laadborden ook in de berekening van de brutomassa worden meegenomen, behalve in de volgende gevallen:
a) |
het laadbord vormt een afzonderlijk artikel op de douaneaangifte; |
b) |
het douanerecht op het betrokken artikel is gebaseerd op het brutogewicht en/of het tariefcontingent voor het betrokken artikel wordt beheerd in de meeteenheid „brutogewicht”. |
Kolommen A1, A2, E1, E2, G4 en G5 van de tabel met gegevensvereisten:
Indien mogelijk kan de marktdeelnemer dit gewicht op artikelniveau in de aangifte opgeven.
Kolommen D1 tot en met D3 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld de brutomassa, uitgedrukt in kilogram, van de goederen waarop het desbetreffende artikel betrekking heeft.
Wanneer de aangifte verschillende artikelen bevat en het goederen betreft die zodanig zijn verpakt dat het onmogelijk is de brutomassa van de goederen met betrekking tot een artikel te bepalen, hoeft de totale brutomassa alleen op rubriekniveau te worden ingevuld.
Wanneer een papieren aangifte voor douanevervoer op meerdere artikelen betrekking heeft, hoeft de totale brutomassa alleen in het eerste vak 35 te worden vermeld en kunnen de andere vakken 35 leeg worden gelaten. De lidstaten kunnen deze regel uitbreiden tot alle procedures waarnaar wordt verwezen in de tabel in titel I.
6/6. Omschrijving van de goederen — Masterniveau vervoersovereenkomst
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Een duidelijke en voldoende nauwkeurige omschrijving van de goederen om identificatie door de douane mogelijk te maken. Algemene formuleringen (bv. „groepage”, „algemene vracht”, „onderdelen” of „vracht van alle soorten”) of onvoldoende nauwkeurige omschrijvingen kunnen niet worden aanvaard. De Commissie heeft een niet-uitputtende lijst van dergelijke algemene formuleringen en omschrijvingen bekendgemaakt.
Wanneer de aangever de CUS-code voor chemische stoffen en preparaten verstrekt, kunnen de lidstaten afzien van de eis een nauwkeurige omschrijving van de goederen te verstrekken.
6/7. Omschrijving van de goederen — Houseniveau vervoersovereenkomst
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Een duidelijke en voldoende nauwkeurige omschrijving van de goederen om identificatie door de douane mogelijk te maken. Algemene formuleringen (bv. „groepage”, „algemene vracht”, „onderdelen” of „vracht van alle soorten”) of onvoldoende nauwkeurige omschrijvingen kunnen niet worden aanvaard. De Commissie heeft een niet-uitputtende lijst van dergelijke algemene formuleringen en omschrijvingen bekendgemaakt.
Wanneer de aangever de CUS-code voor chemische stoffen en preparaten verstrekt, kunnen de lidstaten afzien van de eis een nauwkeurige omschrijving van de goederen te verstrekken.
6/8. Omschrijving van de goederen
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Wanneer de aangever de CUS-code voor chemische stoffen en preparaten verstrekt, kunnen de lidstaten afzien van de eis een nauwkeurige omschrijving van de goederen te verstrekken.
Kolommen A1 en A2 van de tabel met gegevensvereisten:
Een duidelijke en voldoende nauwkeurige omschrijving van de goederen om identificatie door de douane mogelijk te maken. Algemene formuleringen (bv. „groepage”, „algemene vracht”, „onderdelen” of „vracht van alle soorten”) of onvoldoende nauwkeurige omschrijvingen kunnen niet worden aanvaard. De Commissie heeft een niet-uitputtende lijst van dergelijke algemene formuleringen en omschrijvingen bekendgemaakt.
Kolommen B3, B4, C1, D1, D2, E1 en E2 van de tabel met gegevensvereisten:
Hieronder wordt de gebruikelijke handelsbenaming verstaan. Wanneer de goederencode moet worden verstrekt, moet de omschrijving zodanig nauwkeurig zijn dat de goederen aan de hand daarvan kunnen worden ingedeeld.
Kolommen B1, B2, H1 tot en met H5 en I1 van de tabel met gegevensvereisten:
Onder omschrijving van de goederen wordt de gebruikelijke handelsbenaming verstaan. Behalve voor niet-Uniegoederen die onder de regeling douane-entrepot worden geplaatst in een publiek douane-entrepot type I, II of III of een particulier douane-entrepot, moet deze omschrijving dermate nauwkeurig zijn dat de goederen op basis daarvan kunnen worden geïdentificeerd en onmiddellijk en met zekerheid kunnen worden ingedeeld.
Kolommen D3, G4, G5 en H6 van de tabel met gegevensvereisten:
Een duidelijke en voldoende nauwkeurige omschrijving van de goederen om identificatie door de douane mogelijk te maken.
6/9. Soort verpakking
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
De code die het soort verpakking specificeert.
6/10. Aantal colli
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Het totale aantal colli op basis van de kleinste externe verpakkingseenheid. Dit is het aantal artikelen dat zodanig is verpakt dat ze niet van elkaar kunnen worden gescheiden zonder de verpakking open te maken, of het aantal stuks, indien onverpakt.
Deze informatie wordt niet verstrekt wanneer de goederen los gestort zijn.
6/11. Verzendingsmerken
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vrije omschrijving van de merken en nummers op vervoerseenheden of verpakkingen.
Kolommen A1, C1, E2, F1a, F1b, F1c, F2a, F2c, G4 en I1 van de tabel met gegevensvereisten:
Deze informatie wordt alleen voor verpakte goederen verstrekt. Voor goederen die in een container zijn geladen, kan het containernummer de verzendingsmerken vervangen, hoewel de marktdeelnemer deze mag vermelden als ze beschikbaar zijn. De verzendingsmerken mogen door een UCR of de verwijzingen in het vervoersdocument worden vervangen wanneer alle colli in de zending met zekerheid kunnen worden geïdentificeerd.
6/12. VN-code gevaarlijke goederen
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
De United Nations Dangerous Goods Identifier (UNDG) is het volgnummer dat door de Verenigde Naties is toegekend aan stoffen en voorwerpen die zijn opgenomen in de lijst van de meest vervoerde gevaarlijke goederen.
6/13. CUS-code
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Het Customs Union and Statistics (CUS) -nummer is de identificator die in het kader van de Europese douanelijst van chemische stoffen (Ecics) voornamelijk aan chemische stoffen en preparaten wordt toegekend.
De aangever kan deze code vrijwillig verstrekken wanneer er geen Taric-maatregel bestaat voor de betrokken goederen, d.w.z. wanneer het minder belastend is om deze code te verstrekken dan een volledige omschrijving van het product.
Kolommen B1 en H1 van de tabel:
Wanneer de betrokken goederen in verband met een CUS-code zijn onderworpen aan een Taric-maatregel, wordt de CUS-code verstrekt.
6/14. Goederencode — Code van de gecombineerde nomenclatuur
Kolommen B1 tot en met B4, C1, H1 tot en met H6 en I1 van de tabel met gegevensvereisten:
Vul het nummer in van de code van de gecombineerde nomenclatuur dat met het betrokken artikel overeenstemt.
Kolommen A1 en A2 van de tabel met gegevensvereisten:
De nomenclatuurcode van het geharmoniseerde systeem met ten minste de eerste vier cijfers wordt gebruikt.
Kolommen D1 tot en met D3 en E1 van de tabel met gegevensvereisten:
De code van de gecombineerde nomenclatuur met ten minste de eerste vier tot maximaal 8 cijfers wordt gebruikt overeenkomstig deel 1 van hoofdstuk 3 van titel I van deze bijlage.
In het geval van de regeling Uniedouanevervoer wordt in dit deelvak de uit ten minste zes cijfers bestaande code van het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen vermeld. Voor nationaal gebruik mag de goederencode tot acht cijfers worden uitgebreid.
Wanneer de Uniewetgeving dit voorschrijft, wordt echter de code van de gecombineerde nomenclatuur gebruikt.
Kolom E2 van de tabel met gegevensvereisten:
Numerieke code die overeenstemt met het betrokken artikel. Indien deze informatie wordt verstrekt, neemt ze de vorm aan van de 6-cijferige nomenclatuurcode van het geharmoniseerde systeem. De handelaar kan de 8-cijferige code van de gecombineerde nomenclatuur verstrekken. Wanneer zowel de omschrijving van de goederen als de goederencode beschikbaar is, wordt bij voorkeur de goederencode gebruikt.
Kolommen F1a, F1b, F1c en F5 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld de 6-cijferige nomenclatuurcode van het geharmoniseerde systeem van de aangegeven goederen. Vermeld in het geval van gecombineerd vervoer de 6-cijferige nomenclatuurcode van het geharmoniseerde systeem van de door middel van het passieve vervoermiddel vervoerde goederen.
Kolommen F2a, F2c, F2d, F3a, F3b, F4a, F4c, G4 en G5 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld de 6-cijferige nomenclatuurcode van het geharmoniseerde systeem van de aangegeven goederen. Deze informatie is niet vereist voor goederen waaraan ieder handelskarakter vreemd is.
6/15. Goederencode — Taric-code
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de Taric-onderverdeling die met het betrokken artikel overeenstemt.
6/16. Goederencode — Aanvullende Taric-codes
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de aanvullende Taric-codes die met het betrokken artikel overeenstemmen.
6/17. Goederencode — Nationale aanvullende code(s)
Kolommen B1, B2 en B3 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld de door de betrokken lidstaat vastgestelde codes die met het betrokken artikel overeenstemmen.
Kolommen H1 en H2 tot en met H5 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld het nummer van de code die met het betrokken artikel overeenstemt.
6/18. Totaal aantal colli
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld in cijfers het totale aantal colli waaruit de betrokken zending is samengesteld.
6/19. Soort goederen
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Aard van de transactie van het artikel, gecodeerd.
Groep 7 — Vervoersinformatie (methoden, middelen en uitrusting)
7/1. Overlading
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
De eerste drie regels van dit vak moeten door de vervoerder worden ingevuld wanneer de goederen tijdens het vervoer op of in een ander vervoermiddel of in een andere container worden overgeladen.
De vervoerder mag de goederen pas overladen nadat hij hiervoor toestemming heeft verkregen van de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de overlading plaatsvindt.
Wanneer deze autoriteiten van oordeel zijn dat het douanevervoer op de normale wijze kan worden voortgezet, viseren zij, na eventueel de nodige maatregelen te hebben genomen, de exemplaren 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer.
— |
Andere voorvallen: vul vak 56 van de papieren douaneaangifte in. |
Kolom D3 van de tabel:
Vermeld de volgende informatie wanneer de goederen gedeeltelijk of geheel van het ene op of in het andere vervoermiddel of van de ene in de andere container worden overgeladen:
— |
land en plaats van de overlading overeenkomstig de in G.E. 3/1 Exporteur en G.E. 5/23 Plaats waar de goederen zich bevinden vastgestelde specificaties; |
— |
identiteit en nationaliteit van het nieuwe vervoermiddel overeenkomstig de in G.E. 7/7 Identiteit van het vervoermiddel bij vertrek en 7/8 Nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek vastgestelde specificaties; |
— |
indicator of de verzending al dan niet in een container is geladen volgens de codelijst voor G.E. 7/2 Container. |
7/2. Container
Kolommen B1, B2, B3, D1, D2 en E1 van de tabel:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode de voorziene situatie bij het overschrijden van de buitengrens van de Unie, zoals deze bekend is op het tijdstip waarop de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer worden vervuld, of waarop het verzoek om het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen wordt ingediend.
Kolommen H1 en H2 tot en met H4 van de tabel:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode de situatie bij het overschrijden van de buitengrens van de Unie.
7/3. Referentienummer vervoer
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Identificatie van het door het vervoermiddel afgelegde traject, bv. reisnummer, vluchtnummer, ritnummer, indien van toepassing.
Voor vervoer over zee en door de lucht, in situaties waarin de exploitant van het schip of het luchtvaartuig goederen vervoert in het kader van een charter-, code-sharing- of soortgelijke overeenkomst met partners, worden de reis- of vluchtnummers van de partners gebruikt.
7/4. Vervoerswijze aan de grens
Kolommen B1, B2, B3, D1 en D2 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode de vervoerswijze die overeenstemt met het actieve vervoermiddel waarop of waarin de goederen het douanegebied van de Unie naar verwachting zullen verlaten.
Kolom B4 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode de vervoerswijze die overeenstemt met het actieve vervoermiddel waarop of waarin de goederen het betrokken fiscale gebied naar verwachting zullen verlaten.
Kolommen F1a tot en met F1c, F2a tot en met F2c, F3a, F4a, F4b, F5, G1 en G2 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode de vervoerswijze die overeenstemt met het actieve vervoermiddel waarop of waarin de goederen het douanegebied van de Unie naar verwachting zullen binnenkomen.
In geval van gecombineerd vervoer zijn de regels vastgesteld voor G.E. 7/14 Identiteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel en G.E. 7/15 Nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel van toepassing.
Wanneer luchtvracht op andere wijze dan door de lucht wordt vervoerd, wordt de andere vervoerswijze aangegeven.
Kolom H1 tot en met H4 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode de vervoerswijze die overeenstemt met het actieve vervoermiddel waarop of waarin de goederen het douanegebied van de Unie zijn binnengekomen.
Kolom H5 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode de vervoerswijze die overeenstemt met het actieve vervoermiddel waarop of waarin de goederen het betrokken fiscale gebied zijn binnengekomen.
7/5. Binnenlandse vervoerswijze
Kolommen B1, B2, B3 en D1 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode de vervoerswijze bij vertrek.
Kolommen H1 en H2 tot en met H5 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode de vervoerswijze bij aankomst.
7/6. Identificatie van het werkelijke grensoverschrijdende vervoermiddel
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Dit gegeven bestaat respectievelijk in het IMO-scheepsidentificatienummer of het IATA-vluchtnummer voor vervoer over zee of door de lucht.
Voor vervoer door de lucht worden in situaties waarin de luchtvaartmaatschappij goederen vervoert volgens een code-sharingregeling met partners, de vluchtnummers van de partners gebruikt.
7/7. Identiteit van het vervoermiddel bij vertrek
Kolommen B1 en B2 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld de identiteit van het vervoermiddel waarop of waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen op het tijdstip waarop de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer worden vervuld (of van het vervoermiddel waarmee het geheel wordt voortbewogen indien er meerdere vervoermiddelen zijn). Indien een trekker en een aanhangwagen verschillende registratienummers hebben, vermeld zowel het registratienummer van de trekker als dat van de aanhangwagen, alsook de nationaliteit van de trekker.
Naargelang het betrokken vervoermiddel worden ter identificatie de volgende gegevens vermeld:
Vervoermiddel |
Identificatie |
Vervoer over zee en over de binnenwateren Vervoer door de lucht Vervoer over de weg Vervoer per spoor |
Naam van het vaartuig Nummer en datum van de vlucht (wanneer er geen vluchtnummer is, vermeld het registratienummer van het luchtvaartuig) Kentekenplaat van het voertuig Nummer van de wagon |
Kolommen D1 tot en met D3 van de tabel met gegevensvereisten:
Dit gegeven bestaat in het IMO-scheepsidentificatienummer of het uniek Europees scheepsidentificatienummer (ENI-code) voor het vervoer over zee of over de binnenwateren. Voor andere vervoerswijzen is de identificatie identiek aan die waarin is voorzien in de kolommen B1 en B2 van de tabel met gegevensvereisten.
Wanneer goederen door middel van een aanhangwagen en een trekker worden vervoerd, vermeld de kentekenplaten van zowel aanhangwagen als trekker. Vermeld de kentekenplaat van de aanhangwagen wanneer de kentekenplaat van de trekker niet bekend is.
7/8. Nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode de nationaliteit van het vervoermiddel (of van het vervoermiddel waarmee het geheel wordt voortbewogen indien er meerdere vervoermiddelen zijn) waarop of waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen op het tijdstip van de formaliteiten voor douanevervoer. Vermeld de nationaliteit van de trekker indien een trekker en een aanhangwagen van verschillende nationaliteiten worden gebruikt.
Wanneer goederen door middel van een aanhangwagen en een trekker worden vervoerd, vermeld de nationaliteit van zowel aanhangwagen als trekker. Vermeld de nationaliteit van de aanhangwagen wanneer de nationaliteit van de trekker niet bekend is.
7/9. Identiteit van het vervoermiddel bij aankomst
Kolommen H1 en H3 tot en met H5 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld de identiteit van het vervoermiddel waarop of waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen wanneer ze worden aangebracht bij het douanekantoor waar de formaliteiten voor de bestemming worden vervuld. Vermeld de kentekenplaat van zowel de trekker als de aanhangwagen indien de trekker en de aanhangwagen een verschillend kenteken hebben.
Naargelang het gebruikte vervoermiddel worden ter identificatie de volgende gegevens vermeld:
Vervoermiddel |
Identificatie |
Vervoer over zee en over de binnenwateren Vervoer door de lucht Vervoer over de weg Vervoer per spoor |
Naam van het vaartuig Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is, vermeld het registratienummer van het luchtvaartuig) Kentekenplaat van het voertuig Nummer van de wagon |
Kolommen G4 en G5 van de tabel met gegevensvereisten:
Dit gegeven bestaat in het IMO-scheepsidentificatienummer of het uniek Europees scheepsidentificatienummer (ENI-code) voor het vervoer over zee of over de binnenwateren. Voor andere vervoerswijzen is de identificatie identiek aan die waarin is voorzien in de kolommen H1 en H3 tot en met H5 van de tabel met gegevensvereisten.
7/10. Identificatienummer container
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Merken (letters en/of cijfers) ter identificatie van de transportcontainer.
Voor een andere vervoerswijze dan door de lucht is een container een speciale bak voor het vervoer van vracht, verstevigd en stapelbaar en geschikt voor horizontaal en verticaal overladen.
Bij luchtvervoer zijn containers speciale bakken voor het vervoer van vracht, verstevigd en geschikt voor horizontaal en verticaal overladen.
In het kader van dit gegevenselement worden voor weg- en spoorvervoer gebruikte wissellaadbakken en opleggers als containers beschouwd.
Voor onder de norm ISO 6346 vallende containers wordt, indien van toepassing, naast het identificatienummer van de container ook de door het Internationale bureau voor containers en intermodaal transport (BIC) toegewezen identificator (code) verstrekt.
Voor wissellaadbakken en opleggers wordt de met de Europese norm EN 13044 geïntroduceerde ILU-code voor intermodale laadbakken gebruikt.
7/11. Identificatie grootte en type container
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Gecodeerde informatie over de kenmerken, d.w.z. de omvang en het soort hulpmiddel bij het vervoer (containers).
7/12. Ladingstatus container
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Gecodeerde informatie waarmee wordt gespecificeerd hoe vol het hulpmiddel bij het vervoer (container) is.
7/13. Code soort leverancier container
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Code waarmee het soort leverancier van het hulpmiddel bij het vervoer (container) wordt geïdentificeerd.
7/14. Identiteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de identiteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Unie wordt overschreden.
Kolommen B1, B3 en D1 van de tabel met gegevensvereisten:
Bij gecombineerd vervoer of wanneer meerdere vervoermiddelen worden gebruikt, is het actieve vervoermiddel datgene waarmee het geheel wordt voortbewogen. Bij een vrachtwagen op een zeeschip is het actieve vervoermiddel bv. het schip. In het geval van een trekker en een oplegger is het actieve vervoermiddel de trekker.
Naargelang het gebruikte vervoermiddel worden ter identificatie de volgende gegevens vermeld:
Vervoermiddel |
Identificatie |
Vervoer over zee en over de binnenwateren Vervoer door de lucht Vervoer over de weg Vervoer per spoor |
Naam van het vaartuig Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is, vermeld het registratienummer van het luchtvaartuig) Kentekenplaat van het voertuig Nummer van de wagon |
Kolommen E2, F1a tot en met F1c, F2a, F2b, F4a, F4b en F5 van de tabel met gegevensvereisten:
De definities waarin is voorzien met betrekking tot G.E. 7/7 Identiteit van het vervoermiddel bij vertrek worden gebruikt. Bij vervoer over zee en over de binnenwateren wordt het IMO-scheepsidentificatienummer of het uniek Europees scheepsidentificatienummer (ENI-code) vermeld.
Kolommen G1 en G3 van de tabel met gegevensvereisten:
Dit gegeven bestaat in het IMO-scheepsidentificatienummer, de ENI-code of het IATA-vluchtnummer voor respectievelijk vervoer over zee, over de binnenwateren of door de lucht, zoals vermeld op de summiere aangifte bij binnenbrengen die eerder voor de betrokken goederen is ingediend.
Voor vervoer door de lucht worden in situaties waarin de luchtvaartmaatschappij goederen vervoert volgens een code-sharingregeling met partners, de vluchtnummers van de partners gebruikt.
Kolom G2 van de tabel met gegevensvereisten:
Dit gegeven bestaat in het IMO-scheepsidentificatienummer of het IATA-vluchtnummer voor respectievelijk vervoer over zee of door de lucht, zoals vermeld op de summiere aangifte bij binnenbrengen die eerder voor de betrokken goederen is ingediend.
Voor vervoer door de lucht worden in situaties waarin de luchtvaartmaatschappij goederen vervoert volgens een code-sharingregeling met partners, de vluchtnummers van de partners gebruikt.
7/15. Nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel
Kolommen B1, B2, D1 en H1, H3 tot en met H5 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode de nationaliteit van het actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Unie wordt overschreden.
Bij gecombineerd vervoer of wanneer meerdere vervoermiddelen worden gebruikt, is het actieve vervoermiddel datgene waarmee het geheel wordt voortbewogen. Bij een vrachtwagen op een zeeschip is het actieve vervoermiddel bv. het schip. In het geval van een trekker en een oplegger is het actieve vervoermiddel de trekker.
Kolommen F1a, F1b, F2a, F2b, F4a, F4b en F5 van de tabel met gegevensvereisten:
Wanneer dit gegeven nog niet bij de identiteit wordt vermeld, worden de voor de nationaliteit relevante codes gebruikt.
7/16. Identiteit van het grensoverschrijdende passieve vervoermiddel
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld bij gecombineerd vervoer de identiteit van het passieve vervoermiddel dat wordt vervoerd door het actieve vervoermiddel dat is vermeld in G.E. 7/14 Identiteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel. Bij een vrachtwagen op een zeeschip is het passieve vervoermiddel bv. de vrachtwagen.
Naargelang het gebruikte vervoermiddel worden ter identificatie de volgende gegevens vermeld:
Vervoermiddel |
Identificatie |
Vervoer over zee en over de binnenwateren Vervoer door de lucht Vervoer over de weg Vervoer per spoor |
Naam van het vaartuig Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is, vermeld het registratienummer van het luchtvaartuig) Kentekenplaat van het voertuig en/of de oplegger Nummer van de wagon |
7/17. Nationaliteit van het grensoverschrijdende passieve vervoermiddel
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode de nationaliteit van het passieve vervoermiddel dat wordt vervoerd door het actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Unie wordt overschreden.
Vermeld bij gecombineerd vervoer met behulp van de relevante Uniecode de nationaliteit van het passieve vervoermiddel. Het passieve vervoermiddel is het vervoermiddel dat wordt vervoerd door het in G.E. 7/14 Identiteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel vermelde actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Unie wordt overschreden. Bij een vrachtwagen op een zeeschip is het passieve vervoermiddel bv. de vrachtwagen.
Dit gegevenselement wordt verstrekt als de informatie over de nationaliteit nog niet in de identiteit is opgenomen.
7/18. Verzegelingsnummer
Kolommen A1, F1a tot en met F1c, F5, G4 en G5 van de tabel met gegevensvereisten:
De identificatienummers van de verzegelingen die eventueel aan het hulpmiddel bij het vervoer zijn aangebracht.
Kolommen D1 tot en met D3 van de tabel met gegevensvereisten:
Deze gegevens worden verstrekt als een toegelaten afzender een aangifte indient waarvoor zijn vergunning verzegeling verplicht stelt, of indien een houder van de regeling douanevervoer toestemming is verleend om de zegels van een bijzonder model te gebruiken.
7/19. Andere voorvallen tijdens het vervoer
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
In overeenstemming met de bestaande verplichtingen op grond van de regeling Uniedouanevervoer in te vullen vak.
Wanneer daarnaast tijdens het vervoer van goederen die in of op een oplegger zijn geladen, de oplegger aan een ander trekkend voertuig wordt gekoppeld (en de goederen daarbij niet worden behandeld of overgeladen), vermeld in dit vak het kenteken van de nieuwe trekker. In dit geval is visering door de bevoegde autoriteiten niet vereist.
Kolom D3 van de tabel:
Omschrijf de voorvallen tijdens het vervoer.
7/20. Identificatienummer recipiënt
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Een recipiënt is een laadeenheid voor het vervoer van poststukken.
Kolommen F4a, F4b en F4d van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld de identificatienummers van de recipiënten die de door een postaanbieder toegewezen gegroepeerde zending vormen.
Groep 8 — Overige gegevenselementen (statistische gegevens, zekerheidsstellingen, tariefgerelateerde gegevens)
8/1. Contingentvolgnummer
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld het volgnummer van het door de aangever aangevraagde tariefcontingent.
8/2. Soort zekerheidsstelling
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecode het voor de transactie gebruikte soort zekerheidsstelling.
8/3. Referentie zekerheidstelling
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld het referentienummer van de voor de transactie gebruikte zekerheidsstelling en, indien van toepassing, de toegangscode en het kantoor van zekerheidstelling.
Kolommen D1 en D2 van de tabel met gegevensvereisten:
Vermeld het voor de transactie gebruikte bedrag van de zekerheidstelling, behalve voor per spoor vervoerde goederen.
8/4. Zekerheid niet geldig in
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Wanneer een zekerheid niet voor alle landen voor gemeenschappelijk douanevervoer geldig is, voeg na „Niet geldig voor” de relevante codes toe van het(de) betrokken land(en) voor gemeenschappelijk douanevervoer.
8/5. Aard van de transactie
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld met behulp van de relevante Uniecodes en categorieën het soort van de betrokken transactie.
8/6. Statistische waarde
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de statistische waarde uitgedrukt in de valuta-eenheid waarvoor de code in G.E. 4/12 Binnenlandse valuta-eenheid is opgegeven of, bij gebrek aan een dergelijke code in G.E. 4/12 Binnenlandse valuta-eenheid, in de valuta van de lidstaat waar de uitvoer/invoerformaliteiten worden vervuld, overeenkomstig de geldende Uniebepalingen.
8/7. Afschrijving
Alle relevante kolommen van de tabel met gegevensvereisten worden gebruikt:
Vermeld de gegevens met betrekking tot de afschrijving van de in de betrokken aangifte aangegeven goederen, in verband met de invoer/uitvoervergunningen en certificaten.
Tot deze gegevens behoren de verwijzing naar de autoriteit die de betrokken vergunning of het betrokken certificaat afgeeft, de geldigheidsduur van de betrokken vergunning of het betrokken certificaat, de hoeveelheid aan afschrijvingen en de respectieve meeteenheid.
(1) De minimale gegevens vóór het laden komen overeen met de gegevens van CN23.
BIJLAGE B-01
Papieren standaardaangiften — Te gebruiken toelichtingen en formulieren
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Gegevensvereisten voor papieren douaneaangiften
De papieren douaneaangifte bevat de in bijlage B vermelde gegevens en gaat vergezeld van de in artikel 163 van het wetboek bedoelde bewijsstukken.
Artikel 2
Gebruik van de papieren douaneaangifte
(1) |
De papieren douaneaangifte wordt aangeboden in sets die het aantal exemplaren bevatten dat nodig is voor het vervullen van de formaliteiten voor de douaneregeling waaronder de goederen worden geplaatst. |
(2) |
Wanneer de regeling Uniedouanevervoer of de regeling gemeenschappelijk douanevervoer wordt voorafgegaan of gevolgd door een andere douaneregeling, kan een set worden aangeboden met het aantal exemplaren dat nodig is voor het vervullen van de formaliteiten voor de regeling douanevervoer en de voorafgaande of volgende douaneregeling. |
(3) |
De in de leden 1 en 2 bedoelde sets worden samengesteld uit een volledige reeks van acht exemplaren, overeenkomstig het model in titel III van deze bijlage. |
(4) |
De aangifteformulieren kunnen in voorkomend geval worden aangevuld met één of meer aanvullende formulieren die worden aangeboden in sets die de aangifte-exemplaren bevatten die nodig zijn voor het vervullen van de formaliteiten voor de douaneregeling waaronder de goederen worden geplaatst. De exemplaren die nodig zijn voor het vervullen van de formaliteiten van voorafgaande of volgende douaneregelingen kunnen eventueel worden bijgevoegd. Deze sets worden samengesteld uit een reeks van acht exemplaren, overeenkomstig het model in titel IV van deze bijlage. De aanvullende formulieren maken onlosmakelijk deel uit van het enig document waarop ze betrekking hebben. |
(5) |
De toelichtingen op de papieren douaneaangiften die zijn vastgesteld op basis van het enig document, zijn opgenomen in titel II. |
Artikel 3
Gebruik van de papieren aangifte voor opeenvolgende regelingen
(1) |
Bij toepassing van artikel 2, lid 2, van deze bijlage verbindt elke belanghebbende zich slechts voor de gegevens die verband houden met de regeling die hij heeft gevraagd in zijn hoedanigheid van aangever, houder van de regeling douanevervoer of als de vertegenwoordiger voor een van die twee. |
(2) |
Voor de toepassing van lid 1 moet de aangever, wanneer hij gebruik maakt van een enig document dat tijdens de vorige douaneregeling is afgegeven, vóór het indienen van zijn aangifte voor de hem betreffende vakken nagaan of de bestaande gegevens juist zijn en of ze toepasbaar zijn op de betrokken goederen en de aangevraagde regeling, en moet hij deze gegevens zo nodig aanvullen. In de in de eerste alinea bedoelde gevallen deelt de aangever elk verschil dat door hem tussen de betrokken goederen en de bestaande gegevens wordt vastgesteld, onmiddellijk mee aan het douanekantoor waar de aangifte is ingediend. In dat geval stelt de aangever zijn aangifte op nieuwe exemplaren van het formulier van het enig document op. |
(3) |
Wanneer het enig document voor verschillende opeenvolgende douaneregelingen wordt gebruikt, vergewissen de douaneautoriteiten zich ervan dat de vermeldingen in de aangiften met betrekking tot de verschillende betrokken regelingen met elkaar overeenstemmen. |
Artikel 4
Speciaal gebruik van de papieren douaneaangifte
Artikel 1, lid 3, van het wetboek is van overeenkomstige toepassing op papieren aangiften. De in de artikelen 1 en 2 van deze bijlage bedoelde formulieren worden daartoe ook gebruikt voor de handel in Uniegoederen naar, vanuit of tussen gebieden met een bijzonder fiscaal regime.
Artikel 5
Uitzonderingen
De bepalingen van deze onderafdeling doen geen afbreuk aan het drukken van papieren douaneaangiften en documenten ten bewijze van de douanestatus van Uniegoederen van niet onder de regeling intern Uniedouanevervoer vervoerde goederen via systemen voor automatische gegevensverwerking, op blanco papier, onder door de lidstaten vast te stellen voorwaarden.
TITEL II
AANTEKENINGEN
HOOFDSTUK 1
Algemene omschrijving
(1) |
De papieren douaneaangifte wordt gedrukt op zelfkopiërend papier dat zodanig is gelijmd dat het goed te beschrijven is, en dat ten minste 40 g/m2 weegt. Het papier moet zo ondoorzichtig zijn dat de tekst op de ene zijde de leesbaarheid van de tekst op de andere zijde niet vermindert en moet zo stevig zijn dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt. |
(2) |
Dit papier is wit voor alle exemplaren. In de exemplaren voor Uniedouanevervoer (1, 4 en 5) hebben de vakken 1 (eerste en derde deelvak), 2, 3, 4, 5, 6, 8, 15, 17, 18, 19, 21, 25, 27, 31, 32, 33 (eerste deelvak links), 35, 38, 40, 44, 50, 51, 52, 53, 55 en 56 echter een groene onderdruk. De formulieren worden in het groen bedrukt. |
(3) |
De afmetingen van de vakken zijn horizontaal op 1/10 duim (inch) en verticaal op 1/6 duim (inch) gebaseerd. De afmetingen van de onderverdelingen van de vakken zijn horizontaal op 1/10 duim (inch) gebaseerd. |
(4) |
De verschillende exemplaren van de formulieren worden met de volgende kleuren gemerkt op de formulieren, overeenkomstig de modellen in de titels III en IV van deze bijlage:
|
(5) |
In hoofdstuk 1 van titel V van deze bijlage zijn de exemplaren opgenomen waarop de gegevens die op de in de titels III en IV van deze bijlage opgenomen formulieren zijn opgenomen, door middel van een zelfkopiërend procedé moeten worden doorgeschreven. |
(6) |
De afmetingen van de formulieren zijn 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan. |
(7) |
De douaneadministraties van de lidstaten kunnen eisen dat de naam en adresgegevens van de drukker op de formulieren zijn vermeld of dat deze van een teken zijn voorzien aan de hand waarvan de drukker kan worden geïdentificeerd. Zij kunnen het drukken van de formulieren bovendien van een voorafgaande technische goedkeuring afhankelijk stellen. |
(8) |
De gebruikte formulieren en aanvullende formulieren bestaan uit de exemplaren die nodig zijn voor het vervullen van de formaliteiten van één of meer douaneregelingen en worden gekozen uit een set van acht exemplaren:
Verschillende combinaties van exemplaren zijn dus mogelijk, bv.:
|
(9) |
Daarnaast kan de douanestatus van Uniegoederen overeenkomstig artikel 125 via een schriftelijk bewijs op een exemplaar 4 worden aangetoond. |
(10) |
Marktdeelnemers kunnen de sets laten drukken die overeenkomen met de door hen gemaakte keuze, voor zover het gebruikte formulier in overeenstemming is met het officiële model. Elke set moet zodanig zijn samengesteld dat wanneer voor beide betrokken lidstaten eenzelfde gegeven moet worden ingevuld, dit door de exporteur of de houder van de regeling douanevervoer rechtstreeks op exemplaar 1 wordt vermeld en via de chemische behandeling die het papier heeft ondergaan op alle exemplaren wordt doorgeschreven. Wanneer daarentegen om een of andere reden (met name wanneer naargelang de fase waarin de goederenbeweging zich bevindt andere gegevens moeten worden ingevuld) een gegeven niet van de ene lidstaat naar de andere moet worden doorgegeven, mag dit gegeven uitsluitend op de betrokken exemplaren worden doorgeschreven. |
(11) |
Wanneer overeenkomstig artikel 5 van deze bijlage aangiften tot plaatsing van goederen onder een douaneregeling of tot wederuitvoer, of documenten waarmee de douanestatus van Uniegoederen wordt aangetoond van goederen die niet onder de regeling intern Uniedouanevervoer worden vervoerd, met behulp van openbare of particuliere systemen voor automatische gegevensverwerking op blanco papier worden gesteld, moet aan alle vormvereisten van het douanewetboek van de Unie of van deze verordening worden voldaan, ook wat de ommezijde van het formulier betreft (voor de in het kader van de regeling Uniedouanevervoer gebruikte exemplaren), met uitzondering van:
|
HOOFDSTUK 2
Gegevensvereisten
De formulieren bevatten een aantal vakken waarvan naargelang de gevraagde douaneregeling(en) maar een deel wordt gebruikt.
Onverminderd de toepassing van vereenvoudigde procedures zijn de voor elke regeling in te vullen vakken opgenomen in de tabel met gegevensvereisten in titel I van bijlage B. De specifieke bepalingen met betrekking tot elk vak dat overeenkomt met de in titel II van bijlage B omschreven gegevenselementen, doen geen afbreuk aan de status van de betrokken gegevenselementen.
FORMALITEITEN TIJDENS HET VERVOER
Het is mogelijk dat tussen het tijdstip waarop de goederen het kantoor van uitvoer en/of vertrek verlaten en het tijdstip waarop ze bij het kantoor van bestemming aankomen bepaalde gegevens moeten worden vermeld op de exemplaren van het enig document die de goederen vergezellen. Deze gegevenselementen hebben betrekking op het vervoer en moeten tijdens het vervoer op het document worden ingevuld door de vervoerder die verantwoordelijk is voor het vervoermiddel waarop of waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen. De gegevens mogen op leesbare wijze met de hand worden toegevoegd; in dat geval moet het formulier in inkt en in in blokletters worden ingevuld. Deze gegevenselementen worden uitsluitend op de exemplaren 4 en 5 vermeld en hebben betrekking op de volgende vakken:
— |
Overlading (55) |
— |
Andere voorvallen tijdens het vervoer (56) |
HOOFDSTUK 3
Gebruiksaanwijzing van de formulieren
Wanneer de gebruikte set minstens één exemplaar bevat dat in een andere lidstaat zal worden gebruikt, moeten de formulieren met de schrijfmachine of door middel van een mechanografisch of soortgelijk procedé worden ingevuld. Ter vereenvoudiging van het invullen met de schrijfmachine moet het formulier zo worden ingevoerd dat de eerste letter van het in vak 2 te vermelden gegeven in het daarvoor bestemde positievakje in de linkerbovenhoek komt te staan.
Wanneer alle exemplaren van de gebruikte set bestemd zijn om in dezelfde lidstaat te worden gebruikt, mogen ze, voor zover deze lidstaat dit toestaat, op leesbare wijze met de hand, in inkt en in blokletters worden ingevuld. Dit geldt eveneens voor de gegevens die worden vermeld op de exemplaren die voor de regeling Uniedouanevervoer worden gebruikt.
In de formulieren mogen geen schrappingen noch overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen moeten worden aangebracht door de onjuiste gegevens door te halen en de gewenste gegevens toe te voegen. Elke aldus aangebrachte wijziging moet worden goedgekeurd door degene die deze heeft aangebracht, en uitdrukkelijk door de bevoegde autoriteiten worden geviseerd. Deze kunnen zo nodig eisen dat een nieuwe aangifte wordt ingediend.
Daarnaast is het toegestaan dat de formulieren met behulp van een reproductietechniek, in plaats van met de bovengenoemde technieken, worden ingevuld. Ze mogen eveneens met behulp van een reproductietechniek worden vervaardigd en ingevuld, mits aan de vereisten inzake model en afmetingen, te gebruiken taal, leesbaarheid en aanbrengen van wijzigingen wordt voldaan en het verbod inzake schrappingen en overschrijvingen strikt in acht wordt genomen.
Slechts de genummerde vakken worden, indien van toepassing, door marktdeelnemers ingevuld. De met een hoofdletter aangeduide vakken zijn uitsluitend voor intern gebruik door de administraties bestemd.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1, lid 3, van het wetboek moet op de exemplaren die in het kantoor van uitvoer/verzending of van vertrek blijven, de originele handtekening van de betrokkenen voorkomen.
Door het indienen van een door hem ondertekende aangifte bij een douanekantoor geeft de aangever of zijn vertegenwoordiger de wens te kennen de betrokken goederen voor de gevraagde regeling aan te geven. Onverminderd de eventuele toepassing van strafbepalingen verbindt hij zich, overeenkomstig de ter zake geldende bepalingen van de lidstaten, ten aanzien van:
— |
de juistheid van de in de aangifte voorkomende gegevens, |
— |
de echtheid van de bijgevoegde documenten, en |
— |
de naleving van alle verplichtingen in verband met de plaatsing van de betrokken goederen onder de gevraagde regeling. |
Bij Uniedouanevervoer verbindt de handtekening van de houder van de regeling douanevervoer of, in voorkomend geval, zijn gemachtigde vertegenwoordiger, hem ten aanzien van alle gegevens in verband met het Uniedouanevervoer overeenkomstig de bepalingen inzake Uniedouanevervoer die in het douanewetboek van de Unie, in deze verordening en in titel I van bijlage B zijn vastgesteld.
Behoudens het bepaalde in hoofdstuk 4 mag in een vak dat niet hoeft te worden ingevuld, geen enkele vermelding of teken voorkomen.
HOOFDSTUK 4
Toelichtingen op de aanvullende formulieren
A. |
Aanvullende formulieren mogen slechts worden gebruikt wanneer de aangifte op meerdere artikelen betrekking heeft (zie vak 5). Ze moeten samen met een IM, EX, EU of CO formulier worden overgelegd. |
B. |
De aanwijzingen in deze titel zijn ook van toepassing op de aanvullende formulieren. Hierbij wordt echter het volgende opgemerkt:
|
C. |
Wanneer aanvullende formulieren worden gebruikt:
|
TITEL III
Model van het enig document (set van acht exemplaren)
TITEL IV
Model van het aanvullende formulier van het enig document (set van acht exemplaren)
TITEL V
Opgave van de exemplaren van de in de titels iii en iv opgenomen formulieren. Gegevens die op een exemplaar worden aangebracht verschijnen door middel van een zelfkopiërend procédé ook op de andere exemplaren
(uitgaande van exemplaar 1)
Nummer van het vak |
Exemplaren |
I. VAKKEN VOOR DE BELANGHEBBENDE |
|
1 |
1 t/m 8 |
|
behalve deelvak midden: |
|
1 t/m 3 |
2 |
1 t/m 5 (1) |
3 |
1 t/m 8 |
4 |
1 t/m 8 |
5 |
1 t/m 8 |
6 |
1 t/m 8 |
7 |
1 t/m 3 |
8 |
1 t/m 5 (1) |
9 |
1 t/m 3 |
10 |
1 t/m 3 |
11 |
1 t/m 3 |
12 |
— |
13 |
1 t/m 3 |
14 |
1 t/m 4 |
15 |
1 t/m 8 |
15a |
1 t/m 3 |
15b |
1 t/m 3 |
16 |
1, 2, 3, 6, 7 en 8 |
17 |
1 t/m 8 |
17a |
1 t/m 3 |
17b |
1 t/m 3 |
18 |
1 t/m 5 (1) |
19 |
1 t/m 5 (1) |
20 |
1 t/m 3 |
21 |
1 t/m 5 (1) |
22 |
1 t/m 3 |
23 |
1 t/m 3 |
24 |
1 t/m 3 |
25 |
1 t/m 5 (1) |
26 |
1 t/m 3 |
27 |
1 t/m 5 (1) |
28 |
1 t/m 3 |
29 |
1 t/m 3 |
30 |
1 t/m 3 |
31 |
1 t/m 8 |
32 |
1 t/m 8 |
33 |
eerste deelvak links: 1 t/m 8 |
|
andere deelvakken: 1 t/m 3 |
34a |
1 t/m 3 |
34b |
1 t/m 3 |
35 |
1 t/m 8 |
36 |
— |
37 |
1 t/m 3 |
38 |
1 t/m 8 |
39 |
1 t/m 3 |
40 |
1 t/m 5 (1) |
41 |
1 t/m 3 |
42 |
— |
43 |
— |
44 |
1 t/m 5 (1) |
45 |
— |
46 |
1 t/m 3 |
47 |
1 t/m 3 |
48 |
1 t/m 3 |
49 |
1 t/m 3 |
50 |
1 t/m 8 |
51 |
1 t/m 8 |
52 |
1 t/m 8 |
53 |
1 t/m 8 |
54 |
1 t/m 4 |
55 |
— |
56 |
— |
II. VAKKEN VOOR DE ADMINISTRATIE |
|
A |
1 t/m 4 (2) |
B |
1 t/m 3 |
C |
1 t/m 8 (2) |
D |
1 t/m 4 |
(1) In geen geval kan van de gebruikers worden verlangd dat zij bij douanevervoer deze vakken op exemplaar nr. 5 invullen.
(2) De lidstaat van verzending kan bepalen of die gegevens op de bedoelde exemplaren worden vermeld.
BIJLAGE B-02
BEGELEIDINGSDOCUMENT DOUANEVERVOER
HOOFDSTUK I
Model van het begeleidingsdocument voor douanevervoer
HOOFDSTUK II
Toelichting en nadere gegevens voor het begeleidingsdocument douanevervoer (TAD)
De in dit hoofdstuk gebruikte afkorting „BCP” („bedrijfscontinuïteitsplan”) verwijst naar situaties waarin de noodprocedure van toepassing is die is omschreven in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447, die overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder a), van het wetboek is vastgesteld, en die nader is toegelicht in bijlage 72-04 bij die verordening.
Het voor het begeleidingsdocument voor douanevervoer te gebruiken formulier mag groen van kleur zijn.
De gedrukte versie van het begeleidingsdocument voor douanevervoer wordt gebaseerd op de gegevens die zijn vermeld op de aangifte voor douanevervoer, eventueel gewijzigd door de houder van de regeling douanevervoer en/of geverifieerd door het douanekantoor van vertrek, en als volgt aangevuld:
1. |
Vak MRN Het MRN moet op de eerste bladzijde en op alle lijsten van artikelen worden gedrukt, behalve wanneer deze formulieren in het kader van het BCP worden gebruikt, in welk geval geen MRN wordt toegekend. Het MRN wordt ook in de vorm van een streepjescode gedrukt, waarbij de standaard „code 128”, tekenset „B” wordt gebruikt. |
2. |
Vak Formulieren (1/4):
|
3. |
In de ruimte onder vak referentienummer/UCR (2/4): Naam en adres van het douanekantoor waarnaar het terugzendingsexemplaar van het begeleidingsdocument voor douanevervoer moet worden teruggestuurd wanneer het BCP wordt gebruikt. |
4. |
Vak Kantoor van vertrek (C):
|
5. |
Vak Controle door het kantoor van vertrek (D):
Het begeleidingsdocument voor douanevervoer mag niet worden gewijzigd en aanvullingen of weglatingen mogen niet worden aangebracht tenzij deze verordening anders bepaalt. |
6. |
Formaliteiten tijdens het vervoer De volgende procedure is van toepassing totdat de douane met NCTS deze informatie rechtstreeks in het systeem kan registreren. Het is mogelijk dat tussen het tijdstip waarop de goederen het kantoor van vertrek verlaten en het tijdstip waarop ze bij het kantoor van bestemming aankomen, bepaalde vermeldingen moeten worden aangebracht op het begeleidingsdocument voor douanevervoer dat de goederen vergezelt. Deze gegevens hebben betrekking op het vervoer en moeten naarmate het vervoer wordt afgewikkeld, door de vervoerder die verantwoordelijk is voor het vervoermiddel waarop of waarin de goederen zijn geladen, op dit document worden vermeld. Ze mogen op leesbare wijze met de hand worden aangebracht, in inkt en in blokletters. De vervoerder kan de goederen pas overladen nadat hij hiervoor toestemming heeft verkregen van de douaneautoriteiten van het land waar de overlading plaatsvindt. Indien de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat het betrokken Uniedouanevervoer, eventueel na het nemen van de nodige maatregelen, op normale wijze kan worden voortgezet, viseren zij het begeleidingsdocument voor douanevervoer. De douaneautoriteiten van het kantoor van doorgang of van het kantoor van bestemming, naargelang het geval, moeten de op het begeleidingsdocument voor douanevervoer vermelde gegevens in het systeem invoeren. Deze gegevens kunnen ook door de toegelaten geadresseerde worden ingevoerd. De volgende gevallen kunnen zich voordoen:
Vak Overlading (7/1) De eerste drie regels van dit vak moeten door de vervoerder worden ingevuld wanneer de goederen tijdens het vervoer op of in een ander vervoermiddel of andere container worden overgeladen. Wanneer de goederen worden vervoerd in containers die bestemd zijn om op wegvoertuigen te worden geladen, mogen de lidstaten echter toestaan dat de houder van de regeling douanevervoer vak 7/7-7/8 niet invult indien het om logistieke redenen niet mogelijk is op de plaats van vertrek de identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel op de aangifte voor douanevervoer te vermelden, mits de lidstaten ervoor zorgen dat de juiste gegevens betreffende het vervoermiddel achteraf in vak 7/1 worden ingevuld.
Vak Andere voorvallen tijdens het vervoer (7/19) Vak in te vullen overeenkomstig de geldende voorschriften inzake douanevervoer. Wanneer de goederen op of in een oplegger of zijn geladen en de trekker tijdens het vervoer wordt gewijzigd (en de goederen daarbij niet worden behandeld of overgeladen), vermeld in dit vak ook het registratienummer en de nationaliteit van de nieuwe trekker. In dergelijke gevallen is visering door de bevoegde autoriteiten niet vereist. |
BIJLAGE B-03
LIJST VAN ARTIKELEN
HOOFDSTUK I
Model van de lijst van artikelen
HOOFDSTUK II
Toelichting en nadere gegevens betreffende de lijst van artikelen
De in dit hoofdstuk gebruikte afkorting „BCP” („bedrijfscontinuïteitsplan”) verwijst naar situaties waarin de noodprocedure van toepassing is die is omschreven in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447, die overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder a), van het wetboek is vastgesteld, en die nader is toegelicht in bijlage 72-04 bij die verordening. De lijst van artikelen douanevervoer/veiligheid bevat de gegevens die specifiek betrekking hebben op in de aangifte opgenomen artikelen.
De hoogte van de vakken van de lijst van artikelen kan worden aangepast. Behalve de bepalingen in de toelichtingen bij bijlage B geldt voor het drukken van de gegevens, die indien nodig gecodeerd worden, het volgende:
(1) |
Vak MRN — zoals omschreven in bijlage B-04. Het MRN moet op de eerste bladzijde en op alle lijsten van artikelen worden gedrukt, behalve wanneer deze formulieren in het kader van het BCP worden gebruikt, in welk geval geen MRN wordt toegekend. |
(2) |
De gegevens in de verschillende vakken op artikelniveau moeten als volgt worden gedrukt:
|
BIJLAGE B-04
BEGELEIDINGSDOCUMENT DOUANEVERVOER/VEILIGHEID (TRANSIT/SECURITY ACCOMPANYING DOCUMENT OF TSAD)
TITEL I
Model van het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid
TITEL II
Toelichting en nadere gegevens betreffende het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid
De in dit hoofdstuk gebruikte afkorting „BCP” („bedrijfscontinuïteitsplan”) verwijst naar situaties waarin de noodprocedure van toepassing is die is omschreven in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447, die overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder a), van het wetboek is vastgesteld, en die nader is toegelicht in bijlage 72-04 bij die verordening. De gegevens in het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid zijn geldig voor de gehele aangifte.
De informatie in het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid wordt gebaseerd op de gegevens die zijn vermeld op de aangifte voor douanevervoer; indien nodig wordt die informatie gewijzigd door de houder van de regeling douanevervoer en/of geverifieerd door het kantoor van vertrek.
Behalve de bepalingen in de toelichtingen bij bijlage B geldt voor het drukken van de gegevens het volgende:
(1) |
Vak MRN Het MRN moet op de eerste bladzijde en op alle lijsten van artikelen worden gedrukt, behalve wanneer deze formulieren in het kader van het BCP worden gebruikt, in welk geval geen MRN wordt toegekend. Het MRN wordt ook in de vorm van een streepjescode gedrukt, waarbij de standaard „code 128”, tekenset „B” wordt gebruikt. |
(2) |
Vak Veil.aang.: Vermeld code S wanneer het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid ook veiligheidsinformatie bevat. Wanneer dit document geen veiligheidsinformatie bevat, blijft dit vak leeg. |
(3) |
Vak Formulieren (1/4): Eerste deelvak: volgnummer van het gedrukte blad. Tweede deelvak: totaal aantal gedrukte bladen (inclusief lijst van artikelen). |
(4) |
Vak Referentienummer/UCR(2/4) Vermeld het LRN en/of het UCR. LRN — een lokaal referentienummer zoals omschreven in bijlage B. UCR — een uniek referentienummer van de zending zoals omschreven in titel II van bijlage B, G.E. 2/4 Referentienummer/UCR. |
(5) |
In de ruimte onder vak Referentienummer/UCR(2/4): Naam en adres van het douanekantoor waarnaar het terugzendingsexemplaar van het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid wordt teruggestuurd. |
(6) |
Vak Bijz.omst. (1/7) Vermeld de indicator van een bijzondere omstandigheid. |
(7) |
Vak Kantoor van vertrek (C):
|
(8) |
Vak Controle door het kantoor van vertrek (D):
Het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid mag niet worden gewijzigd en aanvullingen of weglatingen mogen niet worden aangebracht tenzij in deze verordening anders is bepaald. |
(9) |
Formaliteiten tijdens het vervoer |
De volgende procedure is van toepassing totdat de douane met NCTS deze informatie rechtstreeks in het systeem kan registreren.
Het is mogelijk dat tussen het tijdstip waarop de goederen het kantoor van vertrek verlaten en het tijdstip waarop ze bij het kantoor van bestemming aankomen, bepaalde vermeldingen moeten worden aangebracht op het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid dat de goederen vergezelt. Deze gegevens hebben betrekking op het vervoer en moeten naarmate het vervoer wordt afgewikkeld, door de vervoerder die verantwoordelijk is voor het vervoermiddel waarop of waarin de goederen zijn geladen, op dit document worden vermeld. Ze mogen op leesbare wijze met de hand worden aangebracht, in inkt en in blokletters.
De vervoerder kan de goederen pas overladen nadat hij hiervoor toestemming heeft verkregen van de douaneautoriteiten van het land waar de overlading plaatsvindt.
Indien de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat het betrokken Uniedouanevervoer, eventueel na het nemen van de nodige maatregelen, op normale wijze kan worden voortgezet, viseren zij het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid.
De douaneautoriteiten van het kantoor van doorgang of van het kantoor van bestemming, naargelang het geval, moeten de gegevens die op het begeleidingsdocument douanevervoer/veiligheid zijn vermeld, in het systeem invoeren. Deze gegevens kunnen ook door de toegelaten geadresseerde worden ingevoerd.
De volgende gevallen kunnen zich voordoen:
— |
overlading: gebruik vak Overlading (7/1) |
Vak Overlading (7/1)
De eerste drie regels van dit vak moeten door de vervoerder worden ingevuld wanneer de goederen tijdens het vervoer op of in een ander vervoermiddel of andere container worden overgeladen.
Wanneer de goederen worden vervoerd in containers die bestemd zijn om op wegvoertuigen te worden geladen, mogen de lidstaten echter toestaan dat de houder van de regeling douanevervoer vak 18 niet invult indien het om logistieke redenen niet mogelijk is op de plaats van vertrek de identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel op de aangifte voor douanevervoer te vermelden, mits de lidstaten ervoor zorgen dat de juiste gegevens betreffende het vervoermiddel achteraf in vak 7/1 worden ingevuld.
— |
andere voorvallen: gebruik het vak Andere voorvallen tijdens het vervoer (7/19) |
Vak Andere voorvallen tijdens het vervoer (7/19)
Vak in te vullen overeenkomstig de geldende voorschriften inzake douanevervoer.
Wanneer de goederen op of in een oplegger of zijn geladen en de trekker tijdens het vervoer wordt gewijzigd (en de goederen daarbij niet worden behandeld of overgeladen), vermeld in dit vak ook het registratienummer en de nationaliteit van de nieuwe trekker. In dergelijke gevallen is visering door de bevoegde autoriteiten niet vereist.”
BIJLAGE B-05
LIJST VAN ARTIKELEN DOUANEVERVOER/VEILIGHEID (TRANSIT/SECURITY LIST OF ITEMS OF TSLoI)
TITEL I
Model van de lijst van artikelen douanevervoer/veiligheid
TITEL II
Toelichting en nadere gegevens betreffende de lijst van artikelen douanevervoer/veiligheid
De in dit hoofdstuk gebruikte afkorting „BCP” („bedrijfscontinuïteitsplan”) verwijst naar situaties waarin de noodprocedure van toepassing is die is omschreven in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447, die overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder a), van het wetboek is vastgesteld, en die nader is toegelicht in bijlage 72-04 bij die verordening. De lijst van artikelen douanevervoer/veiligheid bevat de gegevens die specifiek betrekking hebben op in de aangifte opgenomen artikelen.
De hoogte van de vakken van de lijst van artikelen kan worden aangepast. Behalve de bepalingen in de toelichtingen bij bijlage B geldt voor het drukken van de gegevens, die indien nodig gecodeerd worden, het volgende:
(10) |
Vak MRN — als omschreven in bijlage B-04. Het MRN moet op de eerste bladzijde en op alle lijsten van artikelen worden gedrukt, behalve wanneer deze formulieren in het kader van het BCP worden gebruikt, in welk geval geen MRN wordt toegekend. |
(11) |
De gegevens in de verschillende vakken op artikelniveau moeten als volgt worden gedrukt:
|
BIJLAGE 12-01
GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN VOOR DE REGISTRATIE VAN MARKTDEELNEMERS EN ANDERE PERSONEN
TITEL I
Gegevensvereisten
HOOFDSTUK 1
Inleidende aantekeningen bij de tabel met gegevensvereisten
1. |
Het centrale systeem voor de registratie van marktdeelnemers en andere personen bevat de gegevenselementen die in hoofdstuk 3 van titel I zijn omschreven. |
2. |
De te verstrekken gegevenselementen zijn opgenomen in de tabel met gegevensvereisten. De specifieke bepalingen met betrekking tot elk gegevenselement in titel II doen geen afbreuk aan de status van de in de tabel met gegevensvereisten omschreven gegevenselementen. |
3. |
De formaten van de in deze bijlage beschreven gegevensvereisten zijn gespecificeerd in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447, die overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder a), van het wetboek is vastgesteld. |
4. |
Onderstaande symbolen „A” of „B” in hoofdstuk 3 laten onverlet dat bepaalde gegevens alleen worden verstrekt wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen. |
5. |
Een EORI-registratie mag pas worden vernietigd nadat een wachttermijn van 10 jaar is verstreken na de vervaldatum. |
HOOFDSTUK 2
Legende tabel
Nummer gegevenselement |
Volgnummer dat aan het betrokken gegevenselement is toegewezen |
Naam gegevenselement |
Naam van het betrokken gegevenselement |
Symbool |
Omschrijving symbool |
A |
Verplicht: gegevens die door elke lidstaat worden verlangd. |
B |
Facultatief voor de lidstaten: gegevens die de lidstaten al dan niet kunnen vragen. |
HOOFDSTUK 3
Tabel met gegevensvereisten
Nr. G.E. |
Naam G.E. |
Verplicht/facultatief G.E. |
1 |
EORI-nummer |
A |
2 |
Volledige naam van de persoon |
A |
3 |
Vestigingsadres/woonplaatsadres |
A |
4 |
Vestiging in het douanegebied van de Unie |
A |
5 |
Btw-identificatienummer(s) |
A |
6 |
Rechtsvorm |
B |
7 |
Contactinformatie |
B |
8 |
Uniek derdeland-identificatienummer |
B |
9 |
Toestemming voor de openbaarmaking van de in de punten 1, 2 en 3 opgenomen persoonsgegevens |
A |
10 |
Korte naam |
A |
11 |
Datum van oprichting |
B |
12 |
Soort persoon |
B |
13 |
Voornaamste economische activiteit |
B |
14 |
Begindatum van het EORI-nummer |
A |
15 |
Vervaldatum van het EORI-nummer |
A |
TITEL II
Aantekeningen op de gegevensvereisten
Inleiding
De omschrijvingen en aantekeningen in deze titel zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in titel I zijn genoemd.
Gegevensvereisten
1. EORI-nummer
Het in artikel 1, punt 18), bedoelde EORI-nummer.
2. Volledige naam van de persoon
Voor natuurlijke personen:
Naam van de persoon zoals vermeld in een reisdocument dat als geldig is erkend om de buitengrens van de Unie te overschrijden, of in het nationale personenregister van de lidstaat van verblijf.
Voor marktdeelnemers die in het ondernemingenregister van de lidstaat van vestiging zijn opgenomen:
Wettelijke naam van de marktdeelnemer zoals die in het ondernemingenregister van het land van vestiging is opgenomen.
Voor marktdeelnemers die niet in het ondernemingenregister van het land van vestiging zijn opgenomen:
Wettelijke naam van de marktdeelnemer zoals vermeld in de oprichtingsakte.
3. Vestigingsadres/woonplaatsadres:
Volledig adres van de plaats waar de persoon is gevestigd/woont, met inbegrip van de identificator van het land of gebied.
4. Vestiging in het douanegebied van de Unie
Om aan te geven of de marktdeelnemer al dan niet in het douanegebied van de Unie is gevestigd. Dit gegevenselement wordt alleen gebruikt voor marktdeelnemers met een adres in een derde land.
5. Btw-identificatienummer(s)
Wanneer dat(die) door de lidstaten is(zijn) toegekend.
6. Rechtsvorm
Zoals in de oprichtingsakte vermeld.
7. Contactinformatie
Naam en adres van de contactpersoon en een van volgende gegevens: telefoonnummer, fax, e-mailadres.
8. Uniek derdeland-identificatienummer
Bij personen die niet in het douanegebied van de Unie zijn gevestigd:
Identificatienummer wanneer dat door de bevoegde autoriteiten in een derde land voor de identificatie van marktdeelnemers voor douanedoeleinden aan de betrokkene is toegekend.
9. Toestemming voor de openbaarmaking van de in de punten 1, 2 en 3 opgenomen persoonsgegevens
Om aan te geven of de toestemming al dan niet is gegeven.
10. Korte naam
Korte naam van de geregistreerde persoon.
11. Datum van oprichting
Voor natuurlijke personen:
Geboortedatum
Voor rechtspersonen en in artikel 5, punt 4), van het wetboek bedoelde verenigingen van personen: oprichtingsdatum zoals opgenomen in het ondernemingenregister van het land van vestiging, of in de oprichtingsakte wanneer de persoon of vereniging niet in het ondernemingenregister is opgenomen.
12. Soort persoon
Relevante code moet worden gebruikt.
13. Voornaamste economische activiteit
Voornaamste economische activiteit, gecodeerd volgens de Statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (NACE), zoals opgenomen in het ondernemingenregister van de betrokken lidstaat.
14. Begindatum van het EORI-nummer
Eerste dag van de geldigheidsduur van de EORI-registratie. Dat wil zeggen de eerste dag waarop de marktdeelnemer het EORI-nummer kan gebruiken voor uitwisseling met de douaneautoriteiten. De begindatum mag niet eerder zijn dan de oprichtingsdatum.
15. Vervaldatum van het EORI-nummer
Laatste dag van de geldigheidsduur van de EORI-registratie. Dat wil zeggen de laatste dag waarop de marktdeelnemer het EORI-nummer kan gebruiken voor uitwisseling met de douaneautoriteiten.
BIJLAGE 22-01
Inleidende aantekeningen en lijst van ingrijpende be- of verwerkingen die niet-preferentiële oorsprong verlenen
INLEIDENDE AANTEKENINGEN
1. Definities
1.1. Verwijzingen naar de „vervaardiging”, „productie” en „bewerking” van goederen omvatten elke soort be- of verwerking of assemblage.
De methoden om goederen te verkrijgen omvatten onder meer vervaardiging, productie, bewerking, kweek, teelt, verbouwing, fok, ontginning, winning, oogst, bevissing, vangst met vallen en strikken, pluk, verzameling, jacht en vangst.
1.2. „Materiaal” omvat ingrediënten, delen, bestanddelen, voorgemonteerde delen en goederen die fysiek zijn verwerkt in een ander goed of zijn onderworpen aan een proces dat deel uitmaakt van de productie van een ander goed.
„Materialen van oorsprong/oorsprongsmaterialen”: materialen waarvan het land van oorsprong, zoals bepaald volgens deze regels, hetzelfde land is als het land waar de materialen worden gebruikt bij de productie.
„Niet van oorsprong zijnde materialen/niet-oorsprongsmaterialen”: materialen waarvan het land van oorsprong, zoals bepaald volgens deze regels, niet hetzelfde land is als het land waar de materialen worden gebruikt bij de productie.
„Product”: het product dat wordt vervaardigd, zelfs indien dit bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt.
1.3. Meerwaarderegel
a) |
„X %-meerwaarderegel”: vervaardiging waarbij de meerwaarde verkregen door be- en verwerking en eventueel het inbouwen van delen van oorsprong uit het land van vervaardiging ten minste X % van de prijs af fabriek van het product bedraagt. „X” staat voor het aangegeven percentage voor elke post. |
b) |
„Meerwaarde verkregen door be- en verwerking en door het inbouwen van delen van oorsprong uit het land van vervaardiging”: de meerwaarde die voortvloeit uit de montage zelf, tezamen met de voorbereiding, de afwerking en de controle, en uit het inbouwen van delen van oorsprong uit het land waar deze handelingen worden verricht, met inbegrip van de in dit land gemaakte winst en bedrijfskosten als gevolg van deze handelingen. |
c) |
„Prijs af fabriek”: de prijs die is betaald of die moet worden betaald voor het product klaar voor afhaling in de bedrijfsruimten van de fabrikant in wiens onderneming de laatste be- of verwerking is verricht; deze prijs moet alle kosten omvatten die verbonden zijn aan de vervaardiging van het product (met inbegrip van de kosten van alle gebruikte materialen), verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd of wederuitgevoerd. |
Wanneer de werkelijk betaalde prijs niet alle kosten omvat die verbonden zijn aan de vervaardiging van het product, is de prijs af fabriek de som van al die kosten, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd of wederuitgevoerd;
1.4. Volledige confectie
De term „volledige confectie” in de lijst houdt in dat alle bewerkingen na het snijden van de weefsels of het direct in vorm verkrijgen van het brei- en haakwerk dienen te worden verricht. Het feit dat een of meer eindbewerkingen niet zijn verricht, betekent echter niet noodzakelijkerwijs dat de confectie niet als volledig kan worden beschouwd.
1.5. Daar waar de term „land” wordt gebruikt in deze bijlage, wordt hiermee verwezen naar „land of grondgebied”.
2. Toepassing van de regels in deze bijlage
2.1. |
De regels in deze bijlage moeten op goederen worden toegepast volgens hun indeling in het geharmoniseerde systeem en eventuele andere criteria in aanvulling op de posten of onderverdelingen van het geharmoniseerde systeem, die specifiek voor deze bijlage zijn gecreëerd. Naar een post of onderverdeling van het geharmoniseerde systeem die verder is onderverdeeld op basis van dergelijke criteria, wordt in deze bijlage verwezen als „subpost” of „subonderverdeling”. Onder „geharmoniseerd systeem” wordt verstaan het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (ook wel „GS” genoemd) zoals gewijzigd op grond van de aanbevelingen van de Internationale Douaneraad van 26 juni 2009 en 26 juni 2010. Voor de indeling van goederen in de posten en onderverdelingen van het geharmoniseerde systeem gelden de algemene regels voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem alsook alle desbetreffende aantekeningen op de afdelingen, hoofdstukken en onderverdelingen van dat systeem. Deze regels en aantekeningen maken deel uit van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad. Voor de vaststelling van de juiste subpost of subonderverdeling van bepaalde goederen in deze bijlage moeten de algemene regels voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem alsook alle desbetreffende aantekeningen op de afdelingen, hoofdstukken en onderverdelingen van dat systeem op overeenkomstige wijze worden toegepast, tenzij in deze bijlage anders wordt vereist. |
2.2. |
Een verwijzing naar een verandering van de tariefindeling in de hieronder vastgestelde primaire regels geldt alleen voor niet-oorsprongsmaterialen. |
2.3. |
Materialen die de oorsprong hebben verkregen van een land, worden beschouwd als materialen van oorsprong uit dat land voor het vaststellen van de oorsprong van een goed dat dergelijke materialen bevat, of van een goed dat is vervaardigd van dergelijke materialen door verdere be- of verwerking in dat land. |
2.4. |
Wanneer het vanuit handelsoogpunt niet praktisch is om afzonderlijke voorraden van onderling uitwisselbare materialen of goederen van oorsprong uit verschillende landen aan te houden, mag het land van oorsprong van samen opgeslagen materialen of goederen die onderling uitwisselbaar zijn, worden aangewezen op basis van een voorraadbeheersmethode die erkend is in het land waar de materialen of goederen samen zijn opgeslagen. |
2.5. |
Voor de toepassing van primaire regels op basis van verandering van tariefindeling worden niet-oorsprongsmaterialen die niet voldoen aan de primaire regel, buiten beschouwing gelaten tenzij anders vermeld in een specifiek hoofdstuk, mits de totale waarde van deze materialen niet hoger is dan 10 % van de prijs af fabriek van het goed. |
2.6. |
Primaire regels op hoofdstukniveau hebben dezelfde waarde als primaire regels op onderverdelingsniveau en kunnen alternatief worden toegepast. |
3. Verklarende woordenlijst
Primaire regels op onderverdelingsniveau kunnen, als zij op verandering van tariefindeling gebaseerd zijn, door de volgende afkortingen worden weergegeven.
VH |
: |
verandering naar het hoofdstuk in kwestie vanuit elk ander hoofdstuk |
VP |
: |
verandering naar de post in kwestie vanuit elke andere post |
VOV |
: |
verandering naar de onderverdeling in kwestie vanuit elke andere onderverdeling of post |
VSP |
: |
verandering naar de subpost in kwestie vanuit elke andere subpost van deze post of vanuit elke andere post |
VSO |
: |
verandering naar de subonderverdeling in kwestie vanuit elke andere subonderverdeling van deze onderverdeling of van elke andere onderverdeling of post |
AFDELING I
LEVENDE DIEREN; DIERLIJKE PRODUCTEN
HOOFDSTUK 2
Vlees en eetbare slachtafvallen
Residuele regel voor het hoofdstuk van toepassing op mengsels:
1. |
Voor de toepassing van deze residuele regel wordt onder „mengen” verstaan: de opzettelijke en proportioneel gestuurde handeling die bestaat in het bijeenbrengen van twee of meer onderling vervangbare materialen. |
2. |
De oorsprong van een mengsel van producten bedoeld bij dit hoofdstuk is het land van oorsprong van de materialen die meer dan 50 % van het gewicht van het mengsel uitmaken. Het gewicht van materialen van dezelfde oorsprong wordt bij elkaar genomen. |
3. |
Indien geen van de gebruikte materialen voldoet aan het vereiste percentage, is de oorsprong van het mengsel het land waarin het mengsel tot stand is gebracht. |
Aantekening bij het hoofdstuk:
Wanneer niet is voldaan aan de primaire regel voor de posten 0201 tot en met 0206, wordt het betrokken vlees (slachtafval) beschouwd als van oorsprong uit het land waar de dieren waarvan het vlees (slachtafval) afkomstig is, het langst zijn vetgemest of gefokt.
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels en de andere residuele regel[s] voor het hoofdstuk, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van het gewicht van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
0201 |
Vlees van runderen, vers of gekoeld. |
De oorsprong van de goederen van deze post is het land waarin het dier ten minste drie maanden lang is vetgemest alvorens te zijn geslacht. |
0202 |
Vlees van runderen, bevroren |
De oorsprong van de goederen van deze post is het land waarin het dier ten minste drie maanden lang is vetgemest alvorens te zijn geslacht. |
0203 |
Vlees van varkens, vers, gekoeld of bevroren. |
De oorsprong van de goederen van deze post is het land waarin het dier ten minste twee maanden lang is vetgemest alvorens te zijn geslacht. |
0204 |
Vlees van schapen of van geiten, vers, gekoeld of bevroren. |
De oorsprong van de goederen van deze post is het land waarin het dier ten minste twee maanden lang is vetgemest alvorens te zijn geslacht. |
0205 |
Vlees van paarden, van ezels, van muildieren of van muilezels, vers, gekoeld of bevroren. |
De oorsprong van de goederen van deze post is het land waarin het dier ten minste drie maanden lang is vetgemest alvorens te zijn geslacht. |
HOOFDSTUK 4
Melk en zuivelproducten; vogeleieren; natuurhoning; eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen
Residuele regel voor het hoofdstuk van toepassing op mengsels:
1. |
Voor de toepassing van deze residuele regel wordt onder „mengen” verstaan: de opzettelijke en proportioneel gestuurde handeling die bestaat in het bijeenbrengen van twee of meer onderling vervangbare materialen. |
2. |
De oorsprong van een mengsel van producten bedoeld bij dit hoofdstuk is het land van oorsprong van de materialen die meer dan 50 % van het gewicht van het mengsel uitmaken; de oorsprong van een mengsel van producten van de posten 0401 tot en met 0404 is echter het land van oorsprong van de materialen die meer dan 50 % van het gewicht aan droge stof van het mengsel uitmaken. Het gewicht van materialen van dezelfde oorsprong wordt bij elkaar genomen. |
3. |
Indien geen van de gebruikte materialen voldoet aan het vereiste percentage, is de oorsprong van het mengsel het land waarin het mengsel tot stand is gebracht. |
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels en de andere residuele regel[s] voor het hoofdstuk, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van het gewicht van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
||||||||
ex 0408 |
|
De oorsprong van de goederen is het land waarin het drogen (na het breken en, zo nodig, het scheiden) plaats heeft gevonden van:
|
AFDELING II
PRODUCTEN VAN HET PLANTENRIJK
HOOFDSTUK 9
Koffie, thee, maté en specerijen
Residuele regel voor het hoofdstuk van toepassing op mengsels:
1. |
Voor de toepassing van deze residuele regel wordt onder „mengen” verstaan: de opzettelijke en proportioneel gestuurde handeling die bestaat in het bijeenbrengen van twee of meer onderling vervangbare materialen. |
2. |
De oorsprong van een mengsel van producten bedoeld bij dit hoofdstuk is het land van oorsprong van de materialen die meer dan 50 % van het gewicht van het mengsel uitmaken. Het gewicht van materialen van dezelfde oorsprong wordt bij elkaar genomen. |
3. |
Indien geen van de gebruikte materialen voldoet aan het vereiste percentage, is de oorsprong van het mengsel het land waarin het mengsel tot stand is gebracht. |
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels en de andere residuele regel[s] voor het hoofdstuk, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van het gewicht van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
||
|
|
|
||
0901 11 |
|
De oorsprong van de goederen van deze onderverdeling is het land waarin de goederen zijn verkregen in hun natuurlijke of onbewerkte staat. |
||
0901 12 |
|
De oorsprong van de goederen van deze onderverdeling is het land waarin de goederen zijn verkregen in hun natuurlijke of onbewerkte staat. |
||
|
|
|
||
0901 21 |
|
VOV |
||
0901 22 |
|
VOV |
HOOFDSTUK 14
Plantaardige grondstoffen; plantaardige producten, elders genoemd noch elders onder begrepen
Residuele regel voor het hoofdstuk van toepassing op mengsels:
1. |
Voor de toepassing van deze residuele regel wordt onder „mengen” verstaan: de opzettelijke en proportioneel gestuurde handeling die bestaat in het bijeenbrengen van twee of meer onderling vervangbare materialen. |
2. |
De oorsprong van een mengsel van producten bedoeld bij dit hoofdstuk is het land van oorsprong van de materialen die meer dan 50 % van het gewicht van het mengsel uitmaken. Het gewicht van materialen van dezelfde oorsprong wordt bij elkaar genomen. |
3. |
Indien geen van de gebruikte materialen voldoet aan het vereiste percentage, is de oorsprong van het mengsel het land waarin het mengsel tot stand is gebracht. |
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels en de andere residuele regel[s] voor het hoofdstuk, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van het gewicht van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
ex 1404 |
Katoenlinters, gebleekt |
De oorsprong van de goederen is het land waarin het product wordt vervaardigd uit ruwe katoen, waarvan de waarde niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
AFDELING IV
PRODUCTEN VAN DE VOEDSELINDUSTRIE; DRANKEN, ALCOHOLHOUDENDE VLOEISTOFFEN EN AZIJN; TABAK EN TOT VERBRUIK BEREIDE TABAKSSUROGATEN
HOOFDSTUK 17
Suiker en suikerwerk
Residuele regel voor het hoofdstuk van toepassing op mengsels:
1. |
Voor de toepassing van deze residuele regel wordt onder „mengen” verstaan: de opzettelijke en proportioneel gestuurde handeling die bestaat in het bijeenbrengen van twee of meer onderling vervangbare materialen. |
2. |
De oorsprong van een mengsel van producten bedoeld bij dit hoofdstuk is het land van oorsprong van de materialen die meer dan 50 % van het gewicht van het mengsel uitmaken. Het gewicht van materialen van dezelfde oorsprong wordt bij elkaar genomen. |
3. |
Indien geen van de gebruikte materialen voldoet aan het vereiste percentage, is de oorsprong van het mengsel het land waarin het mengsel tot stand is gebracht. |
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels en de andere residuele regel[s] voor het hoofdstuk, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van het gewicht van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
||
1701 |
Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere sacharose, in vaste vorm |
VH |
||
1702 |
Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose (levulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthoning, ook indien met natuurhoning vermengd; karamel |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 1702 (a) |
|
VSP |
||
ex 1702 (b) |
|
VH |
||
1703 |
Melasse verkregen bij de extractie of de raffinage van suiker |
VH |
||
1704 |
Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen) |
VP |
HOOFDSTUK 20
Bereidingen van groenten, van vruchten en van andere plantendelen
Residuele regel voor het hoofdstuk van toepassing op mengsels
1. |
Voor de toepassing van deze residuele regel wordt onder „mengen” verstaan: de opzettelijke en proportioneel gestuurde handeling die bestaat in het bijeenbrengen van twee of meer onderling vervangbare materialen. |
2. |
De oorsprong van een mengsel van producten bedoeld bij dit hoofdstuk is het land van oorsprong van de materialen die meer dan 50 % van het gewicht van het mengsel uitmaken; de oorsprong van een mengsel van producten van post 2009 (ongegiste vruchtensappen (druivenmost daaronder begrepen) en ongegiste groentesappen, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen) is echter het land van oorsprong van de materialen die meer dan 50 % van het gewicht aan droge stof van het mengsel uitmaken. Het gewicht van materialen van dezelfde oorsprong wordt bij elkaar genomen. |
3. |
Indien geen van de gebruikte materialen voldoet aan het vereiste percentage, is de oorsprong van het mengsel het land waarin het mengsel tot stand is gebracht. |
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels en de andere residuele regel[s] voor het hoofdstuk, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van het gewicht van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
ex 2009 |
Druivensap Overig |
VP, met uitzondering van druivenmost bedoeld bij post 2204 |
HOOFDSTUK 22
Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn
Residuele regel voor het hoofdstuk van toepassing op mengsels
1. |
Voor de toepassing van deze residuele regel wordt onder „mengen” verstaan: de opzettelijke en proportioneel gestuurde handeling die bestaat in het bijeenbrengen van twee of meer onderling vervangbare materialen. |
2. |
De oorsprong van een mengsel van producten bedoeld bij dit hoofdstuk is het land van oorsprong van de materialen die meer dan 50 % van het gewicht van het mengsel uitmaken; de oorsprong van een mengsel van wijn (post 2204), vermout (post 2205), gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten (post 2208) is echter het land van oorsprong van de materialen die meer dan 85 % van het volume van het mengsel uitmaken. Het gewicht of volume van materialen van dezelfde oorsprong wordt bij elkaar genomen. |
3. |
Indien geen van de gebruikte materialen voldoet aan het vereiste percentage, is de oorsprong van het mengsel het land waarin het mengsel tot stand is gebracht. |
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Voor goederen van dit hoofdstuk, behalve van post 2208, waarvan het land van oorsprong niet kan worden bepaald door toepassing van de primaire regels en de andere residuele regel[s] van toepassing op het hoofdstuk, is het land van oorsprong het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
ex 2204 |
Wijn van verse druiven bestemd voor de bereiding van vermout, waaraan most van verse druiven, ook indien geconcentreerd, of alcohol is toegevoegd |
De oorsprong van de goederen van deze post is het land waarin de druiven zijn verkregen in hun natuurlijke of onbewerkte staat. |
ex 2207 |
Vermout |
Vervaardiging uit wijn van verse druiven, bevattende most van verse druiven, ook indien geconcentreerd, of alcohol, vallende onder post 2204 |
AFDELING VI
Producten van de chemische en van de aanverwante industrieën
HOOFDSTUK 34
Zeep, organische tensioactieve producten, wasmiddelen, smeermiddelen, kunstwas, bereide was, poets- en onderhoudsmiddelen, kaarsen en dergelijke artikelen, modelleerpasta’s, tandtechnische waspreparaten en tandtechnische preparaten op basis van gebrand gips
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden bepaald door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van het gewicht van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
ex 3401 |
Vilt en gebonden textielvlies, geïmpregneerd of bedekt met zeep of met detergentia |
Vervaardiging uit vilt of gebonden textielvlies |
ex 3405 |
Vilt en gebonden textielvlies, geïmpregneerd of bedekt met schoensmeer, boenwas, poetsmiddelen voor carrosserieën, glas of metaal, schuurpasta’s en poeders en dergelijke preparaten |
Vervaardiging uit vilt of gebonden textielvlies |
HOOFDSTUK 35
Eiwitstoffen; gewijzigd zetmeel; lijm; enzymen
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden bepaald door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van het gewicht van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
||||||
ex 3502 |
Gedroogd ovoalbumine: |
Drogen (na breken en, zo nodig, scheiden) van:
|
AFDELING VIII
HUIDEN, VELLEN, LEDER EN PELTERIJEN, LEDERWAREN EN BONTWERK, ZADEL- EN TUIGMAKERSWERK; REISARTIKELEN, HANDTASSEN EN DERGELIJKE BERGINGSMIDDELEN; WERKEN VAN DARMEN VAN DIEREN
HOOFDSTUK 42
Lederwaren; zadel- en tuigmakerswerk; reisartikelen, handtassen en dergelijke bergingsmiddelen; werken van darmen van dieren
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
||
ex 4203 |
|
Volledige confectie |
AFDELING X
HOUTPULP EN PULP VAN ANDERE CELLULOSEHOUDENDE VEZELSTOFFEN; PAPIER EN KARTON VOOR HET TERUGWINNEN (RESTEN EN AFVAL); PAPIER EN KARTON, ALSMEDE ARTIKELEN DAARVAN
HOOFDSTUK 49
Artikelen van de uitgeverij, van de pers of van een andere grafische industrie; geschreven of getypte teksten en plannen
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
ex 4910 |
Keramische kalenders van elke soort, bedrukt, kalenderblokken daaronder begrepen, versierd. |
VP |
AFDELING XI
TEXTIELSTOFFEN EN TEXTIELWAREN
HOOFDSTUK 50
Zijde
Aantekening bij het hoofdstuk:
Thermodrukken dient gepaard te gaan met het bedrukken van het transferpapier om te worden beschouwd als oorsprongverlenend.
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
||||||||
5001 |
Cocons van zijderupsen, geschikt om te worden afgehaspeld. |
VP |
||||||||
5002 |
Ruwe zijde (haspelzijde of grège), niet gemoulineerd. |
VP |
||||||||
5003 |
Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garen en rafelingen daaronder begrepen). |
VP |
||||||||
5004 |
Garens van zijde (andere dan de garens van afval van zijde), niet opgemaakt voor de verkoop in het klein. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5005 |
Garens van afval van zijde, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5006 |
Garens van zijde of van afval van zijde, opgemaakt voor de verkoop in het klein; poil de Messine (crin de Florence). |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||||||||
ex 5006 (a) |
Poil de Messine (crin de Florence) |
VP |
||||||||
ex 5006 (b) |
Overig |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5007 |
Weefsels van zijde of van afval van zijde |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen. |
HOOFDSTUK 51
Wol, fijn haar en grof haar; garens en weefsels van paardenhaar (crin)
Aantekening bij het hoofdstuk:
Thermodrukken dient gepaard te gaan met het bedrukken van het transferpapier om te worden beschouwd als oorsprongverlenend.
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
||||||||
5101 |
Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garens en rafelingen daaronder begrepen), niet gekaard of gekamd |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||||||||
ex 5101 (a) |
|
VP |
||||||||
ex 5101 (b) |
|
Vervaardiging uit ongewassen wol, met inbegrip van afval van wol, waarvan de waarde niet meer dan 50 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex 5101 (c) |
|
Vervaardiging uit ontvette wol, niet gecarboniseerd, waarvan de waarde niet meer dan 50 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5102 |
Fijn haar en grof haar, niet gekaard en niet gekamd. |
VP |
||||||||
5103 |
Afval van wol of fijn of grof dierlijk haar, met inbegrip van garen, met uitzondering van rafelingen |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||||||||
ex 5103 (a) |
gecarboniseerd |
Vervaardiging uit afval waarvan de waarde niet meer dan 50 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex 5103 (b) |
overige |
VP |
||||||||
5104 |
Rafelwol en rafelingen van fijn of grof haar. |
VP |
||||||||
5105 |
Wol, fijn haar en grof haar, gekaard of gekamd (gekamd vlies daaronder begrepen). |
VP |
||||||||
5106 |
Kaardgaren van wol, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5107 |
Kamgaren van wol, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5108 |
Garens van fijn haar, gekaard of gekamd, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5109 |
Garens van wol of van fijn haar, opgemaakt voor de verkoop in het klein. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5110 |
Garens van grof haar of van paardenhaar (crin) (omwoeld paardenhaar daaronder begrepen), ook indien opgemaakt voor de verkoop in het klein. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5111 |
Weefsels van gekaarde wol of van gekaard fijn haar. |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||||||||
5112 |
Weefsels van gekamde wol of van gekamd fijn haar. |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||||||||
5113 |
Weefsels van grof haar of van paardenhaar (crin). |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
HOOFDSTUK 52
Katoen
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
||||||||
5201 |
Katoen, niet gekaard en niet gekamd. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||||||||
ex 5201 (a) |
geblancheerd |
Vervaardiging uit ruwe katoen, waarvan de waarde niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
ex 5201 (b) |
overige |
VP |
||||||||
5202 |
Katoenafval (met inbegrip van garen en rafelingen). |
VP |
||||||||
5203 |
Katoen, gekaard of gekamd. |
VP |
||||||||
5204 |
Naaigarens van katoen, ook indien opgemaakt voor de verkoop in het klein. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5205 |
Garens van katoen (andere dan naaigarens), bevattende 85 of meer gewichtspercenten katoen, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5206 |
Garens van katoen (andere dan naaigarens), bevattende minder dan 85 gewichtspercenten katoen, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5207 |
Garens van katoen (andere dan naaigarens), opgemaakt voor de verkoop in het klein. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5208 |
Weefsels van katoen, bevattende 85 of meer gewichtspercenten katoen, met een gewicht van niet meer dan 200 g/m2. |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||||||||
5209 |
Weefsels van katoen, bevattende 85 of meer gewichtspercenten katoen, met een gewicht van meer dan 200 g/m2. |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||||||||
5210 |
Weefsels van katoen, bevattende minder dan 85 gewichtspercenten katoen, enkel of hoofdzakelijk met synthetische of kunstmatige vezels gemengd, met een gewicht van niet meer dan 200 g/m2. |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||||||||
5211 |
Weefsels van katoen, bevattende minder dan 85 gewichtspercenten katoen, enkel of hoofdzakelijk met synthetische of kunstmatige vezels gemengd, met een gewicht van meer dan 200 g/m2. |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||||||||
5212 |
Andere weefsels van katoen. |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
HOOFDSTUK 53
Andere plantaardige textielvezels; papiergarens en weefsels daarvan
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
||||||||||
5301 |
Vlas, ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (met inbegrip van afval van garen en rafelingen) van vlas. |
VP |
||||||||||
5302 |
Hennep (Cannabis sativa L.), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval van hennep (met inbegrip van garen en rafelingen). |
VP |
||||||||||
5303 |
Jute en andere bastvezels (met uitzondering van vlas, hennep en ramee) ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (met inbegrip van afval van garen en rafelingen) van deze vezels. |
VP |
||||||||||
[5304] |
|
|
||||||||||
5305 |
Kokosvezel, abaca (manillahennep of Musa textilis Nee), ramee en andere plantaardige textielvezels, elders genoemd noch elders onder begrepen, ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk, kammeling en afval (met inbegrip van afval van garen en rafelingen) van deze vezels. |
VP |
||||||||||
5306 |
Garens van vlas. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||
5307 |
Garens van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||
5308 |
Garens van andere plantaardige textielvezels; papiergarens. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||||||||||
ex 5308 (a) |
|
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||
ex 5308 (b) |
|
VP |
||||||||||
5309 |
Weefsels van vlas. |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||||||||||
5310 |
Weefsels van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303. |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||||||||||
5311 |
Weefsels van andere plantaardige textielvezels; weefsels van papiergarens. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||||||||||
ex 5311 (a) |
Weefsels van andere plantaardige textielvezels |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||||||||||
ex 5311 (b) |
Weefsels van papiergarens |
VP |
HOOFDSTUK 54
Synthetische of kunstmatige filamenten; strippen en artikelen van dergelijke vorm, van synthetische of kunstmatige textielstoffen
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
||||||||
5401 |
Naaigarens van synthetische of van kunstmatige filamenten, ook indien opgemaakt voor de verkoop in het klein. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5402 |
Synthetische filamentgarens (andere dan naaigarens), niet opgemaakt voor de verkoop in het klein, synthetische monofilamenten van minder dan 67 decitex daaronder begrepen. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5403 |
Kunstmatige filamentgarens (andere dan naaigarens), niet opgemaakt voor de verkoop in het klein, kunstmatige monofilamenten van minder dan 67 decitex daaronder begrepen. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5404 |
Synthetische monofilamenten van 67 decitex of meer en waarvan de grootste afmeting van de dwarsdoorsnede niet meer bedraagt dan 1 mm; strippen en artikelen van dergelijke vorm (bijvoorbeeld kunststro), van synthetische textielstoffen, waarvan de schijnbare breedte niet meer bedraagt dan 5 mm. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5405 |
Kunstmatige monofilamenten van 67 decitex of meer en waarvan de grootste afmeting van de dwarsdoorsnede niet meer bedraagt dan 1 mm; strippen en artikelen van dergelijke vorm (bijvoorbeeld kunststro), van kunstmatige textielstoffen, waarvan de schijnbare breedte niet meer bedraagt dan 5 mm. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5406 |
Synthetische of kunstmatige filamentgarens (andere dan naaigarens), opgemaakt voor de verkoop in het klein. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5407 |
Weefsels van synthetische filamentgarens, weefsels vervaardigd van producten bedoeld bij post 5404 daaronder begrepen. |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||||||||
5408 |
Weefsels van kunstmatige filamentgarens, weefsels vervaardigd van producten bedoeld bij post 5405 daaronder begrepen. |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
HOOFDSTUK 55
Synthetische of kunstmatige stapelvezels
Aantekening bij het hoofdstuk:
Thermodrukken dient gepaard te gaan met het bedrukken van het transferpapier om te worden beschouwd als oorsprongverlenend.
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
||||||||
5501 |
Kabel van synthetische filamenten. |
Vervaardiging uit chemische stoffen of textielmassa |
||||||||
5502 |
Kabel van kunstmatige filamenten. |
Vervaardiging uit chemische stoffen of textielmassa |
||||||||
5503 |
Synthetische stapelvezels, niet gekaard, niet gekamd, noch op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen. |
Vervaardiging uit chemische stoffen of textielmassa |
||||||||
5504 |
Kunstmatige stapelvezels, niet gekaard, niet gekamd, noch op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen. |
Vervaardiging uit chemische stoffen of textielmassa |
||||||||
5505 |
Afval (met inbegrip van kammelingen, garen en rafelingen) van kunstvezels. |
Vervaardiging uit chemische stoffen of textielmassa |
||||||||
5506 |
Synthetische stapelvezels, gekaard, gekamd of op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen. |
Vervaardiging uit chemische stoffen, textielmassa of afval van post 5505 |
||||||||
5507 |
Kunstmatige stapelvezels, gekaard, gekamd of op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen. |
Vervaardiging uit chemische stoffen, textielmassa of afval van post 5505 |
||||||||
5508 |
Naaigarens van synthetische of van kunstmatige stapelvezels, ook indien opgemaakt voor de verkoop in het klein. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet van oorsprong zijnde materiaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5509 |
Garens van synthetische stapelvezels (andere dan naaigarens), niet opgemaakt voor de verkoop in het klein. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5510 |
Garens van kunstmatige stapelvezels (andere dan naaigarens), niet opgemaakt voor de verkoop in het klein. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5511 |
Garens van synthetische of van kunstmatige stapelvezels (andere dan naaigarens), opgemaakt voor de verkoop in het klein. |
Vervaardiging uit:
of Bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte, garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet-oorsprongsmateriaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||||||||
5512 |
Weefsels, bevattende 85 of meer gewichtspercenten synthetische stapelvezels. |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||||||||
5513 |
Weefsels van synthetische stapelvezels, bevattende minder dan 85 gewichtspercenten van deze vezels, enkel of hoofdzakelijk met katoen gemengd, met een gewicht van niet meer dan 170 g/m2. |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||||||||
5514 |
Weefsels van synthetische stapelvezels, bevattende minder dan 85 gewichtspercenten van deze vezels, enkel of hoofdzakelijk met katoen gemengd, met een gewicht van meer dan 170 g/m2. |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||||||||
5515 |
Andere weefsels van synthetische stapelvezels. |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||||||||
5516 |
Weefsels van kunstmatige stapelvezels. |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
HOOFDSTUK 56
Watten, vilt en gebonden textielvlies; speciale garens; bindgaren, touw en kabel, alsmede werken daarvan
Aantekening bij het hoofdstuk:
Thermodrukken dient gepaard te gaan met het bedrukken van het transferpapier om te worden beschouwd als oorsprongverlenend.
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
||
5601 |
Watten van textielstof en artikelen daarvan; textielvezels met een lengte van niet meer dan 5 mm (scheerhaar), noppen van textielstof. |
Vervaardiging uit vezels |
||
5602 |
Vilt, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 5602 (a) |
bedrukt, geverfd (inclusief wit geverfd) |
Vervaardiging uit vezels of Bedrukken of verven van ongebleekt of voorgebleekt vilt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||
ex 5602 (b) |
Geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen |
Impregneren, bekleden, bedekken of voorzien van inlagen van vilt, ongebleekt |
||
ex 5602 (c) |
|
Vervaardiging uit vezels |
||
5603 |
Gebonden textielvlies, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 5603 (a) |
|
Vervaardiging uit vezels of Bedrukken of verven van ongebleekt of voorgebleekt gebonden textielvlies, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||
ex 5603 (b) |
Geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen |
Impregneren, bekleden, bedekken of voorzien van inlagen van gebonden textielvlies, ongebleekt |
||
ex 5603 (c) |
|
Vervaardiging uit vezels |
||
5604 |
Draad en koord van rubber, omwoeld of omvlochten met textiel; textielgarens, alsmede strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, geïmpregneerd, bekleed, bedekt of ommanteld met rubber of met kunststof. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 5604 (a) |
Draad en koord van rubber, omwoeld of omvlochten met textiel |
Vervaardiging uit niet-omwoelde of -omvlochten draad en koord, van rubber |
||
ex 5604 (b) |
|
Impregneren, bekleden, bedekken of ommantelen van textielgarens, strippen en artikelen van dergelijke vorm, ongebleekt |
||
5605 |
Metaalgarens, ook indien omwoeld, bestaande uit textielgarens of uit strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, verbonden met metaaldraad, -strippen of -poeder, dan wel bedekt met metaal. |
VP |
||
5606 |
Omwoeld garen, alsmede strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, omwoeld, andere dan die bedoeld bij post 5605 en andere dan omwoeld paardenhaar (crin); chenillegaren; kettingsteekgaren (zogeheten chainettegaren). |
VP |
||
5607 |
Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of ommanteld met rubber of met kunststof |
Vervaardiging uit vezels, kokosgarens of synthetische of kunstmatige garens van filamenten of monofilamenten |
||
5608 |
Geknoopte netten van bindgaren, touw of kabel; visnetten en andere netten van textielstof. |
VP |
||
5609 |
Artikelen van garen, van strippen of dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, van bindgaren, van touw of van kabel, elders genoemd noch elders onder begrepen. |
Vervaardiging uit vezels, kokosgarens of synthetische of kunstmatige garens van filamenten of monofilamenten |
HOOFDSTUK 57
Tapijten en andere vloerbedekkingen van textiel
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
5701 |
Tapijten en andere vloerbedekkingen van textiel, geknoopt of met opgerolde polen, ook indien geconfectioneerd. |
VP |
5702 |
Tapijten en andere vloerbedekkingen van textiel, geweven, niet getuft of gevlokt, ook indien geconfectioneerd, „Kelim”, „Sumak”, „Karamanie” en dergelijke handgeweven tapijten daaronder begrepen. |
VP |
5703 |
Tapijtenen andere vloerbedekkingen van textiel, getuft, ook indien geconfectioneerd. |
VP |
5704 |
Tapijten en andere vloerbedekkingen van textiel, van vilt, niet getuft of gevlokt, ook indien geconfectioneerd. |
Vervaardiging uit vezels |
5705 |
Andere tapijten en andere vloerbedekking van textielstof, ook indien geconfectioneerd. |
VP |
HOOFDSTUK 58
Speciale weefsels; getufte textielstoffen; kant; tapisserieën; passementwerk; borduurwerk
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
||
5801 |
Fluweel, pluche en chenilleweefsel, ander dan weefsels bedoeld bij de posten 5802 en 5806. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 5801 (a) |
|
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van weefsels, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||
ex 5801 (b) |
|
Vervaardiging uit weefsel, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt |
||
ex 5801 (c) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
5802 |
Bad- of frotteerstof (lussendoek) van katoen, andere dan bedoeld bij post 5806; getufte textielstoffen, ander dan producten bedoeld onder post 5703. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 5802 (a) |
|
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van weefsels, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||
ex 5802 (b) |
|
Vervaardiging uit weefsel, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt |
||
ex 5802 (c) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
5803 |
Weefsel met gaasbinding, ander dan bedoeld bij post 5806 |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 5803 (a) |
|
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van weefsels, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||
ex 5803 (b) |
|
Vervaardiging uit weefsel, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt |
||
ex 5803 (c) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
5804 |
Tule, bobinettule en filetweefsel, met uitzondering van weefsel en brei- en haakwerk; kant, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven, anders dan weefsels bedoeld bij post 6002. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 5804 (a) |
|
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van weefsels, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||
ex 5804 (b) |
|
Vervaardiging uit weefsel, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt |
||
ex 5804 (c) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
5805 |
Tapisserieën, met de hand geweven (zoals gobelins, Vlaamse tapisserieën, aubussons, beauvais en dergelijke) of met de naald vervaardigd (bijvoorbeeld halve kruissteek, kruissteek), ook indien geconfectioneerd. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 5805 (a) |
|
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van weefsels, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||
ex 5805 (b) |
|
Vervaardiging uit weefsel, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt |
||
ex 5805 (c) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
5806 |
Lint en bolduclint, ander dan de goederen bedoeld bij post 5807; lint zonder inslag van aaneengelijmde evenwijdig lopende draden of textielvezels |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 5806 (a) |
|
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van weefsels, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||
ex 5806 (b) |
|
Vervaardiging uit weefsel, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt |
||
ex 5806 (c) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
5807 |
Etiketten, insignes en dergelijke artikelen van textiel, aan het stuk, in banden of gesneden, niet geborduurd. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 5807 (a) |
|
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van weefsels, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||
ex 5807 (b) |
|
Vervaardiging uit weefsel, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt |
||
ex 5807 (c) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
5808 |
Vlechten aan het stuk; passementwerk en dergelijke versieringsartikelen aan het stuk, zonder borduurwerk, ander dan van brei- of haakwerk; eikels, kwasten, pompons en dergelijke artikelen. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 5808 (a) |
|
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van weefsels, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||
ex 5808 (b) |
|
Vervaardiging uit weefsel, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt |
||
ex 5808 (c) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
5809 |
Weefsels van metaaldraad en weefsels van metaalgarens bedoeld bij post 5605, van de soort gebezigd voor kleding, voor stoffering of voor dergelijk gebruik, elders genoemd noch elders onder begrepen. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 5809 (a) |
|
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van weefsels, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||
ex 5809 (b) |
|
Vervaardiging uit weefsel, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt |
||
ex 5809 (c) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
5810 |
Borduurwerk, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven. |
Vervaardiging waarbij de totale waarde van de gebruikte materialen niet meer dan 50 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||
5811 |
Gematelasseerde textielproducten aan het stuk, bestaande uit een of meer lagen textiel, die door stikken of op andere wijze zijn samengevoegd met watten of ander opvulmateriaal, andere dan borduurwerk bedoeld bij post 5810 |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 5811 (a) |
|
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van weefsels, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||
ex 5811 (b) |
|
Vervaardiging uit weefsel, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt |
||
ex 5811 (c) |
|
Vervaardiging uit garen |
HOOFDSTUK 59
Weefsels, geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen; technische artikelen van textielstoffen
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
||
5901 |
Weefsels bedekt met lijm of met zetmeelachtige stoffen, van de soort gebruikt voor het boekbinden, voor het kartonneren, voor foedraalwerk of voor dergelijk gebruik; calqueerlinnen en tekenlinnen; schilderdoek; stijflinnen (buckram) en dergelijke weefsels voor steunvormen van hoeden. |
Vervaardiging uit ongebleekte weefsels |
||
5902 |
Bandenkoordweefsel („tyre cord fabric”) van garens met een hoge sterktegraad, van nylon of van andere polyamiden, van polyesters of van viscoserayon. |
Vervaardiging uit garen |
||
5903 |
Weefsels, geïmpregneerd, bekleed of bedekt met, dan wel met inlagen van kunststof, andere dan die bedoeld bij post 5902. |
Vervaardiging uit ongebleekte weefsels of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||
5904 |
Linoleum, ook indien in bepaalde vorm gesneden, vloerbedekking, bestaande uit een deklaag of een bekleding op een drager van textiel, ook indien in bepaalde vorm gesneden. |
Vervaardiging uit weefsel, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt |
||
5905 |
Wandbekleding van textielstof. |
Vervaardiging uit ongebleekte weefsels of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||
5906 |
Gegummeerde weefsels, andere dan die bedoeld bij post 5902. |
Vervaardiging uit gebleekt brei- of haakwerk aan het stuk of uit andere gebleekte weefsels |
||
5907 |
Weefsels, anderszins geïmpregneerd, bekleed of bedekt; beschilderd doek voor theatercoulissen, voor achtergronden van studio’s of voor dergelijk gebruik. |
Vervaardiging uit ongebleekte weefsels of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||
5908 |
Kousen, pitten en wieken, voor lampen, voor komforen, voor aanstekers, voor kaarsen en dergelijke, geweven, gevlochten of gebreid; gloeikousjes en rond gebreide buisjes voor het vervaardigen van gloeikousjes, ook indien geïmpregneerd. |
Vervaardiging uit garen |
||
5909 |
Brandslangen en dergelijke slangen, van textielstoffen, ook indien gewapend, met beslag of met toebehoren van andere stoffen. |
Vervaardiging uit vezels of garens |
||
5910 |
Drijfriemen, drijfsnaren en transportbanden, van textielstoffen, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt met, dan wel met inlagen van kunststof, of versterkt met metaal of met andere stoffen. |
Vervaardiging uit vezels of garens |
||
5911 |
Producten en artikelen van textiel, voor technisch gebruik, bedoeld bij aantekening 7 op dit hoofdstuk. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 5911 (a) |
|
Vervaardiging uit garens, uit afval van weefsels of uit lompen en vodden bedoeld bij post 6310 |
||
ex 5911 (b) |
|
Vervaardiging uit vezels of garens |
HOOFDSTUK 60
Brei- en haakwerk aan het stuk
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
||
6001 |
Poolbrei- en poolhaakwerk (hoogpolige stoffen en lussenstof daaronder begrepen), aan het stuk. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6001 (a) |
|
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||
ex 6001 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6002 |
Brei- en haakwerk aan het stuk, met een breedte van niet meer dan 30 cm, bevattende 5 of meer gewichtspercenten elastomeergarens of rubberdraden, ander dan bedoeld bij post 6001. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6002 (a) |
|
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||
ex 6002 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6003 |
Brei- en haakwerk aan het stuk, met een breedte van niet meer dan 30 cm, ander dan bedoeld bij de posten 6001 en 6002. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6003 (a) |
- bedrukt, geverfd (inclusief wit geverfd) |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||
ex 6003 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6004 |
Brei- en haakwerk aan het stuk, met een breedte van meer dan 30 cm, bevattende 5 of meer gewichtspercenten elastomeergarens of rubberdraden, ander dan bedoeld bij post 6001. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6004 (a) |
- bedrukt, geverfd (inclusief wit geverfd) |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||
ex 6004 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6005 |
Kettingbreiwerk aan het stuk (dat verkregen op de galonneermachine daaronder begrepen), ander dan bedoeld bij de posten 6001 tot en met 6004. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6005 (a) |
- bedrukt, geverfd (inclusief wit geverfd) |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||
ex 6005 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6006 |
Ander brei- en haakwerk aan het stuk. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6006 (a) |
- bedrukt, geverfd (inclusief wit geverfd) |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen |
||
ex 6006 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
HOOFDSTUK 61
Kleding en kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
||
6101 |
Overjassen, jekkers, capes, anoraks, blousons en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens, andere dan de artikelen bedoeld bij post 6103. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6101 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6101 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6102 |
Mantels, capes, anoraks, blousons en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes, andere dan de artikelen bedoeld bij post 6104. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6102 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6102 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6103 |
Kostuums, ensembles, colbertjassen, blazers en dergelijke, lange en korte broeken (andere dan zwembroeken) en zogenaamde Amerikaanse overalls, van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6103 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6103 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6104 |
Mantelpakken, broekpakken, ensembles, blazers en andere jasjes, japonnen, rokken, broekrokken, lange en korte broeken (andere dan zwembroeken) en zogenaamde Amerikaanse overalls, van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6104 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6104 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6105 |
Overhemden van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6105 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6105 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6106 |
Blouses en hemdblouses, van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6106 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6106 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6107 |
Slips, onderbroeken, nachthemden, pyjama’s, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6107 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6107 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6108 |
Onderjurken, onderrokken, slips, nachthemden, pyjama’s, negligés, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6108 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6108 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6109 |
T-shirts, borstrokken en onderhemden, van brei- of haakwerk. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6109 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6109 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6110 |
Truien, jumpers, pull-overs, slip-overs, vesten en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6110 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6110 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6111 |
Kleding en kledingtoebehoren, voor baby’s, van brei- of haakwerk: van wol of van fijn haar. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6111 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6111 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6112 |
Trainingspakken, skipakken, badpakken en zwembroeken, van brei- of haakwerk. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6112 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6112 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6113 |
Kleding vervaardigd van brei- of haakwerk bedoeld bij post 5903, 5906 of 5907. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6113 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6113 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6114 |
Andere kleding van brei- of haakwerk. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6114 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6114 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6115 |
Kousenbroeken, kousen, kniekousen, sokken en dergelijke artikelen, die met degressieve compressie (bijvoorbeeld spataderkousen) daaronder begrepen, van brei- of haakwerk. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6115 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6115 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6116 |
Handschoenen (met of zonder vingers) en wanten, van brei- of haakwerk. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6116 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6116 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6117 |
Ander geconfectioneerd kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk; delen van kleding of van kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6117 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6117 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
HOOFDSTUK 62
Kleding en kledingtoebehoren, andere dan van brei- of haakwerk
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
||
6201 |
Overjassen, jekkers, capes, anoraks, blousons en dergelijke artikelen, voor heren of voor jongens, andere dan de artikelen bedoeld bij post 6203. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6201 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6201 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6202 |
Mantels, capes, anoraks, blousons en dergelijke artikelen, voor dames of voor meisjes, andere dan de artikelen bedoeld bij post 6204. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6202 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6202 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6203 |
Kostuums, ensembles, colbertjassen, blazers en dergelijke, lange en korte broeken (andere dan zwembroeken) en zogenaamde Amerikaanse overalls, voor heren of voor jongens. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6203 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6203 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6204 |
Mantelpakken, broekpakken, ensembles, blazers en andere jasjes, japonnen, rokken, broekrokken, lange en korte broeken (andere dan zwembroeken) en zogenaamde Amerikaanse overalls, voor dames of voor meisjes. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6204 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6204 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6205 |
Overhemden voor heren of voor jongens. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6205 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6205 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6206 |
Blouses en hemdblouses, voor dames of voor meisjes. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6206 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6206 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6207 |
Onderhemden, slips, onderbroeken, nachthemden, pyjama’s, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, voor heren of voor jongens. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6207 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6207 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6208 |
Onderhemden, onderjurken, onderrokken, slips, nachthemden, pyjama’s, negligés, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, voor dames of voor meisjes. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6208 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6208 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6209 |
Kleding en kledingtoebehoren, voor baby’s. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6209 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6209 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6210 |
Kleding vervaardigd van de producten bedoeld bij post 5602, 5603, 5903, 5906 of 5907. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6210 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6210 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6211 |
Trainingspakken, skipakken, badpakken en zwembroeken; andere kleding. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6211 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6211 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6212 |
Bustehouders, gaines (step-ins), korsetten, bretels, jarretelles, kousenbanden en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan, ook indien van brei- of haakwerk. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6212 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6212 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6213 |
Zakdoeken. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6213 (a) |
|
Vervaardiging uit garen of Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel met een waarde van niet meer dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||
ex 6213 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6214 |
Sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6214 (a) |
|
Vervaardiging uit garen of Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel met een waarde van niet meer dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||
ex 6214 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6215 |
Dassen, strikjes en sjaaldassen. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6215 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6215 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6216 |
Handschoenen en wanten. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6216 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6216 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6217 |
Andere geconfectioneerde kledingtoebehoren; delen (andere dan die bedoeld bij post 6212) van kleding of van kledingtoebehoren. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 6217 (a) |
|
Volledige confectie |
||
ex 6217 (b) |
|
Vervaardiging uit garen |
HOOFDSTUK 63
Andere geconfectioneerde artikelen van textiel; stellen; oude kleren en dergelijke; lompen en vodden
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
||
6301 |
Dekens. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
|
|
|
||
ex 6301 (a) |
- - niet-geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen |
Vervaardiging uit vezels |
||
ex 6301 (b) |
- - geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen |
Impregneren, bekleden, bedekken, of voorzien van inlagen, van vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt |
||
|
|
|
||
|
- - van brei- of haakwerk |
|
||
ex 6301 (c) |
- - - niet-geborduurd |
Volledige confectie |
||
ex 6301 (d) |
- - - geborduurd |
Volledige confectie of vervaardiging uit niet-geborduurd brei- of haakwerk aan het stuk waarvan de waarde niet meer dan 40 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||
|
|
|
||
ex 6301 (e) |
- - - niet-geborduurd |
Vervaardiging uit garen |
||
ex 6301 (f) |
- - - geborduurd |
Vervaardiging uit garen of Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel met een waarde van niet meer dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||
6302 |
Tafel-, bedden- en huishoudlinnen. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
|
|
|
||
ex 6302 (a) |
- - niet-geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen |
Vervaardiging uit vezels |
||
ex 6302 (b) |
- - geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen |
Impregneren, bekleden, bedekken, of voorzien van inlagen, van vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt |
||
|
|
|
||
|
- - van brei- of haakwerk |
|
||
ex 6302 (c) |
- - - niet-geborduurd |
Volledige confectie |
||
ex 6302 (d) |
- - - geborduurd |
Volledige confectie of vervaardiging uit niet-geborduurd brei- of haakwerk aan het stuk waarvan de waarde niet meer dan 40 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||
|
- - andere dan van brei- of haakwerk: |
|
||
ex 6302 (e) |
- - - niet-geborduurd |
Vervaardiging uit garen |
||
ex 6302 (f) |
- - - geborduurd |
Vervaardiging uit garen of Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel met een waarde van niet meer dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||
6303 |
Gordijnen en rolgordijnen, bed- of gordijnvalletjes daaronder begrepen. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
|
|
|
||
ex 6303 (a) |
- - niet-geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen |
Vervaardiging uit vezels |
||
ex 6303 (b) |
- - geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen |
Impregneren, bekleden, bedekken, of voorzien van inlagen, van vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt |
||
|
|
|
||
|
- - van brei- of haakwerk |
|
||
ex 6303 (c) |
- - - niet-geborduurd |
Volledige confectie |
||
ex 6303 (d) |
- - - geborduurd |
Volledige confectie of vervaardiging uit niet-geborduurd brei- of haakwerk aan het stuk waarvan de waarde niet meer dan 40 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||
|
- - andere dan van brei- of haakwerk: |
|
||
ex 6303 (e) |
- - - niet-geborduurd |
Vervaardiging uit garen |
||
ex 6303 (f) |
- - - geborduurd |
Vervaardiging uit garen of Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel met een waarde van niet meer dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||
6304 |
Andere artikelen voor stoffering, andere dan die bedoeld bij post 9404. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
|
|
|
||
ex 6304 (a) |
- - niet-geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen |
Vervaardiging uit vezels |
||
ex 6304 (b) |
- - geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen |
Impregneren, bekleden, bedekken, of voorzien van inlagen, van vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt |
||
|
|
|
||
|
- - van brei- of haakwerk |
|
||
ex 6304 (c) |
- - - niet-geborduurd |
Volledige confectie |
||
ex 6304 (d) |
- - - geborduurd |
Volledige confectie of vervaardiging uit niet-geborduurd brei- of haakwerk aan het stuk waarvan de waarde niet meer dan 40 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||
|
- - andere dan van brei- of haakwerk: |
|
||
ex 6304 (e) |
- - - niet-geborduurd |
Vervaardiging uit garen |
||
ex 6304 (f) |
- - - geborduurd |
Vervaardiging uit garen of Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel met een waarde van niet meer dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||
6305 |
Zakken voor verpakkingsdoeleinden. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
|
|
|
||
ex 6305 (a) |
- - niet-geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen |
Vervaardiging uit vezels |
||
ex 6305 (b) |
- - geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen |
Impregneren, bekleden, bedekken, of voorzien van inlagen, van vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt |
||
|
|
|
||
|
- - van brei- of haakwerk |
|
||
ex 6305 (c) |
- - - niet-geborduurd |
Volledige confectie |
||
ex 6305 (d) |
- - - geborduurd |
Volledige confectie of vervaardiging uit niet-geborduurd brei- of haakwerk aan het stuk waarvan de waarde niet meer dan 40 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||
|
- - andere dan van brei- of haakwerk: |
|
||
ex 6305 (e) |
- - - niet-geborduurd |
Vervaardiging uit garen |
||
ex 6305 (f) |
- - - geborduurd |
Vervaardiging uit garen of Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel met een waarde van niet meer dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||
6306 |
Dekkleden en zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke; tenten; zeilen voor schepen, zeilplanken, zeilwagens en zeilsleden; kampeerartikelen. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
|
|
|
||
ex 6306 (a) |
- - niet-geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen |
Vervaardiging uit vezels |
||
ex 6306 (b) |
- - geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen |
Impregneren, bekleden, bedekken, of voorzien van inlagen, van vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt |
||
|
|
|
||
|
- - van brei- of haakwerk |
|
||
ex 6306 (c) |
- - - niet-geborduurd |
Volledige confectie |
||
ex 6306 (d) |
- - - geborduurd |
Volledige confectie of vervaardiging uit niet-geborduurd brei- of haakwerk aan het stuk waarvan de waarde niet meer dan 40 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||
|
- - andere dan van brei- of haakwerk: |
|
||
ex 6306 (e) |
- - - niet-geborduurd |
Vervaardiging uit garen |
||
ex 6306 (f) |
- - - geborduurd |
Vervaardiging uit garen of Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel met een waarde van niet meer dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||
ex 6306 (g) |
Zonweringen; tenten; zeilen voor schepen, zeilplanken, zeilwagens en zeilsleden; |
VP |
||
6307 |
Andere geconfectioneerde artikelen, patronen voor kleding daaronder begrepen. |
Zoals gespecificeerd voor de onderverdelingen |
||
6307 10 |
|
Vervaardiging uit garen |
||
6307 20 |
|
Vervaardiging waarbij de totale waarde van de gebruikte materialen niet meer dan 40 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||
6307 90 |
|
Vervaardiging waarbij de totale waarde van de gebruikte materialen niet meer dan 40 % bedraagt van de prijs af fabriek van het product |
||
6308 |
Stellen of assortimenten, bestaande uit weefsel en garen, ook indien met toebehoren, voor de vervaardiging van tapijten, van tapisserieën, van geborduurde tafelkleden en servetten of van dergelijke artikelen van textiel, opgemaakt voor de verkoop in het klein. |
Opneming in een stel of assortiment waarvan de totale waarde van alle daarin opgenomen artikelen welke niet van oorsprong zijn niet meer dan 25 % van de prijs af fabriek van het stel of assortiment bedraagt |
||
6309 |
Oude kleren en dergelijke. |
Inzameling en verpakking voor verzending |
||
6310 |
Lompen en vodden; afval en oud goed, van bindgaren, van touw of van kabel. |
VP |
AFDELING XII
SCHOEISEL, HOOFDDEKSELS, PARAPLU’S, PARASOLS, WANDELSTOKKEN, ZITSTOKKEN, ZWEPEN, RIJZWEPEN, ALSMEDE DELEN DAARVAN; GEPREPAREERDE VEREN EN ARTIKELEN VAN VEREN; KUNSTBLOEMEN; WERKEN VAN MENSENHAAR
HOOFDSTUK 64
Schoeisel, beenkappen en dergelijke artikelen, delen daarvan
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
6401 |
Waterdicht schoeisel met buitenzool en bovendeel van rubber of van kunststof, waarvan het bovendeel niet door stikken of klinken of door middel van nagels, schroeven, pluggen of dergelijke is samengevoegd, noch op dergelijke wijze aan de buitenzool is bevestigd. |
VP, met uitzondering van het samenvoegen van bovendelen die zijn aangebracht op de binnenzool of op andere delen van de zool bedoeld bij post 6406 |
6402 |
Ander schoeisel met buitenzool en bovendeel van rubber of van kunststof. |
VP, met uitzondering van het samenvoegen van bovendelen die zijn aangebracht op de binnenzool of op andere delen van de zool bedoeld bij post 6406 |
6403 |
Schoeisel met buitenzool van rubber, van kunststof, van leder of van kunstleder en met bovendeel van leder. |
VP, met uitzondering van het samenvoegen van bovendelen die zijn aangebracht op de binnenzool of op andere delen van de zool bedoeld bij post 6406 |
6404 |
Schoeisel, met buitenzool van rubber, van kunststof, van leder of van kunstleder en met bovendeel van textiel. |
VP, met uitzondering van het samenvoegen van bovendelen die zijn aangebracht op de binnenzool of op andere delen van de zool bedoeld bij post 6406 |
6405 |
Ander schoeisel. |
VP, met uitzondering van het samenvoegen van bovendelen die zijn aangebracht op de binnenzool of op andere delen van de zool bedoeld bij post 6406 |
AFDELING XIII
WERKEN VAN STEEN, VAN GIPS VAN CEMENT, VAN ASBEST, VAN MICA EN VAN DERGELIJKE STOFFEN; KERAMISCHE PRODUCTEN; GLAS EN GLASWERK
HOOFDSTUK 69
Keramische producten
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
ex 6911 tot en met ex 6913 |
Keramisch vaatwerk, andere huishoudelijke artikelen en toiletartikelen, van keramische stoffen; beeldjes en andere als versieringsvoorwerp dienende artikelen en toiletartikelen, van keramische stoffen, versierd |
VP |
AFDELING XIV
ECHTE EN GEKWEEKTE PARELS, EDELSTENEN EN HALFEDELSTENEN, EDELE METALEN EN METALEN GEPLATEERD MET EDELE METALEN, ALSMEDE WERKEN DAARVAN; FANCYBIJOUTERIEËN; MUNTEN
HOOFDSTUK 71
Echte en gekweekte parels, edelstenen en halfedelstenen, edele metalen en metalen geplateerd met edele metalen, alsmede werken daarvan; fancybijouterieën; munten
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
ex 7117 |
Keramische fancybijouterieën, versierd. |
VP |
AFDELING XV
ONEDELE METALEN EN WERKEN DAARVAN
HOOFDSTUK 72
IJzer en staal
Definitie:
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder de uitdrukkingen „koud gewalst” en „koud gevormd” verstaan: koud gereduceerd met als resultaat wijzigingen van de kristalstructuur van het werkstuk. Onder deze uitdrukkingen wordt niet begrepen: zeer licht koud walsen en koudvormen (koud nawalsen of hardingswalsen („skin pass”) of knijpwalsen („pinch pass”)) dat alleen de oppervlakte van het materiaal beïnvloedt en geen wijziging van de kristalstructuur van het materiaal bewerkstelligt.
Aantekening bij het hoofdstuk
Voor de toepassing van dit hoofdstuk dient een verandering van indeling die louter het resultaat is van snijden, niet te worden beschouwd als oorsprongverlenend.
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
||
7201 |
Gietijzer en spiegelijzer, in gietelingen, in blokken of in andere primaire vormen. |
VP |
||
7202 |
Ferrolegeringen. |
VP |
||
7203 |
Ferroproducten verkregen door het rechtstreeks reduceren van ijzererts en andere sponsachtige ferroproducten, in blokken, in pellets of in dergelijke vormen; ijzer met een zuiverheid van ten minste 99,94 gewichtspercenten, in blokken, in pellets of in dergelijke vormen. |
VP |
||
7204 |
Resten en afval van gietijzer, van ijzer of van staal (schroot); afvalingots bedoeld voor omsmelten, van ijzer of van staal. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 7204 (a) |
|
De oorsprong van de goederen van deze subpost is het land waarin de goederen worden verkregen uit vervaardiging of bewerking of uit verbruik |
||
ex 7204 (b) |
|
De oorsprong van de goederen van deze subpost is het land waarin de resten en het afval zijn verkregen uit vervaardiging of bewerking of uit verbruik |
||
7205 |
Korrels en poeder, van gietijzer, van spiegelijzer, van ijzer of van staal. |
Zoals gespecificeerd voor de onderverdelingen |
||
7205 10 |
|
VP |
||
|
|
|
||
7205 21 |
- - Van gelegeerd staal |
Zoals gespecificeerd voor de subonderverdelingen |
||
ex 7205 21 (a) |
- - - Gemengde poeders van gelegeerd staal |
VOV of VSO mits de gietlegering wordt omgesmolten of verneveld |
||
ex 7205 21 (b) |
- - - Ongemengde poeders van gelegeerd staal |
VOV |
||
7205 29 |
- - Overig |
Zoals gespecificeerd voor de subonderverdelingen |
||
ex 7205 29 (a) |
- - - Andere gemengde poeders |
VOV of VSO mits de gietlegering wordt omgesmolten of verneveld |
||
ex 7205 29 (b) |
- - - Andere ongemengde poeders |
VOV |
||
7206 |
IJzer (ander dan bedoeld bij post 7203) en niet-gelegeerd staal, in ingots of in andere primaire vormen. |
VP |
||
7207 |
Halffabrikaten van ijzer of van niet-gelegeerd staal. |
VP, met uitzondering van post 7206 |
||
7208 |
Gewalste platte producten, van ijzer of van niet-gelegeerd staal, met een breedte van 600 mm of meer, warm gewalst, niet geplateerd noch bekleed. |
VP |
||
7209 |
Gewalste platte producten, van ijzer of van niet-gelegeerd staal, met een breedte van 600 mm of meer, koud gewalst, niet geplateerd noch bekleed. |
VP |
||
7210 |
Gewalste platte producten, van ijzer of van niet-gelegeerd staal, met een breedte van 600 mm of meer, geplateerd of bekleed. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 7210 (a) |
|
VSP |
||
ex 7210 (b) |
|
VP |
||
ex 7210 (c) |
|
VP |
||
ex 7210 (d) |
|
VP |
||
7211 |
Gewalste platte producten, van ijzer of van niet-gelegeerd staal, met een breedte van minder dan 600 mm, niet geplateerd noch bekleed. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 7211 (a) |
|
VP, met uitzondering van post 7208 |
||
ex 7211 (b) |
|
VSP, met uitzondering van post 7209 |
||
7212 |
Gewalste platte producten, van ijzer of van niet-gelegeerd staal, met een breedte van minder dan 600 mm, geplateerd of bekleed. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 7212 (a) |
|
VSP, met uitzondering van post 7210 |
||
ex 7212 (b) |
|
VP, met uitzondering van post 7210 |
||
7213 |
Walsdraad van ijzer of van niet-gelegeerd staal. |
VP, met uitzondering van post 7214 |
||
7214 |
Andere staven van ijzer of van niet-gelegeerd staal, enkel gesmeed, warm gewalst, warm getrokken of warm geperst, ook indien na het walsen getordeerd. |
VP, met uitzondering van post 7213 |
||
7215 |
Andere staven van ijzer of van niet-gelegeerd staal. |
VP |
||
7216 |
Profielen van ijzer of van niet-gelegeerd staal. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 7216 (a) |
|
VP, met uitzondering van post 7208, 7209, 7210, 7211 of 7212, en met uitzondering van post 7213, 7214 of 7215 als deze verandering het resultaat is van snijden of buigen. |
||
ex 7216 (b) |
|
VP, met uitzondering van post 7209 of subpost ex 7211 (b), en met uitzondering van post 7215 als deze verandering het resultaat is van snijden of buigen. |
||
ex 7216 (c) |
|
VSP |
||
ex 7216 (d) |
|
VP, met uitzondering van de posten 7208 tot en met 7215 |
||
7217 |
Draad van ijzer of van niet-gelegeerd staal. |
VP, met uitzondering van de posten 7213 tot en met 7215; of verandering vanuit de posten 7213 tot en met 7215, mits het materiaal koud gevormd is. |
||
7218 |
Roestvrij staal in ingots of in andere primaire vormen; halffabrikaten van roestvrij staal. |
VP |
||
7219 |
Gewalste platte producten van roestvrij staal, met een breedte van 600 mm of meer. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 7219 (a) |
|
VP |
||
ex 7219 (b) |
|
VSP |
||
ex 7219 (c) |
|
VSP |
||
ex 7219 (d) |
|
VSP |
||
7220 |
Gewalste platte producten van roestvrij staal, met een breedte van minder dan 600 mm. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 7220 (a) |
|
VP, met uitzondering van 7219 |
||
ex 7220 (b) |
|
VSP |
||
ex 7220 (c) |
|
VSP |
||
ex 7220 (d) |
|
VSP |
||
7221 |
Walsdraad van roestvrij staal. |
VP, met uitzondering van post 7222 |
||
7222 |
Andere staven van roestvrij staal; profielen van roestvrij staal. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 7222 (a) |
|
VP, met uitzondering van post 7221 |
||
ex 7222 (b) |
|
VP, met uitzondering van post 7219 of 7220, en met uitzondering van post 7221 of subpost ex 7222 (a) als deze verandering het resultaat is van snijden of buigen. |
||
ex 7222 (c) |
|
VP, met uitzondering van subpost ex 7219 (b) of ex 7220 (b) of VSP van subpost ex 7222 (a) |
||
ex 7222 (d) |
|
VSP |
||
ex 7222 (e) |
|
VP, met uitzondering van post 7221 |
||
ex 7222 (f) |
|
VSP |
||
7223 |
Draad van roestvrij staal. |
VP, met uitzondering van 7221 tot en met 7222; of verandering vanuit de posten 7221 tot en met 7222, mits het materiaal koud gevormd is. |
||
7224 |
Ander gelegeerd staal in ingots of in andere primaire vormen; halffabrikaten van ander gelegeerd staal. |
VP |
||
7225 |
Gewalste platte producten van ander gelegeerd staal, met een breedte van 600 mm of meer. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 7225 (a) |
|
VP |
||
ex 7225 (b) |
|
VSP |
||
ex 7225 (c) |
|
VSP |
||
ex 7225 (d) |
|
VP |
||
7226 |
Gewalste platte producten van ander gelegeerd staal, met een breedte van minder dan 600 mm. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 7226 (a) |
|
VP, met uitzondering van post 7225 |
||
ex 7226 (b) |
|
VSP, met uitzondering van de koud gewalste producten bedoeld bij post 7225 |
||
ex 7226 (c) |
|
VSP |
||
ex 7226 (d) |
|
VSP, met uitzondering van dezelfde onderverdeling |
||
7227 |
Walsdraad van ander gelegeerd staal. |
VP, met uitzondering van post 7228 |
||
7228 |
Andere staven van ander gelegeerd staat; profielen van ander gelegeerd staal; holle staven voor boringen van gelegeerd of van niet-gelegeerd staal. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 7228 (a) |
|
VP, met uitzondering van post 7227 |
||
ex 7228 (b) |
|
VP, met uitzondering van post 7225 of 7226, en met uitzondering van post 7227 of subpost ex 7228 (a) als deze verandering het resultaat is van snijden of buigen. |
||
ex 7228 (c) |
|
VP, met uitzondering van subpost ex 7225 (b) of ex 7226 (b) of VSP van subpost ex 7228 (a) |
||
ex 7228 (d) |
|
VSP |
||
ex 7228 (e) |
|
VSP |
||
ex 7228 (f) |
|
VSP |
||
7229 |
Draad van ander gelegeerd staal. |
VP, met uitzondering van de posten 7227 tot en met 7228; of verandering vanuit de posten 7227 tot en met 7228, mits het materiaal koud gevormd is. |
HOOFDSTUK 73
Werken van gietijzer, van ijzer en van staal
Aantekening bij het hoofdstuk
Voor post 7318 dient het louter aan elkaar bevestigen van onderdelen zonder in vorm slijpen, warmtebehandeling of oppervlaktebehandeling niet te worden beschouwd als oorsprongverlenend.
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
||
7301 |
Damwandprofielen van ijzer of van staal, ook indien van gaten voorzien of bestaande uit aaneengezette delen; gelaste profielen van ijzer of van staal |
VP |
||
7302 |
Bestanddelen van spoorbanen, van gietijzer, van ijzer of van staal: spoorstaven (rails), contrarails en heugels voor tandradbanen, wisseltongen, puntstukken, wisselstangen en andere bestanddelen van kruisingen en wissels, dwarsliggers, lasplaten, spoorstoelen, wiggen, onderlegplaten, klemplaten, dwarsplaten en dwarsstangen en andere bestanddelen, voor het leggen, het verbinden of het bevestigen van rails. |
VP |
||
7303 |
Buizen, pijpen en holle profielen, van gietijzer |
VP |
||
7304 |
Buizen, pijpen en holle profielen, naadloos, van ijzer of van staal. |
Zoals gespecificeerd voor de onderverdelingen |
||
|
|
|
||
7304 11 |
- Van roestvrij staal |
VP |
||
7304 19 |
- Overig |
VP |
||
|
|
|
||
7304 22 |
- - Boorpijpen (drill pipes) van roestvrij staal |
VP |
||
7304 23 |
- - Andere boorpijpen (drill pipes) |
VP |
||
7304 24 |
- - Andere, van roestvrij staal |
VP |
||
7304 29 |
- - Overig |
VP |
||
|
|
|
||
7304 31 |
- - Koud getrokken of koud gewalst |
VP; of verandering vanuit holle profielen bedoeld bij onderverdeling 7304 39 |
||
7304 39 |
- - Overig |
VP |
||
|
|
|
||
7304 41 |
- - Koud getrokken of koud gewalst |
VP, of verandering vanuit holle profielen bedoeld bij onderverdeling 7304 49 |
||
7304 49 |
- - Overig |
VP |
||
|
|
|
||
7304 51 |
- - Koud getrokken of koud gewalst |
VP, of verandering vanuit holle profielen bedoeld bij onderverdeling 7304 59 |
||
7304 59 |
- - Overig |
VP |
||
7304 90 |
|
VP |
||
7305 |
Andere buizen en pijpen (bijvoorbeeld gelast, geklonken, genageld, gefelst), met een rond profiel en met een uitwendige diameter van meer dan 406,4 mm, van ijzer of van staal. |
VP |
||
7306 |
Andere buizen, pijpen en holle profielen (bijvoorbeeld gelast, geklonken, genageld, gefelst of met enkel tegen elkaar liggende randen), van ijzer of van staal. |
VP |
||
7307 |
Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen (bijvoorbeeld verbindingsstukken, ellebogen, moffen), van gietijzer, van ijzer of van staal. |
VP |
||
7308 |
Constructiewerken en delen van constructiewerken (bijvoorbeeld bruggen, brugdelen, sluisdeuren, vakwerkmasten en andere masten, pijlers, kolommen, kapconstructies, deuren en ramen, alsmede kozijnen daarvoor, drempels, luiken, balustrades), van gietijzer, van ijzer of van staal, andere dan de geprefabriceerde bouwwerken bedoeld bij post 9406; platen, staven, profielen, buizen en dergelijke, van gietijzer, van ijzer of van staal, gereedgemaakt voor gebruik in constructiewerken. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
||
ex 7308 (a) |
|
VSP |
||
ex 7308 (b) |
|
VP |
||
ex 7308 (c) |
|
VP, met uitzondering van de posten 7208 tot en met 7216, 7301, 7304 tot en met 7306 |
||
7309 |
Reservoirs, voeders, kuipen en dergelijke bergingsmiddelen, voor ongeacht welke goederen (andere dan voor gecomprimeerd of vloeibaar gemaakt gas), van gietijzer, van ijzer of van staal, met een inhoudsruimte van meer dan 300 l, niet voorzien van een mechanische inrichting of van een inrichting om te koelen of te warmen, ook indien inwendig bekleed of voorzien van een warmte-isolerende bekleding. |
VP |
||
7310 |
Reservoirs, fusten, trommels, bussen, blikken en dergelijke bergingsmiddelen, voor ongeacht welke goederen (andere dan voor gecomprimeerd of vloeibaar gemaakt gas), van gietijzer, van ijzer of van staal, met een inhoudsruimte van niet meer dan 300 l, niet voorzien van een mechanische inrichting of van een inrichting om te koelen of te warmen, ook indien inwendig bekleed of voorzien van een warmte-isolerende bekleding. |
VP |
||
7311 |
Bergingsmiddelen voor gecomprimeerd of vloeibaar gemaakt gas, van gietijzer, van ijzer of van staal. |
VP |
||
7312 |
Kabels, strengen, lengen en dergelijke artikelen, van ijzer of van staal, niet geïsoleerd voor het geleiden van elektriciteit. |
VP |
||
7313 |
Prikkeldraad en dergelijk afrasteringsmateriaal, bestaande uit getorste draden of uit strippen, al dan niet voorzien van punten, stekels of tanden, van ijzer of van staal. |
VP |
||
7314 |
Metaaldoek (eindloos metaaldoek daaronder begrepen), metaalgaas en traliewerk, van ijzerdraad of van staaldraad; plaatgaas verkregen door het uitrekken van plaatijzer, plaatstaal, bandijzer of bandstaal. |
VP |
||
7315 |
Kettingen en delen daarvan, van gietijzer, van ijzer of van staal. |
VP |
||
7316 |
Ankers, dreggen en delen daarvan, van gietijzer, van ijzer of van staal. |
VP |
||
7317 |
Draadnagels, spijkers, punaises, aangepunte krammen, gegolfde krambanden (anderen dan bedoeld bij post 8305) en dergelijke artikelen, van gietijzer, van ijzer of van staal, ook indien met een kop van andere stoffen, doch met uitzondering van die met een koperen kop. |
VP |
||
7318 |
Schroeven, bouten, moeren, kraagschroeven, schroefhaken, massieve klinknagels en klinkbouten, splitpennen en splitbouten, stelpennen en stelbouten, spieën, sluitringen (veerringen en andere verende sluitringen daaronder begrepen) en dergelijke artikelen, van gietijzer, van ijzer of van staal. |
VP |
||
7319 |
Naainaalden, breipennen, rijgnaalden, haaknaalden, borduurpriemen en dergelijke artikelen, voor handwerk, van ijzer of van staal; veiligheidsspelden en andere spelden, van ijzer of van staal, elders genoemd noch elders onder begrepen. |
VP |
||
7320 |
Veren en veerbladen, van ijzer of van staal. |
VP |
||
7321 |
Kachels, kookketels met vuurhaard, keukenfornuizen (die, welke mede dienen voor centrale verwarming daaronder begrepen), barbecues, vuurpotten, gaskookplaten, bordenwarmers en dergelijke niet-elektrische toestellen voor huishoudelijk gebruik, alsmede delen daarvan, van gietijzer, van ijzer of van staal. |
VP |
||
7322 |
Radiatoren voor centrale verwarming, niet-elektrisch verwarmd, alsmede delen daarvan, van gietijzer, van ijzer of van staal; luchtverhitters en apparaten voor het verspreiden van warme lucht (andere dan die met een elektrische warmtebron), ook indien deze apparaten tevens geschikt zijn voor het verspreiden van gekoelde of geconditioneerde lucht, voorzien van een door een motor aangedreven ventilator of blaasinrichting, alsmede delen van deze verwarmingsapparaten, van gietijzer, van ijzer of van staal. |
VP |
||
7323 |
Keukengerei en huishoudelijke artikelen, alsmede delen daarvan, van gietijzer, van ijzer of van staal; ijzerwol en staalwol; sponsen, schuurlappen, schuurhandjes en dergelijke artikelen voor het schuren, voor het polijsten of voor dergelijke doeleinden, van ijzer of van staal. |
VP |
||
7324 |
Toiletartikelen en sanitaire artikelen, alsmede delen daarvan, van gietijzer, van ijzer of van staal. |
VP |
||
7325 |
Andere gegoten werken van ijzer of van staal. |
VP |
||
7326 |
Andere werken van ijzer of staal |
VP |
HOOFDSTUK 82
Gereedschap; messenmakerswerk, lepels en vorken, van onedel metaal; delen van deze artikelen van onedel metaal
Primaire regel: Goederen of delen vervaardigd uit voorwerpsvormen
a) |
Het land van oorsprong van een goed of deel dat is vervaardigd uit een voorwerpsvorm die bij toepassing van algemene regel 2 a) voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem wordt ingedeeld onder dezelfde post, onderverdeling of verdere onderverdeling als het complete of afgewerkte goed of deel, is het land waarin de uiteindelijke vormgeving plaatsvindt van elke snijkant, elk functioneel vlak of elk ander functioneel deel, mits de voorwerpsvorm waaruit het is vervaardigd in zijn geïmporteerde toestand:
|
b) |
Als de criteria van punt a) niet zijn vervuld, is het land van oorsprong het land van oorsprong van de voorwerpsvorm van dit hoofdstuk. |
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
||
8201 |
Handgereedschappen, de volgende: spaden, schoppen, houwelen, hakken, gaffels, rieken, vorken, harken en schoffels; bijlen, houthiepen, kloofmessen en dergelijk gereedschap om te hakken of te kloven; zeisen, sikkels, stro- en hooimessen, heggenscharen, wiggen en ander handgereedschap voor de land-, tuin- of bosbouw. |
VP |
||
8202 |
Handzagen; zaagbladen van alle soorten (freeszagen en ongetande zaagbladen daaronder begrepen). |
Zoals gespecificeerd voor de onderverdelingen |
||
8202 10 |
|
VP |
||
8202 20 |
|
VOV |
||
|
|
|
||
8202 31 |
- - Met werkzaam deel van staal |
VOV |
||
8202 39 |
- - Andere, delen daaronder begrepen |
Zoals gespecificeerd voor de subonderverdelingen |
||
ex 8202 39 (a) |
- - Zaagtanden en tandsegmenten voor cirkelzagen |
VP |
||
ex 8202 39 (b) |
- - Overig |
VSO |
||
8202 40 |
|
Zoals gespecificeerd voor de subonderverdelingen |
||
ex 8202 40 (a) |
- - Zaagtanden en tandsegmenten voor kettingzagen |
VP |
||
ex 8202 40 (b) |
- - Overig |
VSO |
||
|
|
|
||
8202 91 |
- - Rechte zaagbladen voor metaalbewerking |
VOV |
||
8202 99 |
- - Overig |
VOV |
||
8203 |
Vijlen, raspen, tangen (ook buig-, snij- en ponstangen), pincetten, metaalscharen (blikscharen, plaatscharen en dergelijke), pijpsnijders, boutenscharen, holpijpen en dergelijk handgereedschap. |
VOV |
||
8204 |
Moersleutels (handgereedschap), dynamometrische moersleutels en inbussleutels daaronder begrepen; uitwisselbare doppen van dopsleutels, ook indien met handvat. |
VOV |
||
8205 |
Handgereedschap (glassnijders daaronder begrepen), elders genoemd noch elders onder begrepen; soldeer-, blaas- en brandlampen; bankschroeven, lijmknechten, pijpklemmen en dergelijke, andere dan toebehoren of delen van gereedschapswerktuigen; aambeelden en veldsmidsen; slijpstenen met hand- of voetaandrijving. |
VP |
||
8206 |
Stellen, bestaande uit gereedschap van twee of meer van de posten 8202 tot en met 8205, opgemaakt voor de verkoop in het klein. |
VP |
||
8207 |
Verwisselbaar gereedschap voor al dan niet mechanisch handgereedschap of voor gereedschapswerktuigen (bijvoorbeeld voor het stampen, stansen, draadtappen, draadsnijden, boren, ruimen, kotteren, frezen, draaien, vastschroeven), daaronder begrepen trekstenen of trekmatrijzen en pers- of extrusiematrijzen voor het bewerken van metalen, alsmede grond- en gesteenteboren. |
Zoals gespecificeerd voor de onderverdelingen |
||
|
|
|
||
8207 13 |
- - Waarvan het werkzaam deel bestaat uit cermets |
VOV |
||
8207 19 |
- - Andere, delen daaronder begrepen |
Zoals gespecificeerd voor de subonderverdelingen |
||
ex 8207 19 (a) |
- - Delen |
VP |
||
ex 8207 19 (b) |
- - Overig |
VSO |
||
8207 20 |
|
VOV |
||
8207 30 |
|
VOV |
||
8207 40 |
|
VOV |
||
8207 50 |
|
VOV |
||
8207 60 |
|
VOV |
||
8207 70 |
|
VOV |
||
8207 80 |
|
VOV |
||
8207 90 |
|
VOV |
AFDELING XVI
MACHINES, TOESTELLEN EN ELEKTROTECHNISCH MATERIEEL, ALSMEDE DELEN DAARVAN; TOESTELLEN VOOR HET OPNEMEN OF HET WEERGEVEN VAN GELUID, VOOR HET OPNEMEN OF HET WEERGEVEN VAN BEELDEN EN GELUID VOOR TELEVISIE, ALSMEDE DELEN EN TOEBEHOREN VAN DEZE TOESTELLEN
HOOFDSTUK 84
Kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen; delen daarvan
Primaire regel: Delen en toebehoren vervaardigd uit voorwerpsvormen:
1. |
Het land van oorsprong van goederen die zijn vervaardigd uit voorwerpsvormen die bij toepassing van algemene regel 2 a) voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem worden ingedeeld onder dezelfde post, onderverdeling of verdere onderverdeling als het complete of afgewerkte goed, is het land waarin de afwerking van de voorwerpsvorm plaatsvindt, mits deze afwerking bestond in de uiteindelijke vormgeving door middel van het verwijderen van materiaal (anders dan door louter slijpen of polijsten of beide) of door vervormingsprocessen zoals buigen, hameren, persen of stampen. |
2. |
Punt 1 hierboven is van toepassing op goederen die ingedeeld worden in bepalingen voor delen of voor delen en toebehoren, met inbegrip van goederen die specifiek benoemd worden in dergelijke bepalingen. |
Definitie van „assemblage van halfgeleiderproducten” voor de toepassing van post 8473
„Assemblage van halfgeleiderproducten” betekent een wijziging van chips, die’s of andere halfgeleiderproducten in chips, die’s of andere halfgeleiderproducten die zijn voorzien van een behuizing („package”) of gemonteerd op een gemeenschappelijk verbindingsmedium of die zijn verbonden en vervolgens gemonteerd. De assemblage van halfgeleiderproducten wordt niet beschouwd als minimale behandeling.
Aantekeningen bij het hoofdstuk
Aantekening 1: Verzameling van delen:
Indien een verandering van indeling het resultaat is van de toepassing van algemene regel 2 a) voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem op verzamelingen van delen die worden aangeboden als niet-samengevoegde artikelen van een andere post of onderverdeling, blijft de oorsprong van de zelfstandige delen voorafgaand aan een dergelijke verzameling ongewijzigd.
Aantekening 2: Assemblage van de verzameling van delen:
Goederen die zijn samengevoegd uit een verzameling van delen die bij toepassing van algemene regel 2 voor de interpretatie is ingedeeld zoals het samengevoegde goed, hebben als oorsprong het land van samenvoeging, mits de samenvoeging aan de primaire regel voor het goed zou hebben voldaan als alle onderdelen afzonderlijk waren aangeboden en niet als een verzameling.
Aantekening 3: Uit elkaar nemen van goederen:
Een verandering van indeling die het resultaat is van het uit elkaar nemen van goederen, wordt niet beschouwd als de verandering die wordt vereist krachtens de in de tabel „lijstregels” gestelde regel. Het land van oorsprong van de uit de goederen teruggewonnen delen is het land waarin de delen worden teruggewonnen, tenzij de importeur, de exporteur of een persoon met een rechtmatig belang bij het bepalen van de oorsprong van de delen op grond van verifieerbaar bewijs aantoont dat een ander land het land van oorsprong is.
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
ex 8443 |
Fotokopieerapparaten werkend met een optisch systeem of voor contactdruk |
VP |
ex 8473 |
Geheugenmodules |
VP of assemblage van halfgeleiderproducten |
ex 8482 |
Kogellagers, rollagers, naaldlagers en dergelijke lagers, gemonteerd |
Assemblage voorafgegaan door een warmtebehandeling en het kalibreren en polijsten van de interne en de externe ring |
HOOFDSTUK 85
Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen
Primaire regel: Delen en toebehoren vervaardigd uit voorwerpsvormen:
1. |
Het land van oorsprong van goederen die zijn vervaardigd uit voorwerpsvormen die bij toepassing van algemene regel 2 a) voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem worden ingedeeld onder dezelfde post, onderverdeling of verdere onderverdeling als het complete of afgewerkte goed, is het land waarin de afwerking van de voorwerpsvorm plaatsvindt, mits deze afwerking bestond in de uiteindelijke vormgeving door middel van het verwijderen van materiaal (anders dan door louter slijpen of polijsten of beide) of door vervormingsprocessen zoals buigen, hameren, persen of stampen. |
2. |
Punt 1 hierboven is van toepassing op goederen die ingedeeld worden in bepalingen voor delen of voor delen en toebehoren, met inbegrip van goederen die specifiek benoemd worden in dergelijke bepalingen. |
Definitie van „assemblage van halfgeleiderproducten” voor de toepassing van de posten 8535, 8536, 8537, 8541 en 8542
„Assemblage van halfgeleiderproducten” betekent een wijziging van chips, die’s of andere halfgeleiderproducten in chips, die’s of andere halfgeleiderproducten die zijn voorzien van een behuizing („package”) of gemonteerd op een gemeenschappelijk verbindingsmedium of die zijn verbonden en vervolgens gemonteerd. De assemblage van halfgeleiderproducten wordt niet beschouwd als minimale behandeling.
Aantekeningen bij het hoofdstuk
Aantekening 1: Verzameling van delen:
Indien een verandering van indeling het resultaat is van de toepassing van algemene regel 2 a) voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem op verzamelingen van delen die worden aangeboden als niet-samengevoegde artikelen van een andere post of onderverdeling, blijft de oorsprong van de zelfstandige delen voorafgaand aan een dergelijke verzameling ongewijzigd.
Aantekening 2: Assemblage van de verzameling van delen:
Goederen die zijn samengevoegd uit een verzameling van delen die bij toepassing van algemene regel 2 voor de interpretatie is ingedeeld zoals het samengevoegde goed, hebben als oorsprong het land van samenvoeging, mits de samenvoeging aan de primaire regel voor het goed zou hebben voldaan als alle onderdelen afzonderlijk waren aangeboden en niet als verzameling.
Aantekening 3: Uit elkaar nemen van goederen:
Een verandering van indeling die het resultaat is van het uit elkaar nemen van goederen, wordt niet beschouwd als de verandering die wordt vereist krachtens de in de tabel „lijstregels” gestelde regel. Het land van oorsprong van de uit de goederen teruggewonnen delen is het land waarin de delen worden teruggewonnen, tenzij de importeur, de exporteur of een persoon met een rechtmatig belang bij het bepalen van de oorsprong van de delen op grond van verifieerbaar bewijs, zoals oorsprongsmarkeringen op het deel zelf of documenten, aantoont dat een ander land het land van oorsprong is.
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
ex 8501 |
Fotovoltaïsche modules of panelen van kristallijn silicium |
VP, met uitzondering van post 8541 |
8527 |
Ontvangtoestellen voor radio-omroep, ook indien in dezelfde kast gecombineerd met een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of met een uurwerk. |
VP, met uitzondering van post 8529 |
8528 |
Monitors en projectietoestellen, niet voorzien van een ontvangtoestel voor televisie; ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of van beelden. |
VP, met uitzondering van post 8529 |
8535 |
Toestellen voor het inschakelen, uitschakelen, omschakelen, aansluiten of verdelen van of voor het beveiligen tegen elektrische stroom (bijvoorbeeld schakelaars, zekeringen, bliksemafleiders, overspanningsveiligheden, golfafvlakkers, contactdozen en contactstoppen (stekkers) en andere verbindingsstukken, aansluitdozen en -kasten), voor een spanning van meer dan 1 000 volt. |
VP, met uitzondering van post 8538, of assemblage van halfgeleiderproducten |
ex 8536 |
Toestellen voor het inschakelen, uitschakelen, omschakelen, aansluiten of verdelen van of voor het beveiligen tegen elektrische stroom (bijvoorbeeld schakelaars, relais, zekeringen, golfafvlakkers, contactdozen en contactstoppen (stekkers), lamp- en buishouders en andere verbindingsstukken, aansluitdozen en -kasten), voor een spanning van niet meer dan 1 000 volt. |
VP, met uitzondering van post 8538, of assemblage van halfgeleiderproducten |
ex 8537 10 |
Intelligente module voor motoraandrijving, gebaseerd op halfgeleiders, voor de sturing van elektrische motoraandrijvers met variabele snelheidsinstellingen voor voltage < 1 000 V |
VP, met uitzondering van post 8538, of assemblage van halfgeleiderproducten |
8541 |
Dioden, transistors en dergelijke halfgeleiderelementen; lichtgevoelige halfgeleiderelementen (daaronder begrepen fotovoltaïsche cellen, ook indien samengevoegd tot modules of tot panelen); luminescentiedioden; gemonteerde piëzo-elektrische kristallen. |
Zoals gespecificeerd voor de subposten |
ex 8541 (a) |
Fotovoltaïsche cellen, modules of panelen van kristallijn silicium |
VP |
ex 8541 (b) |
overige |
VP of assemblage van halfgeleiderproducten |
8542 |
Elektronische geïntegreerde schakelingen |
VP of assemblage van halfgeleiderproducten |
AFDELING XVIII
OPTISCHE INSTRUMENTEN, APPARATEN EN TOESTELLEN; INSTRUMENTEN, APPARATEN EN TOESTELLEN, VOOR DE FOTOGRAFIE EN DE CINEMATOGRAFIE; MEET-, VERIFICATIE-, CONTROLE- EN PRECISIE-INSTRUMENTEN, -APPARATEN EN -TOESTELLEN; MEDISCHE EN CHIRURGISCHE INSTRUMENTEN, APPARATEN EN TOESTELLEN; UURWERKEN; MUZIEKINSTRUMENTEN; DELEN EN TOEBEHOREN VAN DEZE INSTRUMENTEN, APPARATEN EN TOESTELLEN
HOODSTUK 90
Instrumenten, apparaten en toestellen voor de fotografie en de cinematografie; meet-, verificatie-, controle- en precisie-instrumenten, medische en chirurgische instrumenten, apparaten en toestellen; delen en toebehoren daarvan
Definitie van „assemblage van halfgeleiderproducten” voor de toepassing van de posten 9026 en 9031„Assemblage van halfgeleiderproducten” betekent een wijziging verandering van chips, die’s of andere halfgeleiderproducten in chips, die’s of andere halfgeleiderproducten die zijn voorzien van een behuizing („package”) of gemonteerd op een gemeenschappelijk verbindingsmedium of die zijn verbonden en vervolgens gemonteerd. De assemblage van halfgeleiderproducten wordt niet beschouwd als minimale behandeling.
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
9026 |
Instrumenten, apparaten en toestellen voor het meten of het verifiëren van de doorstroming, het peil, de druk of andere variabele karakteristieken van vloeistoffen of van gassen (bijvoorbeeld doorstromingsmeters, peiltoestellen, manometers, warmteverbruiksmeters), andere dan instrumenten, apparaten en toestellen, bedoeld bij post 9014, 9015, 9028 of 9032. |
VP, met uitzondering van post 9033, of assemblage van halfgeleiderproducten |
9031 |
Meet- of verificatie-instrumenten, -apparaten, -toestellen en -machines, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk; profielprojectietoestellen |
VP, met uitzondering van post 9033, of assemblage van halfgeleiderproducten |
HOOFDSTUK 91
Uurwerken
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
ex 9113 |
Horlogebanden en delen daarvan, van textiel. |
VP |
AFDELING XX
DIVERSE WERKEN
HOOFDSTUK 94
Meubelen (ook voor medisch of voor chirurgisch gebruik); artikelen voor bedden en dergelijke artikelen; verlichtingstoestellen, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen; geprefabriceerde bouwwerken
Aantekening bij het hoofdstuk
Voor de toepassing van de oorsprongsregels die verwijzen naar een verandering van tariefindeling (d.w.z. verandering van post of van onderverdeling), dienen veranderingen die resulteren uit wijzigingen in het gebruik, niet te worden beschouwd als oorsprongverlenend.
Residuele regel voor het hoofdstuk:
Daar waar het land van oorsprong niet kan worden vastgesteld door toepassing van de primaire regels, is het land van oorsprong van de goederen het land waar het grootste deel van de materialen van oorsprong is, zoals bepaald op basis van de waarde van de materialen.
GS 2012-code |
Omschrijving van de goederen |
Primaire regels |
ex 9401 en ex 9403 |
Stoelen, banken en andere zitmeubelen van keramische stoffen (andere dan die bedoeld bij post 9402), ook indien zij tot bed kunnen worden omgevormd, en andere meubelen, alsmede delen daarvan, gedecoreerd |
VP |
ex 9405 |
Keramische verlichtingstoestellen (zoeklichten en schijnwerpers daaronder begrepen) en delen daarvan, elders genoemd noch elders onder begrepen, gedecoreerd; verlichte keramische aanwijzingsborden en dergelijke artikelen, voorzien van een vast aangebrachte lichtbron, alsmede elders genoemde noch elders onder begrepen delen daarvan, gedecoreerd. |
VP |
BIJLAGE 22-02
Aanvraag Voor Een Inlichtingenblad Inf 4 En Inlichtingenblad Inf 4
Aanvraag voor een inlichtingenblad INF 4
— |
Leverancier (naam, volledig adres, land) |
— |
Geadresseerde (naam, volledig adres, land) |
— |
Factuurnummers |
— |
Volgnummer, merken en nummers, aantal en soort colli, omschrijving van de goederen |
— |
Brutomassa (kg) of andere maatstaf (l, m3, enz...) |
— |
Verklaring van de leverancier |
Inlichtingenblad INF 4
— |
Leverancier (naam, volledig adres, land) |
— |
Geadresseerde (naam, volledig adres, land) |
— |
Factuurnummers |
— |
Volgnummer, merken en nummers, aantal en soort colli, omschrijving van de goederen |
— |
Brutomassa (kg) of andere maatstaf (l, m3, enz...) |
— |
Visum van de douane |
— |
Verklaring van de leverancier |
BIJLAGE 22-03
Inleidende aantekeningen en lijst van oorsprongverlenende be- of verwerkingen
DEEL I
INLEIDENDE AANTEKENINGEN
Aantekening 1 — Algemene inleiding
1.1. |
Deze bijlage bevat de regels voor alle producten, maar het feit dat een product daarin is vermeld, betekent niet noodzakelijkerwijs dat het onder het stelsel van algemene preferenties (SAP) valt. Bij Verordening (EU) nr. 978/2012 is (voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2023) vastgesteld welke producten onder het SAP vallen, wat het toepassingsgebied van de SAP-preferenties is en welke uitsluitingen voor bepaalde begunstigde landen gelden. |
1.2. |
Overeenkomstig artikel 45 bevat deze bijlage de voorwaarden waarop producten als van oorsprong uit een begunstigd land worden beschouwd. Er zijn vier verschillende soorten oorsprongsregels, al naar gelang van het product:
|
Aantekening 2 — Structuur van de lijst
2.1. |
In de kolommen 1 en 2 wordt het verkregen product omschreven. Kolom 1 bevat het nummer van het hoofdstuk of de viercijfercode van de post of de zescijfercode van de onderverdeling volgens het geharmoniseerde systeem. Kolom 2 bevat de omschrijving van de goederen die volgens dat systeem onder die post of dat hoofdstuk vallen. Voor elke nummercode in de kolommen 1 en 2 worden in kolom 3 een of meer regels („determinerende behandelingen”) gegeven (zie ook aantekening 2.4). Deze determinerende behandelingen hebben slechts betrekking op de niet-oorsprongsmaterialen. Een nummer in kolom 1 voorafgegaan door „ex” betekent dat de regel in kolom 3 alleen geldt voor het gedeelte van die post dat in kolom 2 is omschreven. |
2.2. |
Wanneer in kolom 1 verscheidene postnummers zijn gegroepeerd of wanneer een hoofdstuknummer is vermeld en de omschrijving van het product in kolom 2 derhalve in algemene bewoordingen is gesteld, dan is de regel daarnaast in kolom 3 van toepassing op alle producten die volgens het geharmoniseerde systeem onder de posten van het hoofdstuk of onder een van de in kolom 1 gegroepeerde posten zijn ingedeeld. |
2.3. |
Wanneer in de lijst verschillende regels worden gegeven voor verschillende producten die onder dezelfde post vallen, wordt na elk streepje dat deel van de post omschreven waarop de daarnaast, in kolom 3 vermelde regel van toepassing is. |
2.4. |
Wanneer in kolom 3 twee regels worden gegeven, gescheiden door het woord „of”, kan de exporteur kiezen welke regel hij toepast. |
2.5. |
In de meeste gevallen is (zijn) de regel(s) in kolom 3 van toepassing op alle in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 978/2012 vermelde begunstigde landen. Op sommige producten uit begunstigde landen die in aanmerking komen voor de bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen, zoals vermeld in bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 978/2012, is evenwel een minder strenge regel van toepassing. In een dergelijk geval is kolom 3 gesplitst in twee subkolommen a) en b), waarbij subkolom a) de regel bevat voor de minst ontwikkelde begunstigde landen en subkolom b) de regel voor alle andere begunstigde landen en voor de uitvoer uit de Europese Unie naar een begunstigd land met het oog op bilaterale cumulatie. |
Aantekening 3 — Voorbeelden van toepassing van de regels
3.1. |
Op producten die de oorsprong hebben verkregen en die bij de vervaardiging van andere producten worden gebruikt, is artikel 45, lid 2, van toepassing ongeacht het feit of de oorsprong verkregen werd in de fabriek waar deze producten worden gebruikt of in een andere fabriek in het begunstigde land of de Europese Unie. |
3.2. |
Overeenkomstig artikel 47 moet de be- of verwerking meer inhouden dan de behandelingen die in dat artikel zijn genoemd. Indien dit niet het geval is, komen de goederen niet in aanmerking voor het preferentiële tarief, zelfs indien aan de voorwaarden in onderstaande lijst is voldaan. Onder voorbehoud van de eerste alinea geven de regels in de lijst de minimumbewerking of -verwerking aan die vereist is; meer be- of verwerking verleent eveneens de oorsprong; omgekeerd kan minder be- of verwerking geen oorsprong verlenen. Mag volgens een regel een niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium worden gebruikt, dan mag hetzelfde materiaal ook in een vroeger productiestadium worden gebruikt. Hetzelfde materiaal mag evenwel niet worden gebruikt in een later productiestadium. |
3.3. |
Onverminderd aantekening 3.2 geldt dat, wanneer in een regel de uitdrukking „materialen van om het even welke post” wordt gebezigd, materialen van alle posten (zelfs die welke onder dezelfde omschrijving en dezelfde post vallen als het product) mogen worden gebruikt, onder voorbehoud van de specifieke beperkingen die de regel kan bevatten. Wanneer echter de uitdrukking „vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post …” of „vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van dezelfde post als het product” wordt gebezigd, mogen materialen van alle posten worden gebruikt, met uitzondering van die welke onder dezelfde omschrijving in kolom 2 vallen als het product. |
3.4. |
Wanneer volgens een regel in de lijst een product van meer dan één materiaal mag worden vervaardigd, betekent dit dat één of meer van deze materialen kunnen worden gebruikt. Het is niet noodzakelijk dat zij alle worden gebruikt. |
3.5. |
Wanneer volgens een regel in de lijst een product van een bepaald materiaal moet worden vervaardigd, betekent dit niet dat geen andere materialen mogen worden gebruikt die vanwege hun aard niet aan de regel kunnen voldoen. |
Aantekening 4 — Algemene bepalingen betreffende bepaalde landbouwproducten
4.1. |
Landbouwproducten die zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 6, 7, 8, 9, 10 en 12 en post 2401 die zijn gekweekt of geoogst in een begunstigd land, worden behandeld als van oorsprong uit dat land, zelfs indien zij zijn gekweekt uit zaden, bollen, wortels, stekken, enten, scheuten, knoppen of andere levende delen van planten uit een ander land. |
4.2. |
Wanneer de hoeveelheid niet van oorsprong zijnde suiker in een bepaald product een bepaalde limiet niet mag overschrijden, wordt, bij de berekening van die limiet, rekening gehouden met het gewicht van suiker van post 1701 (sacharose) en 1702 (bv. fructose, glucose, lactose, maltose, isoglucose of invertsuiker) die bij de vervaardiging van het eindproduct is gebruikt en bij de vervaardiging van niet van oorsprong zijnde producten die in het eindproduct zijn opgenomen. |
Aantekening 5 — Terminologie in verband met bepaalde textielproducten
5.1. |
De term „natuurlijke vezels” in de lijst heeft betrekking op andere dan kunstmatige of synthetische vezels, met inbegrip van afval, in het stadium vóór het spinnen. Tenzij anders vermeld, omvat de term vezels die zijn gekaard, gekamd of anderszins bewerkt, doch niet gesponnen. |
5.2. |
De term „natuurlijke vezels” omvat paardenhaar van post 0503, zijde van de posten 5002 en 5003, wol, fijn of grof haar van de posten 5101 tot en met 5105, katoen van de posten 5201 tot en met 5203 en andere plantaardige vezels van de posten 5301 tot en met 5305. |
5.3. |
De termen „textielmassa”, „chemische stoffen” en „materialen voor het vervaardigen van papier” in de lijst hebben betrekking op materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, maar die gebruikt kunnen worden bij de vervaardiging van kunstmatige, synthetische of papieren vezels of garens. |
5.4. |
De term „synthetische en kunstmatige stapelvezels” in de lijst heeft betrekking op kabel van synthetische of kunstmatige filamenten, op synthetische of kunstmatige stapelvezels en op synthetisch of kunstmatig afval van de posten 5501 tot en met 5507. |
Aantekening 6 — Toegestane afwijkingen voor producten die gemaakt zijn van een mengsel van textielmaterialen
6.1. |
Indien voor een bepaald product in de lijst naar deze aantekening wordt verwezen, zijn de in kolom 3 van de lijst genoemde voorwaarden niet van toepassing op basistextielmaterialen die bij de vervaardiging zijn gebruikt en die, samen genomen, ten hoogste 10 % van het totale gewicht van alle gebruikte basistextielmaterialen uitmaken. (Zie ook de aantekeningen 6.3 en 6.4) |
6.2. |
De in aantekening 6.1 genoemde afwijking is evenwel slechts van toepassing op gemengde producten die van twee of meer basistextielmaterialen zijn vervaardigd. Basistextielmaterialen zijn:
Voorbeeld: Garen van post 5205, vervaardigd van katoenvezels van post 5203 en van synthetische stapelvezels van post 5506, is een gemengd garen. Derhalve mogen niet van oorsprong zijnde synthetische stapelvezels die niet voldoen aan de regels van oorsprong worden gebruikt tot 10 % van het gewicht van het garen. Voorbeeld: Een weefsel van wol van post 5112, vervaardigd van garens van wol van post 5107 en van synthetische garens van stapelvezels van post 5509, is een gemengd weefsel. Derhalve mogen synthetische garens die niet voldoen aan de regels van oorsprong, of garens van wol die niet voldoen aan de regels van oorsprong, of een combinatie van deze twee soorten garens worden gebruikt, mits het totale gewicht ervan niet hoger is dan 10 % van het gewicht van het weefsel. Voorbeeld: Getufte textielstoffen van post 5802, vervaardigd van garens van katoen van post 5205 en van weefsels van katoen van post 5210, is slechts een gemengd product wanneer het katoenweefsel zelf een gemengd product is, vervaardigd van onder twee verschillende posten ingedeelde garens, of wanneer de gebruikte katoengarens zelf gemengde garens zijn. Voorbeeld: Indien de betrokken getufte textielstoffen zijn vervaardigd uit katoengarens van post 5205 en uit synthetisch weefsel van post 5407, zijn de gebruikte garens uiteraard van twee verschillende soorten basistextielmateriaal gemaakt en zijn de getufte textielstoffen bijgevolg een gemengd product. |
6.3. |
Voor producten bevattende garen „van polyurethaan met soepele segmenten van polyether, ook indien omwoeld” bedraagt de toegestane afwijking voor dit garen ten hoogste 20 %. |
6.4. |
Voor producten met „strippen bestaande uit een kern van aluminiumfolie of een kern van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een doorzichtig of gekleurd kleefmiddel tussen twee strippen kunststof is aangebracht” bedraagt de toegestane afwijking voor de strippen 30 %. |
Aantekening 7 — Andere toegestane afwijkingen voor bepaalde textielproducten
7.1. |
Voor textielproducten die in de lijst van een voetnoot zijn voorzien die naar deze aantekening verwijst, mogen textielmaterialen die niet voldoen aan de regel in kolom 3 van de lijst voor het betrokken geconfectioneerde product, worden gebruikt voor zover deze onder een andere post vallen dan het product en de waarde niet hoger is dan 8 % van de prijs af fabriek van het product. |
7.2. |
Onverminderd aantekening 7.3 mogen materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld, vrij worden gebruikt bij de vervaardiging van textielproducten, ongeacht of zij textiel bevatten. Voorbeeld: Wanneer volgens een regel in de lijst voor een bepaald textielartikel, zoals een broek, garen moet worden gebruikt, dan sluit dit het gebruik van artikelen van metaal, zoals knopen, niet uit, omdat deze niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld. Om dezelfde reden is het gebruik van bijvoorbeeld ritssluitingen toegelaten, al bevatten deze normalerwijze ook textiel. |
7.3. |
Wanneer een percentageregel van toepassing is, moet met de waarde van de materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld, rekening worden gehouden bij de berekening van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn. |
Aantekening 8 — Definitie van specifieke en eenvoudige behandelingen van bepaalde producten van hoofdstuk 27
8.1. |
Onder „specifieke behandeling” in de zin van de posten ex 2707 en 2713 wordt verstaan:
|
8.2. |
Onder „specifieke behandeling” in de zin van de posten 2710, 2711 en 2712 wordt verstaan:
|
8.3. |
Wat de posten ex 2707 en 2713 betreft, wordt geen oorsprong verleend door eenvoudige behandelingen zoals reinigen, decanteren, ontzouten, afsplitsen van water, filtreren, kleuren, merken, het verkrijgen van een bepaald zwavelgehalte door het mengen van producten met uiteenlopende zwavelgehaltes, alle combinaties van die behandelingen of soortgelijke behandelingen. |
DEEL II
LIJST VAN PRODUCTEN EN OORSPRONGVERLENENDE BE- OF VERWERKINGEN
Post van het geharmoniseerd systeem |
Omschrijving |
Determinerende behandeling (be- of verwerkingen waardoor niet-oorsprongsmaterialen de oorsprong verkrijgen) |
|||||||||||||||||||||||
(1) |
(2) |
(3) |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 1 |
Levende dieren |
Alle dieren van hoofdstuk 1 zijn geheel en al verkregen |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 2 |
Vlees en eetbare slachtafvallen |
Vervaardiging waarbij al het vlees en het eetbare vleesafval in de producten van dit hoofdstuk geheel en al verkregen zijn |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 3 |
Vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren, met uitzondering van: |
Alle vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren zijn geheel en al verkregen |
|||||||||||||||||||||||
0304 |
Visfilets en ander visvlees (ook indien fijngemaakt), vers, gekoeld of bevroren |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen zijn |
|||||||||||||||||||||||
0305 |
Vis, gedroogd, gezouten of gepekeld; gerookte vis, ook indien voor of tijdens het roken gekookt; meel, poeder en pellets, van vis, geschikt voor menselijke consumptie |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen zijn |
|||||||||||||||||||||||
ex 0306 |
Schaaldieren, ook indien ontdaan van de schaal, gedroogd, gezouten of gepekeld; schaaldieren in de schaal, gestoomd of in water gekookt, ook indien gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; meel, poeder en pellets van schaaldieren, geschikt voor menselijke consumptie |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen zijn |
|||||||||||||||||||||||
ex 0307 |
Weekdieren, ook indien ontdaan van de schaal, gedroogd, gezouten of gepekeld; ongewervelde waterdieren, andere dan schaal- en weekdieren, gedroogd, gezouten of gepekeld; meel, poeder en pellets, van ongewervelde waterdieren, andere dan schaaldieren, geschikt voor menselijke consumptie |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen zijn |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 4 |
Melk en zuivelproducten; vogeleieren; natuurhoning; eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen; |
Vervaardiging waarbij:
|
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 5 |
Andere producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
|||||||||||||||||||||||
Ex05 11 91 |
Niet eetbare kuit en hom |
Alle kuit en hom is geheel en al verkregen |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 6 |
Levende planten en producten van de bloementeelt |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 6 geheel en al verkregen zijn |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 7 |
Groenten, planten, wortels en knollen, voor voedingsdoeleinden |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 7 geheel en al verkregen zijn |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 8 |
Fruit; schillen van citrusvruchten en van meloenen |
Vervaardiging waarbij:
|
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 9 |
Koffie, thee, maté en specerijen; |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 10 |
Granen |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 10 geheel en al verkregen zijn |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 11 |
Producten van de meelindustrie; mout; zetmeel; inuline; tarwegluten, met uitzondering van: |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 10 en 11, van de posten 0701 en 2303 en de onderverdeling 0710 10 geheel en al verkregen zijn |
|||||||||||||||||||||||
ex 1106 |
Meel, gries en poeder van gedroogde zaden van peulgroenten bedoeld bij post 0713 |
Drogen en malen van peulgroenten van post 0708 |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 12 |
Oliehoudende zaden en vruchten; allerlei zaden, zaaigoed en vruchten; planten voor industrieel en voor geneeskundig gebruik; stro en voeder |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 13 |
Gommen, harsen en andere plantensappen en plantenextracten |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker (3) niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 14 |
Plantaardige grondstoffen; plantaardige producten, elders genoemd noch elders onder begrepen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 15 |
Vetten en oliën (dierlijke en plantaardige) en dissociatieproducten daarvan; bewerkt spijsvet; was van dierlijke of van plantaardige oorsprong, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke onderverdeling, met uitzondering van die van dezelfde onderverdeling als het product |
|||||||||||||||||||||||
1501 tot en met 1504 |
Varkensvet en vet van gevogelte, rund- schapen- of geitenvet, van vis enz. |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
1505, 1506 en 1520 |
Wolvet en daaruit verkregen vetstoffen, lanoline daaronder begrepen. Andere dierlijke vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd. Glycerol, ruw; Glycerolwater en glycerollogen. |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
|||||||||||||||||||||||
1509 en 1510 |
Olijfolie en fracties daarvan |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte plantaardige materialen geheel en al verkregen zijn |
|||||||||||||||||||||||
1516 en 1517 |
Dierlijke en plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, geheel of gedeeltelijk gehydrogeneerd, veresterd, opnieuw veresterd of geëlaïdiniseerd, ook indien geraffineerd, doch niet verder bereid Margarine; mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516 |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het eindproduct |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 16 |
Bereidingen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren |
Vervaardiging:
|
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 17 |
Suiker en suikerwerk, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex 1702 |
Andere suiker, chemisch zuivere lactose en glucose (levulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop; kunsthoning, ook indien met natuurhoning vermengd; karamel |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van alle gebruikte materialen van de posten 1101 tot en met 1108, 1701 en 1703 niet hoger is dan 30 % van het gewicht van het eindproduct |
|||||||||||||||||||||||
ex 1702 |
Chemisch zuivere maltose en chemisch zuivere fructose |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 1702 |
|||||||||||||||||||||||
1704 |
Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen) |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product, waarbij:
|
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 18 |
Cacao en bereidingen daarvan |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product, waarbij
|
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 19 |
Bereidingen van graan, van meel, van zetmeel of van melk; gebak |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product, waarbij:
|
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 20 |
Bereidingen van groenten, van vruchten en van andere plantendelen, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker (3) niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct |
|||||||||||||||||||||||
2002 en 2003 |
Tomaten, paddenstoelen en truffels, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 7 en 8 geheel en al verkregen zijn |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 21 |
Diverse producten voor menselijke consumptie, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product, waarbij:
|
|||||||||||||||||||||||
2103 |
Sauzen en preparaten voor sauzen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten; mosterdmeel en bereide mosterd: |
|
|||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Mosterdmeel en bereide mosterd mogen evenwel worden gebruikt |
|||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 22 |
Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product en van de posten 2207 en 2208, waarbij:
|
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 23 |
Resten en afval van de voedselindustrie; bereid voedsel voor dieren, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex 2303 |
Afval van zetmeelfabrieken |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte materialen van hoofdstuk 10 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het eindproduct |
|||||||||||||||||||||||
2309 |
Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product, waarbij:
|
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 24 |
Tabak en tot verbruik bereide tabakssurrogaten, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welk product, waarbij het gewicht van de gebruikte materialen van hoofdstuk 24 niet hoger is dan 30 % van het totale gewicht van de gebruikte materialen van hoofdstuk 24 |
|||||||||||||||||||||||
2401 |
Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak; afvallen van tabak |
Alle ruwe en niet tot verbruik bereide tabak en afvallen van tabel van hoofdstuk 24 zijn geheel en al verkregen |
|||||||||||||||||||||||
2402 |
Sigaren, cigarillo’s en sigaretten, van tabak of van tabakssurrogaten |
Vervaardiging uit materialen van om het even welk product, met uitzondering van die van het product en van post 2403, waarbij het gewicht van de gebruikte materialen van post 2401 niet hoger is dan 50 % van het totale gewicht van de gebruikte materialen van post 2401 |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 25 |
Zout; zwavel; aarde en steen; gips, kalk en cement, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex 2519 |
Natuurlijk magnesiumcarbonaat (magnesiet), fijngemaakt, in hermetisch gesloten recipiënten, en magnesiumoxide, ook indien zuiver, met uitzondering van gesmolten magnesia of doodgebrande magnesia (gesinterd) |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Natuurlijk magnesiumcarbonaat (magnesiet) mag evenwel worden gebruikt |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 26 |
Ertsen, slakken en assen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 27 |
Minerale brandstoffen, aardolie en distillatieproducten daarvan; bitumineuze stoffen; minerale was, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex 2707 |
Oliën waarin het gewicht van de aromatische bestanddelen dat van de niet-aromatische bestanddelen overtreft, zijnde soortgelijke producten als minerale oliën verkregen bij het distilleren van hoge-temperatuur-steenkoolteer, die voor 65 % of meer van hun volume overdistilleren bij een temperatuur van 250 °C of minder (mengsels van benzol en van benzine daaronder begrepen), bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof |
Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (4) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
2710 |
Aardolie en olie uit bitumineuze mineralen, andere dan ruwe; preparaten die 70 of meer gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevatten en waarvan het karakter door deze olie wordt bepaald, elders genoemd noch elders onder begrepen; afvalolie |
Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (5) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
2711 |
Aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen |
Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (5) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
2712 |
Vaseline; paraffine, microkristallijne was uit aardolie, „slack wax”, ozokeriet, montaanwas, turfwas, andere minerale was en dergelijke door synthese of op andere wijze verkregen producten, ook indien gekleurd |
Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (5) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
2713 |
Petroleumcokes, petroleumbitumen en andere residuen van aardolie of van olie uit bitumineuze mineralen |
Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (4) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 28 |
Anorganische chemische producten; anorganische of organische verbindingen van edele metalen, van radioactieve elementen, van zeldzame aardmetalen en van isotopen, met uitzondering van: |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex 2811 |
Zwaveltrioxide |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex 2840 |
Natriumperboraat |
|
|
||||||||||||||||||||||
2843 |
Edele metalen in colloïdale toestand; anorganische of organische verbindingen van edele metalen, al dan niet chemisch welbepaald; amalgamen van edele metalen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 2843 |
|||||||||||||||||||||||
ex 2852 |
|
|
|
||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 29 |
Organische chemische producten, met uitzondering van: |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex 2905 |
Metaalalcoholaten van alcohol bedoeld bij deze post en van ethanol met uitzondering van: |
|
|
||||||||||||||||||||||
2905 43; 2905 44; 2905 45 |
Mannitol; D-glucitol (sorbitol); Glycerol |
|
|
||||||||||||||||||||||
2915 |
Verzadigde eenwaardige acyclische carbonzuren, daarvan afgeleide anhydriden, halogeniden, peroxiden en peroxyzuren, halogeen-, sulfo-, nitro en nitrosoderivaten van deze producten |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex 2932 |
|
|
|
||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||
2933 |
Heterocyclische verbindingen met uitsluitend één of meer stikstofatomen als heteroatoom |
|
|
||||||||||||||||||||||
2934 |
Nucleïnezuren en zouten daarvan, al dan niet chemisch welbepaald; andere heterocyclische verbindingen |
|
|
||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 30 |
Farmaceutische producten |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 31 |
Kunstmest |
|
|
||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 32 |
Looi- en verfextracten; looizuur (tannine) en derivaten daarvan; pigmenten en andere kleur- en verfstoffen; verf en vernis; mastiek; inkt |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 33 |
Etherische oliën en harsaroma’s; parfumerieën, toiletartikelen en cosmetische producten, met uitzondering van: |
|
|
||||||||||||||||||||||
3301 |
Etherische oliën (ook indien daaruit de terpenen zijn afgesplitst), vast of vloeibaar; harsaroma’s; door extractie verkregen oleoharsen; geconcentreerde oplossingen van etherische oliën in vet, in vette oliën, in was of in dergelijke stoffen, verkregen door enfleurage of door maceratie; terpeenhoudende bijproducten, afgesplitst uit etherische oliën; gedistilleerd aromatisch water en waterige oplossingen van etherische oliën |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 34 |
Zeep, organische tensioactieve producten; wasmiddelen, smeermiddelen, kunstwas, bereide was, poets- en onderhoudsmiddelen, kaarsen en dergelijke artikelen, modelleerpasta’s, tandtechnische waspreparaten en tandtechnische preparaten op basis van gebrand gips, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex 3404 |
Kunstwas en bereide was:
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 35 |
Eiwitstoffen; gewijzigd zetmeel; lijm; enzymen |
|
|
||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 36 |
Kruit en springstoffen; pyrotechnische artikelen; lucifers; vonkende legeringen; ontvlambare stoffen |
|
|
||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 37 |
Producten voor fotografie en cinematografie |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 38 |
Diverse producten van de chemische industrie, met uitzondering van: |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex 3803 |
Geraffineerde tallolie |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex 3805 |
Sulfaatterpentijnolie, gezuiverd |
|
|
||||||||||||||||||||||
3806 30 |
Gomesters |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex 3807 |
Houtteerpek |
|
|
||||||||||||||||||||||
3809 10 |
Appreteermiddelen, middelen voor het versnellen van het verfproces of van het fixeren van kleurstoffen, alsmede andere producten en preparaten (bijvoorbeeld preparaten voor het beitsen), van de soort gebruikt in de textielindustrie, in de papierindustrie, in de lederindustrie of in dergelijke industrieën, elders genoemd noch elders onder begrepen: Op basis van zetmeel of van zetmeelhoudende stoffen |
|
|
||||||||||||||||||||||
3823 |
Industriële eenwaardige vetzuren; bij raffinage verkregen acidoils; industriële vetalcoholen |
|
|
||||||||||||||||||||||
3824 60 |
Sorbitol, andere dan die bedoeld bij onderverdeling 2905 44 |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 39 |
Tin en werken van tin, met uitzondering van: |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex 3907 |
|
|
|
||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||
ex 3920 |
Ionomeervellen of -foliën |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex 3921 |
Kunststoffolie, gemetalliseerd |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 40 |
Rubber en werken daarvan, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
4012 |
Gebruikte of van een nieuw loopvlak voorziene luchtbanden van rubber; massieve of halfmassieve banden, loopvlakken voor banden en velglinten, van rubber: |
|
|||||||||||||||||||||||
|
|
Van een nieuw loopvlak voorzien van gebruikte banden |
|||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 4011 en 4012 of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 41 |
Huiden en vellen (andere dan pelterijen), alsmede leder, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
4101 tot en met 4103 |
Huiden en vellen van runderen (buffels daaronder begrepen), van paarden of van paardachtigen, ongelooid (vers, gezouten, gedroogd, gekalkt, gepekeld („pickled”) of anderszins geconserveerd, doch niet gelooid, niet tot perkament verwerkt of verder bewerkt), ook indien onthaard of gesplit; huiden en vellen van schapen, ongelooid (vers, gezouten, gedroogd, gekalkt, gepekeld („pickled”) of anderszins geconserveerd, doch niet gelooid, niet tot perkament verwerkt of verder bewerkt), ook indien onthaard of gesplit, andere dan die bij aantekening 1, onder c), op hoofdstuk 41 zijn uitgezonderd; andere huiden en vellen, ongelooid (vers, gezouten, gedroogd, gekalkt, gepekeld („pickled”) of anderszins geconserveerd, doch niet gelooid, niet tot perkament verwerkt of verder bewerkt), ook indien onthaard of gesplit, andere dan die bij aantekening 1, onder b) en c), op hoofdstuk 41 zijn uitgezonderd |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
|||||||||||||||||||||||
4104 tot en met 4106 |
Gelooide onthaarde huiden en vellen en niet afgewerkt leder („crust”), alsmede gelooide huiden en vellen en niet afgewerkt leder („crust”) van niet-behaarde dieren, ook indien gesplit, maar niet verder bewerkt |
Opnieuw looien van gelooide of voorgelooide huiden en vellen van onderverdelingen 4104 11, 4104 19, 4105 10, 4106 21, 4106 31 of 4106 91, of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
4107, 4112, 4113 |
Verder bewerkt leder, na looien of drogen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Materialen van de onderverdelingen 4104 41, 4104 49, 4105 30, 4106 22, 4106 32 en 4106 92 mogen evenwel slechts worden gebruikt indien de gelooide of gedroogde huiden of de vellen in droge staat opnieuw worden gelooid |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 42 |
Lederwaren; zadel- en tuigmakerswerk; reisartikelen, handtassen en dergelijke bergingsmiddelen; werken van darmen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 43 |
Pelterijen en bontwerk; namaakbont, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
4301 |
Pelterijen (koppen, staarten, poten en andere delen, geschikt voor bontwerk, daaronder begrepen), niet gelooid noch anderszins bereid, andere dan de ongelooide huiden en vellen bedoeld bij de posten 4101, 4102 en 4103 |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
|||||||||||||||||||||||
ex 4302 |
Pelterijen, gelooid of anderszins bereid, samengevoegd: |
|
|||||||||||||||||||||||
|
|
Bleken of verven, naast snijden en samenvoegen van niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen |
|||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen |
|||||||||||||||||||||||
4303 |
Kleding, kledingtoebehoren en andere artikelen, van bont |
Vervaardiging uit niet- samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen van post 4302 |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 44 |
Hout, houtskool en houtwaren; houtskool, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex 4407 |
Hout, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, geschaafd, geschuurd of met stuikverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm |
Schaven, schuren of aaneenvoegen door middel van een stuikverbinding |
|||||||||||||||||||||||
ex 4408 |
Fineerplaten (die verkregen door het snijden van gelaagd hout daaronder begrepen) en platen voor de vervaardiging van triplex- en multiplexhout, met een dikte van niet meer dan 6 mm, met verbinding aan de randen, alsmede ander hout, overlangs gezaagd dan wel gesneden of geschild, met een dikte van niet meer dan 6 mm, geschaafd, geschuurd of met stuikverbinding |
Aanbrengen van een verbinding aan de randen, schaven, schuren of aanbrengen van een eindverbinding |
|||||||||||||||||||||||
ex 4410 tot en met ex 4413 |
Staaflijst van hout, voor meubelen, voor lijsten, voor binnenhuisversiering, voor het wegwerken van elektrische leidingen (groeflatjes en afdekprofielen) en voor dergelijke doeleinden |
In profiel frezen of vormen |
|||||||||||||||||||||||
ex 4415 |
Pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, van hout |
Vervaardiging uit niet op maat gezaagde planken |
|||||||||||||||||||||||
ex 4418 |
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Panelen met cellenstructuur en dakspanen („shingles” en „shakes”) mogen evenwel worden gebruikt |
|||||||||||||||||||||||
|
|
In profiel frezen of vormen |
|||||||||||||||||||||||
ex 4421 |
Hout geschikt gemaakt voor de vervaardiging van lucifers; houten schoenpinnen |
Vervaardiging uit hout van om het even welke post, met uitzondering van houtdraad van post 4409 |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 45 |
Kurk en kurkwaren |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 46 |
Vlechtwerk en mandenmakerswerk |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 47 |
Houtpulp en pulp van andere cellulosehoudende vezelstoffen; papier en karton voor het terugwinnen (resten en afval) |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 48 |
Papier en karton; cellulose-, papier- en kartonwaren |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 49 |
Artikelen van de uitgeverij, van de pers of van een andere grafische industrie; geschreven of getypte teksten en plannen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 50 |
Zijde, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex 5003 |
Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), gekaard of gekamd |
Kaarden of kammen van afval van zijde |
|||||||||||||||||||||||
5004 tot en met ex 5006 |
Garens van zijde en garens van afval van zijde |
Het spinnen van natuurlijke vezels of de extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met het spinnen of twijnen (9) |
|||||||||||||||||||||||
5007 |
Weefsels van zijde of van afval van zijde: |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 51 |
Wol, fijn haar en grof haar; garens en weefsels van paardenhaar (crin), met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
5106 tot en met 5110 |
Garens van wol, van fijn haar, van grof haar of van paardenhaar (crin) |
Het spinnen van natuurlijke vezels of de extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met het spinnen (9) |
|||||||||||||||||||||||
5111 tot en met 5113 |
Weefsels van wol, van fijn haar of grof haar, of van paardenhaar (crin): |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 52 |
Katoen, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
5204 tot en met 5207 |
Garens van katoen |
Het spinnen van natuurlijke vezels of de extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met het spinnen (9) |
|||||||||||||||||||||||
5208 tot en met 5212 |
Weefsels van katoen: |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 53 |
Andere plantaardige textielvezels; papiergarens en weefsels daarvan, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
5306 tot en met 5308 |
Garens van andere plantaardige textielvezels; papiergarens |
Het spinnen van natuurlijke vezels of de extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met het spinnen (9) |
|||||||||||||||||||||||
5309 tot en met 5311 |
Weefsels van andere plantaardige textielvezels; weefsels van papiergarens: |
|
|
||||||||||||||||||||||
5401 tot en met 5406 |
Garens, monofilamenten en draad van synthetische of kunstmatige filamenten |
De extrusie van kunstmatige vezels samen met het spinnen of het spinnen van natuurlijke vezels (9) |
|||||||||||||||||||||||
5407 en 5408 |
Weefsels van synthetische of kunstmatige filamentgarens: |
|
|
||||||||||||||||||||||
5501 tot en met 5507 |
Synthetische of kunstmatige stapelvezels |
Extrusie van synthetische of van kunstmatige vezels |
|||||||||||||||||||||||
5508 tot en met 5511 |
Garens en naaigarens van synthetische of kunstmatige stapelvezels |
Het spinnen van natuurlijke vezels of de extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met het spinnen (9) |
|||||||||||||||||||||||
5512 tot en met 5516 |
Weefsels van synthetische of kunstmatige stapelvezels: |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 56 |
Watten, vilt en gebonden textielvlies; speciale garens; bindgaren, touw en kabel, alsmede werken daarvan, met uitzondering van: |
Extrusie van kunstmatige vezels samen met het spinnen of het spinnen van natuurlijke vezels of Aanbrengen van een flockprint samen met verven of bedrukken (9) |
|||||||||||||||||||||||
5602 |
Vilt, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen: |
|
|||||||||||||||||||||||
|
|
Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weefselvorming, Maar:
waarvan de titer van elk filament of elke vezel minder dan 9 decitex bedraagt, kunnen worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product of Het maken van het weefsel alleen in geval van vilt dat van natuurlijke vezels is gemaakt (9) |
|||||||||||||||||||||||
|
|
Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weefselvorming, of Het maken van het weefsel alleen in geval van vilt dat van natuurlijke vezels is gemaakt (9) |
|||||||||||||||||||||||
5603 |
Gebonden textielvlies, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen |
|
|
||||||||||||||||||||||
5604 |
Draad en koord van rubber, omwoeld of omvlochten met textiel; textielgarens, alsmede strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, geïmpregneerd, bekleed, bedekt of ommanteld met rubber of met kunststof: |
|
|||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit niet-omwoelde of -omvlochten draad en koord, van rubber |
|||||||||||||||||||||||
|
|
Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met het spinnen of het spinnen van natuurlijke vezels (9) |
|||||||||||||||||||||||
5605 |
Metaalgarens, ook indien omwoeld, bestaande uit textielgarens of uit strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, verbonden met metaaldraad, -strippen of -poeder, dan wel bedekt met metaal |
Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen, of spinnen van natuurlijke vezels (9) |
|||||||||||||||||||||||
5606 |
Omwoeld garen, alsmede strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, omwoeld, andere dan die bedoeld bij post 5605 en andere dan omwoeld paardenhaar (crin); chenillegaren; kettingsteekgaren (zogeheten chainettegaren) |
Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met het spinnen of het spinnen van natuurlijke en of synthetische of kunstmatige vezels of Spinnen samen met het aanbrengen van flockprints of Het aanbrengen van flockprints samen met verven (9) |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 57 |
Tapijten en andere vloerbedekkingen van textiel: |
Het spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels of de extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren, in beide gevallen samen met het weven of Vervaardiging van kokos-, sisal- of jutegaren of Het aanbrengen van flockprint samen met verven of bedrukken of Het tuften samen met verven of bedrukken Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met niet-weeftechnieken, met inbegrip van naaldponsen (9) Maar:
waarvan de titer in alle gevallen van één enkel filament of vezel minder dan 9 decitex bedraagt, mogen worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product Juteweefsel mag als rug worden gebruikt |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 58 |
Speciale weefsels; getufte textielstoffen; kant; tapisserieën; passementwerk; borduurwerk, met uitzondering van: |
|
|
||||||||||||||||||||||
5805 |
Tapisserieën, met de hand geweven (zoals gobelins, Vlaamse tapisserieën, beauvais en dergelijke) of met de naald vervaardigd (bijvoorbeeld halve kruissteek, kruissteek), ook indien geconfectioneerd |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
5810 |
Borduurwerk, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
5901 |
Weefsels bedekt met lijm of met zetmeelachtige stoffen, van de soort gebruikt voor het boekbinden, voor het kartonneren, voor foedraalwerk of voor dergelijk gebruik; calqueerlinnen en tekenlinnen; schilderdoek; stijflinnen (buckram) en dergelijke weefsels voor steunvormen van hoeden |
Weven samen met verven of het aanbrengen van flockprint of een deklaag of Het aanbrengen van flockprint samen met verven of bedrukken |
|||||||||||||||||||||||
5902 |
Bandenkoordweefsel („tyre cord fabric”) van garens met een hoge sterktegraad, van nylon of van andere polyamiden, van polyesters of van viscoserayon: |
|
|||||||||||||||||||||||
|
|
Weven |
|||||||||||||||||||||||
|
|
Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weven |
|||||||||||||||||||||||
5903 |
Weefsels, geïmpregneerd, bekleed of bedekt met, dan wel met inlagen van kunststof, andere dan die bedoeld bij post 5902 |
Weven samen met verven of het aanbrengen van een deklaag of bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen (voorbewerking of afwerking, zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanent finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van het gebruikte niet-bedrukte weefsel niet hoger is dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
5904 |
Linoleum, ook indien in bepaalde vorm gesneden, vloerbedekking, bestaande uit een deklaag of een bekleding op een drager van textiel, ook indien in bepaalde vorm gesneden |
Weven samen met verven of het aanbrengen van een deklaag (9) |
|||||||||||||||||||||||
5905 |
Wandbekleding van textielstof: |
|
|||||||||||||||||||||||
|
|
Weven samen met verven of het aanbrengen van een deklaag |
|||||||||||||||||||||||
|
|
Het spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels of de extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren, in beide gevallen samen met het weven of Weven samen met verven of het aanbrengen van een deklaag of Bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), mits de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet hoger is dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product (9): |
|||||||||||||||||||||||
5906 |
Gegummeerde weefsels, andere dan die bedoeld bij post 5902: |
|
|||||||||||||||||||||||
|
|
Het spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels of de extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren, in beide gevallen samen met breien of Breien samen met verven of het aanbrengen van een deklaag of Het verven van garen van natuurlijke vezels samen met het breien (9) |
|||||||||||||||||||||||
|
|
Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weven |
|||||||||||||||||||||||
|
|
Weven samen met verven of het aanbrengen van een deklaag of Het verven van garen van natuurlijke vezels samen met weven |
|||||||||||||||||||||||
5907 |
Weefsels, anderszins geïmpregneerd, bekleed of bedekt; beschilderd doek voor theatercoulissen, voor achtergronden van studio’s of voor dergelijk gebruik |
Weven samen met verven of het aanbrengen van flockprint of een deklaag of Het aanbrengen van flockprint samen met verven of bedrukken of bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen (voorbewerking of afwerking, zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanent finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van het gebruikte niet-bedrukte weefsel niet hoger is dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
5908 |
Kousen, pitten en wieken, voor lampen, voor komforen, voor aanstekers, voor kaarsen en dergelijke, geweven, gevlochten of gebreid; gloeikousjes en rond gebreide buisjes voor het vervaardigen van gloeikousjes, ook indien geïmpregneerd: |
|
|||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit rond gebreide buisjes |
|||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
5909 tot en met 5911 |
Artikelen voor technisch gebruik, van textielstoffen: |
|
|||||||||||||||||||||||
|
|
Weven |
|||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||
|
|
Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels of spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels, samen met weven (9) of Weven samen met verven of het aanbrengen van een deklaag |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 60 |
Brei- en haakwerk aan het stuk |
Het spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels of de extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren, in beide gevallen samen met breien of Breien samen met verven of het aanbrengen van flockprint of een deklaag of Het aanbrengen van flockprint samen met verven of bedrukken of Het verven van garen van natuurlijke vezels samen met het breien of Twijnen of texturiseren, samen met breien, mits de waarde van de gebruikte niet-getwijnde, niet-getexturiseerde garens niet hoger is dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 61 |
Kleding en kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk: |
|
|
||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||
|
|
Het spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels of extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren, in beide gevallen samen met het breien (direct in vorm gebreide producten) of Het verven van garen van natuurlijke vezels samen met breien (direct in vorm gebreide producten) (9) |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 62 |
Kleding en kledingtoebehoren, andere dan van brei- of haakwerk, met uitzondering van: |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex 6202, ex 6204, ex 6206, ex 6209 en ex 6211 |
Dames-, meisjes- en babykleding, alsmede ander geconfectioneerd kledingtoebehoren voor baby’s, geborduurd |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex 6212 |
Bustehouders, gaines (step-ins), korsetten, bretels, jarretelles, kousenbanden en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan, van brei- of haakwerk |
|
|
||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||
|
|
Het spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels of extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren, in beide gevallen samen met het breien (direct in vorm gebreide producten) of Het verven van garen van natuurlijke vezels samen met breien (direct in vorm gebreide producten) (12) |
|||||||||||||||||||||||
ex 6210 en ex 6216 |
Vuurbestendige uitrustingen van weefsel bedekt met een folie van met aluminium verbonden polyester |
|
|
||||||||||||||||||||||
6213 en 6214 |
Zakdoeken, sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen: |
|
|||||||||||||||||||||||
|
|
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) of Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product (11) of Confectioneren voorafgegaan door bedrukken gepaard gaand met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), mits de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet hoger is dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product (9) (11) |
|||||||||||||||||||||||
|
|
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) of Confectioneren voorafgegaan door bedrukken gepaard gaand met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), mits de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet hoger is dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product (9) (11) |
|||||||||||||||||||||||
6217 |
Andere geconfectioneerde kledingtoebehoren; delen (andere dan die bedoeld bij post 6212) van kleding of van kledingtoebehoren: |
|
|||||||||||||||||||||||
|
|
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) of Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product (11) |
|||||||||||||||||||||||
|
|
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) of Voorzien van een deklaag, mits de waarde van het gebruikte weefsel zonder deklaag niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) (11) |
|||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product, waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 63 |
Andere geconfectioneerde artikelen van textiel; stellen; oude kleren en dergelijke; lompen en vodden, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
6301 tot en met 6304 |
Dekens, beddenlinnen, gordijnen, vitrages en andere artikelen voor stoffering: |
|
|
||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||
|
|
Weven of breien samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) of Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product (11) (13) |
|||||||||||||||||||||||
|
|
Weven of breien samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) |
|||||||||||||||||||||||
6305 |
Zakken voor verpakkingsdoeleinden |
|
|
||||||||||||||||||||||
6306 |
Dekkleden en zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke; tenten; zeilen voor schepen, zeilplanken, zeilwagens en zeilsleden; kampeerartikelen: |
|
|
||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||
|
|
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) (9) (11) of Voorzien van een deklaag, mits de waarde van het gebruikte weefsel zonder deklaag niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) |
|||||||||||||||||||||||
6307 |
Andere geconfectioneerde artikelen, patronen voor kleding daaronder begrepen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
6308 |
Stellen of assortimenten, bestaande uit weefsel en garen, ook indien met toebehoren, voor de vervaardiging van tapijten, van tapisserieën, van geborduurde tafelkleden en servetten of van dergelijke artikelen van textiel, opgemaakt voor de verkoop in het klein |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 64 |
Schoeisel, beenkappen en dergelijke artikelen, delen daarvan, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van de samenvoegingen van bovendelen met een binnenzool of met andere binnendelen van post 6406 |
|||||||||||||||||||||||
6406 |
Delen van schoeisel (daaronder begrepen bovendelen, al dan niet voorzien van zolen, andere dan buitenzolen); inlegzolen, hielkussens en dergelijke artikelen; slobkousen, beenkappen en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 65 |
Hoofddeksels en delen daarvan |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 66 |
Paraplu’s, parasols, wandelstokken, zitstokken, zwepen, rijzwepen, alsmede delen daarvan: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 67 |
Geprepareerde veren en geprepareerd dons en artikelen van veren of van dons; kunstbloemen; werken van mensenhaar |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 68 |
Werken van steen, van gips, van cement, van asbest, van mica en van dergelijke stoffen, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex 6803 |
Werken van leisteen of van samengekit leigruis |
Vervaardiging uit bewerkte leisteen |
|||||||||||||||||||||||
ex 6812 |
Werken van asbest; werken van mengsels samengesteld met asbest of met asbest en magnesiumcarbonaat |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
|||||||||||||||||||||||
ex 6814 |
Werken van mica, geagglomereerd of gereconstitueerd mica daaronder begrepen, op een drager van papier, van karton of van andere stoffen |
Vervaardiging uit bewerkt mica (met inbegrip van geagglomereerd of gereconstitueerd mica) |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 69 |
Keramische producten |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 70 |
Glas en glaswerk, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
7006 |
Glas bedoeld bij post 7003, 7004 of 7005, gebogen, met schuin geslepen randen, gegraveerd, van gaten voorzien, geëmailleerd of op andere wijze bewerkt, doch niet omlijst noch met andere stoffen verbonden: |
|
|||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit platen van glas (substraten) van post 7006 |
|||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit materialen van post 7001 |
|||||||||||||||||||||||
7010 |
Flessen, flacons, bokalen, potten, buisjes, ampullen en andere bergingsmiddelen, van glas, voor vervoer of voor verpakking; weckglazen; stoppen, deksels en andere sluitingen, van glas stoppen, deksels en andere sluitingen, van glas |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Slijpen van glaswerk, mits de totale waarde van het gebruikte niet-geslepen glaswerk niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
7013 |
Glaswerk voor tafel-, keuken-, toilet- of kantoorgebruik, voor binnenhuisversiering of voor dergelijk gebruik (ander dan bedoeld bij post 7010 of 7018) |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Slijpen van glaswerk, mits de totale waarde van het gebruikte niet-geslepen glaswerk niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product of Versieren met de hand (met uitzondering van zijdezeefdruk) van met de hand geblazen glaswerk, mits de totale waarde van het gebruikte met de hand geblazen glaswerk niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex 7019 |
Werken (andere dan garen) van glasvezels |
Vervaardiging uit:
|
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 71 |
Echte en gekweekte parels, edelstenen en halfedelstenen, edele metalen en metalen geplateerd met edele metalen, alsmede werken daarvan; fancybijouterieën; munten, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
7106, 7108 en 7110 |
Edele metalen: |
|
|||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 7106, 7108 en 7110 of Elektrolytische, thermische of chemische scheiding van edele metalen van post 7106, 7108 of 7110 of Fusie en/of legering van edele metalen van post 7106, 7108 of 7110, onderling of met onedele metalen |
|||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit onbewerkte edele metalen |
|||||||||||||||||||||||
ex 7107, ex 7109 en ex 7111 |
Metalen geplateerd met edele metalen, halfbewerkt |
Vervaardiging uit metalen geplateerd met edele metalen, onbewerkt |
|||||||||||||||||||||||
7115 |
Andere werken van edele metalen of van metalen geplateerd met edele metalen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
7117 |
Fancybijouterieën |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging uit delen van onedel metaal, niet geplateerd of bedekt met edele metalen, mits de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 72 |
Gietijzer, ijzer en staal, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
7207 |
Halffabrikaten van ijzer of van niet-gelegeerd staal |
Vervaardiging uit materialen van post 7201, 7202, 7203, 7204, 7205 of 7206 |
|||||||||||||||||||||||
7208 tot en met 7216 |
Gewalste platte producten, walsdraad, staven en profielen, van ijzer of van niet-gelegeerd staal |
Vervaardiging uit ingots of andere primaire vormen of halffabricaten, bedoeld bij de posten 7206 of 7207 |
|||||||||||||||||||||||
7217 |
Draad van ijzer of van niet-gelegeerd staal |
Vervaardiging uit halffabrikaten van ander gelegeerd staal van post 7207 |
|||||||||||||||||||||||
7218 91 en 7218 99 |
Halffabricaten |
Vervaardiging uit materialen van post 7201, 7202, 7203, 7204, 7205 of van onderverdeling 7218 10 |
|||||||||||||||||||||||
7219 tot en met 7222 |
Gewalste platte producten, walsdraad, staven en profielen, van roestvrij staal |
Vervaardiging uit ingots of andere primaire vormen of uit halffabricaten, bedoeld bij post 7218 |
|||||||||||||||||||||||
7223 |
Draad van roestvrij staal |
Vervaardiging uit halffabrikaten van post 7218 |
|||||||||||||||||||||||
7224 90 |
Halffabricaten |
Vervaardiging uit materialen van post 7201, 7202, 7203, 7204, 7205 of van onderverdeling 7224 10 |
|||||||||||||||||||||||
7225 tot en met 7228 |
Gewalste platte producten, warmgewalste massieve producten, onregelmatig opgerold; profielen van ander gelegeerd staal; holle staven voor boringen, van gelegeerd of niet-gelegeerd staal |
Vervaardiging uit ingots of andere primaire vormen of halffabricaten, bedoeld bij post 7206, 7207, 7218 of 7224 |
|||||||||||||||||||||||
7229 |
Draad van ander gelegeerd staal |
Vervaardiging uit halffabrikaten van ander gelegeerd staal van post 7224 |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 73 |
Werken van gietijzer, van ijzer en van staal, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex 7301 |
Damwandprofielen |
Vervaardiging uit materialen van post 7207 |
|||||||||||||||||||||||
7302 |
Bestanddelen van spoorbanen, van gietijzer, van ijzer of van staal: spoorstaven (rails), contrarails en heugels voor tandradbanen, wisseltongen, puntstukken, wisselstangen en andere bestanddelen van kruisingen en wissels, dwarsliggers, lasplaten, spoorstoelen, wiggen, onderlegplaten, klemplaten, dwarsplaten en dwarsstangen en andere bestanddelen, voor het leggen, het verbinden of het bevestigen van rails |
Vervaardiging uit materialen van post 7206 |
|||||||||||||||||||||||
7304, 7305 en 7306 |
Buizen, pijpen en holle profielen, van ijzer (ander dan gietijzer) of van staal |
Vervaardiging uit materialen van post 7206, 7207, 7208, 7209, 7210, 7211, 7212, 7218, 7219, 7220 of 7224 |
|||||||||||||||||||||||
ex 7307 |
Hulpstukken voor buizen van roestvrij staal |
Draaien, boren, ruimen, draadsnijden, afbramen en zandstralen van gesmede onbewerkte stukken waarvan de waarde niet hoger is dan 35 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
7308 |
Constructiewerken en delen van constructiewerken (bijvoorbeeld bruggen, brugdelen, sluisdeuren, vakwerkmasten en andere masten, pijlers, kolommen, kapconstructies, deuren en ramen, alsmede kozijnen daarvoor, drempels, luiken, balustrades), van gietijzer, van ijzer of van staal, andere dan de geprefabriceerde bouwwerken bedoeld bij post 9406; platen, staven, profielen, buizen en dergelijke, van gietijzer, van ijzer of van staal, gereedgemaakt voor gebruik in constructiewerken |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Gelaste profielen van post 7301 mogen evenwel niet worden gebruikt |
|||||||||||||||||||||||
ex 7315 |
Sneeuwkettingen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 7315 niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 74 |
Koper en werken van koper, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
7403 |
Geraffineerd koper en koperlegeringen, ruw |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 75 |
Nikkel en werken van nikkel |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 76 |
Aluminium en werken van aluminium, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
7601 |
Ruw aluminium |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
|||||||||||||||||||||||
7607 |
Bladaluminium (ook indien bedrukt of op een drager van papier, van karton, van kunststof of op dergelijke dragers) met een dikte van niet meer dan 0,2 mm (de dikte van de drager niet meegerekend) |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product en post 7606 |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 77 |
Gereserveerd voor eventueel toekomstig gebruik in het geharmoniseerde systeem |
|
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 78 |
Lood en werken van lood, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
7801 |
Ruw lood: |
|
|||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
|||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Resten en afval van post 7802 mogen evenwel niet worden gebruikt |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 79 |
Zink en werken van zink |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 80 |
Tin en werken van tin |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 81 |
Andere onedele metalen; cermets; werken van deze stoffen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 82 |
Gereedschap; messenmakerswerk, lepels en vorken, van onedel metaal; delen van deze artikelen van onedel metaal, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
8206 |
Stellen, bestaande uit gereedschap van twee of meer van de posten 8202 tot en met 8205, opgemaakt voor de verkoop in het klein |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 8202 tot en met 8205. Gereedschap van de posten 8202 tot en met 8205 mag evenwel in het stel worden opgenomen, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel |
|||||||||||||||||||||||
8211 |
Messen (andere dan die bedoeld bij post 8208), ook indien getand, zaksnoeimessen daaronder begrepen, alsmede lemmeten daarvan |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Lemmeten en handvatten van onedel metaal mogen evenwel worden gebruikt |
|||||||||||||||||||||||
8214 |
Ander messenmakerswerk (bijvoorbeeld tondeuses, hakmessen en dergelijke slagers- en keukenmessen, briefopeners); gereedschap (nagelvijltjes daaronder begrepen) voor manicure of voor pedicure, ook indien in stellen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Handvatten van onedel metaal mogen evenwel worden gebruikt |
|||||||||||||||||||||||
8215 |
Lepels, vorken, pollepels, schuimspanen, taartscheppen, vismessen en botermesjes, suikertangen en dergelijke artikelen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Handvatten van onedel metaal mogen evenwel worden gebruikt |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 83 |
Allerlei werken van onedele metalen, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex 8302 |
Andere garnituren, beslag en dergelijke artikelen, voor gebouwen, en automatische deursluiters |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Andere materialen van post 8302 mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hogers is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex 8306 |
Beeldjes en andere versieringsvoorwerpen van onedel metaal |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Andere materialen van post 8306 mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hogers is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 84 |
Kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen, alsmede delen daarvan, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
8401 |
Kernreactoren; niet-bestraalde splijtstofelementen (patronen) voor kernreactoren; machines en apparaten voor isotopenscheiding |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
8407 |
Zuigermotoren met vonkontsteking, wankelmotoren daaronder begrepen |
|
|
||||||||||||||||||||||
8408 |
Zuigermotoren met zelfontsteking (diesel- en semi-dieselmotoren) |
|
|
||||||||||||||||||||||
8427 |
Vorkheftrucks; andere transportwagentjes met hef- of hanteerinrichting |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
8482 |
Kogellagers, rollagers, naaldlagers en dergelijke lagers |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 85 |
Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
8501, 8502 |
Elektrische motoren en generatoren; elektrische generatoraggregaten en roterende omvormers |
|
|
||||||||||||||||||||||
8513 |
Draagbare elektrische lampen, bestemd om met eigen energiebron te werken (bijvoorbeeld met elementen of batterijen, met accumulatoren of met ingebouwde dynamo), andere dan die bedoeld bij post 8512 |
|
|
||||||||||||||||||||||
8519 |
Geluidsopname- en geluidsweergaveapparaten |
|
|
||||||||||||||||||||||
8521 |
Video-opname- en videoweergaveapparaten, ook indien met ingebouwde videotuner |
|
|
||||||||||||||||||||||
8523 |
Platen, banden, niet-vluchtige geheugens op basis van halfgeleiders, „intelligente kaarten” en andere dragers voor het opnemen van geluid of voor dergelijke doeleinden, waarop al dan niet is opgenomen, vormen en matrijzen voor het maken van platen daaronder begrepen, andere dan de goederen bedoeld bij hoofdstuk 37 |
|
|
||||||||||||||||||||||
8525 |
Zendtoestellen voor radio-omroep of televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel of toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid; televisiecamera’s, digitale camera’s en andere videocameraopnametoestellen |
|
|
||||||||||||||||||||||
8526 |
Radartoestellen, toestellen voor radionavigatie en toestellen voor radioafstandsbediening |
|
|
||||||||||||||||||||||
8527 |
Ontvangtoestellen voor radio-omroep, ook indien in dezelfde kast gecombineerd met een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of met een uurwerk |
|
|
||||||||||||||||||||||
8528 |
Monitors en projectietoestellen, niet voorzien van een ontvangtoestel voor televisie; ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of van beelden |
|
|
||||||||||||||||||||||
8535 tot en met 8537 |
Toestellen voor het inschakelen, uitschakelen, omschakelen, aansluiten of verdelen van of voor het beveiligen tegen elektrische stroom; connectoren voor optische vezels, optischevezelbundels of -kabels borden, panelen, kasten en dergelijke, voor elektrische bediening of voor het verdelen van elektrische stroom |
|
|
||||||||||||||||||||||
8540 11 en 8540 12 |
Kathodestraalbuizen voor ontvangtoestellen voor televisie, buizen voor videomonitors daaronder begrepen |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex 8542 31, ex 8542 32, ex 8542 33, ex 8542 39 |
Monolithische geïntegreerde schakelingen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product of Diffusie, waarbij geïntegreerde schakelingen worden gevormd op een halfgeleidersubstraat door de selectieve inbrenging van een geschikt doteringsmateriaal, al dan niet geassembleerd en/of getest in een niet-partij |
|||||||||||||||||||||||
8544 |
Draad, kabels (coaxiale kabels daaronder begrepen) en andere geleiders van elektriciteit, geïsoleerd (ook indien gevernist of gelakt — zogenaamd emaildraad — of anodisch geoxideerd), ook indien voorzien van verbindingsstukken; optischevezelkabel bestaande uit individueel omhulde vezels, ook indien elektrische geleiders bevattend of voorzien van verbindingsstukken |
|
|
||||||||||||||||||||||
8545 |
Koolelektroden, koolborstels, koolspitsen voor lampen, koolstaven voor elementen of batterijen en andere artikelen van grafiet of andere koolstof, ook indien verbonden met metaal, voor elektrisch gebruik |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
8546 |
Isolatoren voor elektriciteit, ongeacht de stof waarvan zij zijn vervaardigd |
|
|
||||||||||||||||||||||
8547 |
Isolerende werkstukken, geheel van isolerend materiaal dan wel voorzien van daarin bij het gieten, persen, enz. aangebrachte eenvoudige metalen verbindingsstukken (bijvoorbeeld nippels met schroefdraad), voor elektrische machines, toestellen of installaties, andere dan de isolatoren bedoeld bij post 8546; isolatiebuizen en verbindingsstukken daarvoor, van onedel metaal, inwendig geïsoleerd |
|
|
||||||||||||||||||||||
8548 |
Resten en afval van elektrische elementen, van elektrische batterijen en van elektrische accumulatoren; gebruikte elektrische elementen, gebruikte elektrische batterijen en gebruikte elektrische accumulatoren; elektrische delen van machines, van apparaten of van toestellen, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk |
|
|
||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 86 |
Rollend en ander materieel voor spoor- en tramwegen, alsmede delen daarvan; rollend en ander materieel voor spoor- en tramwegen, alsmede delen daarvan; mechanische (elektromechanische daaronder begrepen) signaal- en waarschuwingstoestellen voor het verkeer |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 87 |
Automobielen, tractors, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen voor vervoer over land, alsmede delen en toebehoren daarvan, met uitzondering van: |
|
|
||||||||||||||||||||||
8711 |
Motorrijwielen en rijwielen met hulpmotor, ook indien met zijspan; zijspanwagens |
|
|
||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 88 |
Luchtvaart en ruimtevaart, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex 8804 |
Rotochutes |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 8804 of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 89 |
Scheepvaart |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 90 |
Instrumenten, apparaten en toestellen voor de fotografie en de cinematografie; meet-, verificatie-, controle- en precisie-instrumenten, medische en chirurgische instrumenten, apparaten en toestellen; delen en toebehoren daarvan, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
9002 |
Lenzen, prisma’s, spiegels en andere optische elementen, ongeacht de stof waarvan zij zijn vervaardigd, gemonteerd, voor instrumenten, apparaten en toestellen, andere dan die van niet-optisch bewerkt glas |
|
|
||||||||||||||||||||||
9033 |
Delen en toebehoren (niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk) van machines, apparaten, toestellen, instrumenten of artikelen bedoeld bij dit hoofdstuk 90 |
|
|
||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 91 |
Uurwerken |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 92 |
Muziekinstrumenten; delen en toebehoren van muziekinstrumenten |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 93 |
Wapens en munitie; delen en toebehoren daarvan |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 94 |
Meubelen (ook voor medisch of voor chirurgisch gebruik); artikelen voor bedden en dergelijke artikelen; verlichtingstoestellen, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen; geprefabriceerde bouwwerken |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 95 |
Speelgoed, spellen, artikelen voor ontspanning en sportartikelen; delen en toebehoren daarvan, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
ex 9506 |
Golfstokken en delen van golfstokken |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Ruw gevormde blokken voor het maken van golfstokken mogen evenwel worden gebruikt |
|||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 96 |
Diverse werken, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
9601 en 9602 |
Ivoor, been, schildpad, hoorn, geweien, koraal, paarlemoer en andere stoffen van dierlijke herkomst geschikt om te worden gesneden, bewerkt; werken van deze stoffen (gevormde werken daaronder begrepen). Plantaardige of minerale stoffen geschikt om te worden gesneden, bewerkt, alsmede werken van deze stoffen; gevormde of gesneden werken van was, van paraffine, van stearine, van natuurlijke gommen of harsen, van modelleerpasta, alsmede gevormde of gesneden werken, elders genoemd noch elders onder begrepen; bewerkte, niet-geharde gelatine, andere dan die bedoeld bij post 3503, alsmede werken van niet-geharde gelatine |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
|||||||||||||||||||||||
9603 |
Bezems en borstels, ook indien zij delen van machines, van toestellen of van voertuigen zijn, met de hand bediende mechanische vegers zonder motor, penselen, kwasten en plumeaus; gerede knotten voor borstelwerk; verfkussens en verfrollen; wissers van rubber of van andere soepele stoffen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
9605 |
Reisassortimenten voor de lichaamsverzorging van personen, voor het schoonmaken van schoeisel of van kleding en reisnaaigarnituren |
Elk artikel in het assortiment moet beantwoorden aan de regel die ervoor zou gelden indien het niet in het assortiment was opgenomen. Niet-oorsprongsartikelen mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het assortiment |
|||||||||||||||||||||||
9606 |
Knopen en drukknopen; knoopvormen en andere delen van knopen of van drukknopen; knopen in voorwerpsvorm |
Vervaardiging:
|
|||||||||||||||||||||||
9608 |
Kogelpennen; vilt- en merkstiften, alsmede andere pennen met poreuze punt; vulpennen, doorschrijfpennen; vulpotloden; penhouders, potloodhouders en dergelijke artikelen; delen (puntbeschermers en klemmen daaronder begrepen) van deze artikelen, andere dan die bedoeld bij post 9609 |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Pennen en penpunten van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt |
|||||||||||||||||||||||
9612 |
Inktlinten voor schrijfmachines en dergelijke inktlinten, geïnkt of op andere wijze geprepareerd voor het maken van afdrukken, ook indien op spoelen of in cassettes; stempelkussens, ook indien geïnkt, met of zonder doos |
Vervaardiging:
|
|||||||||||||||||||||||
9613 20 |
Zakaanstekers werkend met gas, navulbaar |
Vervaardiging waarbij de totale waarde van de gebruikte materialen van post 9613 niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||
9614 |
Pijpen (pijpenkoppen daaronder begrepen), sigaren- en sigarettenpijpjes, alsmede delen daarvan |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
|||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 97 |
Kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
(1) Zie aanvullende aantekening (GN) 5 b) op hoofdstuk 27 van de gecombineerde nomenclatuur.
(2) Zie aanvullende aantekening (GN) 5 b) op hoofdstuk 27 van de gecombineerde nomenclatuur.
(3) Zie aantekening 4.2.
(4) Zie de aantekeningen 8.1 en 8.3 voor de bijzondere voorwaarden in verband met specifieke behandelingen.
(5) Zie aantekening 8.2. voor de bijzondere voorwaarden in verband met specifieke behandelingen.
(6) Als „groep” wordt beschouwd ieder deel van de post dat door een puntkomma van de rest is gescheiden.
(7) Voor producten die enerzijds bestaan uit materialen van de posten 3901 tot en met 3906 en anderzijds uit materialen van de posten 3907 tot en met 3911, geldt deze beperking alleen voor de groep materialen met het hoogste gewichtspercentage in het product.
(8) Als zeer transparant wordt beschouwd: folie waarvan het doorzichtigheidsverlies, gemeten met een nefolometer van Gardner volgens ASTM-D 1003-16 (troebelingsfactor), minder dan 2 % bedraagt.
(9) Zie aantekening 6 voor de bijzondere voorwaarden voor producten die uit een mengsel van textielstoffen zijn vervaardigd.
(10) Dit product kan slechts worden gebruikt bij de vervaardiging van weefsels van de soort gebruikt voor papiermachines.
(11) Zie aantekening 7.
(12) Zie aantekening 6.
(13) Zie aantekening 7 voor brei- en haakwerk aan het stuk, niet elastisch of gegummeerd, verkregen door aaneennaaien of aaneenzetten van stukken brei- of haakwerk (gesneden of direct in vorm gebreid).
(14) SEMII — Semiconductor Equipment and Materials Institute Incorporated.
BIJLAGE 22-04
Materialen die van regionale cumulatie zijn uitgesloten (1) (2)
|
|
Groep I: Brunei, Cambodja, Filipijnen, Indonesië, Laos, Maleisië, Myanmar/Birma, Thailand, Vietnam |
Groep III: Bangladesh, Bhutan, India, Nepal, Pakistan, Sri Lanka |
Groep IV (3) Argentinië, Brazilië, Paraguay, Uruguay |
Code geharmoniseerd systeem of gecombineerde nomenclatuur |
Omschrijving |
|
|
|
0207 |
Vlees en eetbare slachtafvallen van pluimvee (bedoeld bij post 0105), vers, gekoeld of bevroren |
X |
|
|
ex 0210 |
Vlees en eetbare slachtafvallen van pluimvee, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt |
X |
|
|
Hoofdstuk 03 |
Vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren |
|
|
X |
ex 0407 |
Eieren in de schaal van pluimvee, andere dan voor het uitbroeden |
|
X |
|
ex 0408 |
Vogeleieren uit de schaal en eigeel, andere dan ongeschikt voor menselijke consumptie |
|
X |
|
0709 51 ex 0710 80 0710 40 00 0711 51 0712 31 |
Paddenstoelen, vers of gekoeld, bevroren, voorlopig verduurzaamd, gedroogd groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren |
X |
X |
X |
0714 20 |
Bataten (zoete aardappelen) |
|
|
X |
0811 10 0811 20 |
Aardbeien, frambozen, bramen, moerbeien, loganbessen, zwarte, witte of rode aalbessen of kruisbessen,, gestoomd of in water gekookt, bevroren, al dan niet met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
|
|
X |
1006 |
Rijst |
X |
X |
|
ex 1102 90 ex 1103 19 ex 1103 20 ex 1104 19 ex 1108 19 |
Meel, gries, griesmeel, pellets, granen, geplet of in vlokken, rijstzetmeel |
X |
X |
|
1108 20 |
Inuline |
|
|
X |
1604 en 1605 |
Bereidingen en conserven van vis; kaviaar en kaviaarsurrogaten bereid uit kuit; bereidingen en conserven van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren |
|
|
X |
1701 en 1702 |
Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere sacharose, en andere suiker, suikerstroop, kunsthoning en karamel |
X |
X |
|
1704 90 |
Suikerwerk zonder cacao (met uitzondering van kauwgom) |
X |
X |
X |
ex 1806 10 |
Cacaopoeder, 65 of meer gewichtspercenten sucrose/isoglucose bevattende |
X |
X |
X |
1806 20 |
Andere bereidingen, hetzij in blokken of in staven, met een gewicht van meer dan 2 kg, hetzij in vloeibare toestand of in de vorm van pasta, poeder, korrels of dergelijke, in recipiënten of in andere verpakkingen, met een inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 2 kg |
X |
X |
X |
1901 90 91 1901 90 99 |
Andere producten voor menselijke consumptie dan bereidingen voor de voeding van kinderen, opgemaakt voor de verkoop in het klein, mengsels en deeg, voor de bereiding van bakkerswaren bedoeld bij post 1905 en dan moutextract |
X |
X |
X |
ex 1902 20 |
Gevulde deegwaren (ook indien gekookt of op andere wijze bereid), bevattende meer dan 20 gewichtspercenten vis, schaaldieren, weekdieren of andere ongewervelde waterdieren of bevattende meer dan 20 gewichtspercenten worst en dergelijke, van vlees en slachtafvallen van alle soorten, met inbegrip van vetten van alle soorten of oorsprong |
|
|
X |
2001 90 30 |
Suikermaïs (Zea mays var. saccharata), bereid of verduurzaamd in azijn of in azijnzuur |
X |
X |
X |
2003 10 |
Paddenstoelen van het geslacht Agaricus, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur |
X |
X |
X |
2005 80 00 |
Suikermaïs (Zea mays var. saccharata), op andere wijze bereid of verduurzaamd in azijn of in azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006 |
X |
X |
X |
ex 2007 10 |
Gehomogeniseerde jam, vruchtengelei, marmelade, vruchten- of notenmoes en vruchten- of notenpasta, meer dan 13 gewichtspercenten suiker bevattende |
|
|
X |
2007 99 |
Niet-gehomogeniseerde jam, vruchtengelei, marmelade, vruchten- of notenmoes en vruchten- of notenpasta, andere dan van citrusvruchten |
|
|
X |
2008 20 2008 30 2008 40 2008 50 2008 60 2008 70 2008 80 2008 93 2008 97 2008 99 |
Vruchten, noten en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd |
|
|
X |
2009 |
Ongegiste vruchtensappen (druivenmost daaronder begrepen) en ongegiste groentesappen, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
|
|
X |
ex 2101 12 |
Preparaten op basis van koffie |
X |
X |
X |
ex 2101 20 |
Preparaten op basis van thee of van maté |
X |
X |
X |
2106 90 92 2106 90 98 |
Producten voor menselijke consumptie, niet elders genoemd, anders dan proteïneconcentraten en getextureerde proteïnestoffen en dan samengestelde alcoholhoudende preparaten (andere dan die op basis van reukstoffen) van de soort gebruikt voor de vervaardiging van dranken en andere dan suikerstroop, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen |
X |
X |
X |
2204 30 |
Druivenmost andere dan druivenmost waarvan de gisting door het toevoegen van alcohol is verhinderd of gestuit |
|
|
X |
2205 |
Vermout en andere wijn van verse druiven, bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen |
|
|
X |
2206 |
Andere gegiste dranken; mengsels van gegiste dranken en mengsels van gegiste dranken met alcoholvrije dranken, elders genoemd noch elders onder begrepen |
|
|
X |
2207 10 00 |
Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van 80 % vol of meer |
|
X |
X |
ex 2208 90 |
Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van minder dan 80 % vol., andere dan arak, pruimenbrandewijn, perenbrandewijn of kersenbrandewijn en andere gedistilleerde dranken en dranken die gedistilleerde alcohol bevatten |
|
X |
X |
2905 43 00 |
Mannitol |
X |
X |
X |
2905 44 |
D-glucitol (sorbitol) |
X |
X |
X |
3302 10 29 |
Bereidingen van de soort gebruikt in de drankenindustrie, die alle essentiële aromatische stoffen van een bepaalde drank bevatten, andere dan die met een alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol, meer dan 1,5 gewichtspercent van melk afkomstige vetstoffen, 5 gewichtspercenten sacharose of isoglucose, 5 gewichtspercenten glucose of zetmeel bevattende |
X |
X |
X |
3505 10 |
Dextrine en ander gewijzigd zetmeel |
X |
X |
X |
(1) Zie aangekruiste vakken
(2) Cumulatie van deze materialen tussen de minstontwikkelde landen (MOL’s) van elke regionale groep (d.w.z. Cambodja en Laos in groep I; Bangladesh, Bhutan en Nepal in groep III) is toegestaan. Op dezelfde wijze is cumulatie van deze materialen ook toegestaan in een niet-MOL van een regionale groep met materialen van oorsprong uit een ander land van dezelfde regionale groep.
(3) Cumulatie van deze materialen van oorsprong uit Argentinië, Brazilië en Uruguay is niet toegestaan in Paraguay. Bovendien is cumulatie van ieder materiaal van de hoofdstukken 16 tot en met 24 van oorsprong uit Brazilië niet toegestaan in Argentinië, Paraguay of Uruguay.
BIJLAGE 22-05
Bewerkingen die zijn uitgesloten van regionale cumulatie in het kader van het sap (textielproducten)
Bewerkingen zoals:
— |
het bevestigen van knopen en/of andere sluitsystemen, |
— |
het maken van knoopsgaten, |
— |
het zomen van broeken, mouwen, rokken, japonnen enz., |
— |
het zomen van zakdoeken, tafellinnen enz., |
— |
het aanbrengen van garnituren en toebehoren zoals zakken, etiketten, insignes enz., |
— |
het strijken en het op andere wijze klaarmaken van kledingstukken voor de verkoop als confectie, |
— |
combinaties van dergelijke bewerkingen. |
BIJLAGE 22-11
Inleidende aantekeningen en lijst van oorsprongverlenende be- of verwerkingen van niet-oorsprongsmaterialen
DEEL I
INLEIDENDE AANTEKENINGEN
Aantekening 1:
In deze lijst zijn de voorwaarden omschreven waarop producten als voldoende be- of verwerkt worden beschouwd in de zin van artikel 61.
Aantekening 2:
2.1. De eerste twee kolommen van de lijst geven het verkregen product aan. In kolom 1 is het nummer van de post of het hoofdstuk volgens het geharmoniseerd systeem vermeld en kolom 2 bevat de omschrijving van de goederen die volgens dat systeem onder die post of dat hoofdstuk vallen. Voor iedere post of ieder hoofdstuk in de kolommen 1 en 2 wordt in kolom 3 of 4 een regel gegeven. Een nummer in kolom 1 voorafgegaan door „ex” betekent dat de regel in kolom 3 of 4 alleen geldt voor het gedeelte van de post dat in kolom 2 is omschreven.
2.2. Wanneer in kolom 1 verscheidene postnummers zijn gegroepeerd of wanneer een hoofdstuknummer is vermeld en de omschrijving van de producten in kolom 2 derhalve in algemene bewoordingen is gesteld, dan is de regel daarnaast in kolom 3 of 4 van toepassing op alle producten die volgens het geharmoniseerde systeem onder de posten van het hoofdstuk of onder elk van de in kolom 1 gegroepeerde posten zijn ingedeeld.
2.3. Wanneer in de lijst verschillende regels worden gegeven voor verschillende producten die onder dezelfde post vallen, wordt na elk streepje dat deel van de post omschreven waarop de daarnaast, in kolom 3 of 4, vermelde voorwaarde van toepassing is.
2.4. Wanneer zowel in kolom 3 als in kolom 4 een regel is gegeven voor het in de kolommen 1 en 2 omschreven product, kan de exporteur kiezen welke regel — die in kolom 3 of die in kolom 4 — hij toepast. Indien in kolom 4 geen oorsprongsregel is gegeven, moet de regel in kolom 3 worden toegepast.
Aantekening 3:
3.1. Op producten die de oorsprong hebben verkregen en die bij de vervaardiging van andere producten worden gebruikt, is artikel 61 van toepassing ongeacht het feit of de oorsprong verkregen werd in de fabriek waar deze producten worden gebruikt of in een andere fabriek in het begunstigde land of gebied of in de Unie.
Voorbeeld:
Een motor van post 8407, waarvoor de regel geldt dat de waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die daarin worden verwerkt niet meer mag bedragen dan 40 % van de prijs af fabriek, is vervaardigd van „ander gelegeerd staal, enkel ruw voorgesmeed” van post ex 7224.
Indien dit smeedijzer in het begunstigde land of gebied uit niet van oorsprong zijnde ingots werd vervaardigd, heeft het reeds de oorsprong verkregen krachtens de regel voor post ex 7224. Bij de waardeberekening van de motor telt het smeedijzer dan als materiaal van oorsprong, of het nu in dezelfde fabriek werd vervaardigd of in een andere fabriek in het begunstigde land of gebied. De waarde van de niet van oorsprong zijnde ingots wordt dus niet meegerekend bij het berekenen van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn.
3.2. De regel in de lijst geeft de minimumbewerking of -verwerking aan die vereist is; meer be- of verwerking verleent eveneens de oorsprong; omgekeer kan minder be- of verwerking geen oorsprong verlenen. Mag volgens een regel een niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium worden gebruikt, dan mag hetzelfde materiaal ook in een vroeger productiestadium worden gebruikt. Hetzelfde materiaal mag evenwel niet worden gebruikt in een later productiestadium.
3.3. Onverminderd aantekening 3.2 geldt dat, wanneer in een regel de uitdrukking „materialen van om het even welke post” wordt gebezigd, materialen van alle posten (zelfs die welke onder dezelfde omschrijving en dezelfde post vallen als het product) mogen worden gebruikt, onder voorbehoud van de specifieke beperkingen die die regel kan bevatten.
Wanneer echter de uitdrukking „vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post …” of „vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van dezelfde post als het product” wordt gebezigd, mogen materialen van alle posten worden gebruikt, met uitzondering van die welke onder dezelfde omschrijving in kolom 2 vallen als het product.
3.4. Wanneer volgens een regel in de lijst een product van meer dan één materiaal mag worden vervaardigd, betekent dit dat één of meer van deze materialen kunnen worden gebruikt. Het is niet noodzakelijk dat zij alle worden gebruikt.
Voorbeeld:
Volgens de regel voor weefsels van de posten 5208 tot en met 5212 mogen natuurlijke vezels en andere materialen, waaronder chemische, worden gebruikt. Dit betekent niet dat beide moeten worden gebruikt; gebruik van het ene of het andere materiaal of van beide materialen is toegestaan.
3.5. Wanneer volgens een regel in de lijst een product van een bepaald materiaal moet worden vervaardigd, betekent dit niet dat geen andere materialen mogen worden gebruikt die vanwege hun aard niet aan de regel kunnen voldoen. (Zie ook aantekening 6.2 met betrekking tot textielproducten).
Voorbeeld:
De regel voor bereide levensmiddelen van post 1904 sluit nadrukkelijk het gebruik van granen en graanderivaten uit, maar minerale zouten, chemicaliën en andere additieven die niet van granen zijn vervaardigd, mogen wel worden gebruikt.
Dit geldt evenwel niet voor producten die, hoewel zij niet kunnen worden vervaardigd van het in de lijst genoemde materiaal, wel vervaardigd kunnen worden uit een materiaal van dezelfde aard in een vroeger productiestadium.
Voorbeeld:
Indien voor een kledingstuk van ex hoofdstuk 62, van gebonden textielvlies, slechts het gebruik van garen dat niet van oorsprong is, is toegestaan, dan is het niet mogelijk uit te gaan van stof van gebonden textielvlies — zelfs al kan gebonden textielvlies normalerwijze niet van garen worden vervaardigd. In een dergelijk geval zou het uitgangsmateriaal zich in het stadium vóór garen moeten bevinden, dat wil zeggen in het vezelstadium.
3.6. Indien in een regel in de lijst twee percentages worden gegeven als maximumwaarde van niet van oorsprong zijnde materialen die kunnen worden gebruikt, dan mogen deze percentages niet bij elkaar worden opgeteld. De maximumwaarde van alle gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, mag het hoogste van de opgegeven percentages nooit overschrijden. Bovendien mogen de afzonderlijke percentages met betrekking tot bepaalde materialen niet worden overschreden.
Aantekening 4:
4.1. De term „natuurlijke vezels” in de lijst heeft betrekking op andere dan kunstmatige of synthetische vezels, met inbegrip van afval, in het stadium vóór het spinnen. Tenzij anders vermeld, omvat de term vezels die zijn gekaard, gekamd of anderszins bewerkt, doch niet gesponnen.
4.2. De term „natuurlijke vezels” omvat paardenhaar van post 0503, zijde van de posten 5002 en 5003, wol, fijn of grof haar van de posten 5101 tot en met 5105, katoen van de posten 5201 tot en met 5203 en andere plantaardige vezels van de posten 5301 tot en met 5305.
4.3. De termen „textielmassa”, „chemische stoffen” en „materialen voor het vervaardigen van papier” in de lijst hebben betrekking op materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, maar die gebruikt kunnen worden bij de vervaardiging van kunstmatige, synthetische of papieren vezels of garens.
4.4. De term „synthetische en kunstmatige stapelvezels” in de lijst heeft betrekking op kabel van synthetische of kunstmatige filamenten, op synthetische of kunstmatige stapelvezels en op synthetisch of kunstmatig afval van de posten 5501 tot en met 5507.
Aantekening 5:
5.1. Indien voor een bepaald product in de lijst naar deze aantekening wordt verwezen, zijn de in kolom 3 van de lijst genoemde voorwaarden niet van toepassing op basistextielmaterialen die bij de vervaardiging zijn gebruikt en die, samen genomen, ten hoogste 10 % van het totale gewicht van alle gebruikte basistextielmaterialen uitmaken. (Zie ook de aantekeningen 5.3 en 5.4).
5.2. De in aantekening 5.1 genoemde afwijking is evenwel slechts van toepassing op gemengde producten die van twee of meer basistextielmaterialen zijn vervaardigd.
Basistextielmaterialen zijn:
— |
zijde, |
— |
wol, |
— |
grof haar, |
— |
fijn haar, |
— |
paardenhaar (crin), |
— |
katoen, |
— |
papier en materiaal voor het vervaardigen van papier, |
— |
vlas, |
— |
hennep, |
— |
jute en andere bastvezels, |
— |
sisal en andere textielvezels van het geslacht „agave”, |
— |
kokosvezels, abaca, ramee en andere plantaardige textielvezels, |
— |
synthetische filamenten, |
— |
kunstmatige filamenten, |
— |
filamenten die elektriciteit geleiden, |
— |
synthetische stapelvezels van polypropyleen, |
— |
synthetische stapelvezels van polyester, |
— |
synthetische stapelvezels van polyamide, |
— |
synthetische stapelvezels van polyacrylonitril, |
— |
synthetische stapelvezels van polyimide, |
— |
synthetische stapelvezels van polytetrafluorethyleen, |
— |
synthetische stapelvezels van poly(fenyleensulfide); |
— |
synthetische stapelvezels van poly(vinylchloride), |
— |
andere synthetische stapelvezels, |
— |
kunstmatige stapelvezels van viscose, |
— |
andere kunstmatige stapelvezels, |
— |
garen van polyurethaan met soepele segmenten van polyether, al dan niet omwoeld, |
— |
garen van polyurethaan met soepele segmenten van polyester, al dan niet omwoeld, |
— |
producten van post 5605 (metaalgaren) met strippen bestaande uit een kern van aluminiumfolie of van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een doorzichtig of gekleurd kleefmiddel tussen twee strippen kunststof is aangebracht, |
— |
andere producten van post 5605. |
Voorbeeld:
Garen van post 5205, vervaardigd van katoenvezels van post 5203 en van synthetische stapelvezels van post 5506, is een gemengd garen. Derhalve mogen niet van oorsprong zijnde synthetische stapelvezels die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging uit chemische stoffen of textielmassa is vereist) worden gebruikt tot 10 % van het gewicht van het garen.
Voorbeeld:
Een weefsel van wol van post 5112, vervaardigd van garens van wol van post 5107 en van synthetische garens van stapelvezels van post 5509, is een gemengd weefsel. Derhalve mogen synthetische garens die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging uit chemische stoffen of textielmassa is vereist) of garens van wol die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging is vereist uit natuurlijke vezels die niet gekaard zijn of gekamd, noch anderszins met het oog op het spinnen bewerkt) of een combinatie van deze twee soorten garens worden gebruikt, mits het totale gewicht ervan niet hoger is dan 10 % van het gewicht van het weefsel.
Voorbeeld:
Getufte textielstoffen van post 5802, vervaardigd van garens van katoen van post 5205 en van weefsels van katoen van post 5210, is slechts een gemengd product wanneer het katoenweefsel zelf een gemengd product is, vervaardigd van onder twee verschillende posten ingedeelde garens, of wanneer de gebruikte katoengarens zelf gemengde garens zijn.
Voorbeeld:
Indien de betrokken getufte textielstoffen zijn vervaardigd uit katoengarens van post 5205 en uit synthetisch weefsel van post 5407, zijn de gebruikte garens uiteraard van twee verschillende soorten basistextielmateriaal gemaakt en zijn de getufte textielstoffen bijgevolg een gemengd product.
5.3. Voor producten bevattende garen „van polyurethaan met soepele segmenten van polyether, ook indien omwoeld” bedraagt de toegestane afwijking voor dit garen ten hoogste 20 %.
5.4. In het geval van producten „met strippen bestaande uit een kern van aluminiumfolie of van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een doorzichtig of gekleurd kleefmiddel tussen twee strippen kunststof is aangebracht” bedraagt de toegestane afwijking voor de strippen ten hoogste 30 %.
Aantekening 6:
6.1. Voor textielproducten die in de lijst van een voetnoot zijn voorzien die naar deze aantekening verwijst, mogen textielmaterialen, met uitzondering van voeringen en tussenvoeringen, die niet voldoen aan de regel in kolom 3 van de lijst voor het betrokken geconfectioneerde product, worden gebruikt voor zover deze onder een andere post vallen dan het product en de waarde niet hoger is dan 8 % van de prijs af fabriek van het product.
6.2. Onverminderd aantekening 6.3 mogen materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld, vrij worden gebruikt bij de vervaardiging van textielproducten, ongeacht of zij textiel bevatten.
Voorbeeld:
Wanneer volgens een regel in de lijst voor een bepaald textielartikel, zoals een broek, garen moet worden gebruikt, dan sluit dit het gebruik van artikelen van metaal, zoals knopen, niet uit, omdat deze niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld. Om dezelfde reden is het gebruik van bijvoorbeeld ritssluitingen toegelaten, al bevatten deze normalerwijze ook textiel.
6.3. Wanneer een percentageregel van toepassing is, moet met de waarde van de materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld, rekening worden gehouden bij de berekening van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn.
Aantekening 7:
7.1. Onder „specifieke behandeling” in de zin van de posten ex 2707, 2713 tot en met 2715, ex 2901, ex 2902 en ex 3403 wordt verstaan:
a) |
vacuümdistillatie; |
b) |
herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing (1); |
c) |
kraken; |
d) |
reforming; |
e) |
extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen; |
f) |
een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride; neutraliseren met behulp van alkalische stoffen; ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet; |
g) |
polymeriseren; |
h) |
alkyleren; |
i) |
isomeriseren. |
7.2. Onder „specifieke behandeling” in de zin van de posten 2710, 2711 en 2712 wordt verstaan:
a) |
vacuümdistillatie; |
b) |
herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing (1); |
c) |
kraken; |
d) |
reforming; |
e) |
extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen; |
f) |
een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride; neutraliseren met behulp van alkalische stoffen; ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet; |
g) |
polymeriseren; |
h) |
alkyleren; |
(ij) |
isomeriseren; |
k) |
uitsluitend voor de zware oliën van post ex 2710: ontzwavelen met gebruikmaking van waterstof, waardoor het zwavelgehalte van de behandelde producten met ten minste 85 % wordt verlaagd (methode ASTM D 1266-59 T); |
l) |
uitsluitend voor de producten van post 2710: ontparaffineren, anders dan door enkel filtreren; |
m) |
uitsluitend voor de zware oliën van post ex 2710: behandelen met waterstof, uitgezonderd ontzwavelen, waarbij de waterstof actief deelneemt aan een scheikundige reactie die, met behulp van een katalysator, onder een druk van meer dan 20 bar en bij een temperatuur van meer dan 250 °C wordt teweeggebracht. Verdere behandeling, met waterstof, van smeeroliën van post ex 2710 die in het bijzonder verbetering van de kleur of de stabiliteit ten doel heeft (bijvoorbeeld „hydrofinishing” of ontkleuren), wordt daarentegen niet als een specifieke behandeling aangemerkt; |
n) |
uitsluitend voor stookolie van post ex 2710: atmosferische distillatie, mits deze producten, distillatieverliezen inbegrepen, voor minder dan 30 % van het volume overdistilleren bij 300 °C, bepaald volgens de methode ASTM D 86; |
o) |
uitsluitend voor andere zware oliën dan gasolie of stookolie van post ex 2710: behandelen met gebruikmaking van hoogfrequente glimontlading; |
p) |
uitsluitend voor de producten van ex 2712, andere dan vaseline, ozokeriet, montaanwas, turfwas en paraffine, met een oliegehalte van minder dan 0,75 gewichtspercenten: olieafscheiding door gefractioneerde kristallisatie. |
7.3. Wat de posten ex 2707, 2713 tot en met 2715, ex 2901, ex 2902 en ex 3403 betreft wordt geen oorsprong verleend door eenvoudige behandelingen zoals reinigen, decanteren, ontzouten, afsplitsen van water, filtreren, kleuren, merken, het verkrijgen van een bepaald zwavelgehalte door het mengen van producten met uiteenlopende zwavelgehaltes, alle combinaties van die behandelingen of soortgelijke behandelingen.
DEEL II
LIJST VAN OORSPRONGVERLENENDE BE- OF VERWERKINGEN VAN NIET-OORSPRONGSMATERIALEN
Post 2012 van het geharmoniseerd systeem |
Omschrijving |
Be- of verwerkingen waardoor niet-oorsprongsmaterialen de oorsprong verkrijgen |
||||||||||||||||||||||||||
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 1 |
Levende dieren |
Alle dieren van hoofdstuk 1 moeten geheel en al verkregen zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 2 |
Vlees en eetbare slachtafvallen |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 1 en 2 geheel en al verkregen zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 3 |
Vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 4 |
Melk en zuivelproducten; vogeleieren; natuurhonig; eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen, met uitzondering van: |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 geheel en al verkregen zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||
0403 |
Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook indien ingedikt, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao |
Vervaardiging waarbij:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 5 |
Andere producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen; met uitzondering van: |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 5 geheel en al verkregen zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 0502 |
Bereid haar van varkens of van wilde zwijnen |
Reinigen, ontsmetten, sorteren en rechtstrijken van haar |
|
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 6 |
Levende planten en producten van de bloementeelt |
Vervaardiging waarbij:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 7 |
Groenten, planten, wortels en knollen, voor voedingsdoeleinden |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 7 geheel en al verkregen zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 8 |
Fruit; schillen van citrusvruchten en van meloenen |
Vervaardiging waarbij:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 9 |
Koffie, thee, maté en specerijen, met uitzondering van: |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 9 geheel en al verkregen zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||
0901 |
Koffie, cafeïnevrije koffie daaronder begrepen, ook indien gebrand; bolsters en schillen, van koffie; koffiesurrogaten die koffie bevatten, ongeacht de mengverhouding |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
|
|||||||||||||||||||||||||
0902 |
Thee, ook indien gearomatiseerd |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 0910 |
Kruidenmengsels |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
|
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 10 |
Granen |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 10 geheel en al verkregen zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 11 |
Producten van de meelindustrie; mout; zetmeel; inuline; tarwegluten, met uitzondering van: |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte granen, groenten en planten voor voedingsdoeleinden, knollen en wortels van post 0714 of vruchten geheel en al verkregen zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 1106 |
Meel, gries en poeder van gedroogde zaden van peulgroenten bedoeld bij post 0713 |
Drogen en malen van peulgroenten van post 0708 |
|
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 12 |
Oliehoudende zaden en vruchten; allerlei zaden, zaaigoed en vruchten; planten voor industrieel en voor geneeskundig gebruik; stro en voeder |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 12 geheel en al verkregen zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||
1301 |
Gomlak (schellak); gommen, harsen, gomharsen en oleoharsen (bijvoorbeeld balsems), van natuurlijke oorsprong |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 1301 niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
1302 |
Plantensappen en plantenextracten; pectinestoffen, pectinaten en pectaten; agaragar en andere uit plantaardige producten verkregen plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit niet gewijzigde plantenslijmen en bindmiddelen |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 14 |
Plantaardige grondstoffen; plantaardige producten, elders genoemd noch elders onder begrepen |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 14 geheel en al verkregen zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 15 |
Vetten en oliën (dierlijke en plantaardige) en dissociatieproducten daarvan; bewerkt spijsvet; was van dierlijke of van plantaardige oorsprong, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
1501 |
Varkensvet (reuzel daaronder begrepen) en vet van gevogelte, ander dan dat bedoeld bij post 0209 of 1503: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 0203, 0206 of 0207 of van beenderen van post 0506 |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit vlees of eetbare slachtafvallen van varkens bedoeld bij post 0203 of 0206 of uit vlees en eetbare slachtafvallen van pluimvee van post 0207 |
|
||||||||||||||||||||||||||
1502 |
Rund-, schapen- of geitenvet, ander dan dat bedoeld bij post 1503 |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 0201, 0202, 0204 of 0206 of van beenderen van post 0506 |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 2 geheel en al verkregen zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
1504 |
Vetten en oliën, van vis of van zeezoogdieren, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 1504 |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 2 en 3 geheel en al verkregen zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex 1505 |
Geraffineerde lanoline |
Vervaardiging uit ruw wolvet van post 1505 |
|
|||||||||||||||||||||||||
1506 |
Andere dierlijke vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 1506 |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 2 geheel en al verkregen zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
1507 tot en met 1515 |
Plantaardige vette oliën en fracties daarvan: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit andere materialen van de posten 1507 tot en met 1515 |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij alle gebruikte plantaardige materialen geheel en al verkregen zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
1516 |
Dierlijke en plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, geheel of gedeeltelijk gehydrogeneerd, veresterd, opnieuw veresterd of geëlaïdiniseerd, ook indien geraffineerd, doch niet verder bereid |
Vervaardiging waarbij:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
1517 |
Margarine; mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516 |
Vervaardiging waarbij:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 16 |
Bereidingen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 17 |
Suiker en suikerwerk, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 1701 |
Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere sacharose, in vaste vorm, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
1702 |
Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose (levulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthoning, ook indien met natuurhoning vermengd; karamel: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 1702 |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van oorsprong zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex 1703 |
Melasse verkregen bij de extractie of de raffinage van suiker, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
1704 |
Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen) |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 18 |
Cacao en bereidingen daarvan |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
1901 |
Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit granen van hoofdstuk 10 |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging:
|
— |
||||||||||||||||||||||||||
1902 |
Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; koeskoes, ook indien bereid: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij alle gebruikte granen en graanderivaten (met uitzondering van harde tarwe en derivaten daarvan) geheel en al verkregen zijn |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
|
— |
||||||||||||||||||||||||||
1903 |
Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van schilfers, korrels, parels en dergelijke |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van aardappelzetmeel van post 1108 |
|
|||||||||||||||||||||||||
1904 |
Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen (andere dan maïs) in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel, gries en griesmeel), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
1905 |
Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van hoofdstuk 11 |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 20 |
Bereidingen van groenten, van vruchten en van andere plantendelen, met uitzondering van: |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte groenten en vruchten geheel en al verkregen zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 2001 |
Broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 2004 en ex 2005 |
Aardappelen in de vorm van meel, gries of vlokken, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
2006 |
Groenten, vruchten, vruchtenschillen en andere plantendelen, gekonfijt met suiker (uitgedropen, geglaceerd of uitgekristalliseerd) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
2007 |
Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta, door koken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
ex 2008 |
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle van oorsprong zijnde gebruikte noten en oliehoudende zaden, bedoeld bij de posten 0801, 0802 en 1202 tot en met 1207, hoger is dan 60 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging:
|
— |
||||||||||||||||||||||||||
2009 |
Ongegiste vruchtensappen (druivenmost daaronder begrepen) en ongegiste groentesappen, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 21 |
Diverse producten voor menselijke consumptie, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
2101 |
Extracten, essences en concentraten, van koffie, van thee of van maté, en preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie, van thee of van maté; gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
2103 |
Sauzen en preparaten voor sauzen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten; mosterdmeel en bereide mosterd: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
Sauzen en preparaten voor sauzen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Mosterdmeel en bereide mosterd mogen evenwel worden gebruikt |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex 2104 |
Preparaten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van groenten, bereid of verduurzaamd, van de posten 2002 tot en met 2005 |
|
|||||||||||||||||||||||||
2106 |
Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 22 |
Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn, met uitzondering van: |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
2202 |
Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, andere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post 2009 |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
2207 |
Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van 80 % vol of meer; ethylalcohol en gedistilleerde dranken, gedenatureerd, ongeacht het gehalte |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
2208 |
Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van minder dan 80 % vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 23 |
Resten en afval van de voedselindustrie; bereid voedsel voor dieren, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 2301 |
Walvismeel; meel, poeder en pellets, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren, ongeschikt voor menselijke consumptie |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 2 en 3 geheel en al verkregen zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 2303 |
Afvallen van maïszetmeelfabrieken (met uitzondering van ingedikt zwelwater), met een gehalte aan proteïnen, berekend op de droge stof, van meer dan 40 gewichtspercenten |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte maïs geheel en al verkregen is |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 2306 |
Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van olijfolie, met een gehalte aan olijfolie van meer dan 3 % |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte olijven geheel en al verkregen zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||
2309 |
Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren |
Vervaardiging waarbij:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 24 |
Tabak en tot verbruik bereide tabakssurrogaten, met uitzondering van: |
Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 24 geheel en al verkregen zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||
2402 |
Sigaren, cigarillo’s en sigaretten, van tabak of van tabakssurrogaten |
Vervaardiging waarbij ten minste 70 gewichtspercenten van de ruwe en niet tot verbruik bereide tabak of afvallen van tabak van post 2401 van oorsprong zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 2403 |
Rooktabak |
Vervaardiging waarbij ten minste 70 gewichtspercenten van de ruwe en niet tot verbruik bereide tabak of afvallen van tabak van post 2401 van oorsprong zijn |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 25 |
Zout; zwavel; aarde en steen; gips, kalk en cement, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 2504 |
Natuurlijk kristallijn grafiet, met koolstof verrijkt, gezuiverd en gemalen |
Verrijking van het koolstofgehalte, het zuiveren en malen van ruw kristallijn grafiet |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 2515 |
Marmer, enkel gesneden door zagen, splijten en dergelijke, in blokken of platen van vierkante of rechthoekige vorm, met een dikte van niet meer dan 25 cm |
Zagen, splijten of dergelijke van marmer (zelfs indien reeds gezaagd) met een dikte van meer dan 25 cm |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 2516 |
Graniet, porfier, basalt, zandsteen en andere natuursteen voor de steenhouwerij of voor het bouwbedrijf, in blokken of platen van vierkante of rechthoekige vorm, enkel gesneden door zagen, splijten of op dergelijke wijze, met een dikte van niet meer dan 25 cm |
Zagen, splijten of dergelijke van natuursteen (zelfs indien reeds gezaagd) met een dikte van meer dan 25 cm |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 2518 |
Dolomiet, gesinterd of gebrand |
Sinteren of branden van niet gesinterd of gebrand dolomiet |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 2519 |
Natuurlijk magnesiumcarbonaat (magnesiet), fijngemaakt, in hermetisch gesloten recipiënten, en magnesiumoxide, ook indien zuiver, met uitzondering van gesmolten magnesia of doodgebrande magnesia (gesinterd) |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Natuurlijk magnesiumcarbonaat (magnesiet) mag evenwel worden gebruikt |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 2520 |
Tandtechnisch gips |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 2524 |
Asbestvezels |
Vervaardiging uit asbestmineralen (asbestconcentraat) |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 2525 |
Micapoeder |
Malen van mica of van afval van mica |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 2530 |
Verfaarden, gebrand of fijngemaakt |
Branden of malen van verfaarden |
|
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 26 |
Ertsen, slakken en assen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 27 |
Minerale brandstoffen, aardolie en distillatieproducten daarvan; bitumineuze stoffen; minerale was; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 2707 |
Oliën waarin het gewicht van de aromatische bestanddelen dat van de niet-aromatische bestanddelen overtreft, zijnde soortgelijke producten als minerale oliën verkregen bij het distilleren van hoge-temperatuur-steenkoolteer, die voor 65 % of meer van hun volume overdistilleren bij een temperatuur van 250 °C of minder (mengsels van benzol en van benzine daaronder begrepen), bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof |
Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (2) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 2709 |
Ruwe oliën uit bitumineuze mineralen |
Droge distillatie van bitumineuze mineralen |
|
|||||||||||||||||||||||||
2710 |
Aardolie en olie uit bitumineuze mineralen, andere dan ruwe; preparaten die 70 of meer gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevatten en waarvan het karakter door deze olie wordt bepaald, elders genoemd noch elders onder begrepen; afvalolie |
Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (3) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
2711 |
Aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen |
Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (3) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
2712 |
Vaseline; paraffine, microkristallijne was uit aardolie, „slack wax”, ozokeriet, montaanwas, turfwas, andere minerale was en dergelijke door synthese of op andere wijze verkregen producten, ook indien gekleurd |
Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (3) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
2713 |
Petroleumcokes, petroleumbitumen en andere residuen van aardolie of van olie uit bitumineuze mineralen |
Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (2) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
2714 |
Natuurlijk bitumen en natuurlijk asfalt; bitumineuze leisteen en bitumineus zand; asfaltiet en asfaltsteen |
Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (2) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
2715 |
Bitumineuze mengsels van natuurlijk asfalt, van natuurlijk bitumen, van petroleumbitumen, van minerale teer of van minerale teerpek (bijvoorbeeld bitumineuze mastiek, vloeibitumen of koudasfalt („cut-back”)) |
Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (2) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 28 |
Anorganische chemische producten; anorganische of organische verbindingen van edele metalen, van radioactieve elementen, van zeldzame aardmetalen en van isotopen, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 2805 |
„Mischmetall” |
Vervaardiging door elektrolytische of thermische behandeling waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 2811 |
Zwaveltrioxide |
Vervaardiging uit zwaveldioxide |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 2833 |
Aluminiumsulfaat |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 2840 |
Natriumperboraat |
Vervaardiging uit dinatriumtetraboraatpentahydraat |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 2852 |
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post. De waarde van alle gebruikte materialen van post 2909 mag evenwel niet hoger zijn dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post. De waarde van alle gebruikte materialen van de posten 2852, 2932, 2933 en 2934 mag evenwel niet hoger zijn dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 29 |
Organische chemische producten, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 2901 |
Acyclische koolwaterstoffen bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof |
Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (2) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 2902 |
Cycloalkanen en cycloalkenen (andere dan azulenen), benzeen, tolueen, xylenen, bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof |
Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (2) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 2905 |
Metaalalcoholaten van alcohol bedoeld bij deze post en van ethanol |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 2905. Metaalalcoholaten van deze post mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
2915 |
Verzadigde eenwaardige acyclische carbonzuren, daarvan afgeleide anhydriden, halogeniden, peroxiden en peroxyzuren, halogeen-, sulfo-, nitro en nitrosoderivaten van deze producten |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post. De waarde van alle gebruikte materialen van de posten 2915 en 2916 mag evenwel niet hoger zijn dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 2932 |
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post. De waarde van alle gebruikte materialen van post 2909 mag evenwel niet hoger zijn dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
2933 |
Heterocyclische verbindingen met uitsluitend één of meer stikstofatomen als heteroatoom |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post. De waarde van alle gebruikte materialen van de posten 2932 en 2933 mag evenwel niet hoger zijn dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
2934 |
Nucleïnezuren en zouten daarvan, al dan niet chemisch welbepaald; andere heterocyclische verbindingen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post. De waarde van alle gebruikte materialen van de posten 2932, 2933 en 2934 mag evenwel niet hoger zijn dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 2939 |
Concentraten van papaverbolkaf met een gehalte aan alkaloïden van 50 gewichtspercenten of meer |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 30 |
Farmaceutische producten, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
3002 |
Menselijk bloed; dierlijk bloed bereid voor therapeutisch of profylactisch gebruik of voor het stellen van diagnosen; sera van geïmmuniseerde dieren of personen, andere bloedfracties en immunologische producten, al dan niet gewijzigd of verkregen door middel van biotechnologische processen; vaccins, toxinen, culturen van micro-organismen (andere dan gist) en dergelijke producten: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. Materialen met dezelfde omschrijving als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. Materialen met dezelfde omschrijving als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. Materialen met dezelfde omschrijving als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. Materialen met dezelfde omschrijving als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. Materialen met dezelfde omschrijving als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. Materialen met dezelfde omschrijving als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
3003 en 3004 |
Geneesmiddelen (andere dan de producten bedoeld bij de posten 3002, 3005 en 3006): |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Materialen bedoeld bij de posten 3003 en 3004 mogen evenwel worden gebruikt tot een totale waarde van 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging:
|
— |
||||||||||||||||||||||||||
ex 3006 |
Farmaceutische afvallen, bedoeld bij aantekening 4 k) op dit hoofdstuk 30 |
Het product behoudt de oorspronkelijke indeling |
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product(5) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit (7):
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 31 |
Meststoffen, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 3105 |
Minerale of chemische meststoffen die twee of drie van de vruchtbaarmakende elementen stikstof, fosfor en kalium bevatten; andere meststoffen; producten bedoeld bij dit hoofdstuk, in tabletten of in dergelijke vormen, dan wel in verpakkingen met een brutogewicht van niet meer dan 10 kg, met uitzondering van:
|
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 32 |
Looi- en verfextracten; looizuur (tannine) en derivaten daarvan; pigmenten en andere kleur- en verfstoffen; verf en vernis; mastiek; inkt, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 3201 |
Tannine (looizuur), alsmede zouten, ethers, esters en andere derivaten daarvan |
Vervaardiging uit looi-extracten van plantaardige oorsprong |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
3205 |
Verflakken; preparaten bedoeld bij aantekening 3 op dit hoofdstuk, op basis van verflakken (4) |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van de materialen van de posten 3203, 3204 en 3205. Materialen van post 3205 mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 33 |
Etherische oliën en harsaroma’s; parfumerieën, toiletartikelen en cosmetische producten, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
3301 |
Etherische oliën (ook indien daaruit de terpenen zijn afgesplitst), vast of vloeibaar; harsaroma’s; door extractie verkregen oleoharsen; geconcentreerde oplossingen van etherische oliën in vet, in vette oliën, in was of in dergelijke stoffen, verkregen door enfleurage of door maceratie; terpeenhoudende bijproducten, afgesplitst uit etherische oliën; gedistilleerd aromatisch water en waterige oplossingen van etherische oliën |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van materialen van een andere „groep” (5) van deze post. Materialen van dezelfde groep als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 34 |
Zeep, organische tensioactieve producten; wasmiddelen, smeermiddelen, kunstwas, bereide was, poets- en onderhoudsmiddelen, kaarsen en dergelijke artikelen, modelleerpasta’s, tandtechnische waspreparaten en tandtechnische preparaten op basis van gebrand gips, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 3403 |
Smeermiddelen, minder dan 70 gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevattende |
Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (2) of Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
3404 |
Kunstwas en bereide was: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van:
Deze materialen mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 35 |
Eiwitstoffen; gewijzigd zetmeel; lijm; enzymen, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
3505 |
Dextrine en ander gewijzigd zetmeel (bijvoorbeeld voorgegelatineerd of veresterd zetmeel); lijm op basis van zetmeel, van dextrine of van ander gewijzigd zetmeel: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3505 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 1108 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex 3507 |
Bereidingen van enzymen, elders genoemd noch elders onder begrepen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 36 |
Kruit en springstoffen; pyrotechnische artikelen; lucifers; vonkende legeringen; ontvlambare stoffen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 37 |
Producten voor fotografie en cinematografie, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
3701 |
Fotografische platen en vlakfilm, lichtgevoelig, onbelicht, van andere stoffen dan papier, karton of textiel; vlakfilm voor directklaarfotografie, lichtgevoelig, onbelicht, ook indien in cassette: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 3701 en 3702. Materialen van post 3702 mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 3701 en 3702. Materialen bedoeld bij de posten 3701 en 3702 mogen evenwel worden gebruikt tot een totale waarde van 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
3702 |
Fotografische film, lichtgevoelig, onbelicht, op rollen, van andere stoffen dan papier, karton of textiel; film voor directklaarfotografie, op rollen, lichtgevoelig, onbelicht |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 3701 en 3702 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
3704 |
Fotografische platen, film, papier, karton en textiel, belicht doch niet ontwikkeld |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 3701 tot en met 3704 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 38 |
Diverse producten van de chemische industrie, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 3801 |
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 3403 niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex 3803 |
Geraffineerde tallolie |
Raffineren van ruwe tallolie |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 3805 |
Sulfaatterpentijnolie, gezuiverd |
Zuivering, inhoudende het distilleren of het raffineren van ruwe sulfaatterpentijnolie |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 3806 |
Gomesters |
Vervaardiging uit harszuren |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 3807 |
Houtteerpek |
Distillatie van houtteer |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
3808 |
Insectendodende middelen, rattenbestrijdingsmiddelen, schimmelwerende middelen, onkruidbestrijdingsmiddelen, middelen om het kiemen tegen te gaan, middelen om de plantengroei te regelen, desinfecteermiddelen en dergelijke producten, opgemaakt in vormen of verpakkingen voor de verkoop in het klein, dan wel voorkomend als bereidingen of in de vorm van artikelen zoals zwavelbanden, zwavellonten, zwavelkaarsen en vliegenvangers |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
3809 |
Appreteermiddelen, middelen voor het versnellen van het verfproces of van het fixeren van kleurstoffen, alsmede andere producten en preparaten (bijvoorbeeld preparaten voor het beitsen), van de soort gebruikt in de textielindustrie, in de papierindustrie, in de lederindustrie of in dergelijke industrieën, elders genoemd noch elders onder begrepen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
3810 |
Preparaten voor het beitsen van metalen; vloeimiddelen en andere hulpmiddelen voor het solderen en het lassen van metalen; soldeer- en laspoeder en soldeer- en laspasta’s, samengesteld uit metaal en andere stoffen; preparaten van de soort gebruikt voor het bekleden of het vullen van elektroden en van soldeer- en lasstaafjes |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
3811 |
Dopes (antiklopmiddelen, oxidatievertragers, peptisatiemiddelen, middelen ter verbetering van de viscositeit, corrosievertragers en dergelijke preparaten), voor minerale olie (benzine daaronder begrepen) of voor andere vloeistoffen die voor dezelfde doeleinden worden gebruikt als minerale olie: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 3811 niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
3812 |
Bereide rubbervulcanisatie-versnellers; weekmakers van gemengde samenstelling voor rubber of voor kunststof, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereide antioxidanten en andere stabilisatiemiddelen van gemengde samenstelling, voor rubber of voor kunststof |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
3813 |
Preparaten en ladingen, voor brandblusapparaten; brandblusbommen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
3814 |
Organische oplosmiddelen en verdunners, van gemengde samenstelling, elders genoemd noch elders onder begrepen; preparaten voor het verwijderen van verf en vernis |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
3818 |
Chemische elementen, gedoopt met het oog op hun gebruik voor elektronische doeleinden, in de vorm van schijven, plaatjes of dergelijke vormen; chemische verbindingen, gedoopt met het oog op hun gebruik voor elektronische doeleinden |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
3819 |
Remvloeistoffen en andere vloeibare preparaten voor hydraulische krachtoverbrenging, die geen of minder dan 70 gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevatten |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
3820 |
Antivriespreparaten en vloeibare ontdooiingspreparaten |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 3821 |
Bereide voedingsbodems voor het onderhouden van micro-organismen (waaronder virussen en dergelijke) of van plantaardige, menselijke of dierlijke cellen. |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
3822 |
Reageermiddelen voor diagnose of voor laboratoriumgebruik, op een drager, alsmede bereide reageermiddelen voor diagnose of voor laboratoriumgebruik, al dan niet op een drager, andere dan die bedoeld bij post 3002 of 3006; gecertificeerde referentiematerialen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
3823 |
Industriële eenwaardige vetzuren; bij raffinage verkregen acidoils; industriële vetalcoholen: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3823 |
|
||||||||||||||||||||||||||
3824 |
Bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen; chemische producten en preparaten van de chemische of van aanverwante industrieën (mengsels van natuurlijke producten daaronder begrepen), elders genoemd noch elders onder begrepen: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
De volgende producten van deze post:
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
3826 |
Biodiesel en mengsels daarvan, geen of minder dan 70 gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevattend |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
3901 tot en met 3915 |
Kunststof in primaire vormen, resten en afval van kunststof, met uitzondering van de producten van de posten ex 3907 en 3912 waarvoor de regels hierna volgen: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product (6) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex 3907 |
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product (6) |
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product en/of vervaardiging uit tetrabroompolycarbonaat (bisfenol A) |
|
||||||||||||||||||||||||||
3912 |
Cellulose en chemische derivaten daarvan, elders genoemd noch elders onder begrepen, in primaire vormen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van dezelfde post als het product niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
3916 tot en met 3921 |
Halffabrikaten en artikelen van kunststof, met uitzondering van de producten van de posten ex 3916, ex 3917, ex 3920 en ex 3921, waarvoor de regels hierna zijn uiteengezet: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product (6) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex 3916 en ex 3917 |
Profielen en buizen |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 3920 |
|
Vervaardiging uit een thermoplastisch partieel zout, een copolymeer van ethyleen en metacrylzuur, gedeeltelijk geneutraliseerd met metaalionen, voornamelijk zink en natrium |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van dezelfde post als het product niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex 3921 |
Kunststoffolie, gemetalliseerd |
Vervaardiging uit zeer transparant polyesterfolie met een dikte van minder dan 23 micron (7) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
3922 tot en met 3926 |
Artikelen van kunststof |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 40 |
Rubber en werken daarvan, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 4001 |
Gelamineerde platen van crêperubber voor zolen |
Lamineren van vellen natuurlijke crêperubber |
|
|||||||||||||||||||||||||
4005 |
Bereide rubber, niet gevulkaniseerd, in primaire vormen of in platen, vellen of strippen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen, met uitzondering van natuurlijke rubber, niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
4012 |
Gebruikte of van een nieuw loopvlak voorziene luchtbanden van rubber; massieve of halfmassieve banden, loopvlakken voor banden en velglinten, van rubber: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Van een nieuw loopvlak voorzien van gebruikte banden |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 4011 en 4012 |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex 4017 |
Werken van geharde rubber |
Vervaardiging uit geharde rubber |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 41 |
Huiden en vellen (andere dan pelterijen), alsmede leder, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 4102 |
Onthaarde huiden en vellen van schapen |
Schapenhuiden en -vellen ontdoen van hun wol |
|
|||||||||||||||||||||||||
4104 tot en met 4106 |
Gelooide onthaarde huiden en vellen en niet afgewerkt leder („crust”), alsmede gelooide huiden en vellen en niet afgewerkt leder („crust”) van niet-behaarde dieren, ook indien gesplit, maar niet verder bewerkt |
Herlooien van voorgelooid leder of Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
4107, 4112 en 4113 |
Leder dat na het looien of het drogen verder is bewerkt, alsmede tot perkament verwerkte huiden en vellen, onthaard, ook indien gesplit, andere dan de producten bedoeld bij post 4114 |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van de materialen van de posten 4104 en 4113 |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 4114 |
Lakleder, gelamineerd lakleder daaronder begrepen; gemetalliseerd leder |
Materialen bedoeld bij de posten 4104 t/m 4106, 4107, 4112 of 4113 mogen worden gebruikt tot een totale waarde van 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 42 |
Lederwaren; zadel- en tuigmakerswerk; reisartikelen, handtassen en dergelijke bergingsmiddelen; werken van darmen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 43 |
Pelterijen en bontwerk; namaakbont, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 4302 |
Pelterijen, gelooid of anderszins bereid, samengevoegd: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Bleken of verven, naast snijden en samenvoegen van niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen |
|
||||||||||||||||||||||||||
4303 |
Kleding, kledingtoebehoren en andere artikelen, van bont |
Vervaardiging uit niet- samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen van post 4302 |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 44 |
Hout, houtskool en houtwaren; houtskool, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 4403 |
Hout, enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd |
Vervaardiging uit hout, onbewerkt, ook indien ontschorst of ruw behakt of ontdaan van het spint |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 4407 |
Hout, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, geschaafd, geschuurd of met stuikverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm |
Schaven, schuren of aaneenvoegen door middel van een stuikverbinding |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 4408 |
Fineerplaten (die verkregen door het snijden van gelaagd hout daaronder begrepen) en platen voor de vervaardiging van triplex- en multiplexhout, met een dikte van niet meer dan 6 mm, met verbinding aan de randen, alsmede ander hout, overlangs gezaagd dan wel gesneden of geschild, met een dikte van niet meer dan 6 mm, geschaafd, geschuurd of met stuikverbinding |
Aaneenvoegen door verbinding aan de randen, schaven, schuren of aaneenvoegen door middel van een stuikverbinding |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 4409 |
Hout waarvan ten minste één zijde of uiteinde is geprofileerd, ook indien geschaafd, geschuurd of met stuikverbinding: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Schuren of aaneenvoegen door middel van een stuikverbinding |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
In profiel frezen of vormen |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex 4410 tot en met ex 4413 |
Staaflijst van hout, voor meubelen, voor lijsten, voor binnenhuisversiering, voor het wegwerken van elektrische leidingen (groeflatjes en afdekprofielen) en voor dergelijke doeleinden |
In profiel frezen of vormen |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 4415 |
Pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, van hout |
Vervaardiging uit niet op maat gezaagde planken |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 4416 |
Vaten, kuipen, tobben en ander kuiperswerk, alsmede delen daarvan, van hout |
Vervaardiging uit duighout, ook indien gezaagd op beide hoofdvlakken, doch niet verder bewerkt |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 4418 |
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Panelen met cellenstructuur en dakspanen („shingles” en „shakes”) mogen evenwel worden gebruikt |
|
|||||||||||||||||||||||||
|
In profiel frezen of vormen |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex 4421 |
Hout geschikt gemaakt voor de vervaardiging van lucifers; houten schoenpinnen |
Vervaardiging uit hout van om het even welke post, met uitzondering van houtdraad van post 4409 |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 45 |
Kurk en kurkwaren, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
4503 |
Werken van natuurkurk |
Vervaardiging uit natuurkurk van post 4501 |
|
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 46 |
Vlechtwerk en mandenmakerswerk |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 47 |
Houtpulp en pulp van andere cellulosehoudende vezelstoffen; papier en karton voor het terugwinnen (resten en afval) |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 48 |
Papier en karton; cellulose-, papier- en kartonwaren, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 4811 |
Papier en karton, enkel gelijnd, gelinieerd of geruit |
Vervaardiging uit materialen voor het vervaardigen van papier van hoofdstuk 47 |
|
|||||||||||||||||||||||||
4816 |
Carbonpapier, zelfkopiërend papier en ander papier voor het maken van doorslagen en overdrukken (ander dan dat van post 4809), complete stencils en offsetplaten, van papier, ook indien verpakt in dozen |
Vervaardiging uit materialen voor het vervaardigen van papier van hoofdstuk 47 |
|
|||||||||||||||||||||||||
4817 |
Enveloppen, postbladen, briefkaarten (andere dan prentbriefkaarten) en correspondentiekaarten, van papier of van karton; assortimenten van papierwaren voor correspondentie in dozen, in omslagen en in dergelijke verpakkingen, van papier of van karton |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
ex 4818 |
Closetpapier |
Vervaardiging uit materialen voor het vervaardigen van papier van hoofdstuk 47 |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 4819 |
Dozen, zakken, hoezen en andere verpakkingsmiddelen van papier, van karton, van cellulosewatten of van vliezen van cellulosevezels |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
ex 4820 |
Blocnotes |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 4823 |
Ander papier en karton, alsmede andere cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, op maat gesneden |
Vervaardiging uit materialen voor het vervaardigen van papier van hoofdstuk 47 |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 49 |
Artikelen van de uitgeverij, van de pers of van een andere grafische industrie; geschreven of getypte teksten en plannen, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
4909 |
Prentbriefkaarten en andere gedrukte briefkaarten; gedrukte kaarten met persoonlijke wensen of mededelingen, ook indien geïllustreerd of met garneringen, al dan niet met enveloppe |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 4909 en 4911 |
|
|||||||||||||||||||||||||
4910 |
Kalenders van alle soorten, gedrukt, kalenderblokken daaronder begrepen: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
kalenders van de „eeuwigdurende” soort en kalenders met een verwisselbaar blok op voetstuk van ander materiaal dan papier of karton |
Vervaardiging:
|
— |
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 4909 en 4911 |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 50 |
Zijde, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 5003 |
Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), gekaard of gekamd |
Kaarden of kammen van afval van zijde |
|
|||||||||||||||||||||||||
5004 t/m ex 5006 |
Garens van zijde en garens van afval van zijde |
Vervaardiging uit (8):
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
5007 |
Weefsels van zijde of van afval van zijde: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit eendraadsgaren (8) |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (8):
of Bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), mits de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet hoger is dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 51 |
Wol, fijn haar en grof haar; garens en weefsels van paardenhaar (crin), met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
5106 tot en met 5110 |
Garens van wol, van fijn haar, van grof haar of van paardenhaar (crin) |
Vervaardiging uit (8):
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
5111 tot en met 5113 |
Weefsels van wol, van fijn haar of grof haar, of van paardenhaar (crin): |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit eendraadsgaren (8) |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (8):
of Bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), mits de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet hoger is dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 52 |
Katoen, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
5204 tot en met 5207 |
Garens van katoen |
Vervaardiging uit (8):
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
5208 tot en met 5212 |
Weefsels van katoen: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit eendraadsgaren (8) |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit (8):
of Bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), mits de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet hoger is dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 53 |
Andere plantaardige textielvezels; papiergarens en weefsels daarvan, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
5306 tot en met 5308 |
Garens van andere plantaardige textielvezels; papiergarens |
Vervaardiging uit (8):
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
5309 tot en met 5311 |
Weefsels van andere plantaardige textielvezels; weefsels van papiergarens: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit eendraadsgaren (8) |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (8):
of Bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), mits de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet hoger is dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
5401 tot en met 5406 |
Garens, monofilamenten en draad van synthetische of kunstmatige filamenten |
Vervaardiging uit (8):
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
5407 en 5408 |
Weefsels van synthetische of kunstmatige filamentgarens: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit eendraadsgaren (8) |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (8):
of Bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), mits de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet hoger is dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
5501 tot en met 5507 |
Synthetische of kunstmatige stapelvezels |
Vervaardiging uit chemische stoffen of textielmassa |
|
|||||||||||||||||||||||||
5508 tot en met 5511 |
Garens en naaigarens van synthetische of kunstmatige stapelvezels |
Vervaardiging uit (8):
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
5512 tot en met 5516 |
Weefsels van synthetische of kunstmatige stapelvezels: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit eendraadsgaren (8) |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (8):
of Bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), mits de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet hoger is dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 56 |
Watten, vilt en gebonden textielvlies; speciale garens; bindgaren, touw en kabel, alsmede werken daarvan, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit (8):
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
5602 |
Vilt, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (8):
Maar:
waarvan de titer in alle gevallen van één enkel filament of vezel minder dan 9 decitex bedraagt, mogen worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (8):
|
— |
||||||||||||||||||||||||||
5604 |
Draad en koord van rubber, omwoeld of omvlochten met textiel; textielgarens, alsmede strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, geïmpregneerd, bekleed, bedekt of ommanteld met rubber of met kunststof: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit niet-omwoelde of -omvlochten draad en koord, van rubber |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (8):
|
— |
||||||||||||||||||||||||||
5605 |
Metaalgarens, ook indien omwoeld, bestaande uit textielgarens of uit strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, verbonden met metaaldraad, -strippen of -poeder, dan wel bedekt met metaal |
Vervaardiging uit (8):
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
5606 |
Omwoeld garen, alsmede strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, omwoeld, andere dan die bedoeld bij post 5605 en andere dan omwoeld paardenhaar (crin); chenillegaren; kettingsteekgaren (zogeheten chainettegaren) |
Vervaardiging uit (8):
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 57 |
Tapijten en andere vloerbedekkingen van textiel: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (8):
Maar:
waarvan de titer in alle gevallen van één enkel filament of vezel minder dan 9 decitex bedraagt, mogen worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product Juteweefsel mag als rug worden gebruikt |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (8):
|
— |
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (8):
Juteweefsel mag als rug worden gebruikt |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 58 |
Speciale weefsels; getufte textielstoffen; kant; tapisserieën; passementwerk; borduurwerk, met uitzondering van: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit eendraadsgaren (8) |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (8):
of Bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), mits de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet hoger is dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
5805 |
Tapisserieën, met de hand geweven (zoals gobelins, Vlaamse tapisserieën, beauvais en dergelijke) of met de naald vervaardigd (bijvoorbeeld halve kruissteek, kruissteek), ook indien geconfectioneerd |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
5810 |
Borduurwerk, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
5901 |
Weefsels bedekt met lijm of met zetmeelachtige stoffen, van de soort gebruikt voor het boekbinden, voor het kartonneren, voor foedraalwerk of voor dergelijk gebruik; calqueerlinnen en tekenlinnen; schilderdoek; stijflinnen (buckram) en dergelijke weefsels voor steunvormen van hoeden |
Vervaardiging uit garen |
|
|||||||||||||||||||||||||
5902 |
Bandenkoordweefsel („tyre cord fabric”) van garens met een hoge sterktegraad, van nylon of van andere polyamiden, van polyesters of van viscoserayon: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit garen |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit chemische stoffen of textielmassa |
|
||||||||||||||||||||||||||
5903 |
Weefsels, geïmpregneerd, bekleed of bedekt met, dan wel met inlagen van kunststof, andere dan die bedoeld bij post 5902 |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanent finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), mits de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet hoger is dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
5904 |
Linoleum, ook indien in bepaalde vorm gesneden; vloerbedekking, bestaande uit een deklaag of een bekleding op een drager van textiel, ook indien in bepaalde vorm gesneden |
Vervaardiging uit garen (8) |
|
|||||||||||||||||||||||||
5905 |
Wandbekleding van textielstof: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit garen |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (8):
of Bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), mits de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet hoger is dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
5906 |
Gegummeerde weefsels, andere dan die bedoeld bij post 5902: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (8):
|
— |
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit chemische stoffen |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit garen |
|
||||||||||||||||||||||||||
5907 |
Weefsels, anderszins geïmpregneerd, bekleed of bedekt; beschilderd doek voor theatercoulissen, voor achtergronden van studio’s of voor dergelijk gebruik |
Vervaardiging uit garen of Bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanent finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), mits de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet hoger is dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
5908 |
Kousen, pitten en wieken, voor lampen, voor komforen, voor aanstekers, voor kaarsen en dergelijke, geweven, gevlochten of gebreid; gloeikousjes en rond gebreide buisjes voor het vervaardigen van gloeikousjes, ook indien geïmpregneerd: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit rond gebreide buisjes |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
5909 tot en met 5911 |
Artikelen voor technisch gebruik, van textielstoffen: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit garen of uit afval van weefsels of lompen en vodden van post 6310 |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (8):
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit (8):
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 60 |
Brei- en haakwerk aan het stuk |
Vervaardiging uit (8):
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 61 |
Kleding en kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (8):
|
— |
||||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 62 |
Kleding en kledingtoebehoren, andere dan van brei- of haakwerk, met uitzondering van: |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex 6202, ex 6204, ex 6206, ex 6209 en ex 6211 |
Dames-, meisjes- en babykleding, alsmede ander geconfectioneerd kledingtoebehoren voor baby’s, geborduurd |
Vervaardiging uit garen (10) of Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product (10) |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 6210 en ex 6216 |
Vuurbestendige uitrustingen van weefsel bedekt met een folie van met aluminium verbonden polyester |
Vervaardiging uit garen (10) of Vervaardiging uit weefsel zonder deklaag, met een waarde van niet meer dan 40 % van de prijs af fabriek van het product (10) |
|
|||||||||||||||||||||||||
6213 en 6214 |
Zakdoeken, sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit ongebleekt eendraadsgaren (8) (10) of Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product (10) |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit ongebleekt eendraadsgaren (8) (10) of confectie gevolgd door bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanent finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de totale waarde van de gebruikte niet-bedrukte goederen van de posten 6213 en 6214 niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
6217 |
Andere geconfectioneerde kledingtoebehoren; delen (andere dan die bedoeld bij post 6212) van kleding of van kledingtoebehoren: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit garen (10) of Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product (10) |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit garen (10) of Vervaardiging uit weefsel zonder deklaag, met een waarde van niet meer dan 40 % van de prijs af fabriek van het product (10) |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging:
|
— |
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit garen (10) |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 63 |
Andere geconfectioneerde artikelen van textiel; stellen; oude kleren en dergelijke; lompen en vodden, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
6301 tot en met 6304 |
Dekens, beddenlinnen, gordijnen, vitrages en andere artikelen voor stoffering: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit (8):
|
— |
||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit ongebleekt eendraadsgaren (10) (11) of Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel (ander dan van brei- of haakwerk) met een waarde van niet meer dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
6305 |
Zakken voor verpakkingsdoeleinden |
Vervaardiging uit (8):
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
6306 |
Dekkleden en zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke; tenten; zeilen voor schepen, zeilplanken, zeilwagens en zeilsleden; kampeerartikelen: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
— |
||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
6307 |
Andere geconfectioneerde artikelen, patronen voor kleding daaronder begrepen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
6308 |
Stellen of assortimenten, bestaande uit weefsel en garen, ook indien met toebehoren, voor de vervaardiging van tapijten, van tapisserieën, van geborduurde tafelkleden en servetten of van dergelijke artikelen van textiel, opgemaakt voor de verkoop in het klein |
Elk artikel in het assortiment moet beantwoorden aan de regel die ervoor zou gelden indien het niet in het assortiment was opgenomen. Niet-oorsprongsartikelen mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het assortiment |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 64 |
Schoeisel, beenkappen en dergelijke artikelen, delen daarvan, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van de samenvoegingen van bovendelen met een binnenzool of met andere binnendelen van post 6406 |
|
|||||||||||||||||||||||||
6406 |
Delen van schoeisel (daaronder begrepen bovendelen, al dan niet voorzien van zolen, andere dan buitenzolen); inlegzolen, hielkussens en dergelijke artikelen; slobkousen, beenkappen en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 65 |
Hoofddeksels en delen daarvan, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
6505 |
Hoeden en andere hoofddeksels, van brei- of haakwerk of vervaardigd van kant, van vilt of van andere textielproducten (aan het stuk, maar niet in stroken), ook indien gegarneerd; haarnetjes, ongeacht van welke stof, ook indien gegarneerd |
Vervaardiging uit garen of textielvezels (11) |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 66 |
Paraplu’s, parasols, wandelstokken, zitstokken, zwepen, rijzwepen, alsmede delen daarvan, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
6601 |
Paraplu’s en parasols (wandelstokparaplu’s, tuinparasols en dergelijke artikelen daaronder begrepen) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 67 |
Geprepareerde veren en geprepareerd dons en artikelen van veren of van dons; kunstbloemen; werken van mensenhaar |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 68 |
Werken van steen, van gips, van cement, van asbest, van mica en van dergelijke stoffen, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 6803 |
Werken van leisteen of van samengekit leigruis |
Vervaardiging uit bewerkte leisteen |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 6812 |
Werken van asbest; werken van mengsels samengesteld met asbest of met asbest en magnesiumcarbonaat |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 6814 |
Werken van mica, geagglomereerd of gereconstitueerd mica daaronder begrepen, op een drager van papier, van karton of van andere stoffen |
Vervaardiging uit bewerkt mica (met inbegrip van geagglomereerd of gereconstitueerd mica) |
|
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 69 |
Keramische producten |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 70 |
Glas en glaswerk, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 7003, ex 7004 en ex 7005 |
Glas met niet-reflecterende lagen |
Vervaardiging uit materialen van post 7001 |
|
|||||||||||||||||||||||||
7006 |
Glas bedoeld bij post 7003, 7004 of 7005, gebogen, met schuin geslepen randen, gegraveerd, van gaten voorzien, geëmailleerd of op andere wijze bewerkt, doch niet omlijst noch met andere stoffen verbonden: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit platen van glas (substraten) van post 7006 |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van post 7001 |
|
||||||||||||||||||||||||||
7007 |
Veiligheidsglas, bestaande uit geharde glasplaten (hardglas) of uit opeengekitte glasplaten |
Vervaardiging uit materialen van post 7001 |
|
|||||||||||||||||||||||||
7008 |
Meerwandig glas voor isoleringsdoeleinden |
Vervaardiging uit materialen van post 7001 |
|
|||||||||||||||||||||||||
7009 |
Spiegels van glas, ook indien omlijst, achteruitkijkspiegels daaronder begrepen |
Vervaardiging uit materialen van post 7001 |
|
|||||||||||||||||||||||||
7010 |
Flessen, flacons, bokalen, potten, buisjes, ampullen en andere bergingsmiddelen, van glas, voor vervoer of voor verpakking; weckglazen; stoppen, deksels en andere sluitingen, van glas stoppen, deksels en andere sluitingen, van glas |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Slijpen van glaswerk, mits de totale waarde van het gebruikte niet-geslepen glaswerk niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
7013 |
Glaswerk voor tafel-, keuken-, toilet- of kantoorgebruik, voor binnenhuisversiering of voor dergelijk gebruik (ander dan bedoeld bij post 7010 of 7018) |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Slijpen van glaswerk, mits de totale waarde van het gebruikte niet-geslepen glaswerk niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product of Versieren met de hand (met uitzondering van zijdezeefdruk) van met de hand geblazen glaswerk, mits de totale waarde van het gebruikte met de hand geblazen glaswerk niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 7019 |
Werken (andere dan garen) van glasvezels |
Vervaardiging uit:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 71 |
Echte en gekweekte parels, edelstenen en halfedelstenen, edele metalen en metalen geplateerd met edele metalen, alsmede werken daarvan; fancybijouterieën; munten; met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 7101 |
Echte of gekweekte parels, in stellen, tijdelijk aaneengeregen met het oog op het vervoer |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 7102, ex 7103 en ex 7104 |
Bewerkte natuurlijke, synthetische of gereconstrueerde edelstenen of halfedelstenen |
Vervaardiging uit onbewerkte edelstenen of halfedelstenen |
|
|||||||||||||||||||||||||
7106, 7108 en 7110 |
Edele metalen: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 7106, 7108 en 7110 of Elektrolytische, thermische of chemische scheiding van edele metalen van post 7106, 7108 of 7110 of Legering van edele metalen van post 7106, 7108 of 7110, onderling of met onedele metalen |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit onbewerkte edele metalen |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex 7107, ex 7109 en ex 7111 |
Metalen geplateerd met edele metalen, halfbewerkt |
Vervaardiging uit metalen geplateerd met edele metalen, onbewerkt |
|
|||||||||||||||||||||||||
7116 |
Werken van echte of gekweekte parels, van natuurlijke, synthetische of gereconstrueerde edelstenen of halfedelstenen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
7117 |
Fancybijouterieën |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging uit delen van onedel metaal, niet geplateerd of bedekt met edele metalen, mits de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 72 |
Gietijzer, ijzer en staal, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
7207 |
Halffabrikaten van ijzer of van niet-gelegeerd staal |
Vervaardiging uit materialen van post 7201, 7202, 7203, 7204 of 7205 |
|
|||||||||||||||||||||||||
7208 tot en met 7216 |
Gewalste platte producten, walsdraad, staven en profielen, van ijzer of van niet-gelegeerd staal |
Vervaardiging uit roestvrij staal, in ingots of in andere primaire vormen, van post 7206 |
|
|||||||||||||||||||||||||
7217 |
Draad van ijzer of van niet-gelegeerd staal |
Vervaardiging uit halffabrikaten van ander gelegeerd staal van post 7207 |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 7218, 7219 tot en met 7222 |
Halffabrikaten, gewalste platte producten, walsdraad, staven en profielen, van roestvrij staal |
Vervaardiging uit roestvrij staal, in ingots of in andere primaire vormen, van post 7218 |
|
|||||||||||||||||||||||||
7223 |
Draad van roestvrij staal |
Vervaardiging uit halffabrikaten van post 7218 |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 7224, 7225 tot en met 7228 |
Halffabricaten, gewalste platte producten, warmgewalste massieve producten, onregelmatig opgerold; profielen van ander gelegeerd staal; holle staven voor boringen, van gelegeerd of niet-gelegeerd staal |
Vervaardiging uit staal, in ingots of in andere primaire vormen, van post 7206, 7218 of 7224 |
|
|||||||||||||||||||||||||
7229 |
Draad van ander gelegeerd staal |
Vervaardiging uit halffabrikaten van ander gelegeerd staal van post 7224 |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 73 |
Werken van gietijzer, van ijzer en van staal, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 7301 |
Damwandprofielen |
Vervaardiging uit materialen van post 7206 |
|
|||||||||||||||||||||||||
7302 |
Bestanddelen van spoorbanen, van gietijzer, van ijzer of van staal: spoorstaven (rails), contrarails en heugels voor tandradbanen, wisseltongen, puntstukken, wisselstangen en andere bestanddelen van kruisingen en wissels, dwarsliggers, lasplaten, spoorstoelen, wiggen, onderlegplaten, klemplaten, dwarsplaten en dwarsstangen en andere bestanddelen, voor het leggen, het verbinden of het bevestigen van rails |
Vervaardiging uit materialen van post 7206 |
|
|||||||||||||||||||||||||
7304, 7305 en 7306 |
Buizen, pijpen en holle profielen, van ijzer (ander dan gietijzer) of van staal |
Vervaardiging uit materialen van post 7206, 7207, 7218 of 7224 |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 7307 |
Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van roestvrij staal (ISO nr. X5CrNiMo 1712), bestaande uit verschillende delen |
Draaien, boren, ruimen, draadsnijden, afbramen en zandstralen van gesmede onbewerkte stukken waarvan de waarde niet hoger is dan 35 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
7308 |
Constructiewerken en delen van constructiewerken (bijvoorbeeld bruggen, brugdelen, sluisdeuren, vakwerkmasten en andere masten, pijlers, kolommen, kapconstructies, deuren en ramen, alsmede kozijnen daarvoor, drempels, luiken, balustrades), van gietijzer, van ijzer of van staal, andere dan de geprefabriceerde bouwwerken bedoeld bij post 9406; platen, staven, profielen, buizen en dergelijke, van gietijzer, van ijzer of van staal, gereedgemaakt voor gebruik in constructiewerken |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Gelaste profielen van post 7301 mogen evenwel niet worden gebruikt |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 7315 |
Sneeuwkettingen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 7315 niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 74 |
Koper en werken van koper, met uitzondering van: |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
7401 |
Kopersteen of ruwsteen; cementkoper (neergeslagen koper) |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
7402 |
Niet-geraffineerd koper; anoden van koper voor het elektrolytisch raffineren |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
7403 |
Geraffineerd koper en koperlegeringen, ruw: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit geraffineerd koper, ruw, of uit resten en afval van koper |
|
||||||||||||||||||||||||||
7404 |
Resten en afval, van koper |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
7405 |
Toeslaglegeringen van koper |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 75 |
Nikkel en werken van nikkel, met uitzondering van: |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
7501 tot 7503 |
Nikkelmatte, nikkeloxidesinters en andere tussenproducten van de nikkelmetallurgie; ruw nikkel; resten en afval, van nikkel |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 76 |
Aluminium en werken van aluminium, met uitzondering van: |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
7601 |
Ruw aluminium |
Vervaardiging:
of Vervaardiging door thermische of elektrolytische behandeling, uit niet-gelegeerd aluminium of uit resten en afval van aluminium |
|
|||||||||||||||||||||||||
7602 |
Resten en afval, van aluminium |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 7616 |
Werken van aluminium andere dan metaaldoek (metaaldoek zonder eind daaronder begrepen), metaalgaas en traliewerk, van aluminiumdraad, uit plaatgaas, verkregen door het uitrekken van plaat- of bandaluminium |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 77 |
Gereserveerd voor een eventueel toekomstig gebruik in het geharmoniseerde systeem |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 78 |
Lood en werken van lood, met uitzondering van: |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
7801 |
Ruw lood: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit werklood |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Resten en afval van post 7802 mogen evenwel niet worden gebruikt |
|
||||||||||||||||||||||||||
7802 |
Resten en afval, van lood |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 79 |
Zink en werken van zink, met uitzondering van: |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
7901 |
Ruw zink |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Resten en afval van post 7902 mogen evenwel niet worden gebruikt |
|
|||||||||||||||||||||||||
7902 |
Resten en afval, van zink |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 80 |
Tin en werken van tin, met uitzondering van: |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
8001 |
Ruw tin |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Resten en afval van post 8002 mogen evenwel niet worden gebruikt |
|
|||||||||||||||||||||||||
8002 en 8007 |
Resten en afval, van tin; andere werken van tin |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 81 |
Andere onedele metalen; cermets; werken van deze stoffen: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van dezelfde post als het product niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 82 |
Gereedschap; messenmakerswerk, lepels en vorken, van onedel metaal; delen van deze artikelen van onedel metaal, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
8206 |
Stellen, bestaande uit gereedschap van twee of meer van de posten 8202 tot en met 8205, opgemaakt voor de verkoop in het klein |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 8202 tot en met 8205. Gereedschap van de posten 8202 tot en met 8205 mag evenwel in het stel worden opgenomen, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel |
|
|||||||||||||||||||||||||
8207 |
Verwisselbaar gereedschap voor al dan niet mechanisch handgereedschap of voor gereedschapswerktuigen (bijvoorbeeld voor het stampen, stansen, draadtappen, draadsnijden, boren, ruimen, kotteren, frezen, draaien, vastschroeven), daaronder begrepen trekstenen of trekmatrijzen en pers- of extrusiematrijzen voor het bewerken van metalen, alsmede grond- en gesteenteboren |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
8208 |
Messen en snijbladen, voor machines en voor mechanische toestellen |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
ex 8211 |
Messen (andere dan die bedoeld bij post 8208), ook indien getand, zaksnoeimessen daaronder begrepen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Lemmeten en handvatten van onedel metaal mogen evenwel worden gebruikt |
|
|||||||||||||||||||||||||
8214 |
Ander messenmakerswerk (bijvoorbeeld tondeuses, hakmessen en dergelijke slagers- en keukenmessen, briefopeners); gereedschap (nagelvijltjes daaronder begrepen) voor manicure of voor pedicure, ook indien in stellen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Handvatten van onedel metaal mogen evenwel worden gebruikt |
|
|||||||||||||||||||||||||
8215 |
Lepels, vorken, pollepels, schuimspanen, taartscheppen, vismessen en botermesjes, suikertangen en dergelijke artikelen |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Handvatten van onedel metaal mogen evenwel worden gebruikt |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 83 |
Allerlei werken van onedele metalen, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 8302 |
Andere garnituren, beslag en dergelijke artikelen, voor gebouwen, en automatische deursluiters |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Andere materialen van post 8302 mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hogers is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 8306 |
Beeldjes en andere versieringsvoorwerpen van onedel metaal |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Andere materialen van post 8306 mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hogers is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 84 |
Kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen, alsmede delen daarvan, met uitzondering van: |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 8401 |
Splijtstofelementen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
8402 |
Stoomketels (stoomgeneratoren), andere dan ketels voor centrale verwarming die zowel heet water als lagedrukstoom kunnen produceren; ketels voor oververhit water |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8403 en ex 8404 |
Ketels voor centrale verwarming, andere dan die bedoeld bij post 8402 en hulptoestellen voor ketels voor centrale verwarming |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 8403 en 8404 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8406 |
Stoomturbines en andere dampturbines |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
8407 |
Zuigermotoren met vonkontsteking, wankelmotoren daaronder begrepen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
8408 |
Zuigermotoren met zelfontsteking (diesel- en semi-dieselmotoren) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
8409 |
Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor motoren bedoeld bij post 8407 of 8408 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
8411 |
Turbinestraalmotoren, schroefturbines en andere gasturbines |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8412 |
Andere motoren en andere krachtmachines |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 8413 |
Roterende verdringerpompen |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 8414 |
Ventilatoren voor industriële of dergelijke doeleinden |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8415 |
Machines en apparaten voor de regeling van het klimaat in besloten ruimten, bestaande uit een door een motor aangedreven ventilator en elementen voor het wijzigen van de temperatuur en de vochtigheid van de lucht, die waarmee de vochtigheid van de lucht niet afzonderlijk kan worden geregeld daaronder begrepen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
8418 |
Koelkasten, vrieskasten en andere machines, apparaten en toestellen voor de koeltechniek, al dan niet elektrisch werkend; warmtepompen, andere dan klimaatregelingstoestellen bedoeld bij post 8415 |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 8419 |
Machines voor de hout-, papierstof-, papier en kartonindustrieën |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8420 |
Kalanders en walsmachines, andere dan voor metalen of voor glas, alsmede cilinders daarvoor |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8423 |
Weegtoestellen en weeginrichtingen, tel.- en controletoestellen waarvan de werking op weging berust daaronder begrepen, doch met uitzondering van precisiebalansen met een gevoeligheid van 5 cg of beter; gewichten voor weegtoestellen van alle soorten |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8425 tot en met 8428 |
Hef-, hijs-, laad- en losmachines en -toestellen, alsmede andere machines en toestellen voor het hanteren van goederen |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8429 |
Bulldozers, angledozers, egaliseermachines, schrapers, mechanische schoppen, excavateurs (emmergravers), laadschoppen, wegwalsen, schapenpootwalsen en andere bodemverdichtingsmachines, met eigen beweegkracht: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8430 |
Andere machines en toestellen voor het afgraven, egaliseren, schrapen, delven, aanstampen of boren van of in grond, mineralen of ertsen; heimachines en machines voor het uittrekken van heipalen; sneeuwruimers |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 8431 |
Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor wegwalsen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
8439 |
Machines en toestellen voor het vervaardigen van pulp van cellulosehoudende vezelstoffen of voor het vervaardigen of afwerken van papier of van karton |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8441 |
Andere machines en toestellen voor de bewerking van papierstof, van papier of van karton, snijmachines van alle soorten daaronder begrepen |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 8443 |
Afdrukkers, voor kantoormachines (bijvoorbeeld automatische gegevensverwerkende machines, tekstverwerkende machines) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
8444 tot en met 8447 |
Machines van deze posten, bestemd om te worden gebruikt in de textielindustrie |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 8448 |
Hulpmachines en hulptoestellen voor de machines bedoeld bij de posten 8444 en 8445 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
8452 |
Naaimachines, andere dan de naaimachines voor het boekbindersbedrijf bedoeld bij post 8440; meubelen, onderstellen en kappen, speciaal ontworpen voor naaimachines; naalden voor naaimachines: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
|
— |
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
ex 8456, 8457 tot en met 8465 en ex 8466 |
Gereedschapswerktuigen en machines en hun delen en toebehoren, bedoeld bij de posten 8456 tot en met 8466, met uitzondering van: |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 8456 en ex 8466 |
|
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8469 tot en met 8472 |
Kantoormachines en -toestellen (bijvoorbeeld schrijfmachines, rekenmachines, automatische gegevensverwerkende machines, duplicators, hechtmachines) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
8480 |
Vormkasten voor gieterijen; modelplaten voor gietvormen; modellen voor gietvormen; gietvormen en andere vormen voor metalen (andere dan gietvormen voor ingots), voor metaalcarbiden, voor glas, voor minerale stoffen, voor rubber of voor kunststof |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
8482 |
Kogellagers, rollagers, naaldlagers en dergelijke lagers |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8484 |
Metalloplastische pakkingen; stellen of assortimenten van pakkingringen en andere pakkingstukken, van verschillende samenstelling, in zakjes, in enveloppen of in dergelijke bergingsmiddelen; mechanische afdichtingen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 8486 |
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8487 |
Delen van machines of van toestellen, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk en niet voorzien van elektrische verbindingsstukken, van elektrisch geïsoleerde delen, van spoelen, van contacten of van andere elektrotechnische delen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 85 |
Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen, met uitzondering van: |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8501 |
Elektromotoren en elektrische generatoren, andere dan generatoraggregaten |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8502 |
Elektrische generatoraggregaten en roterende omvormers |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 8504 |
Elektrische voedingseenheden van de soort gebruikt voor automatische gegevensverwerkende machines |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 8517 |
Andere toestellen voor het zenden of ontvangen van spraak, van beelden of van andere gegevens, daaronder begrepen toestellen voor de overdracht in een draadloos netwerk (zoals een lokaal netwerk of een uitgestrekt netwerk), andere dan toestellen voor het zenden of ontvangen van de posten 8443, 8525, 8527 of 8528; |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 8518 |
Microfoons en statieven daarvoor; luidsprekers, ook indien gemonteerd in een klankkast; elektrische audiofrequentversterkers; elektrische geluidsversterkers |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8519 |
Geluidsopname- of -weergaveapparatuur Platenspelers, elektrogrammofoons, cassettespelers en andere toestellen voor het weergeven van geluid, niet uitgerust voor het opnemen van geluid |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8520 |
Toestellen voor het opnemen van geluid op magneetbanden en andere toestellen voor het opnemen van geluid, ook indien uitgerust voor het weergeven van geluid |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8521 |
Video-opname- en videoweergaveapparaten, ook indien met ingebouwde videotuner |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8522 |
Delen en toebehoren, waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk zijn bestemd voor de toestellen en apparaten bedoeld bij post 8519 of 8521 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
8523 |
Platen, banden, niet-vluchtige geheugens op basis van halfgeleiders, „intelligente kaarten” en andere dragers voor het opnemen van geluid of voor dergelijke doeleinden, waarop al dan niet is opgenomen, vormen en matrijzen voor het maken van platen daaronder begrepen, andere dan de goederen bedoeld bij hoofdstuk 37. |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij:
of Diffusie (waarbij geïntegreerde schakelingen gevormd worden op een halfgeleidersubstraat door selectieve inbrenging van geschikt doteringsmateriaal) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8525 |
Zendtoestellen voor radio-omroep of televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel of toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid; televisiecamera’s, digitale camera’s en videocameraopnametoestellen |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8526 |
Radartoestellen, toestellen voor radionavigatie en toestellen voor radioafstandsbediening |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8527 |
Ontvangtoestellen voor radio-omroep, ook indien in dezelfde kast gecombineerd met een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of met een uurwerk |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8528 |
Monitors en projectietoestellen, niet voorzien van een ontvangtoestel voor televisie; ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of van beelden |
— |
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8529 |
Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor de toestellen bedoeld bij de posten 8525 tot en met 8528: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
8535 |
Toestellen voor het inschakelen, uitschakelen, omschakelen, aansluiten of verdelen van of voor het beveiligen tegen elektrische stroom van meer dan 1000 V |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8536 |
Toestellen voor het inschakelen, uitschakelen, omschakelen, aansluiten of verdelen van of voor het beveiligen tegen elektrische stroom van minder dan 1000 V; connectoren voor optische vezels, optischevezelbundels of -kabels |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging:
|
|
|||||||||||||||||||||||||
8537 |
Borden, panelen, kasten en dergelijke, voorzien van twee of meer toestellen bedoeld bij post 8535 of 8536, voor elektrische bediening of voor het verdelen van elektrische stroom, ook indien voorzien van instrumenten of toestellen bedoeld bij hoofdstuk 90, alsmede toestellen voor numerieke besturing, andere dan de schakelapparaten bedoeld bij post 8517 |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 8541 |
Dioden, transistors en dergelijke halfgeleiderelementen, met uitzondering van nog niet tot chips gesneden wafers |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8542 |
Elektronische geïntegreerde schakelingen: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
OF Diffusie (waarbij geïntegreerde schakelingen gevormd worden op een halfgeleidersubstraat door selectieve inbrenging van geschikt doteringsmateriaal) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8544 |
Draad, kabels (coaxiale kabels daaronder begrepen) en andere geleiders van elektriciteit, geïsoleerd (ook indien gevernist of gelakt — zogenaamd emaildraad — of anodisch geoxideerd), ook indien voorzien van verbindingsstukken; optischevezelkabel bestaande uit individueel omhulde vezels, ook indien elektrische geleiders bevattend of voorzien van verbindingsstukken |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
8545 |
Koolelektroden, koolborstels, koolspitsen voor lampen, koolstaven voor elementen of batterijen en andere artikelen van grafiet of andere koolstof, ook indien verbonden met metaal, voor elektrisch gebruik |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
8546 |
Isolatoren voor elektriciteit, ongeacht de stof waarvan zij zijn vervaardigd |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
8547 |
Isolerende werkstukken, geheel van isolerend materiaal dan wel voorzien van daarin bij het gieten, persen, enz. aangebrachte eenvoudige metalen verbindingsstukken (bijvoorbeeld nippels met schroefdraad), voor elektrische machines, toestellen of installaties, andere dan de isolatoren bedoeld bij post 8546; isolatiebuizen en verbindingsstukken daarvoor, van onedel metaal, inwendig geïsoleerd |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
8548 |
Resten en afval van elektrische elementen, van elektrische batterijen en van elektrische accumulatoren; gebruikte elektrische elementen, gebruikte elektrische batterijen en gebruikte elektrische accumulatoren; elektrische delen van machines, van apparaten of van toestellen, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
|
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 86 |
Rollend en ander materieel voor spoor- en tramwegen, alsmede delen daarvan; rollend en ander materieel voor spoor- en tramwegen, alsmede delen daarvan; mechanische (elektromechanische daaronder begrepen) signaal- en waarschuwingstoestellen voor het verkeer, met uitzondering van: |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
8608 |
Vast materieel voor spoor- en tramwegen; mechanische (elektromechanische daaronder begrepen) signaal-, veiligheids-, controle- en bedieningstoestellen voor spoor- en tramwegen, voor verkeers- en waterwegen, voor parkeerterreinen, voor havens en voor vliegvelden; delen daarvan |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 87 |
Automobielen, tractors, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen voor vervoer over land, alsmede delen en toebehoren daarvan, met uitzondering van: |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
8709 |
Transportwagens met eigen beweegkracht, niet voorzien van een hefsysteem, van de soort gebruikt in fabrieken, in opslagplaatsen, op haventerreinen of op vliegvelden, voor het vervoer van goederen over korte afstanden; trekkers van de soort gebruikt voor het trekken van perronwagentjes; delen daarvan |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8710 |
Gevechtswagens en pantserauto’s, ook indien met bewapening; delen en onderdelen daarvan |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8711 |
Motorrijwielen en rijwielen met hulpmotor, ook indien met zijspan; zijspanwagens: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
ex 8712 |
Rijwielen zonder kogellagers |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 8714 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8715 |
Kinderwagens en delen daarvan |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8716 |
Aanhangwagens en opleggers; andere voertuigen zonder eigen beweegkracht; delen daarvan |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 88 |
Luchtvaart en ruimtevaart, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 8804 |
Rotochutes |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 8804 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
8805 |
Lanceertoestellen voor luchtvaartuigen; deklandingstoestellen en dergelijke; toestellen voor vliegoefeningen op de grond; delen daarvan |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 89 |
Scheepvaart |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Scheepsrompen van post 8906 mogen evenwel niet worden gebruikt |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 90 |
Instrumenten, apparaten en toestellen voor de fotografie en de cinematografie; meet-, verificatie-, controle- en precisie-instrumenten, medische en chirurgische instrumenten, apparaten en toestellen; delen en toebehoren daarvan, met uitzondering van: |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
9001 |
Optische vezels en optischevezelbundels; optischevezelkabels, andere dan die bedoeld bij post 8544; platen of bladen van polariserende stoffen; lenzen (contactlenzen daaronder begrepen), prisma’s, spiegels en andere optische elementen, ongeacht de stof waarvan zij zijn vervaardigd, niet gemonteerd, andere dan die van niet-optisch bewerkt glas |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
9002 |
Lenzen, prisma’s, spiegels en andere optische elementen, ongeacht de stof waarvan zij zijn vervaardigd, gemonteerd, voor instrumenten, apparaten en toestellen, andere dan die van niet-optisch bewerkt glas |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
9004 |
Brillen (voor de verbetering van de gezichtsscherpte, voor het beschermen van de ogen en andere) en dergelijke artikelen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 9005 |
Binocles, verrekijkers, alsmede onderstellen daarvoor, met uitzondering van astronomische refractietelescopen en onderstellen daarvoor |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 9006 |
Fototoestellen; flitstoestellen en flitslampen en -buizen, voor de fotografie, andere dan flitslampen met elektrische ontsteking |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
9007 |
Filmcamera’s en filmprojectietoestellen, ook indien met ingebouwde geluidsopname- en -weergavetoestellen |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
9011 |
Optische microscopen, toestellen voor fotomicrografie, cinefotomicrografie en microprojectie daaronder begrepen |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 9014 |
Andere instrumenten, apparaten en toestellen voor de navigatie |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
9015 |
Instrumenten, apparaten en toestellen voor de geodesie, voor de topografie, voor het landmeten, voor de fotogrammetrie, voor de hydrografie, voor de oceanografie, voor de hydrologie, voor de meteorologie of voor de geofysica, andere dan kompassen; afstandmeters |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
9016 |
Precisiebalansen met een gewichtsgevoeligheid van 5 cg of beter, ook indien met gewichten |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
9017 |
Tekeninstrumenten, aftekeninstrumenten en rekeninstrumenten (bijvoorbeeld tekenmachines, pantografen, gradenbogen, passerdozen, rekenlinialen, rekenschijven); handinstrumenten voor lengtemeting (bijvoorbeeld maatstokken, micrometers, schuifmaten, kalibers), niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
9018 |
Instrumenten, apparaten en toestellen voor de geneeskunde, voor de chirurgie, voor de tandheelkunde of voor de veeartsenijkunde, daaronder begrepen scintigrafische en andere elektromedische apparaten en toestellen, alsmede apparaten en toestellen voor onderzoek van het gezichtsvermogen: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 9018 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
9019 |
Toestellen voor mechanische therapie; toestellen voor massage; toestellen voor psychotechniek; toestellen voor ozontherapie, voor oxygeentherapie, voor aerosoltherapie; toestellen voor kunstmatige ademhaling en andere therapeutische ademhalingstoestellen |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
9020 |
Andere ademhalingstoestellen en gasmaskers, andere dan beschermingsmaskers zonder mechanische delen of vervangbare filters |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 25 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
9024 |
Machines, apparaten en toestellen voor onderzoek van de hardheid, de trekvastheid, de samendrukbaarheid, de rekbaarheid of andere mechanische eigenschappen van materialen (bijvoorbeeld metaal, hout, textiel, papier, kunststof) |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
9025 |
Densimeters, areometers, vochtwegers en dergelijke drijvende instrumenten, thermometers, pyrometers, barometers, hygrometers en psychrometers, ook indien zelfregistrerend; combinaties van deze instrumenten |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
9026 |
Instrumenten, apparaten en toestellen voor het meten of het verifiëren van de doorstroming, het peil, de druk of andere variabele karakteristieken van vloeistoffen of van gassen (bijvoorbeeld doorstromingsmeters, peiltoestellen, manometers, warmteverbruiksmeters), andere dan instrumenten, apparaten en toestellen, bedoeld bij post 9014, 9015, 9028 of 9032 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
9027 |
Instrumenten, apparaten en toestellen voor natuurkundige of scheikundige analyse (bijvoorbeeld polarimeters, refractometers, spectrometers, analysetoestellen voor gassen of voor rook); instrumenten, apparaten en toestellen voor het meten of het verifiëren van de viscositeit, de poreusheid, de uitzetting, de oppervlaktespanning en dergelijke; instrumenten, apparaten en toestellen voor het meten of het verifiëren van hoeveelheden warmte, geluid of licht (belichtingsmeters daaronder begrepen); microtomen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
9028 |
Verbruiksmeters en productiemeters voor gassen, voor vloeistoffen of voor elektriciteit, standaardmeters daaronder begrepen: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
||||||||||||||||||||||||||
9029 |
Toerentellers, productietellers, taximeters, kilometertellers, schredentellers en dergelijke; snelheidsmeters en tachometers, andere dan die bedoeld bij de posten 9014 en 9015; stroboscopen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
9030 |
Oscilloscopen, spectrumanalysetoestellen en andere instrumenten, apparaten en toestellen voor het meten of het verifiëren van elektrische grootheden, met uitzondering van meters bedoeld bij post 9028; meet- en detectietoestellen en -instrumenten voor alfa-, bèta- en gammastralen, röntgenstralen, kosmische stralen en andere ioniserende stralen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
9031 |
Meet- of verificatie-instrumenten, -apparaten, -toestellen en -machines, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk; profielprojectietoestellen |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
9032 |
Automatische regelaars |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
9033 |
Delen en toebehoren (niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk) van machines, apparaten, toestellen, instrumenten of artikelen bedoeld bij dit hoofdstuk 90 |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 91 |
Uurwerken, met uitzondering van: |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
9105 |
Wekkers, pendules, klokken en dergelijke artikelen met ander uurwerk dan horloge-uurwerk |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
9109 |
Uurwerken, compleet en gemonteerd, andere dan horloge-uurwerken |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
9110 |
Complete uurwerken, niet gemonteerd of gedeeltelijk gemonteerd (stellen onderdelen); niet-complete uurwerken, gemonteerd; onvolledige, onafgewerkte uurwerken („ébauches”) |
Vervaardiging waarbij:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
9111 |
Kasten voor horloges, alsmede delen daarvan |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
9112 |
Kasten voor klokken, voor pendules, enz., alsmede delen daarvan |
Vervaardiging:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
9113 |
Horlogebanden en delen daarvan: |
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 92 |
Muziekinstrumenten; delen en toebehoren van muziekinstrumenten |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 93 |
Wapens en munitie; delen en toebehoren daarvan |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 94 |
Meubelen (ook voor medisch of voor chirurgisch gebruik); artikelen voor bedden en dergelijke artikelen; verlichtingstoestellen, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen; geprefabriceerde bouwwerken, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
ex 9401 en ex 9403 |
Meubelen van onedele metalen met delen van niet-opgevulde katoenstof met een gewicht van niet meer dan 300 g per m2 |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product of Vervaardiging uit reeds in een gebruiksklare vorm geconfectioneerde katoenstof van post 9401 of 9403, op voorwaarde dat:
|
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
|||||||||||||||||||||||||
9405 |
Verlichtingstoestellen (zoeklichten en schijnwerpers daaronder begrepen) en delen daarvan, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen, voorzien van een vast aangebrachte lichtbron, alsmede elders genoemde noch elders onder begrepen delen daarvan |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
9406 |
Geprefabriceerde bouwwerken |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 95 |
Speelgoed, spellen, artikelen voor ontspanning en sportartikelen; delen en toebehoren daarvan, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 9503 |
|
Vervaardiging:
|
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 9506 |
Golfstokken en delen van golfstokken |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Ruw gevormde blokken voor het maken van golfstokken mogen evenwel worden gebruikt |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex Hoofdstuk 96 |
Diverse werken, met uitzondering van: |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 9601 en ex 9602 |
Werken van dierlijke, plantaardige of minerale stoffen, geschikt om te worden gesneden |
Vervaardiging uit „bewerkte” materialen van dezelfde post |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 9603 |
Bezems en borstels (met uitzondering van bezems, heiboenders en dergelijk borstelwerk, bestaande uit samengebonden materialen, ook indien met steel, alsmede borstels vervaardigd uit marter- of eekhoornhaar), met de hand bediende mechanische vegers zonder motor, penselen, kwasten en plumeaus, verfkussens en verfrollen, wissers van rubber en zwabbers |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
9605 |
Reisassortimenten voor de lichaamsverzorging van personen, voor het schoonmaken van schoeisel of van kleding en reisnaaigarnituren |
Elk artikel in het assortiment moet beantwoorden aan de regel die ervoor zou gelden indien het niet in het assortiment was opgenomen. Niet-oorsprongsartikelen mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het assortiment |
|
|||||||||||||||||||||||||
9606 |
Knopen en drukknopen; knoopvormen en andere delen van knopen of van drukknopen; knopen in voorwerpsvorm |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
9608 |
Kogelpennen; vilt- en merkstiften, alsmede andere pennen met poreuze punt; vulpennen, doorschrijfpennen; vulpotloden; penhouders, potloodhouders en dergelijke artikelen; delen (puntbeschermers en klemmen daaronder begrepen) van deze artikelen, andere dan die bedoeld bij post 9609 |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product. Pennen en penpunten van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt |
|
|||||||||||||||||||||||||
9612 |
Inktlinten voor schrijfmachines en dergelijke inktlinten, geïnkt of op andere wijze geprepareerd voor het maken van afdrukken, ook indien op spoelen of in cassettes; stempelkussens, ook indien geïnkt, met of zonder doos |
Vervaardiging:
|
— |
|||||||||||||||||||||||||
ex 9613 |
Aanstekers met piëzo-ontstekingsmechanisme |
Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 9613 niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
|
|||||||||||||||||||||||||
ex 9614 |
Tabakspijpen, pijpenkoppen daaronder begrepen |
Vervaardiging uit ébauchons |
|
|||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 97 |
Kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten |
Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product |
|
(1) Aanvullende aantekening (GN) 5 b) op hoofdstuk 27 van de gecombineerde nomenclatuur.
(2) Zie de aantekeningen 7.1 en 7.3 voor de bijzondere voorwaarden in verband met specifieke behandelingen.
(3) Zie aantekening 7.2. voor de bijzondere voorwaarden in verband met specifieke behandelingen.
(4) Volgens aantekening 3 bij hoofdstuk 32 behoren tot deze post preparaten op basis van kleurstoffen van de soort gebruikt voor het kleuren van stoffen of als bestanddeel bij het vervaardigen van kleurpreparaten, mits zij niet onder een andere post van hoofdstuk 32 zijn ingedeeld.
(5) Als een „groep” wordt beschouwd ieder deel van de omschrijving van de post, van de rest gescheiden door een puntkomma.
(6) Voor producten die enerzijds bestaan uit materialen van de posten 3901 tot en met 3906 en anderzijds uit materialen van de posten 3907 tot en met 3911, geldt deze beperking alleen voor de groep materialen met het hoogste gewichtspercentage in het product.
(7) Als zeer transparant wordt beschouwd: folie waarvan het doorzichtigheidsverlies, gemeten met een nefolometer van Gardner volgens ASTM-D 1003-16 (troebelingsfactor), minder dan 2 % bedraagt.
(8) Zie aantekening 5 voor de bijzondere voorwaarden voor producten die uit een mengsel van textielstoffen zijn vervaardigd.
(9) Dit product kan slechts worden gebruikt bij de vervaardiging van weefsels van de soort gebruikt voor papiermachines.
(10) Zie aantekening 6.
(11) Zie aantekening 6 voor brei- en haakwerk aan het stuk, niet elastisch of gegummeerd, verkregen door aaneennaaien of aaneenzetten van stukken brei- of haakwerk (gesneden of direct in vorm gebreid).
(12) SEMII — Semiconductor Equipment and Materials Institute Incorporated.
BIJLAGE 22-13
Factuurverklaring
Bij het opstellen van de factuurverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De tekst van de voetnoten behoeft echter niet te worden overgenomen.
Spaanse versie
El exportador de los productos incluidos en el presente documento (autorización aduanera no. … (1) declara que, salvo indicación en sentido contrario, estos productos gozan de un origen preferencial. … (2).
Deense versie
Eksportøren af varer, der er omfattet af nærværende dokument (toldmyndighedernes tilladelse nr. … (1), erklærer, at varerne, medmindre andet tydeligt er angivet, har præferenceoprindelse i. … (2).
Duitse versie
Der Ausführer (Ermächtigter Ausführer; Bewilligungs-Nr. … (1) der Waren, auf die sich dieses Handels-papier bezieht, erklärt, daß diese Waren, soweit nicht anderes angegeben, präferenzbegünstigte. .. Ursprungswaren sind … (2).
Griekse versie
0 εξαγωγέας των προϊόντων που καλύπτονται από το παρόν έγγραφο (άδεια τελωνείου υπ’ αριθ. … (1) δηλώνει ότι, εκτός εάν δηλώνεται σαφώς άλλως, τα προϊόντα αυτά είναι προτιμησιακής καταγωγής. … (2).
Engelse versie
The exporter of the products covered by this document (customs authorization No.… (1) declares that, except where otherwise clearly indicated, these products are of. … preferential origin … (2).
Franse versie
L’exportateur des produits couverts par le présent document (autorisation douanière no.… (1) déclare que, sauf indication claire du contraire, ces produits ont l’origine préférentielle. … (2).
Italiaanse versie
L’esportatore delle merci contemplate nel presente documento (autorizzazione doganale n. … (1) dichiara che, salvo indicazióne contraria, le merci sono di origine preferenziale. … (2).
Nederlandse versie
De exporteur van de goederen waarop dit document van toepassing is (douanevergunning nr.… (1), verklaart dat, behoudens uitdrukkelijke andersluidende vermelding, deze goederen van preferentiële. .. oorsprong zijn … (2).
Portugese versie
O abaixo assinado, exportador dos produtos cobertos pelo presente documento (autorização aduaneira no. … (1), declara que, salvo expressamente indicado em contrário, estes produtos são de origem preferencial. … (2).
Finse versie
Tässä asiakirjassa mainittujen tuotteiden viejä (tullin lupan:o. … (1) ilmoittaa, että nämä tuotteet ovat, ellei toisin ole selvästi merkitty, etuuskohteluun oikeutettuja. .. alkuperätuotteita … (2).
Zweedse versie
Exportören av de varor som omfattas av detta dokument (tullmyndighetens tillstånd nr. … (1) försäkrar att dessa varor, om inte annat tydligt markerats, har förmånsberättigande. .. ursprung … (2).
Tsjechische versie
Vývozce výrobků uvedených v tomto dokumentu (číslo povolení … (1) prohlašuje, že kromě zřetelně označených mají tyto výrobky preferenční původ v … (2).
Estse versie
Käesoleva dokumendiga hõlmatud toodete eksportija (tolliameti kinnitus nr. … (1) deklareerib, et need tooted on … (2) sooduspäritoluga, välja arvatud juhul kui on selgelt näidatud teisiti.
Letse versie
Eksportētājs productiem, kuri ietverti šajā dokumentā (muitas pilnvara Nr. … (1), deklarē, ka, izņemot tur, kur ir citādi skaidri noteikts, šiem productiem ir priekšrocību izcelsme no … (2).
Litouwse versie
Šiame dokumente išvardintų prekių eksportuotojas (muitinės liudijimo Nr.… (1) deklaruoja, kad, jeigu kitaip nenurodyta, tai yra … (2) preferencinės kilmės prekės.
Hongaarse versie
A jelen okmányban szereplő áruk exportőre (vámfelhatalmazási szám: … (1) kijelentem, hogy eltérő egyértelmű jelzés hiányában az áruk kedvezményes … (2) származásúak.
Maltese versie
L-esportatur tal-prodotti koperti b’dan id-dokument (awtorizzazzjoni tad-dwana nru. … (1) jiddikjara li, ħlief fejn indikat b’mod ċar li mhux hekk, dawn il-prodotti huma ta’ oriġini preferenzjali … (2).
Poolse versie
Eksporter productów objętych tym dokumentem (upoważnienie władz celnych nr … (1) deklaruje, że z wyjątkiem gdzie jest to wyraźnie określone, producty te mają … (2) preferencyjne pochodzenie.
Sloveense versie
Izvoznik blaga, zajetega s tem dokumentom (pooblastilo carinskih organov št … (1) izjavlja, da, razen če ni drugače jasno navedeno, ima to blago preferencialno … (2) poreklo.
Slowaakse versie
Vývozca výrobkov uvedených v tomto dokumente (číslo povolenia … (1) vyhlasuje, že okrem zreteľne označených, majú tieto výrobky preferenčný pôvod v … (2).
Bulgaarse versie
Износителят на продуктите, обхванати от този документ (митническо разрешение № … (1) декларира, че освен където ясно е отбелязано друго, тези продукти са с … преференциален произход … (2).
Roemeense versie
Exportatorul produselor ce fac obiectul acestui document (autorizația vamală nr. … (1) declară că, exceptând cazul în care în mod expres este indicat altfel, aceste produse sunt de origine preferențială … (2).
Kroatische versie
Izvoznik proizvoda obuhvaćenih ovom ispravom (carinsko ovlaštenje br. … (1) izjavljuje da su, osim ako je drukčije izričito navedeno, ovi proizvodi … (2) preferencijalnog podrijetla.
…
(Plaats en datum) (3)
…
(Handtekening van de exporteur, gevolgd door de naam van de ondertekenaar in duidelijk leesbare letters) (4)
(1) Wanneer de factuurverklaring wordt opgesteld door een toegelaten exporteur, moet het nummer van zijn vergunning hier worden ingevuld. Wanneer de factuurverklaring niet door een toegelaten exporteur wordt opgesteld, behoeft hier niets te worden ingevuld
(2) Aanduiding van de oorsprong van de producten. Wanneer de factuurverklaring geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla, moet de exporteur dit door middel van de letters „CM” duidelijk aangeven op het document waarop de verklaring wordt opgesteld.
(3) Deze gegevens kunnen worden weggelaten indien ze in het document zelf al voorkomen.
(4) Zie artikel 117, lid 5. Indien de exporteur niet behoeft te ondertekenen, dan behoeft ook diens naam niet te worden vermeld.
BIJLAGE 32-01
Verbintenis van de borg — zekerheidstelling per aangifte
Gemeenschappelijke gegevensvereisten
(1) |
Borg: naam en voornaam of handelsnaam |
(2) |
Borg: volledig adres |
(3) |
Kantoor van zekerheidstelling |
(4) |
Maximumbedrag van de verbintenis |
(5) |
Naam en voornaam, of handelsnaam, en volledig adres van de persoon die zich borg stelt |
(6) |
Een van de volgende douaneverrichtingen:
|
(7) |
Wanneer de wetgeving van een land niet voorziet in de mogelijkheid om woonplaats te kiezen, wijst de borg in dit land een lasthebber aan die gemachtigd is alle voor de borg bestemde mededelingen te ontvangen. De verbintenissen in punt 4, tweede en vierde alinea, moeten op overeenkomstige wijze worden bedongen. De onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden de woonplaatsen van de borg en van de lasthebber zijn gelegen, zijn bevoegd kennis te nemen van de geschillen betreffende deze borgtocht. |
(8) |
De ondertekenaar dient vóór zijn handtekening het volgende in handschrift te vermelden: „Goed voor borgstelling voor een bedrag van …” (waarbij het bedrag voluit in letters wordt geschreven). |
(9) |
Kantoor van zekerheidstelling — datum van goedkeuring van de verbintenis — aangifte die door de zekerheid wordt gedekt |
BIJLAGE 32-02
Verbintenis van de borg — zekerheidstelling per aangifte met bewijs van zekerheidstelling
REGELING GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER/UNIEDOUANEVERVOER
(1) |
Borg: naam en voornaam of handelsnaam |
(2) |
Borg: volledig adres |
(3) |
Wanneer de wetgeving van een land niet voorziet in de mogelijkheid om woonplaats te kiezen, wijst de borg in dit land een lasthebber aan die gemachtigd is alle voor de borg bestemde mededelingen te ontvangen. De verbintenissen in punt 4, tweede en vierde alinea, moeten op overeenkomstige wijze worden bedongen. De onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden de woonplaatsen van de borg en van de lasthebber zijn gelegen, zijn bevoegd kennis te nemen van de geschillen betreffende deze borgtocht. |
(4) |
De ondertekenaar dient vóór zijn handtekening het volgende in handschrift te vermelden: „Geldig als bewijs van zekerheidstelling”. |
(5) |
Kantoor van zekerheidstelling — datum van goedkeuring van de verbintenis |
BIJLAGE 32-03
Verbintenis van de borg — doorlopende zekerheidstelling
Gemeenschappelijke gegevensvereisten
(1) |
Borg: naam en voornaam of handelsnaam |
(2) |
Borg: volledig adres |
(3) |
Kantoor van zekerheidstelling |
(4) |
Maximumbedrag van de verbintenis |
(5) |
Naam en voornaam, of handelsnaam, en volledig adres van de persoon die zich borg stelt |
(6) |
De referentiebedragen voor de verschillende regelingen die door de zekerheid worden gedekt |
(7) |
Wanneer de wetgeving van een land niet voorziet in de mogelijkheid om woonplaats te kiezen, wijst de borg in dit land een lasthebber aan die gemachtigd is alle voor de borg bestemde mededelingen te ontvangen. De verbintenissen in punt 4, tweede en vierde alinea, moeten op overeenkomstige wijze worden bedongen. De onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden de woonplaatsen van de borg en van de lasthebber zijn gelegen, zijn bevoegd kennis te nemen van de geschillen betreffende deze borgtocht. |
(8) |
De ondertekenaar dient vóór zijn handtekening het volgende in handschrift te vermelden: „Goed voor borgstelling voor een bedrag van……………………………..”, waarbij het bedrag voluit in letters wordt geschreven. |
(9) |
Kantoor van zekerheidstelling — datum van goedkeuring van de verbintenis |
BIJLAGE 32-04
Kennisgeving aan de borg van niet-aanzuivering van de regeling Uniedouanevervoer
De gemeenschappelijke gegevensvereisten voor de kennisgeving zijn:
a) |
de naam en het adres van de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek die bevoegd is om de borg mee te delen dat de regeling niet is aangezuiverd; |
b) |
de naam en het adres van de borg; |
c) |
het zekerheidsreferentienummer; |
d) |
het MRN en de datum van de douaneaangifte; |
e) |
de naam van het douanekantoor van vertrek; |
f) |
de naam van de houder van de regeling; |
g) |
het betreffende bedrag. |
BIJLAGE 32-05
Kennisgeving aan de borg van aansprakelijkheid voor een schuld in het kader van de regeling Uniedouanevervoer
De gemeenschappelijke gegevensvereisten voor de kennisgeving zijn:
a) |
de naam en het adres van de douaneautoriteit die bevoegd is voor de plaats waar de douaneschuld is ontstaan; |
b) |
de naam en het adres van de borg; |
c) |
het zekerheidsreferentienummer; |
d) |
het MRN en de datum van de douaneaangifte; |
e) |
de naam van het douanekantoor van vertrek; |
f) |
de naam van de houder van de regeling; |
g) |
het aan de schuldenaar meegedeelde bedrag. |
BIJLAGE 33-01
Betalingsvordering jegens de aansprakelijke organisatie in verband met een schuld in het kader van de regeling douanevervoer onder dekking van een ATA-/e-ATA-carnet
De gemeenschappelijke gegevensvereisten voor de kennisgeving zijn:
a) |
de naam en het adres van de douaneautoriteit die bevoegd is voor de plaats waar de douaneschuld is ontstaan; |
b) |
de naam en het adres van de aansprakelijke organisatie; |
c) |
het zekerheidsreferentienummer; |
d) |
het nummer en de datum van het carnet; |
e) |
de naam van het douanekantoor van vertrek; |
f) |
de naam van de houder van de regeling; |
g) |
het aan de schuldenaar meegedeelde bedrag. |
BIJLAGE 33-02
Kennisgeving aan de borg van aansprakelijkheid voor een schuld in het kader van de regeling douanevervoer onder dekking van een CPD-carnet
De gemeenschappelijke gegevensvereisten voor de kennisgeving zijn:
a) |
de naam en het adres van de douaneautoriteit die bevoegd is voor de plaats waar de douaneschuld is ontstaan; |
b) |
de naam en het adres van de aansprakelijke organisatie; |
c) |
het zekerheidsreferentienummer; |
d) |
het nummer en de datum van het carnet; |
e) |
de naam van het douanekantoor van vertrek; |
f) |
de naam van de houder van de regeling; |
g) |
het aan de schuldenaar meegedeelde bedrag. |
BIJLAGE 33-03
Model van de informatienota betreffende de betalingsvordering jegens de aansprakelijke organisatie naar aanleiding van een schuld in het kader van de regeling douanevervoer onder dekking van een ATA-/e-ATA-carnet
Gemeenschappelijke gegevensvereisten
Datum van verzending
(1) |
Nummer ATA-carnet: |
(2) |
Afgegeven door de kamer van koophandel van: Stad: Land: |
(3) |
Op naam van: Houder: Adres: |
(4) |
Datum waarop de geldigheidsduur van het carnet verstrijkt: |
(5) |
Uiterste datum voor wederuitvoer (3): |
(6) |
Nummer van de doorvoerstrook/invoerstrook (4): |
(7) |
Datum van visering van de strook: Ondertekening en stempel van het centralisatiekantoor van afgifte |
BIJLAGE 33-04
Vaststellingsformulier voor de berekening van de rechten en heffingen op grond van de betalingsvordering jegens de aansprakelijke organisatie naar aanleiding van een schuld in het kader van de regeling douanevervoer onder dekking van een ATA-/e-ATA-carnet
BIJLAGE 33-05
Model van decharge waarbij wordt aangegeven dat de vorderingsprocedure is ingeleid jegens de aansprakelijke organisatie in de lidstaat waar de douaneschuld in het kader van de regeling douanevervoer onder dekking van een ATA-/e-ATA-carnet is ontstaan
Briefhoofd van het centralisatiekantoor van de tweede lidstaat dat de vordering indient
Geadresseerde: centralisatiekantoor van de eerste lidstaat dat de oorspronkelijke vordering heeft ingediend
Datum van verzending
(1) |
Nummer ATA-carnet: |
(2) |
Verantwoordelijke kamer van koophandel: Stad: Land: |
(3) |
Op naam van: Houder: Adres: |
(4) |
Datum waarop de geldigheid van het carnet verstrijkt: |
(5) |
Uiterste datum voor wederuitvoer: |
(6) |
Nummer van de doorvoerstrook/invoerstrook: |
(7) |
Datum van visering van de strook: |
Ondertekening en stempel van het centralisatiekantoor van afgifte
BIJLAGE 33-06
Verzoek om aanvullende informatie wanneer goederen zich in een andere lidstaat bevinden
Gemeenschappelijke gegevensvereisten
(1) |
Naam en adres van de beschikkende douaneautoriteit |
(2) |
Terugbetaling/kwijtschelding van rechten — dossiernummer van de beschikkende douaneautoriteit |
(3) |
Naam en adres van het douanekantoor van de lidstaat waar de goederen zich bevinden |
(4) |
Toepassing van bepalingen inzake wederzijdse bijstand tussen de douaneautoriteiten |
(5) |
Plaats van de goederen (indien van toepassing) |
(6) |
Naam en volledig adres van de persoon bij wie de informatie kan worden verkregen of die medewerking kan verlenen aan het douanekantoor van de lidstaat waar de goederen zich bevinden |
(7) |
Lijst van bijgevoegde documenten |
(8) |
Doel van het verzoek |
(9) |
Beschikkende douaneautoriteit — plaats en datum — handtekening — stempel |
(10) |
Verkregen informatie |
(11) |
Resultaat van het verrichte onderzoek |
(12) |
Plaats en datum |
(13) |
Handtekening en officieel stempel |
BIJLAGE 33-07
Kwijtschelding/terugbetaling
Gemeenschappelijke gegevensvereisten
(1) |
Naam en adres van de betrokken persoon |
(2) |
Vermelding van het toepasselijke artikel van de GH |
(3) |
Naam en adres van het douanekantoor dat terugbetaling/kwijtschelding verleende |
(4) |
Verwijzing naar de beschikking waarbij terugbetaling/kwijtschelding is verleend |
(5) |
Naam en adres van het toezichthoudende douanekantoor |
(6) |
Beschrijving van de goederen, aantal en soort |
(7) |
GN-code van de goederen |
(8) |
Hoeveelheid of nettogewicht van de goederen |
(9) |
Douanewaarde van de goederen |
(10) |
Datum en relevant aan te vinken vak |
(11) |
Plaats, datum en handtekening |
(12) |
Stempel |
(13) |
Opmerkingen |
BIJLAGE 61-01
Weegcertificaten voor bananen — gegevensvereisten
(1) |
Naam erkende weger |
(2) |
Datum van opstelling en nummer weegcertificaat |
(3) |
Kenmerk marktdeelnemer |
(4) |
Identificatiegegevens vervoermiddel bij aankomst |
(5) |
Land van oorsprong |
(6) |
Aantal verpakkingseenheden en soort verpakking |
(7) |
Totaal vastgesteld nettogewicht |
(8) |
Merk(en) |
(9) |
Onderzochte eenheden verpakte bananen |
(10) |
Totaal brutogewicht onderzochte eenheden verpakte bananen |
(11) |
Aantal onderzochte eenheden verpakte bananen |
(12) |
Gemiddeld brutogewicht |
(13) |
Tarra |
(14) |
Gemiddeld nettogewicht per eenheid verpakte bananen |
(15) |
Handtekening en stempel van de erkende weger |
(16) |
Plaats en datum |
BIJLAGE 62-01
Inlichtingenblad INF 3 — gegevensvereisten
In het inlichtingenblad INF 3 worden alle gegevens opgenomen die de douaneautoriteiten nodig achten om de identiteit van de uitgevoerde goederen vast te stellen.
A. DEEL VOOR DE AANGEVER
(1) |
Vak 1: Exporteur Vermeld de naam of de handelsnaam en het volledige adres, met inbegrip van de lidstaat. |
(2) |
Vak 2: Geadresseerde op het moment van de uitvoer |
(3) |
Vak 3: Land van bestemming op het moment van de uitvoer |
(4) |
Vak 4: Merken, nummers, aantal en soort van de colli; omschrijving van de uitgevoerde goederen Geef een precieze omschrijving van de goederen volgens hun gebruikelijke handelsbenaming of volgens de omschrijving in het douanetarief. De omschrijving moet overeenkomen met die in de uitvoeraangifte. |
(5) |
Vak 5: Brutogewicht Vermeld de hoeveelheid die op de uitvoeraangifte is vermeld. |
(6) |
Vak 6: Nettogewicht Vermeld de hoeveelheid die op de uitvoeraangifte is vermeld. |
(7) |
Vak 7: Statistische waarde Vermeld de statistische waarde op het moment van de uitvoer in de valuta van de lidstaat van uitvoer. |
(8) |
Vak 8: Hoeveelheid waarop het inlichtingenblad betrekking heeft Vermeld in cijfers en in woorden het nettogewicht, volume, enz. van de goederen die de betrokkene wil wederinvoeren. |
(9) |
Vak 9: GN-code |
(10) |
Vak 10: Aanvullende gegevens betreffende de goederen Vermeld nadere bijzonderheden van het uitvoerdocument: soort, referentie en datum. Vermeld of het gaat om:
|
(11) |
Vak 11: Verzoek van de exporteur Vermeld de naam en de hoedanigheid van de persoon die het inlichtingenblad ondertekent. Voeg datum, plaats en handtekening toe. |
B. DEEL VOOR DE DOUANEAUTORITEITEN
(1) |
Vak A: visum van de autoriteiten bevoegd voor uitvoercertificaten In het geval van goederen zoals bedoeld in artikel 159 mag inlichtingenblad INF 3 slechts worden afgegeven op voorwaarde dat vak A vooraf door de douaneautoriteiten is ingevuld en geviseerd wanneer de daarop vermelde gegevens vereist zijn. Voeg datum, plaats en handtekening toe. |
(2) |
Vak B: visum van de autoriteiten bevoegd voor toekenning van restituties of andere bedragen bij uitvoer In het geval van goederen zoals bedoeld in artikel 159 mag inlichtingenblad INF 3 slechts worden afgegeven op voorwaarde dat vak B vooraf door de douaneautoriteiten is ingevuld en geviseerd overeenkomstig de punten a) en b).
|
(3) |
Vak C:wanneer een duplicaat van inlichtingenblad INF 3 moet worden afgegeven, wordt een van de volgende vermeldingen aangebracht:
Voeg datum, plaats en handtekening toe. |
(4) |
Vak D: naam en volledig adres van het douanekantoor van uitvoer |
(5) |
Vak E: verzoek van het douanekantoor van wederinvoer Vermeld als volgt wat het verzoek inhoudt:
Vermeld de volgende gegevens:
|
(6) |
Vak F: antwoord van de bevoegde autoriteiten Vermeld als volgt wat het antwoord inhoudt:
Vermeld de volgende gegevens:
|
(7) |
Vak G: wederinvoer Het douanekantoor van wederinvoer vermeldt op het inlichtingenblad INF 3 de hoeveelheid goederen die met vrijstelling van invoerrechten zijn teruggekeerd. Wanneer het inlichtingenblad is opgesteld op papier, behoudt dat kantoor het origineel en stuurt het de douaneautoriteiten van afgifte de kopie met daarop het nummer en de datum van de aangifte voor het vrije verkeer. Voornoemde douaneautoriteiten vergelijken deze kopie met het exemplaar dat in hun bezit is, en bewaren deze in hun archieven. |
BIJLAGE 71-01
Document ter staving van een mondelinge aangifte van goederen voor tijdelijke invoer
BIJLAGE 71-02
Gevoelige goederen en producten
Deze bijlage ziet op de volgende goederen:
(1) |
De volgende landbouwproducten die onder een van de volgende sectoren van de gemeenschappelijke marktordening (GMO) vallen: Sector rundsvlees: de in artikel 1, lid 2, onder o), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde producten die zijn opgenomen in deel XV van bijlage I bij die verordening; Sector varkensvlees: de in artikel 1, lid 2, onder q), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde producten die zijn opgenomen in deel XVII van bijlage I bij die verordening; Sector schapen- en geitenvlees: de in artikel 1, lid 2, onder r), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde producten die zijn opgenomen in deel XVIII van bijlage I bij die verordening; Sector eieren: de in artikel 1, lid 2, onder s), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde producten die zijn opgenomen in deel XIX van bijlage I bij die verordening; Sector pluimveevlees: de in artikel 1, lid 2, onder t), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde producten die zijn opgenomen in deel XX van bijlage I bij die verordening; Bijenteeltproducten: de in artikel 1, lid 2, onder v), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde producten die zijn opgenomen in deel XXII van bijlage I bij die verordening; Sector granen: de in artikel 1, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde producten die zijn opgenomen in deel I van bijlage I bij die verordening; Sector rijst: de in artikel 1, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde producten die zijn opgenomen in deel II van bijlage I bij die verordening; Sector suiker: de in artikel 1, lid 2, onder c), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde producten die zijn opgenomen in deel III van bijlage I bij die verordening; Sector olijfolie: de in artikel 1, lid 2, onder g), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde producten die zijn opgenomen in deel VII van bijlage I bij die verordening; Sector melk en zuivelproducten: de in artikel 1, lid 2, onder p), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde producten die zijn opgenomen in deel XVI van bijlage I bij die verordening; Sector wijn: de in artikel 1, lid 2, onder l), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde producten die zijn opgenomen in deel XII van bijlage I bij die verordening; 0806 10 902009 612009 692204 21 (met uitzondering van BOB- en BGA-kwaliteitswijnen) 2204 29 (met uitzondering van BOB- en BGA-kwaliteitswijnen) 2204 30 |
(2) |
Ethylalcohol en gedistilleerde dranken vallende onder GN-codes: 2207 102207 202208 40 39 - 2208 40 99 2208 90 91 - 2208 90 99 |
(3) |
ex 2401 ruwe en niet tot verbruik bereide tabak |
(4) |
Andere dan de onder 1 en 2 bedoelde producten waarvoor een uitvoerrestitutie voor landbouwproducten geldt. |
(5) |
De visserijproducten die zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten en de producten die zijn opgenomen in bijlage V bij die verordening waarop een gedeeltelijke autonome schorsing van toepassing is. |
(6) |
Alle visserijproducten waarop een autonoom contingent van toepassing is. |
BIJLAGE 71-03
Lijst van toegestane gebruikelijke behandelingen
(Artikel 220 van het wetboek)
Tenzij anders vermeld, kan geen van de navolgende behandelingen aanleiding geven tot een indeling onder een andere achtcijfercode van de GN:
(1) |
het luchten, uitspreiden, drogen, stof wegruimen, eenvoudige schoonmaakhandelingen, herstelling van de verpakking, eenvoudige herstellingen van gedurende het vervoer of de opslag opgelopen beschadigingen in zoverre dit eenvoudige handelingen betreft, het aanbrengen of weghalen van beschermende bekleding met het oog op het vervoer; |
(2) |
het herconstrueren van goederen na het vervoer; |
(3) |
het inventariseren, het nemen van monsters, het sorteren, zeven, mechanisch filteren of wegen van de goederen; |
(4) |
het verwijderen van beschadigde of aangetaste delen; |
(5) |
het verbeteren van de houdbaarheid van de goederen door middel van pasteurisatie, sterilisatie, bestraling of toevoeging van bewaarmiddelen; |
(6) |
het behandelen tegen parasieten; |
(7) |
het behandelen tegen roest; |
(8) |
behandelingen die slechts bestaan uit:
ook indien dit tot indeling onder een andere achtcijfercode van de GN leidt; |
(9) |
elektrostatische behandeling, het ontkreuken of strijken van textiel; |
(10) |
behandelingen bestaande uit:
|
(11) |
het ontzilten, schoonmaken en crouponeren van huiden; |
(12) |
het toevoegen van goederen of toevoeging of vervanging van bijkomende componenten zolang deze toevoeging of vervanging relatief beperkt is en slechts bedoeld om aan technische eisen te voldoen en de aard of de prestaties van de oorspronkelijke goederen hierdoor niet worden gewijzigd of verbeterd, ook indien dit tot indeling van de toegevoegde of vervangende goederen onder een andere achtcijfercode van de GN leidt; |
(13) |
het verdunnen of indikken van vloeistoffen, zonder verdere behandeling of distillatie, ook indien dit tot indeling onder een andere achtcijfercode van de GN leidt; |
(14) |
het mengen van dezelfde soort goederen, van verschillende kwaliteit, om een constante kwaliteit te verkrijgen of een kwaliteit waarom de afnemer heeft gevraagd, zonder dat de aard van de goederen hierdoor wordt gewijzigd; |
(15) |
het mengen van gas- of stookolie zonder biodiesel met gas- of stookolie met biodiesel, ingedeeld onder hoofdstuk 27 van de GN, om een constante kwaliteit te verkrijgen of een kwaliteit waar de afnemer om heeft gevraagd, zonder dat de aard van de goederen hierdoor wordt gewijzigd, ook indien dit tot indeling onder een andere achtcijfercode van de GN leidt; |
(16) |
het mengen van gas- of stookolie met biodiesel zodat het verkregen mengsel minder dan 0,5 volumepercent aan biodiesel bevat, en het mengen van biodiesel met gas- of stookolie zodat het verkregen mengsel minder dan 0,5 volumepercent aan gas- of stookolie bevat; |
(17) |
het opdelen of in stukken snijden van de goederen indien dit op eenvoudige wijze is te doen; |
(18) |
het verpakken, uitpakken, ompakken, het overgieten of overbrengen in een andere verpakking, ook indien dit tot indeling onder een andere achtcijfercode van de GN leidt; het bevestigen, verwijderen of wijzigen van merktekens, etiketten, prijskaartjes of andere onderscheidingstekens; |
(19) |
het testen, bijstellen, afstellen en in werking stellen van machines, apparaten en voertuigen, met name om aan technische normen te voldoen, indien het uitsluitend eenvoudige handelingen betreft; |
(20) |
het mat maken van pijpfittingen om deze op bepaalde markten te kunnen verkopen; |
(21) |
het denatureren, ook indien dit tot indeling onder een andere achtcijfercode van de GN leidt; |
(22) |
andere gebruikelijke behandelingen dan de bovenvermelde die tot doel hebben de presentatie of handelskwaliteit van de invoergoederen te verbeteren of deze voor te bereiden op de distributie of wederverkoop, voor zover deze behandelingen de aard van de oorspronkelijke goederen niet wijzigen of de prestaties ervan verbeteren. |
BIJLAGE 71-04
Bijzondere bepalingen inzake equivalente goederen
I. DOUANE-ENTREPOT, ACTIEVE EN PASSIEVE VEREDELING
Traditioneel geproduceerde goederen en biologische goederen
Het is niet toegestaan:
— |
biologische goederen te vervangen door traditioneel geproduceerde goederen; en |
— |
traditioneel geproduceerde goederen te vervangen door biologische goederen. |
II. ACTIEVE VEREDELING
(1) Rijst
Onder GN-code 1006 ingedeelde rijst wordt niet geacht equivalent te zijn tenzij deze onder dezelfde achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur is ingedeeld. Voor rijst met een lengte van niet meer dan 6 mm en een lengte/breedte-verhouding van 3 of meer en voor rijst met een lengte van 5,2 mm of minder en een lengte/breedte-verhouding van 2 of meer wordt de equivalentie evenwel uitsluitend bepaald door de lengte/breedte-verhouding. De meting van de korrels geschiedt overeenkomstig de bepalingen van bijlage A, punt 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 3072/95 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt.
(2) Tarwe
Equivalentieverkeer is uitsluitend toegestaan tussen tarwe die in een derde land is geoogst en reeds in het vrije verkeer is gebracht, en niet-EU-tarwe die onder dezelfde achtcijfercode van de GN is ingedeeld en dezelfde handelskwaliteit en dezelfde technische kenmerken heeft.
Niettemin:
— |
kunnen afwijkingen op het verbod tot gebruik van equivalente goederen worden toegestaan door middel van een mededeling van de Commissie aan de lidstaten, na onderzoek van het Comité; |
— |
is equivalentieverkeer toegestaan tussen harde EU-tarwe en harde tarwe uit derde landen, mits deze bestemd is voor de vervaardiging van deegwaren van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19. |
(3) Suiker
Equivalentieverkeer is toegestaan tussen ruwe niet-EU-rietsuiker (GN-codes 1701 13 90 en/of 1701 14 90) en suikerbiet (GN-code 1212 91 80), mits veredelingsproducten worden verkregen die zijn ingedeeld onder GN-code 1701 99 10 (witte suiker).
De equivalente hoeveelheid ruwe rietsuiker van de standaardkwaliteit zoals gedefinieerd in punt III van deel B van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt berekend door de hoeveelheid witte suiker te vermenigvuldigen met de coëfficiënt 1,0869565.
De equivalente hoeveelheid ruwe rietsuiker die niet van de standaardkwaliteit is, wordt berekend door de hoeveelheid witte suiker te vermenigvuldigen met een coëfficiënt die wordt verkregen door 100 te delen door het rendement van ruwe rietsuiker. Het rendement van ruwe rietsuiker wordt berekend zoals bepaald in punt III van deel B van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1308/2013.
(4) Levende dieren en vlees
Equivalente goederen mogen niet worden gebruikt bij de actieve veredeling van levende dieren of vlees.
Afwijkingen op het verbod tot gebruik van equivalente goederen voor vlees kunnen worden toegestaan door middel van een mededeling van de Commissie aan de lidstaten, na onderzoek door een instantie bestaande uit vertegenwoordigers van de douanediensten van de lidstaten, indien de aanvrager kan aantonen dat het equivalentieverkeer economisch noodzakelijk is en indien de douaneautoriteiten het ontwerp van de geplande controlemaatregelen voorleggen.
(5) Mais
Equivalentieverkeer tussen EU-mais en niet-EU-mais is uitsluitend toegestaan voor:
(1) |
mais die voor de vervaardiging van diervoeder is bestemd, indien de douane erop toeziet dat de niet-EU-mais daadwerkelijk tot diervoeder wordt verwerkt; |
(2) |
mais die voor de vervaardiging van zetmeel en zetmeelproducten is bestemd, tussen alle variëteiten met uitzondering van de variëteiten met een hoog gehalte aan amylopectine (wasachtige mais of „waxy mais”), die uitsluitend onderling equivalent zijn; |
(3) |
mais die voor de vervaardiging van meelproducten is bestemd, tussen alle variëteiten met uitzondering van glasachtige maissoorten („Plata”-mais van het type „Duro”, „Flint”-mais), die uitsluitend onderling equivalent zijn. |
(6) Olijfolie
A. |
Equivalentieverkeer is uitsluitend toegestaan in de volgende gevallen:
tussen ruwe EU-olie uit perskoeken van olijven van GN-code 1510 00 10 die voldoet aan de beschrijving in punt 4 van deel VIII van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013, en ruwe niet-EU-olie uit perskoeken van olijven van dezelfde GN-code, mits het veredelingsproduct olie uit perskoeken van olijven is van GN-code 1510 00 90 die voldoet aan de beschrijving in punt 6 van deel VIII van bovengenoemde bijlage VII en verkregen is door vermenging met EU-olijfolie van de eerste persing van GN-code 1509 10 90. |
B. |
De menging van de in punt A, 1), onder c), tweede streepje, en in punt A, 2), bedoelde oliën met niet-EU-olijfolie van de eerste persing die op dezelfde wijze wordt gebruikt, is uitsluitend toegestaan indien de controle op de regeling zodanig is dat het aandeel niet-EU-olie van de eerste persing in de totale hoeveelheid uitgevoerde gemengde olie kan worden vastgesteld. |
C. |
De veredelingsproducten dienen te worden verpakt in onmiddellijke verpakkingen met een inhoud van 220 liter of minder. In afwijking hiervan kunnen de douaneautoriteiten toestaan dat de in de voorgaande punten omschreven olie wordt uitgevoerd in toegelaten containers van maximaal 20 ton, mits de hoeveelheid en de kwaliteit van het uitgevoerde product systematisch worden gecontroleerd. |
D. |
De equivalentie wordt, wat de voor de menging gebruikte hoeveelheid olie betreft, gecontroleerd aan de hand van de administratie van de onderneming. Voor de controle van de kwaliteit wordt een vergelijking gemaakt van de technische kenmerken van de monsters van de niet-EU-olie, genomen toen de olie onder de regeling werd geplaatst, met de technische kenmerken van de monsters van de EU-olie, genomen toen het betrokken veredelingsproduct werd verwerkt, en met de technische kenmerken van de monsters, genomen op de plaats van uitgang toen het veredelingsproduct daadwerkelijk werd uitgevoerd. Monsters worden genomen volgens de internationale normen EN ISO 5555 (bemonstering) en EN ISO 661 (verzending van monsters naar laboratoria en preparatie van monsters voor proefnemingen). De analyse wordt verricht volgens het bepaalde in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2568/91 van de Commissie (1). |
(7) Melk en zuivelproducten
Het gebruik van equivalentieverkeer is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Het gewicht van elk bestanddeel melkdrogestof, melkvetstof en melkeiwitten in de invoergoederen mag niet hoger zijn dan het gewicht van elk van deze bestanddelen in de equivalente goederen.
Wanneer de economische waarde van de onder de regeling actieve veredeling te plaatsen goederen evenwel door slechts een of twee van vorengenoemde bestanddelen wordt bepaald, kan het gewicht worden berekend aan de hand van dit bestanddeel of deze bestanddelen. In de vergunning worden nadere gegevens vermeld, met name de referentieperiode waarover het totale gewicht moet worden berekend. De referentieperiode mag niet langer zijn dan vier maanden.
Het gewicht van het betrokken bestanddeel of de betrokken bestanddelen van de onder de regeling actieve veredeling te plaatsen goederen en van de equivalente goederen wordt vermeld in de desbetreffende douaneaangiften en INF, zodat de douaneautoriteiten de equivalentie aan de hand van deze elementen kunnen controleren.
III. PASSIEVE VEREDELING
Het gebruik van equivalente goederen is niet toegestaan voor goederen die onder bijlage 71-02 vallen.
BIJLAGE 71-05
Gestandaardiseerde uitwisseling van inlichtingen (INF)
Deel A
Gestandaardiseerde uitwisseling van inlichtingen (INF) tussen de douaneautoriteiten is nog niet vereist, maar het controlekantoor dient de relevante INF-gegevenselementen in het elektronische INF-systeem te verstrekken
Het controlekantoor dient de volgende gegevenselementen te verstrekken overeenkomstig artikel 181, lid 1. Indien in een douaneaangifte of een aangifte tot/kennisgeving van wederuitvoer naar een INF wordt verwezen, dienen de bevoegde douaneautoriteiten aanvullende gegevenselementen te verstrekken overeenkomstig artikel 181, lid 3.
De houder van een vergunning voor actieve veredeling IM/EX waarbij één lidstaat is betrokken, kan het controlekantoor verzoeken om de relevante INF-gegevenselementen beschikbaar te stellen via het elektronische INF-systeem ter voorbereiding van de gestandaardiseerde inlichtingenuitwisseling tussen de douaneautoriteiten, indien de bevoegde douaneautoriteit om een dergelijke INF heeft verzocht.
Noot:
V) betekent verplicht en (O) optioneel.
Gemeenschappelijke gegevenselementen |
Opmerkingen |
Vergunningnummer (V) |
|
Persoon die het verzoek doet (V) |
Voor identificatiedoeleinden gebruikt EORI-nummer |
INF-nummer (V) |
Uniek nummer toegekend door het controlekantoor [bv. AV EX/IM/123456/GB + vergunningnummer] |
Controlekantoor (V) |
Voor identificatiedoeleinden wordt normaliter de COL-code gebruikt. |
Douanekantoor dat gebruikmaakt van de INF-gegevenselementen (O) |
Voor identificatiedoeleinden wordt normaliter de COL-code gebruikt. Dit gegevenselement zal worden verstrekt als de INF-gegevenselementen daadwerkelijk worden gebruikt. |
Omschrijving van de goederen die onder de INF vallen (V) |
|
GN-code, nettohoeveelheid, waarde (V) van de veredelingsproducten |
Deze gegevenselementen hebben betrekking op de totale nettohoeveelheid van de goederen waarvoor de INF wordt gevraagd. |
Omschrijving van de veredelingsproducten die onder de INF vallen (V) |
|
GN-code, nettohoeveelheid, waarde van de veredelingsproducten (V) |
Deze gegevenselementen hebben betrekking op de totale nettohoeveelheid van veredelingsproducten waarvoor de INF wordt gevraagd. |
Gegevens van de douaneaangifte(n) waarmee de goederen onder de bijzondere regeling zijn geplaatst (O) |
Indien in een douaneaangifte naar de INF wordt verwezen, dient dit gegevenselement te worden verstrekt door het douanekantoor van plaatsing. |
MRN (O) |
Dit gegevenselement kan worden verstrekt als de INF-gegevenselementen daadwerkelijk worden gebruikt. |
Opmerkingen (O) |
Aanvullende informatie kan worden ingevoerd. |
Specifieke gegevenselementen AV |
Opmerkingen |
Indien een douaneschuld ontstaat, wordt het bedrag aan invoerrechten berekend in overeenstemming met artikel 86, lid 3, van het wetboek (O) |
— |
Equivalente goederen (O) |
— |
Voorafgaande uitvoer (O) |
— |
AV IM/EX |
|
De douaneaangifte tot plaatsing onder de regeling actieve veredeling werd aanvaard (O) |
Indien in een douaneaangifte naar de INF wordt verwezen, dient dit gegevenselement te worden verstrekt door het douanekantoor van plaatsing. |
Noodzakelijke gegevens voor de toepassing van handelspolitieke maatregelen (O) |
— |
Uiterste datum voor aanzuivering (O) |
Indien in een douaneaangifte naar de INF wordt verwezen, dient dit gegevenselement te worden verstrekt door het douanekantoor van plaatsing. |
GN-code, nettohoeveelheid, waarde (V) |
Vermeld de hoeveelheid onder AV geplaatste goederen. Dit gegevenselement dient te worden verstrekt door het douanekantoor van plaatsing. |
De aanzuiveringsaangifte werd aanvaard (O) |
Indien in een douaneaangifte naar de INF wordt verwezen, dient dit gegevenselement te worden verstrekt door het douanekantoor van aanzuivering. |
GN-code, nettohoeveelheid, waarde (V) |
Vermeld bij aanzuivering de beschikbare hoeveelheid veredelingsproducten. Dit gegevenselement dient te worden verstrekt door het douanekantoor van aanzuivering. |
Datum van uitgang en resultaat bij uitgang (O) |
Deze gegevenselementen dienen te worden verstrekt door het douanekantoor van uitgang. |
AV EX/IM |
|
De uitvoeraangifte in het kader van AV EX/IM werd aanvaard (O) |
Indien in een uitvoeraangifte naar de INF wordt verwezen, dient dit gegevenselement te worden verstrekt door het douanekantoor van uitvoer. |
Noodzakelijke gegevens voor de toepassing van handelspolitieke maatregelen (O) |
|
Uiterste datum voor de plaatsing van niet-Uniegoederen, die zijn vervangen door equivalente goederen, onder de regeling actieve veredeling (O) |
Indien in een douaneaangifte naar de INF wordt verwezen, dient dit gegevenselement te worden verstrekt door het douanekantoor van uitvoer. |
GN-code, nettohoeveelheid, waarde (V) |
Vermeld de hoeveelheid goederen die onder AV kunnen worden geplaatst. Dit gegevenselement dient te worden verstrekt door het douanekantoor van uitvoer. |
Datum van uitgang en resultaat bij uitgang |
Deze gegevenselementen dienen te worden verstrekt door het douanekantoor van uitgang. |
Datum van plaatsing van niet-Uniegoederen, die zijn vervangen door equivalente goederen, onder de regeling actieve veredeling (O) |
Indien in een douaneaangifte naar de INF wordt verwezen, dient dit gegevenselement te worden verstrekt door het douanekantoor van plaatsing. |
GN-code, nettohoeveelheid, waarde (V) |
Vermeld bij plaatsing van niet-Uniegoederen onder de regeling actieve veredeling de beschikbare hoeveelheid. Dit gegevenselement dient te worden verstrekt door het douanekantoor van plaatsing. |
Specifieke gegevenselementen PV |
Opmerkingen |
PV EX/IM |
|
Land van veredeling (O) |
— |
Lidstaat van wederinvoer (O) |
— |
Equivalente goederen (O) |
— |
Douaneaangifte PV-nummer (V) |
Indien in een douaneaangifte voor PV naar de INF wordt verwezen, dient dit gegevenselement te worden verstrekt door het douanekantoor van uitvoer/plaatsing. |
Identificatie van de goederen (V) |
V) tenzij gebruik mag worden gemaakt van equivalente goederen. Indien in een douaneaangifte naar de INF wordt verwezen, dient dit gegevenselement te worden verstrekt door het douanekantoor van uitvoer/plaatsing. |
GN-code, nettohoeveelheid (V) |
Vermeld bij plaatsing van Uniegoederen onder de regeling passieve veredeling de beschikbare hoeveelheid. Dit gegevenselement dient te worden verstrekt door het douanekantoor van uitvoer/plaatsing. |
Uiterste datum voor de wederinvoer van de veredelingsproducten (V) |
Indien in een douaneaangifte naar de INF wordt verwezen, dient dit gegevenselement te worden verstrekt door het douanekantoor van uitvoer/plaatsing. |
Resultaat bij uitgang (V) |
Indien in een douaneaangifte naar de INF wordt verwezen, dient dit gegevenselement te worden verstrekt door het douanekantoor van uitgang. |
Datum van wederinvoer van de veredelingsproducten (V) |
Indien in een douaneaangifte naar de INF wordt verwezen, dient dit gegevenselement te worden verstrekt door het douanekantoor van vrijgave voor het vrije verkeer. |
Gegevens van de douaneaangifte(n) voor het in het vrije verkeer brengen (O) |
Indien in een douaneaangifte voor het in het vrije verkeer brengen naar de INF wordt verwezen, dient dit gegevenselement te worden verstrekt door het douanekantoor van vrijgave voor het vrije verkeer. |
GN-code, nettohoeveelheid, waarde (V) |
Vermeld bij wederinvoer van veredelingsproducten de hoeveelheid veredelingsproducten die onder de regeling passieve veredeling kunnen worden wederingevoerd. Dit gegevenselement dient te worden verstrekt door het douanekantoor van vrijgave voor het vrije verkeer |
PV IM/EX |
|
Voorafgaande invoer van veredelingsproducten (O) |
Dit gegevenselement dient te worden verstrekt door het douanekantoor van vrijgave voor het vrije verkeer (er moet zekerheid worden gesteld). |
Uiterste datum voor de plaatsing van Uniegoederen, die zijn vervangen door equivalente goederen, onder de regeling passieve veredeling (O) |
Indien in een douaneaangifte naar de INF wordt verwezen, dient dit gegevenselement te worden verstrekt door het douanekantoor van vrijgave voor het vrije verkeer. |
Datum van plaatsing van Uniegoederen, die zijn vervangen door equivalente goederen, onder de regeling passieve veredeling (O) |
Indien in een douaneaangifte naar de INF wordt verwezen, dient dit gegevenselement te worden verstrekt door het douanekantoor van uitvoer/plaatsing. |
GN-code, nettohoeveelheid, waarde (V) |
Vermeld bij plaatsing van Uniegoederen, die zijn vervangen door equivalente goederen, onder de regeling passieve veredeling de hoeveelheid Uniegoederen die onder de regeling passieve veredeling moeten worden geplaatst. Indien in een douaneaangifte naar de INF wordt verwezen, dient dit gegevenselement te worden verstrekt door het douanekantoor van uitvoer/plaatsing. |
Resultaat bij uitgang (V) |
Indien in een douaneaangifte naar de INF wordt verwezen, dient dit gegevenselement te worden verstrekt door het douanekantoor van uitgang. |
Deel B
Gestandaardiseerde uitwisseling van inlichtingen (INF) tussen de douaneautoriteiten is vereist, maar de INF-gegevenselementen zijn nog niet beschikbaar in het elektronische INF-systeem
(1) |
De bevoegde douaneautoriteit zoals bedoeld in artikel 101, lid 1, van het wetboek heeft om een INF verzocht tussen de douaneautoriteiten in overeenstemming met artikel 181, lid 2, omdat een douaneschuld is ontstaan in overeenstemming met artikel 77, lid 1, onder a), of artikel 79, lid 1, van het wetboek voor veredelingsproducten die onder de regeling actieve veredeling IM/EX zijn verkregen. De berekening van het bedrag aan invoerrechten dient te geschieden in overeenstemming met artikel 86, lid 3, van het wetboek maar de bevoegde douaneautoriteit heeft geen informatie over de goederen die onder de regeling actieve veredeling IM/EX zijn geplaatst. |
(2) |
De bevoegde douaneautoriteit zoals bedoeld in artikel 101, lid 1, van het wetboek heeft om een INF verzocht tussen de douaneautoriteiten in overeenstemming met artikel 181, lid 2, omdat een douaneschuld is ontstaan in overeenstemming met artikel 77, lid 1, onder a), of artikel 79, lid 1, van het wetboek voor veredelingsproducten die onder de regeling actieve veredeling IM/EX zijn verkregen en ten aanzien waarvan handelspolitieke maatregelen gelden. |
(3) |
In situaties die onder de punten 1 en 2 hierboven vallen, dient de bevoegde douaneautoriteit de volgende gegevenselementen te verstrekken:
Het controlekantoor dat het verzoek ontvangt, dient de volgende gegevenselementen beschikbaar te maken:
|
BIJLAGE 71-06
In de aanzuiveringsafrekening te verstrekken inlichtingen
a) |
referentienummer van de vergunning; |
b) |
de hoeveelheid van elk soort goederen die onder de bijzondere regeling zijn geplaatst waarvoor aanzuivering wordt gevraagd; |
c) |
de GN-code van de goederen die onder de bijzondere regeling zijn geplaatst; |
d) |
de invoerrechten (%) die van toepassing zijn op de goederen die onder de bijzondere regeling zijn geplaatst en, in voorkomend geval, de douanewaarde; |
e) |
verwijzingen naar de douaneaangiften waarmee de goederen onder de bijzondere regeling zijn geplaatst; |
f) |
de soort en de hoeveelheid veredelingsproducten of onder de regeling geplaatste goederen en de verwijzing naar de daaropvolgende douaneaangifte of enig ander document betreffende de aanzuivering van de regeling; |
g) |
de GN-code en de douanewaarde van de veredelingsproducten, indien bij de aanzuivering gebruik wordt gemaakt van de waardesleutel; |
h) |
het opbrengstpercentage; |
i) |
het te betalen bedrag aan invoerrechten. Wanneer artikel 175, lid 4, toepassing vindt, dient dit te worden vermeld; |
j) |
de aanzuiveringstermijnen. |
BIJLAGE 72-03
TC11 — Ontvangstbewijs
Gemeenschappelijke gegevensvereisten
(1) |
Plaats, naam en identificatienummer van het douanekantoor van bestemming |
(2) |
Soort aangifte voor douanevervoer |
(3) |
Datum van registratie door het douanekantoor van vertrek |
(4) |
Geregistreerd masterreferentienummer (MRN) |
(5) |
Plaats, naam en identificatienummer van het douanekantoor van vertrek |
(6) |
Plaats en datum van afgifte van het ontvangstbewijs |
(7) |
Handtekening en officieel stempel van het douanekantoor van bestemming |
BIJLAGE 90
Concordantietabel zoals bedoeld in artikel 254
|
Toepasselijke bepalingen krachtens Verordening (EEG) nr. 2913/92 en Verordening (EEG) nr. 2454/93 |
Toepasselijke bepalingen krachtens het wetboek, deze verordening en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 |
1 |
Geautoriseerde marktdeelnemer Voorwaarden en criteria voor de afgifte van een AEO-certificaat (artikel 5 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 en artikelen 14 bis en 14 octies tot en met 14 duodecies van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Geautoriseerde marktdeelnemer — criteria voor het verlenen van de AEO-status (artikelen 22, 38 en 39 van het wetboek en artikelen 24 tot en met 28 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447) |
2 |
Doorlopende zekerheid, met inbegrip van de doorlopende zekerheid voor communautair douanevervoer (algemeen: artikel 191 van Verordening (EEG) nr. 2913/92; communautair douanevervoer: artikel 94 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 en artikelen 373, 379 en 380 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor het gebruik van een doorlopende zekerheid (artikel 89, lid 5, en artikel 95 van het wetboek en artikel 84 van deze verordening) |
3 |
Zekerheidstelling per aangifte in de vorm van bewijzen van zekerheidstelling (artikel 345, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Zekerheidstelling per aangifte in de vorm van bewijzen van zekerheidstelling (artikel 160 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447) |
4 |
Vergunning voor het beheer van opslagruimten voor tijdelijke opslag (artikel 51, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 en artikelen 185 tot en met 187 bis van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor het beheer van opslagruimten voor tijdelijke opslag (artikel 148 van het wetboek, artikelen 107 tot en met 111 van deze verordening en artikel 191 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447) |
5 |
Vergunning voor vereenvoudigde aangifte (artikel 76, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EEG) nr. 2913/92, artikelen 253 tot en met 253 octies, 260 tot en met 262, 269 tot en met 271, 276 tot en met 278, 282 en 289 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor vereenvoudigde aangifte (artikel 166, lid 2, en artikel 167 van het wetboek, artikelen 145 tot en met 147 van deze verordening en artikelen 223, 224 en 225 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447) |
6 |
Vergunning voor domiciliëringsprocedure (artikel 76, lid 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 2913/92, artikelen 253 tot en met 253 octies, 263 tot en met 267, 272 tot en met 274, 276 tot en met 278, 283 tot en met 287 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor inschrijving in de administratie van de aangever (artikel 182 van het wetboek, artikel 150 van deze verordening en artikelen 233 tot en met 236 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447) Of vergunning voor vereenvoudigde aangifte (zie punt 5) En/of aangewezen of goedgekeurde plaatsen (artikel 139 van het wetboek en artikel 115 van deze verordening) |
7 |
Grensoverschrijdende vergunning voor vereenvoudigde aangifte (artikel 1, punt 13, en artikelen 253 nonies tot en met 253 quaterdecies van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor gecentraliseerde vrijmaking (artikel 179 van het wetboek, artikel 149 van deze verordening en artikelen 229 tot en met 232 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447) |
8 |
Vergunning voor het onderhouden van een lijndienst (artikel 313 ter van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor het onderhouden van een lijndienst (artikel 120 van deze verordening) |
9 |
Vergunning voor de toegelaten afzender om een bewijs van T2L- of T2LF-status of een handelsdocument op te stellen zonder dat dit de douane ter aftekening moet worden voorgelegd (artikel 324 bis van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor de toegelaten afgever om een bewijs van T2L- of T2LF-status of een douanemanifest af te geven zonder dat dit de douane ter visering moet worden voorgelegd (artikel 128 van deze verordening) |
10 |
Vergunning voor bananenwegers (artikelen 290 bis tot en met 290 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor bananenwegers (artikelen 155 tot en met 157 van deze verordening, en artikelen 251 en 252 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447) |
11 |
Vergunning toegelaten afzender voor communautair douanevervoer (artikel 372, lid 1, onder d), tot en met artikel 378 en artikelen 398 tot en met 402 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor de status van toegelaten afzender, op grond waarvan de vergunninghouder goederen onder de regeling Uniedouanevervoer mag plaatsen zonder deze aan te brengen bij de douane (artikel 233, lid 4, onder a), van het wetboek, artikelen 191, 192 en 193 van deze verordening en artikelen 313 en 314 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447) |
12 |
Vergunning toegelaten geadresseerde voor communautair douanevervoer (artikel 372, lid 1, onder e), tot en met artikel 378 en artikelen 406 tot en met 408 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor de status van toegelaten geadresseerde, op grond waarvan de vergunninghouder onder de regeling Uniedouanevervoer vervoerde goederen op een goedgekeurde plaats mag ontvangen om de regeling overeenkomstig artikel 233, lid 2, van het wetboek te beëindigen (artikel 233, lid 4, onder b), van het wetboek, artikelen 191, 194 en 195 van deze verordening en artikelen 313, 315 en 316 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447) |
13 |
Vergunning toegelaten geadresseerde voor TIR-vervoer (artikelen 454 bis en 454 ter van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning toegelaten geadresseerde voor TIR-doeleinden (artikel 230 van het wetboek, artikelen 185, 186 en 187 van deze verordening en artikel 282 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447) |
14 |
Vergunning voor behandeling onder douanetoezicht (artikelen 84 tot en met 90 en 130 tot en met 136 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 en artikelen 496 tot en met 523, 551 en 552 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor actieve veredeling (artikelen 210 tot en met 225 en 255 tot en met 258 van het wetboek en artikelen 161 tot en met 183 en artikel 241 van deze verordening) |
15 |
Vergunning voor actieve veredeling (schorsingssysteem) (artikelen 84 tot en met 90 en 114 tot en met 123 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 en artikelen 129 en 536 tot en met 549 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) Algemene regels voor de berekening van het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten (artikelen 201 tot en met 216 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 en artikelen 517 tot en met 519 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor actieve veredeling (artikelen 210 tot en met 225 en 255 tot en met 258 van het wetboek en artikelen 161 tot en met 183 en artikel 241 van deze verordening) Algemene regels voor de berekening van het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten (artikel 86, lid 3, van het wetboek) Bijzondere regels voor de berekening van het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten wanneer de economische voorwaarden worden geacht te zijn vervuld in de gevallen die onder artikel 167, lid 1, onder h), i), m), p), r) of s) van deze verordening vallen: artikel 85, lid 1, van het wetboek |
16 |
Vergunning voor actieve veredeling (terugbetalingssysteem) (artikelen 84 tot en met 90 en 114 tot en met 129 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 en artikelen 536 tot en met 544 en artikel 550 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) Algemene regels voor de berekening van het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten (artikelen 201 tot en met 216 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 en artikelen 517 tot en met 519 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor actieve veredeling (artikelen 210 tot en met 225 en 255 tot en met 258 van het wetboek en artikelen 161 tot en met 183 en artikel 241 van deze verordening) Algemene regels voor de berekening van het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten artikel 86, lid 3, van het wetboek Bijzondere regels voor de berekening van het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten wanneer de economische voorwaarden worden geacht te zijn vervuld in de gevallen die onder artikel 167, lid 1, onder h), i), m), p), r) of s) van deze verordening vallen: artikel 85, lid 1, van het wetboek |
17 |
Vergunning voor het beheer van een opslagruimte als douane-entrepot type A (artikel 100 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 en artikelen 526 en 527 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor een publiek douane-entrepot type I (artikelen 211 en 240 tot en met 243 van het wetboek en artikelen 161 tot en met 183 van deze verordening) |
18 |
Vergunning voor het beheer van een opslagruimte als douane-entrepot type B (artikel 100 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 en artikelen 526 en 527 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor een publiek douane-entrepot type II (artikelen 211 en 240 tot en met 243 van het wetboek en artikelen 161 tot en met 183 van deze verordening) |
19 |
Vergunning voor het beheer van een opslagruimte als douane-entrepot type C (artikel 100 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 en artikelen 526 en 527 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor een particulier douane-entrepot (artikelen 211 en 240 tot en met 243 van het wetboek en artikelen 161 tot en met 183 van deze verordening) |
20 |
Vergunning voor het beheer van een opslagruimte als douane-entrepot type D (artikel 100 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 en artikelen 526 en 527 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor een particulier douane-entrepot (artikelen 211 en 240 tot en met 243 van het wetboek en artikelen 161 tot en met 183 van deze verordening) |
21 |
Vergunning voor het beheer van een opslagruimte als douane-entrepot type E (artikel 100 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 en artikelen 526 en 527 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor een particulier douane-entrepot (artikelen 211 en 240 tot en met 243 van het wetboek en artikelen 161 tot en met 183 van deze verordening) |
22 |
Vergunning voor het beheer van een opslagruimte als douane-entrepot type F (artikel 100 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 en artikelen 526 en 527 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor een publiek douane-entrepot type III (artikelen 211 en 240 tot en met 243 van het wetboek en artikelen 161 tot en met 183 van deze verordening) |
23 |
Vergunning voor vrije zone controletype I (artikelen 166 tot en met 176 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 en artikelen 799 tot en met 812 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor vrije zone (artikelen 243 tot en met 249 van het wetboek) Ten uitvoer te leggen op nationaal niveau |
24 |
Vergunning voor vrije zone controletype II (artikelen 166 tot en met 176 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 en artikelen 799 tot en met 804 en artikel 812 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor douane-entrepot De douaneautoriteiten beslissen na 1 mei 2016 met welke specifiek type douane-entrepot deze vrije zones worden geacht gelijkwaardig te zijn. (artikelen 240 tot en met 242 van het wetboek en artikelen 161 tot en met 183 van deze verordening) |
25 |
Vergunning voor vrij entrepot (artikelen 166 tot en met 176 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 en artikelen 799 tot en met 804 en artikel 812 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor douane-entrepot De douaneautoriteiten beslissen onverwijld met welke specifiek type douane-entrepot deze vrije entrepots worden geacht gelijkwaardig te zijn. (artikelen 240 tot en met 242 van het wetboek en artikelen 161 tot en met 183 van deze verordening) |
26 |
Vergunning voor het gebruik van een verzegeling van een bijzonder model (artikel 372, lid 1, onder b), tot en met artikel 378 en artikel 386 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor het gebruik van een verzegeling van een bijzonder model wanneer verzegeling vereist is om de identificatie van de onder de regeling Uniedouanevervoer geplaatste goederen te garanderen (artikel 233, lid 4, onder c), van het wetboek en artikelen 191 en 197 van deze verordening en artikelen 313 en 317 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447) |
27 |
Vergunning voor passieve veredeling (artikelen 84 tot en met 90 en 145 tot en met 160 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 en artikelen 496 tot en met 523 en 585 tot en met 592 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor passieve veredeling (artikelen 210 tot en met 225, artikel 255 en artikelen 259 tot en met 262 van het wetboek en artikelen 163, 164, 166, 169, 171 tot en met 174, 176, 178, 179, 181, 240, 242 en 243 van deze verordening en artikelen 259 tot en met 264, artikelen 266, 267 en 268 en artikel 271 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447) |
28 |
Vergunning voor tijdelijke invoer (artikelen 84 tot en met 90 en 137 tot en met 144 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 en artikelen 496 tot en met 523 en 553 tot en met 584 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor tijdelijke invoer (artikelen 210 tot en met 225 en 250 tot en met 253 van het wetboek, artikelen 163 tot en met 165, 169, 171 tot en met 174, 178, 179, 182 en 204 tot en met 238 van deze verordening en artikelen 258, 260 tot en met 264, 266 tot en met 270, 322 en 323 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447) |
29 |
Vergunning voor bijzondere bestemming (artikelen 21 en 82 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 en artikelen 291 tot en met 300 van Verordening (EEG) nr. 2454/93) |
Vergunning voor bijzondere bestemming (artikelen 210 tot en met 225 en artikel 254 van het wetboek en artikelen 161 tot en met 164, 169, 171 tot en met 175, 178, 179 en 239 van deze verordening en artikelen 260 tot en met 269 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447) |