8.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 263/19


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1801 VAN DE COMMISSIE

van 7 oktober 2015

tot verlaging van de vangstquota voor 2015 voor bepaalde bestanden wegens overbevissing van deze bestanden in de voorgaande jaren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (1), en met name artikel 105, leden 1, 2 en 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De vangstquota voor 2014 zijn vastgesteld bij:

Verordening (EU) nr. 1262/2012 van de Raad (2),

Verordening (EU) nr. 1180/2013 van de Raad (3),

Verordening (EU) nr. 24/2014 van de Raad (4), en

Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad (5).

(2)

De vangstquota voor 2015 zijn vastgesteld bij:

Verordening (EU) nr. 1221/2014 van de Raad (6),

Verordening (EU) nr. 1367/2014 van de Raad (7),

Verordening (EU) 2015/104 van de Raad (8), en

Verordening (EU) 2015/106 van de Raad (9).

(3)

Overeenkomstig artikel 105, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 moet de Commissie, wanneer zij vaststelt dat een lidstaat de hem toegewezen vangstquota heeft overschreden, de toekomstige vangstquota van die lidstaat verlagen.

(4)

In artikel 105, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is bepaald dat de vangstquota het volgende jaar of de volgende jaren moeten worden verlaagd door toepassing van bepaalde vermenigvuldigingsfactoren die in die leden zijn vastgesteld.

(5)

Sommige lidstaten hebben hun vangstquota voor 2014 overschreden. Derhalve moeten de aan die lidstaten toegewezen vangstquota voor de overbeviste bestanden in 2015 en in voorkomend geval ook in de daaropvolgende jaren worden verlaagd.

(6)

In 2012 heeft Spanje zijn quotum voor langoustines in gebied IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1 (NEP/93411) overbevist. De uit die overbevissing voortvloeiende verlaging met 75,45 ton gold voor 2013, maar is op verzoek van Spanje gespreid over drie jaar, te beginnen in 2013. De resterende jaarlijkse verlaging van het Spaanse quotum voor het bestand NEP/93411 bedraagt 19 ton in 2015, tenzij wordt beslist het quotum weer aan te passen.

(7)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 871/2014 van de Commissie (10) en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1360/2014 van de Commissie (11) zijn voor 2014 de vangstquota voor bepaalde landen en soorten verlaagd. Voor sommige lidstaten waren de voor een aantal soorten toe te passen verlagingen evenwel groter dan de desbetreffende quota voor 2014 en konden die verlagingen in dat jaar bijgevolg niet volledig worden toegepast. Om te garanderen dat in dergelijke gevallen de volledige verlaging voor de desbetreffende bestanden wordt toegepast, moeten de resterende hoeveelheden in rekening worden gebracht bij de vaststelling van de verlagingen van de quota voor 2015 en, in voorkomend geval, voor de daaropvolgende jaren.

(8)

Verlagingen van vangstquota, als vastgesteld bij de onderhavige verordening, moeten gelden onverminderd de verlagingen van de quota voor 2015 overeenkomstig Verordening (EU) nr. 165/2011 van de Commissie (12) en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 185/2013 van de Commissie (13).

(9)

Aangezien quota worden uitgedrukt in ton of hele exemplaren, moeten hoeveelheden van minder dan één ton of één exemplaar niet in overweging worden genomen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De vangstquota die voor 2015 zijn vastgesteld in de Verordeningen (EU) nr. 1221/2014, (EU) nr. 1367/2014, (EU) 2015/104 en (EU) 2015/106, worden overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening verlaagd.

2.   Lid 1 is van toepassing onverminderd de verlagingen waarin is voorzien bij Verordening (EU) nr. 165/2011 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 185/2013.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 oktober 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 1262/2012 van de Raad van 20 december 2012 tot vaststelling, voor 2013 en 2014, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (PB L 356 van 22.12.2012, blz. 22).

(3)  Verordening (EU) nr. 1180/2013 van de Raad van 19 november 2013 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn (PB L 313 van 22.11.2013, blz. 4).

(4)  Verordening (EU) nr. 24/2014 van de Raad van 10 januari 2014 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in de Zwarte Zee (PB L 9 van 14.1.2014, blz. 4).

(5)  Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad van 20 januari 2014 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24 van 28.1.2014, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) nr. 1221/2014 van de Raad van 10 november 2014 tot vaststelling, voor 2015, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 43/2014 en (EU) nr. 1180/2013 (PB L 330 van 15.11.2014, blz. 16).

(7)  Verordening (EU) nr. 1367/2014 van de Raad van 15 december 2014 tot vaststelling, voor 2015 en 2016, van de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (PB L 366 van 20.12.2014, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) 2015/104 van de Raad van 19 januari 2015 tot vaststelling, voor 2015, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 779/2014 (PB L 22 van 28.1.2015, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) 2015/106 van de Raad van 19 januari 2015 tot vaststelling, voor 2015, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in de Zwarte Zee (PB L 19 van 24.1.2015, blz. 8).

(10)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 871/2014 van de Commissie van 11 augustus 2014 tot verlaging van de vangstquota voor 2014 voor bepaalde bestanden wegens overbevissing van deze bestanden in de voorgaande jaren (PB L 239 van 12.8.2014, blz. 14).

(11)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1360/2014 van de Commissie van 18 december 2014 tot verlaging van de vangstquota voor 2014 voor bepaalde bestanden wegens overbevissing van andere bestanden in de voorgaande jaren en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 871/2014 wat betreft de in komende jaren af te trekken hoeveelheden (PB L 365 van 19.12.2014, blz. 106).

(12)  Verordening (EU) nr. 165/2011 van de Commissie van 22 februari 2011 tot verlaging van bepaalde aan Spanje toegewezen makreelquota in 2011 en de daaropvolgende jaren wegens overbevissing in 2010 (PB L 48 van 23.2.2011, blz. 11).

(13)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 185/2013 van de Commissie van 5 maart 2013 tot verlaging van bepaalde aan Spanje toegewezen vangstquota in 2013 en de daaropvolgende jaren wegens overbevissing van een bepaald makreelquotum in 2009 (PB L 62 van 6.3.2013, blz. 62).


BIJLAGE

VERLAGINGEN VAN QUOTA VOOR BESTANDEN DIE ZIJN OVERBEVIST

Lidstaat

Soortcode

Gebiedscode

Soortnaam

Benaming gebied

Oorspronkelijk quotum 2014

Toegestane aanlandingen 2014 (totale aangepaste hoeveelheid in ton) (1)

Totale vangsten 2014 (hoeveelheid in ton)

Benutting quotum in verhouding tot toegestane aanlandingen (%)

Overbevissing in verhouding tot toegestane aanlandingen (hoeveelheid in ton)

Vermenigvuldigingsfactor (2)

Aanvullende vermenigvuldigingsfactor (3)  (4)

Resterende verlaging van 2014 (5)

Saldo (6)

In 2015 toe te passen verlagingen (hoeveelheid in ton)

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(6)

(7)

(8)

(9)

(10)

(11)

(12)

(13)

(14)

(15)

BE

PLE

7HJK.

Schol

VIIh, VIIj en VIIk

8,000

1,120

3,701

330,45

2,581

/

/

/

/

2,581

BE

SOL

8AB.

Tong

VIIIa en VIIIb

47,000

327,900

328,823

100,28

0,923

/

C

/

/

1,385

BE

SRX

07D.

Roggen

Wateren van de Unie van VIId

72,000

60,000

69,586

115,98

9,586

/

/

/

/

9,586

BE

SRX

67AKXD

Roggen

Wateren van de Unie van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k

725,000

765,000

770,738

100,75

5,738

/

/

/

/

5,738

DK

COD

03AN.

Kabeljauw

Skagerrak

3 177,000

3 299,380

3 408,570

103,31

109,190

/

C

/

/

163,785

DK

HER

03A.

Haring

IIIa

19 357,000

15 529,000

15 641,340

100,72

112,340

/

/

/

/

112,340

DK

HER

2A47DX

Haring

IV, VIId en wateren van de Unie van IIa

12 526,000

12 959,000

13 430,160

103,64

471,160

/

/

/

/

471,160

DK

HER

4AB.

Haring

Wateren van de Unie en Noorse wateren van IV ten noorden van 53° 30′ NB

80 026,000

99 702,000

99 711,800

100,10

9,800

/

/

/

/

9,800

DK

PRA

03A.

Noorse garnaal

IIIa

2 308,000

2 308,000

2 317,330

100,40

9,330

/

/

/

/

9,330

DK

SAN

234_2

Zandspiering

Wateren van de Unie van voor zandspiering ingesteld beheersgebied 2

4 717,000

4 868,000

8 381,430

172,17

3 513,430

2

/

/

/

7 026,860

DK

SPR

2AC4-C

Sprot en bijvangsten

Wateren van de Unie van IIa en IV

122 383,000

126 007,000

127 165,410

100,92

1 158,410

/

/

/

/

1 158,410

ES

ALF

3X14-

Beryx spp.

Uniewateren en internationale wateren van III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV

67,000

67,000

79,683

118,93

12,683

/

A

3,000

/

22,025

ES

BSF

56712-

Zwarte haarstaartvis

Uniewateren en internationale wateren van V, VI, VII en XII

226,000

312,500

327,697

104,86

15,197

/

A

/

/

22,796

ES

BSF

8910-

Zwarte haarstaartvis

Uniewateren en internationale wateren van VIII, IX en X

12,000

6,130

15,769

257,24

9,639

/

A

27,130

/

41,589

ES

BUM

ATLANT

Blauwe marlijn

Atlantische Oceaan

27,200

27,200

124,452

457,54

97,252

/

A

27,000

/

172,878

ES

DWS

56789-

Diepzeehaaien

Uniewateren en internationale wateren van V, VI, VII, VIII en IX

0

0

3,039

n.v.t.

3,039

/

A

/

/

4,559

ES

GFB

567-

Gaffelkabeljauw

Uniewateren en internationale wateren van V, VI en VII

588,000

828,030

842,467

101,74

14,437

/

/

/

/

14,437

ES

GFB

89-

Gaffelkabeljauw

Uniewateren en internationale wateren van VIII en IX

242,000

216,750

237,282

109,47

20,532

/

A

17,750

/

48,548

ES

GHL

1N2AB.

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Noorse wateren van I en II

/

0

22,685

n.v.t.

22,685

/

/

/

/

22,685

ES

HAD

5BC6A.

Schelvis

Wateren van de Unie en internationale wateren van Vb en VIa

/

2,840

18,933

666,65

16,093

/

A

12,540

/

36,680

ES

HAD

7X7A34

Schelvis

VIIb-k, VIII, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1.

/

0

3,075

n.v.t.

3,075

/

A

/

/

4,613

ES

NEP

9/3411

Langoustine

IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1.

55,000

33,690

24,403

72,43

– 9,287

/

/

19,000 (7)

/

9,713

ES

OTH

1N2AB.

Andere soorten

Noorse wateren van I en II

/

0

26,744

n.v.t.

26,744

/

/

/

/

26,744

ES

POK

56-14

Koolvis

VI; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb, XII en XIV

/

4,810

8,703

180,94

3,893

/

/

/

/

3,893

ES

RNG

5B67-

Rondneusgrenadier

Uniewateren en internationale wateren van Vb, VI en VII

70,000

111,160

125,401

112,81

14,241

/

/

/

/

14,241

ES

SBR

678-

Zeebrasem

Uniewateren en internationale wateren van VI, VII en VIII

143,000

133,060

136,418

102,52

3,358

/

/

/

/

3,358

ES

SOL

8AB.

Tong

VIIIa en VIIIb

9,000

8,100

9,894

122,15

1,794

/

A+C

2,100

/

4,791

ES

SRX

89-C.

Roggen

Wateren van de Unie van VIII en IX

1 057,000

857,000

1 089,241

127,10

232,241

1,4

/

/

/

325,137

ES

USK

567EI.

Lom

Wateren van de Unie en internationale wateren van V, VI en VII

26,000

15,770

15,762

99,95

– 0,008

/

/

58,770

/

58,762

ES

WHM

ATLANT

Witte marlijn

Atlantische Oceaan

30,500

25,670

98,039

381,92

72,369

/

/

0,170

/

72,539

FR

SRX

07D.

Roggen

Wateren van de Unie van VIId

602,000

627,000

698,414

111,39

71,414

/

/

/

/

71,414

FR

SRX

2AC4-C

Roggen

Wateren van de Unie van IIa en IV

33,000

36,000

48,212

133,92

12,212

/

/

/

/

12,212

IE

PLE

7HJK.

Schol

VIIh, VIIj en VIIk

59,000

61,000

78,270

128,31

17,270

/

A

/

/

25,905

IE

SOL

07A.

Tong

VIIa

41,000

42,000

43,107

102,64

1,107

/

/

/

/

1,107

IE

SRX

67AKXD

Roggen

Wateren van de Unie van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k

1 048,000

1 030,000

1 079,446

104,80

49,446

/

/

/

/

49,446

LT

GHL

N3LMNO

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

NAFO 3 LMNO

22,000

0

0

n.v.t.

0

/

/

46,000

/

46,000

LV

HER

03D.RG

Haring

Deelsector 28.1

16 534,000

19 334,630

20 084,200

103,88

749,570

/

/

/

/

749,570

NL

HKE

3A/BCD

Heek

IIIa; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32

/

0

1,655

n.v.t.

1,655

/

C

/

/

2,482

NL

RED

1N2AB.

Roodbaarzen

Noorse wateren van I en II

/

0

2,798

n.v.t.

2,798

/

/

/

/

2,798

PT

ANF

8C3411

Zeeduivels

VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1.

436,000

664,000

676,302

101,85

12,302

/

/

/

/

12,302

PT

BFT

AE45WM

Blauwvintonijn

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee

235,500

235,500

243,092

103,22

7,592

/

C

/

/

11,388

PT

HAD

1N2AB

Schelvis

Noorse wateren van I en II

/

0

26,816

n.v.t.

26,816

/

/

/

344,950

371,766

PT

POK

1N2AB.

Koolvis

Noorse wateren van I en II

/

18,000

11,850

65,83

– 6,150

/

/

/

185,000

178,850

PT

SRX

89-C.

Roggen

Wateren van de Unie van VIII en IX

1 051,000

1 051,000

1 059,237

100,78

8,237

/

/

/

/

8,237

SE

COD

03AN.

Kabeljauw

Skagerrak

371,000

560,000

562,836

100,51

2,836

/

C

/

/

4,254

UK

DGS

15X14

Doornhaai

Uniewateren en internationale wateren van I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV

0

0

1,027

n.v.t.

1,027

/

A

/

/

1,541

UK

GHL

514GRN

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Groenlandse wateren van V en XIV

189,000

0

0

n.v.t.

0

/

/

1,000

/

1,000

UK

HAD

5BC6A.

Schelvis

Wateren van de Unie en internationale wateren van Vb en VIa

3 106,000

3 236,600

3 277,296

101,26

40,696

/

/

/

/

40,696

UK

MAC

2CX14-

Makreel

VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; Uniewateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van IIa, XII en XIV

179 471,000

275 119,000

279 250,206

101,50

4 131,206

/

/

/

/

4 131,206

UK

NOP

2A3A4.

Kever

IIIa; wateren van de Unie van IIa en IV

/

0

14,000

n.v.t.

14,000

/

/

/

/

14,000

UK

PLE

7DE.

Schol

VIId en VIIe

1 548,000

1 500,000

1 606,749

107,12

106,749

1,1

/

/

/

117,424

UK

SOL

7FG.

Tong

VIIf en VIIg

282,000

255,250

252,487

98,92

(– 2,763) (8)

/

/

1,950

/

1,950

UK

SRX

07D.

Roggen

Wateren van de Unie van VIId

120,000

95,000

102,679

108,08

7,679

/

/

/

/

7,679

UK

WHB

24-N

Blauwe wijting

Noorse wateren van II en IV

0

0

22,204

n.v.t.

22,204

/

/

/

/

22,204


(1)  Quota die op grond van de betrokken verordeningen inzake de vangstmogelijkheden beschikbaar zijn voor de lidstaten, rekening houdend met het ruilen van vangstmogelijkheden overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22), het overdragen van quota overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3) of het opnieuw toewijzen en verlagen van vangstmogelijkheden overeenkomstig de artikelen 37 en 105 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

(2)  Als vastgesteld in artikel 105, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad. Een verlaging gelijk aan de overbevissing van × 1,00 is van toepassing in alle gevallen van overbevissing ter hoogte van maximaal 100 ton.

(3)  Als vastgesteld in artikel 105, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad.

(4)  Met de letter „A” wordt aangegeven dat een aanvullende vermenigvuldigingfactor van 1,5 is toegepast vanwege overbevissing in de opeenvolgende jaren 2012, 2013 en 2014. Met de letter „C” wordt aangegeven dat een aanvullende vermenigvuldigingfactor van 1,5 is toegepast omdat het betrokken bestand onder een meerjarenplan valt.

(5)  Resterende hoeveelheden die in 2014 niet overeenkomstig Verordening (EU) nr. 871/2014 in mindering konden worden gebracht omdat er geen of geen toereikend quotum beschikbaar was.

(6)  Resterende hoeveelheden die verband houden met overbevissing in aan de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1224/2009 voorafgaande jaren en die niet op een ander bestand in mindering kunnen worden gebracht.

(7)  Op verzoek van Spanje is de in 2013 toe te passen verlaging gespreid over drie afzonderlijke jaren.

(8)  Deze hoeveelheid is niet meer beschikbaar aangezien het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig Verordening (EG) nr. 847/96 heeft verzocht om een overdracht, die van toepassing is op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1170 van de Commissie (PB L 189 van 17.7.2015, blz. 2).