1.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 206/18


VERORDENING (EU) 2015/1327 VAN DE RAAD

van 31 juli 2015

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

Gezien Besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB (1),

Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad (2) geeft uitvoering aan de bij Besluit 2010/413/GBVB vastgestelde maatregelen.

(2)

Op 31 juli 2015 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2015/1336 (3) tot wijziging van Besluit 2010/413/GBVB vastgesteld dat voorziet in een aantal maatregelen in overeenstemming met Resolutie 2231 (2015) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, waarin het JCPOA inzake de Iraanse nucleaire kwestie wordt bekrachtigd en dat acties bevat in het kader van dat plan.

(3)

In Resolutie 2231 (2015) wordt met name bepaald dat de maatregelen van de Resoluties 1696 (2006), 1737 (2006), 1747 (2007), 1803 (2008), 1835 (2008) en 1929 (2010) in bepaalde omstandigheden niet van toepassing zijn op activiteiten door aan het JCPOA deelnemende staten of door in coördinatie met hen optredende VN-lidstaten die rechtstreeks te maken hebben met de wijziging van twee cascades in de voorziening van Fordow voor de productie van stabiele isotopen, de uitvoer van Irans overschot (de hoeveelheid boven 300 kilogram) aan verrijkt uranium in ruil voor natuurlijk uranium, of de modernisering van de reactor van Arak op basis van het overeengekomen conceptuele ontwerp en, nadien, van het overeengekomen definitieve ontwerp van die reactor.

(4)

In Resolutie 2231 (2015) is voorts bepaald dat de maatregelen van Resoluties 1696 (2006), 1737 (2006), 1747 (2007), 1803 (2008), 1835 (2008) en 1929 (2010) niet van toepassing zijn, in de mate die noodzakelijk is, om, onder bepaalde voorwaarden, overdrachten en activiteiten te verrichten die verband houden met het uitvoeren van bepaalde, in het JCPOA nader omschreven, nucleair-gerelateerde toezeggingen, en die nodig zijn ter voorbereiding van de uitvoering van het JCPOA, of die zijn vastgesteld door het uit hoofde van Resolutie 1737 (2006) ingestelde Comité van de Veiligheidsraad van de VN, ter wille van de samenhang met de doelstellingen van Resolutie 2231 (2015).

(5)

Regelgeving op het niveau van de Unie is noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen, met name om te garanderen dat zij in alle lidstaten uniform door de marktdeelnemers worden toegepast.

(6)

Verordening (EU) nr. 267/2012 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In Verordening (EU) nr. 267/2012 worden de volgende artikelen ingevoegd:

„Artikel 43 ter

1.   Niettegenstaande andere bepalingen van deze verordening kunnen de bevoegde autoriteiten hun toestemming verlenen voor de levering, verkoop of overdracht van artikelen, materieel, uitrusting, goederen en technologie en op het aanbieden van daarmee verband houdende technische bijstand, opleiding, financiële bijstand, investeringen, tussenhandel of andere diensten als zij van oordeel zijn dat deze rechtstreeks verband houden met:

a)

de wijziging van twee cascades in de voorziening van Fordow voor de productie van stabiele isotopen;

b)

de uitvoer van Irans overschot (de hoeveelheid boven 300 kilogram) aan verrijkt uranium in ruil voor natuurlijk uranium, of

c)

de modernisering van de reactor van Arak op basis van het overeengekomen conceptuele ontwerp en, nadien, van het overeengekomen definitieve ontwerp van die reactor.

2.   De bevoegde autoriteit die overeenkomstig lid 1 toestemming verleent, zorgt ervoor dat:

a)

alle activiteiten in nauwe overeenstemming met het gezamenlijk alomvattend actieplan (Joint Comprehensive Plan of Action — JCPOA) van 14 juli 2015 worden verricht;

b)

op passende wijze aan de vereisten van alinea 22, onder c), van Resolutie 2231 (2015) is voldaan, en

c)

zij heeft verkregen dat zij, met betrekking tot elk afzonderlijk voorwerp, haar recht van controle op het eindgebruik en op de locatie daarvan daadwerkelijk kan uitoefenen.

3.   De desbetreffende lidstaat licht de volgende instanties in:

a)

het Sanctiecomité en, eens deze is ingesteld, de gemengde commissie, op passende wijze, ten laatste tien dagen voordat zij de toestemming verleent;

b)

het IAEA binnen tien dagen na de verstrekking, verkoop of overdracht van artikelen, materieel, uitrusting, goederen en technologie bedoeld in alinea 22, onder e), van VN-resolutie 2231 (2015).

4.   De desbetreffende lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie ten minste tien dagen voordat zij toestemming verleent in kennis van elke toestemming die zij voornemens is overeenkomstig dit artikel te verlenen.

Artikel 43 quater

1.   Niettegenstaande andere bepalingen van deze verordening kunnen de bevoegde autoriteiten, geval per geval, hun toestemming verlenen voor overdrachten en activiteiten, voor zover dat nodig is voor hun uitvoering, die

a)

rechtstreeks verband houden met het uitvoeren van de in leden 15.1 tot en met 15.11 van bijlage V bij het JCPOA nader omschreven nucleair-gerelateerde acties;

b)

nodig zijn ter voorbereiding van de uitvoering van het JCPOA, of

c)

zijn vastgesteld door het Sanctiecomité, waar passend, ter wille van samenhang met de doelstellingen van VNVR 2231 (2015).

2.   De desbetreffende lidstaat legt, waar passend, de voorgestelde toestemming ter goedkeuring voor aan het Sanctiecomité.

3.   De desbetreffende lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie ten minste tien dagen voordat zij toestemming verleent in kennis van elke toestemming die zij voornemens is overeenkomstig dit artikel te verlenen.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 juli 2015.

Voor de Raad

De voorzitter

J. ASSELBORN


(1)  PB L 195 van 27.7.2010, blz. 39.

(2)  Verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 961/2010 (PB L 88 van 24.3.2012, blz. 1).

(3)  Besluit (GBVB) 2015/1336 van de Raad van 31 juli 2015 tot wijziging van Besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (zie bladzijde 66 van dit Publicatieblad).