31.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 205/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1278 VAN DE COMMISSIE
van 9 juli 2015
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen wat betreft instructies, templates en definities
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 99, lid 5, vierde alinea, artikel 99, lid 6, vierde alinea, artikel 101, lid 4, derde alinea, artikel 394, lid 4, derde alinea, artikel 415, lid 3, vierde alinea, en artikel 430, lid 2, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie (2) zijn de vereisten vastgelegd waaraan instellingen moeten voldoen wanneer zij informatie rapporteren die relevant is voor hun inachtneming van Verordening (EU) nr. 575/2013. Aangezien het bij Verordening (EU) nr. 575/2013 ingestelde kader wat de niet-essentiële onderdelen ervan betreft geleidelijk aan wordt aangevuld en gewijzigd door de vaststelling van technische reguleringsnormen, moet Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 dienovereenkomstig worden geactualiseerd om die regels weer te geven en om de instructies en definities ten behoeve van de rapportage voor toezichtdoeleinden door de instellingen nader te preciseren. |
(2) |
Om een correcte en uniforme toepassing van de vereisten van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 te verzekeren, moeten de templates, instructies en definities ten behoeve van de rapportage voor toezichtdoeleinden nader worden gepreciseerd. Omwille van de rechtszekerheid verdient het daarom aanbeveling diverse templates van de bijlagen I, III en IV te vervangen en sommige van de in de bijlagen II, V, IX en XVII vastgelegde instructies te wijzigen. |
(3) |
Opdat de instellingen en bevoegde autoriteiten over voldoende tijd beschikken om de in de verordening opgenomen wijzigingen te implementeren, moet deze vanaf 1 juni 2015 van toepassing zijn. |
(4) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de Europese Bankautoriteit (EBA) aan de Commissie heeft voorgelegd. |
(5) |
Daar de noodzakelijke aanpassingen aan Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 geen noemenswaardige inhoudelijke wijzigingen met zich brengen, heeft de EBA overeenkomstig artikel 15, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (3) geen openbare publieksraadpleging gehouden, omdat zij van oordeel was dat een dergelijke raadpleging niet in evenredige verhouding zou staan tot het toepassingsgebied en het effect van het ontwerp van technische uitvoeringsnorm in kwestie. |
(6) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
De templates met nummer 1, 4, 6.2, 7, 8.1, 9.1, 9.2, 9.3, 17, 21 en 22 van bijlage I worden vervangen door de overeenkomstig genummerde templates opgenomen in bijlage I bij deze verordening. |
2. |
Bijlage II wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage II bij deze verordening. |
3. |
De templates met nummer 1.3, 16, 20 en 46 van bijlage III worden vervangen door de overeenkomstig genummerde templates opgenomen in bijlage III bij deze verordening. |
4. |
De templates met nummer 1.3, 16, 20 en 46 van bijlage IV worden vervangen door de overeenkomstig genummerde templates opgenomen in bijlage IV bij deze verordening. |
5. |
Bijlage V wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage V bij deze verordening. |
6. |
Bijlage IX wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage VI bij deze verordening. |
7. |
Bijlage XVII wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage VII bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juni 2015.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 juli 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1).
(3) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
BIJLAGE I
C 01.00 — EIGEN VERMOGEN (CA1)
Rijen |
ID |
Post |
Bedrag |
010 |
1 |
EIGEN VERMOGEN |
|
015 |
1.1 |
TIER 1-KAPITAAL |
|
020 |
1.1.1 |
TIER 1-KERNKAPITAAL |
|
030 |
1.1.1.1 |
Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als tier 1-kernkapitaal |
|
040 |
1.1.1.1.1 |
Volgestorte kapitaalinstrumenten |
|
045 |
1.1.1.1.1* |
Waarvan: In noodsituaties bij autoriteiten geplaatste kapitaalinstrumenten |
|
050 |
1.1.1.1.2* |
Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten |
|
060 |
1.1.1.1.3 |
Agio |
|
070 |
1.1.1.1.4 |
(–) Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten |
|
080 |
1.1.1.1.4.1 |
(–) Direct bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten |
|
090 |
1.1.1.1.4.2 |
(–) Indirect bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten |
|
091 |
1.1.1.1.4.3 |
(–) Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten |
|
092 |
1.1.1.1.5 |
(–) Feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen tot het kopen van eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten |
|
130 |
1.1.1.2 |
Ingehouden winsten |
|
140 |
1.1.1.2.1 |
Ingehouden winsten van voorgaande jaren |
|
150 |
1.1.1.2.2 |
In aanmerking komende winsten en verliezen |
|
160 |
1.1.1.2.2.1 |
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winsten of verliezen |
|
170 |
1.1.1.2.2.2 |
(–) Niet in aanmerking komend deel van het tussentijdse of eindejaarsresultaat |
|
180 |
1.1.1.3 |
Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten |
|
200 |
1.1.1.4 |
Andere reserves |
|
210 |
1.1.1.5 |
Fondsen voor algemene bankrisico's |
|
220 |
1.1.1.6 |
Overgangsbepalingen als gevolg van tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn |
|
230 |
1.1.1.7 |
Minderheidsbelangen die als tier 1-kernkapitaal worden opgenomen |
|
240 |
1.1.1.8 |
Overgangsaanpassingen in verband met aanvullende minderheidsbelangen |
|
250 |
1.1.1.9 |
Aanpassingen aan tier 1-kernkapitaal als gevolg van prudentiële filters |
|
260 |
1.1.1.9.1 |
(–) Toenamen van aandelenkapitaal die voortvloeien uit gesecuritiseerde activa |
|
270 |
1.1.1.9.2 |
Reserve voor kasstroomafdekkingen |
|
280 |
1.1.1.9.3 |
Cumulatieve winsten of verliezen wegens veranderingen in het eigen kredietrisico betreffende tegen reële waarde gewaardeerde verplichtingen |
|
285 |
1.1.1.9.4 |
Tegen reële waarde gewaardeerde winsten en verliezen die voortvloeien uit het eigen kredietrisico van de instelling in verband met afgeleide verplichtingen. |
|
290 |
1.1.1.9.5 |
(–) Waardeaanpassingen als gevolg van de vereisten voor prudente waardering |
|
300 |
1.1.1.10 |
(–) Goodwill |
|
310 |
1.1.1.10.1 |
(–) Goodwill die als immaterieel activum wordt verantwoord |
|
320 |
1.1.1.10.2 |
(–) Goodwill die vervat zit in de waardering van aanzienlijke deelnemingen |
|
330 |
1.1.1.10.3 |
Aan goodwill gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen |
|
340 |
1.1.1.11 |
(–) Andere immateriële activa |
|
350 |
1.1.1.11.1 |
(–) Andere immateriële activa vóór aftrek van uitgestelde belastingverplichtingen |
|
360 |
1.1.1.11.2 |
Aan andere immateriële activa gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen |
|
370 |
1.1.1.12 |
(–) Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen, exclusief de daaraan gerelateerde belastingverplichtingen |
|
380 |
1.1.1.13 |
(–) Voor IRB, negatief verschil tussen kredietrisicoaanpassingen en verwachte verliesposten |
|
390 |
1.1.1.14 |
(–) Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds |
|
400 |
1.1.1.14.1 |
(–) Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds |
|
410 |
1.1.1.14.2 |
Aan activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen |
|
420 |
1.1.1.14.3 |
Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds waarvan de instelling onbeperkt gebruik kan maken |
|
430 |
1.1.1.15 |
(–) Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal |
|
440 |
1.1.1.16 |
(–) Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt |
|
450 |
1.1.1.17 |
(–) Gekwalificeerde deelnemingen buiten de financiële sector die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 % |
|
460 |
1.1.1.18 |
(–) Securitisatieposities die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 % |
|
470 |
1.1.1.19 |
(–) Niet-afgewikkelde transacties („free deliveries”) die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250 % |
|
471 |
1.1.1.20 |
(–) Posities in een basket waarvoor een instelling het risicogewicht met de interneratingbenadering niet kan bepalen, en die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250 % |
|
472 |
1.1.1.21 |
(–) Blootstellingen in aandelen met een internemodellenbenadering die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250 % |
|
480 |
1.1.1.22 |
(–) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
490 |
1.1.1.23 |
(–) Aftrekbare uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen |
|
500 |
1.1.1.24 |
(–) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
510 |
1.1.1.25 |
(–) Bedrag waarmee de drempel van 17,65 % wordt overschreden |
|
520 |
1.1.1.26 |
Andere overgangsaanpassingen aan het tier 1-kernkapitaal |
|
524 |
1.1.1.27 |
Aanvullende aftrekkingen van het tier 1-kernkapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV |
|
529 |
1.1.1.28 |
Bestanddelen of aftrekkingen van het tier 1-kernkapitaal — overige |
|
530 |
1.1.2 |
AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL |
|
540 |
1.1.2.1 |
Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als aanvullend-tier 1-kapitaal |
|
550 |
1.1.2.1.1 |
Volgestorte kapitaalinstrumenten |
|
560 |
1.1.2.1.2* |
Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten |
|
570 |
1.1.2.1.3 |
Agio |
|
580 |
1.1.2.1.4 |
(–) Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten |
|
590 |
1.1.2.1.4.1 |
(–) Direct bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten |
|
620 |
1.1.2.1.4.2 |
(–) Indirect bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten |
|
621 |
1.1.2.1.4.3 |
(–) Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten |
|
622 |
1.1.2.1.5 |
(–) Feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen tot het kopen van eigen tier 1-instrumenten |
|
660 |
1.1.2.2 |
Overgangsaanpassingen als gevolg van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn |
|
670 |
1.1.2.3 |
Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het aanvullend-tier 1-kapitaal worden opgenomen |
|
680 |
1.1.2.4 |
Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het aanvullend-tier 1-kapitaal |
|
690 |
1.1.2.5 |
(–) Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal |
|
700 |
1.1.2.6 |
Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
710 |
1.1.2.7 |
(–) Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
720 |
1.1.2.8 |
(–) Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt |
|
730 |
1.1.2.9 |
Andere overgangsaanpassingen aan het aanvullend-tier 1-kapitaal |
|
740 |
1.1.2.10 |
Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van tier-1-kernkapitaal) |
|
744 |
1.1.2.11 |
Aanvullende aftrekkingen van aanvullend-tier 1-kapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV |
|
748 |
1.1.2.12 |
Bestanddelen of aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal — overige |
|
750 |
1.2 |
TIER 2-KAPITAAL |
|
760 |
1.2.1 |
Kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal |
|
770 |
1.2.1.1 |
Volgestorte kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen |
|
780 |
1.2.1.2* |
Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen |
|
790 |
1.2.1.3 |
Agio |
|
800 |
1.2.1.4 |
(–) Eigen tier 2-instrumenten |
|
810 |
1.2.1.4.1 |
(–) Direct bezit van tier 2-instrumenten |
|
840 |
1.2.1.4.2 |
(–) Indirect bezit van tier 2-instrumenten |
|
841 |
1.2.1.4.3 |
(–) Synthetisch bezit van tier 2-instrumenten |
|
842 |
1.2.1.5 |
(–) Feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen tot het kopen van eigen tier 2-instrumenten |
|
880 |
1.2.2 |
Overgangsaanpassingen als gevolg van tier 2-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn en achtergestelde leningen |
|
890 |
1.2.3 |
Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het tier 2-kapitaal worden opgenomen |
|
900 |
1.2.4 |
Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het tier 2-kapitaal |
|
910 |
1.2.5 |
Bedrag van voorzieningen waarmee de volgens de interneratingbenadering verwachte verliezen worden overschreden |
|
920 |
1.2.6 |
Algemene kredietrisicoaanpassingen volgens de standaardbenadering |
|
930 |
1.2.7 |
(–) Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal |
|
940 |
1.2.8 |
(–) Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
950 |
1.2.9 |
(–) Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
960 |
1.2.10 |
Andere overgangsaanpassingen aan het tier 2-kapitaal |
|
970 |
1.2.11 |
Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van aanvullend-tier-1-kapitaal) |
|
974 |
1.2.12 |
(–) Aanvullende aftrekkingen van tier 2-kapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV |
|
978 |
1.2.13 |
Bestanddelen of aftrekkingen van tier 2-kapitaal — overige |
|
C 04.00 — PRO-MEMORIEPOSTEN (CA4)
Rij |
ID |
Post |
Kolom |
Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen |
010 |
||
010 |
1 |
Totaal aan uitgestelde belastingvorderingen |
|
020 |
1.1 |
Uitgestelde belastingvorderingen die niet op toekomstige winstgevendheid berusten |
|
030 |
1.2 |
Uitgestelde belastingvorderingen die berusten op toekomstige winstgevendheid en niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen |
|
040 |
1.3 |
Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen |
|
050 |
2 |
Totale uitgestelde belastingvorderingen |
|
060 |
2.1 |
Uitgestelde belastingverplichtingen die niet in mindering gebracht mogen worden op uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten |
|
070 |
2.2 |
Uitgestelde belastingverplichtingen die in mindering gebracht mogen worden op uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten |
|
080 |
2.2.1 |
Aftrekbare uitgestelde belastingverplichtingen gerelateerd aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen |
|
090 |
2.2.2 |
Aftrekbare uitgestelde belastingverplichtingen gerelateerd aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen |
|
Kredietrisicoaanpassingen en verwachte verliezen |
|||
100 |
3 |
Voor IRB, het overschot (+) of tekort (–) na aftrek van verwachte verliesposten van kredietrisicoaanpassingen, aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich geen wanbetaling heeft voorgedaan |
|
110 |
3.1 |
Totale kredietrisicoaanpassingen, aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen die in aanmerking komen om bij de berekening van de verwachte verliesposten te worden betrokken |
|
120 |
3.1.1 |
Algemene kredietrisicoaanpassingen |
|
130 |
3.1.2 |
Specifieke kredietrisicoaanpassingen |
|
131 |
3.1.3 |
Aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen |
|
140 |
3.2 |
Totaal van in aanmerking komende verwachte verliezen |
|
145 |
4 |
Voor IRB, overschot (+) of tekort (–) van specifieke kredietrisicoaanpassingen aan verwachte verliezen voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan |
|
150 |
4.1 |
Specifieke kredietrisicoaanpassingen en posities die op vergelijkbare wijze worden behandeld |
|
155 |
4.2 |
Totaal van in aanmerking komende verwachte verliezen |
|
160 |
5 |
Risicogewogen posten voor het berekenen van het maximum voor het overschot aan voorzieningen dat in aanmerking komt als tier 2-kapitaal |
|
170 |
6 |
Totale brutovoorzieningen die in aanmerking komen voor opneming in het tier 2-kapitaal |
|
180 |
7 |
Risicogewogen posten voor het berekenen van het maximum voor de voorzieningen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal |
|
Drempels voor aftrekkingen van het tier 1-kernkapitaal |
|||
190 |
8 |
Drempel voor niet-aftrekbaar bezit aan entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
200 |
9 |
10 %-drempel voor tier1-kernkapitaal |
|
210 |
10 |
17,65 %-drempel voor tier1-kernkapitaal |
|
225 |
11.1 |
In aanmerking komend kapitaal ten behoeve van gekwalificeerde deelnemingen buiten de financiële sector |
|
226 |
11.2 |
In aanmerking komend kapitaal ten behoeve van grote blootstellingen |
|
Deelnemingen in het kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|||
230 |
12 |
Bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities |
|
240 |
12.1 |
Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
250 |
12.1.1 |
Bruto direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
260 |
12.1.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
270 |
12.2 |
Indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
280 |
12.2.1 |
Bruto indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
290 |
12.2.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
291 |
12.3 |
Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
292 |
12.3.1 |
Bruto synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
293 |
12.3.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit |
|
300 |
13 |
Bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities |
|
310 |
13.1 |
Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
320 |
13.1.1 |
Bruto direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
330 |
13.1.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
340 |
13.2 |
Indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
350 |
13.2.1 |
Bruto indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
360 |
13.2.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
361 |
13.3 |
Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
362 |
13.3.1 |
Bruto synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
363 |
13.3.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit |
|
370 |
14 |
Bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities |
|
380 |
14.1 |
Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming |
|
390 |
14.1.1 |
Bruto direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
400 |
14.1.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
410 |
14.2 |
Indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
420 |
14.2.1 |
Bruto indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
430 |
14.2.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
431 |
14.3 |
Synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
432 |
14.3.1 |
Bruto synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
433 |
14.3.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit |
|
Deelnemingen in het kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|||
440 |
15 |
Bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities |
|
450 |
15.1 |
Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
460 |
15.1.1 |
Bruto direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
470 |
15.1.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
480 |
15.2 |
Indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
490 |
15.2.1 |
Bruto indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
500 |
15.2.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
501 |
15.3 |
Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
502 |
15.3.1 |
Bruto synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
503 |
15.3.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit |
|
510 |
16 |
Bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities |
|
520 |
16.1 |
Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
530 |
16.1.1 |
Bruto direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
540 |
16.1.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
550 |
16.2 |
Indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
560 |
16.2.1 |
Bruto indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
570 |
16.2.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
571 |
16.3 |
Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
572 |
16.3.1 |
Bruto synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
573 |
16.3.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit |
|
580 |
17 |
Bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities |
|
590 |
17.1 |
Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
600 |
17.1.1 |
Bruto direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
610 |
17.1.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
620 |
17.2 |
Indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
630 |
17.2.1 |
Bruto indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
640 |
17.2.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
641 |
17.3 |
Synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
642 |
17.3.1 |
Bruto synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
643 |
17.3.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit |
|
Totaalbedrag van de risicoposten van bezit die niet van de betrokken kapitaalcategorie worden afgetrokken: |
|||
650 |
18 |
Risicogewogen posten van bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het tier 1-kernkapitaal van de instelling worden afgetrokken |
|
660 |
19 |
Risicogewogen posten van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het aanvullend-tier 1-kapitaal van de instelling worden afgetrokken |
|
670 |
20 |
Risicogewogen posten van bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het tier 2-kapitaal van de instelling worden afgetrokken |
|
Tijdelijke ontheffing van de aftrek van het eigen vermogen |
|||
680 |
21 |
Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
690 |
22 |
Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
700 |
23 |
Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
710 |
24 |
Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
720 |
25 |
Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 2-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
730 |
26 |
Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 2-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
Kapitaalbuffers |
|||
740 |
27 |
Gecombineerde buffervereisten |
|
750 |
|
Kapitaalconserveringsbuffer |
|
760 |
|
Conserveringsbuffer als gevolg van macroprudentieel of systeemrisico onderkend op het niveau van een lidstaat |
|
770 |
|
Instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer |
|
780 |
|
Systeemrisicobuffer |
|
790 |
|
Buffer voor systeemrelevante instellingen |
|
800 |
|
Buffer voor mondiaal systeemrelevante instellingen |
|
810 |
|
Buffer voor andere systeemrelevante instellingen |
|
Vereisten onder Pijler II |
|||
820 |
28 |
Eigenvermogensvereisten in verband met aanpassingen uit hoofde van Pijler II |
|
Aanvullende informatie voor beleggingsondernemingen |
|||
830 |
29 |
Aanvangskapitaal |
|
840 |
30 |
Eigen vermogen op basis van vaste kosten |
|
Aanvullende informatie voor de berekening van rapportagedrempels |
|||
850 |
31 |
Niet-binnenlandse oorspronkelijke blootstellingen |
|
860 |
32 |
Totale oorspronkelijke blootstellingen |
|
Basel I-ondergrens |
|||
870 |
|
Aanpassingen aan totaal eigen vermogen |
|
880 |
|
Voor de Bazel I-ondergrens volledig aangepast vermogen |
|
890 |
|
Eigenvermogensvereisten voor de Bazel I-ondergrens |
|
900 |
|
Eigenvermogensvereisten voor de Bazel I-ondergrens — SA-alternatief |
|
C 06.02 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS)
ENTITEITEN DIE IN DE CONSOLIDATIE ZIJN BETROKKEN |
INFORMATIE OVER ENTITEITEN DIE ZIJN ONDERWORPEN AAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
||||||||||
NAAM |
CODE |
LEI-code |
INSTELLING OF DAARMEE GELIJKWAARDIG (JA/NEE) |
TOEPASSINGSGEBIED VAN DE GEGEVENS: INDIVIDUEEL VOLLEDIG GECONSOLIDEERD (SF) OF INDIVIDUEEL GEDEELTELIJK GECONSOLIDEERD (SP) |
LANDENCODE |
AANDEEL IN DE DEELNEMING (%) |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
|
|||
KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO'S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO |
POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S |
OPERATIONEEL RISICO |
ANDERE RISICOPOSTEN |
||||||||
010 |
020 |
025 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
INFORMATIE OVER ENTITEITEN DIE ZIJN ONDERWORPEN AAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
||||||||||||
EIGEN VERMOGEN |
|
|
||||||||||
TOTALE TIER 1-KAPITAAL |
|
|
TIER 2-KAPITAAL |
|
||||||||
TIER 1-KERNKAPITAAL |
|
AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL |
|
|||||||||
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN |
GERELATEERDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN EN AGIOREKENINGEN |
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND TIER 1-KAPITAAL |
GERELATEERDE TIER 1-INSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN EN AGIOREKENINGEN |
WAARVAN: MINDERHEIDSBELANGEN: |
GERELATEERDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN, AGIOREKENINGEN EN ANDERE RESERVES |
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL |
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND TIER 2-KAPITAAL |
|||||
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
INFORMATIE OVER DE BIJDRAGE VAN ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP |
||||||||||||
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
|
IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMEN |
|
GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN |
|
|||||||
KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO'S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO |
POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S |
OPERATIONEEL RISICO |
ANDERE RISICOPOSTEN |
IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN |
|
IN AANMERKING KOMENDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 2-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN |
PRO-MEMORIEPOST: GOODWILL (–)/(+) NEGATIEVE GOODWILL |
WAARVAN: TIER 1-KERNKAPITAAL |
||||
MINDERHEIDSBELANGEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KERNKAPITAAL WORDEN OPGENOMEN |
IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN |
|||||||||||
250 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
310 |
320 |
330 |
340 |
350 |
360 |
370 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
INFORMATIE OVER DE BIJDRAGE VAN ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP |
KAPITAALBUFFERS |
|||||||||
|
GECOMBINEERDE BUFFERVEREISTEN |
|
||||||||
WAARVAN: AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL |
WAARVAN: BIJDRAGEN AAN HET GECONSOLIDEERDE RESULTAAT |
WAARVAN: (–) GOODWILL/(+) NEGATIEVE GOODWILL |
KAPITAALCONSERVERINGSBUFFER |
INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE KAPITAALBUFFER |
CONSERVERINGSBUFFER ALS GEVOLG VAN MACROPRUDENTIEEL OF SYSTEEMRISICO ONDERKEND OP HET NIVEAU VAN EEN LIDSTAAT |
SYSTEEMRISICOBUFFER |
BUFFER VOOR SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN |
BUFFER VOOR WERELDWIJD SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN |
BUFFER VOOR ANDERE SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN |
|
380 |
390 |
400 |
410 |
420 |
430 |
440 |
450 |
460 |
470 |
480 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C.07.00 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: STANDAARDBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR SA)
Blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering
|
|
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN IN VERBAND MET DE OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING |
BLOOTSTELLING EXCLUSIEF WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING |
|
NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (Ga) |
||||||
(–) GARANTIES |
(–) KREDIETDERIVATEN |
|||||
010 |
030 |
040 |
050 |
060 |
||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
020 |
waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
030 |
waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's |
|
|
|
|
|
040 |
waarvan: Gedekt door hypotheken op onroerend goed — Niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
050 |
waarvan: Blootstellingen uit hoofde van het permanent gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering |
|
|
|
|
|
060 |
waarvan: Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering met vooraf verkregen toestemming van de toezichthouder om stapsgewijs de interneratingbenadering in te voeren |
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING: |
||||||
070 |
Blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
080 |
Blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico |
|
|
|
|
|
090 |
Effectenfinancieringstransacties |
|
|
|
|
|
100 |
waarvan: Centraal gecleard via een gCTP |
|
|
|
|
|
110 |
Derivaten & transacties met afwikkeling op lange termijn |
|
|
|
|
|
120 |
waarvan: Centraal gecleard via een gCTP |
|
|
|
|
|
130 |
Ondergebracht in een contractuele productoverstijgende verrekening |
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT: |
||||||
140 |
0 % |
|
|
|
|
|
150 |
2 % |
|
|
|
|
|
160 |
4 % |
|
|
|
|
|
170 |
10 % |
|
|
|
|
|
180 |
20 % |
|
|
|
|
|
190 |
35 % |
|
|
|
|
|
200 |
50 % |
|
|
|
|
|
210 |
70 % |
|
|
|
|
|
220 |
75 % |
|
|
|
|
|
230 |
100 % |
|
|
|
|
|
240 |
150 % |
|
|
|
|
|
250 |
250 % |
|
|
|
|
|
260 |
370 % |
|
|
|
|
|
270 |
1 250 % |
|
|
|
|
|
280 |
Andere risicogewichten |
|
|
|
|
|
PRO-MEMORIEPOSTEN |
||||||
290 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
300 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling en die onderworpen zijn aan een risicogewicht van 100 % |
|
|
|
|
|
310 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
320 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling en die onderworpen zijn aan een risicogewicht van 150 % |
|
|
|
|
|
|
|
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING |
NETTOBLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
|||
VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VANWEGE KRE DIETRISICOLIMITERING |
|||||
(–) FINANCIËLE ZEKERHEDEN: EENVOUDIGE BENADERING |
(–) OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
(–) TOTALE UITSTROMEN |
TOTALE INSTROMEN (+) |
|||
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
020 |
waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
030 |
waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's |
|
|
|
|
|
040 |
waarvan: Gedekt door hypotheken op onroerend goed — Niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
050 |
waarvan: Blootstellingen uit hoofde van het permanent gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering |
|
|
|
|
|
060 |
waarvan: Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering met vooraf verkregen toestemming van de toezichthouder om stapsgewijs de interneratingbenadering in te voeren |
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING: |
||||||
070 |
Blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
080 |
Blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico |
|
|
|
|
|
090 |
Effectenfinancieringstransacties |
|
|
|
|
|
100 |
waarvan: Centraal gecleard via een gCTP |
|
|
|
|
|
110 |
Derivaten & transacties met afwikkeling op lange termijn |
|
|
|
|
|
120 |
waarvan: Centraal gecleard via een gCTP |
|
|
|
|
|
130 |
Ondergebracht in een contractuele productoverstijgende verrekening |
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT: |
||||||
140 |
0 % |
|
|
|
|
|
150 |
2 % |
|
|
|
|
|
160 |
4 % |
|
|
|
|
|
170 |
10 % |
|
|
|
|
|
180 |
20 % |
|
|
|
|
|
190 |
35 % |
|
|
|
|
|
200 |
50 % |
|
|
|
|
|
210 |
70 % |
|
|
|
|
|
220 |
75 % |
|
|
|
|
|
230 |
100 % |
|
|
|
|
|
240 |
150 % |
|
|
|
|
|
250 |
250 % |
|
|
|
|
|
260 |
370 % |
|
|
|
|
|
270 |
1 250 % |
|
|
|
|
|
280 |
Andere risicogewichten |
|
|
|
|
|
PRO-MEMORIEPOSTEN |
||||||
290 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
300 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling en die onderworpen zijn aan een risicogewicht van 100 % |
|
|
|
|
|
310 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
320 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling en die onderworpen zijn aan een risicogewicht van 150 % |
|
|
|
|
|
|
|
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE. UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN |
VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) |
UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR OMREKENINGSFACTOR |
|||||
VOLATILITEITSAANPASSING VAN DE BLOOTSTELLING |
(–) FINANCIËLE ZEKERHEDEN: GECORRIGEERDE WAARDE (Gvam) |
0 % |
20 % |
50 % |
100 % |
||||
|
(–) WAARVAN: VOLATILITEITS- EN LOOPTIJDAANPASSINGEN |
||||||||
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
waarvan: Gedekt door hypotheken op onroerend goed — Niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
waarvan: Blootstellingen uit hoofde van het permanent gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
waarvan: Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering met vooraf verkregen toestemming van de toezichthouder om stapsgewijs de interneratingbenadering in te voeren |
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING: |
|||||||||
070 |
Blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Effectenfinancieringstransacties |
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
waarvan: Centraal gecleard via een gCTP |
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Derivaten & transacties met afwikkeling op lange termijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
waarvan: Centraal gecleard via een gCTP |
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Ondergebracht in een contractuele productoverstijgende verrekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT: |
|||||||||
140 |
0 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
2 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
4 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
10 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
20 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
35 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
50 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
70 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
75 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
100 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
150 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
250 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
260 |
370 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
1 250 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
Andere risicogewichten |
|
|
|
|
|
|
|
|
PRO-MEMORIEPOSTEN |
|||||||||
290 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
300 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling en die onderworpen zijn aan een risicogewicht van 100 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
320 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling en die onderworpen zijn aan een risicogewicht van 150 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
|
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
|
|
WAARVAN: VOORTVLOEIENDE UIT TEGENPARTIJKREDIETRISICO |
WAARVAN: MET EEN KREDIETBEOORDELING DOOR EEN AANGEWEZEN EKBI |
WAARVAN: MET EEN VAN EEN CENTRALE OVERHEID AFKOMSTIGE KREDIETBEOORDELING |
|||||
200 |
210 |
215 |
220 |
230 |
240 |
||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
|
|
020 |
waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
|
030 |
waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's |
|
|
|
|
|
|
040 |
waarvan: Gedekt door hypotheken op onroerend goed — Niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
050 |
waarvan: Blootstellingen uit hoofde van het permanent gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering |
|
|
|
|
|
|
060 |
waarvan: Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering met vooraf verkregen toestemming van de toezichthouder om stapsgewijs de interneratingbenadering in te voeren |
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING: |
|||||||
070 |
Blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
080 |
Blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico |
|
|
|
|
|
|
090 |
Effectenfinancieringstransacties |
|
|
|
|
|
|
100 |
waarvan: Centraal gecleard via een gCTP |
|
|
|
|
|
|
110 |
Derivaten & transacties met afwikkeling op lange termijn |
|
|
|
|
|
|
120 |
waarvan: Centraal gecleard via een gCTP |
|
|
|
|
|
|
130 |
Ondergebracht in een contractuele productoverstijgende verrekening |
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT: |
|||||||
140 |
0 % |
|
|
|
|
|
|
150 |
2 % |
|
|
|
|
|
|
160 |
4 % |
|
|
|
|
|
|
170 |
10 % |
|
|
|
|
|
|
180 |
20 % |
|
|
|
|
|
|
190 |
35 % |
|
|
|
|
|
|
200 |
50 % |
|
|
|
|
|
|
210 |
70 % |
|
|
|
|
|
|
220 |
75 % |
|
|
|
|
|
|
230 |
100 % |
|
|
|
|
|
|
240 |
150 % |
|
|
|
|
|
|
250 |
250 % |
|
|
|
|
|
|
260 |
370 % |
|
|
|
|
|
|
270 |
1 250 % |
|
|
|
|
|
|
280 |
Andere risicogewichten |
|
|
|
|
|
|
PRO-MEMORIEPOSTEN |
|||||||
290 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
300 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling en die onderworpen zijn aan een risicogewicht van 100 % |
|
|
|
|
|
|
310 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
320 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling en die onderworpen zijn aan een risicogewicht van 150 % |
|
|
|
|
|
|
C.08.01 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR IRB 1)
IRB-blootstellingscategorie:
Eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren:
|
INTERNERATING-SYSTEEM |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING |
BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIEEFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
|
||||||
NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
(–) OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VANWEGE KREDIETRISICOLIMITERING |
|||||||||
AAN DE DEBITEUREN-KLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%) |
|
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN |
(–) GARANTIES |
(–) KREDIETDERIVATEN |
(–) TOTALE UITSTROMEN |
TOTALE INSTROMEN (+) |
WAARVAN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING |
||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
015 |
waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING: |
|||||||||||
020 |
Balansposten die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Effectenfinancieringstransacties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Derivaten & transacties met afwikkeling op lange termijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Ondergebracht in een contractuele productoverstijgende verrekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
IN DEBITEURENKLASSEN OF -GROEPEN ONDERGEBRACHTE BLOOTSTELLINGEN: TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
CRITERIA VOOR HET ONDERBRENGEN VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING NAAR RISICOGEWICHT VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN UIT HOOFDE VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: |
|||||||||||
090 |
RISICOGEWICHT: 0 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
50 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
70 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Waarvan: in categorie 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
90 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
115 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
250 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
ALTERNATIEVE BEHANDELING: GEDEKT DOOR ONROEREND GOED |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
BLOOTSTELLINGEN VOORTVLOEIEND UIT NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES ONDER TOEPASSING VAN RISICOGEWICHTEN KRACHTENS DE ALTERNATIEVE BEHANDELING OF VAN EEN RISICOGEWICHT VAN 100 % EN ANDERE BLOOTSTELLINGEN WAAROP EEN RISICOGEWICHT WORDT TOEGEPAST |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
VERWATERINGSRISICO: TOTAAL GEKOCHTE KORTLOPENDE VORDERINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
|
IN LGD-RAMINGEN IN AANMERKING GENOMEN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN, MET UITZONDERING VAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING |
|||||||||
GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN: NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
|||||||||||
WAARVAN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING |
WAARVAN: VOORTVLOEIENDE UIT TEGENPARTIJKREDIETRISICO |
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN |
GARANTIES |
KREDIETDERIVATEN |
GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN: OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
TOELAATBARE FINANCIËLE ZEKERHEDEN |
ANDERE TOELAATBARE ZEKERHEDEN |
|||||
ONROEREND GOED |
ANDERE FYSIEKE ZEKERHEDEN |
KORTLOPENDE VORDERINGEN |
||||||||||
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
015 |
waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING: |
||||||||||||
020 |
Balansposten die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Effectenfinancieringstransacties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Derivaten & transacties met afwikkeling op lange termijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Ondergebracht in een contractuele productoverstijgende verrekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
IN DEBITEURENKLASSEN OF -GROEPEN ONDERGEBRACHTE BLOOTSTELLINGEN: TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
CRITERIA VOOR HET ONDERBRENGEN VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING NAAR RISICOGEWICHT VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN UIT HOOFDE VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: |
||||||||||||
090 |
RISICOGEWICHT: 0 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
50 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
70 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Waarvan: in categorie 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
90 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
115 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
250 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
ALTERNATIEVE BEHANDELING: GEDEKT DOOR ONROEREND GOED |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
BLOOTSTELLINGEN VOORTVLOEIEND UIT NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES ONDER TOEPASSING VAN RISICOGEWICHTEN KRACHTENS DE ALTERNATIEVE BEHANDELING OF VAN EEN RISICOGEWICHT VAN 100 % EN ANDERE BLOOTSTELLINGEN WAAROP EEN RISICOGEWICHT WORDT TOEGEPAST |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
VERWATERINGSRISICO: TOTAAL GEKOCHTE KORTLOPENDE VORDERINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ONDERWORPEN AAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) VOOR GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN |
NAAR BLOOTSTEL-LING GEWOGEN GEMIDDELDE LOOPTIJDWAARDE (DAGEN) |
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
PRO-MEMORIEPOSTEN: |
||||
NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
VERWACHTE VERLIESPOST |
(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN |
AANTAL DEBITEUREN |
||||||||
|
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN |
||||||||||
220 |
230 |
240 |
250 |
255 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
|
|
|
|
015 |
waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING: |
|||||||||||
020 |
Balansposten die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Effectenfinancieringstransacties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Derivaten & transacties met afwikkeling op lange termijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Ondergebracht in een contractuele productoverstijgende verrekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
IN DEBITEURENKLASSEN OF -GROEPEN ONDERGEBRACHTE BLOOTSTELLINGEN: TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
CRITERIA VOOR HET ONDERBRENGEN VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING NAAR RISICOGEWICHT VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN UIT HOOFDE VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: |
|||||||||||
090 |
RISICOGEWICHT: 0 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
50 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
70 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Waarvan: in categorie 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
90 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
115 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
250 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
ALTERNATIEVE BEHANDELING: GEDEKT DOOR ONROEREND GOED |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
BLOOTSTELLINGEN VOORTVLOEIEND UIT NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES ONDER TOEPASSING VAN RISICOGEWICHTEN KRACHTENS DE ALTERNATIEVE BEHANDELING OF VAN EEN RISICOGEWICHT VAN 100 % EN ANDERE BLOOTSTELLINGEN WAAROP EEN RISICOGEWICHT WORDT TOEGEPAST |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
VERWATERINGSRISICO: TOTAAL GEKOCHTE KORTLOPENDE VORDERINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 09.01 — GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR VESTIGINGSPLAATS VAN DE DEBITEUR: BLOOTSTELLINGEN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING (CR GB 1)
Land:
|
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling |
In de periode waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling |
Algemene kredietrisicoaanpassingen |
Specifieke kredietrisicoaanpassingen |
Waarvan: afschrijvingen |
Kredietrisicoaanpassingen/ afschrijvingen voor waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling |
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
|
010 |
020 |
040 |
050 |
055 |
060 |
070 |
075 |
080 |
090 |
||
010 |
Centrale overheden of centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Regionale of lokale overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Publiekrechtelijke lichamen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Multilaterale ontwikkelingsbanken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Internationale organisaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Ondernemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
075 |
waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Particulieren en kleine partijen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
085 |
waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Gedekt door hypotheken op onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
095 |
waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Blootstellingen met een bijzonder hoog risico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Gedekte obligaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Instellingen voor collectieve belegging (icb's) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Blootstellingen in aandelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Andere blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 09.02 — GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR VESTIGINGSPLAATS VAN DE DEBITEUR: IRB-BLOOTSTELLINGEN (CR GB 2)
Land:
|
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
Waarvan: met wanbetaling |
In de periode waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling |
Algemene kredietrisicoaanpassingen |
Specifieke kredietrisicoaanpassingen |
Waarvan: afschrijvingen |
Kredietrisicoaanpassingen/ afschrijvingen voor waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling |
AAN DE DEBITEUREN-KLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%) |
|
010 |
030 |
040 |
050 |
055 |
060 |
070 |
080 |
||
010 |
Centrale overheden of centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Ondernemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Waarvan: Gespecialiseerde kredietverlening |
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Particulieren en kleine partijen |
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Gedekt door onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Niet-kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Gekwalificeerd revolverend |
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Andere particulieren en kleine partijen |
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Niet-kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Aandelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) |
Waarvan: met wanbetaling |
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
Waarvan: met wanbetaling |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
VERWACHTE VERLIESPOST |
|
090 |
100 |
105 |
110 |
120 |
125 |
130 |
||
010 |
Centrale overheden of centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Ondernemingen |
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Waarvan: Gespecialiseerde kredietverlening |
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Particulieren en kleine partijen |
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Gedekt door onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Niet-kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Gekwalificeerd revolverend |
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Andere particulieren en kleine partijen |
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Niet-kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Aandelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
C 09.03 — GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BETROKKEN KREDIETBLOOTSTELLINGEN TEN BEHOEVE VAN DE BEREKENING VAN DE INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE BUFFER (CR GB 3)
Land:
|
Bedrag |
|
010 |
||
010 |
Eigenvermogensvereisten |
|
C 17.00 — OPERATIONEEL RISICO: VERLIEZEN EN GOEDGEMAAKTE VERLIEZEN PER BEDRIJFSONDERDEEL EN SOORTEN GEBEURTENIS IN HET LAATSTE JAAR (OPR-bijzonderheden)
MAPPING VAN VERLIEZEN NAAR BEDRIJFSONDERDELEN |
SOORTEN GEBEURTENIS |
TOTAAL VAN SOORTEN GEBEURTENIS |
PRO-MEMORIEPOST: IN GEGEVENSVERZAMELING TOEGEPASTE DREMPEL |
|||||||||
INTERNE FRAUDE |
EXTERNE FRAUDE |
PRAKTIJKEN OP HET GEBIED VAN DE WERKOMSTANDIGHEDEN EN VEILIGHEID OP DE WERKPLAATS |
CLIËNTEN, PRODUCTEN EN ONDERNEMINGSPRAKTIJKEN |
SCHADE AAN MATERIËLE ACTIVA |
VERSTORING VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN EN SYSTEEMFALEN |
UITVOERING, LEVERING EN PROCESBEHEER |
LAAGSTE |
HOOGSTE |
||||
Rijen |
|
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
|
010 |
ONDERNEMINGSFINANCIERING [CF] |
Aantal gebeurtenissen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Totaal verliesbedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Totaal goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
HANDEL EN VERKOOP [TS] |
Aantal gebeurtenissen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Totaal verliesbedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Totaal goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
COURTAGEDIENSTEN VOOR PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN [RBr] |
Aantal gebeurtenissen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Totaal verliesbedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
Totaal goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
ZAKELIJKE BANKDIENSTEN [CB] |
Aantal gebeurtenissen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
320 |
Totaal verliesbedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
330 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
340 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
350 |
Totaal goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
410 |
BANKDIENSTEN VOOR PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN [RB] |
Aantal gebeurtenissen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
420 |
Totaal verliesbedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
430 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
440 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
450 |
Totaal goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
510 |
BETALING EN AFWIKKELING [PS] |
Aantal gebeurtenissen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
520 |
Totaal verliesbedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
530 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
540 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
550 |
Totaal goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
610 |
BEMIDDELINGSDIENSTEN [AS] |
Aantal gebeurtenissen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
620 |
Totaal verliesbedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
630 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
640 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
650 |
Totaal goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
710 |
BEHEER VAN ACTIVA [AM] |
Aantal gebeurtenissen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
720 |
Totaal verliesbedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
730 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
740 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
750 |
Totaal goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
810 |
ONDERNEMINGSAANGELEGENHEDEN [CI] |
Aantal gebeurtenissen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
820 |
Totaal verliesbedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
830 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
840 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
850 |
Totaal goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
910 |
TOTAAL BEDRIJFSONDERDELEN |
Aantal gebeurtenissen Waarvan: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
911 |
≥ 10 000 en < 20 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
912 |
≥ 20 000 en < 100 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
913 |
≥ 100 000 en < 1 000 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
914 |
≥ 1 000 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
920 |
Totaal verliesbedrag Waarvan: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
921 |
≥ 10 000 en < 20 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
922 |
≥ 20 000 en < 100 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
923 |
≥ 100 000 en < 1 000 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
924 |
≥ 1 000 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
930 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
940 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
950 |
Totaal goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 21.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO IN AANDELEN (MKR SA EQU)
Nationale markt:
|
POSITIES |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
|||||
ALLE POSITIES |
NETTOPOSITIES |
POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN |
||||||
LONG |
SHORT |
LONG |
SHORT |
|||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
||
010 |
AANDELEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE |
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
020 |
Algemeen risico |
|
|
|
|
|
|
|
021 |
Derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
022 |
Andere activa en verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversifieerd en onderworpen zijn aan een bepaalde benadering |
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Andere aandelen dan op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversifieerd |
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Specifiek risico |
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Welbepaalde benadering van positierisico in icb's |
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Aanvullende vereisten voor opties (niet-deltarisico's) |
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Vereenvoudigde methode |
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Delta plus-benadering — aanvullende vereisten voor gammarisico |
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Delta plus-benadering — aanvullende vereisten voor vegarisico |
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Scenariomatrixbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
C 22.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR VALUTARISICO (MKR SA FX)
|
ALLE POSITIES |
NETTOPOSITIES |
POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN (Met inbegrip van herverdeling van niet-gematchte posities waarop de speciale behandeling voor gematchte posities van toepassing is) |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
|||||
LONG |
SHORT |
LONG |
SHORT |
LONG |
SHORT |
GEMATCHT |
||||
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
||
010 |
TOTAAL POSITIES IN NIET-RAPPORTAGEVALUTA'S |
|
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
020 |
Nauw gecorreleerde valuta's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Alle overige valuta's (met inbegrip van als andere valuta's behandelde icb's) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Goud |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Aanvullende vereisten voor opties (niet-deltarisico's) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Vereenvoudigde methode |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Delta plus-benadering — aanvullende vereisten voor gammarisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Delta plus-benadering — aanvullende vereisten voor vegarisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Scenariomatrixbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE POSITIES (RAPPORTAGEVALUTA INBEGREPEN) NAAR SOORT BLOOTSTELLING |
||||||||||
100 |
Andere activa en verplichtingen niet zijnde posten buiten de balanstelling en derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Posten buiten de balanstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pro-memorieposten: VALUTAPOSITIES |
||||||||||
130 |
Euro |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Lek |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Argentijnse peso |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Australische dollar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Real |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Lev |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Canadese dollar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
Tsjechische kroon |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Deense kroon |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Egyptisch pond |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Pond sterling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
Forint |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
Yen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
Litouwse litas |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
Denar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
290 |
Mexicaanse peso |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
300 |
Zloty |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
Roemeense leu |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
320 |
Russische roebel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
330 |
Servische dinar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
340 |
Zweedse kroon |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
350 |
Zwitserse frank |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
360 |
Turkse lire |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
370 |
Hryvnia |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
380 |
VS-dollar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
390 |
IJslandse kroon |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
400 |
Noorse kroon |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
410 |
Hongkongdollar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
420 |
Nieuwe Taiwandollar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
430 |
Nieuw-Zeelandse dollar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
440 |
Singaporedollar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
450 |
Zuid-Koreaanse won |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
460 |
Renminbi yuan |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
470 |
Overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
480 |
Kroatische kuna |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BIJLAGE II
„BIJLAGE II
RAPPORTAGE INZAKE EIGEN VERMOGEN EN EIGENVERMOGENSVEREISTEN
Inhoudsopgave
DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES | 54 |
1. |
OPZET EN CONVENTIES | 54 |
1.1. |
OPZET | 54 |
1.2. |
CONVENTIE M.B.T. NUMMERING | 54 |
1.3. |
CONVENTIE M.B.T. TEKENS | 54 |
DEEL II: INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATES | 54 |
1. |
KAPITAALTOEREIKENDHEIDSOVERZICHT (CA) | 54 |
1.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 54 |
1.2. |
C 01.00 — EIGEN VERMOGEN (CA1) | 55 |
1.2.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 55 |
1.3. |
C 02.00 — EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CA2) | 68 |
1.3.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 68 |
1.4. |
C 03.00 — KAPITAALRATIO'S EN KAPITAALNIVEAUS (CA3) | 74 |
1.4.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 74 |
1.5. |
C 04.00 — PRO-MEMORIEPOSTEN (CA4) | 75 |
1.5.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 75 |
1.6. |
OVERGANGSBEPALINGEN EN INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUNINSTRUMENTEN ZIJN (CA 5) | 88 |
1.6.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 88 |
1.6.2. |
C 05.01 — OVERGANGSBEPALINGEN (CA5.1) | 89 |
1.6.2.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 89 |
1.6.3. |
C 05.02 — INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUNINSTRUMENTEN ZIJN (CA5.2) | 96 |
1.6.3.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 96 |
2. |
SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS) | 98 |
2.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 98 |
2.2. |
GEDETAILLEERDE SOLVABILITEITSGEGEVENS OVER DE GROEP | 99 |
2.3. |
INFORMATIE OVER DE BIJDRAGEN VAN AFZONDERLIJKE ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP | 99 |
2.4. |
C 06.01 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN — TOTAAL (GS-TOTAAL) | 99 |
2.5. |
C 06.02 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS) | 100 |
3. |
TEMPLATES VOOR KREDIETRISICO | 106 |
3.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 106 |
3.1.1. |
RAPPORTAGE VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT | 107 |
3.1.2. |
RAPPORTAGE VAN TEGENPARTIJKREDIETRISICO | 107 |
3.2. |
C.07.00 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: STANDAARDBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR SA) | 107 |
3.2.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 107 |
3.2.2. |
TOEPASSINGSGEBIED VAN DE CR SA-TEMPLATE | 107 |
3.2.3. |
TOEWIJZING VAN BLOOTSTELLINGEN AAN BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING | 108 |
3.2.4. |
TOELICHTING OP DE REIKWIJDTE VAN ENKELE SPECIFIEKE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN WAARVAN SPRAKE IN ARTIKEL 112 VAN DE VKV | 111 |
3.2.4.1. |
DE BLOOTSTELLINGSCATEGORIE „INSTELLINGEN” | 111 |
3.2.4.2. |
DE BLOOTSTELLINGSCATEGORIE „GEDEKTE OBLIGATIES” | 111 |
3.2.4.3. |
DE BLOOTSTELLINGSCATEGORIE „INSTELLINGEN VOOR COLLECTIEVE BELEGGING” | 111 |
3.2.5. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 112 |
3.3. |
KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR IRB) | 118 |
3.3.1. |
REIKWIJDTE VAN DE CR IRB-TEMPLATE | 118 |
3.3.2. |
UITSPLITSING VAN DE CR IRB-TEMPLATE | 119 |
3.3.3. |
C.08.01 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR IRB 1) | 120 |
3.3.3.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 120 |
3.3.4. |
C.08.02 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING INZAKE KAPITAALVEREISTEN (UITSPLITSING NAAR DEBITEURENKLASSE OF -GROEP (CR IRB 2-TEMPLATE) | 127 |
3.4. |
KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INFORMATIE MET GEOGRAFISCHE UITSPLITSINGEN (CR GB) | 127 |
3.4.1. |
C 09.01 — GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR VESTIGINGSPLAATS VAN DE DEBITEUR: BLOOTSTELLINGEN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING (CR GB 1) | 128 |
3.4.1.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 128 |
3.4.2. |
C 09.02 — GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR VESTIGINGSPLAATS VAN DE DEBITEUR: BLOOTSTELLINGEN IN HET KADER VAN DE INTERNERATINGBENADERING (CR GB 2) | 130 |
3.4.2.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 130 |
3.4.3. |
C 09.03 — GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BETROKKEN KREDIETBLOOTSTELLINGEN TEN BEHOEVE VAN DE BEREKENING VAN DE INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE BUFFER (CR GB 3) | 132 |
3.4.3.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 132 |
3.4.3.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 132 |
3.5. |
C 10.01 EN C 10.02 — BLOOTSTELLINGEN IN AANDELEN IN HET KADER VAN DE INTERNERATINGBENADERING (CR EQU IRB 1 EN CR EQU IRB 2) | 133 |
3.5.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 133 |
3.5.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES (GELDEND VOOR ZOWEL CR EQU IRB 1 ALS CR EQU IRB 2) | 134 |
3.6. |
C 11.00 — AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO (CR SETT) | 136 |
3.6.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 136 |
3.6.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 137 |
3.7. |
C 12.00 — KREDIETRISICO: SECURITISATIE — STANDAARDBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC SA) | 138 |
3.7.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 138 |
3.7.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 139 |
3.8. |
C 13.00 — KREDIETRISICO — SECURITISATIES: INTERNERATINGBENADERING VOOR EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC IRB) | 145 |
3.8.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 145 |
3.8.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 145 |
3.9. |
C 14.00 — NADERE INFORMATIE OVER SECURITISATIES (SEC-INFORMATIE) | 151 |
3.9.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 151 |
3.9.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 152 |
4. |
TEMPLATES VOOR OPERATIONEEL RISICO | 160 |
4.1. |
C 16.00 — OPERATIONEEL RISICO (OPR) | 160 |
4.1.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 160 |
4.1.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 160 |
4.2. |
C 17.00 — OPERATIONEEL RISICO: VERLIEZEN EN GOEDMAKINGEN PER BEDRIJFSONDERDEEL EN SOORT GEBEURTENIS IN HET LAATSTE JAAR (OPR-BIJZONDERHEDEN) | 163 |
4.2.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 163 |
4.2.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 165 |
5. |
TEMPLATES VOOR MARKTRISICO | 166 |
5.1. |
C 18.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VAN POSITIERISICO'S IN VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN (MKR SA TDI) | 167 |
5.1.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 167 |
5.1.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 167 |
5.2. |
C 19.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN SECURITISATIES (MKR SA SEC) | 169 |
5.2.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 169 |
5.2.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 169 |
5.3. |
C 20.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO VOOR AAN DE CORRELATIEHANDELSPORTEFEUILLE TOEGEWEZEN POSITIES (MKR SA CTP) | 171 |
5.3.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 171 |
5.3.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 172 |
5.4. |
C 21.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO IN AANDELEN (MKR SA EQU) | 174 |
5.4.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 174 |
5.4.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 174 |
5.5. |
C 22.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR VALUTARISICO (MKR SA FX) | 176 |
5.5.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 176 |
5.5.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 176 |
5.6. |
C 23.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR GRONDSTOFFEN (MKR SA COM) | 178 |
5.6.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 178 |
5.6.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 178 |
5.7. |
C 24.00 — INTERNE MODEL VOOR MARKTRISICO (MKR IM) | 179 |
5.7.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 179 |
5.7.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 179 |
5.8. |
C 25.00 — RISICO VAN AANPASSING VAN KREDIETWAARDERING (CVA) | 182 |
5.8.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES | 182 |
DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES
1. OPZET EN CONVENTIES
1.1. OPZET
1. |
Het kader als geheel bestaat uit vijf blokken templates:
|
2. |
Voor elke template zijn verwijzingen naar wetgeving opgenomen. Nadere informatie over meer algemene aspecten van de rapportage voor ieder blok templates, instructies omtrent specifieke posities alsmede voorbeelden en validatievoorschriften zijn te vinden in deze richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk rapportagekader. |
3. |
De instellingen vullen alleen de relevante templates in, afhankelijk van de benadering die zij volgen voor het vaststellen van de eigenvermogensvereisten. |
1.2. CONVENTIE M.B.T. NUMMERING
4. |
Het document volgt de in de volgende tabel beschreven conventies voor verwijzing naar de kolommen, rijen en cellen van de templates. Van deze numerieke codes wordt uitgebreid gebruikgemaakt in de validatievoorschriften. |
5. |
In de instructies wordt de volgende algemene notatie gehanteerd: {Template;Rij;Kolom}. |
6. |
In het geval van validaties binnen een template, waarbij alleen gegevenspunten uit die template worden gebruikt, verwijzen de notaties niet naar een template: {Rij;Kolom}. |
7. |
In het geval van templates die slechts uit één kolom bestaan, wordt uitsluitend naar rijen verwezen. {Template;Rij} |
8. |
Een asteriskteken geeft aan dat de validatie geldt voor de gehele rij of kolom. |
1.3. CONVENTIE M.B.T. TEKENS
9. |
Ieder bedrag dat leidt tot een hoger eigen vermogen of tot hogere kapitaalvereisten wordt gerapporteerd als positieve waarde. Daarentegen wordt elk bedrag dat leidt tot een lager totaal aan eigen vermogen of tot lagere kapitaalvereisten gerapporteerd als negatieve waarde. Als er een minteken (–) voor het label van een post staat, wordt er voor die post geen positieve waarde verwacht. |
DEEL II: INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATES
1. KAPITAALTOEREIKENDHEIDSOVERZICHT (CA)
1.1. ALGEMENE OPMERKINGEN
10. |
CA-templates bevatten informatie over tellers onder Pijler 1 (eigen vermogen, tier 1, tier 1-kernkapitaal), noemer (eigenvermogensvereisten) en overgangsbepalingen. Dit betreft in totaal vijf templates:
|
11. |
De templates zijn van toepassing op alle verslaggevende entiteiten, ongeacht de aangehouden standaarden voor jaarrekeningen, hoewel bepaalde posten in de teller specifiek gelden voor entiteiten die de waarderingsregels van IAS/IFRS hanteren. In algemene zin is de informatie in de noemer gekoppeld aan de definitieve resultaten zoals die worden vermeld in de desbetreffende templates voor de berekening van het totaal van de risicoposten. |
12. |
Het totaal van het eigen vermogen bestaat uit verschillende soorten kapitaal: tier 1-kapitaal (T1), zijnde de som van tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal en tier 2-kapitaal. |
13. |
In de CA-templates worden overgangsbepalingen als volgt verwerkt:
|
14. |
De behandeling van vereisten onder Pijler II kan uiteenlopen binnen de EU (artikel 104, lid 2, van RKV IV moet in nationale wetgeving worden omgezet). In de solvabiliteitsrapportage onder de VKV wordt uitsluitend het effect van de vereisten ingevolge Pijler II op de solvabiliteitsratio of de verhouding eigen vermogen/totale activa opgenomen. Een gedetailleerde rapportage van vereisten onder Pijler II valt niet binnen het toepassingsgebied van artikel 99 van de VKV.
|
1.2. C 01.00 — EIGEN VERMOGEN (CA1)
1.2.1. Instructies voor bepaalde posities
Rij |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
1. Eigen vermogen Artikel 4, lid 1, punt 118, en artikel 72 van de VKV Het eigen vermogen van een instelling bestaat uit de som van haar tier 1- en tier 2-kapitaal. |
015 |
1.1 Tier 1-kapitaal Artikel 25 van de VKV Het tier 1-kapitaal is de som van het tier 1-kernkapitaal en het aanvullend-tier 1-kapitaal |
020 |
1.1.1 Tier 1-kernkapitaal Artikel 50 van de VKV |
030 |
1.1.1.1 Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als tier 1-kernkapitaal Artikel 26, lid 1, onder a) en b), de artikelen 27 tot en met 30, artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV |
040 |
1.1.1.1.1 Volgestorte kapitaalinstrumenten Artikel 26, lid 1, onder a), en de artikelen 27 tot en met 31 van de VKV Kapitaalinstrumenten van onderlinge maatschappijen, coöperaties of soortgelijke instellingen (de artikelen 27 en 29 van de VKV) worden opgenomen. De met de instrumenten verband houdende agio wordt niet opgenomen. In noodsituaties bij autoriteiten geplaatste kapitaalinstrumenten worden opgenomen als alle voorwaarden van artikel 31 VKV zijn vervuld. |
045 |
1.1.1.1.1* Waarvan: In noodsituaties bij autoriteiten geplaatste kapitaalinstrumenten Artikel 31 van de VKV In noodsituaties bij autoriteiten geplaatste kapitaalinstrumenten worden in tier 1-kernkapitaal opgenomen als alle voorwaarden van artikel 31 VKV zijn vervuld. |
050 |
1.1.1.1.2* Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten Artikel 28, lid 1, onder b), l) en m), van de VKV De voorwaarden in de aangehaalde punten hebben betrekking op verschillende kapitaalsituaties die omkeerbaar zijn. Het hier gerapporteerde bedrag komt in latere tijdvakken derhalve mogelijk wel in aanmerking. In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt. |
060 |
1.1.1.1.3 Agio Artikel 4, lid 1, punt 124, artikel 26, lid 1, onder b), van de VKV „Agio” betekent hetzelfde als in de toepasselijke standaard voor jaarrekeningen. Het onder deze post te rapporteren bedrag is het gedeelte dat verband houdt met de „Volgestorte kapitaalinstrumenten”. |
070 |
1.1.1.1.4 (–) Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten Artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV Eigen tier 1-kernkapitaal van de verslaggevende instelling of groep op de verslagdatum. Behoudens de uitzonderingen in artikel 42 van de VKV. Aandelenbelangen die als „Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten” zijn opgenomen, worden in deze rij niet gerapporteerd. In het te rapporteren bedrag dient de met de eigen aandelen verband houdende agio te worden verwerkt. In posten 1.1.1.1.4 tot en met 1.1.1.1.4.3 worden geen feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen voor de koop van eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten opgenomen. Feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen tot het kopen van eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten worden afzonderlijk gerapporteerd in post 1.1.1.1.5. |
080 |
1.1.1.1.4.1 (–) Direct bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten Artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV Tier 1-kernkapitaalinstrumenten die zijn opgenomen in post 1.1.1.1 en bezit zijn van instellingen van de geconsolideerde groep. Het te rapporteren bedrag omvat bezittingen in de handelsportefeuille die zijn berekend op basis van de netto longpositie zoals bedoeld in artikel 42, onder a), van de VKV. |
090 |
1.1.1.1.4.2 (–) Indirect bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten Artikel 4, lid 1, punt 114, artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV |
091 |
1.1.1.1.4.3 (–) Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten Artikel 4, lid 1, punt 126, artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV |
092 |
1.1.1.1.5 (–) Feitelijke of voorwaardelijke verplichting tot het kopen van eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten Artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV Overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder f), van de VKV dienen „eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten die een instelling krachtens een bestaande contractuele verplichting feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen” te worden afgetrokken. |
130 |
1.1.1.2 Ingehouden winsten Artikel 26, lid 1, onder c), en lid 2, van de VKV Onder ingehouden winsten wordt verstaan de ingehouden winsten van het voorgaande jaar plus de in aanmerking komende tussentijdse of jaareindewinsten. |
140 |
1.1.1.2.1 Ingehouden winsten van voorgaande jaren Artikel 4, lid 1, punt 123, en artikel 26, lid 1, onder c), van de VKV In artikel 4, lid 1, punt 123, worden „ingehouden winsten” omschreven als „de resultaten van het voorgaande jaar die zijn overgedragen door definitieve bestemming van het resultaat overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving”. |
150 |
1.1.1.2.2 In aanmerking komende winsten en verliezen Artikel 4, lid 1, punt 121, artikel 26, lid 2, en artikel 36, lid 1, onder a), van de VKV Krachtens artikel 26, lid 2, van de VKV kunnen tussentijdse of jaareinderesultaten als ingehouden winsten worden opgenomen, met de voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit, als bepaalde voorwaarden zijn vervuld. Daartegenover staat dat krachtens artikel 36, lid 1, onder a), van de VKV verliezen van het tier 1-kernkapitaal moeten worden afgetrokken. |
160 |
1.1.1.2.2.1 Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winsten of verliezen Artikel 26, lid 2, en artikel 36, lid 1, onder a), van de VKV Het te rapporteren bedrag is het bedrag van de winst of het verlies zoals gerapporteerd in de winst- en verliesrekening. |
170 |
1.1.1.2.2.2 (–) Niet in aanmerking komend deel van het tussentijdse of jaareinderesultaat Artikel 26, lid 2, van de VKV In deze rij wordt geen bedrag vermeld indien de instelling voor de desbetreffende periode een verlies heeft geboekt, aangezien verliezen in hun geheel van het tier 1-kernkapitaal worden afgetrokken. Als de instelling winst heeft geboekt, wordt dat deel van die winst vermeld dat niet in aanmerking komt overeenkomstig artikel 26, lid 2, van de VKV (d.w.z. niet gecontroleerde winsten en te verwachten lasten en voorzieningen voor dividenden) Opgemerkt zij dat in het geval van winst het bedrag dat moet worden afgetrokken ten minste gelijk is aan het tussentijds dividend. |
180 |
1.1.1.3 Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten Artikel 4, lid 1, punt 100, en artikel 26, lid 1, onder d), van de VKV Het te rapporteren bedrag is na aftrek van eventuele op het moment van berekening te verwachten belastingheffingen en vóór toepassing van prudentiële filters. Het te rapporteren bedrag wordt bepaald in overeenstemming met artikel 13, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 van de Commissie. |
200 |
1.1.1.4 Andere reserves Artikel 4, lid 1, punt 117, en artikel 26, lid 1, onder e), van de VKV „Andere reserves” worden in de VKV omschreven als „reserves in de zin van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving die overeenkomstig de toepasselijke standaard voor financiële verslaggeving openbaar moeten worden gemaakt, met uitzondering van bedragen die reeds zijn opgenomen in gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten of ingehouden winsten”. Het te rapporteren bedrag is na aftrek van eventuele op het moment van berekening te verwachten belastingheffingen. |
210 |
1.1.1.5 Fondsen voor algemene bankrisico's Artikel 4, lid 1, punt 112, en artikel 26, lid 1, onder f), van de VKV Fondsen voor algemene bankrisico's worden in artikel 38 van Richtlijn 86/635/EEG omschreven als „Bedragen die de kredietinstelling besluit te bestemmen voor de dekking van dergelijke risico's, indien zulks om redenen van voorzichtigheid wegens de bijzondere, met het bankbedrijf samenhangende risico's geboden is”. Het te rapporteren bedrag is na aftrek van eventuele op het moment van berekening te verwachten belastingheffingen. |
220 |
1.1.1.6 Overgangsaanpassingen als gevolg van tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn Artikel 483, leden 1, 2, en 3, en de artikelen 484 tot en met 487 van de VKV Het bedrag van de kapitaalinstrumenten die gedurende de overgangsperiode krachtens grandfatheringbepalingen als tier 1-instrumenten worden aangemerkt. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
230 |
1.1.1.7 Minderheidsbelangen die als tier 1-kernkapitaal worden verantwoord Artikel 4, lid 1, punt 120 en artikel 84 van de VKV De som van alle bedragen aan minderheidsbelangen van dochterondernemingen die in het geconsolideerde tier 1-kernkapitaal wordt opgenomen. |
240 |
1.1.1.8 Overgangsaanpassingen in verband met aanvullende minderheidsbelangen De artikelen 479 en 480 van de VKV Aanpassingen van de minderheidsbelangen als gevolg van overgangsbepalingen. Deze post wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
250 |
1.1.1.9 Aanpassingen aan tier 1-kernkapitaal als gevolg van prudentiële filters De artikelen 32 tot en met 35 van de VKV |
260 |
1.1.1.9.1 (–) Toenamen van aandelenkapitaal die voortvloeien uit gesecuritiseerde activa Artikel 32, lid 1, van de VKV Het te rapporteren bedrag is de toename van het aandelenkapitaal van de instelling voortvloeiende uit gesecuritiseerde activa, overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving. Deze post omvat bijvoorbeeld toekomstige marge-inkomsten die voor de instelling resulteren in een winst bij verkoop, of, indien de instelling initiator van de securitisatie is, de nettowinsten die voortvloeien uit de kapitalisatie van toekomstige inkomsten uit de gesecuritiseerde activa die als kredietverbetering voor securitisatieposities dienen. |
270 |
1.1.1.9.2 Reserve voor kasstroomafdekkingen Artikel 33, lid 1, onder a), van de VKV Het te rapporteren bedrag kan zowel positief als negatief zijn. Het is positief als de kasstroomafdekkingen resulteren in een verlies (d.w.z. als het bedrag het boekhoudkundige aandelenkapitaal vermindert) en vice versa. Het teken is daarom het tegenovergestelde van het teken dat in de financiële verslaglegging wordt gebruikt. Het bedrag is na aftrek van eventuele op het moment van berekening te verwachten belastingheffingen. |
280 |
1.1.1.9.3 Cumulatieve en tegen reële waarde gewaardeerde winsten of verliezen op verplichtingen van de instelling die voortvloeien uit veranderingen van de eigen kredietwaardigheid Artikel 33, lid 1, onder b), van de VKV Het te rapporteren bedrag kan zowel positief als negatief zijn. Het is positief als er sprake is van een verlies als gevolg van veranderingen van het eigen kredietrisico (d.w.z. als het bedrag het boekhoudkundige aandelenkapitaal vermindert) en vice versa. Het teken is daarom het tegenovergestelde van het teken dat in de financiële verslaglegging wordt gebruikt. Niet-gecontroleerde winst wordt niet in deze post opgenomen. |
285 |
1.1.1.9.4 Tegen reële waarde gewaardeerde winsten en verliezen die voortvloeien uit het eigen kredietrisico van de instelling in verband met afgeleide verplichtingen Artikel 33, lid 1, onder c), en lid 2, van de VKV Het te rapporteren bedrag kan zowel positief als negatief zijn. Het is positief als er sprake is van een verlies als gevolg van veranderingen van het eigen kredietrisico en vice versa. Het teken is daarom het tegenovergestelde van het teken dat in de financiële verslaglegging wordt gebruikt. Niet-gecontroleerde winst wordt niet in deze post opgenomen. |
290 |
1.1.1.9.5 (–) Waardeaanpassingen als gevolg van de vereisten voor prudente waardering De artikelen 34 en 105 van de VKV Aanpassingen van de reële waarde van in de handelsportefeuille of de niet-handelsportefeuille opgenomen blootstellingen vanwege striktere normen voor prudente waardering zoals bedoeld in artikel 105 van de VKV. |
300 |
1.1.1.10 (–) Goodwill Artikel 4, lid 1, punt 113, artikel 36, lid 1, onder b), en artikel 37 van de VKV |
310 |
1.1.1.10.1 (–) Goodwill die als immaterieel activum wordt verantwoord Artikel 4, lid 1, punt 113, en artikel 36, lid 1, onder b), van de VKV Goodwill betekent hetzelfde als in het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving. Het hier te rapporteren bedrag is hetzelfde als het bedrag dat op de balans wordt verantwoord. |
320 |
1.1.1.10.2 (–) Goodwill die vervat zit in de waardering van aanzienlijke deelnemingen Artikel 37, onder b), en artikel 43 van de VKV |
330 |
1.1.1.10.3 Aan goodwill gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen Artikel 37, onder a), van de VKV Het bedrag aan uitgestelde belastingverplichtingen dat zou worden opgeheven als de goodwill overeenkomstig de toepasselijke standaard voor financiële verslaggeving dubieus zou worden of zou worden verwijderd. |
340 |
1.1.1.11 (–) Andere immateriële activa Artikel 4, lid 1, punt 115, artikel 36, lid 1, onder b), en artikel 37, onder a), van de VKV Andere immateriële activa zijn de immateriële activa overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving minus de goodwill, eveneens volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving. |
350 |
1.1.1.11.1 (–) Andere immateriële activa vóór aftrek van uitgestelde belastingverplichtingen Artikel 4, lid 1, punt 115, en artikel 36, lid 1, onder b), van de VKV Andere immateriële activa zijn de immateriële activa overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving minus de goodwill, eveneens volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving. Het hier te rapporteren bedrag is hetzelfde als het bedrag aan immateriële activa anders dan goodwill dat op de balans wordt verantwoord. |
360 |
1.1.1.11.2 Aan andere immateriële activa gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen Artikel 37, onder a), van de VKV Het bedrag aan uitgestelde belastingverplichtingen dat zou worden opgeheven als de immateriële activa anders dan goodwill overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving dubieus zouden worden of zouden worden verwijderd. |
370 |
1.1.1.12 (–) Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen, na aftrek van de daaraan gerelateerde belastingverplichtingen Artikel 36, lid 1, onder c), en artikel 38 van de VKV |
380 |
1.1.1.13 (–) Voor IRB, het negatieve bedrag na aftrek van verwachte verliesposten van kredietrisicoaanpassingen Artikelen 36, lid 1, onder d), 40, 158 en 159, van de VKV Het te rapporteren bedrag wordt niet verminderd met een stijging van de uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten, of andere aanvullende belastingeffecten die zich zouden kunnen voordoen als de voorzieningen zouden stijgen tot het niveau van de […] verwachte verliezen (artikel 40 van de VKV). |
390 |
1.1.1.14 (–) Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds Artikel 4, lid 1, punt 109, artikel 36, lid 1, onder e), en artikel 41 van de VKV |
400 |
1.1.1.14.1 (–) Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds Artikel 4, lid 1, punt 109, en artikel 36, lid 1, onder e), van de VKV Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds zijn „de activa van een pensioenfonds dat, respectievelijk een pensioenregeling die op vaste toezeggingen gebaseerd is, berekend nadat op die activa het bedrag van de verplichtingen uit hoofde van dat fonds, respectievelijk die regeling in mindering is gebracht”. Het hier te rapporteren bedrag komt overeen met het bedrag dat op de balans wordt verantwoord (indien afzonderlijk gerapporteerd). |
410 |
1.1.1.14.2 Aan activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen Artikel 4, lid 1, punten 108 en 109, en artikel 41, lid 1, onder a), van de VKV Het bedrag aan uitgestelde belastingverplichtingen die zouden komen te vervallen als de activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving dubieus zouden worden of zouden worden uitgeboekt. |
420 |
1.1.1.14.3 Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds waarvan de instelling onbeperkt gebruik kan maken Artikel 4, lid 1, punt 109, en artikel 41, lid 1, onder b), van de VKV In deze post wordt uitsluitend een bedrag vermeld indien de bevoegde autoriteit vooraf toestemming heeft gegeven om het af te trekken bedrag aan activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds te verminderen. Op de in deze rij opgenomen activa wordt met het oog op de kredietrisicovereisten een risicogewicht toegepast. |
430 |
1.1.1.15 (–) Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal Artikel 4, lid 1, punt 122, artikel 36, lid 1, onder g), en artikel 44 van de VKV Bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien er sprake is van een wederzijdse deelneming die naar het oordeel van de bevoegde autoriteit is bedoeld om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen. Het te rapporteren bedrag wordt berekend op basis van de bruto longposities en omvat de tier 1-vermogensbestanddelen van verzekeringsondernemingen. |
440 |
1.1.1.16 (–) Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt Artikel 36, lid 1, onder j), van de VKV Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan de CA 1-post „Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt”. Het bedrag moet van CET1 worden afgetrokken. |
450 |
1.1.1.17 (–) Gekwalificeerde deelnemingen buiten de financiële sector die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 % Artikelen 4, lid 1, punt 36, 36, lid 1, onder k), i), en 89 tot en met 91van de VKV Een gekwalificeerde deelneming wordt omschreven als „het in een onderneming, rechtstreeks of onrechtstreeks, bezitten van 10 % of meer van het kapitaal of van de stemrechten, dan wel van een percentage dat het mogelijk maakt een invloed van betekenis op de bedrijfsvoering van die onderneming uit te oefenen”. Overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), i), van de VKV kunnen ze hetzij worden afgetrokken van tier 1-kernkapitaal (indien van toepassing) of in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 %. |
460 |
1.1.1.18 (–) Securitisatieposities die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 % Artikel 36, lid 1, onder k), ii), artikel 243, lid 1, onder b), artikel 244, lid 1, onder b), artikel 258 en artikel 266, lid 3, van de VKV Securitisatieposities waaraan een risicogewicht van 1 250 % wordt toegekend kunnen als alternatief in mindering worden afgebracht op het tier 1-kernkapitaal (artikel 36, lid 1, onder k), ii), van de VKV). In dat laatste geval worden ze onder deze post gerapporteerd. |
470 |
1.1.1.19 (–) Niet-afgewikkelde transacties („free deliveries”) die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250 % Artikel 36, lid 1, onder k), iii), en artikel 379, lid 3, van de VKV Niet-afgewikkelde transacties kunnen in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 % vanaf vijf dagen na het tweede contractuele betalings- of leveringsgedeelte tot de beëindiging van de transactie, overeenkomstig de eigenvermogensvereisten voor het afwikkelingsrisico. Bij wijze van alternatief kunnen zij in mindering worden gebracht op het tier 1-kernkapitaal (artikel 36, lid 1, onder k), iii), van de VKV). In dat laatste geval worden ze onder deze post gerapporteerd. |
471 |
1.1.1.20 (–) Posities in een basket waarvoor een instelling het risicogewicht met de interneratingbenadering niet kan bepalen, en die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250 % Artikel 36, lid 1, onder k), iv), en artikel 153, lid 8, van de VKV Overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), iv), van de VKV kunnen ze hetzij worden afgetrokken van tier 1-kernkapitaal (indien van toepassing) of in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 %. |
472 |
1.1.1.21 (–) Blootstellingen in aandelen met een internemodellenbenadering die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250 % Artikel 36, lid 1, onder k), v), en artikel 155, lid 4, van de VKV Overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), v), van de VKV kunnen ze hetzij worden afgetrokken van tier 1-kernkapitaal (indien van toepassing) of in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 %. |
480 |
1.1.1.22 (–) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 27, artikel 36, lid 1, onder h); artikel 43 tot 46, artikel 49, leden 2 en 3, en artikel 79 van de VKV Het deel van het bezit door de instelling van instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, dat van het tier 1-kernkapitaal moet worden afgetrokken. Zie de alternatieven voor aftrek indien er consolidatie van toepassing is (artikel 49, leden 2 en 3). |
490 |
1.1.1.23 (–) Aftrekbare uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen Artikel 36, lid 1, onder c); Artikel 38 en artikel 48, lid 1, onder a), van de VKV Het deel van uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen (na aftrek van het deel van gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen dat is toegekend aan uitgestelde belastingvorderingen die voortvloeien uit tijdelijke verschillen, overeenkomstig artikel 38, lid 5, onder b), van de VKV) dat moet worden afgetrokken, met toepassing van de drempel van 10 % genoemd in artikel 48, lid 1, onder a), van de VKV. |
500 |
1.1.1.24 (–) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 27; artikel 36, lid 1, onder i); artikel 43, artikel 45; 47; artikel 48, lid 1, onder b); artikel 49, leden 1 tot 3, en artikel 79 van de VKV Het deel van het bezit door de instelling van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, dat moet worden afgetrokken, onder toepassing van de drempel van 10 % genoemd in artikel 48, lid 1, onder b), van de VKV. Zie de alternatieven voor aftrek indien er consolidatie van toepassing is (artikel 49, leden 1, 2 en 3). |
510 |
1.1.1.25 (–) Bedrag waarmee de drempel van 17,65 % wordt overschreden Artikel 48, lid 1, van de VKV Het deel van uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen, alsmede direct en indirect bezit door de instelling van de tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, dat moet worden afgetrokken, onder toepassing van de drempel van 17,65 % genoemd in artikel 48, lid 1, van de VKV. |
520 |
1.1.1.26 Andere overgangsaanpassingen aan het tier 1-kernkapitaal De artikelen 469 tot en met 472, artikel 478 en artikel 481 van de VKV Aanpassingen van aftrekkingen als gevolg van overgangsbepalingen. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
524 |
1.1.1.27 Aanvullende aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV Artikel 3 van de VKV |
529 |
1.1.1.28 Bestanddelen of aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal — overige Deze rij is bedoeld om — strikt voor verslaggevingsdoeleinden — extra flexibiliteit te bieden. Deze rij wordt uitsluitend ingevuld in het zeldzame geval dat er geen definitief besluit is genomen ten aanzien van de verslaggeving van specifieke kapitaalbestanddelen/aftrekkingen in de bestaande CA1-template. Als gevolg daarvan wordt deze rij uitsluitend ingevuld indien een tier 1-kernkapitaalbestanddeel dan wel een aftrekking van een tier 1-kernkapitaalbestanddeel niet aan een van de rijen 020 tot en met 524 kan worden toegewezen. Deze cel mag niet worden gebruikt om niet door de VKV gedekte kapitaalbestanddelen of aftrekkingen in de berekening van de solvabiliteitsratio's te betrekken (bv. een toewijzing van nationale kapitaalbestanddelen/aftrekkingen die niet onder de VKV vallen). |
530 |
1.1.2 AANVULLEND TIER 1-KAPITAAL Artikel 61 van de VKV |
540 |
1.1.2.1 Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als aanvullend-tier 1-kapitaal Artikel 51, onder a), de artikelen 52 tot en met 54, artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV |
550 |
1.1.2.1.1 Volgestorte kapitaalinstrumenten Artikel 51, onder a), en de artikelen 52, 53 en 54 van de VKV In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt. |
560 |
1.1.2.1.2* Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten Artikel 52, lid 1, onder c), e) en f), van de VKV De voorwaarden in de aangehaalde punten hebben betrekking op verschillende kapitaalsituaties die omkeerbaar zijn. Het hier gerapporteerde bedrag komt in latere tijdvakken derhalve mogelijk wel in aanmerking. In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt. |
570 |
1.1.2.1.3 Agio Artikel 51, onder b), van de VKV „Agio” betekent hetzelfde als in de toepasselijke standaard voor jaarrekeningen. Het onder deze post te rapporteren bedrag is het gedeelte dat verband houdt met de „Volgestorte kapitaalinstrumenten”. |
580 |
1.1.2.1.4 (–) Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten Artikel 52, lid 1, onder b), artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten van de verslaggevende instelling of groep op de verslagdatum. Behoudens de uitzonderingen in artikel 57 van de VKV. Aandelenbelangen die als „Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten” zijn opgenomen, worden in deze rij niet gerapporteerd. In het te rapporteren bedrag dient de met de eigen aandelen verband houdende agio te worden verwerkt. In posten 1.1.2.1.4 tot en met 1.1.2.1.4.3 worden geen eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten opgenomen die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen. Aanvullend-tier 1-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen worden afzonderlijk gerapporteerd in post 1.1.2.1.5. |
590 |
1.1.2.1.4.1 (–) Direct bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten Artikel 4, lid 1, punt 114), artikel 52, lid 1, onder b), artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV Aanvullend-tier 1-instrumenten die zijn opgenomen in post 1.1.2.1.1 en bezit zijn van instellingen van de geconsolideerde groep. |
620 |
1.1.2.1.4.2 (–) Indirect bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten Artikel 52, lid 1, onder b), ii), artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV |
621 |
1.1.2.1.4.3 (–) Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten Artikel 4, lid 1, punt 126), artikel 52, lid 1, onder b), artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV |
622 |
1.1.2.1.5 (–) Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen Artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV Overeenkomstig artikel 56, onder a), van de VKV dienen „eigen aanvullend-tier 1-instrumenten die een instelling krachtens een bestaande contractuele verplichting feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen” te worden afgetrokken. |
660 |
1.1.2.2 Overgangsaanpassingen als gevolg van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn Artikel 483, leden 4 en 5, de artikelen 484 tot en met 487, artikel 489 en artikel 491 van de VKV Bedrag van de kapitaalinstrumenten die gedurende de overgangsperiode krachtens grandfatheringbepalingen als aanvullend-tier 1-instrumenten worden aangemerkt. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
670 |
1.1.2.3 Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het aanvullend-tier 1-kapitaal worden opgenomen De artikelen 83, 85 en 86 van de VKV De som van alle bedragen aan in aanmerking komend tier 1-kapitaal van dochterondernemingen die in het geconsolideerde aanvullend-tier 1-kapitaal wordt opgenomen. Door een special purpose entity uitgegeven in aanmerking komend tier 1-kapitaal (artikel 83 van de VKV) wordt opgenomen. |
680 |
1.1.2.4 Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het aanvullend-tier 1-kapitaal Artikel 480 van de VKV Aanpassingen als gevolg van overgangsbepalingen aan het in aanmerking komend tier 1-kapitaal dat in geconsolideerd aanvullend-tier 1-kapitaal wordt opgenomen. Deze post wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
690 |
1.1.2.5 (–) Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal Artikel 4, lid 1, punt 122, artikel 56, onder b), en artikel 58 van de VKV Bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien er sprake is van een wederzijdse deelneming die naar het oordeel van de bevoegde autoriteit is bedoeld om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen. Het te rapporteren bedrag wordt berekend op basis van de bruto longposities en omvat de aanvullend-tier 1-vermogensbestanddelen van verzekeringsondernemingen. |
700 |
1.1.2.6 (–) Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 27, en artikel 56, onder c); de artikelen 59, 60 en 79 van de VKV Het deel van het bezit door de instelling van instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, dat van het aanvullend-tier 1-kapitaal moet worden afgetrokken. |
710 |
1.1.2.7 (–) Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 27, artikel 56, onder d), en de artikelen 59 en 79 van de VKV Het bezit door de instelling van aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, wordt in zijn geheel afgetrokken. |
720 |
1.1.2.8 (–) Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt Artikel 56, onder e), van de VKV Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan de CA 1-post „Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van aanvullend-tier 1-kapitaal)”. |
730 |
1.1.2.9 Andere overgangsaanpassingen aan het aanvullend-tier 1-kapitaal De artikelen 474, 475, 478 en 481 van de VKV Aanpassingen als gevolg van overgangsbepalingen. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
740 |
1.1.2.10 (–) Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van tier-1-kernkapitaal) Artikel 36, lid 1, onder j), van de VKV Aanvullend-tier 1-kapitaal kan niet negatief zijn, maar het is wel mogelijk dat de aftrekkingen van het aanvullend-tier 1-kapitaal groter zijn dan het aanvullend-tier 1-kapitaal plus de gerelateerde agio. In dat geval moet het aanvullend-tier 1-kapitaal op nul worden gesteld, en moet het bedrag van aftrekkingen van aanvullend-tier 1-kapitaal waarmee het aanvullend-tier 1-kapitaal wordt overschreden van het tier 1-kernkapitaal worden afgetrokken. Op deze manier wordt gewaarborgd dat de som van de posten 1.1.2.1 tot en met 1.1.2.12 nooit lager dan nul is. Als deze post positief is vermeldt post 1.1.1.16 in dat geval het tegenovergestelde van dat bedrag. |
744 |
1.1.2.11 Additionele aftrekkingen van aanvullend-tier 1-kapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV Artikel 3 van de VKV |
748 |
1.1.2.12 Bestanddelen of aftrekkingen van aanvullend-tier 1-kapitaal — overige Deze rij is bedoeld om — strikt voor verslaggevingsdoeleinden — extra flexibiliteit te bieden. Deze rij wordt uitsluitend ingevuld in het zeldzame geval dat er geen definitief besluit is genomen ten aanzien van de verslaggeving van specifieke kapitaalbestanddelen/aftrekkingen in de bestaande CA1-template. Als gevolg daarvan wordt deze rij uitsluitend ingevuld indien een aanvullend-tier 1-kapitaalbestanddeel dan wel een aftrekking van een aanvullend-tier 1-kapitaalbestanddeel niet aan een van de rijen 530 tot en met 744 kan worden toegewezen. Deze cel wordt niet gebruikt om niet door de VKV gedekte kapitaalbestanddelen of aftrekkingen in de berekening van de solvabiliteitsratio's te betrekken (bv. een toewijzing van nationale kapitaalbestanddelen/aftrekkingen die niet onder de VKV vallen)! |
750 |
1.2 TIER 2-KAPITAAL Artikel 71 van de VKV |
760 |
1.2.1 Kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal Artikel 62, onder a), de artikelen 63, 64 en 65, artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV |
770 |
1.2.1.1 Volgestorte kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen Artikel 62, onder a), en de artikelen 63 en 65 van de VKV In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt. |
780 |
1.2.1.2 (*) Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen Artikel 63, onder c), e) en f); en artikel 64 van de VKV De voorwaarden in de aangehaalde punten hebben betrekking op verschillende kapitaalsituaties die omkeerbaar zijn. Het hier gerapporteerde bedrag komt in latere tijdvakken derhalve mogelijk wel in aanmerking. In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt. |
790 |
1.2.1.3 Agio Artikel 62, onder b), en artikel 65 van de VKV „Agio” betekent hetzelfde als in de toepasselijke standaard voor jaarrekeningen. Het onder deze post te rapporteren bedrag is het gedeelte dat verband houdt met de „Volgestorte kapitaalinstrumenten”. |
800 |
1.2.1.4 (–) Eigen tier 2-instrumenten Artikel 63, onder b), i), artikel 66, onder a) en artikel 67 van de VKV Eigen tier 2-instrumenten van de verslaggevende instelling of groep op de verslagdatum. Behoudens de uitzonderingen in artikel 67 van de VKV. Aandelenbelangen die als „Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten” zijn opgenomen, worden in deze rij niet gerapporteerd. In het te rapporteren bedrag dient de met de eigen aandelen verband houdende agio te worden verwerkt. In posten 1.2.1.4 tot 1.2.1.4.3 worden geen eigen tier 2-instrumenten opgenomen die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen. Feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen tot het kopen van eigen tier 2-instrumenten worden afzonderlijk gerapporteerd in post 1.2.1.5. |
810 |
1.2.1.4.1 (–) Direct bezit van tier 2-instrumenten Artikel 63, onder b), artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV Tier 2-instrumenten die zijn opgenomen in post 1.2.1.1 en bezit zijn van instellingen van de geconsolideerde groep. |
840 |
1.2.1.4.2 (–) Indirect bezit van tier 2-instrumenten Artikel 4, lid 1, punt 114, artikel 63, onder b), artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV |
841 |
1.2.1.4.3 (–) Synthetisch bezit van tier 2-instrumenten Artikel 4, lid 1, punt 126, artikel 63, onder b), artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV |
842 |
1.2.1.5 (–) Eigen aanvullend-tier 2-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen Artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV Overeenkomstig artikel 66, onder a), van de VKV dienen „eigen tier 2-instrumenten die een instelling krachtens een bestaande contractuele verplichting feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen” te worden afgetrokken. |
880 |
1.2.2 Overgangsaanpassingen als gevolg van tier 2-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn en achtergestelde leningen Artikel 483, leden 6 en 7, en de artikelen 484, 486, 488, 490 en 491 van de VKV Bedrag van de kapitaalinstrumenten die gedurende de overgangsperiode krachtens grandfatheringbepalingen als tier 2-kapitaal kunnen worden aangemerkt. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
890 |
1.2.3 Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het tier 2-kapitaal worden opgenomen De artikelen 83, 87 en 88 van de VKV De som van alle bedragen aan in aanmerking komend eigen vermogen van dochterondernemingen die in het geconsolideerde tier 2-kapitaal worden opgenomen. Door een special purpose entity uitgegeven in aanmerking komend tier 2-kapitaal (artikel 83 van de VKV) wordt opgenomen. |
900 |
1.2.4 Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het tier 2-kapitaal Artikel 480 van de VKV Aanpassingen als gevolg van overgangsbepalingen van het in aanmerking komend eigen vermogen dat in het geconsolideerd tier 2-kapitaal wordt opgenomen. Deze post wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
910 |
1.2.5 Bedrag van voorzieningen waarmee de volgens de interneratingbenadering verwachte verliezen worden overschreden Artikel 62, onder d), van de VKV Voor instellingen die de risicogewogen posten berekenen overeenkomstig de interneratingbenadering bevat dit onderdeel de positieve bedragen die de uitkomst zijn van de vergelijking van de voorzieningen en de verwachte verliezen en die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal. |
920 |
1.2.6 Algemene kredietrisicoaanpassingen volgens de standaardbenadering Artikel 62, onder c), van de VKV Voor instellingen die de risicogewogen posten berekenen overeenkomstig de standaardbenadering bevat dit onderdeel de algemene kredietrisicoaanpassingen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal. |
930 |
1.2.7 (–) Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal Artikel 4, lid 1, punt 122, artikel 66, onder b), en artikel 68 van de VKV Bezit van tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien er sprake is van een wederzijdse deelneming die naar het oordeel van de bevoegde autoriteit is bedoeld om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen. Het te rapporteren bedrag wordt berekend op basis van de bruto longposities en omvat de tier 2- en tier 3-vermogensbestanddelen van verzekeringsondernemingen. |
940 |
1.2.8 (–) Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 27, artikel 66, onder c), de artikelen 68, 69 en 70 en artikel 79 van de VKV Het deel van het bezit door de instelling van instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, dat van het tier 2-kapitaal moet worden afgetrokken. |
950 |
1.2.9 (–) Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 27, artikel 66, onder d), en de artikelen 68, 69 en 79 van de VKV Het bezit door de instelling van tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, wordt in zijn geheel afgetrokken. |
960 |
1.2.10 Andere overgangsaanpassingen aan het tier 2-kapitaal De artikelen 476 tot en met 478 en artikel 481 van de VKV Aanpassingen als gevolg van overgangsbepalingen. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
970 |
1.2.11 (–) Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van aanvullend-tier-1-kapitaal) Artikel 56, onder e), van de VKV Tier 2-kapitaal kan niet negatief zijn, maar het is wel mogelijk dat de aftrekkingen van het tier 2-kapitaal groter zijn dan het tier 2-kapitaal plus de gerelateerde agio. In dat geval moet het tier 2-kapitaal op nul worden gesteld, en moet het bedrag van aftrekkingen van tier 2-kapitaal waarmee het tier 2-kapitaal wordt overschreden van het aanvullend-tier 1-kapitaal worden afgetrokken. Op deze manier wordt gewaarborgd dat de som van de posten 1.2.1 tot en met 1.2.13 nooit lager dan nul is. Als deze post positief is vermeldt post 1.1.2.8 het tegenovergestelde van dat bedrag. |
974 |
1.2.12 (–) Additionele aftrekkingen van tier 2-kapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV Artikel 3 van de VKV |
978 |
1.2.13 Bestanddelen of aftrekkingen van tier 2-kapitaal — overige Deze rij is bedoeld om — strikt voor verslaggevingsdoeleinden — extra flexibiliteit te bieden. Deze rij wordt uitsluitend ingevuld in het zeldzame geval dat er geen definitief besluit is genomen ten aanzien van de verslaggeving van specifieke kapitaalbestanddelen/aftrekkingen in de bestaande CA1-template. Als gevolg daarvan wordt deze rij uitsluitend ingevuld indien een tier 2-kapitaalbestanddeel dan wel een aftrekking van een tier 2-kapitaalbestanddeel niet aan een van de rijen 750 tot en met 974 kan worden toegewezen. Deze cel mag niet worden gebruikt om niet door de VKV gedekte kapitaalbestanddelen of aftrekkingen in de berekening van de solvabiliteitsratio's te betrekken (bv. een toewijzing van nationale kapitaalbestanddelen/aftrekkingen die niet onder de VKV vallen). |
1.3. C 02.00 — EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CA2)
1.3.1. Instructies voor bepaalde posities
Rij |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
||||
010 |
1. HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN Artikel 92, lid 3, en de artikelen 95, 96 en 98 van de VKV |
||||
020 |
1* Waarvan: Beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 95, lid 2, en artikel 98 van de VKV Met betrekking tot beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 95, lid 2, en artikel 98 van de VKV. |
||||
030 |
1** Waarvan: Beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 96, lid 2, en artikel 97 van de VKV Met betrekking tot beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 96, lid 2, en artikel 97 van de VKV. |
||||
040 |
1.1 RISICOGEWOGEN POSTEN VOOR KREDIETRISICO, TEGENPARTIJKREDIETRISICO EN VERWATERINGSRISICO EN VOOR NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES Artikel 92, lid 3, onder a) en f), van de VKV |
||||
050 |
1.1.1 Standaardbenadering CR SA en SEC SA-templates op het niveau van de totale blootstellingen. |
||||
060 |
1.1.1.1 Blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering met uitzondering van securitisatieposities CR SA-template op het niveau van de totale blootstellingen. De blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering zijn de in artikel 112 van de VKV genoemde categorieën, met uitzondering van securitisatieposities. |
||||
070 |
1.1.1.1.01 Centrale overheden of centrale banken Zie de CR SA-template |
||||
080 |
1.1.1.1.02 Regionale of lokale overheden Zie de CR SA-template |
||||
090 |
1.1.1.1.03 Publiekrechtelijke lichamen Zie de CR SA-template |
||||
100 |
1.1.1.1.04 Multilaterale ontwikkelingsbanken Zie de CR SA-template |
||||
110 |
1.1.1.1.05 Internationale organisaties Zie de CR SA-template |
||||
120 |
1.1.1.1.06 instellingen Zie de CR SA-template |
||||
130 |
1.1.1.1.07 Ondernemingen Zie de CR SA-template |
||||
140 |
1.1.1.1.08 Particulieren en kleine partijen Zie de CR SA-template |
||||
150 |
1.1.1.1.09 Gedekt door hypotheken op onroerend goed Zie de CR SA-template |
||||
160 |
1.1.1.1.10 Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling Zie de CR SA-template |
||||
170 |
1.1.1.1.11 Posten met een bijzonder hoog risico Zie de CR SA-template |
||||
180 |
1.1.1.1.12 Gedekte obligaties Zie de CR SA-template |
||||
190 |
1.1.1.1.13 Vorderingen op instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn Zie de CR SA-template |
||||
200 |
1.1.1.1.14 instellingen voor collectieve belegging (icb's) Zie de CR SA-template |
||||
210 |
1.1.1.1.15 Aandelen Zie de CR SA-template |
||||
211 |
1.1.1.1.16 Andere posten Zie de CR SA-template |
||||
220 |
1.1.1.2 Securitisatieposities volgens de standaardbenadering CR SEC SA-template op het niveau van alle soorten securitisatie |
||||
230 |
1.1.1.2.* Waarvan: hersecuritisatie CR SEC SA-template op het niveau van alle soorten securitisatie |
||||
240 |
1.1.2 Interneratingbenadering (IRB) |
||||
250 |
1.1.2.1 Interneratingbenaderingen wanneer eigen LGD-ramingen noch omrekeningsfactoren worden gebruikt CR IRB-template op het niveau van de totale blootstellingen (wanneer geen gebruik wordt gemaakt van eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren) |
||||
260 |
1.1.2.1.01 Centrale overheden en centrale banken Zie de CR IRB-template |
||||
270 |
1.1.2.1.02 instellingen Zie de CR IRB-template |
||||
280 |
1.1.2.1.03 Ondernemingen — Kmo's Zie de CR IRB-template |
||||
290 |
1.1.2.1.04 Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening Zie de CR IRB-template |
||||
300 |
1.1.2.1.05 Ondernemingen — Overige Zie de CR IRB-template |
||||
310 |
1.1.2.2 Interneratingbenaderingen wanneer eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren worden gebruikt CR IRB-template op het niveau van de totale blootstellingen (wanneer gebruik wordt gemaakt van eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren) |
||||
320 |
1.1.2.2.01 Centrale overheden en centrale banken Zie de CR IRB-template |
||||
330 |
1.1.2.2.02 instellingen Zie de CR IRB-template |
||||
340 |
1.1.2.2.03 Ondernemingen — Kmo's Zie de CR IRB-template |
||||
350 |
1.1.2.2.04 Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening Zie de CR IRB-template |
||||
360 |
1.1.2.2.05 Ondernemingen — Overige Zie de CR IRB-template |
||||
370 |
1.1.2.2.06 Particulieren en kleine partijen — gedekt door onroerend goed-kmo's Zie de CR IRB-template |
||||
380 |
1.1.2.2.07 Particulieren en kleine partijen — gedekt door onroerend goed van niet-kmo's Zie de CR IRB-template |
||||
390 |
1.1.2.2.08 Particulieren en kleine partijen — Gekwalificeerde revolverende blootstellingen Zie de CR IRB-template |
||||
400 |
1.1.2.2.09 Particulieren en kleine partijen — Overige kmo's Zie de CR IRB-template |
||||
410 |
1.1.2.2.10 Particulieren en kleine partijen — Overige niet-kmo Zie de CR IRB-template |
||||
420 |
1.1.2.3 Aandelen IRB Zie de CR EQU IRB-template |
||||
430 |
1.1.2.4 Securitisatieposities IRB CR SEC IRB-template op het niveau van alle soorten securitisatie. |
||||
440 |
1.1.2.4* Waarvan: hersecuritisatie CR SEC IRB-template op het niveau van alle soorten securitisatie. |
||||
450 |
1.1.2.5 Andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen Het te rapporteren bedrag is dat van de risicogewogen posten zoals berekend overeenkomstig artikel 156 van de VKV. |
||||
460 |
1.1.3 Risicoposten voor bijdragen aan het wanbetalingsfonds van een ctp De artikelen 307 tot en met 309 van de VKV |
||||
490 |
1.2 TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELING/LEVERING Artikel 92, lid 3, onder c), ii), en artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV |
||||
500 |
1.2.1 Afwikkelings-/leveringsrisico in de niet-handelsportefeuille Zie de CR SETT-template |
||||
510 |
1.2.2 Afwikkelings-/leveringsrisico in de handelsportefeuille Zie de CR SETT-template |
||||
520 |
1.3 TOTALE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S Artikel 92, lid 3, onder b), i) en onder c), i) en iii), en artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV |
||||
530 |
1.3.1 Risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico's volgens standaardbenaderingen |
||||
540 |
1.3.1.1 Verhandelbare schuldinstrumenten MKR SA TDI-template op het niveau van de totale valuta. |
||||
550 |
1.3.1.2 Aandelen MKR SA EQU-template op het niveau van de totale nationale markten. |
||||
560 |
1.3.1.3 Vreemde valuta Zie de MKR SA FX-template |
||||
570 |
1.3.1.4 Grondstoffen Zie de MKR SA COM-template |
||||
580 |
1.3.2 Risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico's volgens de internemodellenbenadering Zie de MKR IM-template |
||||
590 |
1.4 TOTALE RISICOPOSTEN VOOR HET OPERATIONEEL RISICO Artikel 92, lid 3, onder e), en lid 4, onder b), van de VKV Met betrekking tot beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 95, lid 2, artikel 96, lid 2, en artikel 98 van de VKV is deze post nul. |
||||
600 |
1.4.1 Operationeel risico volgens de basisindicatorbenadering Zie de OPR-template |
||||
610 |
1.4.2 Operationeel risico volgens de standaardbenadering/alternatieve standaardbenadering Zie de OPR-template |
||||
620 |
1.4.3 Operationeel risico volgens de geavanceerde meetbenaderingen Zie de OPR-template |
||||
630 |
1.5 AANVULLENDE RISICOPOSTEN ALS GEVOLG VAN VASTE KOSTEN Artikel 95, lid 2, artikel 96, lid 2, artikel 97 en artikel 98, lid 1, onder a), van de VKV Uitsluitend met betrekking tot beleggingsondernemingen in de zin van artikel 95, lid 2, artikel 96, lid 2, en artikel 98 van de VKV. Zie ook artikel 97 van de VKV. Beleggingsondernemingen in de zin van artikel 96 van de VKV rapporteren het in artikel 97 bedoelde bedrag vermenigvuldigd met 12,5. Beleggingsondernemingen in de zin van artikel 95 van de VKV rapporteren:
|
||||
640 |
1.6 TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AANPASSING VAN DE KREDIETWAARDERING Artikel 92, lid 3, onder d), van de VKV. Zie de CVA-template. |
||||
650 |
1.6.1 Geavanceerde methode Eigenvermogensvereisten voor het risico van aanpassing van de kredietwaardering overeenkomstig artikel 383 van de VKV. Zie de CVA-template. |
||||
660 |
1.6.2 Standaardmethode Eigenvermogensvereisten voor het risico van aanpassing van de kredietwaardering overeenkomstig artikel 384 van de VKV. Zie de CVA-template. |
||||
670 |
1.6.3. Op basis van de oorspronkelijkeblootstellingsmethode Eigenvermogensvereisten voor het risico van aanpassing van de kredietwaardering overeenkomstig artikel 385 van de VKV. Zie de CVA-template. |
||||
680 |
1.7 TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN IN VERBAND MET GROTE BLOOTSTELLINGEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE Artikel 92, lid 3, onder b), ii), en de artikelen 395 tot en met 401 van de VKV |
||||
690 |
1.8 ANDERE RISICOPOSTEN De artikelen 3, 458 en 459 van de VKV en risicoposten die niet kunnen worden toegewezen aan een van de posten onder 1.1 tot en met 1.7. De instellingen rapporteren de bedragen die nodig zijn om aan het volgende te voldoen:
Deze post is niet gekoppeld aan een gegevenstemplate. |
||||
710 |
1.8.2 Waarvan: Aanvullende strengere prudentiële vereisten op basis van artikel 458 Artikel 458 van de VKV |
||||
720 |
1.8.2* Waarvan: vereisten met betrekking tot grote blootstellingen Artikel 458 van de VKV |
||||
730 |
1.8.2** Waarvan: Als gevolg van gewijzigde risicogewichten gericht tegen zeepbellen in activa in niet-zakelijk en zakelijk onroerend goed Artikel 458 van de VKV |
||||
740 |
1.8.2** Waarvan: Waarvan: als gevolg van blootstellingen binnen de financiële sector Artikel 458 van de VKV |
||||
750 |
1.8.3 Waarvan: Aanvullende strengere prudentiële vereisten op basis van artikel 459 Artikel 459 van de VKV |
||||
760 |
1.8.4 Waarvan: Aanvullende risicoposten ingevolge artikel 3 van de VKV Artikel 3 van de VKV Het te rapporteren bedrag aan aanvullende risicoposten omvat uitsluitend de aanvullende bedragen (als bijvoorbeeld voor een blootstelling van 100 een risicogewicht geldt van 20 % en de instelling een risicogewicht toepast van 50 % op basis van artikel 3 van de VKV, dan dient een bedrag van 30 te worden gerapporteerd). |
1.4. C 03.00 — KAPITAALRATIO'S EN KAPITAALNIVEAUS (CA3)
1.4.1. Instructies voor bepaalde posities
Rijen |
|
010 |
1 Tier 1-kernkapitaalratio Artikel 92, lid 2, onder a), van de VKV De tier 1-kernkapitaalratio is het tier 1-kernkapitaal van de instelling uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten. |
020 |
2 Overschot (+)/Tekort(–) aan tier 1-kernkapitaal Deze post toont in absolute cijfers het bedrag van het overschot of tekort aan tier 1-kernkapitaal ten opzichte van de vereiste van artikel 92, lid 1, onder a), van de VKV (4,5 %), d.w.z. zonder rekening te houden met de kapitaalbuffers en overgangsbepalingen met betrekking tot de ratio. |
030 |
3 Tier 1-kapitaalratio Artikel 92, lid 2, onder b), van de VKV De tier 1-kapitaalratio is het tier 1-kapitaal van de instelling uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten. |
040 |
4 Overschot (+)/Tekort(–) aan tier 1-kapitaal Deze post toont in absolute cijfers het bedrag van het overschot of tekort aan tier 1-kapitaal ten opzichte van de vereiste van artikel 92, lid 1, onder b), van de VKV (6 %), d.w.z. zonder rekening te houden met de kapitaalbuffers en overgangsbepalingen met betrekking tot de ratio. |
050 |
5 Totale kapitaalratio Artikel 92, lid 2, onder c), van de VKV De totale kapitaalratio is het eigen vermogen van de instelling uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten. |
060 |
6 Overschot (+)/Tekort(–) aan totaal kapitaal Deze post toont in absolute cijfers het bedrag van het overschot of tekort aan eigen vermogen ten opzichte van de vereiste van artikel 92, lid 1, onder c), van de VKV (8 %), d.w.z. zonder rekening te houden met de kapitaalbuffers en overgangsbepalingen met betrekking tot de ratio. |
070 |
Tier 1-kernkapitaalratio met inbegrip van aanpassingen onder Pijler II Artikel 92, lid 2, onder a), van de VKV en artikel 104, lid 2, van de RKV IV Deze cel hoeft alleen te worden ingevuld indien een besluit van een bevoegde autoriteit gevolgen heeft voor de tier 1-kernkapitaalratio. |
080 |
Streefcijfer voor de tier 1-kernkapitaalratio ingevolge aanpassingen onder Pijler II Artikel 104, lid 2, van de RKV IV Deze cel hoeft alleen te worden ingevuld indien een bevoegde autoriteit besluit dat voor een instelling een hoger streefcijfer voor de tier 1-kernkapitaalratio geldt. |
090 |
Tier 1-kapitaalratio met inbegrip van aanpassingen onder Pijler II Artikel 92, lid 2, onder b), van de VKV en artikel 104, lid 2, van de RKV IV Deze cel hoeft alleen te worden ingevuld indien een besluit van een bevoegde autoriteit gevolgen heeft voor de tier 1-kapitaalratio. |
100 |
Streefcijfer voor de tier 1-kapitaalratio ingevolge aanpassingen onder Pijler II Artikel 104, lid 2, van de RKV IV Deze cel hoeft alleen te worden ingevuld indien een bevoegde autoriteit besluit dat voor een instelling een hoger streefcijfer voor de tier 1-kapitaalratio geldt. |
110 |
Totale kapitaalratio met inbegrip van aanpassingen onder Pijler II Artikel 92, lid 2, onder c), van de VKV en artikel 104, lid 2, van de RKV IV Deze cel hoeft alleen te worden ingevuld indien een besluit van een bevoegde autoriteit gevolgen heeft voor de totale kapitaalratio. |
120 |
Streefcijfer voor de totale kapitaalratio ingevolge aanpassingen onder Pijler II Artikel 104, lid 2, van de RKV IV Deze cel hoeft alleen te worden ingevuld indien een bevoegde autoriteit besluit dat voor een instelling een hoger streefcijfer voor de totale kapitaalratio geldt. |
1.5. C 04.00 — PRO-MEMORIEPOSTEN (CA4)
1.5.1. Instructies voor bepaalde posities
Rijen |
|||||||
010 |
1. Totaal aan uitgestelde belastingvorderingen Het hier te rapporteren bedrag komt overeen met het bedrag dat op de laatst geverifieerde/gecontroleerde boekhoudkundige balans wordt verantwoord. |
||||||
020 |
1.1 Uitgestelde belastingvorderingen die niet op toekomstige winstgevendheid berusten Artikel 39 van de VKV Uitgestelde belastingvorderingen die niet op toekomstige winstgevendheid berusten en die aldus een risicogewicht krijgen. |
||||||
030 |
1.2 Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen Artikel 36, lid 1, onder c), en artikel 38 van de VKV Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten maar niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen en waarop derhalve geen drempel van toepassing is (d.w.z. ze worden in hun geheel afgetrokken van het tier 1-kernkapitaal). |
||||||
040 |
1.3 Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen Artikel 36, lid 1, onder c); Artikel 38 en artikel 48, lid 1, onder a), van de VKV Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die voortvloeien uit tijdelijke verschillen, en waarvan de aftrekking van het tier 1-kernkapitaal derhalve beperkt is tot de drempels van 10 % en 17,65 % overeenkomstig artikel 48 van de VKV. |
||||||
050 |
2 Totale uitgestelde belastingvorderingen Het hier te rapporteren bedrag komt overeen met het bedrag dat op de laatst geverifieerde/gecontroleerde boekhoudkundige balans wordt verantwoord. |
||||||
060 |
2.1 Uitgestelde belastingverplichtingen die niet in mindering gebracht mogen worden op uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten Artikel 38, leden 3 en 4, van de VKV Uitgestelde belastingverplichtingen ten aanzien waarvan niet aan de voorwaarden van artikel 38, leden 3 en 4, van de VKV wordt voldaan. Deze post omvat derhalve de uitgestelde belastingverplichtingen die het af te trekken bedrag van de goodwill, andere immateriële activa of de activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds verminderen, die respectievelijk worden gerapporteerd onder de CA1-posten 1.1.1.10.3, 1.1.1.11.2 en 1.1.1.14.2. |
||||||
070 |
2.2 Uitgestelde belastingverplichtingen die in mindering gebracht mogen worden op uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten Artikel 38 van de VKV |
||||||
080 |
2.2.1 Aftrekbare uitgestelde belastingverplichtingen gerelateerd aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen Artikel 38, leden 3, 4 en 5, van de VKV Uitgestelde belastingverplichtingen die het bedrag van uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten, kunnen verminderen, overeenkomstig artikel 38, leden 3 en 4, van de VKV, en die niet worden toegewezen aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen, overeenkomstig artikel 38, lid 5, van de VKV. |
||||||
090 |
2.2.2 Aftrekbare uitgestelde belastingverplichtingen gerelateerd aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen Artikel 38, leden 3, 4 en 5, van de VKV Uitgestelde belastingverplichtingen die in mindering gebracht mogen worden op het bedrag van uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten, overeenkomstig artikel 38, leden 3 en 4, van de VKV, en die worden toegewezen aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen, overeenkomstig artikel 38, lid 5, van de VKV. |
||||||
100 |
3. Voor IRB, het overschot (+) of tekort (–) van kredietrisicoaanpassingen, aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich geen wanbetaling heeft voorgedaan Artikel 36, lid 1, onder d), artikel 62, onder d), en de artikelen 158 en 159 van de VKV Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. |
||||||
110 |
3.1 Totale kredietrisicoaanpassingen, aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen die in aanmerking komen om bij de berekening van de verwachte verliesposten te worden betrokken Artikel 159 van de VKV Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. |
||||||
120 |
3.1.1 Algemene kredietrisicoaanpassingen Artikel 159 van de VKV Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. |
||||||
130 |
3.1.2 Specifieke kredietrisicoaanpassingen Artikel 159 van de VKV Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. |
||||||
131 |
3.1.3 Aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen De artikelen 34, 110 en 159 van de VKV Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. |
||||||
140 |
3.2 Totaal van in aanmerking komende verwachte verliesposten Artikel 158, leden 5, 6 en 10, en artikel 159 van de VKV Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. Uitsluitend de verwachte verliezen die verband houden met blootstellingen ten aanzien waarvan zich geen wanbetaling heeft voorgedaan, worden gerapporteerd. |
||||||
145 |
4 Voor IRB, overschot (+) of tekort (–) van specifieke kredietrisicoaanpassingen aan verwachte verliezen voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan Artikel 36, lid 1, onder d), artikel 62, onder d), en de artikelen 158 en 159 van de VKV Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. |
||||||
150 |
4.1 Specifieke kredietrisicoaanpassingen en posities die op vergelijkbare wijze worden behandeld Artikel 159 van de VKV Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. |
||||||
155 |
4.2 Totaal van in aanmerking komende verwachte verliesposten Artikel 158, leden 5, 6 en 10, en artikel 159 van de VKV Deze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. Uitsluitend de verwachte verliezen die verband houden met blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan, worden gerapporteerd. |
||||||
160 |
5 Risicogewogen posten voor het berekenen van het maximum voor het overschot aan voorzieningen dat in aanmerking komt als tier 2-kapitaal Artikel 62, onder d), van de VKV Voor IRB-instellingen geldt overeenkomstig artikel 62, onder d), van de VKV dat het overschot van de voorzieningen (voor verwachte verliezen) dat in aanmerking komt voor opneming in het tier 2-kapitaal maximaal 0,6 % bedraagt van de overeenkomstig de interneratingbenadering berekende risicogewogen posten. Het onder deze post te rapporteren bedrag is het bedrag van de risicogewogen posten (d.w.z. niet vermenigvuldigd met 0,6 %) dat ten grondslag ligt aan de berekening van het maximum. |
||||||
170 |
6 Totale bruto voorzieningen die in aanmerking komen voor opneming in het tier 2-kapitaal Artikel 62, onder c), van de VKV Deze post vermeldt de algemene kredietrisicoaanpassingen die in aanmerking komen voor opneming in het tier 2-kapitaal voorafgaande aan de maximering. Het te rapporteren bedrag is vóór aftrek van belastingeffecten. |
||||||
180 |
7 Risicogewogen posten voor het berekenen van het maximum voor de voorzieningen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal Artikel 62, onder c), van de VKV Overeenkomstig artikel 62, onder c), van de VKV, worden de kredietrisicoaanpassingen die in aanmerking komen voor opneming in het tier 2-kapitaal gemaximeerd op 1,25 % van de risicogewogen posten. Het onder deze post te rapporteren bedrag is het bedrag van de risicogewogen posten (d.w.z. niet vermenigvuldigd met 1,25 %) dat ten grondslag ligt aan de berekening van het maximum. |
||||||
190 |
8 Drempel voor niet aftrekbaar bezit van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 46, lid 1, onder a), van de VKV Deze post bevat de drempel die aangeeft tot welk bedrag bezit van entiteiten uit de financiële sector waarin een instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, niet wordt afgetrokken. Het bedrag is het resultaat van het optellen van alle bestanddelen die ten grondslag liggen aan de drempel en het vermenigvuldigen van het aldus verkregen bedrag met 10 %. |
||||||
200 |
9 10 %-drempel voor tier 1-kernkapitaal Artikel 48, lid 1, onder a) en b), van de VKV Deze post bevat de drempel van 10 % voor bezit van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, en voor uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen. Het bedrag is het resultaat van het optellen van alle bestanddelen die ten grondslag liggen aan de drempel en het vermenigvuldigen van het aldus verkregen bedrag met 10 %. |
||||||
210 |
10 17,65 %-drempel voor tier 1-kernkapitaal Artikel 48, lid 1, van de VKV Deze post bevat de drempel van 17,65 % voor bezit van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, en voor uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen, toe te passen na de drempel van 10 %. De drempel wordt zodanig berekend dat het te verantwoorden bedrag van de beide posten niet hoger is dan 15 % van het tier 1-kernkapitaal, na alle aftrekkingen, zonder rekening te houden met eventuele aanpassingen uit hoofde van overgangsbepalingen. |
||||||
225 |
11.1 In aanmerking komend kapitaal ten behoeve van gekwalificeerde deelnemingen buiten de financiële sector Artikel 4, lid 1, punt 71, onder a) |
||||||
226 |
11.2 In aanmerking komend kapitaal ten behoeve van grote blootstellingen Artikel 4, lid 1, punt 71, onder b) |
||||||
230 |
12 Bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, na aftrek van shortposities De artikelen 44 tot en met 46 en artikel 49 van de VKV |
||||||
240 |
12.1 Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 44, 45, 46 en 49 van de VKV |
||||||
250 |
12.1.1 Bruto direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 44, 46 en 49 van de VKV Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:
|
||||||
260 |
12.1.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto directe deelnemingen Artikel 45 van de VKV Krachtens artikel 45 van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
270 |
12.2 Indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, en de artikelen 114, 44 en 45 van de VKV |
||||||
280 |
12.2.1 Bruto indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, en de artikelen 114, 44 en 45 van de VKV Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen. Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder g), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten. |
||||||
290 |
12.2.2 Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto indirecte deelnemingen Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 45 van de VKV Krachtens artikel 45, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
291 |
12.3.1 Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 44 en 45 van de VKV |
||||||
292 |
12.3.2 Bruto synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 44 en 45 van de VKV |
||||||
293 |
12.3.3 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde indirecte synthetisch bezit Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 45 van de VKV |
||||||
300 |
13 Bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, na aftrek van shortposities De artikelen 58 tot en met 60 van de VKV |
||||||
310 |
13.1 Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 58 en 59, en artikel 60, lid 2, van de VKV |
||||||
320 |
13.1.1 Bruto direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 58 en artikel 60, lid 2, van de VKV Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:
|
||||||
330 |
13.1.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto directe deelnemingen Artikel 59 van de VKV Krachtens artikel 59, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
340 |
13.2 Indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, en de artikelen 114, 58 en 59 van de VKV |
||||||
350 |
13.2.1 Bruto indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, en de artikelen 114, 58 en 59 van de VKV Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen. Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 56, onder b), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten. |
||||||
360 |
13.2.2 Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto indirecte deelnemingen Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 59 van de VKV Krachtens artikel 59, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
361 |
13.3 Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 58 en 59 van de VKV |
||||||
362 |
13.3.1 Bruto synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 58 en 59 van de VKV |
||||||
363 |
13.3.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde indirecte synthetisch bezit Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 59 van de VKV |
||||||
370 |
14. Bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, na aftrek van shortposities De artikelen 68 tot en met 70 van de VKV |
||||||
380 |
14.1 Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 68 en 69, en artikel 70, lid 2, van de VKV |
||||||
390 |
14.1.1 Bruto direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 68 en artikel 70, lid 2, van de VKV Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:
|
||||||
400 |
14.1.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto directe deelnemingen Artikel 69 van de VKV Krachtens artikel 69, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
410 |
14.2 Indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 68 en 69 van de VKV |
||||||
420 |
14.2.1 Bruto indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, en de artikelen 114, 68 en 69 van de VKV Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen. Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 66, onder b), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten. |
||||||
430 |
14.2.2 Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto indirecte deelnemingen Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 69 van de VKV Krachtens artikel 69, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
431 |
14.3 Synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 68 en 69 van de VKV |
||||||
432 |
14.3.1 Bruto synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 68 en 69 van de VKV |
||||||
433 |
14.3.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde indirecte synthetisch bezit Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 69 van de VKV |
||||||
440 |
15 Bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, na aftrek van shortposities De artikelen 44, 45, 47 en 49 van de VKV |
||||||
450 |
15.1 Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 44, 45, 47 en 49 van de VKV |
||||||
460 |
15.1.1 Bruto direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 44, 45, 47 en 49 van de VKV Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:
|
||||||
470 |
15.1.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto directe deelnemingen Artikel 45 van de VKV Krachtens artikel 45, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
480 |
15.2 Indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, en de artikelen 114, 44 en 45 van de VKV |
||||||
490 |
15.2.1 Bruto indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, en de artikelen 114, 44 en 45 van de VKV Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen. Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder g), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten. |
||||||
500 |
15.2.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto indirecte deelnemingen Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 45 van de VKV Krachtens artikel 45, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
501 |
15.3 Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 44 en 45 van de VKV |
||||||
502 |
15.3.1 Bruto synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 44 en 45 van de VKV |
||||||
503 |
15.3.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde indirecte synthetisch bezit Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 45 van de VKV |
||||||
510 |
16 Bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, na aftrek van shortposities De artikelen 58 en 59 van de VKV |
||||||
520 |
16.1 Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 58 en 59 van de VKV |
||||||
530 |
16.1.1 Bruto direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 58 van de VKV Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:
|
||||||
540 |
16.1.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto directe deelnemingen Artikel 59 van de VKV Krachtens artikel 59, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
550 |
16.2 Indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, en de artikelen 114, 58 en 59 van de VKV |
||||||
560 |
16.2.1 Bruto indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, en de artikelen 114, 58 en 59 van de VKV Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen. Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 56, onder b), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten. |
||||||
570 |
16.2.2 Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto indirecte deelnemingen Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 59 van de VKV Krachtens artikel 59, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
571 |
16.3 Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 58 en 59 van de VKV |
||||||
572 |
16.3.1 Bruto synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 58 en 59 van de VKV |
||||||
573 |
16.3.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde indirecte synthetisch bezit Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 59 van de VKV |
||||||
580 |
17 Bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, na aftrek van shortposities De artikelen 68 en 69 van de VKV |
||||||
590 |
17.1 Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 68 en 69 van de VKV |
||||||
600 |
17.1.1 Bruto direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 68 van de VKV Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:
|
||||||
610 |
17.1.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto directe deelnemingen Artikel 69 van de VKV Krachtens artikel 69, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
620 |
17.2 Indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, en de artikelen 114, 68 en 69 van de VKV |
||||||
630 |
17.2.1 Bruto indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, en de artikelen 114, 68 en 69 van de VKV Het te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen. Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 66, onder b), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten. |
||||||
640 |
17.2.2 Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto indirecte deelnemingen Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 69 van de VKV Krachtens artikel 69, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
||||||
641 |
17.3 Synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 68 en 69 van de VKV |
||||||
642 |
17.3.1 Bruto synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 68 en 69 van de VKV |
||||||
643 |
17.3.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde indirecte synthetisch bezit Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 69 van de VKV |
||||||
650 |
18 Risicogewogen posten van bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het tier 1-kernkapitaal van de instelling worden afgetrokken Artikel 46, lid 4, artikel 48, lid 4 en artikel 49, lid 4, van de VKV |
||||||
660 |
19 Risicogewogen posten van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het aanvullend-tier 1-kapitaal van de instelling worden afgetrokken Artikel 60, lid 4, van de VKV |
||||||
670 |
20 Risicogewogen posten van bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het tier 2-kapitaal van de instelling worden afgetrokken Artikel 70, lid 4, van de VKV |
||||||
680 |
21 Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 79 van de VKV Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van tier 1-kernkapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden. Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 12.1 vermeld moeten worden. |
||||||
690 |
22 Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 79 van de VKV Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van tier 1-kernkapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden. Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 15.1 vermeld moeten worden. |
||||||
700 |
23 Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 79 van de VKV Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van aanvullend-tier 1-kapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden. Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 13.1 vermeld moeten worden. |
||||||
710 |
24 Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 79 van de VKV Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van aanvullend-tier 1-kapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden. Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 16.1 vermeld moeten worden. |
||||||
720 |
25 Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 2-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 79 van de VKV Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van tier 2-kapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden. Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 14.1 vermeld moeten worden. |
||||||
730 |
26 Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 2-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 79 van de VKV Een bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van tier 2-kapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden. Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 17.1 vermeld moeten worden. |
||||||
740 |
27 Gecombineerd buffervereiste Artikel 128, punt 6, van de RKV |
||||||
750 |
Kapitaalconserveringsbuffer Artikel 128, punt 1, en artikel 129 van de RKV Overeenkomstig artikel 129, lid 1, van de RKV is de kapitaalconserveringsbuffer een aanvullend bedrag aan tier 1-kernkapitaal. Gezien het feit dat de kapitaalconserveringsbuffer stabiel op 2,5 % is gesteld, wordt in deze cel een bedrag ingevuld. |
||||||
760 |
Conserveringsbuffer als gevolg van macroprudentieel of systeemrisico onderkend op het niveau van een lidstaat Artikel 458, lid 2, onder d), iv), van de VKV In deze cel wordt het bedrag vermeld van de conserveringsbuffer die overeenkomstig artikel 458 van de VKV in aanvulling op de kapitaalconserveringsbuffer kan worden verlangd als gevolg van een op het niveau van een lidstaat onderkend macroprudentieel of systeemrisico. |
||||||
770 |
Instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer Artikel 128, punt 2, en de artikelen 130 en 135 tot en met 140 van de RKV |
||||||
780 |
Systeemrisicobuffer Artikel 128, punt 5, en de artikelen 133 en 134 van de RKV |
||||||
790 |
Buffer van systeemrelevante instellingen Artikel 131 van de RKV De instellingen rapporteren het bedrag van de op geconsolideerde basis toepasselijke buffer van systeemrelevante instellingen. |
||||||
800 |
Buffer van mondiaal systeemrelevante instellingen Artikel 128, punt 1, en artikel 131 van de RKV |
||||||
810 |
Buffer van andere systeemrelevante instellingen Artikel 128, punt 1, en artikel 131 van de RKV |
||||||
820 |
28 Eigenvermogensvereisten in verband met aanpassingen uit hoofde van Pijler II Artikel 104, lid 2, van de RKV Indien een bevoegde autoriteit van mening is dat een instelling in verband met Pijler II additionele eigenvermogensvereisten moet berekenen, worden die additionele eigenvermogensvereisten in deze cel gerapporteerd. |
||||||
830 |
29 Aanvangskapitaal De artikelen 12 en 28 tot en met 31 van de RKV en artikel 93 van de VKV |
||||||
840 |
30 Eigen vermogen op basis van vaste kosten Artikel 96, lid 2, onder b), artikel 97 en artikel 98, lid 1, onder a), van de VKV |
||||||
850 |
31 Niet-binnenlandse oorspronkelijke blootstellingen De gegevens die nodig zijn voor de berekening van de rapportagedrempel in de CR GB-template overeenkomstig artikel 5, onder a), punt 4) van de ITS. De drempel wordt berekend op basis van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van de omrekeningsfactor. Blootstellingen zijn binnenlands als zij betrekking hebben op een tegenpartij in de lidstaat waar de instelling is gevestigd. |
||||||
860 |
32 Totale oorspronkelijke blootstellingen De gegevens die nodig zijn voor de berekening van de rapportagedrempel in de CR GB-template overeenkomstig artikel 5, onder a), punt 4) van de ITS. De drempel wordt berekend op basis van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van de omrekeningsfactor. Blootstellingen zijn binnenlands als zij betrekking hebben op een tegenpartij in de lidstaat waar de instelling is gevestigd. |
||||||
870 |
Aanpassingen aan het totale eigen vermogen Artikel 500, lid 4, van de VKV. |
||||||
880 |
Eigen vermogen volledig aangepast voor de Bazel I-ondergrens Artikel 500, lid 1, punt b), en lid 4 van de VKV |
||||||
890 |
Eigenvermogensvereisten voor de Bazel I-ondergrens Artikel 500, lid 1, punt b) van de VKV |
||||||
900 |
Eigenvermogensvereisten voor de Bazel I-ondergrens — SA-alternatief Artikel 500, leden 2 en 3, van de VKV |
1.6. OVERGANGSBEPALINGEN EN INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUNINSTRUMENTEN ZIJN (CA 5)
1.6.1. Algemene opmerkingen
15. |
CA5 geeft een overzicht van de berekening van onderdelen en aftrekkingen van eigen vermogen uit hoofde van de overgangsbepalingen zoals vastgelegd in de artikelen 465 tot en met 491 van de VKV. |
16. |
CA5 heeft de volgende structuur:
|
17. |
In de eerste vier kolommen rapporteren de instellingen de aanpassingen van het tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal en tier 2-kapitaal alsmede het als risicogewogen actiefposten te behandelen bedrag. De instellingen zijn ook verplicht om in kolom 050 het toepasselijke percentage in te vullen, en in kolom 060 het in aanmerking komende bedrag zonder toepassing van de overgangsbepalingen. |
18. |
De instellingen rapporteren uitsluitend onderdelen in CA5 gedurende de periode waarin overeenkomstig deel 10 van de VKV overgangsbepalingen van toepassing zijn. |
19. |
Onder sommige overgangsbepalingen is een aftrekking van tier 1-kapitaal vereist. Is dit het geval, en is het aanvullend-tier 1-kapitaal ontoereikend om het resterende bedrag van de aftrekking(en) te verwerken, dan wordt het meerdere afgetrokken van het tier 1-kernkapitaal. |
1.6.2. C 05.01 — Overgangsbepalingen (CA5.1)
20. |
De instellingen rapporteren in tabel 5.1 de overgangsbepalingen voor eigenvermogensbestanddelen zoals vastgelegd in de artikelen 465 tot en met 491 van de VKV, vergeleken met toepassing van de definitieve bepalingen zoals vastgelegd in deel 2, titel II, van de VKV. |
21. |
De instellingen rapporteren in de rijen 020 tot en met 060 gegevens met betrekking tot de overgangsbepalingen voor instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn. De in de kolommen 010 tot en met 030 van rij 060 van CA 5.1 te rapporteren cijfers kunnen worden afgeleid van de desbetreffende onderdelen van CA 5.2. |
22. |
De instellingen rapporteren in de rijen 070 tot en met 092 gegevens met betrekking tot de overgangsbepalingen voor minderheidsbelangen en door dochterondernemingen uitgegeven aanvullend-tier 1-instrumenten en tier-2-instrumenten (overeenkomstig de artikelen 479 en 480 van de VKV). |
23. |
De instellingen rapporteren in de rijen vanaf 100 gegevens met betrekking tot de overgangsbepalingen voor niet-gerealiseerde winsten en verliezen, aftrekkingen alsmede additionele filters en aftrekkingen. |
24. |
Er zijn gevallen mogelijk waarin de krachtens de overgangsbepalingen verrichte aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal of tier 2-kapitaal het bedrag van het tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal of tier 2-kapitaal van een instelling overschrijden. Dit effect dient, als het voortvloeit uit overgangsbepalingen, in de desbetreffende cellen van de CA1-template tot uiting te komen. In de aanpassingen in de kolommen van de CA5-template zijn eventuele overloopeffecten die optreden als het beschikbare kapitaal ontoereikend is, derhalve niet verwerkt. |
1.6.2.1. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
Aanpassingen van tier 1-kernkapitaal |
020 |
Aanpassingen van aanvullend-tier 1-kapitaal |
030 |
Aanpassingen van tier 2-kapitaal |
040 |
Aanpassingen verwerkt in risicogewogen actiefposten Kolom 050 bevat het desbetreffende resterende bedrag, d.w.z. vóór toepassing van de bepalingen van deel 3, hoofdstukken 2 of 3, van de VKV. De kolommen 010 tot en met 030 zijn rechtstreeks gekoppeld aan de CA1-template, maar de aanpassingen in de risicogewogen actiefposten zijn niet rechtstreeks gekoppeld aan de desbetreffende templates voor kredietrisico. Eventuele aanpassingen in de risicogewogen actiefposten die voortvloeien uit de overgangsbepalingen worden rechtstreeks opgenomen in de CR SA, CR IRB of CR EQU IRB. Daarnaast moeten deze effecten ook worden gerapporteerd in kolom 040 van CA5.1. Het gaat daarom uitsluitend om pro-memorieposten. |
050 |
Toepasselijk percentage |
060 |
In aanmerking komend bedrag zonder toepassing van overgangsbepalingen Kolom 060 bevat het bedrag van elk instrument vóór toepassing van overgangsbepalingen, d.w.z. het basisbedrag voor berekening van de aanpassingen. |
Rijen |
|||||
010 |
1. Totale aanpassingen Deze rij geeft het algehele effect weer van de aanpassingen onder de overgangsbepalingen voor de verschillende soorten kapitaal, plus de uit die aanpassingen voortvloeiende risicogewogen posten. |
||||
020 |
1.1 Instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn De artikelen 483 tot en met 491 van de VKV Deze rij geeft het algehele effect weer van instrumenten waarvoor tijdens de overgangsperiode grandfatheringbepalingen van toepassing zijn, voor de verschillende soorten kapitaal. |
||||
030 |
1.1.1 Instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn: Instrumenten die staatssteun behelzen Artikel 483 van de VKV |
||||
040 |
1.1.1.1 Instrumenten die overeenkomstig Richtlijn 2006/48/EG als eigen vermogen in aanmerking genomen konden worden Artikel 483, leden 1, 2, 4 en 6, van de VKV |
||||
050 |
1.1.1.2 Instrumenten uitgegeven door instellingen die hun statutaire zetel hebben in een lidstaat die aan een economisch aanpassingsprogramma onderworpen is Artikel 483, leden 1, 3, 5, 7 en 8, van de VKV |
||||
060 |
1.1.2 Instrumenten die geen staatssteun behelzen De te rapporteren bedragen worden ontleend aan kolom 060 van tabel CA 5.2. |
||||
070 |
1.2 Minderheidsbelangen en daaraan gelijk te stellen posten De artikelen 479 en 480 van de VKV Deze rij geeft het effect weer van overgangsbepalingen op minderheidsbelangen die in aanmerking komen als tier 1-kernkapitaal, de gekwalificeerde tier 1-instrumenten die in aanmerking komen als geconsolideerd aanvullend-tier 1-kapitaal en het gekwalificeerde eigen vermogen dat in aanmerking komt als geconsolideerd tier 2-kapitaal. |
||||
080 |
1.2.1 Niet als minderheidsbelang aangemerkte kapitaalinstrumenten en posten Artikel 479 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is het bedrag dat overeenkomstig eerdere regelgeving als geconsolideerde reserve wordt aangemerkt. |
||||
090 |
1.2.2 Opneming van minderheidsbelangen in het geconsolideerde eigen vermogen onder de overgangsbepalingen De artikelen 84 en 480 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is het in aanmerking komend bedrag zonder de overgangsbepalingen. |
||||
091 |
1.2.3 Opneming in het geconsolideerde eigen vermogen van in aanmerking komend aanvullend-tier 1-kapitaal onder de overgangsbepalingen De artikelen 85 en 480 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is het in aanmerking komend bedrag zonder de overgangsbepalingen. |
||||
092 |
1.2.4 Opneming in het geconsolideerde eigen vermogen van in aanmerking komend aanvullend-tier 2-kapitaal onder de overgangsbepalingen De artikelen 87 en 480 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is het in aanmerking komend bedrag zonder de overgangsbepalingen. |
||||
100 |
1.3 Andere aanpassingen onder de overgangsbepalingen De artikelen 467 tot en met 478 en artikel 481 van de VKV Deze rij geeft het algehele effect weer van de aanpassingen onder de overgangsbepalingen op de aftrekking voor de verschillende soorten kapitaal, niet-gerealiseerde winsten en verliezen, aanvullende filters en aftrekkingen plus de uit die aanpassingen voortvloeiende risicogewogen posten. |
||||
110 |
1.3.1 Niet-gerealiseerde winsten en verliezen De artikelen 467 en 468 van de VKV Deze rij geeft het algehele effect weer van de overgangsbepalingen op tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde winsten en verliezen. |
||||
120 |
1.3.1.1 Niet-gerealiseerde winsten Artikel 468, lid 1, van de VKV |
||||
130 |
1.3.1.2 Niet-gerealiseerde verliezen Artikel 467, lid 1, van de VKV |
||||
133 |
1.3.1.3 Niet-gerealiseerde winsten op blootstellingen met betrekking tot centrale overheden, ingedeeld in de categorie „beschikbaar voor verkoop” van de bij EU-wetgeving bevestigde IAS39 Artikel 468 van de VKV |
||||
136 |
1.3.1.4 Niet-gerealiseerd verlies op blootstellingen met betrekking tot centrale overheden, ingedeeld in de categorie „beschikbaar voor verkoop” van de bij EU-wetgeving bevestigde IAS39 Artikel 467 van de VKV |
||||
138 |
1.3.1.5 Tegen reële waarde gewaardeerde winsten en verliezen die voortvloeien uit het eigen kredietrisico van de instelling in verband met afgeleide verplichtingen. Artikel 468 van de VKV |
||||
140 |
1.3.2 Aftrekkingen Artikel 36, lid 1, en de artikelen 469 tot en met 478 van de VKV Deze rij geeft het algehele effect van de overgangsbepalingen op aftrekkingen weer. |
||||
150 |
1.3.2.1. Het verlies van het lopende boekjaar Artikel 36, lid 1, onder a), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 3, en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is de oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder a), van de VKV. Voor zover ondernemingen uitsluitend substantiële verliezen hoeven af te trekken:
|
||||
160 |
1.3.2.2. Immateriële activa Artikel 36, lid 1, onder b), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 4, en artikel 478 van de VKV Bij het bepalen van het bedrag aan immateriële activa dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 37 van de VKV. Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is de oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder b), van de VKV. |
||||
170 |
1.3.2.3. Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen Artikel 36, lid 1, onder c), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 5, en artikel 478 van de VKV Bij het vaststellen van het bedrag van de bovenvermelde uitgestelde belastingvorderingen dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 38 van de VKV met betrekking tot vermindering van de uitgestelde belastingvorderingen met uitgestelde belastingverplichtingen. Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Totaal bedrag overeenkomstig artikel 469, lid 1, onder c), van de VKV |
||||
180 |
1.3.2.4. IRB-gerelateerd tekort aan voorzieningen voor verwachte verliezen Artikel 36, lid 1, onder d), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 6, en artikel 478 van de VKV Bij het vaststellen van het bedrag van het bovengenoemde IBR-gerelateerde tekort aan voorzieningen voor verwachte verliezen dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 40 van de VKV. Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 36, lid 1, onder d), van de VKV |
||||
190 |
1.3.2.5. Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds Artikel 33, lid 1, onder e), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 7, en de artikelen 473 en 478 van de VKV Bij het vaststellen van het bedrag van de bovengenoemde activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 41 van de VKV. Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 36, lid 1, onder e), van de VKV |
||||
194 |
1.3.2.5.* waarvan: Invoering van in IAS 19 aangebrachte wijzigingen — positieve post Artikel 473 van de VKV |
||||
198 |
1.3.2.5.** waarvan: Invoering van in IAS 19 aangebrachte wijzigingen — negatieve post Artikel 473 van de VKV |
||||
200 |
1.3.2.6. Eigen instrumenten Artikel 36, lid 1, onder f), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 8, en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 36, lid 1, onder f), van de VKV |
||||
210 |
1.3.2.6.1 Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten Artikel 36, lid 1, onder f), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 8, en artikel 478 van de VKV Bij het vaststellen van het bedrag aan bovengenoemde tier 1-kernkapitaalinstrumenten dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 42 van de VKV. Gezien het feit dat de behandeling van het „resterende bedrag” afhankelijk is van de aard van het instrument, wordt bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten door de instellingen uitgesplitst naar „direct” en „indirect” bezit. Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 36, lid 1, onder f), van de VKV. |
||||
211 |
1.3.2.6.1** waarvan: Direct bezit Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan direct bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 469, lid 1, onder b), en artikel 472, lid 8, onder a), van de VKV. |
||||
212 |
1.3.2.6.1* waarvan: Indirect bezit Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan indirect bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 469, lid 1, onder b), en artikel 472, lid 8, onder b), van de VKV. |
||||
220 |
1.3.2.6.2 Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten Artikel 56, onder a), artikel 474, artikel 475, lid 2, en artikel 478 van de VKV Bij het vaststellen van het bedrag aan bovengenoemd bezit dat moet worden afgetrokken, houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 57 van de VKV. Gezien het feit dat de behandeling van het „resterende bedrag” afhankelijk is van de aard van het instrument (artikel 475, lid 2, van de VKV), wordt bovengenoemd bezit door de instellingen uitgesplitst naar „direct” en „indirect” bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten. Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 56, onder a), van de VKV. |
||||
221 |
1.3.2.6.2** waarvan: Direct bezit Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan direct bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 474, onder b), en artikel 475, lid 2, onder a), van de VKV. |
||||
222 |
1.3.2.6.2* waarvan: Indirect bezit Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan indirect bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 474, onder b), en artikel 475, lid 2, onder b), van de VKV. |
||||
230 |
1.3.2.6.3 Eigen tier 2-instrumenten Artikel 66, onder a), artikel 476, artikel 477, lid 2, en artikel 478 van de VKV Bij het vaststellen van het bedrag van het bezit dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 67 van de VKV. Gezien het feit dat de behandeling van het „resterende bedrag” afhankelijk is van de aard van het instrument (artikel 477, lid 2, van de VKV), wordt bovengenoemd bezit door de instellingen uitgesplitst naar „direct” en „indirect” bezit van tier 2-instrumenten. Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 66, onder a), van de VKV. |
||||
231 |
waarvan: Direct bezit Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan direct bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 476, onder b), en artikel 477, lid 2, onder a), van de VKV. |
||||
232 |
waarvan: Indirect bezit Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan indirect bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 476, onder b), en artikel 477, lid 2, onder b), van de VKV. |
||||
240 |
1.3.2.7. Wederzijdse deelnemingen Gezien het feit dat de behandeling van het „resterende bedrag” afhankelijk is van de vraag of het bezit van tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal of tier 2-kapitaal in de entiteit uit de financiële sector als aanzienlijk moet worden beschouwd (artikel 472, lid 9, artikel 475, lid 3, en artikel 477, lid 3, van de VKV), worden wederzijdse deelnemingen door de instellingen uitgesplitst naar aanzienlijke en niet-aanzienlijke deelnemingen. |
||||
250 |
1.3.2.7.1 Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal Artikel 36, lid 1, onder g), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 9, en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 36, lid 1, onder g), van de VKV |
||||
260 |
1.3.2.7.1.1 Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 36, lid 1, onder g), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 9, onder a), en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 469, lid 1, onder b), van de VKV |
||||
270 |
1.3.2.7.1.2 Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 36, lid 1, onder g), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 9, onder b), en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 469, lid 1, onder b), van de VKV |
||||
280 |
1.3.2.7.2 Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal Artikel 56, onder b), artikel 474, artikel 475, lid 3, en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 56, onder b), van de VKV. |
||||
290 |
1.3.2.7.2.1 Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 56, onder b), artikel 474, artikel 475, lid 3, onder a), en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 475, lid 3, van de VKV |
||||
300 |
1.3.2.7.2.2 Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 56, onder b), artikel 474, artikel 475, lid 3, onder b), en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 475, lid 3, van de VKV |
||||
310 |
1.3.2.7.3 Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal Artikel 66, onder b), artikel 476, artikel 477, lid 3, en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 66, onder b), van de VKV. |
||||
320 |
1.3.2.7.3.1 Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 66, onder b), artikel 476, artikel 477, lid 3, onder a), en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 477, lid 3, van de VKV |
||||
330 |
1.3.2.7.3.2 Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 66, onder b), artikel 476, artikel 477, lid 3, onder b), en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 477, lid 3, van de VKV |
||||
340 |
1.3.2.8. Eigenvermogensinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
||||
350 |
1.3.2.8.1 Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 36, lid 1, onder h), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 10, en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 36, lid 1, onder h), van de VKV |
||||
360 |
1.3.2.8.2 Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 56, onder c), artikel 474, artikel 475, lid 4, en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 56, onder c), van de VKV. |
||||
370 |
1.3.2.8.3 Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 66, onder c), artikel 476, artikel 477, lid 4, en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 66, onder c), van de VKV. |
||||
380 |
1.3.2.9 Uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen en tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 470, leden 2 en 3, van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Artikel 470, lid 1, punt 1, van de VKV. |
||||
390 |
1.3.2.10 Eigenvermogensinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
||||
400 |
1.3.2.10.1 Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 36, lid 1, onder i), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 11, en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 36, lid 1, onder i), van de VKV |
||||
410 |
1.3.2.10.2 Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 56, onder d), artikel 474, artikel 475, lid 4, en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 56, onder d), van de VKV. |
||||
420 |
1.3.2.10.2 Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 66, onder d), artikel 476, artikel 477, lid 4, en artikel 478 van de VKV Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 66, onder d), van de VKV. |
||||
425 |
1.3.2.11 Vrijstelling van aftrek van deelnemingen in verzekeringsondernemingen van tier 1-kernkapitaalbestanddelen Artikel 471 van de VKV |
||||
430 |
1.3.3 Additionele filters en aftrekkingen Artikel 481 van de VKV Deze rij geeft het algehele effect van de overgangsbepalingen op additionele filters en aftrekkingen weer. Overeenkomstig artikel 481 van de VKV rapporteren de instellingen onder post 1.3.3 informatie met betrekking tot de filters en aftrekkingen die moeten worden toegepast overeenkomstig de nationale omzettingsmaatregelen voor de artikelen 57 en 66 van Richtlijn 2006/48/EG en voor de artikelen 13 en 16 van Richtlijn 2006/49/EG, en die niet moeten worden toegepast overeenkomstig deel 2 van deze verordening. |
1.6.3. C 05.02 — Instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn: instrumenten die geen staatssteuninstrumenten zijn (CA5.2)
25. |
De instellingen rapporteren gegevens verband houdend met de overgangsbepalingen van instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn en die geen staatssteuninstrumenten zijn (de artikelen 484 tot en met 491 van de VKV). |
1.6.3.1. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
Bedrag van instrumenten plus daaraan gerelateerde agio Artikel 484, leden 3, 4 en 5, van de VKV Instrumenten die in aanmerking komen voor iedere desbetreffende rij, met inbegrip van de daaraan gerelateerde agio. |
020 |
Grondslag voor berekening van de limiet Artikel 486, leden 2, 3 en 4, van de VKV |
030 |
Toepasselijk percentage Artikel 486, lid 1, punt 5, van de VKV. |
040 |
Limiet Artikel 486, leden 2, 4 en 5, van de VKV |
050 |
(–) Bedrag waarmee de limiet voor grandfathering wordt overschreden Artikel 486, leden 2, 4 en 5, van de VKV |
060 |
Totale bedrag waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn Het te rapporteren bedrag is gelijk aan de in de desbetreffende kolommen van rij 060 van CA 5.1. gerapporteerde bedragen. |
Rijen |
|
010 |
1. Instrumenten die in aanmerking kwamen voor artikel 57, onder a), van Richtlijn 2006/48/EG Artikel 484, lid 3, van de VKV In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
020 |
2. Instrumenten die aanmerking kwamen voor artikel 57, onder ca), en artikel 154, leden 8 en 9, van 2006/48/EG, behoudens de in artikel 489 bepaalde limiet Artikel 484, lid 4, van de VKV |
030 |
2.1 Totaal van instrumenten zonder mogelijkheid van vervroegde aflossing of aflossingsprikkel Artikel 489 van de VKV In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
040 |
2.2 Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing en aflossingsprikkel waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn Artikel 489 van de VKV |
050 |
2.2.1 Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag voldoen aan de voorwaarden van artikel 49 van de VKV Artikel 489, lid 3, en artikel 491, onder a), van de VKV In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
060 |
2.2.2 Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 49 van de VKV Artikel 489, lid 5, en artikel 491, onder a), van de VKV In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
070 |
2.2.3 Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die vóór of op 20 juli 2011 mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 49 van de VKV Artikel 489, lid 6, en artikel 491, onder c), van de VKV In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
080 |
2.3 Overschrijding van de limiet voor tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn Artikel 487, lid 1, van de VKV Het kapitaal waarmee de limiet voor tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn wordt overschreden, mag worden behandeld als instrumenten die krachtens grandfatheringbepalingen als aanvullend-tier 1-instrumenten kunnen worden aangemerkt. |
090 |
3. Instrumenten die aanmerking kwamen voor artikel 57, onder e), f), g) of h), van 2006/48/EG, behoudens de in artikel 490 bepaalde limiet Artikel 484, lid 5, van de VKV |
100 |
3.1 Totaal van bestanddelen zonder aflossingsprikkel Artikel 490 van de VKV |
110 |
3.2 Bestanddelen met een aflossingsprikkel waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn Artikel 490 van de VKV |
120 |
3.2.1 Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV Artikel 490, lid 3, en artikel 491, onder a), van de VKV In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
130 |
3.2.2 Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV Artikel 490, lid 5, en artikel 491, onder a), van de VKV In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
140 |
3.2.3 Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die vóór of op 20 juli 2011 mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV Artikel 490, lid 6, en artikel 491, onder c), van de VKV In het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
150 |
3.3 Overschrijding van de limiet voor aanvullend-tier 1-instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn Artikel 487, lid 2, van de VKV Het kapitaal waarmee de limiet voor aanvullend-tier 1-instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn wordt overschreden, mag worden behandeld als instrumenten die krachtens grandfatheringbepalingen als tier 2-instrumenten kunnen worden aangemerkt. |
2. SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS)
2.1. ALGEMENE OPMERKINGEN
26. |
De templates C 06.01 en C 06.02 worden gerapporteerd als de eigenvermogensvereisten op een geconsolideerde basis worden berekend. Deze template bestaat uit vier delen waarmee wordt beoogd uiteenlopende informatie te verzamelen over alle afzonderlijke entiteiten (met inbegrip van de rapporterende instelling) die onder de consolidatie vallen.
|
27. |
Instellingen waaraan een ontheffing is verleend overeenkomstig artikel 7 van de VKV rapporteren uitsluitend de kolommen 010 tot en met 060 en 250 tot en met 400. |
2.2. GEDETAILLEERDE SOLVABILITEITSGEGEVENS OVER DE GROEP
28. |
Het tweede gedeelte van deze template (gedetailleerde solvabiliteitsgegevens voor de groep), kolommen 070 tot en met 210, is bedoeld om informatie te verzamelen over kredietinstellingen en andere gereglementeerde financiële instellingen die feitelijk, en elk afzonderlijk, onderworpen zijn aan specifieke solvabiliteitvereisten. Het voorziet voor elk van de entiteiten die onder de rapportage vallen in de eigenvermogensvereisten per risicocategorie en het eigen vermogen voor solvabiliteitsdoeleinden. |
29. |
In het geval van proportionele consolidatie van deelnemingen geven de cijfers voor de eigenvermogensvereisten en eigen vermogen de respectieve proportionele bedragen weer. |
2.3. INFORMATIE OVER DE BIJDRAGEN VAN AFZONDERLIJKE ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP
30. |
Met het derde gedeelte van deze template (informatie over de bijdragen van alle entiteiten die in het kader van de VKV onder de consolidatie vallen aan de solvabiliteit van de groep, met inbegrip van entiteiten die afzonderlijk niet aan specifieke solvabiliteitsvereisten zijn onderworpen), in de kolommen 250 tot en met 400, wordt beoogd vast te stellen welke entiteiten binnen de groep de risico's veroorzaken en eigen vermogen vanuit de markt genereren, op basis van gegevens die direct verkrijgbaar zijn of eenvoudig opnieuw kunnen worden verwerkt, zonder de kapitaalratio op individuele of gesubconsolideerde basis te hoeven reconstrueren. Op entiteitsniveau zijn zowel risico als eigenvermogenscijfers bijdragen aan de groepscijfers en geen onderdelen van een solvabiliteitsratio op individuele basis, en moeten ze derhalve niet met elkaar worden vergeleken. |
31. |
Het derde deel omvat ook de bedragen van minderheidsbelangen, gekwalificeerd aanvullend-tier 1-kapitaal en gekwalificeerd tier 2-kapitaal in het geconsolideerde eigen vermogen. |
32. |
Aangezien in dit derde deel van de template naar „bijdragen” wordt verwezen wijken de hier te rapporteren cijfers voor zover van toepassing af van de cijfers in de kolommen die verwijzen naar gedetailleerde gegevens over de groepssolvabiliteit. |
33. |
Als algemeen uitgangspunt worden de wederzijdse blootstellingen binnen dezelfde groep op homogene wijze tegen elkaar weggestreept, zowel wat betreft risico's als eigen vermogen, teneinde de in de geconsolideerde CA-template van de groep gerapporteerde bedragen te dekken door de bedragen toe te voegen die voor elke entiteit in de template voor „solvabiliteit van de groep” worden gerapporteerd. In gevallen waarin de drempel van 1 % niet wordt overschreden kan geen rechtstreekse koppeling met de CA-template worden aangebracht. |
34. |
De instellingen bepalen de meest geëigende methode voor het uitsplitsen van entiteiten met het oog op eventuele diversificatie-effecten voor marktrisico en operationeel risico. |
35. |
Het is mogelijk dat de ene geconsolideerde groep wordt opgenomen binnen een andere geconsolideerde groep. Dit betekent dat de entiteiten binnen een subgroep per entiteit in de GS van de hele groep worden gerapporteerd, ook al is de subgroep zelf aan rapportagevereisten onderworpen. Als de subgroep aan rapportagevereisten onderworpen is, rapporteert hij eveneens de GS-template per entiteit, hoewel deze gegevens in de GS-template van een hogere geconsolideerde groep zijn opgenomen. |
36. |
Een instelling rapporteert de gegevens over de bijdrage van een entiteit als die bijdrage aan het totale risico hoger is dan 1 % van de totale risicoposten van de groep of wanneer die bijdrage aan het totale eigen vermogen hoger is dan 1 % van het totale eigen vermogen van de groep. Deze drempel is niet van toepassing op dochterondernemingen of subgroepen die voorzien in eigen vermogen (in de vorm van minderheidsbelangen of gekwalificeerde aanvullend-tier 1- of tier 2-instrumenten) voor de groep. |
2.4. C 06.01 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN — TOTAAL (GS-TOTAAL)
Kolommen |
Instructies |
250-400 |
ENTITEITEN DIE IN DE CONSOLIDATIE ZIJN BETROKKEN Zie de instructies voor C 06.02 |
410-480 |
KAPITAALBUFFERS Zie de instructies voor C 06.02 |
Rijen |
Instructies |
010 |
TOTAAL Het totaal is de som van de waarden die in alle rijen van template C 06.02 zijn gerapporteerd. |
2.5. C 06.02 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS)
Kolommen |
Instructies |
010-060 |
ENTITEITEN DIE IN DE CONSOLIDATIE ZIJN BETROKKEN Deze template is bedoeld om informatie te verzamelen over iedere afzonderlijke entiteit die in de consolidatie is opgenomen overeenkomstig deel 1, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV. |
010 |
NAAM Naam van de entiteit die in de consolidatie is opgenomen. |
020 |
CODE Deze code is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de tabel. De code die is toegewezen aan de entiteit die in de consolidatie is opgenomen. De feitelijke samenstelling van de code is afhankelijk van het nationale rapportagesysteem. |
025 |
LEI-CODE LEI-code staat voor identificatiecode juridische entiteit, een door de Raad voor financiële stabiliteit (FSB) voorgestelde en door de G20 goedgekeurde code om partijen bij financiële transacties wereldwijd op unieke wijze te identificeren. Totdat het mondiale LEI-systeem volledig operationeel is, worden voorlopige LEI-codes aan tegenpartijen toegewezen door een Local Operational Unit die door het Regulatory Oversight Committee is erkend (ROC, gedetailleerde informatie is te vinden op de volgende website: www.leiroc.org)). Indien voor een bepaalde tegenpartij een identificatiecode juridische entiteit (LEI-code) bestaat, wordt zij gebruikt om die tegenpartij te identificeren. |
030 |
INSTELLING OF DAARMEE GELIJKWAARDIG (JA/NEE): „JA” wanneer de entiteit is onderworpen aan eigenvermogensvereisten krachtens de RKV of bepalingen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de bepalingen van Bazel. „NEE” in andere gevallen. Minderheidsbelangen: 81, lid 1, onder a), ii) en 82, lid 1, onder a), ii) Wat betreft minderheidsbelangen en door dochterondernemingen uitgegeven aanvullend-tier 1- en tier 2-instrumenten zijn de dochterondernemingen wier instrumenten mogelijk in aanmerking komen instellingen of ondernemingen die krachtens het toepasselijke nationale recht onderworpen zijn aan de vereisten van de VKV. |
040 |
TOEPASSINGSGEBIED VAN DE GEGEVENS: individueel volledig geconsolideerd (SF) OF individueel gedeeltelijk geconsolideerd (SP) „SF” wordt gerapporteerd voor volledig geconsolideerde individuele dochterondernemingen. „SP” wordt gerapporteerd voor gedeeltelijk geconsolideerde individuele dochterondernemingen. |
050 |
LANDENCODE De instellingen rapporteren de uit twee letters bestaande landencode overeenkomstig ISO 3166-2. |
060 |
AANDEEL IN DE DEELNEMING (%) Dit percentage slaat op het feitelijke deel van het kapitaal dat de moederonderneming in dochterondernemingen bezit. Bij volledige consolidatie van een directe dochteronderneming bedraagt het feitelijke aandeel bv. 70 %. In overeenstemming met artikel 4, lid 1, punt 16, van de VKV is het te rapporteren deel van het bezit in de dochteronderneming het resultaat van een vermenigvuldiging van de delen in de betrokken dochterondernemingen. |
070-240 |
INFORMATIE OVER ENTITEITEN DIE ZIJN ONDERWORPEN AAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN In het gedeelte over gedetailleerde informatie (d.w.z. de kolommen 070 tot en met 240) wordt uitsluitend informatie verzameld over entiteiten en subgroepen die in de consolidatie zijn betrokken (deel 1, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV) en derhalve feitelijk zijn onderworpen aan solvabiliteitsvereisten overeenkomstig de VKV of bepalingen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de bepalingen van Bazel (d.w.z. waarvoor in kolom 030 „JA” is ingevuld). Er wordt informatie opgenomen over alle individuele instellingen van een geconsolideerde groep die onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten, ongeacht hun vestigingsplaats. De in deel gerapporteerde informatie is conform de plaatselijke solvabiliteitsregels die op de vestigingsplaats van de instelling van toepassing zijn (het is voor deze template derhalve niet noodzakelijk per instelling een dubbele berekening te verrichten overeenkomstig de regels van de moederinstelling). Waar de plaatselijke solvabiliteitsregels afwijken van de VKV en niet in een vergelijkbare uitsplitsing wordt voorzien, wordt voor zover er gegevens beschikbaar zijn de informatie verstrekt op het desbetreffende detailleringsniveau. Dit deel is derhalve een feitelijke template die een overzicht geeft van de berekeningen die door de afzonderlijke instellingen van een groep worden verricht, met dien verstande dat sommige van die instellingen aan afwijkende solvabiliteitsregels onderworpen kunnen zijn. Rapportage van vaste kosten van beleggingsondernemingen: Beleggingsondernemingen nemen in hun berekening van de kapitaalratio overeenkomstig de artikelen 95, 96, 97 en 98 van de VKV eigenvermogensvereisten op met betrekking tot de vaste kosten. Het deel van de totale risicoposten dat verband houdt met vaste kosten wordt gerapporteerd in kolom 100 van deel 2 van deze template. |
070 |
HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN Hier wordt de som van de kolommen 080 tot en met 110 gerapporteerd. |
080 |
KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO'S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO Het in deze kolom te rapporteren bedrag is de som van de risicogewogen posten die gelijk zijn aan of gelijkwaardig met de in rij 040 te rapporteren risicoposten, „RISICOGEWOGEN POSTEN VOOR KREDIET-, TEGENPARTIJKREDIET- EN VERWATERINGSRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES” en de bedragen van de eigenvermogensvereisten die gelijk zijn aan of gelijkwaardig met de in rij 490 te rapporteren posten, „TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO'S” van template CA2. |
090 |
POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S Het in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van eigenvermogensvereisten die gelijk zijn aan of gelijkwaardig met de in rij 520 te rapporteren posten, „TOTALE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S” van template CA2. |
100 |
OPERATIONEEL RISICO Het in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van risicoposten dat gelijk is aan of gelijkwaardig met de in rij 590 te rapporteren posten, „TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR OPERATIONELE RISICO'S” van template CA2. Vaste kosten worden in deze kolom opgenomen, met inbegrip van rij 630, „ADDITIONELE RISICOPOSTEN ALS GEVOLG VAN VASTE KOSTEN” van template CA2. |
110 |
ANDERE RISICOPOSTEN Het in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van de risicoposten dat hierboven niet specifiek wordt genoemd. Dit betreft de som van de bedragen in de rijen 640, 680 en 690 van template CA2. |
120-240 |
GEDETAILLEERDE INFORMATIE OVER EIGEN VERMOGEN IN VERBAND MET DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP De in de volgende kolommen te rapporteren informatie is overeenkomstig de plaatselijke solvabiliteitsvoorschriften die op de entiteit of subgroep van toepassing zijn. |
120 |
EIGEN VERMOGEN Het in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van eigenvermogensvereisten die gelijk zijn aan of gelijkwaardig met de in rij 010 te rapporteren posten, „EIGEN VERMOGEN” van template CA1. |
130 |
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN Artikel 82 van de VKV Deze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde en individueel gerapporteerde dochterondernemingen die instellingen zijn. Met betrekking tot de bovengenoemde dochterondernemingen zijn gekwalificeerde deelnemingen de instrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten, agioreserves en andere reserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen. Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen. Het betreft het in aanmerking komende bedrag op de verslagdatum. |
140 |
DAARAAN GERELATEERDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN, DAARAAN GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN, AGIORESERVES EN ANDERE RESERVES Artikel 87, lid 1, onder b), van de VKV |
150 |
TOTALE TIER 1-KAPITAAL Artikel 25 van de VKV |
160 |
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND TIER 1-KAPITAAL Artikel 82 van de VKV Deze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde en individueel gerapporteerde dochterondernemingen die instellingen zijn. Met betrekking tot de bovengenoemde dochterondernemingen zijn gekwalificeerde deelnemingen de instrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten en agioreserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen. Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen. Het betreft het in aanmerking komende bedrag op de verslagdatum. |
170 |
DE DAARAAN GERELATEERDE T1-INSTRUMENTEN, DE DAARAAN GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN EN AGIORESERVES Artikel 85, lid 1, onder b), van de VKV |
180 |
TIER 1-KERNKAPITAAL Artikel 50 van de VKV |
190 |
WAARVAN: MINDERHEIDSBELANGEN: Artikel 81 van de VKV Deze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde dochterondernemingen die instellingen zijn, met uitzondering van de in artikel 84, lid 3, van de VKV genoemde dochterondernemingen. Iedere dochteronderneming wordt ten behoeve van alle krachtens artikel 84 van de VKV vereiste berekeningen, voor zover van toepassing, op gesubconsolideerde basis beschouwd, overeenkomstig artikel 84, lid 2, van de VKV, en overigens op individuele basis. In het kader van de VKV en deze template zijn minderheidsbelangen, met betrekking tot de hierboven genoemde dochterondernemingen, de tier 1-kernkapitaalinstrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten en agioreserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen. Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen. Het betreft het in aanmerking komende bedrag op de verslagdatum. |
200 |
DAARAAN GERELATEERDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN, DAARAAN GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN, AGIORESERVES EN ANDERE RESERVES Artikel 84, lid 1, onder b), van de VKV |
210 |
AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL Artikel 61 van de VKV |
220 |
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL De artikelen 82 en 83 van de VKV Deze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde, op individuele basis gerapporteerde dochterondernemingen die instellingen zijn, met uitzondering van de in artikel 85, lid 2, van de VKV genoemde dochterondernemingen. Iedere dochteronderneming wordt ten behoeve van alle krachtens artikel 85 van de VKV vereiste berekeningen, voor zover van toepassing, op gesubconsolideerde basis beschouwd, overeenkomstig artikel 85, lid 2, van de VKV, en overigens op individuele basis. In het kader van de VKV en deze template zijn minderheidsbelangen, met betrekking tot de hierboven genoemde dochterondernemingen, de aanvullend-tier 1-instrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten en agioreserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen. Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen. Het betreft het in aanmerking komende bedrag op de verslagdatum. |
230 |
TIER 2-KAPITAAL Artikel 71 van de VKV |
240 |
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND TIER 2-KAPITAAL De artikelen 82 en 83 van de VKV Deze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde, op individuele basis gerapporteerde dochterondernemingen die instellingen zijn, met uitzondering van de in artikel 87, lid 2, van de VKV genoemde dochterondernemingen. Iedere dochteronderneming wordt ten behoeve van alle krachtens artikel 87 van de VKV vereiste berekeningen, voor zover van toepassing, op gesubconsolideerde basis beschouwd, overeenkomstig artikel 87, lid 2, van de VKV, en overigens op individuele basis. In het kader van de VKV en deze template zijn minderheidsbelangen, met betrekking tot de hierboven genoemde dochterondernemingen, de tier 2-instrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten en agioreserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen. Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen, d.w.z. ingevuld moet worden het in aanmerking te nemen bedrag op de verslagdatum. |
250-400 |
INFORMATIE OVER DE BIJDRAGE VAN ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP |
250-290 |
BIJDRAGE AAN RISICO'S De in de volgende kolommen te rapporteren informatie is overeenkomstig de plaatselijke solvabiliteitsvoorschriften die op de rapporterende instelling van toepassing zijn. |
250 |
HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN Hier wordt de som van de kolommen 260 tot en met 290 gerapporteerd. |
260 |
KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO'S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO Het te rapporteren bedrag is gelijk aan dat van de risicogewogen posten voor kredietrisico en eigenvermogensvereisten van afwikkelings-/leveringsrisico's overeenkomstig de VKV, met uitzondering van bedragen die gerelateerd zijn aan transacties met andere entiteiten die in de geconsolideerde berekening van de solvabiliteitsratio van de groep zijn betrokken. |
270 |
POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S De risicoposten voor marktrisico moeten conform de VKV worden berekend op het niveau van de afzonderlijke entiteit. De entiteiten rapporteren de bijdrage aan het totaal van de risicoposten voor de positie-, valuta- en grondstoffenrisico's van de groep. De som van die hier gerapporteerde bedragen komt overeen met het bedrag gerapporteerd in rij 520, „TOTALE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S” van de geconsolideerde rapportage. |
280 |
OPERATIONEEL RISICO In het kader van de geavanceerde meetbenaderingen is het diversificatie-effect in de gerapporteerde risicoposten voor operationeel risico begrepen. Vaste algemene kosten worden in deze kolom opgenomen. |
290 |
ANDERE RISICOPOSTEN Het in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van de risicoposten dat hierboven niet specifiek wordt genoemd. |
300-400 |
BIJDRAGE AAN EIGEN VERMOGEN Met dit deel van de template wordt niet beoogd dat instellingen een complete berekening verrichten van de totale kapitaalratio op het niveau van iedere afzonderlijke entiteit. De kolommen 300 tot en met 350 worden gerapporteerd voor geconsolideerde entiteiten die via minderheidsbelangen aan het eigen vermogen bijdragen, terwijl de kolommen 360 tot en met 400 worden gerapporteerd door alle andere geconsolideerde entiteiten die bijdragen aan het geconsolideerde eigen vermogen. Eigen vermogen dat in een entiteit wordt ingebracht door de overige entiteiten die vallen onder de rapporterende entiteit wordt buiten beschouwing gelaten; in deze kolom wordt uitsluitend de nettobijdrage aan het eigen vermogen van de groep gerapporteerd, ofwel hoofdzakelijk het eigen vermogen dat via derden en cumulatieve reserves wordt ingebracht. De in de volgende kolommen te rapporteren informatie is overeenkomstig de plaatselijke solvabiliteitsvoorschriften die op de rapporterende instelling van toepassing zijn. |
300-350 |
IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMEN Het als „IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMEN” te rapporteren bedrag is het bedrag dat wordt ontleend aan deel 2, titel II van de VKV, met uitzondering van vermogen dat door andere groepsentiteiten wordt ingebracht. |
300 |
IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMEN Artikel 87 van de VKV |
310 |
IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN Artikel 85 van de VKV |
320 |
MINDERHEIDSBELANGEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KERNKAPITAAL WORDEN OPGENOMEN Artikel 84 van de VKV Het te rapporteren bedrag is het bedrag van de minderheidsbelangen van een dochteronderneming die in het geconsolideerde tier 1-kernkapitaal overeenkomstig de VKV is opgenomen. |
330 |
IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN Artikel 86 van de VKV Het te rapporteren bedrag is het bedrag van het in aanmerking komend tier 1-kapitaal van een dochteronderneming die in het geconsolideerde aanvullend-tier 1-kapitaal overeenkomstig de VKV is opgenomen. |
340 |
IN AANMERKING KOMENDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 2-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN Artikel 89 van de VKV Het te rapporteren bedrag is het bedrag van het in aanmerking komend eigen vermogen van een dochteronderneming dat in het geconsolideerde tier 2-kapitaal overeenkomstig de VKV is opgenomen. |
350 |
PRO-MEMORIEPOST: GOODWILL (–)/(+) NEGATIEVE GOODWILL |
360-400 |
GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN Artikel 18 van de VKV Het als „GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN” te rapporteren bedrag is het bedrag dat wordt ontleend aan de balans, met uitzondering van vermogen dat door andere groepsentiteiten wordt ingebracht. |
360 |
GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN |
370 |
WAARVAN: TIER 1-KERNKAPITAAL |
380 |
WAARVAN: AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL |
390 |
WAARVAN: BIJDRAGEN AAN HET GECONSOLIDEERDE RESULTAAT Hier wordt de bijdrage van iedere entiteit aan het geconsolideerde resultaat (winst of verlies (–)) gerapporteerd. Dit omvat de aan minderheidsbelangen toe te rekenen resultaten. |
400 |
WAARVAN: (–) GOODWILL/(+) NEGATIEVE GOODWILL Hier wordt de goodwill of negatieve goodwill van de rapporterende entiteit op de dochteronderneming gerapporteerd. |
410-480 |
KAPITAALBUFFERS De rapportage van kapitaalbuffers voor de GS-template volgt de algemene structuur van de CA4-template, met gebruikmaking van dezelfde rapportageconcepten. Bij de rapportage van de kapitaalbuffers voor de GS-template worden de desbetreffende bedragen gerapporteerd overeenkomstig de berekening van de buffervereisten, d.w.z. naargelang de vereisten worden berekend op geconsolideerd, gesubconsolideerd of individueel niveau. |
410 |
GECOMBINEERDE BUFFERVEREISTEN Artikel 128, punt 2, van de RKV |
420 |
KAPITAALCONSERVERINGSBUFFER Artikel 128, punt 1, en artikel 129 van de RKV Overeenkomstig artikel 129, lid 1, van de RKV is de kapitaalconserveringsbuffer een aanvullend bedrag aan tier 1-kernkapitaal. Gezien het feit dat de kapitaalconserveringsbuffer stabiel op 2,5 % is gesteld, wordt in deze cel een bedrag ingevuld. |
430 |
INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE KAPITAALBUFFER Artikel 128, punt 7, en de artikelen 130 en 135 tot en met 140 van de RKV In deze cel wordt het feitelijke bedrag van de contracyclische kapitaalbuffer gerapporteerd. |
440 |
CONSERVERINGSBUFFER ALS GEVOLG VAN MACROPRUDENTIEEL OF SYSTEEMRISICO ONDERKEND OP HET NIVEAU VAN EEN LIDSTAAT Artikel 458, lid 2, onder d), iv), van de VKV In deze cel wordt het bedrag vermeld van de conserveringsbuffer die overeenkomstig artikel 458 van de VKV in aanvulling op de kapitaalconserveringsbuffer kan worden verlangd als gevolg van een op het niveau van een lidstaat onderkend macroprudentieel of systeemrisico. |
450 |
SYSTEEMRISICOBUFFER De artikelen 133 en 134 van de RKV In deze cel wordt het bedrag van de systeemrisicobuffer gerapporteerd. |
460 |
BUFFER VOOR SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN Artikel 128, punt 4, van de RKV In deze cel wordt het bedrag van de buffer voor systeemrelevante instellingen gerapporteerd. |
470 |
BUFFER VOOR WERELDWIJD SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN Artikel 131 van de RKV In deze cel wordt het bedrag van de buffer voor wereldwijd systeemrelevante instellingen gerapporteerd. |
480 |
BUFFER VOOR ANDERE SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN Artikel 131 van de RKV In deze cel wordt het bedrag van de buffer voor andere systeemrelevante instellingen gerapporteerd. |
3. TEMPLATES VOOR KREDIETRISICO
3.1. ALGEMENE OPMERKINGEN
37. |
Er zijn verschillende sets templates voor respectievelijk de standaardmethode en de interneratingmethode voor kredietrisico. Daarnaast worden er afzonderlijke templates gerapporteerd voor de geografische uitsplitsing van posities die aan kredietrisico zijn onderworpen indien de desbetreffende drempelwaarde zoals vermeld in artikel 5, onder a), onder 4), wordt overschreden. |
3.1.1. Rapportage van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect
38. |
In artikel 235 van de VKV wordt de procedure beschreven voor berekening van blootstellingen die volledig worden gedekt door niet-volgestorte protectie. |
39. |
In artikel 236 van de VKV wordt de procedure beschreven voor berekening van blootstellingen die volledig worden gedekt door niet-volgestorte protectie in het geval van volledig protectie/gedeeltelijke protectie — gelijke voorrang. |
40. |
De artikelen 196, 197 en 200 van de VKV bevatten voorschriften voor de volgestorte kredietprotectie. |
41. |
Blootstellingen met betrekking tot debiteuren (directe tegenpartijen) en protectiegevers die worden toegewezen aan dezelfde blootstellingscategorie worden gerapporteerd als instroom en uitstroom naar dezelfde blootstellingscategorie. |
42. |
De soort blootstelling verandert niet als gevolg van niet-volgestorte kredietprotectie. |
43. |
Als een blootstelling wordt gedekt door een niet-volgestorte kredietprotectie wordt het gedekte gedeelte aangemerkt als een uitstroom in bv. de blootstellingscategorie van de debiteur en als een instroom in de blootstellingscategorie van de protectiegever. De soort blootstelling verandert echter niet als gevolg van de wijziging van blootstellingscategorie. |
44. |
In het substitutie-effect in het COREP-rapportagekader komt de risicowegingsbehandeling tot uiting die feitelijk van toepassing is op het gedekte deel van de blootstelling. Het gedekte deel van de blootstelling wordt derhalve naar risico gewogen conform de standaardbenadering en wordt in de CR SA-template gerapporteerd. |
3.1.2. Rapportage van tegenpartijkredietrisico
45. |
Blootstellingen die voortvloeien uit tegenpartijkredietrisicoposities worden gerapporteerd in de CR SA- of CR IRB-template, naargelang het posten in de bankportefeuille of posten in de handelsportefeuille betreft. |
3.2. C.07.00 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: STANDAARDBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR SA)
3.2.1. Algemene opmerkingen
46. |
De CR SA-templates bieden de noodzakelijk informatie inzake de berekening van eigenvermogensvereisten voor kredietrisico conform de standaardbenadering. Zij bieden met name gedetailleerde informatie over:
|
3.2.2. Toepassingsgebied van de CR SA-template
47. |
Voor de berekening van de eigenvermogensvereisten dient overeenkomstig artikel 112 van de VKV iedere blootstelling in het kader van de standaardbenadering te worden toegewezen aan een van de 16 blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering. |
48. |
De informatie in CR SA is vereist voor de totale blootstellingscategorieën alsmede voor elk van de blootstellingscategorieën afzonderlijk zoals gedefinieerd met betrekking tot de standaardbenadering. De totaalcijfers en de informatie voor elke afzonderlijke blootstellingscategorie worden in een apart kader gerapporteerd. |
49. |
De volgende posities vallen evenwel niet binnen het bereik van CR SA:
|
50. |
Onder de CR SA-template vallen de volgende eigenvermogensvereisten:
|
51. |
Onder de template vallen alle blootstellingen waarvoor de eigenvermogensvereisten worden berekend overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV juncto deel 3, titel II, hoofdstukken 4 en 6, van de VKV. instellingen die artikel 94, lid 1, van de VKV toepassen moeten in deze template ook hun handelsportefeuilleposities rapporteren wanneer zij de eigenvermogensvereisten dienaangaande berekenen op basis van deel 3, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV (deel 3, titel II, hoofdstukken 2 en 6 en titel V, van de VKV). De template biedt daarom niet alleen gedetailleerde informatie over de soort blootstelling (bv. posten binnen of buiten de balanstelling), maar ook informatie over de toewijzing van risicogewichten binnen de respectieve blootstellingscategorieën. |
52. |
Verder bevat CR SA pro-memorieposten in de rijen 290 tot en met 320 voor het verzamelen van nadere informatie over blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op onroerend goed en blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling. |
53. |
Deze pro-memorieposten worden uitsluitend gerapporteerd voor de volgende blootstellingscategorieën:
|
54. |
De rapportage van de pro-memorieposten heeft geen gevolgen voor de berekening van de risicogewogen posten van de blootstellingscategorieën overeenkomstig artikel 112, onder a), b) en c) en onder f), g) en h), van de VKV en evenmin voor de blootstellingscategorieën overeenkomstig artikel 112, onder i) en j), van de VKV zoals gerapporteerd in CR SA. |
55. |
De rijen voor pro-memorieposten bieden aanvullende informatie over de debiteurenstructuur van de blootstellingscategorieën „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” of „gedekt door onroerend goed”. De blootstellingen worden gerapporteerd in de rijen waarin de debiteuren gerapporteerd zouden zijn worden in de blootstellingscategorieën „centrale overheden of centrale banken”, „regionale of lokale overheden”, „publiekrechtelijke lichamen”, „instellingen”, „ondernemingen” en „particulieren en kleine partijen” van CR SA als de genoemde blootstellingen niet waren toegeschreven aan de blootstellingscategorieën „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” of „gedekt door onroerend goed”. De gerapporteerde cijfers zijn evenwel dezelfde als die ten behoeve van de berekening van de risicogewogen posten in de blootstellingscategorieën „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” of „gedekt door onroerend goed”. |
56. |
Voor een blootstelling waarvan de risicoposten worden berekend met inachtneming van artikel 127 van de VKV en de waardeaanpassingen minder dan 20 % bedragen, wordt deze informatie bijvoorbeeld gerapporteerd in rij 320 van CR SA wat betreft het totaal en in de blootstellingscategorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling”. Indien deze blootstelling voordat er sprake was van wanbetaling een blootstelling was met betrekking tot een instelling, dan wordt deze informatie ook gerapporteerd in rij 320 van de blootstellingscategorie „instellingen”. |
3.2.3. Toewijzing van blootstellingen aan blootstellingscategorieën in het kader van de standaardbenadering
57. |
Teneinde een consistente indeling te waarborgen van blootstellingen in de verschillende blootstellingscategorieën zoals omschreven in artikel 112 van de VKV wordt de volgende stapsgewijze benadering toegepast:
|
58. |
De volgende criteria zijn van toepassing op de indeling van de oorspronkelijke blootstelling in de verschillende blootstellingscategorieën vóór toepassing van de omrekeningsfactoren (eerste stap), onverminderd de daaropvolgende herindeling als gevolg van het gebruik van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling en onverminderd de behandeling (risicogewicht) waaraan iedere afzonderlijke blootstelling binnen de toegewezen blootstellingscategorie onderhevig is. |
59. |
Voor de indeling van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren in de eerste stap worden de aan de blootstelling gerelateerde kredietrisicolimiteringstechnieken niet in aanmerking genomen (er zij evenwel op gewezen dat deze technieken wel expliciet in aanmerking worden genomen in de tweede fase), tenzij een protectie-effect intrinsiek deel uitmaakt van de definitie van een blootstellingscategorie, zoals het geval is bij de categorie blootstellingen die in artikel 112, onder i), van de VKV wordt genoemd (blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op onroerend goed). |
60. |
Artikel 112 van de VKV voorziet niet in criteria voor het ontkoppelen van de categorieën blootstellingen. Dat zou kunnen betekenen dat een blootstelling in verschillende categorieën blootstellingen zou kunnen worden ingedeeld indien niet is voorzien in een rangorde van beoordelingscriteria voor de indeling. De meest evidente gevallen doen zich voor tussen blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn (artikel 112, onder n), van de VKV) en blootstellingen met betrekking tot instellingen (artikel 112, onder f), van de VKV)/blootstellingen met betrekking tot ondernemingen (artikel 112, onder g), van de VKV). In dit geval is het duidelijk dat er sprake is van een impliciete rangorde in de VKV, aangezien eerst wordt beoordeeld of een bepaalde blootstelling geschikt is om te worden toegewezen aan blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen op de korte termijn en pas daarna hetzelfde proces wordt gevolgd voor blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen. Anders zou immers aan de blootstellingscategorie genoemd in artikel 112, onder n), van de VKV nooit een blootstelling worden toegewezen. Dit is een van de meest evidente voorbeelden, maar niet het enige. Opgemerkt zij dat de criteria die worden gehanteerd voor het vaststellen van de blootstellingscategorieën in het kader van de standaardbenadering anders zijn (institutionele indeling, duur van de blootstelling, status na vervaldatum, etc.). Dit ligt ten grondslag aan niet-ontkoppelde groeperingen. |
61. |
Voor een homogene en vergelijkbare rapportage is het noodzakelijk een specifieke rangorde aan te brengen in de beoordelingscriteria voor toewijzing van de oorspronkelijke blootstelling aan blootstellingscategorieën vóór toepassing van de omrekeningsfactor, onverminderd de specifieke behandeling (risicogewicht) waaraan iedere specifieke blootstelling binnen de toegewezen blootstellingscategorie onderhevig is. De onderstaande rangordecriteria gaan uit van een beslissingsboom en zijn gebaseerd op beoordeling van de expliciet in de VKV vastgelegde voorwaarden voor toewijzing van een blootstelling aan een bepaalde blootstellingscategorie en, in voorkomende gevallen, op een besluit door de rapporterende instellingen of de toezichthouder inzake de toepasselijkheid van bepaalde blootstellingscategorieën. Het resultaat van het proces van de toewijzing van blootstellingen voor rapportagedoeleinden zou daarmee voldoen aan de VKV-bepalingen. Daarmee is echter niet uitgesloten dat instellingen andere interne toewijzingsprocedures volgen die evengoed aansluiten bij alle relevante VKV-bepalingen en de uitleg daarvan door de desbetreffende fora. |
62. |
Een blootstellingscategorie heeft in de rangorde van de beslissingsboom prioriteit boven andere (d.w.z. eerst wordt bepaald of een blootstelling aan deze categorie kan worden toegewezen, ongeacht het resultaat van die beoordeling) als er anders mogelijk helemaal geen blootstellingen aan zouden worden toegewezen. Dit zou het geval zijn wanneer zonder rangordecriteria één blootstellingscategorie een subset van andere categorieën zou zijn. De criteria, grafisch weergegeven in de onderstaande beslissingsboom, zouden derhalve in een bepaalde volgorde worden toegepast. |
63. |
Tegen deze achtergrond zou de onderstaande beslissingsboom leiden tot de volgende rangorde:
|
64. |
In het geval van blootstellingen in de vorm van rechten van deelneming of aandelen in instellingen voor collectieve belegging en toepassing van de doorkijkbenadering (artikel 132, leden 3, 4 en 5, van de VKV) worden de onderliggende individuele blootstellingen in aanmerking genomen en ingedeeld in hun eigen risicogewichtregel overeenkomstig hun behandeling, maar worden alle individuele blootstellingen ingedeeld in de blootstellingscategorie voor blootstellingen in de vorm van rechten van deelneming of aandelen in instellingen voor collectieve belegging („icb's”). |
65. |
In het geval van kredietderivaten voor de „n-de” wanbetaling zoals bedoeld in artikel 134, lid 6, van de VKV worden deze, indien ze worden beoordeeld, rechtstreeks ingedeeld als securitisatieposities. Indien ze niet zijn beoordeeld worden ze in aanmerking genomen in de blootstellingscategorie „andere posten”. In dit laatste geval wordt het nominale bedrag van de overeenkomst gerapporteerd als de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van de omrekeningsfactoren in de regel voor „andere risicogewichten” (het te hanteren risicogewicht is het gewicht dat wordt aangegeven door de som in artikel 134, lid 6, van de VKV). |
66. |
In een tweede stap worden als gevolg van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten blootstellingen opnieuw toegewezen aan de blootstellingscategorie van de protectiegever. BESLISSINGSBOOM VOOR TOEWIJZING VAN DE OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN AAN DE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN VAN DE STANDAARDBENADERING OVEREENKOMSTIG DE VKV
|
3.2.4. Toelichting op de reikwijdte van enkele specifieke blootstellingscategorieën waarvan sprake in artikel 112 van de VKV
3.2.4.1. De blootstellingscategorie „instellingen”
67. |
Onderlinge blootstellingen overeenkomstig artikel 113, leden 6 en 7, van de VKV worden als volgt gerapporteerd: |
68. |
Blootstellingen die voldoen aan de vereisten van artikel 113, lid 7, van de VKV worden gerapporteerd in de blootstellingscategorie die van toepassing zou zijn als zij geen onderlinge blootstellingen waren geweest. |
69. |
Overeenkomstig artikel 113, leden 6 en 7, van de VKV „kan een instelling, met de voorafgaande goedkeuring van de bevoegde autoriteiten, besluiten de vereisten van lid 1 van dit artikel niet toe te passen op de blootstellingen van die instelling op een tegenpartij die haar moederonderneming, dochteronderneming of een dochteronderneming van haar moederonderneming is, dan wel een onderneming die verbonden is door een band als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG”. Onderlinge blootstellingen dienen daarom te worden gerapporteerd in de desbetreffende blootstellingscategorie. |
3.2.4.2. De blootstellingscategorie „gedekte obligaties”
70. |
Blootstellingen volgens de standaardbenadering worden als volgt aan de blootstellingscategorie „gedekte obligaties” toegewezen: |
71. |
Obligaties zoals omschreven in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG moeten voldoen aan de vereisten van artikel 129, leden 1 en 2, van de VKV om te worden ingedeeld in de blootstellingscategorie „gedekte obligaties”. Daarbij moet in elk afzonderlijk geval worden gecontroleerd of aan die vereisten wordt voldaan. Uit hoofde van artikel 129, lid 6, van de VKV evenwel worden ook obligaties overeenkomstig artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG die vóór 31 december 2007 zijn uitgegeven aan de blootstellingscategorie „gedekte obligaties” toegewezen. |
3.2.4.3. De blootstellingscategorie „instellingen voor collectieve belegging”
72. |
Als gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid overeenkomstig artikel 132, lid 5, van de VKV worden blootstellingen in de vorm van rechten van deelneming of aandelen in icb's gerapporteerd als posten binnen de balanstelling overeenkomstig artikel 111, lid 1, zin 1, van de VKV. |
3.2.5. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|||||
010 |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN De blootstellingswaarde zonder rekening te houden met waardeaanpassingen en voorzieningen, omrekeningsfactoren en het effect van kredietrisicolimiteringstechnieken met de volgende kwalificaties uit hoofde van artikel 111, lid 2, van de VKV: Voor afgeleide instrumenten, retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV of aan artikel 92, lid 3, onder f), van de VKV komt de oorspronkelijke blootstelling overeen met de blootstellingswaarde voor tegenpartijkredietrisico zoals berekend volgens de in deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV vastlegde methoden. De blootstellingswaarden voor lease-overeenkomsten zijn onderworpen aan artikel 134, lid 7, van de VKV. In het geval van verrekening van balansposten overeenkomstig artikel 219 van de VKV worden de blootstellingswaarden gerapporteerd in overeenstemming met de ontvangen zekerheden in de vorm van contanten. In het geval van kaderverrekeningsovereenkomsten met betrekking tot retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen en/of andere kapitaalmarktgerelateerde transacties onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV wordt in kolom 010 het effect opgenomen van volgestorte kredietprotectie in de vorm van kaderverrekeningsovereenkomsten zoals bedoeld in artikel 220, lid 4, van de VKV. In het geval van kaderverrekeningsovereenkomsten met betrekking tot retrocessietransacties onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV wordt derhalve E* zoals berekend ingevolge de artikelen 220 en 221 van de VKV gerapporteerd in kolom 010 van de CR SA-template. |
||||
030 |
(–) Waardeaanpassingen en voorzieningen in verband met de oorspronkelijke blootstelling De artikelen 24 en 110 van de VKV Waardeaanpassingen en voorzieningen voor kredietverliezen overeenkomstig het kader voor financiële verslaggeving waaraan de rapporterende entiteit is onderworpen. |
||||
040 |
Blootstelling na verrekening van waardeaanpassingen en voorzieningen De som van de kolommen 010 en 030. |
||||
050-100 |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING Kredietrisicolimiteringstechnieken zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 57, van de VKV die het kredietrisico van een of meer blootstellingen reduceren via substitutie van blootstellingen zoals hieronder omschreven onder „Substitutie van de blootstelling vanwege kredietrisicolimitering”. Indien de blootstelling wordt beïnvloed door een zekerheid (bv. gebruikt voor kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling) wordt die zekerheid gemaximeerd op de blootstellingswaarde. Hier dienen de volgende posten te worden gerapporteerd:
Zie ook de instructies bij punt 4.1.1. |
||||
050-060 |
Niet-volgestorte kredietprotectie: aangepaste waarden (Ga) Artikel 235 van de VKV In artikel 239, lid 3, van de VKV wordt de aangepaste waarde Ga van een niet-volgestorte kredietprotectie omschreven. |
||||
050 |
Garanties
|
||||
060 |
Kredietderivaten Artikel 204 van de VKV |
||||
070-080 |
Volgestorte kredietprotectie Deze kolommen hebben betrekking op volgestorte kredietprotectie overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 58, van de VKV en de artikelen 196, 197 en 200 van de VKV. In de bedragen zijn de kaderverrekeningsovereenkomsten (reeds opgenomen in de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren) niet begrepen. Credit linked notes en verrekening van balansposities die voortvloeien uit in aanmerking komende overeenkomsten voor verrekening van balansposten overeenkomstig de artikelen 218 en 219 van de VKV worden als zekerheden in de vorm van contanten behandeld. |
||||
070 |
Financiële zekerheden: eenvoudige benadering Artikel 222, leden 1 tot en met 2, van de VKV |
||||
080 |
Overige volgestorte kredietprotectie Artikel 232 van de VKV |
||||
090-100 |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING MIDDELS KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN Artikel 222, lid 3, artikel 235, leden 1 en 2, en artikel 236 van de VKV De uitstromen komen overeen met het gedekte gedeelte van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren dat wordt afgetrokken van de blootstellingscategorie van de debiteur en vervolgens wordt toegewezen aan de blootstellingscategorie van de protectiegever. Dit bedrag wordt beschouwd als een instroom in de blootstellingscategorie van de protectiegever. Ook instromen en uitstromen binnen dezelfde blootstellingscategorieën worden gerapporteerd. Blootstellingen die voortvloeien uit mogelijke instromen en uitstromen van en naar andere templates worden in aanmerking genomen. |
||||
110 |
NETTOBLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN Het bedrag van de blootstelling na verrekening van waardeaanpassingen na inaanmerkingneming van uitstromen en instromen als gevolg van KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING. |
||||
120-140 |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN. VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN De artikelen 223, 224, 225, 226, 227 en 228 van de VKV. Deze post omvat ook credit linked notes (artikel 218 van de VKV). Credit linked notes en verrekening van balansposities die voortvloeien uit toelaatbare overeenkomsten voor verrekening van balansposten overeenkomstig de artikelen 218 en 219 van de VKV worden als zekerheden in de vorm van contanten behandeld. Het effect van de zekerheidsstelling die in het kader van de uitgebreide benadering van financiële zekerheden op een blootstelling wordt toegepast die gedekt is door toelaatbare financiële zekerheden wordt berekend overeenkomstig de artikelen 223, 224, 225, 226, 227 en 228 van de VKV. |
||||
120 |
Volatiliteitsaanpassing van de blootstelling Artikel 223, leden 2 tot en met 3, van de VKV Het te rapporteren bedrag wordt bepaald door het effect van de volatiliteitsaanpassing op de blootstelling (EVA-E) = E*He |
||||
130 |
(–) Aangepaste waarde van financiële zekerheden (Cvam) Artikel 239, lid 2, van de VKV Omvat voor activiteiten in de handelsportefeuille financiële zekerheden en grondstoffen die toelaatbaar zijn voor blootstellingen in de handelsportefeuille overeenkomstig artikel 299, lid 2, onder c) tot en met f), van de VKV. Het te rapporteren bedrag wordt als volgt berekend: Cvam = C*(1-Hc-Hfx)*(t-t*)/(T-t*). Zie deel 3, titel II, hoofdstuk 4, afdelingen 4 en 5 voor een definitie van C, Hc, Hfx, t, T en t*. |
||||
140 |
(–) Waarvan: Volatiliteits- en looptijdaanpassingen Artikel 223, lid 1, en artikel 239, lid 2, van de VKV Het te rapporteren bedrag is het gecombineerde effect van volatiliteits- en looptijdaanpassingen (Cvam-C) = C*[(1-Hc-Hfx)*(t-t*)/(T-t*)-1], waarbij voor het effect van de volatiliteitsaanpassing geldt dat (Cva-C) = C*[(1-Hc-Hfx)-1] en voor het effect van looptijdaanpassingen dat (Cvam-Cva) = C*(1-Hc-Hfx)*[(t-t*)/(T-t*)-1]. |
||||
150 |
Volledig aangepaste blootstellingswaarde (E*) Artikel 220, lid 4, artikel 223, leden 2 tot en met 5, en artikel 228, lid 1, van de VKV |
||||
160-190 |
Uitsplitsing van de volledig aangepaste blootstellingswaarde van posten buiten de balanstelling naar omrekeningsfactor Artikel 111, lid 1, en artikel 4, lid 1, punt 56, van de VKV. Zie ook artikel 222, lid 3, en artikel 228, lid 1, van de VKV. |
||||
200 |
Blootstellingswaarde Deel 3, titel II, hoofdstuk 4, afdeling 4, van de VKV. De blootstellingswaarde, na inaanmerkingneming van waardeaanpassingen, alle kredietrisicolimiterende factoren en kredietomrekeningsfactoren die moet worden toegewezen aan risicogewichten overeenkomstig artikel 113 en deel 3, titel II, hoofdstuk 2, afdeling 2, van de VKV. |
||||
210 |
Waarvan: Voortvloeiende uit tegenpartijkredietrisico Voor afgeleide instrumenten, retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV, de blootstellingswaarde van het tegenpartijkredietrisico zoals berekend volgens de in deel 3, titel II, hoofdstuk 6, afdelingen 2 tot en met 5, van de VKV neerlegde methoden. |
||||
215 |
Risicogewogen posten vóór toepassing van de ondersteuningsfactor voor kmo's Artikel 113, leden 1 tot en met 5, van de VKV zonder rekening te houden met de ondersteuningsfactor voor kmo's overeenkomstig artikel 501 van de VKV. |
||||
220 |
Risicogewogen posten na toepassing van de ondersteuningsfactor voor kmo's Artikel 113, leden 1 tot en met 5, van de VKV na inaanmerkingneming van de ondersteuningsfactor voor kmo's overeenkomstig artikel 500 van de VKV. |
||||
230 |
Waarvan: met een kredietbeoordeling door een aangewezen EKBI |
||||
240 |
Waarvan: met een van een centrale overheid afkomstige kredietbeoordeling |
Rijen |
Instructies |
010 |
Totale blootstellingen |
020 |
waarvan: Kmo's Alle blootstellingen met betrekking tot kmo's worden hier gerapporteerd. |
030 |
waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's Hier worden uitsluitend blootstellingen gerapporteerd die voldoen aan de vereisten van artikel 501 van de VKV. |
040 |
waarvan: Gedekt door hypotheken op onroerend goed — niet-zakelijk onroerend goed Artikel 125 van de VKV Uitsluitend gerapporteerd in de blootstellingscategorie „Gedekt door hypotheken op onroerend goed”. |
050 |
waarvan: Blootstellingen uit hoofde van het permanent gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering Blootstellingen die worden behandeld overeenkomstig artikel 150, lid 1, van de VKV. |
060 |
waarvan: Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering met vooraf verkregen toestemming van de toezichthouder om stapsgewijs de interneratingbenadering in te voeren. Blootstellingen die worden behandeld overeenkomstig artikel 148, lid 1, van de VKV. |
070-130 |
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING De rapporterende instellingen geven een uitsplitsing van hun posities binnen de bankportefeuille, op basis van de onderstaande criteria, naar blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico, blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico en blootstellingen die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico. De tegenpartijkredietrisicoposities van de rapporterende instelling in de handelsportefeuille, overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder f), en artikel 299, lid 2, van de VKV worden toegewezen aan de blootstellingen die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico. instellingen die artikel 94, lid 1, van de VKV toepassen geven ook een uitsplitsing van hun posities binnen de handelsportefeuille, op basis van de onderstaande criteria, naar blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico, blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico en blootstellingen die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico. |
070 |
Blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico In artikel 24 van de VKV bedoelde actiefposten die in geen enkele andere categorie zijn opgenomen. Blootstellingen die balansposten zijn en die zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn of voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening worden gerapporteerd in de rijen 090, 110 en 130 en dus niet in deze rij. Niet-afgewikkelde transacties overeenkomstig artikel 379, lid 1, van de VKV (indien niet afgetrokken) zijn geen balansposten maar worden desalniettemin in deze rij gerapporteerd. Blootstellingen voortvloeiende uit actiefposten die bij een CTP worden gestort overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 90, van de VKV en blootstellingen met betrekking tot wanbetalingsfondsen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 89, van de VKV worden opgenomen indien ze niet in rij 030 zijn gerapporteerd. |
080 |
Blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico Posities buiten de balanstelling omvatten de in de lijst in bijlage I bij de VKV vermelde posten. Blootstellingen die posten buiten de balanstelling zijn en die zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn of voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening worden gerapporteerd in de rijen 040 en 060 en dus niet in deze rij. Blootstellingen voortvloeiende uit actiefposten die bij een CTP worden gestort overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 90, van de VKV en blootstellingen met betrekking tot wanbetalingsfondsen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 89, van de VKV worden opgenomen indien ze als posten buiten de balanstelling worden beschouwd. |
090-130 |
Blootstellingen/transacties die zijn onderworpen aan tegenpartijkredietrisico |
090 |
Effectenfinancieringstransacties Effectenfinancieringstransacties zoals omschreven in paragraaf 17 van het document van het Bazels Comité getiteld „The Application of Basel II to Trading Activities and the Treatment of Double Default Effects”, omvatten: i) Retrocessie- en omgekeerde retrocessieovereenkomsten zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 82, van de VKV alsook transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen; ii) margeleningstransacties zoals omschreven in artikel 272, punt 3, van de VKV. |
100 |
Waarvan: Centraal gecleard via een QCCP Artikel 306 van de VKV voor gekwalificeerde CTP's overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 88, juncto artikel 301, lid 2, van de VKV. CTP-transactieblootstelling overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 91, van de VKV. |
110 |
Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn Derivaten omvatten de in de lijst in bijlage II bij de VKV vermelde contracten. Transacties met afwikkeling op lange termijn zoals omschreven in artikel 272, punt 2, van de VKV. Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn die in een productoverschrijdende verrekening zijn opgenomen en derhalve in rij 130 worden gerapporteerd, worden niet in deze rij gerapporteerd. |
120 |
Waarvan: Centraal gecleard via een QCCP Artikel 306 van de VKV voor gekwalificeerde CTP's overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 88, juncto artikel 301, lid 2, van de VKV. CTP-transactieblootstelling overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 91, van de VKV. |
130 |
Productoverstijgende contractuele verrekening Blootstellingen die vanwege het bestaan van een productoverschrijdende contractuele verrekening (zoals omschreven in artikel 272, lid 11, van de VKV) niet aan derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn noch aan effectenfinancieringstransacties kunnen worden toegewezen, worden in deze rij gerapporteerd. |
140-280 |
UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT |
140 |
0 % |
150 |
2 % Artikel 306, lid 1, punt 1, van de VKV. |
160 |
4 % Artikel 305, lid 1, punt 3, van de VKV. |
170 |
10 % |
180 |
20 % |
190 |
35 % |
200 |
50 % |
210 |
70 % Artikel 232, lid 3, onder c), van de VKV |
220 |
75 % |
230 |
100 % |
240 |
150 % |
250 |
250 % Artikel 133, lid 1, punt 2, van de VKV. |
260 |
370 % Artikel 471 van de VKV |
270 |
1 250 % Artikel 133, lid 1, punt 2, van de VKV. |
280 |
Andere risicogewichten Deze rij is niet beschikbaar voor de blootstellingscategorieën overheden, ondernemingen, instellingen en particulieren en kleine partijen. Voor het rapporteren van blootstellingen die niet zijn onderworpen aan de in de template genoemde risicogewichten. Artikel 113, leden 1 tot en met 5, van de VKV Kredietderivaten voor de n-de wanbetaling zonder rating volgens de standaardbenadering (artikel 134, lid 6, van de VKV) worden in deze rij gerapporteerd in de blootstellingscategorie „Andere posten”. Zie ook artikel 124, lid 2, en artikel 152, lid 2, onder b), van de VKV. |
290-320 |
Pro-memorieposten Zie ook de toelichting op het doel van de pro-memorieposten in het algemene gedeelte van de CR SA. |
290 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op zakelijk onroerend goed Artikel 112, onder i), van de VKV. Dit is uitsluitend een pro-memoriepost. Onafhankelijk van de berekening van de risicoposten voor blootstellingen die gedekt zijn door zakelijk onroerend goed overeenkomstig de artikelen 124 en 126 van de VKV worden de blootstellingen uitgesplitst en in deze rij gerapporteerd op basis van de criteria aan de hand waarvan worden bepaald of zij door zakelijk onroerend goed worden gedekt. |
300 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling onderworpen aan een risicogewicht van 100 % Artikel 112, onder j), van de VKV Blootstellingen die zijn opgenomen in de blootstellingscategorie „Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” die in deze blootstellingscategorie opgenomen zouden moeten worden als er geen sprake zou zijn van wanbetaling. |
310 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed Artikel 112, onder i), van de VKV. Dit is uitsluitend een pro-memoriepost. Onafhankelijk van de berekening van de risicoposten voor blootstellingen die gedekt zijn door onroerend goed overeenkomstig de artikelen 124 en 125 van de VKV worden de blootstellingen uitgesplitst en in deze rij gerapporteerd op basis van de criteria aan de hand waarvan wordt bepaald of zij door onroerend goed worden gedekt. |
320 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling onderworpen aan een risicogewicht van 150 % Artikel 112, onder j), van de VKV Blootstellingen die zijn opgenomen in de blootstellingscategorie „Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” die in deze blootstellingscategorie opgenomen zouden moeten worden als er geen sprake zou zijn van wanbetaling. |
3.3. KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR IRB)
3.3.1. Reikwijdte van de CR IRB-template
73. |
Onder de CR IRB-template vallen eigenvermogensvereisten voor:
|
74. |
De template omvat de blootstellingen waarvoor de risicogewogen posten zijn berekend overeenkomstig de artikelen 151 tot en met 157 van deel 3, titel II, hoofdstuk 3, van de VKV (interneratingbenadering). |
75. |
De volgende gegevens vallen niet onder de CR IRB-template:
Voor de CR IRB-template is geen geografische uitsplitsing van IRB-blootstellingen naar vestigingsplaats van de tegenpartij vereist. Deze uitsplitsing wordt gerapporteerd in template CR GB. |
76. |
Teneinde duidelijk te maken of de instelling gebruik maakt van haar eigen LGD-ramingen en/of kredietomrekeningsfactoren wordt voor iedere gerapporteerde blootstellingscategorie de volgende informatie verstrekt: „NEE”= in het geval dat LGD-ramingen en kredietomrekeningsfactoren van de toezichthouder worden gebruikt (Foundation IRB) „JA”= in het geval dat eigen LGD-ramingen en kredietomrekeningsfactoren worden gebruikt (Advanced IRB) Voor de rapportage van de portefeuilles voor particulieren en kleine partijen moet in ieder geval „JA” worden gerapporteerd. Wanneer een instelling gebruik maakt van haar eigen LGD-ramingen bij de berekening van risicogewogen posten voor een deel van haar IRB-blootstellingen en daarnaast van LGD-ramingen van de toezichthouder bij de berekening van de risicogewogen posten en voor het andere deel van haar IRB-blootstellingen, dient zij een CR IRB Total voor de F-IRB-posities en een CR IRB Total voor de A-IRB-posities te rapporteren. |
3.3.2. Uitsplitsing van de CR IRB-template
77. |
De CR IRB bestaat uit twee templates. CR IRB 1 geeft een algemeen overzicht van de IRB-blootstellingen en de verschillende methoden voor het berekenen van het totaal van de risicoposten, alsmede een uitsplitsing van het totaal van de blootstellingen naar soort blootstelling. CR IRB 2 geeft een uitsplitsing van het totaal van de blootstellingen dat in debiteurenklassen of -groepen is ondergebracht. De templates CR IRB 1 en CR IRB 2 worden afzonderlijk gerapporteerd voor de volgende blootstellings- en sub-blootstellingscategorieën:
|
3.3.3. C.08.01 — Krediet- en tegenpartijkredietrisico's en niet-afgewikkelde transacties: Interneratingbenadering van kapitaalvereisten (CR IRB 1)
3.3.3.1. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
Instructies |
||||
010 |
INTERN RATINGSYSTEEM/AAN DE DEBITEURENKLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%) De aan de te rapporteren debiteurenklasse of -groep toegekende PD is gebaseerd op de bepalingen van artikel 180 van de VKV. Voor elke afzonderlijke klasse of groep wordt de aan die specifieke debiteurenklasse of -groep toegekende PD gerapporteerd. Voor cijfers betreffende een samenvoeging van debiteurenklassen of -groepen (zoals totale blootstellingen) moet het naar blootstelling gewogen gemiddelde worden vermeld van de PD's die aan de debiteurenklassen of -groepen in de samenvoeging zijn toegekend. Voor het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelde PD moet de blootstellingswaarde (kolom 110) worden gebruikt. Voor elke afzonderlijke klasse of groep wordt de aan die specifieke debiteurenklasse of -groep toegekende PD gerapporteerd. Alle gerapporteerde risicoparameters worden afgeleid van de risicoparameters als gebruikt in het door de betreffende bevoegde autoriteit goedgekeurde interneratingsysteem. Het is niet de bedoeling en evenmin wenselijk om een modelschaal van de toezichthouder te gebruiken. Als de rapporterende instelling een uniek ratingsysteem hanteert of in staat is te rapporteren op basis van een interne modelschaal, dan wordt die schaal gebruikt. In alle andere gevallen worden de verschillende ratingsystemen samengevoegd en geordend aan de hand van de volgende criteria: debiteurenklassen van verschillende ratingsystemen worden samengevoegd en van laag naar hoog gerangschikt op basis van de aan elke debiteurenklasse toegekende PD. Indien de instelling een groot aantal klassen of pools gebruikt, mag een beperkt aantal te rapporteren klassen of pools met de bevoegde autoriteiten worden overeengekomen. Een instelling raadpleegt haar bevoegde autoriteit als het aantal klassen dat zij wil rapporteren afwijkt van het interne aantal klassen. Voor de weging van de gemiddelde PD wordt de in kolom 110 gerapporteerde blootstellingswaarde gebruikt. Alle blootstellingen, met inbegrip van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan, moeten in aanmerking worden genomen bij het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelde PD (bv. voor de „totale blootstelling”). Blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan zijn de blootstellingen die in de laatste ratingklasse(n) worden ondergebracht, met een PD van 100 %. |
||||
020 |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN De instellingen rapporteren de blootstellingswaarde vóór inaanmerkingneming van eventuele waardeaanpassingen, voorzieningen, effecten van kredietrisicolimiteringstechnieken of kredietomrekeningsfactoren. De oorspronkelijke blootstellingswaarde wordt gerapporteerd overeenkomstig artikel 24 en artikel 166, leden 1 en 2 en 4 tot en met 7, van de VKV. Het effect van toepassing van artikel 166, lid 3, van de VKV (effect van verrekening binnen de balanstelling van leningen en deposito's) wordt afzonderlijk gerapporteerd als volgestorte kredietprotectie en zal de oorspronkelijke blootstelling derhalve niet verminderen. |
||||
030 |
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN Uitsplitsing van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren voor alle blootstellingen zoals omschreven in artikel 142, leden 4 en 5, van de VKV die onderworpen zijn aan de hogere correlatie overeenkomstig artikel 153, lid 2, van de VKV. |
||||
040-080 |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING Kredietrisicolimiteringstechnieken zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 57, van de VKV die het kredietrisico van een of meer blootstellingen reduceren via substitutie van blootstellingen zoals hieronder omschreven onder „Substitutie van de blootstelling vanwege kredietrisicolimitering”. |
||||
040-050 |
NIET-VOLGESTORDE KREDIETPROTECTIE Niet-volgestorte kredietprotectie: De waarden zoals omschreven in artikel 4, lid 59, van de VKV. Indien de blootstelling wordt beïnvloed door een zekerheid (bv. gebruikt voor kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling) wordt die zekerheid gemaximeerd op de blootstellingswaarde. |
||||
040 |
GARANTIES: Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, wordt de gecorrigeerde waarde (Ga) zoals omschreven in artikel 236 van de VKV opgegeven. Wanneer eigen LGD-ramingen worden gebruikt (artikel 183 van de VKV, met uitzondering van lid 3), wordt de in het interne model gebruikte desbetreffende waarde gerapporteerd. Garanties worden in kolom 040 gerapporteerd als het LGD niet wordt gecorrigeerd. Als het LGD wel wordt gecorrigeerd, wordt het bedrag van de garantie gerapporteerd in kolom 150. Wat betreft blootstellingen die onderworpen zijn aan de double default-behandeling wordt de waarde van de niet-volgestorte kredietprotectie gerapporteerd in kolom 220. |
||||
050 |
KREDIETDERIVATEN: Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, wordt de gecorrigeerde waarde (Ga) zoals omschreven in artikel 216 van de VKV opgegeven. Wanneer eigen LGD-ramingen worden gebruikt (artikel 183 van de VKV), wordt de in de interne modellen gebruikte desbetreffende waarde gerapporteerd. Als het LGD wordt gecorrigeerd, wordt het bedrag van de kredietderivaten gerapporteerd in kolom 160. Wat betreft blootstellingen die onderworpen zijn aan de double default-behandeling wordt de waarde van de niet-volgestorte kredietprotectie gerapporteerd in kolom 220. |
||||
060 |
OVERIGE VOLGESTORDE KREDIETPROTECTIE Indien de blootstelling wordt beïnvloed door een zekerheid (bv. gebruikt voor kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten van de blootstelling) wordt die zekerheid gemaximeerd op de blootstellingswaarde. Wanneer geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, wordt artikel 232 van de VKV toegepast. Wanneer eigen LGD-ramingen worden gebruikt, worden de aan de criteria in artikel 212 van de VKV voldoende kredietrisicolimiterende factoren gerapporteerd. De in het interne model gebruikte desbetreffende waarde wordt gerapporteerd. Te rapporteren in kolom 060 als het LGD niet wordt gecorrigeerd. Als het LGD wel wordt gecorrigeerd, wordt het bedrag gerapporteerd in kolom 170. |
||||
070-080 |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING MIDDELS KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN De uitstromen komen overeen met het gedekte deel van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren dat wordt afgetrokken van de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, de debiteurenklasse of -groep van de debiteur en vervolgens wordt ondergebracht in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, de debiteurenklasse of -groep van de protectiegever. Dit bedrag wordt beschouwd als een instroom in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, debiteurenklassen of -groepen van de protectiegever. Ook instromen en uitstromen binnen dezelfde blootstellingscategorieën en, voor zover relevant, debiteurenklassen of -groepen worden in aanmerking genomen. Blootstellingen die voortvloeien uit mogelijke instromen en uitstromen van en naar andere templates worden in aanmerking genomen. |
||||
090 |
BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN EN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN De blootstelling zoals die met de bijbehorende debiteurenklasse of -groep in de overeenkomstige blootstellingscategorie is ondergebracht na inaanmerkingneming van uitstromen en instromen als gevolg van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling. |
||||
100, 120 |
Waarvan: Posten buiten de balanstelling Zie de CR SA-instructies |
||||
110 |
BLOOTSTELLINGSWAARDE De waarde overeenkomstig artikel 166 van de VKV en artikel 230, lid 1, zin 2, van de VKV wordt gerapporteerd. Voor de in bijlage I omschreven instrumenten worden de kredietomrekeningsfactoren (artikel 166, leden 8, 9 en 10, van de VKV) toegepast, ongeacht de door de instelling gekozen benadering. Voor de rijen 040 tot en met 060 (effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn en blootstellingen uit hoofde van productoverschrijdende contractuele verrekening) onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV is de blootstellingswaarde gelijk aan de waarde van het tegenpartijkredietrisico zoals berekend volgens de in deel 3, titel II, hoofdstuk 6, afdelingen 3 tot en met 7, van de VKV vastlegde methoden. Deze waarden worden in deze kolom gerapporteerd, en niet in kolom 130 „Waarvan: voortvloeiende uit tegenpartijkredietrisico”. |
||||
130 |
Waarvan: Voortvloeiende uit tegenpartijkredietrisico Zie de CR SA-instructies. |
||||
140 |
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN Uitsplitsing van de blootstellingswaarde voor alle blootstellingen zoals omschreven in artikel 142, leden 4 en 5, van de VKV die onderworpen zijn aan de hogere correlatie overeenkomstig artikel 153, lid 2, van de VKV. |
||||
150-210 |
IN LGD-RAMINGEN IN AANMERKING GENOMEN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN, MET UITZONDERING VAN DE DOUBLE DEFAULT-BEHANDELING Kredietrisicolimiteringstechnieken die een effect hebben op LGD's als gevolg van de toepassing van het substitutie-effect van kredietrisicolimiteringstechnieken worden niet in deze kolommen opgenomen. Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt: artikel 228, lid 2, artikel 230, leden 1 en 2, en artikel 231 van de VKV Als wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt:
|
||||
150 |
GARANTIES Zie de instructies voor kolom 040. |
||||
160 |
KREDIETDERIVATEN Zie de instructies voor kolom 050. |
||||
170 |
GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN: OVERIGE VOLGESTORDE KREDIETPROTECTIE De desbetreffende waarde die in de interne modellen van de instelling wordt gebruikt. De kredietrisicolimiterende factoren die voldoen aan de criteria van artikel 212 van de VKV. |
||||
180 |
TOELAATBARE FINANCIËLE ZEKERHEDEN Omvat voor transacties in de handelsportefeuille financiële instrumenten en grondstoffen die in aanmerking komen voor blootstellingen in de handelsportefeuille overeenkomstig artikel 299, lid 2, onder. c) tot en met f), van de VKV. Credit linked notes en verrekening van balansposten overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 4, afdeling 4, van de VKV worden als zekerheden in de vorm van contanten behandeld. Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt: waarden overeenkomstig artikel 193, leden 1 tot en met 4, en artikel 194, lid 1, van de VKV. De gecorrigeerde waarde (Gvam) zoals aangegeven in artikel 223, lid 2, van de VKV wordt gerapporteerd. Als wel eigen ramingen van het LGD worden gebruikt: financiële zekerheden die in aanmerking worden genomen in de LGD-ramingen overeenkomstig artikel 181, lid 1, onder e) en f), van de VKV. Het te rapporteren bedrag is de geraamde marktwaarde van de zekerheid. |
||||
190-210 |
ANDERE TOELAATBARE ZEKERHEDEN Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt: artikel 199, leden 1 tot en met 8, van de VKV en artikel 229 van de VKV Als wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt: andere zekerheden die in aanmerking worden genomen in de LGD-ramingen overeenkomstig artikel 181, lid 1, onder e) en f), van de VKV. |
||||
190 |
ONROEREND GOED Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, worden de waarden overeenkomstig artikel 199, leden 2, 3 en 4, van de VKV opgegeven. Ook het leasen van onroerend goed wordt opgenomen (zie artikel 199, lid 7, van de VKV). Zie ook artikel 229 van de VKV Als er wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt, is het te rapporteren bedrag de geraamde marktwaarde. |
||||
200 |
ANDERE FYSIEKE ZEKERHEDEN Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, worden de waarden overeenkomstig artikel 199, leden 6 en 8, van de VKV opgegeven. Ook het leasen van een goed anders dan onroerend goed wordt opgenomen (zie artikel 199, lid 7, van de VKV). Zie ook artikel 229, lid 3, van de VKV. Als er wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt, is het te rapporteren bedrag de geraamde marktwaarde van de zekerheid. |
||||
210 |
KORTLOPENDE VORDERINGEN Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, worden de waarden overeenkomstig artikel 199, lid 5, en artikel 229, lid 2, van de VKV opgegeven. Als er wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt, is het te rapporteren bedrag de geraamde marktwaarde van de zekerheid. |
||||
220 |
ONDERWORPEN AAN DE DOUBLE DEFAULT-BEHANDELING: NIET-VOLGESTORDE KREDIETPROTECTIE Garanties en kredietderivaten die blootstellingen dekken die onderworpen zijn aan de double default-behandeling in de zin van artikel 202 en artikel 217, lid 1, van de VKV. Zie ook de kolommen 040 „Garanties” en 050 „Kredietderivaten”. |
||||
230 |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) Alle effecten van kredietrisicolimiteringstechnieken op LGD-waarden zoals nader aangegeven in deel 3, titel II, hoofdstukken 3 en 4, van de VKV worden in aanmerking genomen. In het geval van blootstellingen die onderworpen zijn aan de double default-behandeling dient het te rapporteren LGD overeen te komen met het LGD dat overeenkomstig artikel 161, lid 4, van de VKV is geselecteerd. Voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan worden de bepalingen van artikel 181, lid 1, onder h, van de VKV in aanmerking genomen. Voor het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelden moet de definitie van de blootstellingswaarde (kolom 110) worden gebruikt. Alle effecten worden in aanmerking genomen (de op hypotheken van toepassing zijnde vloer wordt dus opgenomen in de rapportage). Voor instellingen die de interneratingbenadering toepassen maar geen eigen LGD-ramingen gebruiken komen de risicolimiteringseffecten van financiële zekerheden tot uiting in E*, de volledig aangepaste blootstellingswaarde, en vervolgens in het LGD* overeenkomstig artikel 228, lid 2, van de VKV. Het naar blootstelling gewogen gemiddelde LGD in verband met iedere PD-„debiteurenklasse of -groep” vloeit voort uit het gemiddelde van de prudentiële LGD's toegewezen aan de blootstellingen van die klasse/groep, gewogen naar de respectieve blootstellingswaarde van kolom 110. Als er eigen LGD-ramingen worden toegepast, worden artikel 175 en artikel 181, leden 1 en 2, van de VKV in aanmerking genomen. In het geval van blootstellingen die onderworpen zijn aan de double default-behandeling dient het te rapporteren LGD overeen te komen met het LGD dat overeenkomstig artikel 161, lid 4, van de VKV is geselecteerd. De berekening van het naar blootstelling gewogen gemiddelde LGD wordt afgeleid van de risicoparameters zoals feitelijk gebruikt in het door de betreffende bevoegde autoriteit goedgekeurde interneratingsysteem. Er worden geen gegevens gerapporteerd voor blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening als bedoeld in artikel 153, lid 5. De blootstelling en de desbetreffende LGD's voor grote gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector en niet-gereglementeerde financiële entiteiten worden niet opgenomen in de berekening van kolom 230, maar uitsluitend in de berekening van kolom 240. |
||||
240 |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELD LGD (%) VOOR GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN Naar blootstelling gewogen gemiddeld LGD (%) voor alle blootstellingen zoals omschreven in artikel 142, leden 4 en 5, van de VKV die onderworpen zijn aan de hogere correlatie overeenkomstig artikel 153, lid 2, van de VKV. |
||||
250 |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LOOPTIJDWAARDE (DAGEN) De gerapporteerde waarde is in overeenstemming met artikel 162 van de VKV. Voor het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelden moet de blootstellingswaarde (kolom 110) worden gebruikt. De gemiddelde looptijd wordt gerapporteerd in dagen. Deze gegevens worden niet gerapporteerd voor blootstellingswaarden ten aanzien waarvan de looptijd niet bij de berekening van de risicogewogen posten wordt betrokken. Dit betekent dat deze kolom niet wordt ingevuld voor de blootstellingscategorie „Particulieren en kleine partijen”. |
||||
255 |
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S Zie voor centrale overheden en centrale banken, ondernemingen en instellingen artikel 153, leden 1 en 3, van de VKV. Zie voor particulieren en kleine partijen artikel 154, lid 1, van de VKV. De ondersteuningsfactor voor kmo's overeenkomstig artikel 501 van de VKV wordt niet in aanmerking genomen. |
||||
260 |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S Zie voor centrale overheden en centrale banken, ondernemingen en instellingen artikel 153, leden 1 en 3, van de VKV. Zie voor particulieren en kleine partijen artikel 154, lid 1, van de VKV. De ondersteuningsfactor voor kmo's overeenkomstig artikel 501 van de VKV wordt in aanmerking genomen. |
||||
270 |
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN Uitsplitsing van de risicogewogen posten na toepassing van de ondersteuningsfactor voor kmo's voor alle blootstellingen zoals omschreven in artikel 142, leden 4 en 5, van de VKV die onderworpen zijn aan de hogere correlatie overeenkomstig artikel 153, lid 2, van de VKV. |
||||
280 |
VERWACHTE VERLIESPOST Zie voor de definitie van verwacht verlies artikel 5, punt 3, van de VKV en voor de berekening artikel 158 van de VKV. Het te rapporteren bedrag van het verwachte verlies is gebaseerd op de risicoparameters zoals feitelijk gebruikt in het door de betreffende bevoegde autoriteit goedgekeurde interneratingsysteem. |
||||
290 |
(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN De waardeaanpassingen alsmede specifieke en algemene voorzieningen uit hoofde van artikel 159 van de VKV worden gerapporteerd. Algemene voorzieningen worden gerapporteerd door het bedrag naar evenredigheid toe te rekenen — overeenkomstig het verwachte verlies van de verschillende debiteurenklassen. |
||||
300 |
AANTAL DEBITEUREN Artikel 172, leden 1 en 2, van de VKV. Voor alle blootstellingscategorieën behalve particulieren en kleine partijen rapporteert de instelling het aantal afzonderlijk beoordeelde entiteiten/debiteuren, ongeacht het aantal verschillende leningen of blootstellingen dat is toegekend. Binnen de blootstellingscategorie „Particulieren en kleine partijen” rapporteert de instelling het aantal blootstellingen dat afzonderlijk in een bepaalde beoordelingsklasse of -groep is ondergebracht. Wanneer artikel 172, lid 2, van de VKV van toepassing is mag een debiteur in meerdere klassen in aanmerking genomen worden. Deze kolom heeft betrekking op een onderdeel van de structuur van de ratingsystemen en houdt daarom verband met de oorspronkelijke blootstellingen vóór toepassing van omrekeningsfactoren zoals die in de afzonderlijke debiteurenklassen of -groepen zijn ondergebracht, zonder rekening te houden met het effect van kredietrisicolimiteringstechnieken (met name herverdelingseffecten). |
Rijen |
Instructies |
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
015 |
waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's Hier worden uitsluitend blootstellingen gerapporteerd die voldoen aan de vereisten van artikel 501 van de VKV. |
020-060 |
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING: |
020 |
Balansposten die onderworpen zijn aan kredietrisico In artikel 24 van de VKV bedoelde actiefposten die in geen enkele andere categorie zijn opgenomen. Blootstellingen die balansposten zijn en die zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn of voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening worden gerapporteerd in de rijen 040-060 en dus niet in deze rij. Niet-afgewikkelde transacties overeenkomstig artikel 379, lid 1, van de VKV (indien niet afgetrokken) zijn geen balansposten maar worden desalniettemin in deze rij gerapporteerd. Blootstellingen voortvloeiende uit actiefposten die bij een CTP worden gestort overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 91, van de VKV en blootstellingen met betrekking tot wanbetalingsfondsen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 89, van de VKV worden opgenomen indien ze niet in rij 030 zijn gerapporteerd. |
030 |
Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico Posities buiten de balanstelling omvatten de in de lijst in bijlage I bij de VKV vermelde posten. Blootstellingen die posten buiten de balanstelling zijn en die zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn of voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening worden gerapporteerd in de rijen 040-060 en dus niet in deze rij. Blootstellingen voortvloeiende uit actiefposten die bij een CTP worden gestort overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 91, van de VKV en blootstellingen met betrekking tot wanbetalingsfondsen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 89, van de VKV worden opgenomen indien ze als posten buiten de balanstelling worden beschouwd. |
040-060 |
Blootstellingen/transacties die zijn onderworpen aan tegenpartijkredietrisico |
040 |
Effectenfinancieringstransacties Effectenfinancieringstransacties zoals omschreven in paragraaf 17 van het document van het Bazels Comité getiteld „The Application of Basel II to Trading Activities and the Treatment of Double Default Effects”, omvatten: (i) Retrocessie- en omgekeerde retrocessieovereenkomsten zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 82, van de VKV alsmede transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, en (ii) margeleningstransacties zoals omschreven in artikel 272, lid 3, van de VKV. Effectenfinancieringstransacties die in een productoverschrijdende verrekening zijn opgenomen en derhalve in rij 060 worden gerapporteerd, worden niet in deze rij gerapporteerd. |
050 |
Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn Derivaten omvatten de in bijlage II bij de VKV vermelde contracten. Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn die in een productoverschrijdende verrekening zijn opgenomen en derhalve in rij 060 worden gerapporteerd, worden niet in deze rij gerapporteerd. |
060 |
Productoverstijgende contractuele verrekening Zie de CR SA-instructies |
070 |
IN DEBITEURENKLASSEN OF -GROEPEN ONDERGEBRACHTE BLOOTSTELLINGEN: TOTAAL Voor blootstellingen met betrekking tot ondernemingen, instellingen en centrale overheden en centrale banken zie artikel 142, lid 1, punt 6, en artikel 170, lid 1, onder c), van de VKV. Voor blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen zie artikel 170, lid 3, onder b), van de VKV. Voor blootstellingen voortvloeiend uit gekochte kortlopende vorderingen zie artikel 166, lid 6, van de VKV. Blootstellingen met betrekking tot het verwateringsrisico van gekochte kortlopende vorderingen worden niet per debiteurenklasse of -groep maar in rij 180 gerapporteerd. Indien de instelling een groot aantal klassen of pools gebruikt, mag een beperkt aantal te rapporteren klassen of pools met de bevoegde autoriteiten worden overeengekomen. Er wordt geen algemene schaal gebruikt. De instellingen bepalen zelf welke schaal ze gebruiken. |
080 |
CRITERIA VOOR HET ONDERBRENGEN VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: TOTAAL Artikel 153, lid 5, van de VKV. Dit is uitsluitend van toepassing op de blootstellingscategorieën ondernemingen, instellingen en centrale overheden en centrale banken. |
090-150 |
UITSPLITSING NAAR RISICOGEWICHT VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN UIT HOOFDE VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: |
120 |
Waarvan: in categorie 1 Tabel 1 in artikel 153, lid 5, van de VKV. |
160 |
ALTERNATIEVE BEHANDELING: GEDEKT DOOR ONROEREND GOED Artikel 193, leden 1 en 2, artikel 194, leden 1 tot en met 7, en artikel 230, lid 3, van de VKV |
170 |
BLOOTSTELLINGEN VOORTVLOEIEND UIT NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES ONDER TOEPASSING VAN RISICOGEWICHTEN KRACHTENS DE ALTERNATIEVE BEHANDELING OF VAN EEN RISICOGEWICHT VAN 100 % EN ANDERE BLOOTSTELLINGEN WAAROP EEN RISICOGEWICHT WORDT TOEGEPAST Blootstellingen voortvloeiend uit niet-afgewikkelde transacties waarop de alternatieve behandeling als bedoeld in artikel 379, lid 2, eerste alinea, laatste zin, van de VKV wordt toegepast of waaraan een risicogewicht van 100 % overeenkomstig artikel 379, lid 2, laatste alinea, van de VKV wordt toegekend. Kredietderivaten voor de n-de wanbetaling zonder rating in de zin van artikel 153, lid 8, van de VKV en alle andere blootstellingen waarop een risicogewicht wordt toegepast en die niet in een andere rij zijn opgenomen, worden in deze rij gerapporteerd. |
180 |
VERWATERINGSRISICO: TOTAAL GEKOCHTE KORTLOPENDE VORDERINGEN Zie artikel 4, lid 1, punt 53, van de VKV voor een definitie van verwateringsrisico. Zie voor het berekenen van risicogewicht voor het verwateringsrisico artikel 157, lid 1, van de VKV. Overeenkomstig artikel 166, lid 6, van de VKV is de blootstellingswaarde voor gekochte kortlopende vorderingen het uitstaande bedrag, verminderd met de risicogewogen posten voor het verwateringsrisico vóór kredietrisicolimitering. |
3.3.4. C.08.02 — Krediet- en tegenpartijkredietrisico's en niet-afgewikkelde transacties: interneratingbenadering inzake kapitaalvereisten (uitsplitsing naar debiteurenklasse of -groep (CR IRB 2-template)
Kolom |
Instructies |
005 |
Debiteurenklasse (identificatiecode van een rij) Dit is een identificatiecode van een rij die uniek is voor elke rij op een bepaald blad van de tabel. Zij volgt de numerieke orde 1, 2, 3, enz. |
010-300 |
De instructies voor elk van deze kolommen zijn gelijk aan die voor de overeenkomstig genummerde kolommen in tabel CR IRB 1. |
Rij |
Instructies |
010-001-010-NNN |
De waarden die in deze rijen worden gerapporteerd moeten van laag naar hoog worden gerangschikt, afhankelijk van de PD die aan de debiteurenklasse of -groep wordt toegekend. De PD voor in gebreke blijvende debiteuren is gelijk aan 100 %. Blootstellingen waarop de alternatieve behandeling voor zekerheden in de vorm van onroerend goed toegepast wordt (alleen beschikbaar indien geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt) worden niet volgens de PD van de debiteur ondergebracht en niet in deze template gerapporteerd. |
3.4. KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INFORMATIE MET GEOGRAFISCHE UITSPLITSINGEN (CR GB)
78. |
De instellingen die aan de in artikel 5, onder a), 4), van deze verordening vastgestelde drempel voldoen moeten informatie verstrekken over zowel het thuisland als ieder niet-thuisland. De drempel is alleen van toepassing op de tabellen 1 en 2. Blootstellingen met betrekking tot supranationale organisaties worden aan de geografische zone „Andere landen” toegewezen. |
79. |
Onder „vestigingsplaats van de debiteur” wordt verstaan het land van oprichting van de debiteur. Dit concept kan op basis van „directe debiteur” en „uiteindelijk risico” worden toegepast. Dat betekent dat kredietrisicolimiteringstechnieken de allocatie van een blootstelling aan een land kunnen veranderen. Blootstellingen met betrekking tot supranationale organisaties worden niet aan het land van vestiging van de instelling, maar aan de geografische zone „Andere landen” toegewezen, ongeacht de blootstellingscategorie waaraan de blootstelling met betrekking tot supranationale organisaties is toegewezen. |
80. |
Gegevens over „oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren” moeten onder vermelding van het land van vestiging van de directe debiteur worden gerapporteerd. Gegevens over „blootstellingswaarde”en „risicogewogen posten” moeten volgens het land van vestiging van de uiteindelijke debiteur worden gerapporteerd. |
3.4.1. C 09.01 — Geografische uitsplitsing van blootstellingen naar vestigingsplaats van de debiteur: blootstellingen in het kader van de standaardbenadering (CR GB 1)
3.4.1.1. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 010 van de CR SA-template. |
020 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling De oorspronkelijke blootstelling vóór de toepassing van omrekeningsfactoren voor blootstellingen die als „blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan” zijn geclassificeerd. Deze „pro-memoriepost” biedt aanvullende informatie over de debiteurenstructuur van de blootstellingscategorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling”. Hier worden blootstellingen gerapporteerd ten aanzien waarvan de debiteuren zouden worden gerapporteerd indien die blootstellingen niet in de blootstellingscategorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” zouden zijn ondergebracht. Deze informatie betreft een „pro-memoriepost” en heeft dus geen gevolgen voor de berekening van de risicogewogen posten van de categorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” in de zin van artikel 112, onder j, van de VKV. |
040 |
In de periode waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling Het bedrag van de oorspronkelijke blootstellingen die tijdens de periode van drie maanden na de laatste verslagdatum naar de blootstellingscategorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” overgegaan zijn, wordt gerapporteerd voor de blootstellingscategorie waartoe de debiteur oorspronkelijk behoorde. |
050 |
Algemene kredietrisicoaanpassingen Kredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 van de VKV. |
055 |
Specifieke kredietrisicoaanpassingen Kredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 van de VKV. |
060 |
Afschrijvingen Afschrijvingen betreffen zowel verlagingen van de boekwaarde van rechtstreeks in de winst- en verliesrekening opgenomen financiële activa die een waardevermindering hebben ondergaan [IFRS 7.B5.(d).(i)] als verlagingen van de bedragen die ten laste worden gebracht van de voorziening voor de boekwaarde van financiële activa die een waardevermindering hebben ondergaan [IFRS 7.B5.(d).(ii)]. |
070 |
Kredietrisicoaanpassingen/afschrijvingen voor waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling De som van de kredietrisicoaanpassingen en afschrijvingen voor blootstellingen die tijdens de periode van drie maanden na de laatste overlegging van gegevens als „blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan” zijn geclassificeerd. |
075 |
Blootstellingswaarde Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 200 van de CR SA-template. |
080 |
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 215 van de CR SA-template. |
090 |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 220 van de CR SA-template. |
Rijen |
|
010 |
Centrale overheden of centrale banken Artikel 112, onder a), van de VKV. |
020 |
Regionale of lokale overheden Artikel 112, onder b), van de VKV. |
030 |
Publiekrechtelijke lichamen Artikel 112, onder c), van de VKV. |
040 |
Multilaterale ontwikkelingsbanken Artikel 112, onder d), van de VKV. |
050 |
Internationale organisaties Artikel 112, onder e), van de VKV. |
060 |
Instellingen Artikel 112, onder f), van de VKV. |
070 |
Ondernemingen Artikel 112, onder g), van de VKV. |
075 |
waarvan: Kmo's Dezelfde definitie als voor rij 020 van de CR SA-template. |
080 |
Particulieren en kleine partijen Artikel 112, onder h), van de VKV. |
085 |
waarvan: Kmo's Dezelfde definitie als voor rij 020 van de CR SA-template. |
090 |
Gedekt door hypotheken op onroerend goed Artikel 112, onder i), van de VKV. |
095 |
waarvan: Kmo's Dezelfde definitie als voor rij 020 van de CR SA-template. |
100 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling Artikel 112, onder j), van de VKV |
110 |
Blootstellingen met een bijzonder hoog risico Artikel 112, onder k), van de VKV. |
120 |
Gedekte obligaties Artikel 112, onder l), van de VKV. |
130 |
Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn Artikel 112, onder n), van de VKV. instellingen voor collectieve belegging (icb's) |
140 |
Instellingen voor collectieve belegging (icb's) Artikel 112, onder o), van de VKV. |
150 |
Blootstellingen in aandelen Artikel 112, onder p), van de VKV. |
160 |
Overige posten Artikel 112, onder q), van de VKV. |
3.4.2. C 09.02 — Geografische uitsplitsing van blootstellingen naar vestigingsplaats van de debiteur: blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering (CR GB 2)
3.4.2.1. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 020 van de CR IRB-template. |
030 |
Waarvan blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan: De oorspronkelijke blootstellingswaarde voor blootstellingen die overeenkomstig artikel 178 van de VKV als „blootstelling ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan” zijn geclassificeerd. |
040 |
In de periode waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling Het bedrag van de oorspronkelijke blootstellingen die tijdens de periode van drie maanden na de laatste verslagdatum naar de blootstellingscategorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” overgegaan zijn, wordt gerapporteerd voor de blootstellingscategorie waartoe de debiteur oorspronkelijk behoorde. |
050 |
Algemene kredietrisicoaanpassingen Kredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 van de VKV. |
055 |
Specifieke kredietrisicoaanpassingen Kredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 van de VKV. |
060 |
Afschrijvingen Afschrijvingen betreffen zowel verlagingen van de boekwaarde van rechtstreeks in de winst- en verliesrekening opgenomen financiële activa die een waardevermindering hebben ondergaan [IFRS 7.B5.(d).(i)] als verlagingen van de bedragen die ten laste worden gebracht van de voorziening voor de boekwaarde van financiële activa die een waardevermindering hebben ondergaan [IFRS 7.B5.(d).(ii)]. |
070 |
Kredietrisicoaanpassingen/afschrijvingen voor waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling De som van de kredietrisicoaanpassingen en afschrijvingen voor blootstellingen die tijdens de periode van drie maanden na de laatste overlegging van gegevens als „blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan” zijn geclassificeerd. |
080 |
INTERN RATINGSYSTEEM/AAN DE DEBITEURENKLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%) Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 010 van de CR IRB-template. |
090 |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 230 van de CR IRB-template. De bepalingen van artikel 181, lid 1, onder h, van de VKV zijn van toepassing. Er worden geen gegevens gerapporteerd voor blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening als bedoeld in artikel 153, lid 5. |
100 |
Waarvan: blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan Het naar blootstelling gewogen LGD voor blootstellingen die overeenkomstig artikel 178 van de VKV als „blootstelling ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan” zijn geclassificeerd. |
105 |
Blootstellingswaarde Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 110 van de CR IRB-template. |
110 |
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 255 van de CR IRB-template. |
120 |
Waarvan blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan: De risicogewogen posten voor blootstellingen die overeenkomstig artikel 178 van de VKV als „blootstelling ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan” zijn geclassificeerd. |
125 |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 260 van de CR IRB-template. |
130 |
VERWACHTE VERLIESPOST Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 280 van de CR IRB-template. |
Rijen |
|
010 |
Centrale overheden en centrale banken (Artikel 147, lid 2, onder a), van de VKV) |
020 |
Instellingen (Artikel 147, lid 2, onder b), van de VKV) |
030 |
Ondernemingen (Alle ondernemingen overeenkomstig artikel 147, lid 2, onder c)) |
040 |
Waarvan: gespecialiseerde kredietverlening (Artikel 147, lid 8, onder a), VKV) Er worden geen gegevens gerapporteerd voor blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening als bedoeld in artikel 153, lid 5. |
050 |
Waarvan: Kmo's (Artikel 147, lid 2, onder c), van de VKV) |
060 |
Particulieren en kleine partijen Alle blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen overeenkomstig artikel 147, lid 2, onder d). |
070 |
Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed Blootstellingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV die door onroerend goed worden gedekt. |
080 |
Kmo's Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), juncto artikel 153, lid 3, van de VKV die door onroerend goed worden gedekt. |
090 |
Niet-kmo's Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV die door onroerend goed worden gedekt. |
100 |
Particulieren en kleine partijen — Gekwalificeerde revolverende blootstellingen (Artikel 147, lid 2, onder d), juncto artikel 154, lid 4, van de VKV) |
110 |
Andere particulieren en kleine partijen Blootstellingen met betrekking tot andere particulieren en kleine partijen overeenkomstig artikel 147, lid 2, onder d), worden niet in de rijen 070 tot en met 100 gerapporteerd. |
120 |
Kmo's Blootstellingen met betrekking tot andere particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), juncto artikel 153, lid 3, van de VKV. |
130 |
Niet-kmo's Blootstellingen met betrekking tot andere particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV. |
140 |
Aandelen Blootstellingen in aandelen in de zin van artikel 147, lid 2, onder e), van de VKV. |
3.4.3. C 09.03 — Geografische uitsplitsing van betrokken kredietblootstellingen ten behoeve van de berekening van de instellingsspecifieke contracyclische buffer (CR GB 3)
3.4.3.1. Algemene opmerkingen
81. |
Overeenkomstig artikel 128, punt 7, in samenhang met de artikelen 130 en 140, lid 1, van de RKV is het contracyclische bufferpercentage het „gewogen gemiddelde van de contracyclische bufferpercentages die van toepassing zijn in de rechtsgebieden waar de relevante kredietblootstellingen van de instelling gesitueerd zijn”. Het gewogen gemiddelde wordt als volgt berekend: a) Teller: totale, overeenkomstig deel 3, titel II, van de VKV bepaalde eigenvermogensvereisten voor kredietrisico in verband met de desbetreffende kredietblootstellingen op het betrokken grondgebied b) Noemer: totale, overeenkomstig deel 3, titel II, van de VKV bepaalde eigenvermogensvereisten voor kredietrisico in verband met alle desbetreffende kredietblootstellingen |
82. |
Deze tabel is ingevoerd om meer informatie te ontvangen over de elementen van de instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer. De gevraagde informatie heeft betrekking op de eigenvermogensvereisten voor kredietblootstellingen, securitisatieblootstellingen en handelsportefeuilleblootstellingen relevant voor de berekening van de instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer (CCB) overeenkomstig artikel 140 VKV (relevante kredietblootstellingen), en bepaald overeenkomstig deel drie, titel II en titel IV van de VKV. |
83. |
De informatie wordt per land gerapporteerd. De verdeling per land van de eigenvermogensvereisten van de relevante kredietblootstellingen moet gebeuren overeenkomstig de bepalingen neergelegd in de technische reguleringsnorm van de EBA met betrekking tot de methode voor de bepaling van de geografische locatie van de relevante kredietblootstellingen EBA/RTS/2013/15. De in artikel 5, onder a), punt 4, van deze verordening vastgestelde drempel is voor de rapportage van deze uitsplitsing niet van belang. |
3.4.3.2. Instructies voor bepaalde posities
Rijen |
|
010 |
Eigenvermogensvereisten De eigenvermogensvereisten voor de relevante kredietblootstellingen, securitisatieblootstellingen en handelsportefeuilleblootstellingen overeenkomstig artikel 140, lid 4, VKV en bepaald overeenkomstig deel drie, titel II en titel IV van de VKV. |
3.5. C 10.01 EN C 10.02 — BLOOTSTELLINGEN IN AANDELEN IN HET KADER VAN DE INTERNERATINGBENADERING (CR EQU IRB 1 EN CR EQU IRB 2)
3.5.1. Algemene opmerkingen
84. |
De CR EQU IRB-template is een dubbel template: CR EQU IRB 1 geeft een algemeen overzicht van de IRB-blootstellingen in de categorie „blootstellingen in aandelen” en de verschillende methoden voor het berekenen van het totaal van de risicoposten. CR EQU IRB 2 betreft een uitsplitsing van de totale blootstellingen die in het kader van de PD/LGD-benadering in debiteurenklassen zijn ondergebracht. „CR EQU IRB” verwijst in de instructies hieronder naar de CR EQU IRB 1- en/of de CR EQU IRB 2-template, naargelang van het geval. |
85. |
De CR EQU IRB-template biedt informatie over de berekening van risicogewogen posten voor kredietrisico (artikel 92, lid 3, onder a), van de VKV) overeenkomstig de interneratingbenadering (deel 3, titel II, hoofdstuk 3, van de VKV) voor blootstellingen in aandelen als bedoeld in artikel 147, lid 2, onder e), van de VKV. |
86. |
De volgende blootstellingen worden overeenkomstig artikel 147, lid 6, van de VKV in de categorie „blootstellingen in aandelen” ondergebracht:
|
87. |
Blootstellingen met betrekking tot instellingen voor collectieve beleggingen die worden behandeld overeenkomstig de eenvoudige risicogewichtbenadering als bedoeld in artikel 152 van de VKV worden eveneens in de CR EQU IRB-template gerapporteerd. |
88. |
Overeenkomstig artikel 151, lid 1, van de VKV verstrekken instellingen de CR EQU IRB-template wanneer zij een van de in artikel 155 van de VKV genoemde benaderingen toepassen:
Voorts rapporteren instellingen die de interneratingbenadering toepassen in de CR EQU IRB-template tevens de risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen die een vaste risicogewichtbehandeling krijgen (maar niet expliciet worden behandeld overeenkomstig de eenvoudige risicogewichtbenadering of het (tijdelijk of permanent) gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering van kredietrisico (zoals blootstellingen in aandelen waarvoor overeenkomstig artikel 48, lid 4, van de VKV een risicogewicht van 250 % dan wel overeenkomstig artikel 471, lid 2, van de VKV een risicogewicht van 370 % geldt). |
89. |
De volgende vorderingen in aandelen worden niet in de CR EQU IRB-template gerapporteerd:
|
3.5.2. Instructies voor bepaalde posities (geldend voor zowel CR EQU IRB 1 als CR EQU IRB 2)
Kolommen |
|
005 |
DEBITEURENKLASSE (IDENTIFICATIECODE VAN EEN RIJ) De debiteurenklasse is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de tabel. Zij volgt de numerieke orde 1, 2, 3, enz. |
010 |
INTERNERATINGSYSTEEM AAN DE DEBITEURENKLASSE TOEGEKENDE PD (%) Instellingen die de PD/LGD-benadering toepassen rapporteren in kolom 10 de overeenkomstig artikel 165, lid 1, van de VKV berekende kans op wanbetaling (probability of default — PD). De aan de debiteurenklasse of -groep toegekende PD die moet worden gerapporteerd, moet voldoen aan de minimumvereisten die in deel 3, titel II, hoofdstuk 3, afdeling 6, van de VKV zijn vastgelegd. Voor elke afzonderlijke debiteurenklasse of -groep wordt de aan die specifieke klasse of groep toegekende PD gerapporteerd. Alle gerapporteerde risicoparameters worden afgeleid van de risicoparameters als gebruikt in het door de betreffende bevoegde autoriteit goedgekeurde interneratingsysteem. Voor cijfers betreffende een samenvoeging van debiteurenklassen of -groepen (zoals „totale blootstellingen”) moet het naar blootstelling gewogen gemiddelde worden vermeld van de PD's die aan de debiteurenklassen of -groepen in de samenvoeging zijn toegekend. Alle blootstellingen, met inbegrip van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan, moeten in aanmerking worden genomen bij het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelde PD. Bij die berekening wordt voor wegingsdoeleinden de blootstellingswaarde gebruikt waarvoor met niet-volgestorte kredietprotectie rekening wordt gehouden (kolom 060). |
020 |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN De instellingen vermelden in kolom 020 de oorspronkelijke blootstellingswaarde (vóór toepassing van omrekeningsfactoren). Overeenkomstig de bepalingen van artikel 167 van de VKV is de blootstellingswaarde voor blootstellingen in aandelen gelijk aan de boekwaarde die resteert na bepaalde kredietrisicoaanpassingen. De blootstellingswaarde van blootstellingen in aandelen buiten de balanstelling is gelijk aan de nominale waarde van de blootstelling na bepaalde kredietrisicoaanpassingen. De instellingen vermelden in kolom 20 tevens de in bijlage 1 bij de VKV genoemde posten buiten de balanstelling die in de categorie „blootstellingen in aandelen” zijn ondergebracht (zoals „onbetaald deel van niet-volgestorte aandelen en effecten”). Instellingen die de eenvoudige risicogewichtbenadering of de (in artikel 165, lid 1, van de VKV bedoelde) PD/LGD-benadering toepassen, houden tevens rekening met de compensatiebepalingen van artikel 155, lid 2, van de VKV. |
030-040 |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING NIET-VOLGESTORDE KREDIETPROTECTIE GARANTIES KREDIETDERIVATEN Ongeacht de benadering die voor het berekenen van de risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen wordt gevolgd, kunnen instellingen met niet-volgestorte kredietprotectie voor posities in aandelen rekening houden (artikel 155, leden 2, 3 en 4, van de VKV). instellingen die de eenvoudige risicogewichtbenadering of de PD/LGD-benadering toepassen, rapporteren in de kolommen 030 en 040 het bedrag voor niet-volgestorte kredietprotectie in de vorm van garanties (kolom 030) of kredietderivaten (kolom 040) waarmee overeenkomstig de in deel 3, titel II, hoofdstuk 4, van de VKV beschreven methoden rekening is gehouden. |
050 |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING MIDDELS KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN (–) TOTALE UITSTROMEN De instellingen rapporteren in kolom 050 het deel van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren dat wordt gedekt door niet-volgestorte kredietprotectie waarmee overeenkomstig de in deel 3, titel II, hoofdstuk 4, van de VKV beschreven methoden rekening is gehouden. |
060 |
BLOOTSTELLINGSWAARDE Instellingen die de eenvoudige risicogewichtbenadering of de PD/LGD-benadering toepassen, rapporteren in kolom 060 de blootstellingswaarde waarvoor met uit niet-volgestorte kredietprotectie voortvloeiende substitutie-effecten rekening wordt gehouden (artikel 155, leden 2 en 3, en artikel 167 van de VKV). Er zij aan herinnerd dat de blootstellingswaarde in geval van blootstellingen in aandelen buiten de balanstelling gelijk is aan de nominale waarde na bepaalde kredietrisicoaanpassingen (artikel 167 van de VKV). |
070 |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) Instellingen die de PG/LGD-benadering toepassen, rapporteren in kolom 070 van de CR EQU IRB 2-template het naar blootstelling gewogen gemiddelde van de aan de debiteurenklassen of -groepen in de samenvoeging toegekende LGD's. Hetzelfde geldt voor rij 020 van de CR EQU IRB-template. Voor het berekenen van het naar blootstelling gewogen gemiddelde LGD moet de blootstellingswaarde worden gebruikt waarvoor met niet-volgestorte kredietprotectie rekening wordt gehouden (kolom 060). De instellingen nemen tevens de bepalingen van artikel 165, lid 2, van de VKV in aanmerking. |
080 |
RISICOGEWOGEN POSTEN De instellingen rapporteren in kolom 080 de risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen, berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 155 van de VKV. Indien instellingen die de PD/LGD-benadering hanteren niet over voldoende informatie beschikken om de in artikel 178 van de VKV vervatte definitie van wanbetaling toe te passen, worden de risicogewichten bij het berekenen van de risicogewogen posten vermenigvuldigd met een factor 1,5 (artikel 155, lid 3, van de VKV). Wat betreft de inputparameter M (looptijd) voor de risicogewichtfunctie, wordt aan blootstellingen in aandelen een looptijd van vijf jaar toegekend (artikel 165, lid 3, van de VKV). |
090 |
PRO-MEMORIEPOST: VERWACHTE VERLIESPOST De instellingen rapporteren in kolom 090 de verwachte verliespost voor blootstellingen in aandelen, berekend overeenkomstig artikel 158, leden 4, 7, 8 en 9, van de VKV. |
90. |
Overeenkomstig artikel 155 van de VKV kunnen de instellingen verschillende benaderingen (eenvoudige risicogewichtbenadering, PD/LGD-benadering of internemodellenbenadering) voor verschillende portefeuilles toepassen wanneer zij deze verschillende benaderingen ook intern toepassen. De instellingen vermelden in de CR EQU IRB 1-template tevens risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen die een vaste risicogewichtbehandeling krijgen (maar niet expliciet worden behandeld volgens de eenvoudige risicogewichtbenadering of het (tijdelijk of permanent) gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering van kredietrisico).
|
3.6. C 11.00 — AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO (CR SETT)
3.6.1. Algemene opmerkingen
91. |
In deze template moet informatie worden vermeld over transacties in zowel de handelsportefeuille als de niet-handelsportefeuille die na de overeengekomen leveringsdata nog niet afgewikkeld zijn, alsook over de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor het afwikkelingsrisico, een en ander overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), ii), en artikel 378 van de VKV. |
92. |
De instellingen rapporteren in de CR SETT-template informatie over het afwikkelings-/leveringsrisico in verband met schuldinstrumenten, aandelen, buitenlandse valuta en grondstoffen in hun handels- of niet-handelsportefeuille. |
93. |
Overeenkomstig artikel 378 van de VKV vallen retrocessietransacties en transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen in verband met schuldinstrumenten, aandelen, buitenlandse valuta en grondstoffen niet onder het afwikkelings-/leveringsrisico. Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn die na de overeengekomen leveringsdata nog niet afgewikkeld zijn, zijn echter wel aan eigenvermogensvereisten voor het afwikkelings-/leveringsrisico onderworpen, zoals bepaald in artikel 378 van de VKV. |
94. |
In geval van na de overeengekomen leveringsdatum nog niet afgewikkelde transacties berekenen de instellingen het prijsverschil waarvoor zij aan risico zijn blootgesteld. Dit is het verschil tussen de overeengekomen afwikkelingsprijs voor het schuldinstrument, het aandeel, de buitenlandse valuta of de grondstof in kwestie, en de actuele marktwaarde daarvan, indien dit verschil voor de instelling een verlies zou kunnen opleveren. |
95. |
De instellingen vermenigvuldigen dit verschil met de passende factor in tabel 1 van artikel 378 van de VKV om de bijbehorende eigenvermogensvereisten te bepalen. |
96. |
De eigenvermogensvereisten voor het afwikkelings-/leveringsrisico worden overeenkomstig artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV met 12,5 vermenigvuldigd om de risicoposten te berekenen. |
97. |
Er zij op gewezen dat eigenvermogensvereisten voor niet-afgewikkelde transacties overeenkomstig artikel 379 van de VKV niet onder de CR SETT-template vallen; zij worden in de templates voor kredietrisico (CR SA, CR IRB) gerapporteerd. |
3.6.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES TEGEN AFWIKKELINGSPRIJS Overeenkomstig artikel 378 van de VKV rapporteren de instellingen in deze kolom 010 na de overeengekomen leveringsdatum nog niet afgewikkelde transacties tegen de overeengekomen afwikkelingsprijs. Alle niet-afgewikkelde transacties moeten in kolom 010 worden vermeld, ongeacht of ze na de overeengekomen afwikkelingsdatum winst of verlies inhouden. |
020 |
BLOOTSTELLING IN VERBAND MET PRIJSVERSCHIL ALS GEVOLG VAN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES Overeenkomstig artikel 378 van de VKV rapporteren de instellingen in kolom 020 het prijsverschil tussen de overeengekomen afwikkelingsprijs voor het schuldinstrument, het aandeel, de buitenlandse valuta of de grondstof in kwestie, en de actuele marktwaarde daarvan, indien dit verschil voor de instelling een verlies zou kunnen opleveren. Uitsluitend niet-afgewikkelde transacties die na de overeengekomen afwikkelingsdatum verlies inhouden worden in kolom 020 gerapporteerd. |
030 |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN De instellingen rapporteren in kolom 030 de overeenkomstig artikel 378 van de VKV berekende eigenvermogensvereisten. |
040 |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELINGSRISICO Overeenkomstig artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV vermenigvuldigen de instellingen hun in kolom 030 gerapporteerde eigenvermogensvereisten met 12,5 om de risicoposten voor afwikkelingsrisico te verkrijgen. |
Rijen |
|
010 |
Totaal van niet-afgewikkelde transacties in de niet-handelsportefeuille De instellingen rapporteren in rij 010 de samengevoegde informatie omtrent het afwikkelings-/leveringsrisico voor posities in de niet-handelsportefeuille (overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), ii), en artikel 378 van de VKV). De instellingen rapporteren in 010/010 de som van op de overeengekomen leveringsdata nog niet afgewikkelde transacties tegen de desbetreffende overeengekomen afwikkelingsprijzen. De instellingen rapporten in 010/020 de samengevoegde informatie omtrent blootstelling in verband met prijsverschillen als gevolg van niet-afgewikkelde transacties die verlies inhouden. De instellingen rapporteren in 010/030 de geaggregeerde eigenvermogensvereisten voortvloeiend uit optelling van de eigenvermogensvereisten voor niet-afgewerkte transacties door het in kolom 020 gerapporteerde „prijsverschil” te vermenigvuldigen met de juiste factor naargelang van het aantal werkdagen na de overeengekomen afwikkelingsdatum (overeenkomstig de in tabel 1 in artikel 378 van de VKV genoemde categorieën). |
020 t/m 060 |
Transacties met maximaal vier dagen vertraagde afwikkeling (factor 0 %) Transacties met tussen 5 en 15 dagen vertraagde afwikkeling (factor 8 %) Transacties met tussen 16 en 30 dagen vertraagde afwikkeling (factor 50 %) Transacties met tussen 31 en 45 dagen vertraagde afwikkeling (factor 75 %) Transacties met meer dan 46 dagen vertraagde afwikkeling (factor 100 %) De instellingen rapporteren in de rijen 020 tot en met 060 informatie omtrent het afwikkelings-/leveringsrisico voor posities in de niet-handelsportefeuille overeenkomstig de in tabel 1 in artikel 378 van de VKV genoemde categorieën. Er zijn geen eigenvermogensvereisten voor het afwikkelings-/leveringsrisico van transacties waarvan de afwikkeling na de overeengekomen afwikkelingsdatum maar minder dan vijf werkdagen na die datum plaatsvindt. |
070 |
Totaal van niet-afgewikkelde transacties in de handelsportefeuille De instellingen rapporteren in rij 070 samengevoegde informatie omtrent het afwikkelings-/leveringsrisico voor posities in de handelsportefeuille (overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), ii), en artikel 378 van de VKV). De instellingen rapporteren in 070/010 de som van op de overeengekomen leveringsdata nog niet afgewikkelde transacties tegen de desbetreffende overeengekomen afwikkelingsprijzen. De instellingen rapporten in 070/020 de samengevoegde informatie omtrent blootstelling in verband met prijsverschillen als gevolg van niet-afgewikkelde transacties die verlies inhouden. De instellingen rapporteren in 070/030 de geaggregeerde eigenvermogensvereisten voortvloeiend uit optelling van de eigenvermogensvereisten voor niet-afgewerkte transacties door het in kolom 020 gerapporteerde „prijsverschil” te vermenigvuldigen met de juiste factor naargelang van het aantal werkdagen na de overeengekomen afwikkelingsdatum (overeenkomstig de in tabel 1 in artikel 378 van de VKV genoemde categorieën). |
080 t/m 120 |
Transacties met maximaal vier dagen vertraagde afwikkeling (factor 0 %) Transacties met tussen 5 en 15 dagen vertraagde afwikkeling (factor 8 %) Transacties met tussen 16 en 30 dagen vertraagde afwikkeling (factor 50 %) Transacties met tussen 31 en 45 dagen vertraagde afwikkeling (factor 75 %) Transacties met meer dan 46 dagen vertraagde afwikkeling (factor 100 %) De instellingen rapporteren in de rijen 080 tot en met 120 informatie omtrent het afwikkelings-/leveringsrisico voor posities in de handelsportefeuille overeenkomstig de in tabel 1 in artikel 378 van de VKV genoemde categorieën. Er zijn geen eigenvermogensvereisten voor het afwikkelings-/leveringsrisico van transacties waarvan de afwikkeling na de overeengekomen afwikkelingsdatum maar minder dan vijf werkdagen na die datum plaatsvindt. |
3.7. C 12.00 — KREDIETRISICO: SECURITISATIE — STANDAARDBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC SA)
3.7.1. Algemene opmerkingen
98. |
In deze template moet informatie worden verstrekt over alle volgens de standaardbenadering behandelde securitisaties waarvoor een significante risico-overdracht is opgenomen en waarbij de rapporterende instelling betrokken is. Er zijn dan ook specifieke rapportageposten voor initiators, voor sponsors en voor beleggers. De CR SEC IRB-template bestrijkt hetzelfde terrein als de CR SEC SA-template: |
99. |
Het CR SEC SA-template is bedoeld voor het bundelen van informatie over zowel traditionele als synthetische securitisaties in de bankportefeuille als omschreven in artikel 242, punten 10 en 11, van de VKV. |
3.7.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
TOTAALBEDRAG VAN GEÏNITIEERDE GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN Initiërende instellingen moeten het op de verslagdatum uitstaande bedrag van alle in de securitisatietransactie geïnitieerde actuele gesecuritiseerde blootstellingen rapporteren, ongeacht de houder van de posities. Dit betekent dat rapportage moet plaatsvinden van zowel gesecuritiseerde blootstellingen in de balanstelling (zoals obligaties en achtergestelde leningen) als blootstellingen buiten de balanstelling en derivaten (zoals achtergestelde kredietlijnen, liquiditeitsfaciliteiten, renteswaps, kredietverzuimswaps, enz.) die bij de securitisatie geïnitieerd zijn. De initiator houdt bij de rapportage voor de CR SEC SA- of CR SEC IRB-template geen rekening met traditionele securitisaties waarbij hij geen positie aanhoudt. Vervroegdeaflossingsbepalingen bij een securitisatie van revolverende blootstellingen als omschreven in artikel 242, punt 12, van de VKV worden in dit verband tot door de initiator aangehouden securitisatieposities gerekend. |
020-040 |
SYNTHETISCHE SECURITISATIES: KREDIETPROTECTIE VOOR GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN Overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 249 en 250 van de VKV wordt ten aanzien van de kredietprotectie voor gesecuritiseerde blootstellingen aangenomen dat er geen sprake is van looptijdmismatch. |
020 |
(–) VOLGESTORTE KREDIETPROCTIE (CVA) De uitgebreide procedure voor het berekenen van de voor volatiliteit gecorrigeerde waarde van de zekerheid (CVA) die in deze kolom moet worden gerapporteerd is vastgelegd in artikel 223, lid 2, van de VKV. |
030 |
(–) TOTALE UITSTROMEN: VOOR NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE GECORRIGEERDE WAARDEN (G*) Overeenkomstig de algemene regel voor „instromen” en „uitstromen” worden de in deze kolom gerapporteerde bedragen als „instromen” opgenomen in de betreffende template voor kredietrisico (CR SA of CR IRB) en de voor de protectiegever (de derde waaraan de tranche door middel van niet-volgestorte kredietprotectie wordt overgedragen) relevante blootstellingscategorie. De procedure voor het berekenen van het voor valutarisico gecorrigeerde nominale bedrag van de kredietprotectie (G*) is vastgelegd in artikel 233, lid 3, van de VKV. |
040 |
BEHOUDEN OF TERUGGEKOCHT NOTIONEEL BEDRAG VAN KREDIETPROTECTIE Alle behouden of teruggekochte tranches, zoals aangehouden eersteverliesposities, worden met hun nominale waarde gerapporteerd. Met het effect van reglementaire reductiefactoren op de kredietprotectie wordt bij het berekenen van het behouden of teruggekochte bedrag van die protectie geen rekening gehouden. |
050 |
SECURITISATIEPOSITIES: OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN De door de rapporterende instelling aangehouden securitisatieposities, berekend overeenkomstig artikel 246, lid 1, onder a), c) en e), en lid 2 van de VKV, zonder toepassing van kredietomrekeningsfactoren en eventuele kredietrisicoaanpassingen en voorzieningen. Verrekening is alleen relevant in geval van meerdere aan dezelfde SSPE verstrekte derivatencontracten die onder een toelaatbare verrekeningsovereenkomst vallen. De in deze kolom te rapporteren waardeaanpassingen en voorzieningen betreffen uitsluitend securitisatieposities. Waardeaanpassingen voor gesecuritiseerde posities blijven buiten beschouwing. In geval van vervroegdeaflossingsbepalingen moeten instellingen het bedrag van het „belang van de initiator” specificeren zoals bepaald in artikel 256, lid 2, van de VKV. Bij synthetische securitisaties zijn de posities die door de initiator in de vorm van posten in de balanstelling en/of in het belang van de beleggers (vervroegde aflossing) worden aangehouden het resultaat van samenvoeging van de kolommen 010 tot en met 040. |
060 |
(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN Waardeaanpassingen en voorzieningen (artikel 159 van de VKV) voor kredietverliezen die zijn gerealiseerd overeenkomstig het kader voor financiële verslaggeving waaraan de rapporterende entiteit is onderworpen. Waardeaanpassingen omvatten alle in het resultaat opgenomen bedragen voor kredietverliezen inzake financiële activa vanaf de eerste opneming daarvan in de balans (met inbegrip van verliezen als gevolg van het kredietrisico van tegen reële waarde gemeten financiële activa die niet op de blootstellingswaarde in mindering worden gebracht) plus het disagio op blootstellingen die in staat van wanbetaling zijn gekocht, overeenkomstig artikel 166, lid 1, van de VKV. Voorzieningen omvatten geaccumuleerde bedragen voor kredietverliezen in posten buiten de balanstelling. |
070 |
BLOOTSTELLING NA VERREKENING VAN WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN Securitisatieposities overeenkomstig artikel 246, leden 1 en 2, van de VKV zonder toepassing van omrekeningsfactoren. Deze informatie houdt verband met kolom 040 van de CR SA Total-template. |
080-110 |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING Artikel 4, lid 1, punt 57, en deel 3, titel II, hoofdstuk 4, van de VKV. In dit kolommenblok wordt informatie verzameld over kredietrisicolimiteringstechnieken die het kredietrisico van een of meer blootstellingen via substitutie van blootstellingen beperken (zoals hieronder aangegeven voor instromen en uitstromen). Zie de instructies voor CR SA (rapportage van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect). |
080 |
(–) NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (GA) Niet-volgestorte kredietprotectie is omschreven in artikel 4, lid 1, punt 59, en geregeld in artikel 235 van de VKV. Zie de instructies voor CR SA (rapportage van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect). |
090 |
(–) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE Volgestorte kredietprotectie is omschreven in artikel 4, lid 1, punt 58, en geregeld in de artikelen 195, 197 en 200 van de VKV. Credit linked notes en verrekening van balansposten overeenkomstig de artikelen 218 tot en met 236 van de VKV worden als zekerheden in de vorm van contanten behandeld. Zie de instructies voor CR SA (rapportage van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect). |
100-110 |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN: Ook instromen en uitstromen binnen dezelfde blootstellingscategorieën en, voor zover relevant, risicogewichten of debiteurenklassen worden gerapporteerd. |
100 |
(–) TOTALE UITSTROMEN Artikel 222, lid 3, en artikel 235, leden 1 en 2, van de VKV. De uitstromen komen overeen met het gedekte deel van „Blootstelling na verrekening van waardeaanpassingen en voorzieningen”, dat in mindering wordt gebracht op de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de debiteur en vervolgens wordt ondergebracht in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de protectiegever. Dit bedrag wordt beschouwd als een „instroom” in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de protectiegever. Deze informatie houdt verband met kolom 090 [(–) Totale uitstromen] van de CR SA Total-template. |
110 |
TOTALE INSTROMEN In deze kolom worden, in geval van toepassing van de eenvoudige benadering van financiële zekerheden, securitisatieposities die schuldtitels en toelaatbare financiële zekerheden overeenkomstig artikel 197, lid 1, van de VKV zijn, als instromen gerapporteerd. Deze informatie houdt verband met kolom 100 (Totale instromen) van de CR SA Total-template. |
120 |
NETTOBLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERING STECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN De blootstelling zoals die in het betreffende risicogewicht en de betreffende blootstellingscategorie is ondergebracht na inaanmerkingneming van uitstromen en instromen als gevolg van „Kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling”. Deze informatie houdt verband met kolom 110 van de CR SA Total-template. |
130 |
(–) KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, AANGEPASTE WAARDE IN HET KADER VAN DE UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN (CVAM) Deze post omvat ook credit linked notes (artikel 218 van de VKV). Deze informatie houdt verband met de kolommen 120 en 130 van de CR SA Total-template. |
140 |
VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) Securitisatieposities overeenkomstig artikel 246 van de VKV, dus zonder toepassing van de in artikel 246, lid 1, onder c), van de VKV vastgelegde omrekeningspercentages. Deze informatie houdt verband met kolom 150 van de CR SA Total-template. |
150-180 |
UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR OMREKENINGSFACTOR Artikel 246, lid 1, onder c), van de VKV bepaalt dat de blootstellingswaarde van een securitisatiepositie buiten de balanstelling gelijk is aan haar nominale waarde, vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor. Het omrekeningspercentage is 100 %, tenzij in de VKV anders is aangegeven. Zie de kolommen 160 tot en met 190 van de CR SA Total-template. Volledig aangepaste blootstellingswaarden (E*) worden voor verslaggevingsdoeleinden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vier, elkaar uitsluitende categorieën omrekeningsfactoren: 0 %, [0 %, 20 %], [20 %, 50 %] en [50 %, 100 %]. |
190 |
BLOOTSTELLINGSWAARDE Securitisatieposities overeenkomstig artikel 246 van de VKV. Deze informatie houdt verband met kolom 200 van de CR SA Total-template. |
200 |
(–) BLOOTSTELLINGSWAARDE AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN Artikel 258 van de VKV voorziet in de mogelijkheid dat de instellingen ten aanzien van een securitisatiepositie waaraan een risicogewicht van 1 250 % toegekend is, in plaats van de positie in hun berekening van risicogewogen posten te betrekken, als alternatief de blootstellingswaarde van de positie in mindering brengen op het eigen vermogen. |
210 |
BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST De blootstellingswaarde verminderd met de van het eigen vermogen afgetrokken blootstellingswaarde. |
220-320 |
UITSPLITSING NAAR RISICOGEWICHT VAN DE BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST |
220-260 |
MET RATING Artikel 242, punt 8, van de VKV geeft een omschrijving van „positie met rating”. Blootstellingswaarden waarvoor risicogewichten gelden, worden uitgesplitst overeenkomstig de kredietkwaliteitscategorieën waarin tabel 1 in artikel 251 van de VKV voor de standaardbenadering voorziet. |
270 |
1 250 % (ZONDER RATING) Artikel 242, punt 7, van de VKV geeft een omschrijving van „positie zonder rating”. |
280 |
DOORKIJKBENADERING De artikelen 253 en 254 en artikel 256, lid 5, van de VKV. De kolommen inzake de doorkijkbenadering betreffen alle gevallen van blootstellingen zonder rating waarbij het risicogewicht uit de onderliggende portefeuille van blootstellingen wordt verkregen (gemiddeld risicogewicht van de pool, hoogste risicogewicht van de pool of gebruik van een concentratiefactor). |
290 |
DOORKIJKBENADERING — WAARVAN: TWEEDE VERLIES IN HET KADER VAN EEN ABCP-PROGRAMMA De blootstellingswaarde bij toepassing van de behandeling van securitisatieposities in een tweedeverliestranche of hoger in het kader van een ABCP-programma is vastgelegd in artikel 254 van de VKV. Artikel 242, punt 9, van de VKV geeft een omschrijving van „asset backed commercialpaperprogramma (ABCP-programma)”. |
300 |
DOORKIJKBENADERING — WAARVAN: GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) Hier wordt het voor blootstellingswaarde gewogen gemiddelde risicogewicht vermeld. |
310 |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING Artikel 109, lid 1, en artikel 259, lid 3, van de VKV. De blootstellingswaarde van securitisatieposities in het kader van de internebeoordelingsbenadering. |
320 |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING: GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) Hier wordt het voor blootstellingswaarde gewogen gemiddelde risicogewicht vermeld. |
330 |
RISICOGEWOGEN POSTEN Het totaal van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV berekende risicogewogen posten vóór aanpassingen in verband met looptijdmismatches of overtredingen van de duediligencebepalingen en exclusief eventuele risicogewogen posten voor blootstellingen die via uitstromen naar een ander template zijn overgeheveld. |
340 |
WAARVAN: SYNTHETISCHE SECURITISATIES Bij het in deze kolom voor synthetische securitisaties te rapporteren bedrag blijven eventuele looptijdmismatches buiten beschouwing. |
350 |
ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN Artikel 14, lid 2, artikel 406, lid 2, en artikel 407 van de VKV vereisen dat wanneer een instelling niet aan bepaalde vereisten in de artikelen 405, 406 of 409 van de VKV voldoet, de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de bevoegde autoriteiten een evenredig additioneel risicogewicht opleggen van niet minder dan 250 % van het risicogewicht (met een maximum van 1 250 %) dat van toepassing is op de betrokken securitisatieposities overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV. Een dergelijk additioneel risicogewicht kan niet alleen aan als belegger optredende instellingen, maar ook aan initiators, sponsors en oorspronkelijke kredietverstrekkers worden opgelegd. |
360 |
AANPASSING RISICOGEWOGEN POSTEN IN VERBAND MET LOOPTIJDMISMATCHES Voor looptijdmismatches bij synthetische securitisaties wordt RW*-RW(SP) als omschreven in artikel 250 van de VKV vermeld, behalve in geval van tranches waarop een risicogewicht van 1 250 % van toepassing is indien het te rapporteren bedrag gelijk is aan nul. N.B.: RW(SP) betreft niet alleen de onder kolom 330 gerapporteerde risicogewogen posten, maar ook de risicogewogen posten voor blootstellingen die via uitstromen naar andere templates zijn overgeheveld. |
370-380 |
TOTAAL VAN RISICOGEWOGEN POSTEN: VÓÓR BEGRENZING/NA BEGRENZING Het totaal van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV berekende risicogewogen posten vóór (kolom 370)/na (kolom 380) toepassing van de begrenzingen als gespecificeerd in artikel 252 — securitisatie van op het actuele tijdstip achterstallige posten of posten waaraan een bijzonder hoog risico is verbonden — of artikel 256, lid 4 — additionele eigenvermogensvereisten voor securitisaties van revolverende blootstellingen met vervroegdeaflossingsbepalingen — van de VKV. |
390 |
PRO-MEMORIEPOST: RISICOGEWOGEN POSTEN OVEREENKOMEND MET DE UITSTROMEN VAN DE SECURITISATIE IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING NAAR ANDERE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN De risicogewogen posten die voortvloeien uit naar de verschaffer van risicolimitering overgehevelde blootstellingen en derhalve in het desbetreffende template worden berekend en die bij de berekening van de begrenzing voor securitisatieposities in aanmerking worden genomen. |
100. |
De CR SEC SA-template is verdeeld in drie grote rijenblokken voor informatie over door initiators, beleggers en sponsors geïnitieerde/gefinancierde/behouden of gekochte blootstellingen. De informatie wordt voor elk van hen onderverdeeld in posten in de balanstelling/posten buiten de balanstelling en derivaten, en in securitisaties/hersecuritisaties. |
101. |
Ook de totale blootstellingen (op de verslagdatum) worden uitgesplitst, naar de bij aanvang toegepaste kredietkwaliteitscategorie (laatste rijenblok). Zowel initiators en sponsors als beleggers moeten deze informatie verstrekken.
|
3.8. C 13.00 — KREDIETRISICO — SECURITISATIES: INTERNERATINGBENADERING VOOR EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC IRB)
3.8.1. Algemene opmerkingen
102. |
In deze template moet informatie worden verstrekt over alle volgens de interneratingbenadering behandelde securitisaties waarbij de rapporterende instelling betrokken is. |
103. |
Welke informatie moet worden gerapporteerd hangt af van de rol van de instelling ten aanzien van de securitisatie. Er zijn dan ook specifieke rapportageposten voor initiators, voor sponsors en voor beleggers. Er zijn dan ook specifieke rapportageposten voor initiators, voor sponsors en voor beleggers. |
104. |
De CR SEC IRB-template bestrijkt hetzelfde terrein als de CR SEC SA-template: hij is bedoeld voor het bundelen van informatie over zowel traditionele als synthetische securitisaties in de bankportefeuille. |
3.8.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
TOTAALBEDRAG VAN GEÏNITIEERDE GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN Voor de rij „totale posten binnen de balanstelling” is het onder deze kolom te rapporteren bedrag het op de verslagdatum uitstaande bedrag van gesecuritiseerde blootstellingen. Zie kolom 010 van CR SEC SA. |
020-040 |
SYNTHETISCHE SECURITISATIES: KREDIETPROTECTIE VOOR GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN De artikelen 249 en 250 van de VKV. Er wordt geen rekening gehouden met looptijdmismatches bij de waardeaanpassing in verband met kredietrisicolimiteringstechnieken die met de securitisatiestructuur samenhangen. |
020 |
(–) VOLGESTORTE KREDIETPROCTIE (CVA) De uitgebreide procedure voor het berekenen van de voor volatiliteit gecorrigeerde waarde van de zekerheid (CVA) die in deze kolom moet worden gerapporteerd is vastgelegd in artikel 223, lid 2, van de VKV. |
030 |
(–) TOTALE UITSTROMEN: VOOR NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE GECORRIGEERDE WAARDEN (G*) Overeenkomstig de algemene regel voor „instromen” en „uitstromen” worden de in kolom 030 van de CR SEC IRB-template gerapporteerde bedragen als „instromen” opgenomen in de betreffende template voor kredietrisico (CR SA of CR IRB) en de voor de protectiegever (d.w.z. de derde waaraan de tranche door middel van niet-volgestorte kredietprotectie wordt overgedragen) relevante blootstellingscategorie. De procedure voor het berekenen van het voor valutarisico gecorrigeerde nominale bedrag van de kredietprotectie (G*) is vastgelegd in artikel 233, lid 3, van de VKV. |
040 |
BEHOUDEN OF TERUGGEKOCHT NOTIONEEL BEDRAG VAN KREDIETPROTECTIE Alle behouden of teruggekochte tranches, zoals aangehouden eersteverliesposities, worden met hun nominale waarde gerapporteerd. Met het effect van reglementaire reductiefactoren op de kredietprotectie wordt bij het berekenen van het behouden of teruggekochte bedrag van die protectie geen rekening gehouden. |
050 |
SECURITISATIEPOSITIES: OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN De door de rapporterende instelling aangehouden securitisatieposities, berekend overeenkomstig artikel 246, leden 1 en 2, van de VKV, zonder toepassing van kredietomrekeningsfactoren en vóór aftrek van waardeaanpassingen en voorzieningen. Verrekening is alleen relevant in geval van meerdere aan dezelfde SSPE verstrekte derivatencontracten die onder een toelaatbare verrekeningsovereenkomst vallen. De in deze kolom te rapporteren waardeaanpassingen en voorzieningen betreffen uitsluitend securitisatieposities. Waardeaanpassingen voor gesecuritiseerde posities blijven buiten beschouwing. In geval van vervroegdeaflossingsbepalingen moeten instellingen het bedrag van het „belang van de initiator” specificeren zoals bepaald in artikel 256, lid 2, van de VKV. Bij synthetische securitisaties zijn de posities die door de initiator in de vorm van posten in de balanstelling en/of in het belang van de beleggers (vervroegde aflossing) worden aangehouden het resultaat van samenvoeging van de kolommen 010 tot en met 040. |
060-090 |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING Zie artikel 4, lid 1, punt 57, en deel 3, titel II, hoofdstuk 4, van de VKV. In dit kolommenblok wordt informatie verzameld over kredietrisicolimiteringstechnieken die het kredietrisico van een of meer blootstellingen via substitutie van blootstellingen beperken (zoals hieronder aangegeven voor instromen en uitstromen). |
060 |
(–) NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (GA) Niet-volgestorte kredietprotectie wordt omschreven in artikel 4, lid 1, punt 59, van de VKV. Artikel 236 van de VKV beschrijft de procedure voor berekening van GA in geval van volledige protectie/gedeeltelijke protectie — gelijke rangordepositie. Deze informatie houdt verband met de kolommen 040 en 050 van de CR IRB-template. |
070 |
(–) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE Volgestorte kredietprotectie wordt omschreven in artikel 4, lid 1, punt 58, van de VKV. Aangezien de eenvoudige benadering van financiële zekerheden niet van toepassing is, wordt in deze kolom alleen volgestorte kredietprotectie overeenkomstig artikel 200 van de VKV gerapporteerd. Deze informatie houdt verband met kolom 060 van de CR IRB-template. |
080-090 |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN: Ook instromen en uitstromen binnen dezelfde blootstellingscategorieën en, voor zover relevant, risicogewichten of debiteurenklassen worden gerapporteerd. |
080 |
(–) TOTALE UITSTROMEN Artikel 236 van de VKV De uitstromen komen overeen met het gedekte deel van „Blootstelling na verrekening van waardeaanpassingen en voorzieningen”, dat in mindering wordt gebracht op de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de debiteur en vervolgens wordt ondergebracht in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de protectiegever. Dit bedrag wordt beschouwd als een „instroom” in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de protectiegever. Deze informatie houdt verband met kolom 070 van de CR IRB-template. |
090 |
TOTALE INSTROMEN Deze informatie houdt verband met kolom 080 van de CR IRB-template. |
100 |
BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN EN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN De blootstelling zoals die in het betreffende risicogewicht en de betreffende blootstellingscategorie is ondergebracht na inaanmerkingneming van uitstromen en instromen als gevolg van „Kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling”. Deze informatie houdt verband met kolom 090 van de CR IRB-template. |
110 |
(–) KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, AANGEPASTE WAARDE IN HET KADER VAN DE UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN (CVAM) De artikelen 218 tot en met 222 van de VKV Deze post omvat ook credit linked notes (artikel 218 van de VKV). |
120 |
VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) Securitisatieposities overeenkomstig artikel 246 van de VKV, dus zonder toepassing van de omrekeningsfactoren die in artikel 246, lid 1, onder c), van de VKV zijn vastgelegd. |
130-160 |
UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR OMREKENINGSFACTOR Artikel 246, lid 1, onder c), van de VKV bepaalt dat de blootstellingswaarde van een securitisatiepositie buiten de balanstelling gelijk is aan haar nominale waarde, vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor. Het omrekeningspercentage is 100 %, tenzij anders is aangegeven; Artikel 4, lid 1, punt 56, van de VKV geeft een omschrijving van „omrekeningsfactor”. Volledig aangepaste blootstellingswaarden (E*) worden voor verslaggevingsdoeleinden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vier, elkaar uitsluitende categorieën omrekeningsfactoren: 0 %, [0 %, 20 %], [20 %, 50 %] en [50 %, 100 %]. |
170 |
BLOOTSTELLINGSWAARDE Securitisatieposities overeenkomstig artikel 246 van de VKV. Deze informatie houdt verband met kolom 110 van de CR IRB-template. |
180 |
(–) BLOOTSTELLINGSWAARDE AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN Artikel 266, lid 3, van de VKV voorziet in de mogelijkheid dat de instellingen ten aanzien van een securitisatiepositie waaraan een risicogewicht van 1 250 % toegekend is, in plaats van de positie in hun berekening van risicogewogen posten te betrekken, als alternatief de blootstellingswaarde van de positie in mindering brengen op het eigen vermogen. |
190 |
BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST |
200-320 |
OP RATINGS GEBASEERDE METHODE (KREDIETKWALITEITSCATEGORIEËN) Artikel 261 van de VKV ÍRB-securitisatieposities met een afgeleide rating overeenkomstig artikel 259, lid 2, van de VKV worden als posities met een rating gerapporteerd. Blootstellingswaarden waarvoor risicogewichten gelden, worden uitgesplitst overeenkomstig de kredietkwaliteitscategorieën waarin tabel 4 in artikel 261, lid 1, van de VKV voor de interneratingbenadering voorziet. |
330 |
BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE Zie voor de benadering met toezichthoudersformule artikel 262 van de VKV. Het risicogewicht voor een securitisatiepositie is 7 % of het overeenkomstig de gegeven formules toe te passen risicogewicht, indien dat laatste hoger is. |
340 |
BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE: GEMIDDELD RISICOGEWICHT Kredietrisicolimitering voor securitisatieposities kan in aanmerking worden genomen overeenkomstig artikel 264 van de VKV. In dat geval geeft de instelling het „effectieve risicogewicht” van de positie aan wanneer volledige protectie is ontvangen, zoals bepaald in artikel 262, lid 2, van de VKV (het effectieve risicogewicht is gelijk aan de risicogewogen post voor de positie gedeeld door de blootstellingswaarde van de positie, vermenigvuldigd met 100). Wanneer voor de positie gedeeltelijke protectie is ontvangen, moet de instelling de benadering met toezichthoudersformule toepassen met aanpassing van T, zoals bepaald in artikel 264, lid 3, van de VKV. In deze kolom worden gewogen gemiddelde risicogewichten gerapporteerd. |
350 |
DOORKIJKBENADERING De kolommen inzake de doorkijkbenadering betreffen alle gevallen van blootstellingen zonder rating waarbij het risicogewicht uit de onderliggende portefeuille van blootstellingen wordt verkregen (hoogste risicogewicht van de pool). Artikel 263, leden 2 en 3, van de VKV voorzien in een uitzonderingsbehandeling indien Kirb niet kan worden berekend. Het niet-opgenomen bedrag van de liquiditeitsfaciliteiten wordt onder „Posten buiten de balanstelling en derivaten” gerapporteerd. Zolang op een initiator de uitzonderingsbehandeling wordt toegepast (omdat Kirb niet kan worden berekend), is kolom 350 de juiste kolom voor rapportage over de risicowegingsbehandeling van de blootstellingswaarde van een liquiditeitsfaciliteit waarop de in artikel 263 van de VKV vastgestelde behandeling wordt toegepast. Zie voor vervroegde aflossingen artikel 256, lid 5, en artikel 265 van de VKV. |
360 |
DOORKIJKBENADERING: GEMIDDELD RISICOGEWICHT Hier wordt het voor blootstellingswaarde gewogen gemiddelde risicogewicht vermeld. |
370 |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING Artikel 259, leden 3 en 4, van de VKV voorziet in de „Internebeoordelingsbenadering” voor posities in ABCP-programma's. |
380 |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING: GEMIDDELD RISICOGEWICHT In deze kolom worden gewogen gemiddelde risicogewichten gerapporteerd. |
390 |
(–) VERMINDERING WAARDE RISICOGEWOGEN POSTEN ALS GEVOLG VAN WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN Instellingen die de interneratingbenadering toepassen volgen artikel 266, leden 1 (alleen van toepassing voor initiators, wanneer de blootstellingswaarde niet op het eigen vermogen in mindering wordt gebracht) en 2, van de VKV. Waardeaanpassingen en voorzieningen (artikel 159 van de VKV) voor kredietverliezen die zijn gerealiseerd overeenkomstig het kader voor financiële verslaggeving waaraan de rapporterende entiteit is onderworpen. Waardeaanpassingen omvatten alle in het resultaat opgenomen bedragen voor kredietverliezen inzake financiële activa vanaf de eerste opneming daarvan in de balans (met inbegrip van verliezen als gevolg van het kredietrisico van tegen reële waarde gemeten financiële activa die niet op de blootstellingswaarde in mindering worden gebracht) plus het disagio op blootstellingen die in staat van wanbetaling zijn gekocht, overeenkomstig artikel 166, lid 1, van de VKV. Voorzieningen omvatten geaccumuleerde bedragen voor kredietverliezen in posten buiten de balanstelling. |
400 |
RISICOGEWOGEN POSTEN Het totaal van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV berekende risicogewogen posten vóór aanpassingen in verband met looptijdmismatches of overtredingen van de duediligencebepalingen en exclusief eventuele risicogewogen posten voor blootstellingen die via uitstromen naar een ander template zijn overgeheveld. |
410 |
WAARVAN: SYNTHETISCHE SECURITISATIES In geval van synthetische securitisaties met looptijdmismatches blijven voor het in deze kolom te rapporteren bedrag alle looptijdmismatches buiten beschouwing. |
420 |
ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN Artikel 14, lid 2, artikel 406, lid 2, en artikel 407 van de VKV bepalen dat wanneer een instelling niet aan bepaalde vereisten voldoet, de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de bevoegde autoriteiten een evenredig additioneel risicogewicht opleggen van niet minder dan 250 % van het risicogewicht (met een maximum van 1 250 %) dat van toepassing is op de betrokken securitisatieposities overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV. |
430 |
AANPASSING RISICOGEWOGEN POSTEN IN VERBAND MET LOOPTIJDMISMATCHES Voor looptijdmismatches bij synthetische securitisaties wordt RW*-RW(SP) als omschreven in artikel 250 van de VKV vermeld, behalve in geval van tranches waarop een risicogewicht van 1 250 % van toepassing is indien het te rapporteren bedrag gelijk is aan nul. N.B.: RW(SP) betreft niet alleen de onder kolom 400 gerapporteerde risicogewogen posten, maar ook de risicogewogen posten voor blootstellingen die via uitstromen naar andere templates zijn overgeheveld. In deze kolom worden negatieve waarden vermeld. |
440-450 |
TOTAAL VAN RISICOGEWOGEN POSTEN: VÓÓR BEGRENZING/NA BEGRENZING Het totaal van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV berekende risicogewogen posten vóór (kolom 440)/na (kolom 450) toepassing van de begrenzingen als gespecificeerd in artikel 260 van de VKV. Ook moet met artikel 265 van de VKV (additionele eigenvermogensvereisten voor securitisaties van revolverende blootstellingen met vervroegdeaflossingsbepalingen) rekening worden gehouden. |
460 |
PRO-MEMORIEPOST: RISICOGEWOGEN POSTEN OVEREENKOMEND MET DE UITSTROMEN VAN DE SECURITISATIE IN HET KADER VAN DE INTERNERATINGBENADERING NAAR ANDERE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN De risicogewogen posten die voortvloeien uit naar de verschaffer van risicolimitering overgehevelde blootstellingen en derhalve in het desbetreffende template worden berekend en die bij de berekening van de begrenzing voor securitisatieposities in aanmerking worden genomen. |
105. |
De CR SEC IRB-template is verdeeld in drie grote rijenblokken voor informatie over door initiators, beleggers en sponsors geïnitieerde/gefinancierde/behouden of gekochte blootstellingen. De informatie wordt voor elk van hen onderverdeeld in posten binnen de balanstelling/posten buiten de balanstelling en derivaten, en in risicogewichtgroepen van securitisaties respectievelijk hersecuritisaties. |
106. |
Ook de totale blootstellingen (op de verslagdatum) worden uitgesplitst, naar de bij aanvang toegepaste kredietkwaliteitscategorie (laatste rijenblok). Zowel initiators en sponsors als beleggers moeten deze informatie verstrekken.
|
3.9. C 14.00 — NADERE INFORMATIE OVER SECURITISATIES (SEC-INFORMATIE)
3.9.1. Algemene opmerkingen
107. |
Deze template bevat informatie op transactiebasis (in tegenstelling tot de informatie die geaggregeerd wordt gerapporteerd in de templates CR SEC SA, CR SEC IRB, MKR SA SEC en MKR SA CTP) over alle securitisaties waarbij de rapporterende instelling betrokken is. De belangrijkste kenmerken van elke securitisatie, zoals de aard van de onderliggende pool en de eigenvermogensvereisten, worden gevraagd. |
108. |
Deze template wordt gerapporteerd voor:
|
109. |
Deze template wordt gerapporteerd door geconsolideerde groepen en zelfstandige instellingen (2) die zich bevinden in het land waar zij onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten. Als er meer dan één entiteit van dezelfde geconsolideerde groep betrokken is bij securitisaties, moet de informatie worden uitgesplitst per entiteit. |
110. |
Overeenkomstig artikel 406, lid 1, van de VKV, waarin is bepaald dat instellingen die beleggen in securitisatieposities veel informatie moeten verzamelen over die blootstellingen om te voldoen aan de verplichtingen op het gebied van due diligence, is de reikwijdte van de rapportage van de template in beperkte mate van toepassing op beleggers. Met name rapporteren zij de kolommen 010-040; 070-110; 160; 190; 290-400; 420-470. |
111. |
Instellingen in de rol van oorspronkelijke kredietverstrekker (die in dezelfde securitisatie niet tevens de rol van initiator of sponsor vervullen) rapporteren de template in het algemeen in dezelfde mate als beleggers. |
3.9.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|||||||||||||||||||||||||||||||
005 |
RIJNUMMER Het rijnummer is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de tabel. Zij volgt de numerieke orde 1, 2, 3, enz. |
||||||||||||||||||||||||||||||
010 |
INTERNE CODE Interne (alfanumerieke) code waarmee de instelling de securitisatie identificeert. De interne code moet gekoppeld zijn aan de identificatiecode van de securitisatie. |
||||||||||||||||||||||||||||||
020 |
IDENTIFICATIECODE VAN DE SECURITISATIE (Code/naam) De code die wordt gebruikt voor de wettelijke registratie van de securitisatie of, indien die niet beschikbaar is, de naam waaronder de securitisatie bekend is op de markt. Als het International Securities Identification Number (ISIN) beschikbaar is (d.w.z. voor openbare transacties), worden in deze kolom de tekens gerapporteerd die in alle tranches van de securitisatie voorkomen. |
||||||||||||||||||||||||||||||
030 |
IDENTIFICATIECODE VAN DE INITIATOR (Code/naam) Voor deze kolom moet de door de toezichthouder aan de initiator gegeven code of, indien die niet beschikbaar is, de naam van de instelling zelf worden verstrekt. In het geval van securitisaties van meerdere verkopers verstrekt de rapporterende identiteit de identificatiecode van alle entiteiten binnen haar geconsolideerde groep die (als initiator, sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker) bij de transactie betrokken zijn. Als de code niet beschikbaar is of niet bekend is bij de rapporterende entiteit, wordt de naam van de instelling gerapporteerd. |
||||||||||||||||||||||||||||||
040 |
SOORT SECURITISATIE: (TRADITIONEEL/SYNTHETISCH) Rapporteer de volgende afkortingen:
De termen „traditionele securitisatie” en „synthetische securitisatie” zijn gedefinieerd in artikel 242, punt 10 respectievelijk punt 11, van de VKV. |
||||||||||||||||||||||||||||||
050 |
BOEKHOUDKUNDIGE BEHANDELING: GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN BINNEN OF BUITEN DE BALANSTELLING? Initiators, sponsors en oorspronkelijke kredietverstrekkers rapporteren een van de volgende afkortingen:
Deze kolom geeft een overzicht van de boekhoudkundige behandeling van de transactie. In het geval van synthetische securitisaties rapporteert de initiator dat gesecuritiseerde blootstellingen buiten de balanstelling worden gehouden. In het geval van de securitisaties van verplichtingen moeten initiatoren deze kolom niet rapporteren. Optie „P” (deels buiten de balanstelling) wordt gerapporteerd wanneer de gesecuritiseerde activa op de balans worden verantwoord voor zover de rapporterende entiteit erbij betrokken blijft, zoals is bepaald in IAS 39.30-35. |
||||||||||||||||||||||||||||||
060 |
BEHANDELING VAN SOLVABILITEIT: SECURITISATIEPOSITIES ONDERWORPEN AAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN? Uitsluitend initiatoren rapporteren de volgende afkortingen:
De artikelen 109, 243 en 244 van de VKV Deze kolom geeft een overzicht van de solvabiliteitsbehandeling van de securitisatieregeling van de initiator. Hij geeft weer of eigenvermogensvereisten worden berekend op grond van gesecuritiseerde blootstellingen of gesecuritiseerde posities (bankportefeuille/handelsportefeuille). Als de eigenvermogensvereisten gebaseerd zijn op gesecuritiseerde blootstellingen (omdat er geen aanzienlijk deel van het risico is overgedragen), wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten voor kredietrisico gerapporteerd in de CR SA-template, indien de instelling de standaardbenadering volgt, of in de CR IRB-template, indien zij de interneratingbenadering volgt. Daarentegen wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten voor kredietrisico gerapporteerd in de CR SEC SA-template of in de CR SEC IRB-template als de eigenvermogensvereisten gebaseerd zijn op in de bankportefeuille ingenomen gesecuritiseerde posities (omdat een aanzienlijk deel van het risico is overgedragen). In het geval van in de handelsportefeuille ingenomen securitisatieposities wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten voor het marktrisico gerapporteerd in de MKR SA TDI-template (standaard algemeen positierisico) en in de MKR SA SEC- of MKR SA CTP-template (gestandaardiseerd specifiek positierisico) of in de MKR IM-template (interne modellen). In het geval van de securitisaties van verplichtingen moeten initiatoren deze kolom niet rapporteren. |
||||||||||||||||||||||||||||||
070 |
SECURITISATIE OF HERSECURITISATIE? Rapporteer het soort onderliggende waarde overeenkomstig de definities van „securitisatie” en „hersecuritisatie” zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 61, respectievelijk artikel 4, lid 1, punten 62, 63 en 64, van de VKV, met behulp van de volgende afkortingen:
|
||||||||||||||||||||||||||||||
080-100 |
AANGEHOUDEN BELANG De artikelen 404 tot en met 410 van de VKV |
||||||||||||||||||||||||||||||
080 |
SOORT AANGEHOUDEN BELANG Voor elke geïnitieerde securitisatieregeling wordt de desbetreffende soort van het aangehouden netto economisch belang gerapporteerd, zoals beschreven in artikel 405 van de VKV:
|
||||||||||||||||||||||||||||||
090 |
% VAN HET AANGEHOUDEN BELANG OP DE VERSLAGDATUM Het aanhouden van een wezenlijk netto economisch belang door de initiator, sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker van de securitisatie mag niet minder dan 5 % bedragen (op de datum van initiëring). Niettegenstaande artikel 405, lid 1, van de VKV, kan meting van het bij het initiëren aangehouden belang gewoonlijk worden uitgelegd als betrekking hebbend op het moment van eerste securitisatie van de blootstellingen, niet op het moment dat zij ontstonden (bijvoorbeeld niet op het moment van eerste verstrekking van de onderliggende leningen). Meting van het bij het initiëren aangehouden belang betekent dat 5 % het aanhoudpercentage is dat vereist is op het moment van meting van dat aanhoudpercentage en nakoming van de vereiste (bijvoorbeeld, op het moment van eerste securitisatie van de blootstellingen); het is niet vereist het aangehouden percentage gedurende de gehele looptijd van de transactie voortdurend opnieuw te meten en aan te passen. Deze kolom wordt niet gerapporteerd ingeval de code E (vrijgesteld) of N (niet van toepassing) wordt gerapporteerd in kolom 080 (Soort aangehouden belang). |
||||||||||||||||||||||||||||||
100 |
NALEVING VAN DE AANHOUDVEREISTE? Artikel 405, lid 1, van de VKV Rapporteer de volgende afkortingen:
Deze kolom wordt niet gerapporteerd ingeval de code E (vrijgesteld) of N (niet van toepassing) wordt gerapporteerd in kolom 080 (Soort aangehouden belang). |
||||||||||||||||||||||||||||||
110 |
ROL VAN DE INSTELLING: (INITIATOR/SPONSOR/OORSPRONKELIJKE KREDIETVERSTREKKER/BELEGGER) Rapporteer de volgende afkortingen:
Zie de definities van artikel 4, lid 1, punt 13 (initiator) en artikel 4, lid 1, punt 14 (sponsor), van de VKV. Beleggers zijn instellingen die vallen onder de bepalingen van de artikelen 406 en 407 van de VKV. |
||||||||||||||||||||||||||||||
120-130 |
NIET-ABCP-PROGRAMMA'S ABCP-programma's (zoals omschreven in artikel 242, punt 9, van de VKV) bestaan uit diverse enkelvoudige securitisatieposities en zijn vanwege deze bijzondere aard vrijgesteld van rapportage in de kolommen 120 en 130. |
||||||||||||||||||||||||||||||
120 |
DATUM VAN INITIËRING (mm/jjjj) De maand en het jaar van de datum van initiëring (d.w.z. de afsluit- of einddatum van de pool) van de securitisatie worden gerapporteerd in het volgende format: „mm/jjjj”. Voor elke securitisatieregeling geldt dat de datum van initiëring niet kan veranderen tussen rapportagedata. In het specifieke geval van door open pools gedekte securitisatieregelingen is de datum van initiëring de datum van de eerste uitgifte van effecten. Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. |
||||||||||||||||||||||||||||||
130 |
TOTALE WAARDE VAN GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN OP DE DATUM VAN INITIËRING Deze kolom bevat de waarde (volgens factoren inzake de oorspronkelijke blootstellingen vóór toepassing van de omrekeningsfactoren) van de gesecuritiseerde portefeuille op de datum van initiëring. In het geval van door open pools gedekte securitisatieregelingen wordt de waarde gerapporteerd die betrekking heeft op de datum van initiëring van de eerste uitgifte van effecten. In het geval van traditionele securitisaties worden geen andere activa van de securitisatiepool opgenomen. In het geval van securitisatieregelingen van meerdere verkopers (d.w.z. met meer dan één initiator) wordt uitsluitend de waarde van de bijdrage van de rapporterende entiteit aan de gesecuritiseerde portefeuille gerapporteerd. In het geval van de securitisatie van verplichtingen worden uitsluitend de door de rapporterende entiteit uitgegeven bedragen vermeld. Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. |
||||||||||||||||||||||||||||||
140-220 |
GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN In de kolommen 140 tot en met 220 moet de rapporterende entiteit informatie verstrekken over diverse kenmerken van de gesecuritiseerde portefeuille. |
||||||||||||||||||||||||||||||
140 |
TOTALE WAARDE De instellingen rapporteren de waarde van de gesecuritiseerde portefeuille op de verslagdatum, d.w.z. het uitstaande bedrag van de gesecuritiseerde blootstellingen. In het geval van traditionele securitisaties worden geen andere activa van de securitisatiepool opgenomen. In het geval van securitisatieregelingen van meerdere verkopers (d.w.z. met meer dan één initiator) wordt uitsluitend de waarde van de bijdrage van de rapporterende entiteit aan de gesecuritiseerde portefeuille gerapporteerd. In het geval van door gesloten pools gedekte securitisatieregelingen (d.w.z. de portefeuille van gesecuritiseerde activa kan na de datum van initiëring niet worden uitgebreid) wordt het bedrag geleidelijk verlaagd. Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. |
||||||||||||||||||||||||||||||
150 |
AANDEEL VAN DE INSTELLING (%) Het aandeel van de instelling in de gesecuritiseerde portefeuille op de verslagdatum (uitgedrukt als percentage met twee cijfers achter de komma) wordt gerapporteerd. Het in deze kolom te rapporteren percentage is standaard 100 %, behalve voor securitisatieregelingen van meerdere verkopers. In dat geval vermeldt de rapporterende entiteit haar huidige bijdrage aan de gesecuritiseerde portefeuille (verhoudingsgewijs gelijkwaardig aan kolom 140). Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. |
||||||||||||||||||||||||||||||
160 |
TYPE Deze kolom bevat informatie over het type activa („1” tot en met „8”) of verplichtingen („9” en „10”) van de gesecuritiseerde portefeuille. De instelling rapporteert een van de volgende nummercodes:
Indien de pool gesecuritiseerde blootstellingen een combinatie van de voorgaande typen is, moet de instelling het belangrijkste type rapporteren. In het geval van hersecuritisaties vermeldt de instelling de uiteindelijke onderliggende pool van activa. Type 10 (andere verplichtingen) omvat schatkistpapier en credit-linked notes. Voor door gesloten pools gedekte securitisatieregelingen kan het type niet veranderen tussen verslagdata. |
||||||||||||||||||||||||||||||
170 |
GEVOLGDE BENADERING (standaard/interne rating/combinatie) Deze kolom bevat informatie over de benadering die de instelling op de verslagdatum zou volgen voor de gesecuritiseerde blootstellingen. Rapporteer de volgende afkortingen:
Bij rapportage van „P” in kolom 050 volgens de standaardbenadering wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in de CR SEC SA-template. Bij rapportage van „P” in kolom 050 volgens de interneratingbenadering wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in de CR SEC IRB-template. Bij rapportage van „P” in kolom 050 volgens een combinatie van de standaardbenadering en de interneratingbenadering wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in zowel de CR SEC SA-template als de CR SEC IRB-template. Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. Deze kolom is evenwel niet van toepassing op securitisaties van verplichtingen. Sponsors moeten deze kolom niet rapporteren. |
||||||||||||||||||||||||||||||
180 |
AANTAL BLOOTSTELLINGEN Artikel 261, lid 1, van de VKV Deze kolom is alleen verplicht voor instellingen die de interneratingbenadering volgen voor securitisatieposities (en derhalve „I” rapporteren in kolom 170). De instelling rapporteert het effectieve aantal blootstellingen. Deze kolom wordt niet gerapporteerd in het geval van securitisatie van verplichtingen of als de eigenvermogensvereisten op de gesecuritiseerde blootstellingen zijn gebaseerd (bij securitisatie van activa). Deze kolom moet niet worden ingevuld als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. Deze kolom wordt niet ingevuld door beleggers. |
||||||||||||||||||||||||||||||
190 |
LAND Rapporteer de code (ISO 3166-1 alfa-2) van het land van oorsprong van de uiteindelijke onderliggende [?] van de transactie, d.w.z. het land van de directe debiteur van de oorspronkelijke gesecuritiseerde blootstellingen (doorkijk). Indien de pool van de securitisatie uit verschillende landen bestaat, moet de instelling het belangrijkste land rapporteren. Als geen enkel land boven een drempel van 20 % op basis van het bedrag aan activa/verplichtingen uitkomt, wordt „OT” (overig) gerapporteerd. |
||||||||||||||||||||||||||||||
200 |
ELGD (%) Het risicogewogen gemiddelde verlies bij wanbetaling (ELGD) wordt uitsluitend gerapporteerd door instellingen die de benadering met toezichthoudersformule volgen (en derhalve in kolom 170 een „I” rapporteren). Het ELGD wordt berekend zoals is beschreven in artikel 262, lid 1, van de VKV. Deze kolom wordt niet gerapporteerd in het geval van securitisatie van verplichtingen of als de eigenvermogensvereisten op de gesecuritiseerde blootstellingen zijn gebaseerd (bij securitisatie van activa). Deze kolom wordt evenmin ingevuld als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. Sponsors moeten deze kolom niet rapporteren. |
||||||||||||||||||||||||||||||
210 |
(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN Waardeaanpassingen en voorzieningen (artikel 159 van de VKV) voor kredietverliezen die zijn gerealiseerd overeenkomstig het kader voor financiële verslaggeving waaraan de rapporterende entiteit is onderworpen. Waardeaanpassingen omvatten alle in het resultaat opgenomen bedragen voor kredietverliezen inzake financiële activa vanaf de eerste opneming daarvan in de balans (met inbegrip van verliezen als gevolg van het kredietrisico van tegen reële waarde gemeten financiële activa die niet op de blootstellingswaarde in mindering worden gebracht) plus het disagio op blootstellingen die in staat van wanbetaling zijn gekocht, overeenkomstig artikel 166, lid 1, van de VKV. Voorzieningen omvatten geaccumuleerde bedragen voor kredietverliezen in posten buiten de balanstelling. Deze kolom bevat informatie over de op de gesecuritiseerde blootstellingen toegepaste waardeaanpassingen en voorzieningen. Deze kolom wordt niet gerapporteerd in het geval van securitisatie van verplichtingen. Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. Sponsors moeten deze kolom niet rapporteren. |
||||||||||||||||||||||||||||||
220 |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN VÓÓR SECURITISATIE (%) Deze kolom bevat informatie over de eigenvermogensvereisten van de gesecuritiseerde portefeuille ingeval er geen sprake was van securitisatie plus de verwachte verliezen in verband met die risico's (kirb), als percentage (met twee cijfers achter de komma) van het totaal aan gesecuritiseerde blootstellingen op de datum van initiëring. kirb wordt omschreven in artikel 242, punt 4, van de VKV. Deze kolom wordt niet gerapporteerd in het geval van securitisatie van verplichtingen. In het geval van de securitisatie van activa moet deze informatie ook worden verstrekt als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. Sponsors moeten deze kolom niet rapporteren. |
||||||||||||||||||||||||||||||
230-300 |
SECURITISATIESTRUCTUUR Dit blok van zes kolommen bevat informatie over de structuur van de securitisatie overeenkomstig posities binnen en buiten de balans, tranches (hoogste rang/mezzanine/eerste verlies) en looptijd. In het geval van securitisaties van meerdere verkopers wordt voor de eersteverliestranche uitsluitend het bedrag gerapporteerd dat overeenkomt met, of is toegerekend aan de rapporterende instelling. |
||||||||||||||||||||||||||||||
230-250 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING Dit kolommenblok bevat informatie over posten binnen de balanstelling uitgesplitst naar tranches (hoogste rang/mezzanine/eerste verlies). |
||||||||||||||||||||||||||||||
230 |
HOOGSTE RANG Alle tranches die niet worden aangemerkt als mezzanine of eerste verlies, worden in deze categorie opgenomen. |
||||||||||||||||||||||||||||||
240 |
MEZZANINE Zie artikel 243, lid 3 (traditionele securitisaties), en artikel 244, lid 3 (synthetische securitisaties), van de VKV. |
||||||||||||||||||||||||||||||
250 |
EERSTE VERLIES Eersteverliestranche wordt omschreven in artikel 242, punt 15, van de VKV. |
||||||||||||||||||||||||||||||
260-280 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN Dit kolommenblok bevat informatie over posten buiten de balanstelling en derivaten uitgesplitst naar tranches (hoogste rang/mezzanine/eerste verlies). Hier worden dezelfde criteria voor tranche-indeling toegepast als voor posten binnen de balanstelling. |
||||||||||||||||||||||||||||||
290 |
EERSTE TE VERWACHTEN DATUM VAN BEËINDIGING De datum waarop, gezien de contractuele bepalingen en de op dat moment verwachte financiële omstandigheden, de gehele securitisatie waarschijnlijk wordt beëindigd. In het algemeen zou dat de eerste van de volgende data zijn:
De dag, de maand en het jaar van de eerste te verwachten beëindiging worden gerapporteerd. De precieze dag wordt gerapporteerd als deze gegevens beschikbaar zijn, anders wordt de eerste dag van de maand gerapporteerd. |
||||||||||||||||||||||||||||||
300 |
WETTELIJKE EINDVERVALDATUM De datum waarop de gehele hoofdsom en rente van de securitisatie wettelijk moet zijn terugbetaald (op basis van de documentatie van de transactie). De dag, de maand en het jaar van de wettelijke eindvervaldatum worden gerapporteerd. De precieze dag wordt gerapporteerd als deze gegevens beschikbaar zijn, anders wordt de eerste dag van de maand gerapporteerd. |
||||||||||||||||||||||||||||||
310-400 |
SECURITISATIEPOSITIES: OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN Dit kolommenblok bevat informatie over de securitisatieposities overeenkomstig posities binnen en buiten de balanstelling en de tranches (hoogste rang/mezzanine/eerste verlies) op de verslagdatum. |
||||||||||||||||||||||||||||||
310-330 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING Hier worden dezelfde criteria voor tranche-indeling toegepast als voor posten binnen de balanstelling. |
||||||||||||||||||||||||||||||
340-360 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN Hier worden dezelfde criteria voor tranche-indeling toegepast als voor posten buiten de balanstelling. |
||||||||||||||||||||||||||||||
370-400 |
PRO-MEMORIEPOSTEN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN Dit kolommenblok bevat aanvullende informatie over de totale posten buiten de balanstelling en derivaten (die in de kolommen 340-360 al worden gerapporteerd volgens een andere uitsplitsing). |
||||||||||||||||||||||||||||||
370 |
DIRECTE KREDIETVERVANGINGEN (DCS) Deze kolom is van toepassing op door de initiator ingenomen securitisatieposities die zijn gegarandeerd met directe kredietvervangingen (DCS). Overeenkomstig bijlage I bij de VKV worden de volgende posten buiten de balanstelling met een volledig risico beschouwd als DCS:
|
||||||||||||||||||||||||||||||
380 |
IRS/CRS IRS staat voor renteswaps en CRS staat voor valutaswaps. Deze derivaten worden genoemd in bijlage II bij de VKV. |
||||||||||||||||||||||||||||||
390 |
IN AANMERKING KOMENDE LIQUIDITEITSFACILITEITEN De in artikel 242, punt 3, van de VKV omschreven liquiditeitsfaciliteiten moeten voldoen aan een lijst van zes voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 255, lid 1, van de VKV om beschouwd te worden als in aanmerking komend (ongeacht de door de instelling gevolgde methode, d.w.z. standaardmethode of interneratingmethode). |
||||||||||||||||||||||||||||||
400 |
OVERIGE (MET IN BEGRIP VAN NIET IN AANMERKING KOMENDE LF) Deze kolom is bestemd voor overige posten buiten de balanstelling, zoals niet in aanmerking komende liquiditeitsfaciliteiten (d.w.z. LF's die niet voldoen aan de in artikel 255, lid 1, van de VKV genoemde voorwaarden). |
||||||||||||||||||||||||||||||
410 |
VERVROEGDE AFLOSSING: TOEGEPASTE OMREKENINGSFACTOR Artikel 242, punt 12, en artikel 256, lid 5 (standaardbenadering), en artikel 265, lid 1 (interneratingbenadering), van de VKV voorzien in een reeks omrekeningsfactoren voor toepassing op het belang van de beleggers (om de risicogewogen posten te berekenen). Deze kolom is van toepassing op securitisatieregelingen met clausules inzake vervroegde aflossing (d.w.z. revolverende securitisaties). Overeenkomstig artikel 256, lid 6, van de VKV wordt de toe te passen omrekeningsfactor bepaald door het niveau van het feitelijke driemaandsgemiddelde van de overgebleven rentemarge. In het geval van de securitisaties van verplichtingen wordt deze kolom niet gerapporteerd. Deze informatie heeft betrekking op rij 100 in de CR SEC SA-template en rij 160 in de CR SEC IRB-template. |
||||||||||||||||||||||||||||||
420 |
(–) BLOOTSTELLINGSWAARDE AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN Deze informatie is nauw verbonden aan kolom 200 in de CR SEC SA-template en kolom 180 in de CR SEC IRB-template. In deze kolom moet een negatieve waarde worden gerapporteerd. |
||||||||||||||||||||||||||||||
430 |
TOTALE RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR BEGRENZING Deze kolom bevat informatie over de risicogewogen posten vóór de op de securitisatieposities van toepassing zijnde begrenzing (d.w.z. in het geval van securitisatieregelingen met overdracht van een aanzienlijk deel van het risico). In het geval van securitisatieregelingen zonder overdracht van een aanzienlijk deel van het risico (d.w.z. risicogewogen posten berekend volgens gesecuritiseerde blootstellingen) worden in deze kolom geen gegevens gerapporteerd. In het geval van de securitisaties van verplichtingen wordt deze kolom niet gerapporteerd. |
||||||||||||||||||||||||||||||
440 |
TOTALE RISICOGEWOGEN POSTEN NA BEGRENZING Deze kolom bevat informatie over de risicogewogen posten na de op de securitisatieposities van toepassing zijnde begrenzing (d.w.z. in het geval van securitisatieregelingen met overdracht van een aanzienlijk deel van het risico). In het geval van securitisatieregelingen zonder overdracht van een aanzienlijk deel van het risico (d.w.z. eigenvermogensvereisten berekend volgens gesecuritiseerde blootstellingen) worden in deze kolom geen gegevens gerapporteerd. In het geval van de securitisaties van verplichtingen wordt deze kolom niet gerapporteerd. |
||||||||||||||||||||||||||||||
450-510 |
SECURITISATIEPOSITIES — HANDELSPORTEFEUILLE |
||||||||||||||||||||||||||||||
450 |
CTP OF NIET-CTP? Rapporteer de volgende afkortingen:
|
||||||||||||||||||||||||||||||
460-470 |
NETTOPOSITIES — LONG/SHORT Zie kolom 050 van MKR SA SEC of kolom 060 van MKR SA CTP. |
||||||||||||||||||||||||||||||
480 |
TOTAAL EIGENVERMOGENSVEREISTEN (SA) — SPECIFIEK RISICO Zie kolom 610 van MKR SA SEC of kolom 450 van MKR SA CTP. |
4. TEMPLATES VOOR OPERATIONEEL RISICO
4.1. C 16.00 — OPERATIONEEL RISICO (OPR)
4.1.1. Algemene opmerkingen
112. |
Deze template bevat informatie over de berekening van eigenvermogensvereisten overeenkomstig de artikelen 312 tot en met 324 van de VKV voor operationeel risico in het kader van de basisindicatorbenadering (BIA), de standaardbenadering (TSA), de alternatieve standaardbenadering (ASA) en de geavanceerde meetbenadering (AMA). Voor individuele rapportage kunnen de instellingen niet zowel de TSA als de ASA toepassen voor de bedrijfsonderdelen bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen en zakelijke bankdiensten. |
113. |
Instellingen die de BIA, de TSA en/of de ASA hanteren, berekenen hun eigenvermogensvereisten op basis van de informatie aan het eind van het boekjaar. Indien geen gecontroleerde cijfers beschikbaar zijn, kunnen de instellingen gebruikmaken van bedrijfsramingen. Bij gebruik van gecontroleerde cijfers moeten de instellingen de gecontroleerde cijfers in ongewijzigde vorm rapporteren. Afwijkingen van dit beginsel van „ongewijzigde” cijfers zijn mogelijk, bijvoorbeeld indien tijdens de verslagperiode sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, zoals recente verwervingen of afstotingen van entiteiten of activiteiten. |
114. |
Indien een instelling ten genoegen van haar bevoegde autoriteit kan aantonen dat wegens uitzonderlijke omstandigheden, zoals een fusie of een afstoting van entiteiten of activiteiten, de berekening van de relevante indicator aan de hand van een driejaarsgemiddelde zou leiden tot een vertekende raming van de eigenvermogensvereiste voor het operationeel risico, kan de bevoegde autoriteit de instelling toestaan de berekening zodanig te wijzigen dat deze gebeurtenissen in aanmerking worden genomen. De bevoegde autoriteit kan ook eigener beweging van een instelling verlangen dat zij de berekening wijzigt. Indien een instelling nog geen drie jaar actief is, kan zij toekomstgerichte bedrijfsramingen gebruiken voor het berekenen van de relevante indicator, mits zij historische gegevens gebruikt zodra deze beschikbaar zijn. |
115. |
Deze template bevat kolomsgewijs voor de drie meest recente jaren informatie over het bedrag van de relevante indicator van de aan operationeel risico onderworpen bankactiviteiten en over het bedrag aan leningen en voorschotten (laatstgenoemde is alleen van toepassing in het geval van ASA). Verder wordt informatie over het bedrag van de eigenvermogensvereiste voor operationeel risico gerapporteerd. Indien van toepassing moet worden gespecificeerd welk deel van dat bedrag het gevolg is van een allocatiemechanisme. Ten aanzien van de AMA worden pro-memorieposten toegevoegd om de gevolgen van verwacht verlies, diversificatie en limiteringstechnieken op de eigenvermogensvereiste voor operationeel risico te specificeren. |
116. |
De rijen bevatten informatie op basis van de methode voor berekening van de eigenvermogensvereiste voor operationeel risico en een specificatie van bedrijfsonderdelen voor de TSA en de ASA. |
117. |
Deze template moet worden ingediend door alle instellingen die onderworpen zijn aan de eigenvermogensvereiste voor operationeel risico. |
4.1.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010-030 |
RELEVANTE INDICATOR Instellingen die de eigenvermogensvereiste voor operationeel risico berekenen met de relevante indicator (BIA, TSA en ASA) rapporteren de relevante indicator voor elk jaar in de kolommen 010 tot en met 030. In het geval van een combinatie van benaderingen zoals bedoeld in artikel 314 van de VKV rapporteren de instellingen ter informatie bovendien de relevante indicator voor de aan de AMA onderworpen activiteiten. Dit geldt tevens voor alle overige AMA-banken. Hierna wordt onder „relevante indicator” verstaan „de som van de bestanddelen” aan het eind van het boekjaar zoals omschreven in artikel 316, lid 1, tabel 1, van de VKV. Als de gegevens over de relevante indicator waarover de instelling beschikt, minder dan drie jaar bestrijken, worden de beschikbare historische gegevens (gecontroleerde gegevens) bij voorrang toegewezen aan de desbetreffende kolommen in de tabel. Als er bijvoorbeeld slechts voor één jaar historische gegevens zijn, worden die in kolom 030 gerapporteerd. Indien dat redelijk lijkt, moeten de toekomstgerichte ramingen dan worden opgenomen in kolom 020 (raming voor het eerstvolgende jaar) en kolom 010 (raming van jaar + 2). Verder mag de instelling zich baseren op toekomstgerichte bedrijfsramingen als er geen historische gegevens over de „relevante indicator” beschikbaar zijn. |
040-060 |
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN (BIJ TOEPASSING VAN DE ASA) Deze kolommen worden gebruikt om de bedragen van de leningen en voorschotten te rapporteren voor de bedrijfsonderdelen „zakelijke bankdiensten” en „bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen”, zoals bedoeld in artikel 319, lid 1, onder b), van de VKV. Aan de hand van die bedragen wordt de alternatieve relevante indicator berekend die ten grondslag ligt aan de eigenvermogensvereisten voor de activiteiten waarop de ASA van toepassing is (artikel 319, lid 1, onder a), van de VKV). Voor het bedrijfsonderdeel „zakelijke bankdiensten” moeten tevens in de niet-handelsportefeuille aangehouden effecten worden opgenomen. |
070 |
EIGENVERMOGENSVEREISTE De eigenvermogensvereiste wordt berekend in overeenstemming met de gevolgde benadering, overeenkomstig de artikelen 312 tot en met 324 van de VKV. De uitkomst wordt vermeld in kolom 070. |
071 |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR OPERATIONEEL RISICO Artikel 92, lid 4, van de VKV Eigenvermogensvereisten in kolom 070 vermenigvuldigd met 12,5. |
080 |
WAARVAN: ALS GEVOLG VAN EEN ALLOCATIEMECHANISME Artikel 18, lid 1, van de VKV (inzake het opnemen, in de in artikel 312, lid 2, van de VKV bedoelde aanvraag, van de methode die wordt gehanteerd voor het toewijzen van operationeel risicokapitaal aan de verschillende entiteiten van de groep en van informatie over de vraag of, en zo ja, hoe de instelling de gevolgen van diversificatie verwerkt in het systeem van risicometing dat wordt gebruikt door een EU-moederkredietinstelling en haar dochterondernemingen of gezamenlijk door de dochterondernemingen van een financiële EU-moederholding of een gemengde financiële EU-moederholding). |
090-120 |
TE RAPPORTEREN AMA-PRO-MEMORIEPOSTEN, INDIEN VAN TOEPASSING |
090 |
EIGENVERMOGENSVEREISTE VÓÓR VERMINDERING VANWEGE VERWACHT VERLIES, DIVERSIFICATIE EN RISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN De in kolom 090 te rapporteren eigenvermogensvereiste is die van kolom 070 maar moet worden berekend vóór inaanmerkingneming van de vermindering vanwege verwacht verlies, diversificatie en risicolimiteringstechnieken (zie hierna). |
100 |
(–) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN VANWEGE HET IN DE BEDRIJFSPRAKTIJK IN AANMERKING GENOMEN VERWACHTE VERLIES In kolom 100 rapporteert de instelling de vermindering van eigenvermogensvereisten vanwege verwacht verlies waarmee in de interne bedrijfspraktijk rekening is gehouden (zoals bedoeld in artikel 322, lid 2, onder a), van de VKV). |
110 |
(–) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN VANWEGE DIVERSIFICATIE Het in kolom 110 te rapporteren diversificatie-effect is het verschil tussen de som van de per categorie van operationeel risico apart berekende eigenvermogensvereisten (d.w.z. een situatie van „volmaakte afhankelijkheid”) en de gediversificeerde eigenvermogensvereiste die is berekend door rekening te houden met de correlaties en afhankelijkheden (d.w.z. op basis van de aanname van een minder dan „volmaakte afhankelijkheid” tussen de risicocategorieën). De situatie van „volmaakte afhankelijkheid” doet zich voor in het „standaardgeval”, d.w.z. als de instelling niet uitgaat van een expliciete correlatiestructuur tussen de risicocategorieën, zodat het AMA-vermogen wordt berekend als de som van de afzonderlijke maatregelen voor operationeel risico van de gekozen risicocategorieën. In dat geval wordt aangenomen dat de correlatie tussen de risicocategorieën 100 % is en moet de waarde in de kolom op nul worden gesteld. Als de instelling wel een expliciete correlatiestructuur tussen de risicocategorieën berekent, moet zij in deze kolom het verschil opnemen tussen het AMA-vermogen dat voortkomt uit het „standaardgeval” en het vermogen verkregen na toepassing van de correlatiestructuur tussen de risicocategorieën. De waarde geeft de „diversificatiecapaciteit” van het AMA-model weer, d.w.z. de mate waarin het model in staat is rekening te houden met het niet-gelijktijdige optreden van ernstige verliesgebeurtenissen die ontstaan door operationeel risico. In kolom 110 rapporteert de instelling de verlaging van het AMA-vermogen ten opzichte van de veronderstelde correlatie van 100 % als gevolg van de veronderstelde correlatiestructuur. |
120 |
(–) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTE VANWEGE RISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN (VERZEKERING EN ANDERE MECHANISMEN VOOR RISICO-OVERDRACHT) In kolom 120 wordt het effect van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht gerapporteerd overeenkomstig artikel 323, leden 1 tot en met 5, van de VKV. |
Rijen |
|
010 |
BANKACTIVITEITEN IN HET KADER VAN DE BASISINDICATORBENADERING (BIA) Deze rij bevat de bedragen van activiteiten in het kader van de BIA om de eigenvermogensvereiste voor operationeel risico te berekenen (de artikelen 315 en 316 van de VKV). |
020 |
BANKACTIVITEITEN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING (TSA)/ALTERNATIEVE STANDAARDBENADERING (ASA) De eigenvermogensvereiste berekend volgens de TSA en de ASA (de artikelen 317 tot en met 319 van de VKV) moet worden gerapporteerd. |
030-100 |
IN HET KADER VAN DE TSA Bij toepassing van de TSA moet de relevante indicator voor elk jaar in de rijen 030 tot en met 100 over de bedrijfsonderdelen worden verdeeld overeenkomstig artikel 317, tabel 2, van de VKV. Het koppelen van activiteiten aan bedrijfsonderdelen moet in overeenkomst zijn met de in artikel 318 van de VKV beschreven beginselen. |
110-120 |
IN HET KADER VAN DE ASA Instellingen die de ASA hanteren (artikel 319 van de VKV) rapporteren de relevante indicator voor de desbetreffende jaren afzonderlijk voor elk bedrijfsonderdeel in de rijen 030 tot en met 050 en 080 tot en met 100, en voor de bedrijfsonderdelen zakelijke bankdiensten en bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen in de rijen 110 en 120. De rijen 110 en 120 bevatten het bedrag van de relevante indicator van ASA-activiteiten voor respectievelijk het bedrijfsonderdeel zakelijke bankdiensten en het bedrijfsonderdeel bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen (artikel 319 van de VKV). Er kunnen bedragen zijn voor de rijen voor zakelijke bankdiensten en bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen in het kader van de TSA (de rijen 060 en 070) evenals in het kader van de ASA (rijen 110 en 120), bv. als een dochteronderneming onderworpen is aan de TSA maar de moederonderneming onderworpen is aan de ASA. |
130 |
BANKACTIVITEITEN DIE ZIJN ONDERWORPEN AAN DE AMA De desbetreffende gegevens voor AMA-instellingen (artikel 312, lid 2, en de artikelen 321, 322 en 323 van de VKV) moeten worden gerapporteerd. Ingeval verschillende benaderingen in combinatie worden gehanteerd zoals omschreven in artikel 314 van de VKV, wordt informatie over de relevante indicator voor aan de AMA onderworpen activiteiten gerapporteerd. Dit geldt tevens voor alle overige AMA-banken. |
4.2. C 17.00 — OPERATIONEEL RISICO: VERLIEZEN EN GOEDMAKINGEN PER BEDRIJFSONDERDEEL EN SOORT GEBEURTENIS IN HET LAATSTE JAAR (OPR-BIJZONDERHEDEN)
4.2.1. Algemene opmerkingen
118. |
Deze template geeft een overzicht van de informatie over de bruto verliezen en goedgemaakte verliezen die een instelling in het afgelopen jaar heeft genoteerd, naar soort gebeurtenis en bedrijfsonderdeel. |
119. |
Onder „bruto verlies” wordt verstaan een verlies als gevolg van een gebeurtenis of soort gebeurtenis uit hoofde van een operationeel risico — waarvan sprake in artikel 322, lid 3, onder b), van Verordening (EU) No 575/2013 — vóór goedmakingen van welk soort dan ook, onverminderd 122. |
120. |
Onder „goedmaking” wordt verstaan een onafhankelijke gebeurtenis in verband met het oorspronkelijke verlies uit hoofde van operationeel risico die in de tijd gescheiden is, waarbij geldmiddelen of instromen van economische voordelen van eerste of derde partijen, zoals verzekeraars of andere partijen, worden ontvangen. |
121. |
Onder „gebeurtenissen die tot snel goedgemaakte verliezen leiden” wordt verstaan gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die tot verliezen leiden die binnen vijf werkdagen gedeeltelijk of volledig zijn goedgemaakt. In geval van een gebeurtenis die tot snel goedgemaakte verliezen leidt valt alleen het deel van het verlies dat niet volledig is goedgemaakt (namelijk het verlies na aftrek van de gedeeltelijke snelle goedmaking) onder de definitie van bruto verlies. Bijgevolg vallen verliesgebeurtenissen die tot verliezen leiden die binnen vijf werkdagen volledig goedgemaakt zijn niet onder de definitie van bruto verlies en in het geheel niet onder de rapportage OPR-bijzonderheden. |
122. |
Onder „datum van administratieve verwerking” wordt verstaan de datum wanneer een verlies of een reserve/voorziening voor het eerst in de winst- en verliesrekening ten laste van een verlies uit hoofde van operationeel risico wordt gebracht. Deze datum volgt logischerwijs op de „datum van plaatsvinden” (d.w.z. de datum wanneer de gebeurtenis uit hoofde van operationeel risico zich voordeed of zich begon voor te doen) en de „datum van ontdekking” (d.w.z. de datum waarop de instelling kennis heeft gekregen van de gebeurtenis uit hoofde van operationeel risico). |
123. |
Het Aantal gebeurtenissen is het aantal gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico dat binnen de verslagperiode voor het eerst administratief is verwerkt. |
124. |
Het Totale verliesbedrag is de algebraïsche som van de volgende elementen:
|
125. |
Het Aantal gebeurtenissen omvat gewoonlijk ook de in voorgaande verslagperiodes voor het eerst administratief verwerkte en in voorgaande toezichtsverslagen nog niet gerapporteerde gebeurtenissen. Het Totale verliesbedrag omvat gewoonlijk ook de elementen van punt 124 betreffende voorgaande verslagperiodes die in voorgaande toezichtsverslagen nog niet zijn gerapporteerd. |
126. |
Het Grootste afzonderlijke verlies is het grootste afzonderlijke bedrag van die welke in 124.i of 124.ii hierboven zijn opgenomen. |
127. |
De Som van de vijf grootste verliezen is de som van de vijf grootste bedragen van die welke in 124.i of 124.ii hierboven zijn opgenomen. |
128. |
Het Totale goedgemaakte verlies is de som van alle goedmaakte verliezen die binnen de verslagperiode administratief zijn verwerkt en betrekking hebben op gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die binnen de verslagperiode of in voorgaande verslagperiodes voor het eerst administratief zijn verwerkt. |
129. |
De in juni van het betrokken jaar gerapporteerde cijfers zijn tussentijdse cijfers, terwijl de eindcijfers in december worden gerapporteerd. De cijfers in juni hebben derhalve een referentieperiode van zes maanden (d.w.z. van 1/1 t/m 30/6 van het kalenderjaar) terwijl de cijfers in december een referentieperiode van twaalf maanden hebben (d.w.z. van 1/1 t/m 31/12 van het kalenderjaar). |
130. |
De informatie wordt zodanig verstrekt dat de verliezen en goedgemaakte verliezen boven interne drempels worden verdeeld over bedrijfsonderdelen (zoals gedefinieerd in artikel 317, tabel 2, van de VKV, met inbegrip van het extra bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” zoals bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV), en soorten gebeurtenis (zoals omschreven in artikel 324 van de VKV), waarbij het mogelijk is de verliezen van een bepaalde gebeurtenis over diverse bedrijfsonderdelen te verdelen. |
131. |
De kolommen bevatten de verschillende soorten gebeurtenis en de totalen per bedrijfsonderdeel, samen met een pro-memoriepost die de laagste in de verzameling verliesgegevens toegepaste interne drempel laat zien. Als er meer dan een drempel is, moeten binnen elk bedrijfsonderdeel de laagste en de hoogste drempel worden vermeld. |
132. |
De rijen bevatten de bedrijfsonderdelen en, binnen elk bedrijfsonderdeel, informatie over het aantal gebeurtenissen, het totale verliesbedrag, het grootste afzonderlijke verlies, de som van de vijf grootste verliezen en het totale goedgemaakte verlies. |
133. |
Voor de totale bedrijfsonderdelen worden ook voor bepaalde bandbreedtes op basis van vooraf vastgestelde drempels, 10 000, 20 000, 100 000 en 1 000 000, gegevens gevraagd over het aantal gebeurtenissen en het totale verliesbedrag. De drempels zijn in eurobedragen vastgesteld en ten behoeve van het vergelijken van de gerapporteerde verliezen tussen de instellingen opgenomen; derhalve hebben zij niet noodzakelijk betrekking op de minimumverliesdrempels ten behoeve van het verzamelen van gegevens over het interne verlies, die in een ander deel van de template moeten worden gerapporteerd. |
134. |
Indien de algebraïsche som van de elementen van het totale verliesbedrag, zoals vermeld in bovenstaand punt 124, een negatieve waarde voor bepaalde combinaties van bedrijfsonderdelen/soorten gebeurtenissen oplevert, wordt in de betrokken cellen de waarde 0 gerapporteerd. |
135. |
Deze template moet worden gerapporteerd door instellingen die hun eigenvermogensvereisten berekenen met de AMA of de TSA/ASA. |
136. |
Om de voorwaarden waarvan sprake in artikel 5, onder b), punt 2, b), te verifiëren gebruiken de instellingen de meest recente statistieken zoals beschikbaar op de toezichtsinformatiewebpagina van EBA om „de som van de afzonderlijke balanstotalen van alle instellingen in dezelfde lidstaat” te verkrijgen. |
137. |
Aan artikel 5, onder b), punt 2, b), van deze verordening onderworpen instellingen mogen alleen de volgende informatie rapporteren voor de som van alle soorten gebeurtenis (kolom 080) van de template OPR-bijzonderheden:
|
4.2.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010-070 |
SOORTEN GEBEURTENIS De instellingen rapporteren de verliezen in de kolommen 010 tot en met 070 overeenkomstig de in artikel 324 van de VKV omschreven soorten gebeurtenis. Instellingen die hun eigenvermogensvereiste berekenen volgens de TSA of de ASA, kunnen de verliezen rapporteren waarvoor de soort gebeurtenis niet wordt vermeld in kolom 080. |
080 |
TOTAAL VAN SOORTEN GEBEURTENIS In kolom 080 rapporteren de instellingen per bedrijfsonderdeel het totale „aantal gebeurtenissen”, het totaal van „het totale verliesbedrag” en het totaal van „het totale goedgemaakte verlies” als de eenvoudige som van respectievelijk het aantal verliesgebeurtenissen, de totale bedragen aan bruto verliezen en de totale bedragen aan goedgemaakte verliezen die zijn gerapporteerd in de kolommen 010 tot en met 070. Het „grootste afzonderlijke verlies” in kolom 080 is het grootste van de „grootste afzonderlijke verliezen” die zijn gerapporteerd in de kolommen 010 tot en met 070. Voor de som van de vijf grootste verliezen wordt in kolom 080 de som van de vijf grootste verliezen binnen één bedrijfsonderdeel gerapporteerd. |
090-100 |
PRO-MEMORIEPOST: IN GEGEVENSVERZAMELING TOEGEPASTE DREMPEL De instellingen rapporteren in kolom 090 en kolom 100 overeenkomstig artikel 322, lid 3, onder c), laatste zin, van de VKV de minimumverliesdrempels die zij hanteren voor de verzameling van interne verliesgegevens. instellingen die slechts één drempel hanteren per bedrijfsonderdeel, vullen alleen kolom 090 in. Bij hantering van verschillende drempels binnen hetzelfde reglementaire bedrijfsonderdeel moet tevens de hoogste toepasselijke drempel (kolom 100) worden vermeld. |
Rijen |
|
010-850 |
BEDRIJFSONDERDELEN: ONDERNEMINGSFINANCIERING, HANDEL EN VERKOOP, COURTAGEDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN, ZAKELIJKE BANKDIENSTEN, BANKDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN, BETALING EN AFWIKKELING, BEMIDDELINGSDIENSTEN, BEHEER VAN ACTIVA, ONDERNEMINGSAANGELEGENHEDEN Voor elk bedrijfsonderdeel zoals omschreven in artikel 317, lid 4, tabel 2, van de VKV, met inbegrip van het extra bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” zoals bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV), en voor elke soort gebeurtenis, moet de instelling de volgende informatie rapporteren overeenkomstig de interne drempels: aantal gebeurtenissen, totaal verliesbedrag, grootste afzonderlijk verlies, som van de vijf grootste verliezen en totaal goedgemaakte verlies. Voor een verliesgebeurtenis die betrekking heeft op meerdere bedrijfsonderdelen wordt het totale verliesbedrag verdeeld over alle betrokken bedrijfsonderdelen. |
910-950 |
TOTAAL VAN BEDRIJFSONDERDELEN Voor elke soort gebeurtenis (de kolommen 010 tot en met 080) moet overeenkomstig artikel 322, lid 3, onder b), c) en e), van de VKV de volgende informatie over het totaal van de bedrijfsonderdelen (de rijen 910 tot en met 950) worden gerapporteerd: — aantal gebeurtenissen (rij 910): het aantal gebeurtenissen boven de interne drempel naar soorten gebeurtenis voor het totaal van de bedrijfsonderdelen. Dit aantal kan lager zijn dan de som van het aantal gebeurtenissen naar bedrijfsonderdeel, aangezien gebeurtenissen met meerdere gevolgen (gevolgen in verschillende bedrijfsonderdelen) als één gebeurtenis moeten worden beschouwd; — Aantal gebeurtenissen. Waarvan, ≥ 10 000 en < 20 000, ≥ 20 000 en < 100 000, ≥ 100 000 en < 1 000 000, ≥ 1 000 000 (rijen 911 t/m 914): het aantal interne gebeurtenissen opgenomen in de bandbreedtes omschreven in de betrokken rijen wordt gerapporteerd. — Totaal verliesbedrag (rij 920): het totale verliesbedrag is de eenvoudige som van het totale verliesbedrag voor alle bedrijfsonderdelen. — Totaal verliesbedrag. Waarvan, ≥ 10 000 en < 20 000, ≥ 20 000 en < 100 000, ≥ 100 000 en < 1 000 000, ≥ 1 000 000 (rijen 921 t/m 924): het totaal verliesbedrag opgenomen in de bandbreedtes omschreven in de betrokken rijen wordt gerapporteerd. — Grootste afzonderlijke verlies (rij 930): het grootste afzonderlijke verlies is het grootste verlies boven de interne drempel voor elke soort gebeurtenissen en onder alle bedrijfsonderdelen. Indien een gebeurtenis gevolgen heeft voor verschillende bedrijfsonderdelen, kunnen deze bedragen hoger zijn dan het hoogste afzonderlijke verlies dat in elk bedrijfsonderdeel is geboekt. — Som van de vijf grootste verliezen (rij 940): de som van de vijf grootste bruto verliezen voor elke soort gebeurtenis en onder alle bedrijfsonderdelen wordt gerapporteerd. Deze som kan groter zijn dan de grootste som van de vijf grootste verliezen die zijn geboekt in elk bedrijfsonderdeel. Deze som moet worden gerapporteerd ongeacht het aantal verliezen. — Totaal goedgemaakt verlies (rij 950): het totale goedgemaakte verlies is de eenvoudige som van het totale goedgemaakte verlies voor alle bedrijfsonderdelen. |
910-950/080 |
TOTAAL VAN BEDRIJFSONDERDELEN — TOTAAL SOORTEN GEBEURTENIS — Aantal gebeurtenissen: voor elke rij van 910 t/m 914 is het aantal gebeurtenissen gelijk aan de horizontale som van het aantal gebeurtenissen in de overeenkomstige rij, aangezien in die gegevens de gebeurtenissen met gevolgen in verschillende bedrijfsonderdelen al als één gebeurtenis zijn beschouwd. Het aantal in rij 910 is niet noodzakelijkerwijs gelijk aan de verticale som van het aantal gebeurtenissen die zijn opgenomen in kolom 080, aangezien één gebeurtenis tegelijkertijd gevolgen kan hebben in verschillende bedrijfsonderdelen; — Totaal verliesbedrag: voor elke rij van 920 t/m 924 is het totale verliesbedrag gelijk aan de horizontale som van de totale verliesbedragen naar soort gebeurtenis in de overeekomstige rij. Het totale verliesbedrag in rij 920 is gelijk aan de verticale som van de totale verliesbedragen naar bedrijfsonderdeel in kolom 080. — Grootste afzonderlijk verlies: zoals reeds gesteld, indien een gebeurtenis gevolgen heeft voor verschillende bedrijfsonderdelen, kan het bedrag van het „grootste afzonderlijk verlies” in het „totaal van bedrijfsonderdelen” voor de betrokken soort gebeurtenis hoger zijn dan de bedragen van het „hoogste afzonderlijke verlies” in elk bedrijfsonderdeel. Het bedrag in deze cel moet dan ook gelijk zijn aan de hoogste van de waarden van „hoogste afzonderlijk verlies” in „totaal van bedrijfsonderdelen”, die niet noodzakelijkerwijs gelijk is aan de hoogste waarde van „hoogste afzonderlijk verlies” in de bedrijfsonderdelen in kolom 080. — Som van de vijf grootste verliezen: dit is de som van de vijf grootste verliezen in de gehele matrix, hetgeen betekent dat dit bedrag niet noodzakelijkerwijs gelijk is aan de hoogste waarde van de „som van de vijf grootste verliezen” in „totaal van bedrijfsonderdelen” of de hoogste waarde van de „som van de vijf grootste verliezen” in kolom 080. — Totaal goedgemaakt verlies: dit is gelijk aan zowel de horizontale som van de totale goedgemaakte verliezen naar soort gebeurtenis in rij 950 als de verticale som van de totale goedgemaakte verliezen naar bedrijfsonderdeel in kolom 080. |
5. TEMPLATES VOOR MARKTRISICO
138. |
Deze instructies hebben betrekking op de templates voor rapportage over de berekening van eigenvermogensvereisten volgens de standaardbenadering voor valutarisico (MKR SA FX), grondstoffenrisico (MKR SA COM), renterisico (MKR SA TDI, MKR SA SEC, MKR SA CTP) en aandelenrisico (MKR SA EQU). Daarnaast bevat dit deel instructies voor de templaterapportage van de berekening van eigenvermogensvereisten volgens de internemodellenbenadering (MKR IM). |
139. |
Het positierisico voor een verhandelbaar schuldinstrument of aandeel (of een van een schuldinstrument of een aandeel afgeleid instrument) moet in twee componenten worden gesplitst om het daarvoor benodigde kapitaal te berekenen. De eerste component betreft het specifieke risico — dit is het risico van een prijsverandering in het betrokken instrument als gevolg van factoren die verband houden met de emittent ervan of, in het geval van een afgeleid instrument, de emittent van het onderliggende instrument. De tweede component betreft het algemeen risico — dit is het risico van een prijsverandering van het instrument als gevolg van (bij een verhandelbaar schuldinstrument of van een schuldinstrument afgeleid instrument) een wijziging in de rentestand of (bij een aandeel of van een aandeel afgeleid instrument) een algemene koersontwikkeling op de aandelenmarkt die geen verband houdt met enigerlei specifieke aspecten van de betrokken waardepapieren. De algemene behandeling van specifieke instrumenten en verrekeningsprocedures wordt beschreven in de artikelen 326 tot en met 333 van de VKV. |
5.1. C 18.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VAN POSITIERISICO'S IN VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN (MKR SA TDI)
5.1.1. Algemene opmerkingen
140. |
Deze template geeft de posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten weer voor risico's van posities in verhandelbare schuldinstrumenten in het kader van de standaardbenadering (artikel 102 en artikel 105, lid 1, van de VKV). De verschillende risico's en methoden die zijn voorzien in de VKV, worden in rijen gerapporteerd. Het specifieke risico in verband met blootstellingen die zijn opgenomen in MKR SA SEC en MKR SA CTP moet alleen in de Totale template van de MKR SA TDI worden gerapporteerd. De in die templates gerapporteerde eigenvermogensvereisten moeten worden overgebracht naar respectievelijk cel {325;060} (securitisaties) en cel {330;060} (CTP). |
141. |
De template moet afzonderlijk worden ingevuld voor het „Totaal”; daarnaast moet een vooraf bepaalde lijst van de volgende valuta's worden verstrekt: EUR, ALL, BGN, CZK, DKK, EGP, GBP, HRK, HUF, ISK, JPY, LTL, MKD, NOK, PLN, RON, RUB, RSD, SEK, CHF, TRY, UAH, USD en een resttemplate voor alle overige valuta. |
5.1.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010-020 |
ALLE POSITIES (LONG EN SHORT) Artikel 102 en artikel 105, lid 1, van de VKV. Dit zijn brutoposities die niet worden gesaldeerd door instrumenten maar met uitsluiting van bij derden geplaatste of door derden herovergenomen overnemingsposities (artikel 345, lid 1, tweede zin, van de VKV). Zie artikel 328, lid 2, van de VKV voor het verschil tussen long- en shortposities, dat eveneens van toepassing is op deze brutoposities. |
030-040 |
NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT) De artikelen 327, 328, 329 en 334 van de VKV. Zie artikel 328, lid 2, van de VKV voor het verschil tussen long- en shortposities. |
050 |
POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN Dit zijn nettoposities waarop overeenkomstig de verschillende in deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV beschreven benaderingen een kapitaalopslag van toepassing is. |
060 |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN De kapitaalopslag voor een toepasselijke positie overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV. |
070 |
HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN Artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5. |
Rijen |
|
010-350 |
VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE Posities in verhandelbare schuldinstrumenten in de handelsportefeuille en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor positierisico overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder b), i), van de VKV, en deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV worden gerapporteerd naargelang de risicocategorie, looptijd en toegepaste benadering. |
011 |
ALGEMEEN RISICO |
012 |
Derivaten Derivaten die zijn opgenomen in de berekening van renterisico van posities in de handelsportefeuille, waarbij, indien van toepassing, de artikelen 328 tot en met 331 in acht worden genomen. |
013 |
Andere activa en verplichtingen Andere instrumenten dan derivaten die zijn opgenomen in de berekening van renterisico van posities in de handelsportefeuille. |
020-200 |
BENADERING OP GROND VAN DE LOOPTIJD Posities in verhandelbare schuldinstrumenten die onderworpen zijn aan de benadering op grond van de looptijd overeenkomstig artikel 339, lid 1 tot en met lid 8, van de VKV en de bijbehorende eigenvermogensvereisten als beschreven in artikel 339, lid 9, van de VKV. De positie moet worden uitgesplitst in zones 1, 2 en 3, en deze zones moeten worden uitgesplitst naar de looptijd van de instrumenten. |
210-240 |
ALGEMEEN RISICO BENADERING OP GROND VAN DE DURATION Posities in verhandelbare schuldinstrumenten die onderworpen zijn aan de benadering op grond van de duration overeenkomstig artikel 340, leden 1 tot en met 6, van de VKV en de bijbehorende eigenvermogensvereisten als beschreven in artikel 340, lid 7, van de VKV. De positie moet worden uitgesplitst in zones 1, 2 en 3. |
250 |
SPECIFIEK RISICO De som van de bedragen die zijn gerapporteerd in de rijen 251, 325 en 330. Posities in verhandelbare schuldinstrumenten die zijn onderworpen aan de kapitaalopslag voor specifiek risico en de bijbehorende kapitaalopslag overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder b), artikel 335, artikel 336, leden 1 tot en met 3, artikel 337 en artikel 338, van de VKV. Let tevens op de laatste zin van artikel 327, lid 1, van de VKV. |
251-321 |
Eigenvermogensvereiste voor niet-gesecuritiseerde schuldinstrumenten De som van de bedragen die zijn gerapporteerd in de rijen 260 tot en met 321. De eigenvermogensvereiste van de kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim zonder externe rating moet worden berekend door de risicogewichten van de referentie-entiteiten bij elkaar op te tellen (artikel 332, lid 1, onder e), eerste en tweede alinea, van de VKV — „doorkijk”). Kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim met een externe rating (artikel 332, lid 1, onder e), derde alinea, van de VKV) moeten afzonderlijk in regel 321 worden gerapporteerd. Rapportage van posities die onderworpen zijn aan artikel 336, lid 3, van de VKV: Er is een speciale behandeling voor obligaties die in aanmerking komen voor een risicogewicht van 10 % in de bankportefeuille overeenkomstig artikel 129, lid 3, van de VKV (gedekte obligaties). De specifieke eigenvermogensvereisten bedragen de helft van het percentage van de tweede categorie van tabel 1 van artikel 336 VKV. Die posities moeten worden toegewezen aan de rijen 208-300 volgens de resterende looptijd tot eindvervaldatum. Bij afdekking van het algemene risico van renteposities met een kredietderivaat moeten artikel 346 en artikel 346 worden toegepast. |
325 |
Eigenvermogensvereiste voor securitisatie-instrumenten Het totaal van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in kolom 610 van template MKR SA SEC. Dit wordt uitsluitend op totaalniveau van de MKR SA TDI gerapporteerd. |
330 |
Eigenvermogensvereiste voor de correlatiehandelsportefeuille Het totaal van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in kolom 450 van template MKR SA CTP. Dit wordt uitsluitend op totaalniveau van de MKR SA TDI gerapporteerd. |
340 |
BEPAALDE BENADERING VAN POSITIERISICO IN ICB's De artikelen 348 tot en met 350 van de VKV Is van toepassing wanneer posities in icb's of de onderliggende instrumenten niet worden behandeld volgens de in deel 3, titel IV, hoofdstuk 5, van de VKV beschreven methoden. Hieronder vallen in voorkomend geval de effecten van toepasselijke begrenzingen in de eigenvermogensvereisten. Bij gebruik van de bepaalde benadering overeenkomstig artikel 348, lid 1, eerste zin, van de VKV is het te rapporteren bedrag 32 % van de nettopositie van de betrokken icb-blootstelling. Bij gebruik van de bepaalde benadering overeenkomstig artikel 348, lid 1, tweede zin, van de VKV is het te rapporteren bedrag het laagste van 32 % van de nettopositie van de betrokken icb-blootstelling en het verschil tussen 40 % van die nettopositie en de eigenvermogensvereisten die voortvloeiende uit het met die icb-blootstelling samenhangende valutarisico. |
350-390 |
AANVULLENDE VEREISTEN VOOR OPTIES (NIET-DELTARISICO'S) Artikel 329, lid 3, van de VKV De aanvullende vereisten voor opties in verband met niet-deltarisico's worden gerapporteerd volgens de voor de berekening ervan gevolgde methode. |
5.2. C 19.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN SECURITISATIES (MKR SA SEC)
5.2.1. Algemene opmerkingen
142. |
In deze template wordt gevraagd om informatie over posities (alle/netto en long/short) en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor de component specifiek risico van het positierisico in securitisaties/hersecuritisaties die in de handelsportefeuille worden ingenomen (niet in aanmerking komend voor de correlatiehandelsportefeuille) in het kader van de standaardbenadering. |
143. |
De MKR SA SEC-template bepaalt de eigenvermogensvereiste uitsluitend voor het specifieke risico van securitisatieposities overeenkomstig artikel 335, juncto artikel 337, van de VKV. Bij afdekking van securitisatieposities in de handelsportefeuille met kredietderivaten zijn de artikelen 346 en 347 van de VKV van toepassing. Er is maar één template voor alle posities van de handelsportefeuille, ongeacht de vraag of de instelling de standaardbenadering of de interneratingbenadering hanteert om het risicogewicht voor elke positie te bepalen overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, van de VKV. De rapportage van de eigenvermogensvereisten van het algemene risico van deze posities vindt plaats in de MKR SA TDI-template of de MKR IM-template. |
144. |
Posities met een risicogewicht van 1 250 % kunnen bij wijze van alternatief van CET1 worden afgetrokken (zie de artikelen 243, lid 1, onder b), 244, lid 1, onder b), en 258 van de VKV). In dat geval moeten die posities in 460 van CA1 worden vermeld. |
5.2.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010-020 |
ALLE POSITIES (LONG EN SHORT) Artikel 102 en artikel 105, lid 1, van de VKV, in samenhang met artikel 337 van de VKV (securitisatieposities). Zie artikel 328, lid 2, van de VKV voor het verschil tussen long- en shortposities, dat eveneens van toepassing is op deze brutoposities. |
030-040 |
(–) OP HET EIGEN VERMOGEN IN MINDERING GEBRACHTE POSITIES (LONG EN SHORT) Artikel 258 van de VKV |
050-060 |
NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT) De artikelen 327, 328, 329 en 334 van de VKV. Zie artikel 328, lid 2, van de VKV voor het verschil tussen long- en shortposities. |
070-520 |
UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES NAAR RISICOGEWICHT Artikel 251 (tabel 1) en artikel 261, lid 1 (tabel 4), van de VKV. De long- en shortposities moeten afzonderlijk worden uitgesplitst. |
230-240 en 460-470 |
1 250 % Artikel 251 (tabel 1) en artikel 261, lid 1 (tabel 4), van de VKV. |
250-260 en 480-490 |
BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE Artikel 337, lid 2, van de VKV, juncto artikel 262 van de VKV. Deze kolommen worden gerapporteerd als de instelling gebruik maakt van de alternatieve benadering met toezichthoudersformule (SFA), volgens welke de eigenvermogensvereisten worden bepaald als functie van de kenmerken van de pool van zekerheden en contractuele eigenschappen van de tranche. |
270 en 500 |
DOORKIJK Standaardbenadering: de artikelen 253 en 254 en artikel 256, lid 5, van de VKV. De kolommen inzake de doorkijkbenadering betreffen alle gevallen van blootstellingen zonder rating waarbij het risicogewicht uit de onderliggende portefeuille van blootstellingen wordt verkregen (gemiddeld risicogewicht van de pool, hoogste risicogewicht van de pool of gebruik van een concentratiefactor). Interneratingbenadering: Artikel 263, leden 2 en 3, van de VKV. Zie voor vervroegde aflossing artikel 265, lid 1, en artikel 256, lid 5, van de VKV. |
280-290/510-520 |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING Artikel 109, lid 1, tweede zin, en artikel 259, leden 3 en 4, van de VKV. Deze kolommen worden gerapporteerd als de instelling de internebeoordelingsbenadering gebruikt om de kapitaalopslagen te bepalen voor liquiditeitsfaciliteiten en kredietverbeteringen die banken (waaronder derde banken) aan doorstroomlichamen voor door activa gedekt commercieel papier verstrekken. De op EKBI-methodiek gebaseerde internebeoordelingsbenadering is alleen van toepassing op blootstellingen aan doorstroomlichamen voor door activa gedekt commercieel papier met een interne rating die bij aanvang een niveau heeft van goede kwaliteit („investment grade”). |
530-540 |
ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN Artikel 337, lid 3, van de VKV, juncto artikel 407 van de VKV. Artikel 14, lid 1, punt 2, van de VKV. |
550-570 |
VÓÓR BEGRENZING — GEWOGEN NETTO LONG-/SHORTPOSITIES EN SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN SHORTPOSITIES Artikel 337 van de VKV zonder inaanmerkingneming van de in artikel 335 van de VKV voorziene keuzemogelijkheid voor instellingen om het product van het gewicht en de nettopositie te begrenzen op het grootst mogelijke met het verzuimrisico samenhangende verlies. |
580 — 600 |
NA BEGRENZING — GEWOGEN NETTO LONG-/SHORTPOSITIES EN SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN SHORTPOSITIES Artikel 337 van de VKV met inaanmerkingneming van de in artikel 335 van de VKV voorziene keuzemogelijkheid. |
610 |
TOTAAL EIGENVERMOGENSVEREISTEN Overeenkomstig artikel 337, lid 4, van de VKV moet de instelling, gedurende een overgangsperiode die eindigt op 31 december 2014, de som van haar gewogen netto longposities (kolom 580) en de som van haar gewogen netto shortposities (kolom 590) afzonderlijk bepalen. Het hoogste van deze bedragen (na begrenzing) vormt de eigenvermogensvereiste. Met ingang van 2015 bepaalt de instelling overeenkomstig artikel 337, lid 4, van de VKV de som van haar gewogen nettoposities, ongeacht of het long- dan wel shortposities betreft (kolom 600), teneinde haar eigenvermogensvereiste te berekenen. |
Rijen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN Totale bedrag aan uitstaande (in de handelsportefeuille aangehouden) securitisaties gerapporteerd door de instelling in de rol van initiator en/of belegger en/of sponsor. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
040,070 en 100 |
SECURITISATIES Artikel 4, leden 61 en 62, van de VKV |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
020,050, 080 en 110 |
HERSECURITISATIES Artikel 4, lid 63, van de VKV |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
030-050 |
INITIATOR Artikel 4, lid 13, van de VKV |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
060-080 |
BELEGGER Kredietinstelling die securitisatieposities inneemt in een securitisatietransactie waarvoor zij initiator noch sponsor is. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
090-110 |
SPONSOR Artikel 4, lid 14, van de VKV Als een sponsor ook zijn eigen activa securitiseert, kan hij de rijen van de initiator invullen met de informatie over zijn eigen gesecuritiseerde activa. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
120-210 |
UITSPLITSING VAN DE TOTALE SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN NETTO SHORTPOSITIES NAAR ONDERLIGGENDE SOORTEN ACTIVA Artikel 337, lid 4, laatste zin, van de VKV. De uitsplitsing van de onderliggende activa volgt de indeling die wordt gebruikt in de template SEC-bijzonderheden (kolom „SOORT”):
Voor elke securitisatie moet de instelling, indien de pool uit verschillende soorten activa bestaat, de belangrijkste soort vermelden. |
5.3. C 20.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO VOOR AAN DE CORRELATIEHANDELSPORTEFEUILLE TOEGEWEZEN POSITIES (MKR SA CTP)
5.3.1. Algemene opmerkingen
145. |
In deze template wordt om informatie gevraagd over CTP-posities (bestaande uit securitisaties, kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim en andere overeenkomstig artikel 338, lid 3, opgenomen CTP-posities) en de bijbehorende eigenvermogensvereisten in het kader van de standaardbenadering. |
146. |
De MKR SA CTP-template bepaalt de eigenvermogensvereiste uitsluitend voor het specifieke risico van overeenkomstig artikel 335 juncto artikel 338, leden 2 en 3, van de VKV aan de CTP toegewezen posities. Bij afdekking van CTP-posities in de handelsportefeuille met kredietderivaten zijn de artikelen 346 en 347 van de VKV van toepassing. Er is maar één template voor alle CTP-posities in de handelsportefeuille, ongeacht de vraag of de instelling de standaardbenadering of de interneratingbenadering hanteert om het risicogewicht voor elke positie te bepalen overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, van de VKV. De rapportage van de eigenvermogensvereisten van het algemene risico van deze posities vindt plaats in de MKR SA TDI-template of de MKR IM-template. |
147. |
Deze structuur van de template scheidt securitisatieposities, kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim en andere CTP-posities. Bijgevolg worden securitisatieposities altijd gerapporteerd in de rijen 030, 060 of 090 (naargelang de rol van de instelling in de securitisatie). Kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim worden altijd gerapporteerd in regel 110. De „andere CTP-posities” zijn noch securitisatieposities noch kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim (zie definitie in artikel 338, lid 3, van de VKV), maar zij zijn uitdrukkelijk „gekoppeld” (vanwege de beoogde afdekking) aan een van beide posities. Daarom worden zij ofwel onder „securitisatie” ofwel onder „kredietderivaat voor het n-de kredietverzuim” toegewezen. |
148. |
Posities met een risicogewicht van 1 250 % kunnen bij wijze van alternatief van CET1 worden afgetrokken (zie de artikelen 243, lid 1, onder b), 244, lid 1, onder b), en 258 van de VKV). In dat geval moeten die posities in 460 van CA1 worden vermeld. |
5.3.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010-020 |
ALLE POSITIES (LONG EN SHORT) Artikel 102 en artikel 105, lid 1, van de VKV in verband met posities die zijn toegewezen aan de CTP overeenkomstig artikel 338, leden 2 en 3, van de VKV. Zie artikel 328, lid 2, van de VKV voor het verschil tussen long- en shortposities, dat eveneens van toepassing is op deze brutoposities. |
030-040 |
(–) OP HET EIGEN VERMOGEN IN MINDERING GEBRACHTE POSITIES (LONG EN SHORT) Artikel 258 van de VKV |
050-060 |
NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT) De artikelen 327, 328, 329 en 334 van de VKV. Zie artikel 328, lid 2, van de VKV voor het verschil tussen long- en shortposities. |
070-400 |
UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES NAAR RISICOGEWICHT (SA EN IRB) Artikel 251 (tabel 1) en artikel 261, lid 1 (tabel 4), van de VKV. |
160 en 330 |
OVERIGE Andere risicogewichten die niet uitdrukkelijk zijn genoemd in de voorgaande kolommen. Voor kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim alleen die zonder externe rating. Extern beoordeelde kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim worden ofwel in de MKR SA TDI-template gerapporteerd (rij 321) ofwel — indien zij zijn opgenomen in de CTP — toegewezen aan de kolom van het betrokken risicogewicht. |
170-180 en 360-370 |
1 250 % Artikel 251 (tabel 1) en artikel 261, lid 1 (tabel 4), van de VKV. |
190-200 en 340-350 |
BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE Artikel 337, lid 2, van de VKV, juncto artikel 262 van de VKV. |
210/380 |
DOORKIJK Standaardbenadering: de artikelen 253 en 254 en artikel 256, lid 5, van de VKV. De kolommen inzake de doorkijkbenadering betreffen alle gevallen van blootstellingen zonder rating waarbij het risicogewicht uit de onderliggende portefeuille van blootstellingen wordt verkregen (gemiddeld risicogewicht van de pool, hoogste risicogewicht van de pool of gebruik van een concentratiefactor). Interneratingbenadering: Artikel 263, leden 2 en 3, van de VKV. Zie voor vervroegde aflossing artikel 265, lid 1, en artikel 256, lid 5, van de VKV. |
220-230 en 390-400 |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING Artikel 259, leden 3 en 4, van de VKV |
410 -420 |
VÓÓR BEGRENZING — GEWOGEN NETTO LONG-/SHORTPOSITIES Artikel 338 van de VKV zonder inaanmerkingneming van de in artikel 335 van de VKV voorziene keuzemogelijkheid |
430-440 |
NA BEGRENZING — GEWOGEN NETTO LONG-/SHORTPOSITIES Artikel 338 van de VKV met inaanmerkingneming van de in artikel 335 van de VKV voorziene keuzemogelijkheid |
450 |
TOTAAL EIGENVERMOGENSVEREISTEN De eigenvermogensvereiste is bepaald als de grootste van (i) de specifieke risico-opslag die uitsluitend op de netto longposities van toepassing zou zijn (kolom 430) of (ii) de specifieke risico-opslag die alleen op de netto shortposities van toepassing zou zijn (kolom 440). |
Rijen |
|||||||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN Totale bedrag aan uitstaande (in de correlatiehandelsportefeuille aangehouden) posities gerapporteerd door de instelling in de rol van initiator, belegger of sponsor. |
||||||
020-040 |
INITIATOR Artikel 4, lid 1, punt 13, van de VKV. |
||||||
050-070 |
BELEGGER Kredietinstelling die securitisatieposities inneemt in een securitisatietransactie waarvoor zij initiator noch sponsor is. |
||||||
080-100 |
SPONSOR Artikel 4, lid 14, van de VKV Als een sponsor ook zijn eigen activa securitiseert, kan hij de rijen van de initiator invullen met de informatie over zijn eigen gesecuritiseerde activa. |
||||||
030,060 en 090 |
SECURITISATIES De correlatiehandelsportefeuille omvat securitisaties, kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim en mogelijk andere afdekkingsposities die voldoen aan de in artikel 338, leden 2 en 3, van de VKV beschreven criteria. Derivaten van securitisatieblootstellingen die een evenredig aandeel bieden moeten, alsook posities die dienen ter afdekking van CTP-posities, worden opgenomen in de rij „Andere CTP-posities”. |
||||||
110 |
KREDIETDERIVATEN VOOR HET N-DE KREDIETVERZUIM Kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim worden hier samen met overeenkomstig artikel 347 van de VKV ter afdekking daarvan dienende kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim gerapporteerd. De posities van initiator, belegger en sponsor zijn niet geschikt voor kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim. Bijgevolg is met betrekking tot securitisatieposities geen uitsplitsing mogelijk voor kredietderivaten voor het n-de verzuim.. |
||||||
040,070, 100 en 120 |
ANDERE CTP-POSITIES De posities in:
worden opgenomen. |
5.4. C 21.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO IN AANDELEN (MKR SA EQU)
5.4.1. Algemene opmerkingen
149. |
In deze template wordt gevraagd om informatie over de posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor positierisico in aandelen in de handelsportefeuille die worden behandeld in het kader van de standaardbenadering. |
150. |
De template moet apart worden ingevuld voor het „Totaal”; daarnaast moet een statische, vooraf bepaalde lijst van de volgende markten worden verstrekt: Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Denemarken, Egypte, Hongarije, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Polen, Roemenië, Zweden, Verenigd Koninkrijk, Albanië, Japan, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, de Russische Federatie, Servië, Zwitserland, Turkije, Oekraïne, VS, eurozone plus één resttemplate voor alle andere markten. Voor de toepassing van deze rapportagevereiste moet „markt” gelezen worden als „land”. |
5.4.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010-020 |
ALLE POSITIES (LONG EN SHORT) Artikel 102 en artikel 105, lid 1, van de VKV. Dit zijn brutoposities die niet worden gesaldeerd door instrumenten maar met uitsluiting van bij derden geplaatste of door derden herovergenomen overnemingsposities (artikel 345, lid 1, tweede zin, van de VKV). |
030-040 |
NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT) De artikelen 327, 329, 332, 341 en 345, van de VKV. |
050 |
POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN Dit zijn nettoposities waarop overeenkomstig de verschillende in deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV beschreven benaderingen een kapitaalopslag van toepassing is. De kapitaalopslag moet voor elke nationale markt apart worden berekend. |
060 |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN De kapitaalopslag voor een toepasselijke positie overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV. |
070 |
HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN Artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5. |
Rijen |
|
010-130 |
AANDELEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE Eigenvermogensvereisten voor positierisico overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder b), i), van de VKV, en deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, afdeling 3, van de VKV. |
020-040 |
ALGEMEEN RISICO Posities in aandelen die onderworpen zijn aan algemeen risico (artikel 343 van de VKV) en de bijbehorende eigenvermogensvereisten overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, afdeling 3, van de VKV. Beide uitsplitsingen (021/022 en 030/040) hebben betrekking op alle aan algemeen risico onderworpen posities. In de rijen 021 en 022 wordt om informatie over de uitsplitsing naar instrumenten gevraagd. Uitsluitend de uitsplitsing in de rijen 030 en 040 dient als uitgangspunt voor de berekening van eigenvermogensvereisten. |
021 |
Derivaten Derivaten die zijn opgenomen in de berekening van aandelenrisico van posities in de handelsportefeuille, waarbij, indien van toepassing, de artikelen 329 en 332 in acht worden genomen. |
022 |
Andere activa en verplichtingen Andere instrumenten dan derivaten die zijn opgenomen in de berekening van aandelenrisico van posities in de handelsportefeuille. |
030 |
Op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversificeerd en onderworpen zijn aan een bepaalde benadering Op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversificeerd en onderworpen zijn aan een bepaalde benadering overeenkomstig artikel 344, leden 1 en 4, van de VKV. Deze posities zijn uitsluitend onderworpen aan algemeen risico en moeten derhalve niet worden gerapporteerd in rij (050). |
040 |
Andere aandelen dan op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversificeerd Andere posities in aandelen die onderworpen zijn aan specifiek risico en de bijbehorende eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 343 en artikel 344, lid 3, van de VKV. |
050 |
SPECIFIEK RISICO Posities in aandelen die onderworpen zijn aan specifiek risico en de bijbehorende eigenvermogensvereiste overeenkomstig artikel 342 en artikel 344, lid 4, van de VKV. |
080 |
BEPAALDE BENADERING VAN POSITIERISICO IN ICB's De VKV wijst die posities niet uitdrukkelijk toe aan hetzij het renterisico hetzij het aandelenrisico. Voor rapportagedoeleinden moeten die posities worden gerapporteerd in de MKR SA EQU-template. Posities in icb's indien kapitaalvereisten worden berekend overeenkomstig artikel 348, lid 1, van de VKV. Is van toepassing wanneer posities in icb's of de onderliggende instrumenten niet worden behandeld volgens de in deel 3, titel IV, hoofdstuk 5, van de VKV beschreven methoden (zie „Gebruik van interne modellen voor de berekening van eigenvermogensvereisten”). Bij gebruik van de bepaalde benadering overeenkomstig artikel 348, lid 1, eerste zin, van de VKV is het te rapporteren bedrag 32 % van de nettopositie van de betrokken icb-blootstelling. Bij gebruik van de bepaalde benadering overeenkomstig artikel 348, lid 1, tweede zin, van de VKV is het te rapporteren bedrag het laagste van 32 % van de nettopositie van de betrokken icb-blootstelling en het verschil tussen 40 % van die nettopositie en de eigenvermogensvereisten die voortvloeien uit het met die icb-blootstelling samenhangende valutarisico. Als de specifieke methoden van artikel 350 van de VKV van toepassing zijn, moeten die posities worden gerapporteerd op grond van de onderliggende beleggingen. Daarom zouden die posities worden gerapporteerd in de desbetreffende rijen van hetzij de MKR SA TDI-template hetzij de MKR SA EQU-template. |
090-130 |
AANVULLENDE VEREISTEN VOOR OPTIES (NIET-DELTARISICO'S) Artikel 329, leden 2 en 3, van de VKV De aanvullende vereisten voor opties in verband met niet-deltarisico's worden gerapporteerd volgens de voor de berekening ervan gevolgde methode. |
5.5. C 22.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR VALUTARISICO (MKR SA FX)
5.5.1. Algemene opmerkingen
151. |
De instellingen rapporteren informatie over de posities in elke valuta (met inbegrip van de rapportagevaluta) en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor valuta's, behandeld in het kader van de standaardbenadering. De positie wordt berekend voor elke valuta (met inbegrip van EUR), goud en posities in icb's. De rijen 100 tot 470 van deze template worden gerapporteerd ook al zijn instellingen niet verplicht eigenvermogenvereisten voor valutarisico te berekenen overeenkomstig artikel 351 van de CCR. |
152. |
De pro-memorieposten van de template moeten apart worden ingevuld voor alle valuta's van de lidstaten van de Europese Unie en de volgende valuta's: USD, CHF, JPY, RUB, TRY, AUD, CAD, RSD, ALL, UAH, MKD, EGP, ARS, BRL, MXN, HKD, ICK, TWD, NZD, NOK, SGD, KRW, CNY en alle overige valuta's. |
5.5.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
020-030 |
ALLE POSITIES (LONG EN SHORT) Brutoposities als gevolg van activa, te ontvangen bedragen en vergelijkbare in artikel 352, lid 1, van de VKV bedoelde posten. Overeenkomstig artikel 352, lid 2, en behoudens toestemming van de bevoegde autoriteiten worden posities die zijn ingenomen om het negatieve effect van de wisselkoers op hun ratio's af te dekken overeenkomstig artikel 92, lid 1, en posities betreffende posten die reeds worden afgetrokken bij de berekening van het eigen vermogen niet gerapporteerd. |
040-050 |
NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT) Artikel 352, leden 3 en 4, eerste en tweede zin, en artikel 353 van de VKV. De nettoposities worden per valuta berekend, zodat long- en shortposities gelijktijdig kunnen optreden. |
060-080 |
POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN Artikel 352, lid 4, derde zin, en de artikelen 353 en 354 van de VKV |
060-070 |
POSITIES DIE AAN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN (LONG EN SHORT) De netto long- en shortposities worden per valuta berekend door het totaal aan shortposities in mindering te brengen op het totaal aan longposities. De netto longposities voor elke transactie in een valuta worden opgeteld om de netto longpositie in die valuta te verkrijgen. De netto shortposities voor elke transactie in een valuta worden opgeteld om de netto shortpositie in die valuta te verkrijgen. Niet-gematchte posities worden bij posities onderworpen aan kapitaalopslagen voor andere valuta's (rij 030) opgeteld in kolom (060) of (070), naargelang of de regeling short of long is. |
080 |
POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN (GEMATCHT) Gematchte posities voor nauw gecorreleerde valuta's. |
|
KAPITAALOPSLAG VOOR RISICO (%) Overeenkomstig de artikelen 351 en 354 worden kapitaalopslagen voor risico uitgedrukt als percentage. |
090 |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN De kapitaalopslag voor een toepasselijke positie overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 3, van de VKV. |
100 |
HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN Artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5. |
Rijen |
|||||
010 |
TOTAAL POSITIES IN NIET-RAPPORTAGEVALUTA'S Posities in niet-rapportagevaluta's en de bijbehorende eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), i), en artikel 352, leden 2 en 4, van de VKV (voor omrekening naar de rapportagevaluta). |
||||
020 |
NAUW GECORRELEERDE VALUTA'S Posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor in artikel 354 van de VKV genoemde valuta's. |
||||
030 |
ALLE OVERIGE VALUTA'S (met inbegrip van als andere valuta's behandelde icb's) Posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor valuta's die onderworpen zijn aan de algemene procedure bedoeld in artikel 351 en artikel 352, leden 2 en 4, van de VKV. Rapportage van icb's die worden behandeld als afzonderlijke valuta's overeenkomstig artikel 353 van de VKV: Er zijn twee verschillende behandelingen van icb's als afzonderlijke valuta's voor het berekenen van de kapitaalvereisten:
De rapportage van die icb's volgt de berekening van de kapitaalvereisten dienovereenkomstig. |
||||
040 |
GOUD Posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor valuta's die onderworpen zijn aan de algemene procedure bedoeld in artikel 351 en artikel 352, leden 2 en 4, van de VKV. |
||||
050-090 |
AANVULLENDE VEREISTEN VOOR OPTIES (NIET-DELTARISICO'S) Artikel 352, leden 5 en 6, van de VKV De aanvullende vereisten voor opties in verband met niet-deltarisico's worden gerapporteerd volgens de voor de berekening ervan gevolgde methode. |
||||
100-120 |
Uitsplitsing van totale posities (rapportagevaluta inbegrepen) naar soort blootstelling De totale posities moeten worden uitgesplitst naar derivaten, andere activa en verplichtingen en posten buiten de balanstelling. |
||||
100 |
Andere activa en verplichtingen niet zijnde posten buiten de balanstelling en derivaten Posities die niet in rij 110 of rij 120 zijn opgenomen, moeten hier worden vermeld. |
||||
110 |
Posten buiten de balanstelling In bijlage I bij de VKV opgenomen posten behalve die welke zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties en transacties met afwikkeling op lange termijn of voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening. |
||||
120 |
Derivaten Overeenkomstig artikel 352 van de VKV gewaardeerde posities. |
||||
130-480 |
PRO-MEMORIEPOSTEN: VALUTAPOSITIES De pro-memorieposten van de template moeten apart worden ingevuld voor alle valuta's van de lidstaten van de Europese Unie en de volgende valuta's: USD, CHF, JPY, RUB, TRY, AUD, CAD, RSD, ALL, UAH, MKD, EGP, ARS, BRL, MXN, HKD, ICK, TWD, NZD, NOK, SGD, KRW, CNY en alle overige valuta's. |
5.6. C 23.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR GRONDSTOFFEN (MKR SA COM)
5.6.1. Algemene opmerkingen
153. |
In deze template wordt gevraagd om informatie over de posities in grondstoffen en de bijbehorende eigenvermogensvereisten behandeld in het kader van de standaardbenadering. |
5.6.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010-020 |
ALLE POSITIES (LONG EN SHORT) Bruto long/shortposities die overeenkomstig artikel 357, leden 1 en 4, van de VKV beschouwd worden als posities in dezelfde grondstof (zie ook artikel 359, lid 1, van de VKV). |
030-040 |
NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT) Overeenkomstig artikel 357, lid 3, van de VKV |
050 |
POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN Dit zijn nettoposities waarop overeenkomstig de verschillende in deel 3, titel IV, hoofdstuk 4, van de VKV beschreven benaderingen een kapitaalopslag van toepassing is. |
060 |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN De kapitaalopslag voor een toepasselijke positie overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 4, van de VKV. |
070 |
HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN Artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5. |
Rijen |
|
010 |
TOTAAL POSITIES IN GRONDSTOFFEN Posities in grondstoffen en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor marktrisico overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), iii), van de VKV, en deel 3, titel IV, hoofdstuk 4, van de VKV |
020-060 |
POSITIES NAAR CATEGORIE GRONDSTOFFEN Voor rapportagedoeleinden worden grondstoffen ingedeeld in de vier hoofdgroepen die genoemd worden in tabel 2 in artikel 361 van de VKV |
070 |
BENADERING OP GROND VAN LOOPTIJDKLASSEN Posities in grondstoffen die onderworpen zijn aan de benadering op grond van looptijdklassen zoals bedoeld in artikel 359 van de VKV |
080 |
UITGEBREIDE BENADERING OP GROND VAN LOOPTIJDKLASSEN Posities in grondstoffen die onderworpen zijn aan de uitgebreide benadering op grond van looptijdklassen zoals bedoeld in artikel 361 van de VKV |
090 |
VEREENVOUDIGDE BENADERING Posities in grondstoffen die onderworpen zijn aan de vereenvoudigde benadering zoals beschreven in artikel 360 van de VKV |
100-140 |
AANVULLENDE VEREISTEN VOOR OPTIES (NIET-DELTARISICO'S) Artikel 358, lid 4, van de VKV De aanvullende vereisten voor opties in verband met niet-deltarisico's moeten worden gerapporteerd in het kader van de voor de berekening ervan gevolgde methode. |
5.7. C 24.00 — INTERNE MODEL VOOR MARKTRISICO (MKR IM)
5.7.1. Algemene opmerkingen
154. |
Deze template bevat een uitsplitsing van de cijfers van de VaR en de stressed VaR (sVaR) naar de verschillende marktrisico's (schuld, aandelen, valuta's, grondstoffen) en andere voor de berekening van de eigenvermogensvereisten relevante informatie. |
155. |
In het algemeen hangt de rapportage af van de structuur van het model van de instellingen, d.w.z. of zij de cijfers voor algemeen en specifiek risico afzonderlijk of gezamenlijk rapporteren. Hetzelfde geldt voor de uitsplitsing van de VaR/stressed VaR naar risicocategorie (renterisico, aandelenrisico, grondstoffenrisico en valutarisico). Een instelling kan afzien van rapportage van voornoemde uitsplitsingen als zij aantoont dat rapportage van die cijfers te belastend zou zijn. |
5.7.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
030-040 |
VaR Dit is het grootste potentiële verlies dat met een gegeven waarschijnlijkheid over een bepaalde tijdhorizon zou ontstaan door een prijsverandering. |
030 |
Vermenigvuldigingsfactor (mc) × gemiddelde VaR van voorgaande zestig werkdagen (VaRavg) Artikel 364, lid 1, onder a), ii), en artikel 365, lid 1, van de VKV |
040 |
VaR voorgaande dag (VaRt-1) Artikel 364, lid 1, onder a), i), en artikel 365, lid 1, van de VKV |
050-060 |
Stressed VaR Dit is het grootste potentiële verlies dat met een gegeven waarschijnlijkheid over een bepaalde tijdhorizon zou ontstaan door een prijsverandering, verkregen met aan de hand van historische gegevens geijkte invoergegevens uit een ononderbroken periode van twaalf maanden van voor de portefeuille van die instelling relevante financiële spanningen. |
050 |
Vermenigvuldigingsfactor (ms) × gemiddelde van voorgaande zestig werkdagen (SVaRavg) Artikel 364, lid 1, onder b), ii), en artikel 365, lid 1, van de VKV |
060 |
Meest recent beschikbare (SVaRt-1) Artikel 364, lid 1, onder b), i), en artikel 365, lid 1, van de VKV |
070-080 |
KAPITAALOPSLAG VOOR ADDITIONEEL WANBETALINGSRISICO EN MIGRATIERISICO Dit is het grootste potentiële verlies dat zou ontstaan door een prijsverandering in verband met wanbetalingsrisico en migratierisico berekend overeenkomstig artikel 364, lid 2, onder b) juncto deel 3, titel IV, hoofdstuk 5, afdeling 4, van de VKV. |
070 |
Gemiddelde waarde over de voorgaande twaalf weken Artikel 364, lid 2, onder b) juncto deel 3, titel IV, hoofdstuk 5, afdeling 4, van de VKV |
080 |
Meest recente waarde Artikel 364, lid 2, onder b), i) juncto deel 3, titel IV, hoofdstuk 5, afdeling 4, van de VKV. |
090-110 |
KAPITAALOPSLAG VOOR ALLE PRIJSRISICO'S VOOR CTP |
090 |
VLOER Artikel 364, lid 3, onder c), van de VKV = 8 % van de kapitaalopslag die overeenkomstig artikel 338, lid 1, van de VKV zou zijn berekend voor alle posities in de kapitaalopslag voor alle prijsrisico's. |
100-110 |
GEMIDDELDE OVER DE VOORGAANDE TWAALF WEKEN EN MEEST RECENTE WAARDE Artikel 364, lid 3, onder b) |
110 |
MEEST RECENTE WAARDE Artikel 364, lid 3, onder a) |
120 |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN Artikel 364 van de VKV verwijst hiernaar in verband met alle risicofactoren, rekening houdend met correlatie-effecten, indien van toepassing, additioneel wanbetalings- en migratierisico en alle prijsrisico's voor CTP, maar niet met de kapitaalopslagen voor securitisatie en kredietderivaat voor het n-de kredietverzuim overeenkomstig artikel 364, lid 2, van de VKV. |
130 |
HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN Artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5. |
140 |
Aantal overschrijdingen (tijdens voorgaande 250 werkdagen) Zie artikel 366 van de VKV. |
150-160 |
VaR-vermenigvuldigingsfactor (mc) en SvaR-vermenigvuldigingsfactor (ms) Zoals bedoeld in artikel 366 van de VKV. |
170-180 |
GESTELDE OPSLAG VOOR CTP-VLOER — GEWOGEN NETTO LONG/SHORTPOSITIES NA BEGRENZING De gerapporteerde bedragen die dienst doen als basis voor het berekenen van de kapitaalopslagvloer voor alle prijsrisico's overeenkomstig artikel 364, lid 3, onder c), van de VKV, houden rekening met de in artikel 335 van de VKV voorziene keuzemogelijkheid voor instellingen om het product van het gewicht en de nettopositie te begrenzen op het grootst mogelijke met het verzuimrisico samenhangende verlies. |
Rijen |
|
010 |
TOTAAL POSITIES Betreft het deel van positie-, valuta- en grondstoffenrisico's bedoeld in artikel 363, lid 1, van de VKV in verband met de in artikel 367, lid 2, van de VKV beschreven risicofactoren. Ten aanzien van de kolommen 030 tot en met 060 (VAR en Stress-VAR) zijn de cijfers in de totaal-rij niet gelijk aan de uitsplitsing van de cijfers voor de VAR/Stress-VAR van de betrokken risicocomponenten. Daarom betreft de uitsplitsing pro-memorieposten. |
020 |
VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN Betreft het deel van positierisico bedoeld in artikel 363, lid 1, van de VKV in verband met de in artikel 367, lid 2, van de VKV beschreven renterisicofactoren. |
030 |
TDI — ALGEMEEN RISICO Algemeen risico zoals omschreven in artikel 362 van de VKV. |
040 |
TDI — SPECIFIEK RISICO Specifiek risico zoals omschreven in artikel 362 van de VKV. |
050 |
AANDELEN Betreft het deel van positierisico bedoeld in artikel 363, lid 1, van de VKV in verband met de in artikel 367, lid 2, van de VKV beschreven aandelenrisicofactoren. |
060 |
AANDELEN — ALGEMEEN RISICO Algemeen risico zoals omschreven in artikel 362 van de VKV. |
070 |
AANDELEN — SPECIFIEK RISICO Specifiek risico zoals omschreven in artikel 362 van de VKV. |
080 |
VALUTARISICO Artikel 363, lid 1, en artikel 367, lid 2, van de VKV. |
090 |
GRONDSTOFFENRISICO Artikel 363, lid 1, en artikel 367, lid 2, van de VKV. |
100 |
TOTAALBEDRAG VOOR ALGEMEEN RISICO Marktrisico dat het gevolg is van algemene marktontwikkelingen van verhandelbare schuldinstrumenten, aandelen, valuta's en grondstoffen. VAR voor algemeen risico van alle risicofactoren (rekening houdend met correlatie-effecten, indien van toepassing). |
110 |
TOTAALBEDRAG VOOR SPECIFIEK RISICO De component specifiek risico van verhandelbare schuldinstrumenten en aandelen. VAR voor specifiek risico van aandelen en verhandelbare schuldinstrumenten van de handelsportefeuille (rekening houdend met correlatie-effecten, indien van toepassing). |
5.8. C 25.00 — RISICO VAN AANPASSING VAN KREDIETWAARDERING (CVA)
5.8.1. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
Blootstellingswaarde Artikel 271 van de VKV, in overeenstemming met artikel 382 van de VKV. Totaal EAD uit alle transacties onderworpen aan CVA-vereiste. |
020 |
Waarvan: otc-derivaten Artikel 271 van de VKV, in overeenstemming met artikel 382, lid 1, van de VKV. Het uit otc-derivaten voortkomende deel van de totale blootstelling aan tegenpartijkredietrisico. Deze informatie wordt niet gevraagd van instellingen die de IMM toepassen en otc-derivaten en effectenfinancieringstransacties aanhouden in hetzelfde samenstel van verrekenbare transacties. |
030 |
Waarvan: effectenfinancieringstransacties (SFT) Artikel 271 van de VKV, in overeenstemming met artikel 382, lid 2, van de VKV. Het uitsluitend uit SFT-derivaten voortkomende deel van de totale blootstelling aan tegenpartijkredietrisico. Deze informatie wordt niet gevraagd van instellingen die de IMM toepassen en otc-derivaten en effectenfinancieringstransacties aanhouden in hetzelfde samenstel van verrekenbare transacties. |
040 |
VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (mc) × GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE ZESTIG WERKDAGEN (VaRavg) Artikel 383 van de VKV, in overeenstemming met artikel 363, lid 1, onder d), van de VKV. VaR-berekening op basis van interne modellen voor marktrisico. |
050 |
VOORGAANDE DAG (VaRt-1) Zie instructies die naar kolom 040 verwijzen. |
060 |
VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (ms) × GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE ZESTIG WERKDAGEN (SVaRavg) Zie instructies die naar kolom 040 verwijzen. |
070 |
MEEST RECENT BESCHIKBARE (SVaRt-1) Zie instructies die naar kolom 040 verwijzen. |
080 |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN Artikel 92, lid 3, onder d), van de VKV Eigenvermogensvereisten voor het CVA-risico, berekend met de gekozen methode. |
090 |
HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN Artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV Eigenvermogensvereisten vermenigvuldigd met 12,5. |
|
Pro-memorieposten |
100 |
Aantal tegenpartijen Artikel 382 van de VKV Aantal tegenpartijen dat is opgenomen in de berekening van de eigenvermogensvereisten voor het CVA-risico. Tegenpartijen zijn een subgroep van debiteuren. Zij komen alleen voor in derivatentransacties of effectenfinancieringstransacties en zijn dan eenvoudigweg de andere partij bij de overeenkomst. |
110 |
Waarvan: de creditspread is bepaald aan de hand van een vervangende waarde aantal tegenpartijen waarbij de creditspread is bepaald op grond van een vervangende waarde in plaats van rechtstreeks waargenomen marktgegevens. |
120 |
AANGEGANE CVA Boekhoudkundige voorzieningen in verband met verlaagde kredietwaardigheid van tegenpartijen bij derivatentransacties. |
130 |
SINGLE-NAME-KREDIETVERZUIMSWAPS Artikel 386, lid 1, onder a), van de VKV Totaal van notionele bedragen van single-name-kredietverzuimswaps ter afdekking van CVA-risico. |
140 |
INDEX-KREDIETVERZUIMSWAPS Artikel 386, lid 1, onder b), van de VKV Totaal van notionele bedragen van index-kredietverzuimswaps ter afdekking van CVA-risico. |
Rijen |
|
010 |
Totaal CVA-risico Som van de rijen 020-040, indien van toepassing |
020 |
Volgens de geavanceerde methode Geavanceerde methode voor CVA-risico zoals bepaald in artikel 383 van de VKV. |
030 |
Volgens de standaardmethode Standaardmethode voor CVA-risico zoals voorgeschreven in artikel 384 van de VKV. |
040 |
Op basis van de oorspronkelijkeblootstellingsmethode Bedragen onderworpen aan de toepassing van artikel 385 van de VKV.” |
(1) De informatie die in deze template van de instellingen gevraagd wordt, moet op geaccumuleerde basis worden verstrekt voor het kalenderjaar of rapport (d.w.z. vanaf de 1e januari van het lopende jaar).
(2) „Zelfstandige instellingen” maken geen deel uit van een groep en worden niet geconsolideerd in het land waar zij onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten.
BIJLAGE III
1. Balans [overzicht van financiële positie]
1.3 Aandelenvermogen
|
Verwijzingen |
Uitsplitsing in tabel |
Boekwaarde |
|
010 |
||||
010 |
Kapitaal |
IAS 1.54(r), BAD art. 22 |
46 |
|
020 |
Gestort kapitaal |
IAS 1.78(e) |
|
|
030 |
Opgevraagd niet-gestort kapitaal |
IAS 1.78(e); Bijlage V.deel 2.14 |
|
|
040 |
Agio |
IAS 1.78(e); Artikel 4, lid 1, punt 124, van de VKV |
46 |
|
050 |
Andere uitgegeven aandeleninstrumenten dan kapitaal |
Bijlage V. Deel 2.15-16 |
46 |
|
060 |
Aandelencomponent van samengestelde financiële instrumenten |
IAS 32.28-29; bijlage V.deel 2.15 |
|
|
070 |
Overige uitgegeven aandeleninstrumenten |
Bijlage V.deel 2.16 |
|
|
080 |
Overig aandelenvermogen |
IFRS 2.10; bijlage V.deel 2.17 |
|
|
090 |
Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten |
Artikel 4, lid 1, punt 100, van de VKV |
46 |
|
095 |
Posten die niet opnieuw worden ingedeeld bij winst of verlies |
IAS 1.82A(a) |
|
|
100 |
Materiële activa |
IAS 16.39-41 |
|
|
110 |
Immateriële activa |
IAS 38.85-87 |
|
|
120 |
Actuariële winsten of (–) verliezen over op vaste toezeggingen gebaseerde pensioenverplichtingen |
IAS 1.7 |
|
|
122 |
Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
IFRS 5.38, IG voorbeeld 12 |
|
|
124 |
Aandeel van overige opgenomen baten en lasten van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
IAS 1.82(h); IAS 28.11 |
|
|
128 |
Posten die opnieuw kunnen worden ingedeeld bij winst of verlies |
IAS 1.82A(a) |
|
|
130 |
Afdekking van nettodeelnemingen in buitenlandse activiteiten [effectief deel] |
IAS 39.102(a) |
|
|
140 |
Omrekening valuta |
IAS 21.52(b); IAS 21.32, 38-49 |
|
|
150 |
Afdekkingsderivaten. Kasstroomafdekkingen [effectief deel] |
IFRS 7.23(c); IAS 39.95-101 |
|
|
160 |
Financiële activa beschikbaar voor verkoop |
IFRS 7.20(a)(ii); IAS 39.55(b) |
|
|
170 |
Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
IFRS 5.38, IG voorbeeld 12 |
|
|
180 |
Aandeel van overige opgenomen baten en lasten van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
IAS 1.82(h); IAS 28.11 |
|
|
190 |
Ingehouden winsten |
Artikel 4, lid 1, punt 123, van de VKV |
|
|
200 |
Herwaarderingsreserves |
IFRS 1.30, D5-D8; bijlage V.deel 2.18 |
|
|
210 |
Overige reserves |
IAS 1.54; IAS 1.78(e) |
|
|
220 |
Reserves of gecumuleerde verliezen op deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
IAS 28.11; Bijlage V.deel 2.19 |
|
|
230 |
Overige |
Bijlage V.deel 2.19 |
|
|
240 |
(–) Eigen aandelen |
IAS 1.79(a)(vi); IAS 32.33-34, AG 14, AG 36; bijlage V.deel 2.20 |
46 |
|
250 |
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winst of verlies |
IAS 27.28; IAS 1.81B (b)(ii) |
2 |
|
260 |
(–) Tussentijds dividend |
IAS 32.35 |
|
|
270 |
Minderheidsbelangen [belangen zonder zeggenschap] |
IAS 27.4; IAS 1.54(q); IAS 27.27 |
|
|
280 |
Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten |
IAS 27.27-28; Artikel 4, lid 1, punt 100, van de VKV |
46 |
|
290 |
Overige posten |
IAS 27.27-28 |
46 |
|
300 |
TOTAAL AANDELENVERMOGEN |
IAS 1.9(c), IG 6 |
46 |
|
310 |
TOTAAL AANDELENVERMOGEN EN TOTAAL VERPLICHTINGEN |
IAS 1.IG6 |
|
|
16. Uitsplitsing van geselecteerde posten in de winst-en-verliesrekening
16.1 Rentebaten en -lasten naar instrument en naar sector van de tegenpartij
|
Lopende periode |
|||
|
Verwijzingen |
Baten |
Lasten |
|
Bijlage V. Deel 2.95 |
Bijlage V. Deel 2.95 |
|||
010 |
020 |
|||
010 |
Derivaten — Handel |
IAS 39.9; Bijlage V. Deel 2.96 |
|
|
020 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
|
030 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
040 |
Overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
050 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
060 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
070 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
080 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.27 |
|
|
090 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
100 |
Overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
110 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
120 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
130 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
140 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
150 |
Overige activa |
Bijlage V.deel 1.51 |
|
|
160 |
Deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9 |
|
|
170 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
180 |
Overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
190 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
200 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
210 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
220 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
230 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
|
240 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
|
250 |
Derivaten — Hedge accounting, renterisico |
Bijlage V. Deel 2.95 |
|
|
260 |
Overige verplichtingen |
Bijlage V.deel 2.10 |
|
|
270 |
RENTE |
IAS 18.35(b); IAS 1.97 |
|
|
16.2 Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar instrument
|
Verwijzingen |
Lopende periode |
|
010 |
|||
010 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
020 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
030 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.27 |
|
040 |
Deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9 |
|
050 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
060 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
070 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN BIJ VERWIJDERING UIT DE BALANS VAN FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE NIET TEGEN REËLE WAARDE ZIJN GEWAARDEERD MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN DE WINST-EN-VERLIESREKENING, NETTO |
IFRS 7.20(a)(v-vii); IAS 39.55(a) |
|
16.3 Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar instrument
|
Verwijzingen |
Lopende periode |
|
|
|||
010 |
|||
010 |
Derivaten |
IAS 39.9 |
|
020 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
030 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
040 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.27 |
|
050 |
Shortposities |
IAS 39 AG 15(b) |
|
060 |
Deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9 |
|
070 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
080 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
090 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN OP FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE VOOR HANDELSDOELEINDEN WORDEN AANGEHOUDEN, NETTO |
IFRS 7.20(a)(i) |
|
16.4. Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar risico
|
Verwijzingen |
Lopende periode |
|
|
|||
010 |
|||
010 |
Rente-instrumenten en gerelateerde derivaten |
Bijlage V.deel 2.99(a) |
|
020 |
Aandeleninstrumenten en gerelateerde derivaten |
bijlage V.deel 2.99(b) |
|
030 |
Handel in vreemde valuta en derivaten in verband met buitenlandse valuta's en goud |
Bijlage V.deel 2.99(c) |
|
040 |
Kredietrisico-instrumenten en gerelateerde derivaten |
Bijlage V.deel 2.99(d) |
|
050 |
Derivaten in verband met grondstoffen |
Bijlage V.deel 2.99(e) |
|
060 |
Overige |
Bijlage V.deel 2.99(f) |
|
070 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN OP FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE VOOR HANDELSDOELEINDEN WORDEN AANGEHOUDEN, NETTO |
IFRS 7.20(a)(i) |
|
16.5 Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar instrument
|
Verwijzingen |
Lopende periode |
Gecumuleerde veranderingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico |
|
|
Bijlage V. Deel 2.100 |
|||
010 |
020 |
|||
010 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
020 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
|
030 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.27 |
|
|
040 |
Deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9 |
|
|
050 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
|
060 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
|
070 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN OP FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE ZIJN GEWAARDEERD TEGEN REELE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN DE WINST-EN-VERLIESREKENING, NETTO |
IFRS 7.20(a)(i) |
|
|
16.6 Winsten of verliezen uit hedge accounting
|
Verwijzingen |
Lopende periode |
|
010 |
|||
010 |
Veranderingen in de reële waarde van het afdekkingsinstrument [inclusief beëindiging] |
IFRS 7.24(a)(i) |
|
020 |
Veranderingen in de reële waarde van het afgedekte instrument vanwege het afgedekte risico |
IFRS 7.24(a)(ii) |
|
030 |
Ineffectiviteit in winst of verlies uit hoofde van kasstroomafdekkingen |
IFRS 7.24(b) |
|
040 |
Ineffectiviteit in winst of verlies uit hoofde van afdekkingen van nettodeelnemingen in buitenlandse activiteiten |
IFRS 7.24(c) |
|
050 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN UIT HOOFDE VAN HEDGE ACCOUNTING, NETTO |
IFRS 7.24 |
|
16.7 Bijzondere waardevermindering van financiële en niet-financiële activa
|
Lopende periode |
|
||||
|
Verwijzingen |
Toevoegingen Bijlage V. Deel 2.102 |
Terugboekingen Bijlage V. Deel 2.102 |
Totaal |
Gecumuleerde bijzondere waardevermindering |
|
010 |
020 |
030 |
040 |
|||
010 |
Bijzondere waardevermindering of (–) terugneming van bijzondere waardevermindering van financiële activa die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
IFRS 7.20(e) |
|
|
|
|
020 |
Tegen kostprijs gewaardeerde financiële activa |
IFRS 7.20(e); IAS 39.66 |
|
|
|
|
030 |
Financiële activa beschikbaar voor verkoop |
IFRS 7.20(e); IAS 39.67-70 |
|
|
|
|
040 |
Leningen en kortlopende vorderingen |
IFRS 7.20(e); IAS 39.63-65 |
|
|
|
|
050 |
Tot einde looptijd aangehouden deelnemingen |
IFRS 7.20(e); IAS 39.63-65 |
|
|
|
|
060 |
Bijzondere waardevermindering of (–) terugneming van bijzondere waardevermindering van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
IAS 28.40-43 |
|
|
|
|
070 |
Dochterondernemingen |
IFRS 10 Bijlage A |
|
|
|
|
080 |
Joint ventures |
IAS 28.3 |
|
|
|
|
090 |
Geassocieerde ondernemingen |
IAS 28.3 |
|
|
|
|
100 |
Bijzondere waardevermindering of (–) terugneming van bijzondere waardevermindering van niet-financiële activa |
IAS 36.126(a),(b) |
|
|
|
|
110 |
Materiële vaste activa |
IAS 16.73(e)(v-vi) |
|
|
|
|
120 |
Vastgoedbeleggingen |
IAS 40.79(d)(v) |
|
|
|
|
130 |
Goodwill |
IAS 36.10b; IAS 36.88-99, 124; IFRS 3 Bijlage B67(d)(v) |
|
|
|
|
140 |
Overige immateriële activa |
IAS 38.118(e)(iv)(v) |
|
|
|
|
145 |
Overige |
IAS 36.126(a),(b) |
|
|
|
|
150 |
TOTAAL |
|
|
|
|
|
160 |
Opgelopen rentebaten over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige financiële activa |
IFRS 7.20(d); IAS 39.AG 93 |
|
|
|
|
20. Geografische uitsplitsing
20.1 Geografische uitsplitsing van activa naar locatie van de activiteiten
|
Verwijzingen |
Boekwaarde |
||
Binnenlandse activiteiten |
Niet-binnenlandse activiteiten |
|||
Bijlage V. Deel 2.107 |
Bijlage V. Deel 2.107 |
|||
010 |
020 |
|||
010 |
Kasmiddelen, tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's |
IAS 1.54 (i) |
|
|
020 |
Kasmiddelen |
Bijlage V. Deel 2.1 |
|
|
030 |
Tegoeden bij centrale banken |
Bijlage V. Deel 2.2 |
|
|
040 |
Overige direct opvraagbare deposito's |
Bijlage V. Deel 2.3 |
|
|
050 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
IFRS 7.8(a)(ii); IAS 39.9, AG 14 |
|
|
060 |
Derivaten |
IAS 39.9 |
|
|
070 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
080 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
090 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
100 |
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
IFRS 7.8(a)(i); IAS 39.9 |
|
|
110 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
120 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
130 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
140 |
Financiële activa beschikbaar voor verkoop |
IFRS 7.8(d); IAS 39.9 |
|
|
150 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
160 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
170 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
180 |
Leningen en kortlopende vorderingen |
IFRS 7.8(c); IAS 39.9, AG16, AG26; bijlage V.deel 1.16 |
|
|
190 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
200 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
210 |
Tot einde looptijd aangehouden deelnemingen |
IFRS 7.8(b); IAS 39.9, AG16, AG26 |
|
|
220 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
230 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
240 |
Derivaten — Hedge accounting |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9 |
|
|
250 |
Veranderingen in de reële waarde van afgedekte posten in de portefeuille — Afdekking van renterisico |
IAS 39.89 A(a) |
|
|
260 |
Materiële activa |
|
|
|
270 |
Immateriële activa |
IAS 1.54(c); Artikel 4, lid 1, punt 115, van de VKV |
|
|
280 |
Deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
IAS 1.54(e); Bijlage V. Deel 2.4 |
|
|
290 |
Belastingvorderingen |
IAS 1.54(n-o) |
|
|
300 |
Overige activa |
Bijlage V. Deel 2.5 |
|
|
310 |
Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
IAS 1.54(j); IFRS 5.38 |
|
|
320 |
ACTIVA |
IAS 1.9(a), IG 6 |
|
|
46. Mutatieoverzicht van het aandelenvermogen
Bronnen van mutaties in het aandelenvermogen |
Verwijzingen |
Kapitaal |
Agio |
Andere uitgegeven aandeleninstrumenten dan kapitaal |
Overig aandelenvermogen |
Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten |
Ingehouden winsten |
Herwaarderingsreserves |
|
IAS 1.106, 54(r) |
IAS 1.106, 78(e) |
IAS 1.106, bijlage V.deel 2.15-16 |
IAS 1.106; bijlage V.deel 2.17 |
IAS 1.106 |
Artikel 4, lid 1, punt 123, van de VKV |
IFRS 1.30 D5-D8 |
|||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
|||
010 |
Openingssaldo [vóór aanpassing] |
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Effecten van correcties van fouten |
IAS 1.106.(b); IAS 8.42 |
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Effecten van wijzigingen in de grondslagen voor de financiële verslaglegging |
IAS 1.106.(b); IAS 1.IG6; IAS 8.22 |
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Openingssaldo [lopende periode] |
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Uitgifte van gewone aandelen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Uitgifte van preferente aandelen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Uitgifte van andere aandeleninstrumenten |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Uitoefening of afloop van andere uitgegeven aandeleninstrumenten |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Omzetting van schuld in aandelenvermogen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Kapitaalvermindering |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Dividenden |
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.35; IAS 1.IG6 |
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Aankoop van eigen aandelen |
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.33 |
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Verkoop of intrekking van eigen aandelen |
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.33 |
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Herindeling van financiële instrumenten van aandelenvermogen naar verplichtingen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Herindeling van financiële instrumenten van verplichtingen naar aandelenvermogen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Overdrachten tussen aandelenvermogensbestanddelen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Verhoging of (–) verlaging van aandelenvermogen bij bedrijfscombinaties |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Op aandelen gebaseerde betalingen |
IAS 1.106.(d).(iii); IFRS 2.10 |
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Overige verhoging of (–) verlaging van aandelenvermogen |
IAS 1.106.(d) |
|
|
|
|
|
|
|
200 |
Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten over het jaar |
IAS 1.106.(d).(i)-(ii); IAS 1.81A.(c); IAS 1.IG6 |
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Eindsaldo [lopende periode] |
|
|
|
|
|
|
|
|
Bronnen van mutaties in het aandelenvermogen |
Verwijzingen |
Overige reserves |
(–) Eigen aandelen |
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winst of (–) verlies |
(–) Tussentijds dividend |
Minderheidsbelangen |
Totaal |
||
Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten |
Overige posten |
||||||||
IAS 1.106, 54(c) |
IAS 1.106; IAS 32.34, 33; bijlage V.deel 2.20 |
IAS 1.106(a), 83 (a)(ii) |
IAS 1.106; IAS 32.35 |
IAS 1.54(q), 106(a); IAS 27.27-28 |
IAS 1.54(q), 106(a); IAS 27.27-28 |
IAS 1.9(c), IG6 |
|||
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
|||
010 |
Openingssaldo [vóór aanpassing] |
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Effecten van correcties van fouten |
IAS 1.106.(b); IAS 8.42 |
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Effecten van wijzigingen in de grondslagen voor de financiële verslaglegging |
IAS 1.106.(b); IAS 1.IG6; IAS 8.22 |
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Openingssaldo [lopende periode] |
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Uitgifte van gewone aandelen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Uitgifte van preferente aandelen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Uitgifte van andere aandeleninstrumenten |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Uitoefening of afloop van andere uitgegeven aandeleninstrumenten |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Omzetting van schuld in aandelenvermogen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Kapitaalvermindering |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Dividenden |
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.35; IAS 1.IG6 |
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Aankoop van eigen aandelen |
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.33 |
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Verkoop of intrekking van eigen aandelen |
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.33 |
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Herindeling van financiële instrumenten van aandelenvermogen naar verplichtingen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Herindeling van financiële instrumenten van verplichtingen naar aandelenvermogen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Overdrachten tussen aandelenvermogensbestanddelen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Verhoging of (–) verlaging van aandelenvermogen bij bedrijfscombinaties |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Op aandelen gebaseerde betalingen |
IAS 1.106.(d).(iii); IFRS 2.10 |
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Overige verhoging of (–) verlaging van aandelenvermogen |
IAS 1.106.(d) |
|
|
|
|
|
|
|
200 |
Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten over het jaar |
IAS 1.106.(d).(i)-(ii); IAS 1.81A.(c); IAS 1.IG6 |
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Eindsaldo [lopende periode] |
|
|
|
|
|
|
|
|
BIJLAGE IV
1. Balans [overzicht van financiële positie]:
1.3 Aandelenvermogen
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Uitsplitsing in tabel |
Boekwaarde |
|
010 |
|||||
010 |
Kapitaal |
BAD art. 4, Verplichtingen(9); BAD art. 22 |
IAS 1.54(r), BAD art. 22 |
46 |
|
020 |
Gestort kapitaal |
BAD art 4. Verplichtingen(9) |
IAS 1.78(e) |
|
|
030 |
Opgevraagd niet-gestort kapitaal |
BAD art 4. Verplichtingen(9) |
IAS 1.78(e); Bijlage V.Deel 2.14 |
|
|
040 |
Agio |
BAD art 4. Verplichtingen(10); VKV art. 4, punt 124; |
IAS 1.78(e); VKV art. 4, punt 124; |
46 |
|
050 |
Uitgegeven aandeleninstrumenten anders dan kapitaal |
Bijlage V. Deel 2.15-16 |
Bijlage V. Deel 2.15-16 |
46 |
|
060 |
Aandelencomponent van samengestelde financiële instrumenten |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 5 bis; Bijlage V. Deel 2.15 |
IAS 32.28-29; Bijlage V. Deel 2.15 |
|
|
070 |
Overige uitgegeven aandeleninstrumenten |
Bijlage V.deel 2.16 |
Bijlage V.deel 2.16 |
|
|
080 |
Overig aandelenvermogen |
Bijlage V. Deel 2.17 |
IFRS 2.10; Bijlage V. Deel 2.17 |
|
|
090 |
Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten |
VKV art. 4, punt 100; |
VKV art. 4, punt 100; |
46 |
|
095 |
Posten die niet opnieuw worden ingedeeld bij winst of verlies |
|
IAS 1.82 A (a) |
|
|
100 |
Materiële activa |
|
IAS 16.39-41 |
|
|
110 |
Immateriële activa |
|
IAS 38.85-87 |
|
|
120 |
Actuariële winsten of (–) verliezen op op vaste toezeggingen gebaseerde pensioenverplichtingen |
|
IAS 1.7 |
|
|
122 |
Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
|
IFRS 5.38, IG voorbeeld 12 |
|
|
124 |
Aandeel van overige opgenomen baten en lasten van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
|
IAS 1.82(h); IAS 28.11 |
|
|
128 |
Posten die opnieuw kunnen worden ingedeeld bij winst of verlies |
|
IAS 1.82 A(b) |
|
|
130 |
Afdekking van nettodeelnemingen in buitenlandse activiteiten [effectieve deel] |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; |
IAS 39.102(a) |
|
|
140 |
Omrekening valuta |
BAD art. 39, lid 6 |
IAS 21.52(b); IAS 21.32, AG 38-49 |
|
|
150 |
Afdekkingsderivaten. Kasstroomafdekkingen [effectief deel] |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; |
IFRS 7.23(c); IAS 39.95-101 |
|
|
160 |
Financiële activa beschikbaar voor verkoop |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; |
IFRS 7.20(a)(ii); IAS 39.55(b) |
|
|
170 |
Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
|
IFRS 5.38, IG voorbeeld 12 |
|
|
180 |
Aandeel van overige opgenomen baten en lasten van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
|
IAS 1.82(h); IAS 28.11 |
|
|
190 |
Ingehouden winsten |
BAD art 4. Verplichtingen(13); VKV art. 4, punt 123; |
VKV art. 4, punt 123; |
|
|
200 |
Herwaarderingsreserves |
BAD art 4. Verplichtingen(12) |
IFRS 1.30, D5-D8; Bijlage V.Deel 2.18 |
|
|
201 |
Materiële activa |
Vierde Richtlijn art. 33, lid 1, onder c) |
|
|
|
202 |
Aandeleninstrumenten |
Vierde Richtlijn art. 33, lid 1, onder c) |
|
|
|
203 |
Schuldbewijzen |
Vierde Richtlijn art. 33, lid 1, onder c) |
|
|
|
204 |
Overige |
Vierde Richtlijn art. 33, lid 1, onder c) |
|
|
|
205 |
Reserves voor de reële waarde |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1 |
|
|
|
206 |
Afdekkingen van nettodeelnemingen in buitenlandse bedrijfsactiviteiten |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1; art. 42 quater, lid 1, onder b); |
|
|
|
207 |
Afdekkingsderivaten. Kasstroomafdekkingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1; art. 42 quater, lid 1, onder a); VKV art. 30, onder a) |
|
|
|
208 |
Afdekkingsderivaten. Overige afdekkingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1; art. 42 quater, lid 1, onder a) |
|
|
|
209 |
Niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het aandelenvermogen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1; art. 42 quater, lid 2 |
|
|
|
210 |
Overige reserves |
BAD art. 4 Verplichtingen (11)-(13) |
IAS 1.54; IAS 1.78(e) |
|
|
215 |
Fondsen voor algemene bankrisico's [indien onder aandelenvermogen gepresenteerd] |
BAD art 38.1; VKV art. 4, punt 112; Bijlage V. Deel 1.38 |
|
|
|
220 |
Reserves of gecumuleerde verliezen op deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
Vierde Richtlijn art. 59.4;Bijlage V.Deel 2.19 |
IAS 28.11; Bijlage V. Deel 2.19 |
|
|
230 |
Overige |
Bijlage V. Deel 2.19 |
Bijlage V. Deel 2.19 |
|
|
235 |
Eerste consolidatieverschillen |
Zevende Richtlijn art. 19, lid 1, onder c) |
|
|
|
240 |
(–) Eigen aandelen |
Vierde Richtlijn. Activa C (III)(7), D (III)(2); Bijlage V. Deel 2.20 |
IAS 1.79(a) (vi); IAS 32.33-34 AG 14, BC 36; Bijlage V. Deel 2.20 |
46 |
|
250 |
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winsten of verliezen |
BAD art 4. Verplichtingen(14) |
IAS 27.28; IAS 1.81 B(b) (ii) |
2 |
|
260 |
(–) Tussentijds dividend |
VKV art. 26, lid 2, onder b) |
IAS 32.35 |
|
|
270 |
Minderheidsbelangen [belangen zonder zeggenschap] |
Zevende Richtlijn art. 21 |
IAS 27.4; IAS 1.54(q); IAS 27.27 |
|
|
280 |
Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten |
VKV art. 4, punt 100; |
IAS 27.27-28; VKV art. 4, punt 100; |
46 |
|
290 |
Overige posten |
|
IAS 27.27-28 |
46 |
|
300 |
TOTALE AANDELENVERMOGEN |
|
IAS 1.9(c), IG 6 |
46 |
|
310 |
TOTALE AANDELENVERMOGEN EN TOTALE VERPLICHTINGEN |
BAD art 4. Verplichtingen |
IAS 1.IG6 |
|
|
16. Uitsplitsing van geselecteerde posten in de winst-en-verliesrekening
16.1 Rentebaten en -lasten naar instrument en naar sector van de tegenpartij
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Lopende periode |
||
Baten |
Lasten |
||||
Bijlage V. Deel 2.95 |
Bijlage V. Deel 2.95 |
||||
010 |
020 |
||||
010 |
Derivaten — Handel |
VKV Bijlage II; Bijlage V. Deel 2.96 |
IAS 39.9; Bijlage V. Deel 2.96 |
|
|
020 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.26 |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
|
030 |
Centrale banken |
Bijlage V.Deel 1.35(a) |
Bijlage V.Deel 1.35(a) |
|
|
040 |
Overheden |
Bijlage V.Deel 1.35(b) |
Bijlage V.Deel 1.35(b) |
|
|
050 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.Deel 1.35(c) |
Bijlage V.Deel 1.35(c) |
|
|
060 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.Deel 1.35(d) |
Bijlage V.Deel 1.35(d) |
|
|
070 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
080 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.27 |
Bijlage V.Deel 1.27 |
|
|
090 |
Centrale banken |
Bijlage V.Deel 1.35(a) |
Bijlage V.Deel 1.35(a) |
|
|
100 |
Overheden |
Bijlage V.Deel 1.35(b) |
Bijlage V.Deel 1.35(b) |
|
|
110 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.Deel 1.35(c) |
Bijlage V.Deel 1.35(c) |
|
|
120 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.Deel 1.35(d) |
Bijlage V.Deel 1.35(d) |
|
|
130 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
140 |
Huishoudens |
Bijlage V.Deel 1.35(f) |
Bijlage V.Deel 1.35(f) |
|
|
150 |
Overige activa |
Bijlage V. Deel 1.51 |
Bijlage V. Deel 1.51 |
|
|
160 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9 |
|
|
170 |
Centrale banken |
Bijlage V.Deel 1.35(a) |
Bijlage V.Deel 1.35(a) |
|
|
180 |
Overheden |
Bijlage V.Deel 1.35(b) |
Bijlage V.Deel 1.35(b) |
|
|
190 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.Deel 1.35(c) |
Bijlage V.Deel 1.35(c) |
|
|
200 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.Deel 1.35(d) |
Bijlage V.Deel 1.35(d) |
|
|
210 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
220 |
Huishoudens |
Bijlage V.Deel 1.35(f) |
Bijlage V.Deel 1.35(f) |
|
|
230 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.31 |
Bijlage V.Deel 1.31 |
|
|
240 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
|
250 |
Derivaten — Hedge accounting, renterisico |
Bijlage V. Deel 2.95 |
Bijlage V. Deel 2.95 |
|
|
260 |
Overige verplichtingen |
Bijlage V.Deel 2.10 |
Bijlage V.Deel 2.10 |
|
|
270 |
RENTE |
BAD art 27, verticaal schema (1), (2) |
IAS 18.35(b); IAS 1.97 |
|
|
16.2 Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar instrument
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Lopende periode |
|
010 |
||||
010 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
020 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.26 |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
030 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.27 |
Bijlage V.Deel 1.27 |
|
040 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9 |
|
050 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.31 |
Bijlage V.Deel 1.31 |
|
060 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
070 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN BIJ VERWIJDERING UIT DE BALANS VAN FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE NIET TEGEN REELE WAARDE ZIJN GEWAARDEERD MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN DE WINST-EN-VERLIESREKENING, NETTO |
BAD art 27, verticaal schema(6) |
IFRS 7.20(a)(v-vii); IAS 39.55(a) |
|
16.3 Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar instrument
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Lopende periode |
|
010 |
||||
010 |
Derivaten |
VKV Bijlage II |
IAS 39.9 |
|
020 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
030 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.26 |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
040 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.27 |
Bijlage V.Deel 1.27 |
|
050 |
Shortposities |
|
IAS 39. AG 15(b) |
|
060 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9 |
|
070 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.31 |
Bijlage V.Deel 1.31 |
|
080 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
090 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN OP FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE VOOR HANDELSDOELEINDEN WORDEN AANGEHOUDEN, NETTO |
BAD art 27, verticaal schema(6) |
IFRS 7.20(a)(i) |
|
100 |
Derivaten |
VKV Bijlage II |
|
|
110 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
120 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
|
130 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.27 |
|
|
140 |
Shortposities |
|
|
|
150 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9 |
|
|
160 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.31 |
|
|
170 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
|
180 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN OP FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE VOOR HANDELSDOELEINDEN WORDEN AANGEHOUDEN, NETTO |
BAD art 27, verticaal schema(6) |
|
|
16.4 Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar risico
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Lopende periode |
|
010 |
||||
010 |
Rente-instrumenten en gerelateerde derivaten |
Bijlage V. Deel 2.99(a) |
Bijlage V. Deel 2.99(a) |
|
020 |
Aandeleninstrumenten en gerelateerde derivaten |
Bijlage V.Deel 2.99(b) |
Bijlage V.Deel 2.99(b) |
|
030 |
Handel in vreemde valuta's en derivaten in verband met buitenlandse valuta's en goud |
Bijlage V. Deel 2.99(c) |
Bijlage V. Deel 2.99(c) |
|
040 |
Kredietrisico-instrumenten en gerelateerde derivaten |
Bijlage V. Part 2.99(d) |
Bijlage V. Part 2.99(d) |
|
050 |
Derivaten in verband met grondstoffen |
Bijlage V. Deel 2.99(e) |
Bijlage V. Deel 2.99(e) |
|
060 |
Overige |
Bijlage V. Deel 2.99(f) |
Bijlage V. Deel 2.99(f) |
|
070 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN OP FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE VOOR HANDELSDOELEINDEN WORDEN AANGEHOUDEN, NETTO |
BAD art 27, verticaal schema(6) |
IFRS 7.20(a)(i) |
|
080 |
Rente-instrumenten en gerelateerde derivaten |
Bijlage V. Deel 2.99(a) |
|
|
090 |
Aandeleninstrumenten en gerelateerde derivaten |
Bijlage V.Deel 2.99(b) |
|
|
100 |
Handel in vreemde valuta's en derivaten in verband met buitenlandse valuta's en goud |
Bijlage V. Deel 2.99(c) |
|
|
110 |
Kredietrisico-instrumenten en gerelateerde derivaten |
Bijlage V. Part 2.99(d) |
|
|
120 |
Derivaten in verband met grondstoffen |
Bijlage V. Deel 2.99(e) |
|
|
130 |
Overige |
Bijlage V. Deel 2.99(f) |
|
|
140 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN OP FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE VOOR HANDELSDOELEINDEN WORDEN AANGEHOUDEN, NETTO |
BAD art 27, verticaal schema(6) |
|
|
16.5 Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar instrument
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Lopende periode |
Veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico's |
|
|
Bijlage V. Deel 2.100 |
||||
010 |
020 |
||||
010 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
|
020 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.26 |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
|
030 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.27 |
Bijlage V.Deel 1.27 |
|
|
040 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9 |
|
|
050 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.31 |
Bijlage V.Deel 1.31 |
|
|
060 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
|
070 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN OP FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE ZIJN GEWAARDEERD TEGEN REELE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN DE WINST-EN-VERLIESREKENING, NETTO |
BAD art 27, verticaal schema(6) |
IFRS 7.20(a)(i) |
|
|
080 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
|
090 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
|
|
100 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.27 |
|
|
|
110 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9 |
|
|
|
120 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.31 |
|
|
|
130 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
|
|
140 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN OP FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE NIET VOOR HANDELSDOELEINDEN WORDEN AANGEHOUDEN, NETTO |
BAD art 27, verticaal schema(6) |
|
|
|
16.6 Winsten of verliezen uit hedge accounting
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Lopende periode |
|
010 |
||||
010 |
Veranderingen in de reële waarde van het afdekkingsinstrument [inclusief beëindiging] |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; art. 42 quater, lid 1, onder a) |
IFRS 7.24(a)(i) |
|
020 |
Veranderingen in de reële waarde van het afgedekte instrument vanwege het afgedekte risico |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; art. 42 quater, lid 1, onder a) |
IFRS 7.24(a)(ii); |
|
030 |
Ineffectiviteit in winst of verlies uit hoofde van kasstroomafdekkingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; art. 42 quater, lid 1, onder a) |
IFRS 7.24(b) |
|
040 |
Ineffectiviteit in winst of verlies uit hoofde van afdekkingen van nettodeelnemingen in buitenlandse activiteiten |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; art. 42 quater, lid 1, onder a) |
IFRS 7.24(c) |
|
050 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN UIT HEDGE ACCOUNTING, NETTO |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis, art. 42 quater, lid 1, onder a) |
IFRS 7.24 |
|
16.7 Bijzondere waardevermindering van financiële en niet-financiële activa
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Lopende periode |
|
|||
Toevoegingen Bijlage V. Deel 2.102 |
Terugboekingen Bijlage V. Deel 2.102 |
Totaal |
Gecumuleerde waardevermindering |
||||
010 |
020 |
030 |
040 |
||||
010 |
Bijzondere waardeverminderingen of (–) terugboeking van bijzondere waardeverminderingen van financiële activa die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
BAD art 35-37 |
IFRS 7.20(e) |
|
|
|
|
020 |
Tegen kostprijs gewaardeerde financiële activa |
|
IFRS 7.20(e); IAS 39.66 |
|
|
|
|
030 |
Financiële activa beschikbaar voor verkoop |
|
IFRS 7.20(e); IAS 39.67-70 |
|
|
|
|
040 |
Leningen en vorderingen |
|
IFRS 7.20(e); IAS 39.63-65 |
|
|
|
|
050 |
Tot het einde van de looptijd aangehouden beleggingen |
|
IFRS 7.20(e); IAS 39.63-65 |
|
|
|
|
060 |
Bijzondere waardevermindering of (–) terugboeking van bijzondere waardeverminderingen van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
BAD art 27, verticaal schema (13)-(14) |
IAS 28.40-43 |
|
|
|
|
070 |
Dochterondernemingen |
|
IFRS 10 Bijlage A; |
|
|
|
|
080 |
Joint ventures |
|
IAS 28.3 |
|
|
|
|
090 |
Geassocieerde ondernemingen |
Vierde Richtlijn art. 17 |
IAS 28.3 |
|
|
|
|
100 |
Bijzondere waardevermindering of (–) terugboeking van bijzondere waardevermindering van niet-financiële activa |
|
IAS 36.126(a)(b) |
|
|
|
|
110 |
Materiële vaste activa |
BAD art 27, verticaal schema(9) |
IAS 16.73(e)(v-vi) |
|
|
|
|
120 |
Vastgoedbeleggingen |
BAD art 27, verticaal schema(9) |
IAS 40.79(d)(v) |
|
|
|
|
130 |
Goodwill |
BAD art 27, verticaal schema(9) |
IAS 36.10b; IAS 36.88-99, 124; IFRS 3. Bijlage B67(d)(v); |
|
|
|
|
140 |
Overige immateriële activa |
BAD art 27, verticaal schema(9) |
IAS 38.118 (e)(iv)(v) |
|
|
|
|
145 |
Overige |
|
IAS 36.126(a)(b) |
|
|
|
|
150 |
TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
160 |
Opgelopen rentebaten over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige financiële activa |
|
IFRS 7.20(d); IAS 39. AG 93 |
|
|
|
|
20. Geografische uitsplitsing
20.1 Geografische uitsplitsing van activa naar locatie van de activiteiten
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Boekwaarde |
||
Binnenlandse activiteiten |
Niet-binnenlandse activiteiten |
||||
Bijlage V. Deel 2.107 |
Bijlage V. Deel 2.107 |
||||
010 |
020 |
||||
010 |
Kasmiddelen en tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's |
BAD art. 4 Activa(1) |
IAS 1.54 (i) |
|
|
020 |
Kasmiddelen |
Bijlage V. Deel 2.1 |
Bijlage V. Deel 2.1 |
|
|
030 |
Tegoeden bij centrale banken |
BAD art. 13, lid 2; Bijlage V.Deel 2.2 |
Bijlage V. Deel 2.2 |
|
|
040 |
Overige direct opvraagbare deposito's |
|
Bijlage V. Deel 2.3 |
|
|
050 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(a)(ii); IAS 39.9, AG 14 |
|
|
060 |
Derivaten |
VKV Bijlage II |
IAS 39.9 |
|
|
070 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
|
080 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
|
|
090 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
|
|
091 |
Financiële activa in de handelsportefeuille |
Bijlage V. Deel 1.15 |
|
|
|
092 |
Derivaten |
VKV Bijlage II; Bijlage V. Deel 1.15 |
|
|
|
093 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
|
094 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
|
|
|
095 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
|
|
|
100 |
Financiële activa die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(a)(i); IAS 39.9 |
|
|
110 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
|
120 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
|
|
130 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
|
|
140 |
Financiële activa beschikbaar voor verkoop |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(d); IAS 39.9 |
|
|
150 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
|
160 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
|
|
170 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
|
|
171 |
Niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 4 |
|
|
|
172 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
|
173 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
|
|
|
174 |
Leningen en voorschotten |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 4, onder b); Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
|
|
|
175 |
Niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het aandelenvermogen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1; art. 42 quater, lid 2 |
|
|
|
176 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
|
177 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
|
|
|
178 |
Leningen en voorschotten |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 4, onder b); Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
|
|
|
180 |
Leningen en vorderingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 4, onder b), lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8 (c); IAS 39.9, AG16, AG26; Bijlage V.Deel 1.16 |
|
|
190 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
|
|
200 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
|
|
210 |
Tot het einde van de looptijd aangehouden beleggingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 4, onder a), lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(b); IAS 39.9, AG16, AG26 |
|
|
220 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
|
|
230 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
|
|
231 |
Op basis van een kostprijsmethode gewaardeerde schuldinstrumenten in de niet-handelsportefeuille |
BAD art 37.1; art 42 bis(4)(b); Bijlage V. Deel 1.16 |
|
|
|
232 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
|
|
|
233 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
|
|
|
234 |
Overige niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille |
BAD art. 35-37; Bijlage V. Deel 1.17 |
|
|
|
235 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
|
236 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
|
|
|
237 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
|
|
|
240 |
Derivaten — Hedge accounting |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; art. 42 quater, lid 1, onder a); IAS 39.9; Bijlage V. Deel 1.19 |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9 |
|
|
250 |
Veranderingen in reële waarde van afgedekte posten bij afdekking van het renterisico van een portefeuille |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 5, lid 5 bis; IAS 39.89A (a) |
IAS 39.89 A (a) |
|
|
260 |
Materiële activa |
BAD art. 4 Activa(10) |
|
|
|
270 |
Immateriële activa |
BAD art. 4 Activa(9); VKV art. 4, punt 115; |
IAS 1.54(c); VKV art. 4, punt 115; |
|
|
280 |
Deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
BAD art 4. Activa (7)-(8); Vierde Richtlijn art. 17; Bijlage V. Deel 2.4 |
IAS 1.54(e); Bijlage V. Deel 2.4 |
|
|
290 |
Belastingvorderingen |
|
IAS 1.54(n-o) |
|
|
300 |
Overige activa |
Bijlage V. Deel 2.5 |
Bijlage V. Deel 2.5 |
|
|
310 |
Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
|
IAS 1.54(j); IFRS 5.38 |
|
|
320 |
ACTIVA |
BAD art. 4 Activa |
IAS 1.9(a), IG 6 |
|
|
46. Mutatieoverzicht van het aandelenvermogen
Bronnen van mutaties in het aandelenvermogen |
|
|
Kapitaal |
Agio |
Uitgegeven aandeleninstrumenten anders dan kapitaal |
Overig aandelenvermogen |
Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten |
Ingehouden winsten |
Herwaarderingsreserves |
Reserves voor de reële waarde |
|
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
IAS 1.106, 54(r) |
IAS 1.106, 78(e) |
IAS 1.106, Bijlage V. Deel 2.15-16 |
IAS 1.106; Bijlage V. Deel 2.17 |
IAS 1.106 |
VKV art. 4, punt 123; |
IFRS 1.30, D5-D8; |
|
|||
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
BAD art. 4, Verplichtingen(9); BAD art. 22 |
BAD art 4. Verplichtingen(10); VKV art. 4, punt 124; |
Bijlage V. Deel 2.15-17 |
Bijlage V. Deel 2.17 |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; |
BAD art 4. Verplichtingen(13); VKV art. 4, punt 123; |
|
BAD art 4. Verplichtingen(12) |
|||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
075 |
||||
010 |
Beginsaldo [vóór aanpassing] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Effecten van correcties of fouten |
|
IAS 1.106(b); IAS 8.42 |
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Effecten van wijzigingen in de grondslagen voor de financiële verslaglegging |
|
IAS 1.106.(b); IAS 1.IG6; IAS 8.22 |
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Beginsaldo [lopende periode] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Uitgifte van gewone aandelen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Uitgifte van preferente aandelen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Uitgifte van andere aandeleninstrumenten |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Uitoefening of afloop van andere uitgegeven aandeleninstrumenten |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Omzetting van schuld in aandelenvermogen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Kapitaalvermindering |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Dividenden |
|
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.35; IAS 1.IG6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Aankoop van eigen aandelen |
|
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.33 |
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Verkoop of intrekking van eigen aandelen |
|
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.33 |
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Herindeling van financiële instrumenten van aandelenvermogen naar verplichtingen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Herindeling van financiële instrumenten van verplichtingen naar aandelenvermogen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Overdrachten tussen aandelenvermogensbestanddelen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Verhoging of (–) verlaging van aandelenvermogen bij bedrijfscombinaties |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Op aandelen gebaseerde betalingen |
|
IAS 1.106.(d).(iii); IFRS 2.10 |
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Andere verhoging of (–) verlaging van aandelenvermogen |
|
IAS 1.106(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar |
|
IAS 1.106.(d).(i)-(ii); IAS 1.81A.(c); IAS 1.IG6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Eindsaldo [lopende periode] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bronnen van mutaties in het aandelenvermogen |
|
|
Overige reserves |
Eerste consolidatieverschillen |
(–) Eigen aandelen |
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winsten of (–) verliezen |
(–) Tussentijds dividend |
Minderheidsbelangen |
Totaal |
||
Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten |
Overige posten |
||||||||||
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
IAS 1.106,54(c) |
|
IAS 1.106; IAS 32.34, 33; Bijlage V. Deel 2.20 |
IAS 1.106(a), 83 (a)(ii) |
IAS 1.106; IAS 32.35 |
IAS 1.54(q), 106(a); IAS 27.27-28 |
IAS 1.54(q), 106(a); IAS 27.27-28 |
IAS 1.9(c), IG6 |
|||
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
|
Zevende Richtlijn art. 19, lid 1, onder c) |
Vierde Richtlijn. Activa C (III)(7), D (III)(2); Bijlage V. Deel 2.20 |
BAD art 4. Verplichtingen(14) |
VKV art. 26, lid 2, onder b) |
Zevende Richtlijn art. 21 |
Zevende Richtlijn art. 21 |
|
|||
080 |
085 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
||||
010 |
Beginsaldo [vóór aanpassing] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Effecten van correcties of fouten |
|
IAS 1.106(b); IAS 8.42 |
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Effecten van wijzigingen in de grondslagen voor de financiële verslaglegging |
|
IAS 1.106.(b); IAS 1.IG6; IAS 8.22 |
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Beginsaldo [lopende periode] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Uitgifte van gewone aandelen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Uitgifte van preferente aandelen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Uitgifte van andere aandeleninstrumenten |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Uitoefening of afloop van andere uitgegeven aandeleninstrumenten |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Omzetting van schuld in aandelenvermogen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Kapitaalvermindering |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Dividenden |
|
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.35; IAS 1.IG6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Aankoop van eigen aandelen |
|
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.33 |
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Verkoop of intrekking van eigen aandelen |
|
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.33 |
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Herindeling van financiële instrumenten van aandelenvermogen naar verplichtingen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Herindeling van financiële instrumenten van verplichtingen naar aandelenvermogen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Overdrachten tussen aandelenvermogensbestanddelen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Verhoging of (–) verlaging van aandelenvermogen bij bedrijfscombinaties |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Op aandelen gebaseerde betalingen |
|
IAS 1.106.(d).(iii); IFRS 2.10 |
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Andere verhoging of (–) verlaging van aandelenvermogen |
|
IAS 1.106(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar |
|
IAS 1.106.(d).(i)-(ii); IAS 1.81A.(c); IAS 1.IG6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Eindsaldo [lopende periode] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BIJLAGE V
„BIJLAGE V
RAPPORTAGE VAN FINANCIËLE INFORMATIE
Inhoudsopgave
ALGEMENE INSTRUCTIES | 224 |
1. |
Verwijzingen | 224 |
2. |
Conventie | 225 |
3. |
Consolidatie | 226 |
4. |
Boekhoudkundige portefeuilles | 226 |
4.1. |
Activa | 226 |
4.2. |
Verplichtinge | 227 |
5. |
Financiële instrumenten | 227 |
5.1. |
Financiële activa | 227 |
5.2. |
Financiële verplichtingen | 228 |
6. |
Uitsplitsing naar tegenpartij | 228 |
INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATES | 229 |
1. |
Balans | 229 |
1.1. |
Activa (1.1) | 229 |
1.2. |
Verplichtingen (1.2) | 229 |
1.3. |
Aandelenvermogen (1.3) | 230 |
2. |
Winst-en-verliesrekening (2) | 230 |
3. |
Overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten (3) | 232 |
4. |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij (4) | 232 |
5. |
Uitsplitsing van leningen en voorschotten naar product (5) | 232 |
6. |
Uitsplitsing van leningen en voorschotten aan niet-financiële ondernemingen naar NACE-code (6) | 233 |
7. |
Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige financiële activa die vervallen zijn of een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan (7) | 234 |
8. |
Uitsplitsing van financiële verplichtingen (8) | 234 |
9. |
Toegezegde leningen, financiële garanties en andere toezeggingen (9) | 234 |
10. |
Derivaten (10 en 11) | 236 |
10.1. |
Indeling van derivaten naar soort risico | 236 |
10.2. |
Voor derivaten te rapporteren bedragen | 237 |
10.3. |
Als „economische afdekkingsinstrumenten” geclassificeerde derivaten | 238 |
10.4. |
Uitsplitsing van derivaten naar sector van de tegenpartij | 238 |
11. |
Wijzigingen in voorzieningen voor kredietverliezen en bijzondere waardeverminderingen van aandeleninstrumenten (12) | 239 |
12. |
Ontvangen zekerheden en garanties (13) | 239 |
12.1. |
Uitsplitsing van leningen en voorschotten naar zekerheden en garanties (13.1) | 239 |
12.2. |
Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning gedurende de verslagperiode [aangehouden op de verslagdatum] (13.2) | 239 |
12.3. |
Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning [materiële activa] gecumuleerd (13.3) | 240 |
13. |
Reëlewaardehiërarchie: tegen reële waarde gewaardeerde financiële instrumenten (14) | 240 |
14. |
Verwijdering uit de balans en financiële verplichtingen in verband met overgedragen financiële activa (15) | 240 |
15. |
Uitsplitsing van geselecteerde posten in de winst-en-verliesrekening (16) | 241 |
15.1. |
Rentebaten en -lasten naar instrument en naar sector van de tegenpartij (16.1) | 241 |
15.2. |
Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar instrument (16.2) | 241 |
15.3. |
Winsten of verliezen uit hoofde van financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar instrument (16.3) | 241 |
15.4. |
Winsten of verliezen uit hoofde van financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar risico (16.4) | 241 |
15.5. |
Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar instrument (16.5) | 242 |
15.6. |
Uit afdekkingstransacties voortvloeiende winsten of verliezen (16.6) | 242 |
15.7. |
Bijzondere waardevermindering van financiële en niet-financiële activa (16.7) | 242 |
16. |
Aansluiting tussen de boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en de reikwijdte van de consolidatie in het kader van de VKV (17) | 242 |
17. |
Geografische uitsplitsing (20) | 242 |
18. |
Materiële en immateriële activa: activa die zijn onderworpen aan een operationele lease (21) | 243 |
19. |
Vermogensbeheer, bewaarneming en andere diensten (22) | 243 |
19.1. |
Baten en lasten uit hoofde van vergoedingen en provisies naar activiteit (22.1) | 243 |
19.2. |
Bij de verleende diensten betrokken activa (22.2) | 244 |
20. |
Belangen in niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten (30) | 245 |
21. |
Verbonden partijen (31) | 245 |
21.1. |
Verbonden partijen: te betalen bedragen aan en te ontvangen bedragen van (31.1) | 245 |
21.2. |
Verbonden partijen: baten en lasten uit hoofde van transacties met (31.2) | 245 |
22. |
Groepsstructuur (40) | 246 |
22.1. |
Groepsstructuur: „per entiteit” (40.1) | 246 |
22.2. |
Groepsstructuur: „per instrument” (40.2) | 247 |
23. |
Reële waarde (41) | 247 |
23.1. |
Reëlewaardehiërarchie: tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële instrumenten (41.1) | 247 |
23.2. |
Gebruik van de reëlewaardeoptie (41.2) | 247 |
23.3. |
Hybride financiële instrumenten die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (41.3) | 247 |
24. |
Materiële en immateriële activa: boekwaarde volgens waarderingsmethode (42) | 247 |
25. |
Voorzieningen (43) | 247 |
26. |
Op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen en personeelsbeloningen (44) | 248 |
26.1. |
Componenten van netto-activa en -verplichtingen uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen (44.1) | 248 |
26.2. |
Verloop van de verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten (44.2) | 248 |
26.3. |
Pro-memorieposten [gerelateerd aan personeelslasten] (44.3) | 248 |
27. |
Uitsplitsing van geselecteerde posten in de winst-en-verliesrekening (45) | 248 |
27.1. |
Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa die niet voor verkoop worden aangehouden (45.2) | 248 |
27.2. |
Overige bedrijfsopbrengsten en -kosten (45.3) | 248 |
28. |
Mutatieoverzicht van het aandelenvermogen (46) | 249 |
29. |
Niet-renderende blootstellingen (18) | 249 |
30. |
Respijtblootstellingen (19) | 251 |
MAPPING VAN BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN EN TEGENPARTIJSECTOREN | 255 |
DEEL 1
ALGEMENE INSTRUCTIES
1. VERWIJZINGEN
1. |
Deze bijlage bevat aanvullende instructies voor de templates voor financiële informatie (hierna „FINREP” genoemd) in de bijlagen III en IV bij deze verordening. Deze bijlage is een aanvulling op de instructies opgenomen in de vorm van verwijzingen in de templates in de bijlagen III en IV. |
2. |
De in de templates genoemde gegevenspunten moeten worden opgesteld overeenkomstig de opnemings-, salderings- en waarderingsregels van het toepasselijk kader voor financiële verslaggeving, zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 77, van Verordening (EU) nr. 575/2013 (hierna „VKV” genoemd). |
3. |
De instellingen dienen uitsluitend de delen van de templates in die gerelateerd zijn aan:
|
4. |
Voor de toepassing van de bijlagen III en IV en van de onderhavige bijlage gelden de volgende afkortingen: a) „IAS-verordening”: Verordening (EG) nr. 1606/2002; b) „IAS” of „IFRS”: „Internationale standaarden voor jaarrekening”, zoals gedefinieerd in artikel 2 van de IAS-verordening die door de Commissie is vastgesteld; c) „ECB BSI-verordening” of „ECB/2008/32”: Verordening (EG) nr. 25/2009 van de Europese Centrale bank (1); d) „NACE-verordening”: Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (2); e) „BAD”: Richtlijn 86/635/EEG van de Raad (3); f) „4e Richtlijn”: Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad (4); g) „Nationale GAAP”: op basis van de BAD ontwikkelde nationale algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen; h) „Kmo”: kleine, middelgrote en micro-ondernemingen als gedefinieerd in Aanbeveling C(2003)1422 (5) van de Commissie; i) „ISIN code”: het aan elke afzonderlijke uitgifte van effecten toegekende, unieke International Securities Identification Number, bestaande uit twaalf alfanumerieke tekens; j) „LEI-code”: de aan entiteiten toegekende mondiale identificatiecode juridische entiteit, aan de hand waarvan een partij bij een financiële transactie op unieke wijze wordt geïdentificeerd. |
2. CONVENTIE
5. |
Gegevenspunten die in de bijlagen III en IV grijs zijn gemarkeerd, zijn niet vereist of kunnen niet worden gerapporteerd. In bijlage IV betekent de zwarte markering van een rij of kolom met verwijzingen dat de desbetreffende gegevenspunten niet moeten worden ingediend door de instellingen die op de verwijzingen in die rij of kolom volgen. |
6. |
De templates in de bijlagen III en IV bevatten impliciete validatievoorschriften die in de templates zelf door middel van conventies zijn vastgesteld. |
7. |
Het gebruik van haakjes in het label van een post in een template betekent dat de desbetreffende post moet worden afgetrokken om een totaal te verkrijgen, maar betekent niet dat de post als een negatief bedrag moet worden gerapporteerd. |
8. |
Als negatieve bedragen te rapporteren posten worden in de samenvattende templates aangegeven door middel van een minteken aan het begin van het desbetreffende label, bv. „(–) Eigen aandelen”. |
9. |
In het „gegevenspuntenmodel” (data point model, „DPM”) voor templates voor financiële rapportage van de bijlagen III en IV heeft elk gegevenspunt (cel) een „basispost” waaraan het „credit/debet”-attribuut wordt toegekend. Deze toekenning waarborgt dat alle entiteiten die gegevenspunten rapporteren, de „tekenconventie” volgen en dat het bij elk afzonderlijk gegevenspunt behorende „credit/debet”-attribuut bekend is. |
10. |
De werking van deze conventie is schematisch weergegeven in tabel 1. Tabel 1 Credit/debet-conventie, positieve en negatieve tekens
|
3. CONSOLIDATIE
10. |
Tenzij in deze bijlage anders is vermeld, moeten FINREP-templates worden opgesteld met gebruikmaking van de prudentiële consolidatie overeenkomstig deel 1, titel II, hoofdstuk 2, afdeling 2, van de VKV. De instellingen verantwoorden hun dochterondernemingen en joint ventures met gebruikmaking van dezelfde methoden als die welke gelden voor de prudentiële consolidatie:
|
4. BOEKHOUDKUNDIGE PORTEFEUILLES
4.1. Activa
11. |
„Boekhoudkundige portefeuilles” zijn op basis van waarderingsvoorschriften geaggregeerde financiële instrumenten. Deze aggregaties omvatten geen deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen, direct opvraagbare tegoeden die zijn geclassificeerd als „Bij centrale banken aangehouden kasmiddelen en tegoeden en overige direct opvraagbare deposito's”, en evenmin financiële instrumenten die zijn geclassificeerd als „voor verkoop aangehouden” onder de posten „Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten” en „Verplichtingen deel uitmakend van voor verkoop aangehouden groepen activa die worden afgestoten”. |
12. |
Voor financiële activa worden de volgende op de IFRS gebaseerde boekhoudkundige portefeuilles gebruikt:
|
13. |
Voor financiële activa worden de volgende op de nationale GAAP gebaseerde boekhoudkundige portefeuilles gebruikt:
|
14. |
„Financiële activa in de handelsportefeuille” heeft dezelfde betekenis als in het kader van de desbetreffende, op de BAD gebaseerde nationale GAAP. Ingevolge de op de BAD gebaseerde nationale GAAP worden niet voor hedge accounting aangehouden derivaten onder deze post gerapporteerd zonder inaanmerkingneming van de methode voor de waardering van deze contracten. De instellingen nemen derivatencontracten uitsluitend op in de balans als die contracten overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving worden verantwoord. |
15. |
Wat de financiële activa betreft, omvatten „kostprijsmethoden” de waarderingsvoorschriften aan de hand waarvan het financiële activum wordt gewaardeerd tegen kostprijs, vermeerderd met de opgelopen rente en verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. |
16. |
Ingevolge de op de BAD gebaseerde nationale GAAP omvatten „Overige niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille” financiële activa die niet voor opname in andere boekhoudkundige portefeuilles in aanmerking komen. Deze boekhoudkundige portefeuille bevat onder meer financiële activa gewaardeerd tegen hun waarde bij de eerste opname in de balans of tegen hun reële waarde, indien dat laatste bedrag lager is („lower of cost or market”, ofwel „LOCOM”). |
17. |
Onder de op de BAD gebaseerde nationale GAAP zijn instellingen die ingevolge de IFRS bepaalde waarderingsvoorschriften voor financiële instrumenten mogen of moeten toepassen, verplicht om voor zover die voorschriften worden toegepast, de desbetreffende boekhoudkundige portefeuilles in te dienen. |
18. |
„Derivaten — hedge accounting” bevat de derivaten die uit hoofde van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving voor hedge accounting worden aangehouden. |
4.2. Verplichtinge
19. |
Voor financiële verplichtingen worden de volgende op de IFRS gebaseerde boekhoudkundige portefeuilles gebruikt:
|
20. |
Voor financiële verplichtingen worden de volgende op de nationale GAAP gebaseerde boekhoudkundige portefeuilles gebruikt:
|
21. |
Ingevolge de nationale GAAP zijn instellingen die krachtens de IFRS bepaalde waarderingsvoorschriften voor financiële instrumenten mogen of moeten toepassen, verplicht om voor zover die voorschriften worden toegepast, de toepasselijke boekhoudkundige portefeuilles mee te delen. |
22. |
„Derivaten — hedge accounting” bevat ingevolge zowel de IFRS als de nationale GAAP de derivaten die uit hoofde van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving voor hedge accounting worden aangehouden. |
5. FINANCIËLE INSTRUMENTEN
5.1. Financiële activa
23. |
Boekwaarde betekent het aan de actiefzijde van de balans te rapporteren bedrag. In de boekwaarde van financiële activa is de opgelopen rente inbegrepen. |
24. |
Financiële instrumenten worden over de volgende categorieën instrumenten verdeeld: „Kasmiddelen”, „Derivaten”, „Aandeleninstrumenten”, „Schuldbewijzen” en „Leningen en voorschotten”. |
25. |
„Schuldbewijzen” zijn schuldinstrumenten die door de instelling worden aangehouden en zijn uitgegeven als effecten die geen leningen zijn overeenkomstig de ECB BSI-verordening. |
26. |
„Leningen en voorschotten” zijn door instellingen aangehouden schuldinstrumenten die geen effecten zijn; deze post omvat „Leningen” overeenkomstig de ECB BSI-verordening, alsook voorschotten die overeenkomstig de ECB BSI-verordening niet bij „Leningen” kunnen worden ondergebracht. „Voorschotten die geen leningen zijn” worden nader omschreven in punt 41, onder g), van deel 1 van deze bijlage. „Schuldinstrumenten” omvatten derhalve „Leningen en voorschotten” en „Schuldbewijzen”. |
5.2. Financiële verplichtingen
27. |
Boekwaarde betekent het aan de passiefzijde van de balans te rapporteren bedrag. In de boekwaarde van financiële verplichtingen is de opgelopen rente begrepen. |
28. |
Financiële verplichtingen worden over de volgende categorieën instrumenten verdeeld: „Derivaten”, „shortposities”, „Deposito's”, „Uitgegeven schuldbewijzen” en „Overige financiële verplichtingen”. |
29. |
„Deposito's” worden omschreven als in de ECB BSI-verordening. |
30. |
„Uitgegeven schuldbewijzen” zijn schuldinstrumenten die door de instelling zijn uitgegeven als effecten die geen deposito's zijn overeenkomstig de ECB BSI-verordening. |
31. |
„Overige financiële verplichtingen” omvatten alle financiële verplichtingen die geen derivaten, shortposities, deposito's en uitgegeven schuldbewijzen zijn. |
32. |
Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP kunnen „Overige financiële verplichtingen” ook financiële garanties omvatten als die zijn gewaardeerd hetzij tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening [IAS 39.47(a)], hetzij tegen de waarde bij de eerste opname verminderd met de gecumuleerde afschrijvingen [IAS 39.47(c)(ii)]. Toegezegde leningen worden als „Overige financiële verplichtingen” gerapporteerd indien ze worden aangemerkt als financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening [IAS 39.4(a)] of als het verplichtingen betreft tot het verstrekken van een lening tegen een rentevoet onder de marktrente [IAS 39.4(b), 47(d)]. Voorzieningen die uit deze contracten voortvloeien [IAS 39.47(c)(i), (d)(i)], worden gerapporteerd als voorzieningen voor „Verstrekte toezeggingen en garanties”. |
33. |
„Overige financiële verplichtingen” omvatten mogelijk ook te betalen dividenden, te betalen bedragen met betrekking tot posten op tussenrekeningen en overlopende posten, en te betalen bedragen ten aanzien van de toekomstige afwikkeling van effecten- of valutatransacties (te betalen bedragen voor transacties worden vóór de datum van betaling opgenomen). |
6. UITSPLITSING NAAR TEGENPARTIJ
34. |
Waar een uitsplitsing naar tegenpartij is vereist, moeten de volgende sectoren van tegenpartijen worden gebruikt:
|
35. |
De toerekening aan een tegenpartijsector is uitsluitend gebaseerd op de aard van de directe tegenpartij. Blootstellingen die gezamenlijk door meerdere debiteuren zijn aangegaan, worden ingedeeld op basis van de kenmerken van de debiteur die het meest relevant of bepalend was voor toekenning van de blootstelling door de instelling. Naast andere indelingen wordt de classificatie van gezamenlijk aangegane blootstellingen naar sector van de tegenpartij, land van vestiging en NACE-code, bepaald door de kenmerken van de meest relevante of bepalende debiteur. |
DEEL 2
INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATES
1. BALANS
1.1. Activa (1.1)
1. |
„Kasmiddelen” omvat de aangehouden binnenlandse en buitenlandse bankbiljetten en munten in omloop die algemeen worden gebruikt voor het verrichten van betalingen. |
2. |
„Tegoeden bij centrale banken” omvat direct opvraagbare tegoeden bij centrale banken. |
3. |
„Overige direct opvraagbare deposito's” omvat direct opvraagbare tegoeden bij kredietinstellingen. |
4. |
„Deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen” omvat de deelnemingen in geassocieerde deelnemingen, joint ventures en dochterondernemingen die niet geheel of proportioneel zijn geconsolideerd. De boekwaarde van deelnemingen die op basis van de vermogensmutatiemethode zijn verantwoord, omvat de gerelateerde goodwill. |
5. |
Activa die geen financiële activa zijn en die vanwege hun aard niet bij specifieke balansposten kunnen worden ondergebracht, worden gerapporteerd onder „Overige activa”. Overige activa kunnen ook goud, zilver en andere grondstoffen zijn, zelfs wanneer zij met de intentie om te handelen worden aangehouden. |
6. |
„Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten” heeft dezelfde betekenis als in IFRS 5. |
1.2. Verplichtingen (1.2)
7. |
Voorzieningen voor „Pensioenen en andere verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten” bevat het bedrag van de netto verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten. |
8. |
Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP bevatten voorzieningen voor „Overige langetermijnpersoneelsbeloningen” het bedrag van de tekorten in de in alinea IAS 19.153 genoemde regeling inzake langetermijnpersoneelsbeloningen. De te betalen lasten uit hoofde van kortetermijnpersoneelsbeloningen [IAS 19.11(a)], toegezegde-bijdragenregelingen [IAS 19.51(a)] en ontslagvergoedingen [IAS 19.169(a)] worden onder „Overige verplichtingen” opgenomen. |
9. |
„Direct opvraagbaar aandelenkapitaal” omvat de door de instelling uitgegeven kapitaalinstrumenten die niet voldoen aan de criteria voor indeling onder aandelen. In deze post rapporteren de instellingen de aandelen van coöperaties die niet voldoen aan de criteria voor indeling onder aandelenvermogen. |
10. |
Verplichtingen die geen financiële verplichtingen zijn en die vanwege hun aard niet bij specifieke balansposten kunnen worden ondergebracht, worden gerapporteerd onder „Overige verplichtingen”. |
11. |
„Verplichtingen die deel uitmaken van voor verkoop aangehouden groepen activa die worden afgestoten” heeft dezelfde betekenis als in IFRS 5. |
12. |
„Fondsen voor algemene bankrisico's” zijn bedragen die zijn toegewezen overeenkomstig artikel 38 van de BAD. Wanneer ze worden opgenomen, worden ze afzonderlijk gerapporteerd, hetzij als verplichtingen onder „Voorzieningen”, hetzij als aandelenvermogen onder „Overige reserves”. |
1.3. Aandelenvermogen (1.3)
13. |
Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP omvatten aandeleninstrumenten die financiële instrumenten zijn de contracten die vallen onder IAS 32. |
14. |
„Opgevraagd niet-gestort kapitaal” bevat de boekwaarde van door de instelling uitgegeven kapitaal dat is opgevraagd bij de intekenaars maar op de referentiedatum nog niet is gestort. |
15. |
„Aandelencomponent van samengestelde financiële instrumenten” omvat de aandelencomponent van door de instelling uitgegeven samengestelde financiële instrumenten (d.w.z. financiële instrumenten die zowel een verplichtings- als een vermogenscomponent bevatten), wanneer deze overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving zijn gescheiden (met inbegrip van samengestelde financiële instrumenten met meerdere in de contracten besloten derivaten die voor hun waarde van elkaar afhankelijk zijn). |
16. |
„Overige uitgegeven aandeleninstrumenten” omvat aandeleninstrumenten die andere financiële instrumenten zijn dan „Kapitaal” en „Aandelencomponenten van samengestelde financiële instrumenten”. |
17. |
„Overig aandelenvermogen” omvat alle aandeleninstrumenten die geen financiële instrumenten zijn, met inbegrip van, onder andere, in eigenvermogensinstrumenten afgewikkelde, op aandelen gebaseerde betalingstransacties [IFRS 2.10]. |
18. |
Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP bevatten „Herwaarderingsreserves” het bedrag aan reserves voortvloeiende uit de eerste toepassing van de IAS of de daarmee verenigbare nationale GAAP die niet zijn vrijgevallen ten gunste van andere soorten reserves. |
19. |
„Overige reserves” wordt opgesplitst in „Reserves of gecumuleerde verliezen op deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen” en „Overige”. „Reserves of gecumuleerde verliezen op deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen” bevat het gecumuleerde bedrag aan baten en lasten dat in eerdere jaren via de winst-en-verliesrekening door de voornoemde deelnemingen is gerealiseerd. „Overige” omvat de andere reserves dan de afzonderlijk in overige posten opgegeven reserves en kan ook wettelijke en statutaire reserves omvatten. |
20. |
„Eigen aandelen” zijn alle financiële instrumenten met de kenmerken van aandeleninstrumenten die door de instelling zijn ingekocht. |
2. WINST-EN-VERLIESREKENING (2)
21. |
Rentebaten en -lasten uit voor handelsdoeleinden aangehouden financiële instrumenten en uit financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening worden hetzij afzonderlijk van andere winsten en verliezen gerapporteerd in de posten „Rentebaten” en „Rentelasten” („clean price”), hetzij als onderdeel van de winsten en verliezen uit hoofde van deze categorieën instrumenten (de zogeheten „dirty price”). |
22. |
De instellingen rapporteren de volgende posten uitgesplitst naar boekhoudkundige portefeuille:
|
23. |
„Rentebaten. Derivaten — hedge accounting, renterisico” en „Rentelasten. Derivaten — hedge accounting, renterisico” bevatten de bedragen gerelateerd aan derivaten die zijn ondergebracht in de categorie „Hedge accounting” en die het renterisico afdekken. Zij worden als rentebaten en -lasten op bruto basis gerapporteerd, zodat de rentebaten en -lasten uit de afgedekte posten waaraan zij gekoppeld zijn, correct worden weergegeven. |
24. |
De bedragen gerelateerd aan derivaten die in de categorie „voor handelsdoeleinden aangehouden” zijn ondergebracht en die wel vanuit economisch maar niet vanuit boekhoudkundig perspectief afdekkingsinstrumenten zijn, kunnen als rentebaten en -lasten worden gerapporteerd, zodat de rentebaten en -lasten uit de afgedekte financiële instrumenten correct worden weergegeven. Deze bedragen worden opgenomen als onderdeel van de posten „Rentebaten. Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa” en „Rentelasten. Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen”. |
25. |
„Rentebaten — overige activa” bevat de bedragen aan rentebaten die niet in de andere posten zijn opgenomen. Deze post kan rentebaten omvatten die gerelateerd zijn aan bij centrale banken aangehouden kasmiddelen en tegoeden en overige direct opvraagbare deposito's, alsmede als voor handelsdoeleinden aangehouden geclassificeerde vaste activa en groepen activa die worden afgestoten, en netto-rentebaten uit hoofde van netto-activa die met toegezegde pensioenrechten samenhangen. |
26. |
„Rentelasten — overige verplichtingen” bevat de bedragen aan rentelasten die niet in de andere posten zijn opgenomen. Deze post kan rentelasten omvatten die gerelateerd zijn aan als aangehouden voor verkoop geclassificeerde verplichtingen die deel uitmaken van groepen activa die worden afgestoten, lasten afkomstig van de naar tijdsverloop gestegen boekwaarde van een voorziening of netto rentelasten uit hoofde van netto verplichtingen die met toegezegde pensioenrechten samenhangen. |
27. |
„Winsten of verliezen uit hoofde van als aangehouden voor verkoop geclassificeerde en niet als beëindigde bedrijfsactiviteiten in aanmerking komende vaste activa en groepen activa die worden afgestoten” bevat de winsten of verliezen die voortvloeien uit vaste activa en groepen activa die worden afgestoten, waarbij deze activa als aangehouden voor verkoop zijn geclassificeerd en niet als beëindigde bedrijfsactiviteiten in aanmerking komen. |
28. |
Dividendbaten uit voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa en uit financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening worden hetzij afzonderlijk van andere winsten en verliezen uit hoofde van deze categorieën als „Dividendbaten” gerapporteerd, hetzij als onderdeel van de winsten en verliezen uit hoofde van deze categorieën instrumenten. Dividendbaten uit dochterondernemingen, geassocieerde deelnemingen en joint ventures die niet onder de consolidatie vallen, worden gerapporteerd onder Aandeel in de winst of (–) het verlies van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen en, overeenkomstig IAS 28.10, wordt de boekwaarde van de deelnemingen verminderd voor die welke op basis van de vermogensmutatiemethode zijn verantwoord. Ingevolge de IFRS worden de winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen gerapporteerd binnen „Aandeel in de winst of (–) het verlies van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen”. |
29. |
Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP omvatten bijzondere waardeverminderingen op „Financiële activa tegen kostprijs” waardeverminderingen die uit de toepassing van de waardeverminderingsvoorschriften van IAS 39.66 voortvloeien. |
30. |
In „Winsten of (–) verliezen uit hoofde van afdekkingstransacties, netto” rapporteren de instellingen veranderingen in de reële waarde van afdekkingsinstrumenten en afgedekte posten, met inbegrip van het resultaat van de ineffectiviteit van kasstroomafdekkingsinstrumenten en van afdekkingsinstrumenten van netto deelnemingen in buitenlandse bedrijfsactiviteiten. |
3. OVERZICHT VAN GEREALISEERDE EN NIET-GEREALISEERDE RESULTATEN (3)
31. |
Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP worden „Inkomstenbelasting gerelateerd aan posten die niet opnieuw worden ingedeeld” en „Inkomstenbelasting gerelateerd aan posten die mogelijk opnieuw worden ingedeeld bij winst of (–) verlies” [IAS 1.91 (b), IG6] als afzonderlijke posten gerapporteerd. |
4. UITSPLITSING VAN FINANCIËLE ACTIVA NAAR INSTRUMENT EN NAAR SECTOR VAN DE TEGENPARTIJ (4)
32. |
Financiële activa worden uitgesplitst naar instrument en — indien vereist — naar tegenpartij. |
33. |
Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP worden aandeleninstrumenten alleen met een specifieke uitsplitsing („waarvan”) gerapporteerd om instrumenten die tegen kostprijs zijn gewaardeerd en specifieke tegenpartijsectoren te kunnen identificeren. Ingevolge de op de BAD gebaseerde nationale GAAP worden aandeleninstrumenten alleen met een specifieke uitsplitsing („waarvan”) gerapporteerd om niet-genoteerde en specifieke tegenpartijsectoren te kunnen identificeren. |
34. |
Voor financiële activa die beschikbaar zijn voor verkoop, rapporteren de instellingen de reële waarde van respectievelijk de aan een bijzondere waardevermindering onderhevige en de niet aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa, alsook het cumulatieve bedrag van de bijzondere waardeverminderingen zoals dat op de verslagdatum in de winst-en-verliesrekening is opgenomen. De boekwaarde van deze activa is gelijk aan de som van de reële waarde van de activa die geen bijzondere waardevermindering hebben ondergaan en de reële waarde van de activa die wel een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan. |
35. |
Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP wordt voor financiële activa die als „Leningen en kortlopende vorderingen” of als „aangehouden tot einde looptijd” zijn geclassificeerd, de bruto-boekwaarde van de niet aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa en van de aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa gerapporteerd. De voorzieningen worden uitgesplitst in „Specifieke voorzieningen voor afzonderlijk geraamde financiële activa”, „Specifieke voorzieningen voor collectief geraamde financiële activa” en „Collectieve voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen”. Ingevolge de op de BAD gebaseerde nationale GAAP wordt voor financiële activa die als „op basis van een kostprijsmethode geraamde, niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille” zijn geclassificeerd, de bruto-boekwaarde van de niet aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa en van de aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa gerapporteerd. |
36. |
„Specifieke voorzieningen voor afzonderlijk geraamde financiële activa” bevat het cumulatieve bedrag van de bijzondere waardevermindering gerelateerd aan de financiële activa die afzonderlijk zijn beoordeeld. |
37. |
„Specifieke voorzieningen voor collectief geraamde financiële activa” bevat het cumulatieve bedrag van de collectieve bijzondere waardeverminderingen berekend over niet-materiële leningen die op individuele basis een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan en waarvoor de instelling besluit een statistische benadering te gebruiken (portefeuillebasis). Bij deze benadering blijft het mogelijk om een individuele beoordeling van de bijzondere waardevermindering uit te voeren met betrekking tot leningen die afzonderlijk niet-materieel zijn, en dus om die leningen te rapporteren als specifieke voorzieningen voor afzonderlijk geraamde financiële activa. |
38. |
„Collectieve voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen” bevat het cumulatieve bedrag van de collectieve bijzondere waardevermindering van financiële activa die niet afzonderlijk een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan. Voor „Voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen” mogen IAS 39.59(f), AG87 en AG90 worden toegepast. |
39. |
De som van niet aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa en van de aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa, ongerekend alle voorzieningen, is gelijk aan de boekwaarde. |
40. |
Template 4.5 bevat de boekwaarde van „Leningen en voorschotten” en „Schuldbewijzen” die vallen binnen de definitie van „achtergestelde schuld” in punt 54 van dit deel. |
5. UITSPLITSING VAN LENINGEN EN VOORSCHOTTEN NAAR PRODUCT (5)
41. |
De „boekwaarde” van leningen en voorschotten wordt gerapporteerd naar soort product, ongerekend alle voorzieningen als gevolg van bijzondere waardeverminderingen. Als „Bij centrale banken aangehouden kasmiddelen en tegoeden en overige direct opvraagbare deposito's” worden eveneens in deze template gerapporteerd, onafhankelijk van de „boekhoudkundige portefeuille” waarvan ze deel uitmaken, en worden aan de volgende producten toegewezen:
|
6. UITSPLITSING VAN LENINGEN EN VOORSCHOTTEN AAN NIET-FINANCIËLE ONDERNEMINGEN NAAR NACE-CODE (6)
42. |
De bruto boekwaarde van leningen en voorschotten aan niet-financiële ondernemingen wordt ingedeeld naar de desbetreffende economische sector, met gebruikmaking van de codes in de NACE-Verordening („NACE-codes”) op basis van de hoofdactiviteit van de tegenpartij. |
43. |
Blootstellingen die gezamenlijk door meer dan een debiteur worden aangegaan, worden ingedeeld overeenkomstig punt 36 van deel 1. |
44. |
De rapportage van NACE-codes geschiedt op basis van het eerste niveau van opsplitsing (naar „sectie”). |
45. |
Voor schuldinstrumenten die via niet-gerealiseerde resultaten tegen geamortiseerde kostprijs of reële waarde zijn gewaardeerd, betekent „bruto boekwaarde” de boekwaarde exclusief de „Gecumuleerde bijzondere waardevermindering”. Voor schuldinstrumenten die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, betekent „bruto boekwaarde” de boekwaarde exclusief „Gecumuleerde veranderingen in de reële waarde als gevolg van het kredietrisico”. |
46. |
„Gecumuleerde bijzondere waardevermindering” wordt gerapporteerd voor financiële activa die tegen geamortiseerde kostprijs of reële waarde via niet-gerealiseerde resultaten zijn gewaardeerd. De cijfers voor „Gecumuleerde veranderingen in de reële waarde als gevolg van het kredietrisico” worden gerapporteerd voor financiële activa die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. „Gecumuleerde bijzondere waardevermindering” omvat specifieke voorzieningen voor individueel en collectief geraamde financiële activa zoals omschreven in de punten 36 en 37, alsook „Collectieve voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen” zoals omschreven in punt 38, maar omvat niet de bedragen voor „Gecumuleerde afschrijvingen” zoals omschreven in punt 49. |
7. AAN EEN BIJZONDERE WAARDEVERMINDERING ONDERHEVIGE FINANCIËLE ACTIVA DIE VERVALLEN ZIJN OF EEN BIJZONDERE WAARDEVERMINDERING HEBBEN ONDERGAAN (7)
47. |
Schuldinstrumenten die op de verslagdatum vervallen zijn maar geen bijzondere waardevermindering hebben ondergaan, worden gerapporteerd in aan een bijzondere waardevermindering onderhevige boekhoudkundige portefeuilles. Conform de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP omvatten deze boekhoudkundige portefeuilles de categorieën „Beschikbaar voor verkoop”, „Leningen en kortlopende vorderingen” en „Aangehouden tot einde looptijd”. Conform de nationale, op de BAD gebaseerde GAAP omvatten deze boekhoudkundige portefeuilles ook „Op basis van een kostprijsmethode gewaardeerde schuldinstrumenten in de niet-handelsportefeuille” en „Overige niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille”. |
48. |
Activa zijn vervallen als de tegenpartij op de contractuele vervaldatum nog geen betaling heeft verricht. Het hele bedrag van dergelijke activa wordt gerapporteerd en uitgesplitst volgens het aantal dagen van het meest achterstallige deel. Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa worden niet in de achterstalligheidsanalyse meegenomen. De boekwaarde van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige financiële activa en de boekwaarde van de activa die vervallen zijn, worden afzonderlijk gerapporteerd. |
49. |
De kolom „Gecumuleerde afschrijvingen” bevat het cumulatieve bedrag van de hoofdsom en achterstandsrente van alle schuldinstrumenten die niet langer door de instelling worden opgenomen omdat zij als oninbaar worden aangemerkt, ongeacht de portefeuille waarvan zij deel uitmaakten. Deze bedragen worden gerapporteerd tot alle rechten van de instelling geheel zijn komen te vervallen (als gevolg van verjaring, kwijtschelding of anderszins), dan wel tot het moment van terugvordering. |
50. |
„Afschrijvingen” kunnen het gevolg zijn van zowel een rechtstreeks in de winst-en-verliesrekening opgenomen vermindering van de boekwaarde van financiële activa als van verlagingen van de bedragen van de voorzieningen voor kredietverliezen welke ten laste worden gebracht van de boekwaarde van financiële activa. |
8. UITSPLITSING VAN FINANCIËLE VERPLICHTINGEN (8)
51. |
Aangezien voor „Deposito's” dezelfde definitie geldt als in de ECB BSI-verordening, worden gereglementeerde spaartegoeden ingedeeld overeenkomstig de ECB BSI-verordening en verdeeld naar tegenpartij. Met name worden niet-overdraagbare, direct opvraagbare spaartegoeden waarvoor, hoewel de tegoeden juridisch gezien onmiddellijk opvraagbaar zijn, aanzienlijke boeten en beperkingen gelden en die sterke gelijkenis vertonen met deposito's met een looptijd tot de volgende ochtend, als deposito's met opzegtermijn geclassificeerd. |
52. |
„Uitgegeven schuldbewijzen” wordt opgesplitst in de volgende soorten producten:
|
53. |
„Achtergestelde financiële verplichtingen” in de vorm van uitgiften worden op dezelfde manier behandeld als andere aangegane financiële verplichtingen. Achtergestelde verplichtingen in de vorm van uitgegeven effecten worden ingedeeld als „Uitgegeven schuldbewijzen”, terwijl achtergestelde verplichtingen in de vorm van deposito's worden ingedeeld als „Deposito's”. |
54. |
Template 8.2 bevat de boekwaarde van „Deposito's” en „Uitgegeven schuldbewijzen” die voldoen aan de definitie van naar boekhoudkundige portefeuille geclassificeerde achtergestelde schuld. „Achtergestelde schuldbewijzen” verschaffen een ondergeschikte vordering op de uitgevende instelling die alleen kan worden uitgeoefend nadat alle vorderingen met een hogere status zijn voldaan [ECB BSI-verordening]. |
9. TOEGEZEGDE LENINGEN, FINANCIËLE GARANTIES EN ANDERE TOEZEGGINGEN (9)
55. |
Blootstellingen buiten de balanstelling omvatten de in de lijst in bijlage I bij de VKV vermelde posten buiten de balanstelling. Blootstellingen buiten de balanstelling worden uitgesplitst naar toegezegde leningen, verstrekte financiële garanties en andere gedane toezeggingen. |
56. |
De informatie over toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane en ontvangen toezeggingen heeft betrekking op zowel herroepelijke als onherroepelijke toezeggingen. |
57. |
„Toegezegde leningen” zijn vaste toezeggingen om krediet te verstrekken tegen vooraf bepaalde voorwaarden, behalve die welke derivaten zijn omdat zij netto in contanten of middels de levering of uitgifte van een ander financieel instrument kunnen worden voldaan. De volgende posten uit bijlage I van de VKV worden als „Toegezegde leningen” geclassificeerd:
|
58. |
„Financiële garanties” zijn overeenkomsten waarbij de garantiegever bepaalde betalingen moet verrichten om de garantiehouder een verlies te vergoeden dat ontstaat wanneer een bepaalde debiteur verzuimt een krachtens de oorspronkelijke of gewijzigde voorwaarden van een schuldinstrument verschuldigde betaling te verrichten. Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP voldoen deze overeenkomsten aan de definitie van financiëlegarantiecontracten zoals omschreven in IAS 39.9 en IFRS 4.A. De volgende posten uit bijlage I bij de VKV worden als „financiële garanties” geclassificeerd:
|
59. |
„Overige toezeggingen” omvat de volgende posten uit bijlage I van de VKV:
|
60. |
De volgende posten worden ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP in de balans opgenomen en mogen derhalve niet als blootstellingen buiten de balanstelling worden vermeld:
|
61. |
„waarvan: ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan” bevat het nominale bedrag van deze toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen met een tegenpartij ten aanzien waarvan zich overeenkomstig artikel 178 van de VKV een wanbetaling heeft voorgedaan. |
62. |
Voor blootstellingen buiten de balanstelling is het „nominale bedrag” het bedrag dat de maximale blootstelling van de instelling aan het kredietrisico het best weergeeft, zonder rekening te houden met aangehouden zekerheden of andere kredietverbeteringen. Meer bepaald is voor verstrekte financiële garanties het nominale bedrag het maximumbedrag dat de entiteit zou kunnen moeten betalen als de garantie wordt aangesproken. Voor toegezegde leningen is het nominale bedrag het niet-opgenomen bedrag dat de instelling heeft toegezegd te zullen lenen. Nominale bedragen zijn blootstellingswaarden vóór toepassing van omrekeningsfactoren en kredietrisicolimiteringstechnieken. |
63. |
In template 9.2 voor ontvangen toegezegde leningen is het nominale bedrag het totale niet-opgenomen bedrag dat de tegenpartij heeft toegezegd aan de instelling te zullen lenen. Voor andere ontvangen toezeggingen is het nominale bedrag het totale bedrag waartoe de andere partij bij de transactie zich heeft verbonden. Voor ontvangen financiële garanties is het „maximale in aanmerking te nemen bedrag van de garantie” het maximumbedrag dat de tegenpartij zou kunnen moeten betalen als de garantie wordt aangesproken. Wanneer een ontvangen financiële garantie door meerdere garantiegevers is verstrekt, wordt het gegarandeerde bedrag slechts eenmaal in deze template gerapporteerd; het gegarandeerde bedrag wordt toegerekend aan de voor limitering van het kredietrisico meest relevante garantiegever. |
10. DERIVATEN (10 EN 11)
64. |
De boekwaarde en de notionele waarde van de voor handelsdoeleinden aangehouden derivaten en de voor hedge accounting aangehouden derivaten worden uitgesplitst naar soort onderliggend risico, soort markt (otc versus gereglementeerde markten) en soort product. |
65. |
De instellingen rapporteren de voor hedge accounting aangehouden derivaten uitgesplitst naar soort afdekking. |
66. |
Derivaten die deel uitmaken van hybride instrumenten die van het basiscontract zijn gescheiden, worden gerapporteerd in de templates 10 en 11 naargelang van de aard van het derivaat. Het bedrag van het basiscontract wordt niet in deze templates opgenomen. Als het hybride instrument echter wordt gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, wordt het contract als geheel opgenomen in de categorie van voor handelsdoeleinden aangehouden financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (en worden de in de contracten besloten derivaten derhalve niet in templates 10 en 11 gerapporteerd). |
10.1. Indeling van derivaten naar soort risico
67. |
Alle derivaten worden in de volgende risicocategorieën ingedeeld: a) rente: rentederivaten zijn contracten die verband houden met een rentedragend financieel instrument waarvan de kasstromen worden bepaald door referentierentevoeten of een ander rentecontract, zoals een optie op een termijncontract voor de aankoop van schatkistpapier. Deze categorie is beperkt tot transacties waarvan alle onderdelen zijn blootgesteld aan de rentevoet van slechts één valuta. Zij omvat derhalve geen contracten waarbij sprake is van omwisseling van een of meer valuta's, zoals cross-currency swaps en valutaopties, dan wel andere contracten waarbij het valutarisico het voornaamste risicokenmerk is en die als valutacontracten moeten worden gerapporteerd. Rentecontracten omvatten rentetermijncontracten, renteswaps die betrekking hebben op één valuta, rentefutures, renteopties (met inbegrip van caps, floors, collars en corridors), renteswaptions en warrants op rente; b) aandelen: van aandelen afgeleide instrumenten zijn contracten waarvan het rendement of een deel van het rendement gekoppeld is aan de koers van een bepaald aandeel of aan een aandelenindex; c) buitenlandse valuta's en goud: deze derivaten omvatten contracten waarbij sprake is van de omwisseling van valuta's op de termijnmarkt en blootstelling met betrekking tot goud. Zij dekken derhalve overeenkomsten tot koop op termijn zonder rugdekking, valutaswaps (met inbegrip van cross-currency renteswaps), valutafutures, valutaopties, valutaswaptions en warrants op valuta. Valutaderivaten omvatten alle transacties waarbij sprake is van blootstelling met betrekking tot meerdere valuta's, zowel wat rente als wat wisselkoersen betreft. Goudcontracten omvatten alle transacties waarbij sprake is van blootstelling met betrekking tot deze grondstof; d) krediet: kredietderivaten zijn contracten die niet voldoen aan de definitie van financiële garanties en waarbij de uitbetaling primair is gekoppeld aan een maatstaf voor de kredietwaardigheid van een bepaald referentiekrediet. In het contract is een uitwisseling van betalingen aangegeven waarbij ten minste een van de beide onderdelen wordt bepaald door de prestaties van het referentiekrediet. Er zijn verschillende gebeurtenissen die aanleiding kunnen geven tot uitbetaling, waaronder wanbetaling, ratingverlaging of een welomschreven verandering in de credit spread van het referentiekrediet; e) grondstof: deze derivaten zijn contracten waarvan het rendement of een deel van het rendement gekoppeld is aan de koers of een index van een grondstof zoals een edelmetaal (met uitzondering van goud), petroleum, constructiehout of landbouwproducten; f) overige: dit betreft alle overige derivatencontracten waarbij geen sprake is van blootstelling met betrekking tot valuta-, rente-, aandelen-, grondstoffen- of kredietrisico, zoals klimaatderivaten of verzekeringsderivaten. |
68. |
Als een derivaat door meerdere soorten onderliggende risico's wordt beïnvloed, wordt het instrument toegerekend aan het meest gevoelige soort risico. Met betrekking tot derivaten ter dekking van meerdere risico's worden de transacties bij twijfel toegerekend volgens de hieronder aangegeven rangorde: a) grondstoffen: alle derivatentransacties waarbij sprake is van blootstelling met betrekking tot een grondstof of grondstoffenindex — ongeacht of het gaat om een gezamenlijke blootstelling met betrekking tot grondstoffen en enigerlei andere risicocategorie, met inbegrip van buitenlandse valuta's, rente of aandelen — worden in deze categorie gerapporteerd; b) aandelen: met uitzondering van contracten waarbij sprake is van een gezamenlijke blootstelling met betrekking tot grondstoffen en aandelen en die als grondstoffen moeten worden gerapporteerd, worden alle derivatentransacties die aan de prestaties van aandelen of aandelenindexen zijn gekoppeld in de categorie aandelen gerapporteerd. Ook aandelentransacties waarbij sprake is van blootstelling met betrekking tot buitenlandse valuta's of rente, worden in deze categorie ondergebracht; c) buitenlandse valuta's en goud: deze categorie omvat alle derivatentransacties (met uitzondering van transacties die reeds in de categorieën grondstoffen of aandelen zijn gerapporteerd) waarbij sprake is van blootstellingen met betrekking tot meerdere valuta's, ongeacht of die verband houden met rentedragende financiële instrumenten of wisselkoersen. |
10.2. Voor derivaten te rapporteren bedragen
69. |
De „boekwaarde” van alle derivaten (voor afdekkings- of handelsdoeleinden) is gelijk aan de reële waarde. Derivaten met een positieve reële waarde (meer dan nul) zijn „financiële activa” en derivaten met een negatieve reële waarde (minder dan nul) zijn „financiële verplichtingen”. De „boekwaarde” van derivaten met een positieve reële waarde („financiële activa”) en de boekwaarde van derivaten met een negatieve reële waarde („financiële verplichtingen”) worden afzonderlijk gerapporteerd. Op de datum van de eerste opname wordt een derivaat ingedeeld als „financieel activum” of „financiële verplichting” naargelang van de initiële reële waarde ervan. Na de eerste opname kunnen, al naargelang de reële waarde van een derivaat stijgt of daalt, de voorwaarden van de uitwisseling gunstig of ongunstig worden voor de instelling (waarbij het derivaat respectievelijk als „financieel actief” en als „financiële verplichting” wordt ingedeeld). |
70. |
De „notionele waarde” is de nominale brutowaarde van alle transacties die op de referentiedatum zijn afgesloten maar nog niet zijn afgewikkeld. Meer bepaald wordt bij het vaststellen van de notionele waarde rekening gehouden met het volgende:
|
71. |
De kolom „Notionele waarde” van derivaten bevat voor iedere post de som van de notionele waarden van alle contracten waarbij de instelling tegenpartij is, ongeacht of de derivaten als activa of verplichtingen op de balans zijn opgenomen. Alle notionele waarden worden gerapporteerd, ongeacht of de reële waarde van de derivaten positief, negatief of gelijk aan nul is. Saldering van de notionele waarden is niet toegestaan. |
72. |
De „notionele waarde” wordt als „Totaal” en „Waarvan: verkocht” gerapporteerd voor de volgende posten: „Otc-opties”, „Gereglementeerdemarktopties”, „Grondstof” en „Overige”. De post „Waarvan: verkocht” bevat de notionele waarden (uitoefenprijs) van de contracten waarbij de tegenpartijen (optiehouders) van de instelling (optieschrijver) het recht hebben om de optie uit te oefenen en, voor de posten die met kredietrisicoderivaten verband houden, de notionele waarden van de contracten waarbij de instelling (protectiegever) protectie heeft verkocht (verstrekt) aan haar tegenpartijen (protectienemers). |
10.3. Als „economische afdekkingsinstrumenten” geclassificeerde derivaten
73. |
Derivaten die geen effectieve afdekkingsinstrumenten in de zin van IAS 39 zijn, moeten worden opgenomen in de „voor handelsdoeleinden aangehouden” portefeuille. Dit geldt ook voor derivaten die voor hedge accounting worden aangehouden maar die niet aan de vereisten van IAS 39 voor effectieve afdekkingsinstrumenten voldoen, alsook voor derivaten die zijn gekoppeld aan niet-genoteerde aandeleninstrumenten waarvan de reële waarde niet op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld. |
74. |
„Voor handelsdoeleinden aangehouden” derivaten die aan de definitie van „economische afdekkingsinstrumenten” voldoen, worden voor elke soort risico afzonderlijk gerapporteerd. De post „economische afdekkingsinstrumenten” omvat derivaten die in de categorie „voor handelsdoeleinden aangehouden” zijn ondergebracht, maar geen deel uitmaken van de handelsportefeuille zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 86, van de VKV. Onder deze post vallen geen derivaten voor handel voor eigen rekening. |
10.4. Uitsplitsing van derivaten naar sector van de tegenpartij
75. |
De boekwaarde en de totale notionele waarde van voor handelsdoeleinden of voor hedge accounting aangehouden derivaten die op de otc-markt worden verhandeld, worden per tegenpartij gerapporteerd op basis van de volgende categorieën:
|
76. |
Alle otc-derivaten, ongeacht het soort risico waarop zij betrekking hebben, worden uitgesplitst op basis van deze tegenpartijen. De uitsplitsing naar tegenpartij voor kredietrisicoderivaten verwijst naar de sector waaraan de tegenpartij van de instelling in het contract (protectiegever of -nemer) is toegewezen. |
11. WIJZIGINGEN IN VOORZIENINGEN VOOR KREDIETVERLIEZEN EN BIJZONDERE WAARDEVERMINDERINGEN VAN AANDELENINSTRUMENTEN (12)
77. |
„Toenames als gevolg van bedragen die zijn gereserveerd voor geraamde verliezen op leningen gedurende de verslagperiode” worden gerapporteerd wanneer de voor de verslagperiode geraamde bijzondere waardevermindering voor de hoofdcategorie van activa of de tegenpartij in de opname van nettolasten resulteert, d.w.z. wanneer voor de gegeven categorie of tegenpartij de toename van de bijzondere waardevermindering voor de verslagperiode groter is dan de afname. „Afnames als gevolg van teruggeboekte bedragen voor geraamde verliezen op leningen gedurende de verslagperiode” worden gerapporteerd wanneer de voor de hoofdcategorie van activa of de tegenpartij geraamde bijzondere waardevermindering voor de verslagperiode in de opname van nettobaten resulteert, d.w.z. wanneer voor de gegeven categorie of tegenpartij de afname van de bijzondere waardevermindering voor de verslagperiode groter is dan de toename. |
78. |
Zoals toegelicht in punt 50 van dit deel kunnen „afschrijvingen” worden verricht hetzij via een rechtstreeks in de winst-en-verliesrekening opgenomen vermindering van de waarde van het financiële activum (zonder gebruikmaking van een voorziening), hetzij via verlaging van de bedragen die ten laste worden gebracht van de voorziening voor de boekwaarde van financiële activa. „Afnames als gevolg van bedragen die ten laste worden gebracht van voorzieningen” zijn verminderingen van het gecumuleerde bedrag van de voorzieningen als gevolg van „afschrijvingen” die gedurende de verslagperiode zijn verricht vanwege het feit dat de gerelateerde schuldinstrumenten niet invorderbaar worden geacht. „Waardeaanpassingen die rechtstreeks in de winst-en-verliesrekening” worden opgenomen, zijn „afschrijvingen” die gedurende de verslagperiode rechtstreeks ten laste van het bedrag van het corresponderende financiële activum zijn gebracht. |
12. ONTVANGEN ZEKERHEDEN EN GARANTIES (13)
12.1. Uitsplitsing van leningen en voorschotten naar zekerheden en garanties (13.1)
79. |
De pandgevingen en garanties ter dekking van leningen en voorschotten worden gerapporteerd naar soort pandgeving (hypotheekleningen en andere door zekerheden gedekte leningen) en naar financiële garantie. De leningen en voorschotten worden uitgesplitst naar tegenpartij. |
80. |
In template 13.1 wordt het „maximale in aanmerking te nemen bedrag van de zekerheid of garantie” gerapporteerd. De som van de bedragen van een financiële garantie en/of zekerheid die in de desbetreffende kolommen van template 13.1 worden opgenomen, mag niet hoger zijn dan de boekwaarde van de overeenkomstige lening. |
81. |
Voor de rapportage van leningen en voorschotten volgens het soort pandgeving gelden de volgende definities:
|
82. |
Voor leningen en voorschotten die gelijktijdig door meerdere soorten zekerheden of garanties worden gedekt, wordt het „Maximale in aanmerking te nemen bedrag van de zekerheid of garantie” toegerekend overeenkomstig de kwaliteit ervan, te beginnen bij de zekerheid/garantie met de beste kwaliteit. |
12.2. Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning gedurende de verslagperiode [aangehouden op de verslagdatum] (13.2)
83. |
Deze template bevat de boekwaarde van zekerheden die tussen het begin en het einde van de referentieperiode zijn verkregen en die ook op de referentiedatum nog op de balans staan. |
12.3. Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning [materiële activa] gecumuleerd (13.3)
84. |
„Executie [materiële activa]” is de cumulatieve boekwaarde van materiële activa die zijn verkregen door uitwinning van zekerheden die ook op de referentiedatum nog op de balans staan, met uitzondering van de als „Materiële vaste activa” geclassificeerde activa. |
13. REËLEWAARDEHIËRARCHIE: TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE FINANCIËLE INSTRUMENTEN (14)
85. |
De instellingen rapporteren de waarde van tegen reële waarde gewaardeerde financiële instrumenten overeenkomstig de in IFRS 13.72 vermelde hiërarchie. |
86. |
„Wijziging in de reële waarde gedurende de verslagperiode” omvat winsten of verliezen als gevolg van herwaarderingen in de verslagperiode van de instrumenten die op de verslagdatum blijven bestaan. Deze winsten of verliezen worden gerapporteerd zoals zij worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening; de bedragen worden daarom gerapporteerd vóór belastingen. |
87. |
„Gecumuleerde wijziging in de reële waarde vóór belastingen” bevat het uit herwaarderingen van de instrumenten voortvloeiende bedrag aan winsten of verliezen, gecumuleerd vanaf de eerste opname tot aan de referentiedatum. |
14. VERWIJDERING UIT DE BALANS EN FINANCIËLE VERPLICHTINGEN IN VERBAND MET OVERGEDRAGEN FINANCIËLE ACTIVA (15)
88. |
Template 15 bevat informatie over overgedragen financiële activa die niet of niet allemaal voor verwijdering uit de balans in aanmerking komen, alsmede financiële activa die geheel uit de balans zijn verwijderd maar ten aanzien waarvan de instelling de rechten behoudt. |
89. |
De desbetreffende verplichtingen worden gerapporteerd volgens de portefeuille waarin de corresponderende overgedragen financiële activa aan de actiefzijde waren opgenomen, en niet volgens de portefeuille waarin zij aan de passiefzijde waren opgenomen. |
90. |
De kolom „Voor kapitaaldoeleinden uit de balans verwijderde bedragen” bevat de boekwaarde van de financiële activa die voor verslaggevingsdoeleinden worden opgenomen maar voor prudentiële doeleinden uit de balans zijn verwijderd, omdat de instelling deze overeenkomstig artikel 109 van de VKV als securitisatieposities voor kapitaaldoeleinden behandelt aangezien significant kredietrisico is overgedragen overeenkomstig de artikelen 243 en 244 van de VKV. |
91. |
„Retrocessieovereenkomsten” („repo's”) zijn transacties waarbij de instelling contanten ontvangt in ruil voor financiële activa die tegen een bepaalde prijs zijn verkocht onder beding van wederinkoop van dezelfde (of identieke) activa tegen een vaste koers op een afgesproken datum in de toekomst. Transacties die de tijdelijke overdracht van goud tegen zekerheid in de vorm van contanten behelzen, worden eveneens als „retrocessieovereenkomsten” („repo's”) beschouwd. Bedragen die de instelling ontvangt in ruil voor financiële activa die aan een derde („tijdelijke verkrijger”) zijn overgedragen, worden onder „retrocessietransacties” ingedeeld indien er een vaste verplichting is om de transactie om te keren en niet louter een optie daartoe. De volgende repo-achtige transacties vallen allemaal onder retrocessieovereenkomsten:
|
92. |
Bij „retrocessieovereenkomsten” („repo's”) en „repo-overeenkomsten met wederinkoop” („omgekeerde repo's”) is sprake van door de instelling ontvangen of uitgeleende contanten. |
93. |
Wanneer bij een securitisatietransactie de overgedragen financiële activa uit de balans worden verwijderd, rapporteren de instellingen in de winst-en-verliesrekening de door de post gegenereerde winsten (verliezen) die overeenstemmen met de „boekhoudkundige portefeuilles” waarvan die financiële activa deel uitmaakten voordat ze uit de balans werden verwijderd. |
15. UITSPLITSING VAN GESELECTEERDE POSTEN IN DE WINST-EN-VERLIESREKENING (16)
94. |
Geselecteerde posten in de winst-en-verliesrekening worden bij de rapportage nader uitgesplitst naar winsten (of baten) en verliezen (of lasten). |
15.1. Rentebaten en -lasten naar instrument en naar sector van de tegenpartij (16.1)
95. |
Rente wordt uitgesplitst naar zowel rentebaten uit financiële en andere activa als rentelasten uit financiële en andere verplichtingen. Rentebaten uit financiële activa omvatten rentebaten uit voor handelsdoeleinden aangehouden derivaten, schuldbewijzen, leningen en voorschotten. Rentelasten uit financiële verplichtingen omvatten rentelasten uit voor handelsdoeleinden aangehouden derivaten, deposito's, uitgegeven schuldbewijzen en andere financiële verplichtingen. Voor de toepassing van template 16.1 worden shortposities binnen andere financiële verplichtingen in aanmerking genomen. Alle instrumenten in de verschillende portefeuilles worden in aanmerking genomen, behalve instrumenten die deel uitmaken van de post „Derivaten — hedge accounting” en niet voor afdekking van renterisico's worden gebruikt. |
96. |
Rente op voor handelsdoeleinden aangehouden derivaten omvat de bedragen die verband houden met voor handelsdoeleinden aangehouden derivaten die in aanmerking komen als „economische afdekkingsinstrumenten” die zijn opgenomen als rentebaten of -lasten ter correctie van de baten en lasten van financiële instrumenten die wel vanuit economisch maar niet vanuit boekhoudkundig perspectief afgedekt zijn. |
15.2. Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar instrument (16.2)
97. |
Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, worden uitgesplitst naar soort instrument en naar boekhoudkundige portefeuille. Voor iedere post wordt de gerealiseerde nettowinst of het gerealiseerde nettoverlies uit de uit de balans verwijderde transactie gerapporteerd. De nettowaarde vertegenwoordigt het verschil tussen gerealiseerde winsten en gerealiseerde verliezen. |
15.3. Winsten of verliezen uit hoofde van financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar instrument (16.3)
98. |
Winsten en verliezen uit hoofde van financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, worden uitgesplitst naar soort instrument; elke post in de uitsplitsing is het gerealiseerde en niet-gerealiseerde nettobedrag (winsten min verliezen) van het financiële instrument. |
15.4. Winsten of verliezen uit hoofde van financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar risico (16.4)
99. |
Winsten en verliezen uit hoofde van financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden worden uitgesplitst naar soort risico; elke post in de uitsplitsing is het gerealiseerde en niet-gerealiseerde nettobedrag (winsten min verliezen) van het onderliggende risico (rente-, aandelen-, valuta-, krediet-, grondstoffenrisico en andere risico's) in verband met de blootstelling, met inbegrip van gerelateerde derivaten. Winsten en verliezen uit hoofde van wisselkoersverschillen worden opgenomen in de post waarin ook de resterende uit het geconverteerde instrument voortvloeiende winsten en verliezen zijn opgenomen. Winsten en verliezen op activa en verplichtingen die geen derivaten zijn, worden als volgt opgenomen:
|
15.5. Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar instrument (16.5)
100. |
Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, worden uitgesplitst naar soort instrument. De instellingen rapporteren de netto gerealiseerde en niet-gerealiseerde winsten en verliezen. Ook het bedrag van de verandering in de reële waarde gedurende de verslagperiode als gevolg van wijzigingen van het kredietrisico (eigen kredietrisico van leningnemer of -gever) wordt gerapporteerd. |
15.6. Uit afdekkingstransacties voortvloeiende winsten of verliezen (16.6)
101. |
Uit afdekkingstransacties voortvloeiende winsten en verliezen worden uitgesplitst naar afdekkingsdoeleinden: reëlewaardeafdekking, kasstroomafdekking en afdekking van netto deelnemingen in buitenlandse activiteiten. Aan de afdekking van de reële waarde gerelateerde winsten en verliezen worden uitgesplitst naar afdekkingsinstrument en afgedekte post. |
15.7. Bijzondere waardevermindering van financiële en niet-financiële activa (16.7)
102. |
„Toevoegingen” worden gerapporteerd wanneer, ten aanzien van de boekhoudkundige portefeuille of de voornaamste activacategorie, de raming van de bijzondere waardevermindering voor de verslagperiode leidt tot de opname van nettolasten. „Terugboekingen” worden gerapporteerd wanneer, ten aanzien van de boekhoudkundige portefeuille of de voornaamste activacategorie, de raming van de bijzondere waardevermindering voor de verslagperiode leidt tot de opname van nettobaten. |
16. AANSLUITING TUSSEN DE BOEKHOUDKUNDIGE REIKWIJDTE VAN DE CONSOLIDATIE EN DE REIKWIJDTE VAN DE CONSOLIDATIE IN HET KADER VAN DE VKV (17)
103. |
„Boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie” bevat de boekwaarde van activa, verplichtingen en aandelenvermogen, alsook de nominale bedragen van de blootstellingen buiten de balanstelling berekend op basis van de boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie, d.w.z. met opname in de consolidatie van verzekeringsondernemingen en niet-financiële ondernemingen. |
104. |
In deze template zijn onder de post „Deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen” geen dochterondernemingen begrepen, aangezien binnen de boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie alle dochterondernemingen geheel geconsolideerd zijn. |
105. |
„Onder verzekerings- en herverzekeringsovereenkomsten vallende activa” omvatten in herverzekering gegeven activa, alsook, indien van toepassing, activa die verband houden met gesloten verzekerings- en herverzekeringsovereenkomsten. |
106. |
„Verplichtingen uit hoofde van verzekerings- en herverzekeringsovereenkomsten” omvatten verplichtingen uit hoofde van gesloten verzekerings- en herverzekeringsovereenkomsten. |
17. GEOGRAFISCHE UITSPLITSING (20)
107. |
Template 20 wordt gerapporteerd zodra de instelling de in artikel 5.1, onder a), iv), genoemde drempelwaarde overschrijdt. Bij de geografische uitsplitsing naar locatie van de activiteiten in de templates 20.1, 20.2 en 20.3 wordt onderscheid gemaakt tussen „Binnenlandse activiteiten” en „Niet-binnenlandse activiteiten”. „Locatie” betekent het rechtsgebied waar de rechtspersoon die het overeenkomstige activum of passivum heeft opgenomen, is opgericht; voor bijkantoren betekent „Locatie” het rechtsgebied van de plaats van vestiging. In dit kader omvat „Binnenlandse activiteiten” de activiteiten die worden verantwoord in de lidstaat waar de instelling is gevestigd. |
108. |
De templates 20.4 tot en met 20.7 bevatten informatie „per land” op basis van de vestigingsplaats van de directe tegenpartij. De verstrekte uitsplitsing omvat blootstellingen of verplichtingen met betrekking tot ingezetenen in elk land buiten het land van vestiging waar de instelling blootstellingen heeft. Blootstellingen of verplichtingen met betrekking tot supranationale organisaties worden niet aan het land van vestiging van de instelling maar aan de geografische zone „Andere landen” toegerekend. |
109. |
In template 20.4 wordt voor schuldinstrumenten de „bruto boekwaarde” gerapporteerd zoals omschreven in punt 45 van deel 2. Voor derivaten en aandeleninstrumenten is het te rapporteren bedrag de boekwaarde. „Waarvan: niet-renderende” leningen en voorschotten worden gerapporteerd als omschreven in de punten 145 tot en met 157 van deze bijlage. Schuldrespijt omvat alle „schuld”contracten voor de toepassing van template 19 waarvoor respijtmaatregelen, als omschreven in de punten 163 tot en met 179 van deze bijlage, zijn verleend. Template 20.7 wordt „per land” gerapporteerd volgens de classificatie naar NACE-code. De rapportage van NACE-codes geschiedt op basis van het eerste niveau van opsplitsing (naar „sectie”). |
18. MATERIËLE EN IMMATERIËLE ACTIVA: ACTIVA DIE ZIJN ONDERWORPEN AAN EEN OPERATIONELE LEASE (21)
110. |
Ten behoeve van de berekening van de drempel in artikel 9, onder e), worden materiële activa die door de instelling (leasegever) aan derden zijn geleased krachtens overeenkomsten die onder het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving als operationele lease kunnen worden aangemerkt, gedeeld door het totaal van de materiële activa. |
111. |
Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP worden activa die door de instelling (als leasegever) in de vorm van een operationele lease aan derden worden geleased bij de rapportage uitgesplitst naar waarderingsmethode. |
19. VERMOGENSBEHEER, BEWAARNEMING EN ANDERE DIENSTEN (22)
112. |
Ten behoeve van de berekening van de drempel in artikel 9, onder f), is het bedrag van de „netto vergoedings- en provisiebaten” de absolute waarde van het verschil tussen „vergoedings- en provisiebaten” en „vergoedings- en provisielasten”. In dezelfde zin is het bedrag van de „netto rente” de absolute waarde van het verschil tussen „rentebaten” en „rentelasten”. |
19.1. Baten en lasten uit hoofde van vergoedingen en provisies naar activiteit (22.1)
113. |
De baten en lasten uit hoofde van vergoedingen en provisies worden gerapporteerd naar soort activiteit. Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP omvat deze template baten uit hoofde van vergoedingen en provisies met uitzondering van:
|
114. |
Transactiekosten die rechtstreeks kunnen worden toegeschreven aan de verwerving of uitgifte van financiële instrumenten die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, worden niet opgenomen; deze kosten maken deel uit van de initiële verwervings- of uitgiftewaarde van deze instrumenten en worden gedurende de resterende looptijd op basis van de effectieve rente via de winst-en-verliesrekening geamortiseerd [zie IAS 39.43]. |
115. |
Transactiekosten die rechtstreeks kunnen worden toegeschreven aan de verwerving of uitgifte van financiële instrumenten die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, worden opgenomen als onderdeel van de „Winsten of verliezen uit hoofde van financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, netto” of „Winsten en verliezen uit hoofde van financiële activa en verplichtingen die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, netto”. Zij maken geen deel uit van de initiële verwervings- of uitgiftewaarde van deze instrumenten en worden rechtstreeks in de winst-en-verliesrekening opgenomen. |
116. |
De instellingen rapporteren de baten en lasten uit hoofde van vergoedingen en provisies overeenkomstig de volgende criteria:
|
19.2. Bij de verleende diensten betrokken activa (22.2)
117. |
De bedrijfsactiviteiten die met vermogensbeheer, bewaarnemingsfuncties en andere door de instelling verleende diensten verband houden, worden gerapporteerd op basis van de volgende definities:
|
20. BELANGEN IN NIET-GECONSOLIDEERDE GESTRUCTUREERDE ENTITEITEN (30)
118. |
Onder „Opgenomen liquiditeitssteun” wordt de som verstaan van de boekwaarde van de aan niet-geconsolideerde entiteiten verstrekte leningen en voorschotten en de boekwaarde van aangehouden schuldbewijzen die door niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten zijn uitgegeven. |
21. VERBONDEN PARTIJEN (31)
119. |
De instellingen rapporteren bedragen en/of transacties in verband met de blootstellingen binnen en buiten de balanstelling waarbij de tegenpartij een verbonden partij is. |
120. |
Intragroepstransacties en uitstaande saldi binnen de groep worden geëlimineerd. De instellingen nemen onder „Dochterondernemingen en andere entiteiten van dezelfde groep” ook uitstaande saldi en transacties met dochterondernemingen op die niet zijn geëlimineerd, hetzij omdat de dochterondernemingen niet geheel onder de prudentiële consolidatie vallen, hetzij omdat de dochterondernemingen overeenkomstig artikel 19 van de VKV buiten de prudentiële consolidatie vallen vanwege het te verwaarlozen belang ervan, hetzij omdat, bij instellingen die deel uitmaken van een grotere groep, zij niet van de instelling zijn maar van de uiteindelijke moederonderneming. Wanneer zij proportionele consolidatie of de vermogensmutatiemethode toepassen, rapporteren de instellingen onder „Geassocieerde deelnemingen en joint ventures” ook de niet-geëlimineerde delen van uitstaande saldi en transacties met joint ventures en geassocieerde deelnemingen van de groep waarvan zij deel uitmaken. |
21.1. Verbonden partijen: te betalen bedragen aan en te ontvangen bedragen van (31.1)
121. |
Voor „Toegezegde leningen, financiële garanties en andere ontvangen toezeggingen” is het te rapporteren bedrag gelijk aan de som van het „nominale bedrag” van de ontvangen toegezegde leningen, de „maximaal in aanmerking te nemen zekerheid/garantie” van ontvangen financiële garanties en het „nominale bedrag” van de andere ontvangen toezeggingen. |
21.2. Verbonden partijen: baten en lasten uit hoofde van transacties met (31.2)
122. |
„Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa” omvat alle winsten en verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa die voortvloeien uit transacties met verbonden partijen. Deze post omvat de winsten en verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa die zijn voortgekomen uit transacties met verbonden partijen en deel uitmaken van de volgende posten van de „winst-en-verliesrekening”:
|
22. GROEPSSTRUCTUUR (40)
123. |
De instellingen verstrekken gedetailleerde informatie over dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen op de verslagdatum. Alle dochterondernemingen worden gerapporteerd, ongeacht de activiteit die zij verrichten. Als „Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa”, „Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening”, „Financiële activa beschikbaar voor verkoop” en eigen aandelen, dat wil zeggen, eigen aandelen van de rapporterende instelling die zij zelf bezit, geclassificeerde effecten vallen buiten het toepassingsgebied van deze template. |
22.1. Groepsstructuur: „per entiteit” (40.1)
124. |
De volgende informatie wordt „per entiteit” gerapporteerd:
|
22.2. Groepsstructuur: „per instrument” (40.2)
125. |
De volgende informatie wordt „per instrument” gerapporteerd:
|
23. REËLE WAARDE (41)
23.1. Reëlewaardehiërarchie: tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële instrumenten (41.1)
126. |
In deze template wordt informatie gerapporteerd over de reële waarde van tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële instrumenten op basis van de hiërarchie in IFRS 7.27 A. |
23.2. Gebruik van de reëlewaardeoptie (41.2)
127. |
In deze template wordt informatie gerapporteerd over het gebruik van de reëlewaardeoptie voor financiële activa en verplichtingen die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. „Hybride contracten” bevat de boekwaarde van hybride financiële instrumenten die in hun geheel in deze boekhoudkundige portefeuilles zijn ondergebracht, d.w.z. inclusief niet-gescheiden hybride instrumenten in hun geheel. |
23.3. Hybride financiële instrumenten die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (41.3)
128. |
In deze template wordt informatie gerapporteerd over hybride financiële instrumenten, met uitzondering van de in template 41.2 gerapporteerde hybride contracten die volgens de „reëlewaardeoptie” zijn gewaardeerd, tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. |
129. |
„Voor handelsdoeleinden aangehouden” omvat de boekwaarde van hybride financiële instrumenten die in hun geheel als „voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa” of als „voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen” zijn geclassificeerd, d.w.z. inclusief niet-gescheiden hybride instrumenten in hun geheel. |
130. |
De andere rijen bevatten de boekwaarde van de basiscontracten die overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van de daarin besloten derivaten zijn gescheiden. De boekwaarden van de daarin besloten derivaten die overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaglegging van deze basiscontracten zijn gescheiden, worden in de templates 10 en 11 gerapporteerd. |
24. MATERIËLE EN IMMATERIËLE ACTIVA: BOEKWAARDE VOLGENS WAARDERINGSMETHODE (42)
131. |
„Materiële vaste activa”, „Vastgoedbeleggingen” en „Overige immateriële activa” worden gerapporteerd op basis van de criteria die voor de waardering ervan zijn gebruikt. |
132. |
„Overige immateriële activa” zijn alle andere immateriële activa dan goodwill. |
25. VOORZIENINGEN (43)
133. |
Deze template omvat de aansluiting tussen de boekwaarden van de post „Voorzieningen” aan het begin en aan het einde van de verslagperiode volgens de aard van de mutaties. |
26. OP VASTE TOEZEGGINGEN GEBASEERDE REGELINGEN EN PERSONEELSBELONINGEN (44)
134. |
Deze templates bevatten gecumuleerde informatie over alle op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen van de instelling. Als er sprake is van meerdere op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen wordt het totaalbedrag van alle regelingen samen gerapporteerd. |
26.1. Componenten van netto-activa en -verplichtingen uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen (44.1)
135. |
„Componenten van netto-activa en -verplichtingen uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen” verstrekt de aansluiting van de gecumuleerde actuele waarde van alle netto verplichtingen (netto-activa) uit hoofde van toegezegde pensioenrechten, alsook restitutierechten [IAS 19.140 (a), (b)]. |
136. |
„Netto-activa uit hoofde van toegezegde pensioenrechten” omvat, in geval van een overschot, de overschotbedragen die op de balans moeten worden opgenomen omdat ze niet onder de in IAS 19.63 vastgestelde limieten vallen. Het bedrag van deze post en het bedrag opgenomen in de pro-memoriepost „Reële waarde van enig als activum opgenomen restitutierecht” worden in de balanspost „Overige activa” opgenomen. |
26.2. Verloop van de verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten (44.2)
137. |
„Verloop van de verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten” verstrekt de aansluiting van de begin- en eindsaldi van de gecumuleerde actuele waarde van alle verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten van de instelling. Het effect van de verschillende in IAS 19.141 genoemde elementen gedurende deze verslagperiode wordt afzonderlijk gepresenteerd. |
138. |
Het bedrag van het „Eindsaldo [actuele waarde]” in de template voor het verloop van de verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten dient gelijk te zijn aan de „Actuele waarde van de verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten”. |
26.3. Pro-memorieposten [gerelateerd aan personeelslasten] (44.3)
139. |
Voor de rapportage van pro-memorieposten die met personeelslasten verband houden, gelden de volgende definities:
|
27. UITSPLITSING VAN GESELECTEERDE POSTEN IN DE WINST-EN-VERLIESREKENING (45)
27.1. Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa die niet voor verkoop worden aangehouden (45.2)
140. |
Winsten en verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa die niet voor verkoop worden aangehouden, worden uitgesplitst naar soort activum; voor iedere post wordt de winst of het verlies opgenomen met betrekking tot het activum (zoals onroerend goed, software, hardware, goud of een deelneming) dat uit de balans is verwijderd. |
27.2. Overige bedrijfsopbrengsten en -kosten (45.3)
141. |
Overige bedrijfsopbrengsten en -kosten worden uitgesplitst op basis van de volgende posten: reëlewaardeaanpassingen voor materiële activa die volgens het reëlewaardemodel zijn gewaardeerd; huuropbrengsten en directe bedrijfskosten van vastgoedbeleggingen; opbrengsten en kosten van operationele leases die geen vastgoedbeleggingen zijn, en andere bedrijfsopbrengsten en -kosten. |
142. |
„Operationele leases die geen vastgoedbeleggingen zijn” omvat in de kolom „opbrengsten” de rendementen en in de kolom „kosten” de kosten die de instelling als leasegever bij haar operationele leaseactiviteiten heeft behaald respectievelijk gemaakt en die geen betrekking hebben op activa die als vastgoedbeleggingen zijn geclassificeerd. De kosten voor de instelling als leasenemer worden in de post „Overige administratieve kosten” opgenomen. |
143. |
Winsten of verliezen uit hoofde van herwaarderingen van aangehouden edele metalen of andere grondstoffen gewaardeerd tegen reële waarde minus verkoopkosten worden gerapporteerd in de posten die deel uitmaken van „Overige bedrijfsopbrengsten. Andere” of „Overige bedrijfskosten. Andere”. |
28. MUTATIEOVERZICHT VAN HET AANDELENVERMOGEN (46)
144. |
Het mutatieoverzicht van het aandelenvermogen verstrekt voor elk afzonderlijk eigenvermogensbestanddeel de aansluiting tussen de boekwaarde aan het begin van de verslagperiode (beginsaldo) en aan het einde van de verslagperiode (eindsaldo). |
29. NIET-RENDERENDE BLOOTSTELLINGEN (18)
145. |
Voor de toepassing van template 18 zijn niet-renderende blootstellingen die elk van de volgende criteria vervullen:
|
146. |
Die categorisering als niet-renderende blootstelling geldt niettegenstaande de classificatie van een blootstelling als in wanbetaling voor de toepassing van de regelgeving in overeenstemming met artikel 178 van de VKV of als dubieus voor de toepassing van de verslaggeving in overeenstemming met het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving. |
147. |
Blootstellingen ten aanzien waarvan een wanbetaling geacht wordt te hebben plaatsgevonden in overeenstemming met artikel 178 VKV en blootstellingen die worden geacht dubieus te zijn in overeenstemming met het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving worden altijd als niet-renderende blootstellingen beschouwd. Blootstellingen met betrekking tot „collectieve voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen” waarvan sprake in punt 38 van deze bijlage worden niet als niet-renderende blootstellingen beschouwd tenzij zij aan de criteria voldoen om als niet-renderende blootstellingen te worden beschouwd. |
148. |
Blootstellingen worden voor hun volledige bedrag gecategoriseerd en zonder rekening te houden met het bestaan van enige zekerheid. De materialiteit wordt beoordeeld in overeenstemming met artikel 178 van de VKV. |
149. |
Voor de toepassing van template 18 omvat „blootstellingen” alle schuldinstrumenten (leningen en voorschotten die ook bij centrale banken aangehouden tegoeden en overige direct opvraagbare deposito's en schuldbewijzen omvatten) en blootstellingen buiten de balanstelling, met uitzondering van die welke voor het verhandelen van blootstellingen worden aangehouden. Blootstellingen buiten de balanstelling omvatten de volgende herroepelijke en onherroepelijke posten:
Blootstellingen omvatten vaste activa en groepen activa die worden afgestoten geclassificeerd als aangehouden voor verkoop overeenkomstig IFRS 5. |
150. |
Voor de toepassing van template 18 is een blootstelling „achterstallig” wanneer enig bedrag van de hoofdsom, rente of provisies niet betaald is op de datum waarop het verschuldigd was. |
151. |
Voor de toepassing van template 18 heeft „debiteur” de betekenis die het heeft in artikel 178 van de VKV. |
152. |
Een verbintenis wordt voor haar nominale bedrag als een niet-renderende blootstelling beschouwd indien er, wanneer er een beroep op zou worden gedaan of anderszins gebruik van zou worden gemaakt, blootstellingen zouden ontstaan die gevaar lopen niet volledig te worden terugbetaald zonder uitwinning van zekerheden. |
153. |
Verstrekte financiële garanties worden voor hun nominale bedrag als niet-renderende blootstellingen beschouwd indien de financiële garantie gevaar loopt door de tegenpartij („gegarandeerde partij”) te worden aangesproken, inclusief, met name, indien de onderliggende gegarandeerde blootstelling aan de criteria voldoet om als niet-renderend te worden beschouwd, als bedoeld in punt 145. Indien de gegarandeerde partij met het ingevolge het financiëlegarantiecontract verschuldigde bedrag achterstallig is, beoordeelt de rapporterende instelling of de daaruit voortvloeiende vordering aan de criteria voldoet om als niet-renderend te worden beschouwd. |
154. |
In overeenstemming met punt 145 als niet-renderend geclassificeerde blootstellingen worden of als niet-renderend op individuele basis („transactiegebaseerd”) of als niet-renderend voor wat betreft de totale blootstelling aan een gegeven debiteur („debiteurgebaseerd”) beschouwd. Voor de categorisering van niet-renderende blootstellingen als op individuele basis of als aan een gegeven debiteur worden voor de verschillende types niet-renderende blootstellingen de volgende categorisatiebenaderingen gebruikt:
|
155. |
Indien een instelling blootstellingen binnen de balanstelling aan een debiteur heeft die meer dan 90 dagen achterstallig zijn en de bruto boekwaarde van de achterstallige blootstellingen meer dan 20 % van de bruto boekwaarde van alle blootstellingen binnen de balanstelling aan die debiteur vertegenwoordigt, worden alle blootstellingen binnen en buiten de balanstelling aan die debiteur als niet-renderend beschouwd. Wanneer een debiteur tot een groep behoort, wordt de noodzaak beoordeeld om ook blootstellingen aan andere entiteiten van de groep als niet-renderend te beschouwen indien zij niet reeds als dubieus of blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan in overeenstemming met artikel 178 van de VKV worden beschouwd, met uitzondering van blootstellingen die het voorwerp zijn van op zichzelf staande geschillen welke geen verband houden met de solvabiliteit van de tegenpartij. |
156. |
Blootstellingen worden niet langer als niet-renderend beschouwd wanneer aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
Een blootstelling blijft als niet-renderend geclassificeerd zolang niet aan die voorwaarden is voldaan, ook al voldoet de blootstelling reeds aan de beëindigingscriteria die door de rapporterende instelling voor de classificatie als dubieus en blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving respectievelijk artikel 178 van de VKV worden toegepast. De classificatie van een niet-renderende blootstelling als vast actief aangehouden voor verkoop overeenkomstig IFRS 5 houdt niet in dat de classificatie ervan als niet-renderende blootstelling wordt beëindigd, aangezien vaste activa aangehouden voor verkoop onder de definitie van niet-renderende blootstellingen vallen. |
157. |
In geval van niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen (6) worden die blootstellingen niet langer als niet-renderend beschouwd indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
Die specifieke uitstapvoorwaarden gelden naast de criteria die door de rapporterende instellingen voor dubieuze en blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving respectievelijk artikel 178 van de VKV worden toegepast. |
158. |
Achterstallige blootstellingen worden voor hun volledige bedrag afzonderlijk binnen de categorieën renderend en niet-renderend gerapporteerd. Renderende blootstellingen die minder dan 90 dagen achterstallig zijn, worden voor hun volledige bedrag afzonderlijk gerapporteerd. |
159. |
Niet-renderende blootstellingen worden naar tijdsintervallen van achterstalligheid uitgesplitst gerapporteerd. Blootstellingen die niet achterstallig zijn of 90 dagen of minder achterstallig zijn, maar niettemin als niet-renderend worden aangemerkt omdat onvolledige terugbetaling waarschijnlijk is, worden in een aparte kolom gerapporteerd. Blootstellingen die achterstallig zijn en waarschijnlijk onvolledig zullen worden terugbetaald, worden in overeenstemming met het aantal dagen dat zij achterstallig zijn aan de hand van tijdsintervallen van achterstalligheid toegewezen. Bij centrale banken aangehouden tegoeden en overige direct opvraagbare deposito's worden gerapporteerd in rij 070 alsook in de rijen 080 en 100 van template 18. Niet-renderende blootstellingen geclassificeerd als aangehouden voor verkoop overeenkomstig IFRS 5 worden niet in template 18 gerapporteerd. |
160. |
De volgende blootstellingen worden in afzonderlijke kolommen weergeven:
|
161. |
Cijfers in verband met „Gecumuleerde bijzondere waardevermindering” en „gecumuleerde veranderingen in de reële waarde als gevolg van het kredietrisico” worden in overeenstemming met punt 46 gerapporteerd. Onder „Gecumuleerde bijzondere waardevermindering” wordt verstaan de verlaging van de boekwaarde van de blootstelling rechtstreeks of middels een voorziening. Betreffende niet-renderende blootstellingen gerapporteerde gecumuleerde bijzondere waardevermindering omvat geen geleden maar niet gerapporteerde verliezen. Geleden maar niet gerapporteerde verliezen worden gerapporteerd bij gecumuleerde bijzondere waardevermindering betreffende renderende blootstellingen. „Gecumuleerde veranderingen in de reële waarde als gevolg van het kredietrisico” wordt in overeenstemming met het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving gerapporteerd voor blootstellingen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. |
162. |
Informatie over aangehouden zekerheden en ontvangen financiële garanties betreffende niet-renderende blootstellingen wordt afzonderlijk gerapporteerd. Bedragen als gerapporteerd voor ontvangen zekerheden en ontvangen financiële garanties worden berekend in overeenstemming met de punten 79 tot en met 82. De som van de zowel voor zekerheden als financiële garanties gerapporteerde bedragen is dan ook gemaximeerd op de boekwaarde van de betrokken blootstelling. |
30. RESPIJTBLOOTSTELLINGEN (19)
163. |
Voor de toepassing van template 19 zijn respijtblootstellingen schuldcontracten met betrekking waartoe respijtmaatregelen zijn toegepast. Respijtmaatregelen bestaan in concessies jegens een debiteur die moeilijkheden ondervindt of op het punt staat moeilijkheden te ondervinden om zijn financiële verbintenissen na te komen („financiële moeilijkheden”). |
164. |
Voor de toepassing van template 19 heeft een concessie betrekking op de volgende handelingen:
Een concessie kan voor de kredietverlener een verlies met zich brengen. |
165. |
Aanwezigheid van een concessie blijkt uit het volgende:
|
166. |
De uitoefening van clausules die, wanneer zij naar goedvinden van de debiteur worden gebruikt, de debiteur in staat stellen de voorwaarden van het contract te wijzigen („ingebouwde respijtclausules”) wordt als een concessie behandeld wanneer de instelling de uitvoering van die clausules goedkeurt en besluit dat de debiteur financiële moeilijkheden ondervindt. |
167. |
Onder „herfinanciering” wordt verstaan het gebruik van schuldcontracten om te zorgen voor de gehele of gedeeltelijke betaling van andere schuldcontracten aan de huidige voorwaarden waarvan de debiteur niet kan voldoen. |
168. |
Voor de toepassing van template 19 omvat „debiteur” alle natuurlijke en juridische entiteiten in de groep van de debiteur die binnen de boekhoudkundige werkingssfeer van de consolidatie vallen. |
169. |
Voor de toepassing van template 19 omvat „schuld” leningen en voorschotten (die ook bij centrale banken aangehouden tegoeden en overige direct opvraagbare deposito's omvatten), schuldbewijzen en herroepelijke en onherroepelijke verstrekte toegezegde leningen, met uitsluiting van voor handelsdoeleinden aangehouden blootstellingen. „Schuld” omvat vaste activa en groepen activa die worden afgestoten en overeenkomstig IFRS 5 als aangehouden voor verkoop geclassificeerd worden. |
170. |
Voor de toepassing van template 19 heeft „blootstelling” dezelfde betekenis als „schuld” in punt 169. |
171. |
Voor de toepassing van template 19 wordt onder „instelling” verstaan de instelling die de respijtmaatregelen heeft toegepast. |
172. |
Blootstellingen worden als respijtblootstellingen beschouwd indien een concessie is gedaan, ongeacht of enig bedrag achterstallig is of de blootstellingen als dubieus in overeenstemming met het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving of als blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan in overeenstemming met artikel 178 van de VKV zijn geclassificeerd. Blootstellingen worden niet als respijtblootstellingen behandeld indien de debiteur zich niet in financiële moeilijkheden bevindt. Niettemin wordt het volgende als respijtmaatregelen behandeld:
|
173. |
Een wijziging die terugbetalingen behelst die gedaan worden door uitwinning van zekerheden wordt als een respijtmaatregel behandeld indien die wijziging een concessie vormt. |
174. |
Er bestaat een weerlegbaar vermoeden dat respijtverlening heeft plaatsgevonden in de volgende omstandigheden:
|
175. |
Financiële moeilijkheden worden op het niveau van de debiteur beoordeeld als bedoeld in punt 168. Alleen blootstellingen waarvoor respijtmaatregelen gelden, worden als respijtblootstellingen aangemerkt. |
176. |
Respijtblootstellingen worden binnen de categorie niet-renderende blootstellingen of de categorie renderende blootstellingen opgenomen overeenkomstig de punten 145 t/m 162 en 177 t/m 179. De classificatie als respijtblootstelling wordt beëindigd wanneer alle volgende voorwaarden zijn vervuld:
|
177. |
Indien de voorwaarden waarvan sprake in punt 176 aan het einde van de proeftermijn niet zijn vervuld, blijft de blootstelling als renderende respijtblootstelling op proef aangemerkt worden totdat aan alle voorwaarden is voldaan. Respijtblootstellingen die overeenkomstig IFRS 5 als vaste activa aangehouden voor verkoop zijn geclassificeerd, blijven als respijtblootstellingen worden geclassificeerd, aangezien vaste activa aangehouden voor verkoop onder de definitie van respijtblootstellingen vallen. |
178. |
Een respijtblootstelling kan vanaf de datum dat de respijtmaatregelen zijn toegepast als renderend worden beschouwd indien aan ieder van de volgende voorwaarden is voldaan:
|
179. |
Indien op een renderende respijtblootstelling op proef die geherclassificeerd is na voorheen tot de categorie niet-renderend te hebben behoord bijkomende respijtmaatregelen worden toegepast of deze meer dan 30 dagen achterstallig wordt, wordt deze als niet-renderend geclassificeerd. |
180. |
„Renderende blootstellingen met respijtmaatregelen” (renderende respijtblootstellingen) omvatten respijtblootstellingen die niet aan de criteria voldoen om als niet-renderend te worden beschouwd en worden in de categorie renderende blootstellingen opgenomen. Renderende respijtblootstellingen zijn op proef overeenkomstig punt 176, mede wanneer punt 178 geldt. Respijtblootstellingen op proef die zijn geherclassificeerd na tot de categorie „niet-renderende blootstellingen” te hebben behoord, worden binnen de renderende blootstellingen met respijtmaatregelen afzonderlijk gerapporteerd in de kolom „waarvan: Renderende respijtblootstellingen op proef”. „Niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen” (niet-renderende respijtblootstellingen) omvatten respijtblootstellingen die aan de criteria voldoen om als niet-renderend te worden beschouwd en worden in de categorie niet-renderende blootstellingen opgenomen. Die niet-renderende respijtblootstellingen omvatten het volgende:
Indien met betrekking tot niet-renderende blootstellingen respijtmaatregelen worden genomen, wordt het bedrag van die respijtblootstellingen afzonderlijk vermeld in de kolom „waarvan: niet-renderende blootstellingen waarvoor respijtmaatregelen gelden”. Als bij centrale banken aangehouden tegoeden en overige direct opvraagbare deposito's geclassificeerde respijtblootstellingen worden gerapporteerd in rij 070 alsook in de rijen 080 en 100 van template 19. Overeenkomstig IFRS 5 als aangehouden voor verkoop geclassificeerde respijtblootstellingen worden niet in template 19 gerapporteerd. |
181. |
De kolom „Herfinanciering” omvat de bruto boekwaarde van het nieuwe contract („herfinancieringsschuld”) dat als onderdeel van een herfinancieringstransactie die als een respijtmaatregel kwalificeert is verleend alsook de bruto boekwaarde van het oude terugbetaalde contract dat nog uitstaat. |
182. |
Respijtblootstellingen die wijzigingen en herfinanciering combineren, worden in de kolom „Instrumenten met wijzigingen van de voorwaarden” of de kolom „Herfinanciering” ondergebracht overeenkomstig de maatregel die de meeste impact op de kasstromen heeft. Herfinanciering door een pool van banken wordt in de kolom „Herfinanciering” gerapporteerd voor het totale bedrag van de herfinancieringsschuld dat is verstrekt door of van de geherfinancierde schuld dat nog steeds uitstaat bij de rapporterende instelling. Herverpakking van verschillende schulden tot een nieuwe schuld wordt als een wijziging gerapporteerd, tenzij er ook een herfinancieringstransactie bestaat die een grotere impact op de kasstromen heeft. Indien respijtverlening middels wijziging van de voorwaarden van een probleemblootstelling tot het niet langer opnemen in de balans ervan en tot het opnemen in de balans van een nieuwe blootstelling leidt, wordt die nieuwe blootstelling als respijtschuld behandeld. |
183. |
Gecumuleerde bijzondere waardevermindering en gecumuleerde veranderingen in de reële waarde als gevolg van het kredietrisico worden gerapporteerd in overeenstemming met punt 46. Onder „Gecumuleerde bijzondere waardevermindering” wordt verstaan de verlaging van de boekwaarde van de blootstelling rechtstreeks of middels een voorziening. Het bedrag van de „gecumuleerde bijzondere waardevermindering” dat voor niet-renderende blootstellingen in de kolom „betreffende niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen” gerapporteerd moet worden, omvat geen geleden maar niet gerapporteerde verliezen. Geleden maar niet gerapporteerde verliezen worden gerapporteerd in de kolom „betreffende renderende blootstellingen met respijtmaatregelen”. „Gecumuleerde veranderingen in de reële waarde als gevolg van het kredietrisico” worden in overeenstemming met het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving voor blootstellingen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening gerapporteerd. |
DEEL 3
MAPPING VAN BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN EN TEGENPARTIJSECTOREN
1. |
De onderstaande tabellen geven een overzicht van de mapping van blootstellingscategorieën die voor de berekening van de kapitaalvereisten conform de VKV worden gebruikt ten aanzien van de tegenpartijsectoren zoals die in de FINREP-tabellen worden gebruikt. Tabel 2 Standaardbenadering Blootstellingscategorieën bij de standaardbenadering
Tabel 3 Interneratingbenadering
|
(1) Verordening (EG) nr. 25/2009 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2008 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (Herschikking) (ECB/2008/32) (PB L 15 van 20.1.2009, blz. 14).
(2) Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).
(3) Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1).
(4) Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, onder g), van het Verdrag betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen (PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11).
(5) Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (C(2003)1422) (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
(6) Niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen hebben betrekking op in punt 180 opgenomen blootstellingen.
BIJLAGE VI
„BIJLAGE IX
INSTRUCTIES VOOR DE RAPPORTAGE OVER GROTE BLOOTSTELLINGEN EN CONCENTRATIERISICO
Inhoudsopgave
DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES | 259 |
1. |
Structuur en conventies | 259 |
DEEL II: INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATES | 259 |
1. |
Reikwijdte en niveau van de LE-rapportage | 259 |
2. |
Opzet van de LE-templates | 260 |
3. |
Begripsbepalingen en algemene instructies voor de LE-rapportage | 260 |
4. |
C 26.00 — Template met betrekking tot LE-limieten | 261 |
4.1. |
Instructies voor bepaalde rijen | 261 |
5. |
C 27.00 — Identificatie van de tegenpartij (LE1) | 262 |
5.1. |
Instructies voor bepaalde kolommen | 262 |
6. |
C 28.00 — Blootstellingen in de niet-handelsportefeuille en de handelsportefeuille (LE2) | 264 |
6.1. |
Instructies voor bepaalde kolommen | 264 |
7. |
C 29.00 — Nadere gegevens over de blootstellingen met betrekking tot individuele cliënten binnen groepen verbonden cliënten (LE3) | 269 |
7.1. |
Instructies voor bepaalde kolommen | 269 |
8. |
C 30.00 — Looptijdsegmenten van de tien grootste blootstellingen met betrekking tot instellingen en de tien grootste blootstellingen met betrekking tot niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector (template LE 4) | 270 |
8.1. |
Instructies voor bepaalde kolommen | 270 |
9. |
C 31.00 — Looptijdsegmenten van de tien grootste blootstellingen met betrekking tot instellingen en de tien grootste blootstellingen met betrekking tot niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector: nadere gegevens over de blootstellingen met betrekking tot individuele cliënten binnen groepen verbonden cliënten (LE5-template) | 271 |
9.1. |
Instructies voor bepaalde kolommen | 271 |
DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES
1. Structuur en conventies
1. |
Het rapportagekader voor grote blootstellingen (Large Exposures — „LE”) bestaat uit zes templates die respectievelijk de volgende informatie bevatten:
|
2. |
De instructies bevatten verwijzingen naar wetgeving en nadere informatie over de gegevens die in elke template moeten worden gerapporteerd. |
3. |
De instructies en de validatieregels volgen de in de volgende punten beschreven conventies voor het labelen van de kolommen, rijen en cellen van de templates. |
4. |
In de instructies en validatieregels wordt de volgende conventie algemeen gevolgd: {Template;Rij;Kolom}. Een asteriskteken geeft aan dat de validatie geldt voor alle gerapporteerde rijen. |
5. |
In het geval van validaties binnen een template, waarbij alleen gegevenspunten uit die template worden gebruikt, verwijzen de notaties niet naar een template: {Rij;Kolom}. |
6. |
ABS(waarde): de absolute waarde zonder teken. Ieder bedrag dat tot een grotere blootstelling leidt, wordt als positieve waarde gerapporteerd. Daarentegen wordt elk bedrag dat tot een lagere blootstelling leidt, als negatieve waarde gerapporteerd. Als er een minteken (–) voor het label van een post staat, wordt er voor die post geen positieve waarde gerapporteerd. |
DEEL II: INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATES
In deze bijlage gelden de instructies betreffende de rapportage van grote blootstellingen ook voor de rapportage van aanzienlijke blootstellingen als vereist bij de artikelen 9 en 11, overeenkomstig het in die artikelen omschreven toepassingsgebied.
1. Reikwijdte en niveau van de LE-rapportage
1. |
Voor individuele rapportage over grote blootstellingen met betrekking tot cliënten of groepen verbonden cliënten overeenkomstig artikel 394, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 („de VKV”) maken de instellingen gebruik van de templates LE1, LE2 en LE3. |
2. |
Voor geconsolideerde rapportage over grote blootstellingen met betrekking tot cliënten of groepen verbonden cliënten overeenkomstig artikel 394, lid 1, van de VKV maken de moederinstellingen in een lidstaat gebruik van de templates LE1, LE2 en LE3. |
3. |
Iedere overeenkomstig artikel 392 van de VKV bepaalde grote blootstelling wordt gerapporteerd, ook die welke niet in aanmerking worden genomen voor de naleving van de in artikel 395 van de VKV vastgelegde LE-limiet. |
4. |
Voor geconsolideerde rapportage over de twintig grootste blootstellingen met betrekking tot cliënten of groepen verbonden cliënten volgens artikel 20, lid 394, laatste zin, van de VKV gebruiken de moederinstellingen in een lidstaat die onderworpen zijn aan deel 1, titel II, hoofdstuk 3 van de VKV, de templates LE1, LE2 en LE3. De blootstellingswaarde die resulteert wanneer het bedrag in kolom 320 („Vrijgestelde bedragen”) van template LE2 wordt afgetrokken van het bedrag in kolom 210 („Totaal”) van dezelfde template, is het bedrag dat wordt gebruikt om die twintig grootste blootstellingen te bepalen. |
5. |
Voor geconsolideerde rapportage over de tien grootste blootstellingen met betrekking tot instellingen en over de tien grootste blootstellingen met betrekking tot niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector overeenkomstig artikel 394, lid 2, onder a) tot en met d), van de VKV gebruiken de moederinstellingen in een lidstaat de templates LE1, LE2 en LE3. Voor rapportage over de looptijdstructuur van deze blootstellingen overeenkomstig artikel 394, lid 2, onder e), van Verordening (EU) nr. 575/2013 gebruiken de moederinstellingen in een lidstaat de templates LE4 en LE5. De in kolom 210 („Totaal”) van template LE2 berekende blootstellingswaarde is het bedrag aan de hand waarvan deze twintig grootste blootstellingen worden bepaald. |
6. |
De gegevens over de grote blootstellingen en de desbetreffende grootste blootstellingen met betrekking tot groepen verbonden cliënten en individuele cliënten die niet tot een groep verbonden cliënten behoren, worden gerapporteerd in template LE2 (waarbij een groep verbonden cliënten wordt gerapporteerd als één blootstelling). |
7. |
De instellingen rapporteren in template LE3 gegevens over de blootstellingen met betrekking tot individuele cliënten die behoren tot de groepen verbonden cliënten; deze worden gerapporteerd in template LE2. De in template LE2 gerapporteerde gegevens over een blootstelling met betrekking tot een individuele cliënt moeten niet opnieuw worden verstrekt in template LE3. |
2. Opzet van de LE-templates
8. |
De kolommen van template LE1 bevatten de informatie ter identificatie van individuele cliënten of groepen verbonden cliënten waaraan een instelling is blootgesteld. |
9. |
De kolommen van de templates LE2 en LE3 bevatten de volgende informatieblokken:
|
10. |
De kolommen van de templates LE4 en LE5 presenteren de informatie over de looptijdsegmenten waaraan de verwachte vervallende bedragen van de tien grootste blootstellingen met betrekking tot instellingen en de tien grootste blootstellingen met betrekking tot niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector worden toegewezen. |
3. Begripsbepalingen en algemene instructies voor de LE-rapportage
11. |
„Groep verbonden cliënten” is omschreven in artikel 4, lid 1, punt 39, van de VKV. |
12. |
„Niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector” is omschreven in artikel 142, lid 1, punt 5, van de VKV. |
13. |
„Instellingen” is omschreven in artikel 4, lid 1, punt 3, van de VKV. |
14. |
Blootstellingen met betrekking tot „burgerlijke vennootschappen” worden gerapporteerd. Daarbij tellen de instellingen de kredietbedragen van de burgerlijke vennootschap op bij de schulden van elke partner. In het geval van quota worden de blootstellingen met betrekking tot burgerlijke vennootschappen verdeeld over, of toegerekend aan de partners overeenkomstig hun respectieve quota. Bepaalde constructies (bv. gezamenlijke rekeningen, groepen erfgenamen, stromanleningen) die in feite neerkomen op burgerlijke vennootschappen, moeten op dezelfde wijze worden gerapporteerd. |
15. |
Actiefposten en posten buiten de balanstelling worden gehanteerd zonder risicogewichten of risicograden overeenkomstig artikel 389 van de VKV. Met name worden geen kredietomrekeningsfactoren toegepast op posten buiten de balanstelling. |
16. |
„Blootstellingen” zijn omschreven in artikel 389 van de VKV.
De blootstellingen aan groepen verbonden cliënten worden berekend overeenkomstig artikel 390, lid 5. |
17. |
„Verrekeningsovereenkomsten” mogen in aanmerking worden genomen bij het bepalen van het effect van de blootstellingswaarde van grote blootstellingen overeenkomstig artikel 390, leden 1, 2 en 3 van de VKV. De blootstellingswaarde van een in bijlage II bij de VKV genoemd derivaat wordt bepaald overeenkomstig deel 6, titel II, hoofdstuk 6, waarbij het effect van schuldvernieuwingscontracten en andere verrekeningsovereenkomsten in aanmerking wordt genomen voor de toepassing van de methoden van deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV. De blootstellingswaarde van retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties kan worden bepaald overeenkomstig deel 4, titel II, hoofdstuk 6 of hoofdstuk 6 van de VKV. Overeenkomstig artikel 296 van de VKV wordt de blootstellingswaarde van één juridische verplichting voortvloeiende uit de overeenkomst inzake productoverschrijdende contractuele verrekening met een tegenpartij van de rapporterende instelling gerapporteerd onder „Overige verplichtingen” in de LE-templates. |
18. |
De „blootstellingswaarde” wordt berekend overeenkomstig artikel 390 van de VKV. |
19. |
Het effect van de volledige of gedeeltelijke toepassing van vrijstellingen en in aanmerking komende technieken voor kredietrisicolimitering bij het berekenen van blootstellingen voor de toepassing van artikel 395, lid 1, is beschreven in de artikelen 399 tot en met 403 van de VKV. |
20. |
Omgekeerde retrocessieovereenkomsten die vallen onder de rapportage over grote blootstellingen, worden gerapporteerd overeenkomstig artikel 402, lid 3, van de VKV. Mits aan de criteria van artikel 402, lid 3, van de VKV is voldaan, rapporteren de instellingen de grote blootstellingen met betrekking tot elke derde voor het bedrag waarop de tegenpartij bij de transactie aanspraak kan maken jegens die derde, en niet voor het bedrag van de blootstelling met betrekking tot de tegenpartij. |
4. C 26.00 — Template met betrekking tot LE-limieten
4.1. Instructies voor bepaalde rijen
Rijen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
||||
010 |
Niet-instellingen Artikel 395, lid 1, artikel 458, lid 2, onder d), ii), artikel 458, lid 10, en artikel 459, onder b), van de VKV. Het bedrag van de limiet die van toepassing is op andere tegenpartijen dan instellingen, wordt gerapporteerd. Dit bedrag is 25 % van het in aanmerking komend kapitaal, dat wordt gerapporteerd in rij 226 van template 4 van bijlage I, tenzij er een restrictiever percentage van kracht is wegens de toepassing van nationale maatregelen overeenkomstig artikel 458 van de VKV of de gedelegeerde handelingen die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 459, punt b), van de VKV. |
||||
020 |
Instellingen Artikel 395, lid 1, artikel 458, lid 2, onder d), ii), artikel 458, lid 10, en artikel 459, onder b), van de VKV. Het bedrag van de limiet die van toepassing is op tegenpartijen die een instelling zijn, wordt gerapporteerd. Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van de VKV is dat bedrag als volgt:
Deze limieten kunnen strenger zijn bij de toepassing van nationale maatregelen overeenkomstig artikel 395, lid 6, of artikel 458 van de VKV of de gedelegeerde handelingen die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 459, onder b), van de VKV. |
||||
030 |
Instellingen (%) Artikelen 395, lid 1, en 459, onder a), van de VKV. Het te rapporteren bedrag is de absolute limiet (gerapporteerd in rij 020), uitgedrukt als percentage van het in aanmerking komend kapitaal. |
5. C 27.00 — Identificatie van de tegenpartij (LE1)
5.1. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolom |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010-070 |
Identificatie van de tegenpartij: De instellingen rapporteren de identificatiegegevens van een tegenpartij waarvoor informatie wordt ingediend in een van de templates C 28.00 t/m C 31.00. De identificatiegegevens van de groep van verbonden cliënten worden niet gerapporteerd tenzij in het nationale rapportagesysteem een unieke code voor de groep van verbonden cliënten beschikbaar is. Overeenkomstig artikel 394, lid 1, onder a), van de VKV, rapporteren de instellingen de identificatiegegevens van de tegenpartij waaraan zij een grote blootstelling hebben zoals omschreven in artikel 392 van de VKV. Overeenkomstig artikel 394, lid 2, onder a), van de VKV, rapporteren de instellingen de identificatiegegevens van de tegenpartij waaraan zij de grootste blootstellingen hebben (in de gevallen waarin de tegenpartij een instelling of een niet-gereglementeerde entiteit uit de financiële sector is). |
010 |
Code De code is een identificatiecode van de rij, en moet uniek zijn voor elke rij in de tabel. De code wordt gebruikt om de afzonderlijke tegenpartij te identificeren. Doel van deze kolom is echter informatie over tegenpartijen in C 27.00 aan in C 28.00 — C 31.00 gerapporteerde blootstellingen te koppelen. De code van de groep van verbonden cliënten wordt niet gerapporteerd tenzij in het nationale rapportagesysteem een unieke code voor de groep van verbonden cliënten beschikbaar is. De codes worden consequent gebruikt in de tijd. De samenstelling van de code hangt af van het nationale rapportagesysteem, tenzij er in de Unie een eenvormige codificatie beschikbaar is. |
020 |
Naam Bij rapportage van een groep verbonden cliënten moet de naam steeds overeenkomen met die van de groep. In alle overige gevallen moet de naam overeenkomen met de individuele tegenpartij. Voor een groep verbonden cliënten is de gerapporteerde naam die van de moederonderneming of, als de groep verbonden cliënten geen moederonderneming heeft, de handelsnaam van de groep. |
030 |
LEI-code De identificatiecode van de juridische entiteit van de tegenpartij. |
040 |
Vestigingsplaats van de tegenpartij De ISO-code 3166-1-alfa-2 van het land van oprichting van de tegenpartij wordt gebruikt (inclusief pseudo-ISO-codes voor internationale organisaties; zie de laatste uitgave van het „Balance of Payments Vademecum” van Eurostat). Voor groepen verbonden cliënten wordt geen vestigingsplaats gerapporteerd. |
050 |
Sector van de tegenpartij Aan elke tegenpartij wordt één sector toegewezen volgens de FINREP-indeling van economische sectoren: (i) centrale banken; (ii) overheden; (iii) kredietinstellingen; (iv) overige financiële ondernemingen; (v) niet-financiële ondernemingen; (vi) huishoudens. Voor groepen verbonden cliënten wordt geen sector gerapporteerd. |
060 |
NACE-code De economische sector wordt aangeduid met een NACE-code (Nomenclature statistique des Activités économiques dans la Communauté Européenne = statistische classificatie van economische activiteiten in de Europese Unie). Deze kolom is alleen van toepassing op de tegenpartijen „overige financiële ondernemingen” en „niet-financiële ondernemingen”. NACE-codes worden gebruikt voor „niet-financiële ondernemingen” met gegevens op één niveau (bv. „F — Bouwnijverheid”) en voor „overige financiële ondernemingen” met gegevens op twee niveaus, waarbij afzonderlijk informatie wordt verstrekt over verzekeringsactiviteiten (bv. „K65 — Verzekeringen, herverzekeringen en pensioenfondsen, exclusief verplichte sociale verzekeringen”). De economische sectoren „overige financiële ondernemingen” en „niet-financiële ondernemingen” worden geclassificeerd volgens de FINREP-indeling van tegenpartijen. Voor groepen verbonden cliënten wordt geen NACE-code gerapporteerd. |
070 |
Soort tegenpartij Artikel 394, lid 2, van de VKV Van de tien grootste blootstellingen met betrekking tot instellingen en de tien grootste blootstellingen met betrekking tot niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector wordt de soort tegenpartij aangegeven met een „I” voor instellingen en met een „U” voor niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector. |
6. C 28.00 — Blootstellingen in de niet-handelsportefeuille en de handelsportefeuille (LE2)
6.1. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolom |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Code Als voor een groep van verbonden cliënten op nationaal niveau een unieke code beschikbaar is, wordt deze code gerapporteerd als de code van de groep van verbonden cliënten. Indien er op het nationale niveau geen unieke code voorhanden is, wordt de code van de moederonderneming in C 27.00 gerapporteerd. In de gavallen waarin de groep verbonden cliënten geen moederonderneming heeft, is de gerapporteerde code die van de individuele entiteit die door de instelling als meest significant binnen de groep verbonden cliënten wordt beschouwd. In alle overige gevallen moet de code overeenkomen met de individuele tegenpartij. De codes worden consequent gebruikt in de tijd. De samenstelling van de code hangt af van het nationale rapportagesysteem, tenzij er in de EU een eenvormige codificatie beschikbaar is. |
020 |
Groep of individuele cliënt De instellingen rapporteren blootstellingen met betrekking tot individuele cliënten met een „1”, en blootstellingen met betrekking tot groepen verbonden cliënten met een „2”. |
030 |
Transacties waarbij er een blootstelling is met betrekking tot onderliggende activa Artikel 390, lid 7, van de VKV Bij blootstellingen met betrekking tot de gerapporteerde tegenpartij vanwege een transactie waarbij er een blootstelling is met betrekking tot onderliggende activa, vermelden de instellingen het equivalent van „Ja” overeenkomstig door de nationale bevoegde autoriteiten voorgeschreven nadere technische specificaties; in andere gevallen wordt het equivalent van „Nee” vermeld. |
040-180 |
Oorspronkelijke blootstellingen Artikelen 24, 389, 390 en 392 van de VKV. In dit kolommenblok rapporteren de instellingen de oorspronkelijke blootstellingen van directe blootstellingen, indirecte blootstellingen en additionele blootstellingen die voortvloeien uit transacties waarbij er een blootstelling is met betrekking tot onderliggende activa. Overeenkomstig artikel 389 van de VKV, worden actiefposten en posten buiten de balanstelling gehanteerd zonder risicogewichten of risicograden. Met name worden geen kredietomrekeningsfactoren toegepast op posten buiten de balanstelling. In deze kolommen wordt de oorspronkelijke blootstelling gerapporteerd, d.w.z. de blootstellingswaarde zonder inaanmerkingneming van waardeaanpassingen en voorzieningen, die in kolom 210 worden afgetrokken. De definitie en berekening van de blootstellingswaarde worden beschreven in de artikelen 389 en 390 van de VKV. Overeenkomstig artikel 24 van de VKV, worden de actiefposten en de posten buiten de balanstelling gewaardeerd volgens het kader voor financiële verslaggeving waaraan de instelling onderworpen is. In deze kolommen worden op het eigen vermogen in mindering gebrachte blootstellingen opgenomen, die geen blootstelling zijn in de zin van artikel 390, lid 6, onder e). Deze blootstellingen worden afgetrokken in kolom 200. Blootstellingen waarvan sprake in de punten (a) tot en met (d) van artikel 390, lid 6, van de VKV worden niet in deze kolommen opgenomen. De oorspronkelijke blootstellingen omvatten alle actiefposten en posten buiten de balanstelling als bedoeld in artikel 400 van de VKV. Voor de toepassing van artikel 395, lid 1, van de VKV worden de vrijstellingen in kolom 320 afgetrokken. Blootstellingen in zowel de niet-handelsportefeuille als de handelsportefeuille worden opgenomen. Ingeval verschillende uit verrekeningsovereenkomsten voortvloeiende blootstellingen één blootstelling vormen, wordt die ene blootstelling voor de uitsplitsing van de blootstelling naar financieel instrument toegewezen aan het financiële instrument behorende bij de voornaamste in de verrekeningsovereenkomst opgenomen actiefpost (zie tevens het inleidende gedeelte). |
040 |
Totale oorspronkelijke blootstelling De instellingen rapporteren de som van directe blootstellingen en indirecte blootstellingen, alsook de additionele blootstellingen die voortvloeien uit de blootstelling met betrekking tot transacties waarbij er een blootstelling is met betrekking tot onderliggende activa. |
050 |
Waarvan: wanbetaling Artikel 178 van de VKV. De instellingen rapporteren het deel van de totale oorspronkelijke blootstelling ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan. |
060-110 |
Directe blootstellingen Onder directe blootstellingen worden de blootstellingen op basis van „rechtstreekse kredietnemers” verstaan. |
060 |
Schuldinstrumenten Verordening (EG) nr. 25/2009 („ECB/2008/32”) bijlage II, deel 2, tabel, categorieën 2 en 3. Schuldinstrumenten omvatten schuldtitels, en leningen en voorschotten. De instrumenten in deze kolom zijn die welke zijn aangemerkt als „Leningen met een oorspronkelijke looptijd tot en met één jaar/langer dan één jaar en tot en met vijf jaar/langer dan vijf jaar”, of als „Effecten met uitzondering van aandelen”, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 25/2009 van de Europese Centrale Bank van 32 december 2008 (ECB/2008/32). In deze kolom worden retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen (effectenfinancieringstransacties) en margeleningstransacties opgenomen. |
070 |
Aandeleninstrumenten ECB/2008/32, bijlage II, deel 2, tabel, categorieën 4 en 5. De instrumenten in deze kolom zijn die welke zijn aangemerkt als „Aandelen en overige deelnemingen” of als „Aandelen/participaties in geldmarktfondsen” overeenkomstig ECB/2008/32. |
080 |
Derivaten Artikelen 272, lid 2, en bijlage II van de VKV. De in deze kolom te rapporteren instrumenten omvatten de in bijlage II bij de VKV genoemde derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn, zoals omschreven in artikel 272, lid 2, van de VKV. Aan tegenpartijkredietrisico blootgestelde kredietderivaten worden in deze kolom opgenomen. |
090-110 |
Posten buiten de balanstelling Bijlage 1 van de VKV. De in deze kolommen te rapporteren waarde is de nominale waarde vóór aftrek van specifieke kredietrisicoaanpassingen en zonder toepassing van omrekeningsfactoren. |
090 |
Leningverplichtingen Bijlage I, punt 1, onder c) en h), punt 2, onder b), ii), punt 3, onder b), i) en punt 4, onder a), van de VKV. Leningverplichtingen zijn vaste toezeggingen om krediet te verstrekken tegen vooraf bepaalde voorwaarden, behalve die welke derivaten zijn omdat zij netto in contanten of middels levering of uitgifte van een ander financieel instrument kunnen worden voldaan. |
100 |
Financiële garanties Bijlage I, punt 1, onder a), b) en f), van de VKV. Financiële garanties zijn overeenkomsten waarbij de garantiegever bepaalde betalingen moet verrichten om de garantiehouder een verlies te vergoeden dat ontstaat wanneer een bepaalde debiteur verzuimt een krachtens de oorspronkelijke of gewijzigde voorwaarden van een schuldinstrument verschuldigde betaling te verrichten. Kredietderivaten die niet in de kolom „derivaten” zijn opgenomen, worden in deze kolom gerapporteerd. |
110 |
Overige verplichtingen Overige verplichtingen zijn de posten in bijlage I bij de VKV die niet zijn opgenomen in de vorige categorieën. De blootstellingswaarde van één enkele juridische verplichting voortvloeiende uit de overeenkomst inzake productoverschrijdende contractuele verrekening met een tegenpartij van de instelling wordt in deze kolom gerapporteerd. |
120-180 |
Indirecte blootstellingen Artikel 403 van de VKV. Overeenkomstig artikel 403 van de VKV, kan een kredietinstelling de substitutiebenadering volgen als een blootstelling met betrekking tot een cliënt door een derde is gegarandeerd of met door een derde uitgegeven zekerheden is gedekt. In dit kolommenblok rapporteren de instellingen de bedragen van de directe blootstellingen die opnieuw aan de garantiegever of de verschaffer van zekerheden worden toegewezen, op voorwaarde dat aan de laatste een gelijk of lager risicogewicht zou worden toegekend dan het risicogewicht dat overeenkomstig deel 2, titel II, hoofdstuk 2 van Verordening (EU) nr. 575/2013 voor de derde zou worden toegepast. De beschermde oorspronkelijke referentieblootstelling (directe blootstelling) wordt afgetrokken van de blootstelling met betrekking tot de oorspronkelijke kredietnemer in de kolommen „In aanmerking komende kredietrisicolimiteringstechnieken”. Via het substitutie-effect leidt de indirecte blootstelling tot een verhoogde blootstelling met betrekking tot de garantiegever of de verschaffer van zekerheden. Dit geldt tevens voor binnen een groep verbonden cliënten verstrekte garanties. De instellingen rapporteren het oorspronkelijke bedrag van de indirecte blootstellingen in de kolom die behoort bij de soort gegarandeerde of door zekerheden gedekte directe blootstelling. Is de gegarandeerde directe blootstelling bijvoorbeeld een schuldinstrument, dan wordt het aan de garantiegever toegewezen bedrag aan „Indirecte blootstelling” gerapporteerd in de kolom „Schuldinstrumenten”. Blootstellingen in verband met credit-linked notes worden eveneens in dit kolommenblok gerapporteerd, overeenkomstig artikel 399 van de VKV. |
120 |
Schuldinstrumenten Zie kolom 060. |
130 |
Aandeleninstrumenten Zie kolom 070. |
140 |
Derivaten Zie kolom 080. |
150-170 |
Posten buiten de balanstelling De in deze kolommen te rapporteren waarde is de nominale waarde vóór aftrek van specifieke kredietrisicoaanpassingen en toepassing van omrekeningsfactoren. |
150 |
Leningverplichtingen Zie kolom 090. |
160 |
Financiële garanties Zie kolom 100. |
170 |
Overige verplichtingen Zie kolom 110. |
180 |
Additionele blootstellingen die voortvloeien uit transacties waarbij er een blootstelling is met betrekking tot onderliggende activa Artikel 390, lid 7, van de VKV. Additionele blootstellingen die voortvloeien uit transacties waarbij er een blootstelling is met betrekking tot onderliggende activa |
190 |
(–) Waardeaanpassingen en voorzieningen Artikelen 34, 24, 110 en 111 van de VKV. Waardeaanpassingen en voorzieningen in het desbetreffende kader voor financiële verslaggeving (Richtlijn 86/635/EEG of Verordening (EG) nr. 1606/2002) die van invloed zijn op de waardering van blootstellingen overeenkomstig de artikelen 24 en 110 van de VKV. Waardeaanpassingen en voorzieningen in verband met de brutoblootstelling in kolom 040 worden in deze kolom gerapporteerd. |
200 |
(–) Blootstellingen afgetrokken van het eigen vermogen Artikel 390, lid 6, onder e), van de VKV. De in de diverse kolommen van de Totale oorspronkelijke blootstelling opgenomen, op het eigen vermogen in mindering gebrachte blootstellingen worden gerapporteerd. |
210-230 |
Blootstellingswaarde vóór toepassing van vrijstellingen en kredietrisicolimitering Artikel 394, lid 1, onder b), van de VKV. De instellingen rapporteren de blootstellingswaarde vóór inaanmerkingneming van het effect van de kredietrisicolimitering, indien van toepassing. |
210 |
Totaal De in deze kolom te rapporteren blootstellingswaarde is het bedrag dat wordt gebruikt om te bepalen of een blootstelling een grote blootstelling is in de zin van artikel 392 van de VKV. Dit bedrag omvat de oorspronkelijke blootstelling na aftrek van de waardeaanpassingen en voorzieningen en het bedrag van de op het eigen vermogen in mindering gebrachte blootstellingen. |
220 |
Waarvan: niet-handelsportefeuille Het bedrag van de niet-handelsportefeuille uit de totale blootstelling vóór vrijstellingen en kredietrisicolimitering. |
230 |
% in aanmerking komend kapitaal Artikel 4, lid 1, punt 71, onder b), en artikel 395 van de VKV. Het te rapporteren bedrag is het percentage van de blootstellingswaarde vóór toepassing van vrijstellingen en kredietrisicolimitering in verband met het in aanmerking komend kapitaal van de instelling, zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 71, onder b), van de VKV. |
240-310 |
(–) In aanmerking komende technieken voor kredietrisicolimitering Artikelen 399 en 401 t/m 403 van de VKV. Technieken voor kredietrisicolimitering als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 57, van de VKV. Voor deze rapportage worden de in deel 3, titel II, hoofdstukken 4 en 401 van de VKV erkende technieken voor kredietrisicolimitering gebruikt overeenkomstig de artikelen 401 t/m 403 van de VKV. Technieken voor kredietrisicolimitering kunnen op drie manieren gevolgen hebben voor het LE-stelsel: een substitutie-effect; een volgestorte kredietprotectie anders dan een substitutie-effect; en behandeling als onroerend goed. |
240-290 |
(–) Substitutie-effect van in aanmerking komende kredietrisicolimiteringstechnieken Artikel 403 van de VKV. Het in deze kolommen te rapporteren bedrag aan volgestorte en niet-volgestorte kredietprotectie komt overeen met de blootstellingen die zijn gegarandeerd door een derde of gedekt met door een derde verschafte zekerheden, als de instelling besluit de blootstelling te behandelen alsof die is aangegaan jegens de garantiegever of de verschaffer van zekerheden. |
240 |
(–) Schuldinstrumenten Zie kolom 060. |
250 |
(–) Aandeleninstrumenten Zie kolom 070. |
260 |
(–) Derivaten Zie kolom 080. |
270-290 |
(–) Posten buiten de balanstelling De waarde van deze kolommen is zonder toepassing van omrekeningsfactoren. |
270 |
(–) Toegezegde leningen Zie kolom 090. |
280 |
(–) Financiële garanties Zie kolom 100. |
290 |
(–) Overige verplichtingen Zie kolom 110. |
300 |
(–) Volgestorte kredietprotectie anders dan substitutie-effect Artikel 401 van de VKV. De instellingen rapporteren de bedragen aan volgestorte kredietprotectie, zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 58 van de VKV, die op de blootstellingswaarde in mindering worden gebracht in verband met toepassing van artikel 401 van de VKV. |
310 |
(–) Onroerend goed Artikel 402 van de VKV. De instellingen rapporteren de bedragen die in mindering worden gebracht op de blootstellingswaarde in verband met toepassing van artikel 402 van de VKV. |
320 |
(–) Vrijgestelde bedragen Artikel 400 van de VKV. De instellingen rapporteren de van het LE-stelsel vrijgestelde bedragen. |
330-350 |
Blootstellingswaarde na toepassing van vrijstellingen en kredietrisicolimitering Artikel 394, lid 1, onder d), van de VKV. De instellingen rapporteren de blootstellingswaarde na inaanmerkingneming van het effect van de vrijstellingen en kredietrisicolimitering berekend voor de toepassing van artikel 395, lid 1, van de VKV. |
330 |
Totaal Deze kolom vermeldt het bedrag dat in aanmerking wordt genomen om te voldoen aan de in artikel 395 van de VKV bepaalde limiet voor grote blootstellingen. |
340 |
Waarvan: niet-handelsportefeuille De instellingen rapporteren de totale blootstelling na toepassing van vrijstellingen en na inaanmerkingneming van het effect van kredietrisicolimitering behorend bij de niet-handelsportefeuille. |
350 |
% in aanmerking komend kapitaal De instellingen rapporteren het percentage van de blootstellingswaarde na toepassing van vrijstellingen en kredietrisicolimitering in verband met het in aanmerking komend kapitaal van de instelling, zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 71, onder b), van de VKV. |
7. C 29.00 — Nadere gegevens over de blootstellingen met betrekking tot individuele cliënten binnen groepen verbonden cliënten (LE3)
7.1. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolom |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
||||
010-360 |
De instellingen rapporteren in template LE3 de gegevens van de individuele cliënten die behoren tot de groepen verbonden cliënten die voorkomen in de rijen van template LE2. |
||||
010 |
Code De kolommen 010 en 020 zijn een samengestelde identificatiecode van de rij, en moeten samen uniek zijn voor elke rij in de tabel. De code van de individuele tegenpartij die tot de groepen van verbonden cliënten behoort, wordt gerapporteerd. |
||||
020 |
Groepscode De kolommen 010 en 020 zijn een samengestelde identificatiecode van de rij, en moeten samen uniek zijn voor elke rij in de tabel. Als voor een groep van verbonden cliënten op nationaal niveau een unieke code beschikbaar is, wordt deze code gerapporteerd. Indien er op het nationale niveau geen unieke code voorhanden is, wordt de code ten behoeve van de rapportering van blootstellingen aan de groep van verbonden cliënten in C 28.00 (LE2) gerapporteerd. Indien een cliënt tot diverse groepen verbonden cliënten behoort, wordt hij gerapporteerd als lid van alle groepen verbonden cliënten. |
||||
030 |
Transacties waarbij er een blootstelling is met betrekking tot onderliggende activa Zie kolom 030 van template LE2. |
||||
040 |
Soort verband Het soort verband tussen de individuele entiteit en de groep verbonden cliënten wordt nader aangeduid met:
|
||||
050-360 |
Wanneer in template LE2 financiële instrumenten aan de hele groep verbonden cliënten worden toegerekend, worden zij toegewezen aan de individuele tegenpartijen in template LE3 volgens de economische criteria van de instelling. De overige instructies zijn gelijk aan die voor template LE2. |
8. C 30.00 — Looptijdsegmenten van de tien grootste blootstellingen met betrekking tot instellingen en de tien grootste blootstellingen met betrekking tot niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector (template LE 4)
8.1. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolom |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Code De code is een identificatiecode van de rij, en moet uniek zijn voor elke rij in de tabel. Zie kolom 010 van template LE1. |
020-250 |
Looptijdsegmenten van de blootstelling Artikel 394, lid 2, onder e), van de VKV. De instellingen rapporteren deze informatie voor de tien grootste blootstellingen met betrekking tot instellingen en de tien grootste blootstellingen met betrekking tot niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector. De looptijdsegmenten zijn tot één jaar gedefinieerd met een interval van een maand, van één tot drie jaar met een interval van drie maanden, en vanaf drie jaar met grotere intervallen. Elke blootstellingswaarde vóór toepassing van vrijstellingen en kredietrisicolimitering (kolom 210 van template LE2) wordt met het hele uitstaande bedrag in het betrokken looptijdsegment van de verwachte resterende looptijd ervan gerapporteerd. Bij verschillende afzonderlijke relaties die een blootstelling aan een cliënt vormen wordt elk van deze delen van de blootstelling met het hele uitstaande bedrag in het betrokken looptijdsegment van de verwachte resterende looptijd ervan gerapporteerd. Instrumenten zonder vaste looptijd, zoals aandelen, worden opgenomen in de kolom „onbepaalde looptijd”. De verwachte looptijd van de blootstelling wordt gerapporteerd voor zowel directe als indirecte blootstellingen. Bij de toewijzing van de verwachte bedragen van aandeleninstrumenten, schuldinstrumenten en derivaten aan de diverse looptijdsegmenten van dit template worden voor directe blootstellingen de instructies van de looptijdklassetemplate van de additionele maatstaven voor liquiditeit gevolgd (zie raadplegingsdocument CP18 van 23 mei 2013). Bij posten buiten de balanstelling vindt de toewijzing van de verwachte bedragen aan de looptijdsegmenten plaats op basis van de looptijd van het onderliggende risico. Dat betekent meer in het bijzonder voor deposito's in de vorm van tussenswaps de looptijdstructuur van het deposito; voor financiële garanties, de looptijdstructuur van het onderliggend financieel actief; voor onbenutte faciliteiten van leningverplichtingen, de looptijdstructuur van de lening; en voor overige verplichtingen, de looptijdstructuur van de verplichting. Bij indirecte blootstellingen vindt de toewijzing aan de looptijdsegmenten plaats op basis van de looptijd van de gegarandeerde activiteiten waaruit de directe blootstelling ontstaat. |
9. C 31.00 — Looptijdsegmenten van de tien grootste blootstellingen met betrekking tot instellingen en de tien grootste blootstellingen met betrekking tot niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector: nadere gegevens over de blootstellingen met betrekking tot individuele cliënten binnen groepen verbonden cliënten (LE5-template)
9.1. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolom |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010-260 |
De instellingen rapporteren in template LE5 de gegevens van de individuele tegenpartijen die behoren tot de groepen verbonden cliënten die voorkomen in de rijen van template LE4. |
010 |
Code De kolommen 010 en 020 zijn een samengestelde identificatiecode van de rij, en moeten samen uniek zijn voor elke rij in de tabel. Zie kolom 010 van template LE3. |
020 |
Groepscode De kolommen 010 en 020 zijn een samengestelde identificatiecode van de rij, en moeten samen uniek zijn voor elke rij in de tabel. Zie kolom 020 van template LE3. |
030-260 |
Looptijdsegmenten van de blootstellingen Zie de kolommen 020-250 van template LE4.” |
BIJLAGE VII
„BIJLAGE XVII
RAPPORTAGE OVER BEZWARING VAN ACTIVA
Inhoudsopgave
ALGEMENE INSTRUCTIES | 273 |
1. |
OPZET EN CONVENTIES | 273 |
1.1. |
STRUCTUUR | 273 |
1.2. |
STANDAARDEN VOOR JAARREKENINGEN | 274 |
1.3. |
GEBRUIK VAN NUMMERING | 274 |
1.4. |
GEBRUIK VAN TEKENS | 274 |
1.5. |
TOEPASSINGSNIVEAU | 274 |
1.6. |
EVENREDIGHEID | 274 |
1.7. |
DEFINITIE VAN BEZWARING | 275 |
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT DE TEMPLATES | 275 |
2. |
DEEL A: BEZWARINGSOVERZICHT | 275 |
2.1. |
TEMPLATE: AE-ASS. ACTIVA VAN DE RAPPORTERENDE INSTELLING | 276 |
2.1.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 276 |
2.1.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE RIJEN | 278 |
2.1.3. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE KOLOMMEN | 279 |
2.2. |
TEMPLATE: AE-COL. DOOR DE RAPPORTERENDE INSTELLING ONTVANGEN ZEKERHEDEN | 281 |
2.2.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 281 |
2.2.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE RIJEN | 281 |
2.2.3. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE KOLOMMEN | 283 |
2.3. |
TEMPLATE: AE-NPL-TEMPLATE. UITGEGEVEN EN NOG NIET VERPANDE EIGEN GEDEKTE OBLIGATIES EN ABSS | 284 |
2.3.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 284 |
2.3.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE RIJEN | 284 |
2.3.3. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE KOLOMMEN | 285 |
2.4. |
TEMPLATE: AE-SOU. BRONNEN VAN BEZWARING | 285 |
2.4.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 285 |
2.4.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE RIJEN | 285 |
2.4.3. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE KOLOMMEN | 287 |
3. |
DEEL B: LOOPTIJDGEGEVENS | 288 |
3.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 288 |
3.2. |
TEMPLATE: AE-MAT. LOOPTIJDGEGEVENS | 288 |
3.2.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE RIJEN | 288 |
3.2.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE KOLOMMEN | 289 |
4. |
DEEL C: VOORWAARDELIJKE BEZWARING | 290 |
4.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 290 |
4.1.1. |
SCENARIO A: WAARDEDALING VAN BEZWAARDE ACTIVA MET 30 % | 290 |
4.1.2. |
SCENARIO B: DEPRECIATIE MET 10 % VAN BELANGRIJKE VALUTA'S | 290 |
4.2. |
TEMPLATE: AE-CONT. VOORWAARDELIJKE BEZWARING | 291 |
4.2.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE RIJEN | 291 |
4.2.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE KOLOMMEN | 291 |
5. |
DEEL D: GEDEKTE OBLIGATIES | 291 |
5.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 291 |
5.2. |
TEMPLATE: AE-CB. UITGIFTE VAN GEDEKTE OBLIGATIES | 292 |
5.2.1. |
INSTRUCTIES VOOR DE Z-AS | 292 |
5.2.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE RIJEN | 292 |
5.2.3. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE KOLOMMEN | 292 |
6. |
DEEL E: GEAVANCEERDE GEGEVENS | 295 |
6.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN | 295 |
6.2. |
TEMPLATE: AE-ADV1. GEAVANCEERDE TEMPLATE VOOR ACTIVA VAN DE RAPPORTERENDE INSTELLING | 295 |
6.2.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE RIJEN | 295 |
6.2.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE KOLOMMEN | 297 |
6.3. |
TEMPLATE: AE-ADV2. GEAVANCEERDE TEMPLATE VOOR DOOR DE RAPPORTERENDE INSTELLING ONTVANGEN ZEKERHEDEN | 298 |
6.3.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE RIJEN | 298 |
6.3.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE KOLOMMEN | 299 |
ALGEMENE INSTRUCTIES
1. OPZET EN CONVENTIES
1.1. Structuur
1. |
Het raamwerk bestaat uit vijf reeksen templates, die in totaal negen templates omvatten volgens het volgende schema:
|
2. |
Voor elke template zijn verwijzingen naar wetgeving opgenomen, alsook nadere informatie over meer algemene aspecten van de rapportage. |
1.2. Standaarden voor jaarrekeningen
3. |
Voor de rapportage van financiële informatie overeenkomstig de artikelen 9, 10 en 11 rapporteren instellingen boekwaarden op basis van het kader voor financiële verslaggeving dat zij hanteren. instellingen die niet verplicht zijn financiële informatie te rapporteren, maken gebruik van hun respectieve kader voor financiële verslaggeving. |
4. |
Voor de toepassing van deze bijlage worden met „IAS” en „IFRS” de internationale standaarden voor jaarrekeningen bedoeld als omschreven in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1606/2002. Ten behoeve van de instellingen die zich bij hun rapportage op de IFRS baseren, zijn verwijzingen naar de desbetreffende IFRS opgenomen. |
1.3. Gebruik van nummering
5. |
In deze instructies wordt de volgende algemene notatie gehanteerd om naar de kolommen, rijen en cellen van een template te verwijzen: {Template; Rij; Kolom}. Een asteriskteken geeft aan dat de validatie geldt voor de gehele rij of kolom. Zo verwijst {AE-ASS; *; 2} naar het gegevenspunt van elke rij van kolom 2 van de AE-ASS-template. |
6. |
Bij validaties binnen een template wordt de volgende notatie gebruikt om naar gegevenspunten uit die template te verwijzen: {Rij; Kolom}. |
1.4. Gebruik van tekens
7. |
Voor de templates in bijlage XVI geldt dezelfde conventie voor het gebruik van tekens als die welke in de punten 9 en 10 van bijlage V, deel I, is beschreven. |
1.5. Toepassingsniveau
8. |
Het toepassingsniveau van de rapportage over activabezwaring stemt overeen met dat van de rapportagevereisten met betrekking tot het eigen vermogen als bedoeld in artikel 99, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 575/2013 (VKV). instellingen die overeenkomstig artikel 7 van de VKV niet aan prudentiële vereisten onderworpen zijn, behoeven derhalve geen informatie over activabezwaring te rapporteren. |
1.6. Evenredigheid
9. |
Voor de toepassing van artikel 16 bis, lid 2, onder b), wordt het activabezwaringsniveau als volgt berekend:
|
10. |
Voor de toepassing van artikel 16 bis, lid 2, onder a), wordt de som van de totale activa als volgt berekend:
|
1.7. Definitie van bezwaring
11. |
Voor de toepassing van deze bijlage en van bijlage XVI wordt een activum als bezwaard behandeld als het verpand is of onderworpen is aan een regeling ter waarborging, zekerheidsstelling of kredietverbetering van een transactie waaruit het niet vrijelijk kan worden teruggetrokken. Het is van belang erop te wijzen dat verpande activa waarvan de terugtrekking aan beperkingen onderhevig is, zoals activa die pas na voorafgaande toestemming mogen worden teruggetrokken of door andere activa mogen worden vervangen, als bezwaard moeten worden beschouwd. De definitie is niet op een expliciete juridische definitie (zoals overdracht van eigendom/gerechtigdheid) maar veeleer op economische beginselen gebaseerd, omdat rechtskaders in dit opzicht van land tot land kunnen verschillen. Zij is echter sterk op contractvoorwaarden geënt. Volgens de EBA vallen de volgende soorten contracten duidelijk onder de definitie (het betreft een niet-limitatieve lijst):
|
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT DE TEMPLATES
2. DEEL A: BEZWARINGSOVERZICHT
12. |
In de templates voor het bezwaringsoverzicht wordt een onderscheid gemaakt tussen activa voor de ondersteuning van financiering of voor het voldoen aan behoeften aan zekerheden op de balansdatum („bezwaring op een punt in de tijd”) en activa die beschikbaar zijn voor potentiële financieringsbehoeften. |
13. |
In de overzichtstemplate is in tabelvorm en per product het bedrag van de bezwaarde en niet-bezwaarde activa van de rapporterende instelling opgenomen. Dezelfde uitsplitsing geldt ook voor ontvangen zekerheden en uitgegeven eigen schuldtitels die geen gedekte obligaties en securitisaties zijn. |
2.1. Template: AE-ASS. Activa van de rapporterende instelling
2.1.1. Algemene opmerkingen
14. |
In dit punt worden de instructies uiteengezet die van toepassing zijn op de belangrijkste soorten transacties en die relevant zijn voor het invullen van de AE-templates. Alle transacties die het bezwaringsniveau van een instelling verhogen, hebben twee aspecten die in alle AE-templates los van elkaar moeten worden gerapporteerd. Dergelijke transacties worden enerzijds als bron van bezwaring en anderzijds als een bezwaard activum of een bezwaarde zekerheid gerapporteerd. In de onderstaande voorbeelden wordt alleen beschreven hoe een soort transactie van dit deel moet worden gerapporteerd, maar voor de overige AE-templates gelden dezelfde regels. a) Door zekerheden gedekt deposito Een door zekerheden gedekt deposito wordt als volgt gerapporteerd:
b) Repo's/corresponderende repo's Een retrocessieovereenkomst (hierna „repo” genoemd) wordt als volgt gerapporteerd:
c) Centralebank-financiering Daar door zekerheden gedekte centralebankfinanciering niets anders is dan een speciaal geval van een door zekerheden gedekt deposito of een repo waarbij de tegenpartij een centrale bank is, zijn de in de punten a) en b) beschreven regels van toepassing. Voor transacties waarbij het niet mogelijk is de specifieke zekerheid voor elke transactie te bepalen omdat de zekerheden in een pool zijn samengebracht, moet de uitsplitsing van de zekerheden evenredig plaatsvinden op basis van de samenstelling van de pool van zekerheden. Van tevoren bij centrale banken geplaatste activa zijn geen bezwaarde activa, tenzij de centrale bank terugtrekking van verstrekte activa zonder voorafgaande toestemming niet toestaat. Het ongebruikte deel van financiële garanties, d.w.z. het bedrag dat het door de centrale bank vereiste minimumbedrag overtreft, wordt pro rata aan de bij de centrale bank geplaatste activa toegerekend. d) Effectenleningen Voor effectenleningen tegen zekerheden in de vorm van contanten gelden de regels voor repo's/corresponderende repo's. Effectenleningen zonder zekerheden in de vorm van contanten worden als volgt gerapporteerd:
e) Derivaten (verplichtingen) Door zekerheden gedekte derivaten met een negatieve reële waarde worden als volgt gerapporteerd:
f) Gedekte obligaties Voor de volledige rapportage van activabezwaring geldt dat gedekte obligaties de instrumenten zijn als bedoeld in artikel 52, lid 4, eerste alinea, van Richtlijn 2009/65/EU, ongeacht of deze instrumenten al dan niet de rechtsvorm van een effect hebben. Op gedekte obligaties zijn geen specifieke regels van toepassing wanneer de rapporterende instelling geen deel van de uitgegeven effecten behoudt. Ingeval een deel van de uitgifte wordt behouden, wordt de volgende behandeling gevolgd om dubbeltellingen te vermijden:
In onderstaande tabel wordt aangegeven hoe te werk moet worden gegaan bij de rapportage van een uitgifte van gedekte obligaties ter waarde van 100 EUR waarvan 15 % is behouden en niet is verpand en 10 % is behouden en als zekerheid is verstrekt bij een repo van 11 EUR met een centrale bank, waarbij de cover pool leningen zonder zekerheidsstelling omvat en de boekwaarde van de leningen 150 EUR bedraagt.
g) Securitisaties Securitisaties zijn door de rapporterende instelling aangehouden schuldtitels die hun oorsprong vinden in een securitisatietransactie in de zin van artikel 4, punt 61, van de VKV. Voor securitisaties die op de balans opgenomen blijven (niet-verwijderd), gelden de regels voor gedekte obligaties. Voor uit de balans verwijderde securitisaties is er geen sprake van bezwaring als de instelling een aantal effecten in haar bezit houdt. Evenals alle andere door derden uitgegeven effecten worden deze effecten in de handelsportefeuille of de niet-handelsportefeuille van de rapporterende instellingen opgenomen. |
2.1.2. Instructies voor bepaalde rijen
Rijen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Activa van de rapporterende instelling IAS 1.9 (a), toepassingsleidraad (TL) 6 Totale activa van de rapporterende instelling die op haar balans zijn opgenomen. |
020 |
Onmiddellijk opeisbare vorderingen IAS 1.54 (i) Deze post omvat de direct opvraagbare tegoeden bij centrale banken en andere instellingen. Kasmiddelen, d.w.z. de aangehouden nationale en buitenlandse bankbiljetten en munten in omloop die algemeen worden gebruikt voor het verrichten van betalingen, worden opgenomen in de rij „Overige activa”. |
030 |
Aandeleninstrumenten Door de rapporterende instelling aangehouden eigenvermogensinstrumenten als omschreven in IAS 32.1. |
040 |
Schuldtitels Bijlage V, deel 1, punt 26 Schuldinstrumenten die door de rapporterende instelling worden aangehouden en zijn uitgegeven als effecten die geen leningen zijn overeenkomstig de ECB BSI-verordening. |
050 |
waarvan: gedekte obligaties Schuldtitels die door de rapporterende instelling worden aangehouden en die obligaties zijn als bedoeld in artikel 52, lid 4, eerste alinea, van Richtlijn 2009/65/EG. |
060 |
waarvan: securitisaties Door de rapporterende instelling aangehouden schuldtitels die securitisaties zijn als omschreven in artikel 4, punt 61, van de VKV. |
070 |
waarvan: uitgegeven door overheden Door de rapporterende instelling aangehouden schuldtitels die door overheden zijn uitgegeven. |
080 |
waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen Door de rapporterende instelling aangehouden schuldtitels die zijn uitgegeven door financiële vennootschappen die zijn omschreven in bijlage V, deel I, punt 35, onder c) en d). |
090 |
waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen Door de rapporterende instelling aangehouden schuldtitels die zijn uitgegeven door niet-financiële vennootschappen die zijn omschreven in bijlage V, deel I, punt 35, onder e). |
100 |
Andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen Andere leningen en voorschotten (d.w.z. door de rapporterende instelling aangehouden schuldinstrumenten die geen effecten zijn) dan direct opvraagbare tegoeden. |
110 |
waarvan: hypotheekleningen Andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen in de zin van bijlage V, deel 2, punt 41, onder h). |
120 |
Overige activa Andere op de balans opgenomen activa van de rapporterende instelling dan die welke in de bovenstaande rijen zijn vermeld en die verschillen van de eigen schuldtitels en eigen schuld-/aandeleninstrumenten welke door een niet-IFRS-instelling niet uit de balans mogen worden verwijderd. In het onderhavige geval worden eigen schuldinstrumenten in rij 240 van de AE-COL-template opgenomen en eigen aandeleninstrumenten van de rapportage van activabezwaring uitgesloten. |
2.1.3. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolommen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Boekwaarde van bezwaarde activa Boekwaarde van de door de rapporterende instelling aangehouden activa die volgens de definitie van activabezwaring zijn bezwaard. Boekwaarde betekent het bedrag dat aan de actiefzijde van de balans wordt gerapporteerd. |
020 |
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep Boekwaarde van door de rapporterende instelling aangehouden bezwaarde activa die zijn uitgegeven door een entiteit die binnen de prudentiële reikwijdte van de consolidatie valt. |
030 |
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaar Boekwaarde van door de rapporterende instelling aangehouden bezwaarde activa die toelaatbaar zijn voor transacties met de centrale banken waartoe de rapporterende instelling toegang heeft. Rapporterende instellingen die niet met zekerheid kunnen vaststellen of een post voor de centrale bank toelaatbaar is (zoals in rechtsgebieden waar geen duidelijke definitie van voor repo's van centrale banken toelaatbare activa voorhanden is, of waar geen toegang tot een continu functionerende markt voor repo's van centrale banken bestaat), kunnen afzien van de rapportage van het bijbehorende bedrag van die post, d.w.z. het betrokken veld open laten. |
040 |
Reële waarde van bezwaarde activa IFRS 13 en artikel 8 van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (1) voor niet-IFRS-instellingen. Reële waarde (waarde in het economisch verkeer) van de door de rapporterende instelling aangehouden schuldtitels die volgens de definitie van activabezwaring zijn bezwaard. De reële waarde van een financieel instrument is de prijs die zou worden ontvangen om een activum te verkopen of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum. (Zie IFRS 13 Waardering tegen reële waarde.) |
050 |
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaar Reële waarde van door de rapporterende instelling aangehouden bezwaarde schuldtitels die toelaatbaar zijn voor transacties met de centrale banken waartoe de rapporterende instelling toegang heeft. Rapporterende instellingen die niet met zekerheid kunnen vaststellen of een post voor de centrale bank toelaatbaar is (zoals in rechtsgebieden waar geen duidelijke definitie van voor repo's van centrale banken toelaatbare activa voorhanden is, of waar geen toegang tot een continu functionerende markt voor repo's van centrale banken bestaat), kunnen afzien van de rapportage van het bijbehorende bedrag van die post, d.w.z. het betrokken veld open laten. |
060 |
Boekwaarde van niet-bezwaarde activa Boekwaarde van de door de rapporterende instelling aangehouden activa die volgens de definitie van activabezwaring niet zijn bezwaard. Boekwaarde betekent het bedrag dat aan de actiefzijde van de balans wordt gerapporteerd. |
070 |
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep Boekwaarde van door de rapporterende instelling aangehouden niet-bezwaarde activa die zijn uitgegeven door een entiteit die binnen de prudentiële reikwijdte van de consolidatie valt. |
080 |
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaar Boekwaarde van door de rapporterende instelling aangehouden niet-bezwaarde activa die toelaatbaar zijn voor transacties met de centrale banken waartoe de rapporterende instelling toegang heeft. Rapporterende instellingen die niet met zekerheid kunnen vaststellen of een post voor de centrale bank toelaatbaar is (zoals in rechtsgebieden waar geen duidelijke definitie van voor repo's van centrale banken toelaatbare activa voorhanden is, of waar geen toegang tot een continu functionerende markt voor repo's van centrale banken bestaat), kunnen afzien van de rapportage van het bijbehorende bedrag van die post, d.w.z. het betrokken veld open laten. |
090 |
Reële waarde van niet-bezwaarde activa IFRS 13 en artikel 8 van Richtlijn 2013/34/EU voor niet-IFRS-instellingen. Reële waarde (waarde in het economisch verkeer) van de door de rapporterende instelling aangehouden schuldtitels die volgens de definitie van activabezwaring niet zijn bezwaard. De reële waarde van een financieel instrument is de prijs die zou worden ontvangen om een actief te verkopen of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum. (Zie IFRS 13 Waardering tegen reële waarde.) |
100 |
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaar Reële waarde van door de rapporterende instelling aangehouden niet-bezwaarde schuldtitels die toelaatbaar zijn voor transacties met de centrale banken waartoe de rapporterende instelling toegang heeft. Rapporterende instellingen die niet met zekerheid kunnen vaststellen of een post voor de centrale bank toelaatbaar is (zoals in rechtsgebieden waar geen duidelijke definitie van voor repo's van centrale banken toelaatbare activa voorhanden is, of waar geen toegang tot een continu functionerende markt voor repo's van centrale banken bestaat), kunnen afzien van de rapportage van het bijbehorende bedrag van die post, d.w.z. het betrokken veld open laten. |
2.2. Template: AE-COL. Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden
2.2.1. Algemene opmerkingen
15. |
Voor de door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden en de andere uitgegeven eigen schuldtitels dan eigen gedekte obligaties of ABSs wordt de categorie „niet-bezwaarde activa” uitgesplitst in activa „beschikbaar voor bezwaring” of potentieel toelaatbaar voor bezwaring en activa „niet beschikbaar voor bezwaring”. |
16. |
Activa zijn „niet beschikbaar voor bezwaring” wanneer zij als zekerheden zijn ontvangen en het de rapporterende instelling niet is toegestaan de zekerheden te verkopen of te herbelenen, behalve ingeval de eigenaar van de zekerheden in gebreke blijft. Andere uitgegeven eigen schuldtitels dan eigen gedekte obligaties of securitisaties zijn niet beschikbaar voor bezwaring wanneer er in de uitgiftevoorwaarden een beperking is opgenomen ten aanzien van de verkoop of de herbelening van de aangehouden effecten. |
17. |
In het kader van de rapportage van activabezwaring worden effecten die in ruil voor een vergoeding zijn geleend zonder dat zekerheden in de vorm van contanten of andere zekerheden dan contanten worden verstrekt, als ontvangen zekerheden gerapporteerd. |
2.2.2. Instructies voor bepaalde rijen
Rijen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
||||
130 |
Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden Alle klassen van door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden. |
||||
140 |
Onmiddellijk opeisbare vorderingen Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die onmiddellijk opeisbare vorderingen omvatten. (Zie de verwijzingen naar wetgeving en de instructies betreffende rij 020 van de AE-ASS-template.) |
||||
150 |
Aandeleninstrumenten Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die aandeleninstrumenten omvatten. (Zie de verwijzingen naar wetgeving en de instructies betreffende rij 020 van de AE-ASS-template.) |
||||
160 |
Schuldtitels Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die schuldtitels omvatten. (Zie de verwijzingen naar wetgeving en de instructies betreffende rij 040 van de AE-ASS-template.) |
||||
170 |
waarvan: gedekte obligaties Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die gedekte obligaties omvatten. (Zie de verwijzingen naar wetgeving en de instructies betreffende rij 050 van de AE-ASS-template.) |
||||
180 |
waarvan: securitisaties Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die securitisaties omvatten. (Zie de verwijzingen naar wetgeving en de instructies betreffende rij 060 van de AE-ASS-template.) |
||||
190 |
waarvan: uitgegeven door overheden Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die door overheden uitgegeven schuldtitels omvatten. (Zie de verwijzingen naar wetgeving en de instructies betreffende rij 070 van de AE-ASS-template.) |
||||
200 |
waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die door financiële vennootschappen uitgegeven schuldtitels omvatten. (Zie de verwijzingen naar wetgeving en de instructies betreffende rij 080 van de AE-ASS-template.) |
||||
210 |
waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die door niet-financiële vennootschappen uitgegeven schuldtitels omvatten. (Zie de verwijzingen naar wetgeving en de instructies betreffende rij 090 van de AE-ASS-template.) |
||||
220 |
Andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen omvatten. (Zie de verwijzingen naar wetgeving en de instructies betreffende rij 100 van de AE-ASS-template.) |
||||
230 |
Overige ontvangen zekerheden Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die andere activa omvatten. (Zie de verwijzingen naar wetgeving en de instructies betreffende rij 120 van de AE-ASS-template.) |
||||
240 |
Andere uitgegeven eigen schuldtitels dan eigen gedekte obligaties of ABSs Uitgegeven eigen schuldtitels die door de rapporterende instelling worden behouden en die geen uitgegeven eigen gedekte obligaties of uitgegeven eigen securitisaties zijn. Aangezien de behouden of teruggekochte uitgegeven eigen schuldtitels volgens IAS 39.42 de gerelateerde financiële verplichtingen verminderen, worden deze effecten niet opgenomen in de activacategorie van de rapporterende instelling (rij 010 van de AE-ASS-template). Eigen schuldtitels die door een niet-IFRS-instelling niet uit de balans mogen worden verwijderd, worden in deze rij opgenomen. Uitgegeven eigen gedekte obligaties of uitgegeven eigen securitisaties worden niet in deze categorie gerapporteerd omdat er in dergelijke gevallen andere regels van toepassing zijn om dubbeltellingen te vermijden:
|
||||
250 |
TOTALE ACTIVA, ONTVANGEN ZEKERHEDEN EN UITGEGEVEN EIGEN SCHULDTITELS Alle activa van de rapporterende instelling die op haar balans zijn opgenomen, alle klassen zekerheden die door de rapporterende instelling zijn ontvangen, en uitgegeven eigen schuldtitels die door de rapporterende instelling zijn behouden en die geen uitgegeven eigen gedekte obligaties of uitgegeven eigen securitisaties zijn. |
2.2.3. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolommen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Reële waarde van bezwaarde ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldtitels Reële waarde (waarde in het economisch verkeer) van de door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden of aangehouden/behouden uitgegeven eigen schuldtitels die volgens de definitie van activabezwaring zijn bezwaard. De reële waarde van een financieel instrument is de prijs die zou worden ontvangen om een actief te verkopen of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum. (Zie IFRS 13 Waardering tegen reële waarde.) |
020 |
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep Reële waarde (waarde in het economisch verkeer) van de door de rapporterende instelling ontvangen bezwaarde zekerheden of aangehouden/behouden bezwaarde uitgegeven eigen schuldtitels die zijn uitgegeven door een entiteit die binnen de prudentiële reikwijdte van de consolidatie valt. |
030 |
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaar Reële waarde van de door de rapporterende instelling ontvangen bezwaarde zekerheden of aangehouden/behouden bezwaarde uitgegeven eigen schuldtitels die toelaatbaar zijn voor transacties met de centrale banken waartoe de rapporterende instelling toegang heeft. Rapporterende instellingen die niet met zekerheid kunnen vaststellen of een post voor de centrale bank toelaatbaar is (zoals in rechtsgebieden waar geen duidelijke definitie van voor repo's van centrale banken toelaatbare activa voorhanden is, of waar geen toegang tot een continu functionerende markt voor repo's van centrale banken bestaat), kunnen afzien van de rapportage van het bijbehorende bedrag van die post, d.w.z. het betrokken veld open laten. |
040 |
Reële waarde van ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldtitels die beschikbaar zijn voor bezwaring Reële waarde van de door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die niet zijn bezwaard maar beschikbaar zijn voor bezwaring omdat het de rapporterende instelling is toegestaan de zekerheden te verkopen of te herbelenen als de eigenaar van de zekerheden niet in gebreke blijft. Hier wordt tevens melding gemaakt van de reële waarde van uitgegeven eigen schuldtitels die geen eigen gedekte obligaties of securitisaties zijn en die niet zijn bezwaard maar beschikbaar zijn voor bezwaring. |
050 |
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep Reële waarde van ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldtitels die geen eigen gedekte obligaties of door activa gedekte waardepapieren zijn en die beschikbaar zijn voor bezwaring en zijn uitgegeven door een entiteit die binnen de prudentiële reikwijdte van de consolidatie valt. |
060 |
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaar Reële waarde van ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldtitels die geen eigen gedekte obligaties of securitisaties zijn en die beschikbaar zijn voor bezwaring en toelaatbaar zijn voor transacties met de centrale banken waartoe de rapporterende instelling toegang heeft. Rapporterende instellingen die niet met zekerheid kunnen vaststellen of een post voor de centrale bank toelaatbaar is (zoals in rechtsgebieden waar geen duidelijke definitie van voor repo's van centrale banken toelaatbare activa voorhanden is, of waar geen toegang tot een continu functionerende markt voor repo's van centrale banken bestaat), kunnen afzien van de rapportage van het bijbehorende bedrag van die post, d.w.z. het betrokken veld open laten. |
070 |
Nominale waarde van ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldtitels die niet beschikbaar zijn voor bezwaring Nominale waarde van de door de rapporterende instelling aangehouden ontvangen zekerheden die niet zijn bezwaard en die niet beschikbaar zijn voor bezwaring. Hier wordt tevens melding gemaakt van het nominale bedrag van de uitgegeven eigen schuldtitels die geen door de rapporterende instelling behouden eigen gedekte obligaties of securitisaties zijn en die niet zijn bezwaard en ook niet beschikbaar zijn voor bezwaring. |
2.3. Template: AE-NPL-template. Uitgegeven en nog niet verpande eigen gedekte obligaties en ABSs
2.3.1. Algemene opmerkingen
18. |
Om dubbeltellingen te vermijden, geldt de volgende regel voor door de rapporterende instelling uitgegeven en behouden eigen gedekte obligaties en securitisaties:
|
2.3.2. Instructies voor bepaalde rijen
Rijen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Uitgegeven en nog niet verpande eigen gedekte obligaties en ABSs Uitgegeven eigen gedekte obligaties en securitisaties die door de rapporterende instelling worden behouden en niet zijn bezwaard. |
020 |
Behouden uitgegeven gedekte obligaties Uitgegeven eigen gedekte obligaties die door de rapporterende instelling worden behouden en niet zijn bezwaard. |
030 |
Behouden uitgegeven securitisaties Uitgegeven eigen securitisaties die door de rapporterende instelling worden behouden en niet zijn bezwaard. |
040 |
Hoogste rang Hoogst gerangschikte tranches van de uitgegeven eigen securitisaties die door de rapporterende instelling worden behouden en niet zijn bezwaard. Zie artikel 4, punt 67, van de VKV. |
050 |
Mezzanine Mezzanine-tranches van de uitgegeven eigen securitisaties die door de rapporterende instelling worden behouden en niet zijn bezwaard. Alle tranches die geen tranches van de hoogste rang (d.w.z. de laatste tranches om het verlies op te vangen) of eersteverliestranches zijn, worden als mezzanine-tranches aangemerkt. Zie artikel 4, punt 67, van de VKV. |
060 |
Eerste verlies Eersteverliestranches van de uitgegeven eigen securitisaties die door de rapporterende instelling worden behouden en niet zijn bezwaard. Zie artikel 4, punt 67, van de VKV. |
2.3.3. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolommen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
||||||
010 |
Boekwaarde van de onderliggende pool van activa Boekwaarde van de cover pool/onderliggende activa ter dekking van de eigen gedekte obligaties en eigen securitisaties die worden behouden en nog niet zijn verpand. |
||||||
020 |
Reële waarde van ontvangen schuldtitels die beschikbaar zijn voor bezwaring Reële waarde van de behouden eigen gedekte obligaties en eigen securitisaties die niet zijn bezwaard maar beschikbaar zijn voor bezwaring. |
||||||
030 |
Waarvan: voor de centrale bank toelaatbaar Reële waarde van de behouden eigen gedekte obligaties en eigen securitisaties die aan alle volgende voorwaarden voldoen:
Rapporterende instellingen die niet met zekerheid kunnen vaststellen of een post voor de centrale bank toelaatbaar is (zoals in rechtsgebieden waar geen duidelijke definitie van voor repo's van centrale banken toelaatbare activa voorhanden is, of waar geen toegang tot een continu functionerende markt voor repo's van centrale banken bestaat), kunnen afzien van de rapportage van het bijbehorende bedrag van die post, d.w.z. het betrokken veld open laten. |
||||||
040 |
Nominale waarde van uitgegeven eigen schuldbewijzen niet beschikbaar voor bezwaring Nominale waarde van de behouden eigen gedekte obligaties en eigen securitisaties die niet zijn bezwaard en ook niet beschikbaar zijn voor bezwaring. |
2.4. Template: AE-SOU. Bronnen van bezwaring
2.4.1. Algemene opmerkingen
19. |
Deze template verschaft informatie over het belang voor de rapporterende instelling van de verschillende bronnen van bezwaring, met inbegrip van die zonder bijbehorende financiering, zoals ontvangen toegezegde leningen of financiële garanties en effectenleningen tegen andere zekerheden dan contanten. |
20. |
De in de AE-ASS- en de AE-COL-templates opgenomen totaalbedragen aan activa en ontvangen zekerheden voldoen aan het volgende validatievoorschrift: {AE-SOU; r170; c030} = {AE-ASS; r010; c010} + {AE-COL; r130; c010} + {AE-COL; r240; c010}. |
2.4.2. Instructies voor bepaalde rijen
Rijen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Boekwaarde van geselecteerde financiële verplichtingen Boekwaarde van geselecteerde, door zekerheden gedekte financiële verplichtingen van de rapporterende instelling, mits deze verplichtingen voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
020 |
Derivaten Boekwaarde van de door zekerheden gedekte derivaten van de rapporterende instelling die financiële verplichtingen zijn (d.w.z. met een negatieve reële waarde), mits deze verplichtingen voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
030 |
waarvan: over-the-counter Boekwaarde van de door zekerheden gedekte derivaten van de rapporterende instelling die financiële verplichtingen zijn die onderhands (over-the-counter) worden verhandeld, mits deze derivaten activabezwaring met zich brengen. |
040 |
Deposito's Boekwaarde van de door zekerheden gedekte deposito's van de rapporterende instelling, mits deze deposito's voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
050 |
Retrocessieovereenkomsten Boekwaarde van de retrocessieovereenkomsten van de rapporterende instelling, mits deze transacties voor die instelling activabezwaring met zich brengen. Retrocessieovereenkomsten (repo's) zijn transacties waarbij de rapporterende instelling contanten ontvangt in ruil voor financiële activa die tegen een bepaalde prijs zijn verkocht onder beding van wederinkoop van dezelfde (of identieke) activa tegen een vaste koers op een afgesproken datum in de toekomst. Alle volgende varianten van repo-achtige transacties moeten als retrocessieovereenkomsten worden gerapporteerd: — bedragen ontvangen in ruil voor effecten die tijdelijk aan een derde zijn overgedragen in de vorm van effectenleningen tegen zekerheden in de vorm van contanten; en — bedragen ontvangen in ruil voor effecten die tijdelijk aan een derde zijn overgedragen in de vorm van een verkoop/terugkoopovereenkomst. |
060 |
waarvan: centrale banken Boekwaarde van de retrocessieovereenkomsten van de rapporterende instelling met centrale banken, mits deze transacties activabezwaring met zich brengen. |
070 |
Andere door zekerheden gedekte deposito's dan retrocessieovereenkomsten Boekwaarde van de andere door zekerheden gedekte deposito's dan retrocessieovereenkomsten van de rapporterende instelling, mits deze deposito's voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
080 |
waarvan: centrale banken Boekwaarde van de andere door zekerheden gedekte deposito's dan retrocessieovereenkomsten van de rapporterende instelling met centrale banken, mits deze deposito's voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
090 |
Uitgegeven schuldtitels Boekwaarde van de door de rapporterende instelling uitgegeven schuldtitels, mits deze effecten voor die instelling activabezwaring met zich brengen. Voor het behouden deel van elke uitgifte wordt de specifieke behandeling toegepast die in punt 15, onder (vi), van deel A is beschreven, hetgeen inhoudt dat alleen het percentage van de niet bij de entiteiten van de groep geplaatste schuldtitels in deze categorie moet worden opgenomen. |
100 |
waarvan: uitgegeven gedekte obligaties Boekwaarde van gedekte obligaties waarvan de activa bij de rapporterende instelling hun oorsprong vinden, mits deze effecten voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
110 |
waarvan: uitgegeven securitisaties Boekwaarde van de door de rapporterende instelling uitgegeven securitisaties, mits deze securitisaties voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
120 |
Overige bronnen van bezwaring Bedrag van de door zekerheden gedekte transacties van de rapporterende instelling die geen financiële verplichtingen zijn, mits deze transacties voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
130 |
Nominale waarde van ontvangen toegezegde leningen Nominale waarde van de door de rapporterende instelling ontvangen toegezegde leningen, mits deze ontvangen toezeggingen voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
140 |
Nominale waarde van ontvangen financiële garanties Nominale waarde van de door de rapporterende instelling ontvangen financiële garanties, mits deze ontvangen garanties voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
150 |
Reële waarde van effecten die tegen andere zekerheden dan contanten zijn geleend Reële waarde van de effecten die door de rapporterende instelling niet tegen zekerheden in de vorm van contanten zijn geleend, mits deze transacties voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
160 |
Overige Bedrag van de door zekerheden gedekte transacties van de rapporterende instelling die geen financiële verplichtingen zijn en die niet door de bovenstaande posten worden bestreken, mits deze transacties voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
170 |
BRONNEN VAN BEZWARING: TOTAAL Bedrag van alle door zekerheden gedekte transacties van de rapporterende instelling, mits deze transacties voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
2.4.3. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolommen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Corresponderende verplichtingen, voorwaardelijke verplichtingen of uitgeleende effecten Bedrag van de corresponderende financiële verplichtingen, voorwaardelijke verplichtingen (ontvangen toegezegde leningen en ontvangen financiële garanties) en van de tegen andere zekerheden dan contanten uitgeleende effecten, mits deze transacties voor die instelling activabezwaring met zich brengen. Financiële verplichtingen worden gerapporteerd tegen hun boekwaarde; voorwaardelijke verplichtingen worden gerapporteerd tegen hun nominale waarde; en tegen andere zekerheden dan contanten uitgeleende effecten worden gerapporteerd tegen hun reële waarde. |
020 |
waarvan: van andere entiteiten van de groep Bedrag van de corresponderende financiële verplichtingen, voorwaardelijke verplichtingen (ontvangen toegezegde leningen en ontvangen financiële garanties) en van de tegen andere zekerheden dan contanten uitgeleende effecten, mits de tegenpartij een andere entiteit is die binnen de prudentiële reikwijdte van de consolidatie valt en de transactie voor de rapporterende instelling activabezwaring met zich meebrengt. Voor de regels die op de soorten bedragen van toepassing zijn, zie de instructies voor kolom 10. |
030 |
Activa, andere ontvangen zekerheden en uitgegeven eigen effecten dan bezwaarde gedekte obligaties en ABSs Bedrag van de activa, andere ontvangen zekerheden en uitgegeven eigen effecten dan gedekte obligaties en securitisaties die bezwaard zijn als gevolg van de in de rijen gespecificeerde verschillende soorten transacties. Om de consistentie met de criteria in de AE-ASS- en AE-COL-templates te verzekeren, worden de op de balans opgenomen activa van de rapporterende instelling tegen hun boekwaarde gerapporteerd, terwijl hergebruikte ontvangen zekerheden en andere bezwaarde uitgegeven eigen effecten dan gedekte obligaties en securitisaties tegen hun reële waarde worden gerapporteerd. |
040 |
waarvan: hergebruikte ontvangen zekerheden Reële waarde van de ontvangen zekerheden die zijn hergebruikt/bezwaard als gevolg van de in de rijen gespecificeerde verschillende soorten transacties. |
050 |
Waarvan: bezwaarde eigen schuldtitels Reële waarde van de andere uitgegeven eigen effecten dan gedekte obligaties en securitisaties die bezwaard zijn als gevolg van de in de rijen gespecificeerde verschillende soorten transacties. |
3. DEEL B: LOOPTIJDGEGEVENS
3.1. Algemene opmerkingen
21. |
In de in deel B opgenomen template wordt een algemeen overzicht gegeven van de waarde van de bezwaarde activa en de hergebruikte ontvangen zekerheden die vallen onder de gedefinieerde intervallen van de resterende looptijd van de corresponderende verplichtingen. |
3.2. Template: AE-MAT. Looptijdgegevens
3.2.1. Instructies voor bepaalde rijen
Rijen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
||||
010 |
Bezwaarde activa Voor de invulling van deze template omvatten bezwaarde activa al het volgende:
Deze bedragen worden volgens de resterende looptijd van de bron van bezwaring (corresponderende verplichting, voorwaardelijke verplichting of effectenleningstransactie) uitgesplitst over de reeks in de kolommen gespecificeerde resterendelooptijdsegmenten. |
||||
020 |
Hergebruikte ontvangen zekerheden (ontvangstgedeelte) Zie de instructies voor rij 130 van de AE-COL-template en kolom 040 van de AE-SOU-template. De bedragen worden tegen reële waarde gerapporteerd en volgens de resterende looptijd van de transactie die voor de entiteit resulteerde in de ontvangst van de zekerheden die worden hergebruikt, uitgesplitst over de reeks in de kolommen gespecificeerde resterendelooptijdsegmenten (ontvangstgedeelte). |
||||
030 |
Hergebruikte ontvangen zekerheden (hergebuiksgedeelte) Zie de instructies voor rij 130 van de AE-COL-template en kolom 040 van de AE-SOU-template. De bedragen worden tegen reële waarde gerapporteerd en volgens de resterende looptijd van de bron van bezwaring (corresponderende verplichting, voorwaardelijke verplichting of effectenleningstransactie) uitgesplitst over de reeks in de kolommen gespecificeerde resterendelooptijdsegmenten (hergebruiksgedeelte). |
3.2.2. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolommen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Open looptijd Op verzoek, zonder een specifieke vervaldatum |
020 |
Overnight Vervaldatum ten hoogste één dag later |
030 |
> één dag <= 1week Vervaldatum meer dan één dag en ten hoogste één week later |
040 |
> één week <= 2weken Vervaldatum meer dan één week en ten hoogste twee weken later |
050 |
> 2weken <= 1maand Vervaldatum meer dan twee weken en ten hoogste één maand later |
060 |
> 1maand <= 3maanden Vervaldatum meer dan één maand en ten hoogste drie maanden later |
070 |
> 3maanden <= 6maanden Vervaldatum meer dan drie maanden en ten hoogste zes maanden later |
080 |
> 6maanden <= 1jaar Vervaldatum meer dan zes maanden en ten hoogste één jaar later |
090 |
> 1jaar <= 2jaar Vervaldatum meer dan één jaar en ten hoogste 2 jaar later |
100 |
> 2jaar <= 3jaar Vervaldatum meer dan 2 jaar en ten hoogste 3 jaar later |
110 |
> 3jaar <= 5jaar Vervaldatum meer dan 3 jaar en ten hoogste 5 jaar later |
120 |
> 5jaar <= 10jaar Vervaldatum meer dan 5 jaar en ten hoogste 10 jaar later |
130 |
> 10jaar Vervaldatum meer dan 10 jaar later |
4. DEEL C: VOORWAARDELIJKE BEZWARING
4.1. Algemene opmerkingen
22. |
Bij deze template wordt van de instellingen verlangd dat zij het activabezwaringsniveau in een aantal stressscenario's berekenen. |
23. |
Voorwaardelijke bezwaring heeft betrekking op de extra activa die eventueel moeten worden bezwaard wanneer de rapporterende instelling wordt geconfronteerd met ongunstige ontwikkelingen die worden veroorzaakt door een externe gebeurtenis waarover de rapporterende instelling geen controle heeft (zoals onder meer een ratingverlaging, een daling van de reële waarde van de bezwaarde activa of een algemeen vertrouwensverlies). In dergelijke gevallen zal de rapporterende instelling extra activa moeten bezwaren als gevolg van reeds bestaande transacties. Het extra bedrag aan bezwaarde activa is gecorrigeerd voor het effect van de afdekkingstransacties die de instelling heeft gesloten om zich tegen de in de bovenvermelde stressscenario's beschreven gebeurtenissen in te dekken. |
24. |
In deze template worden de volgende twee scenario's voor de rapportage van voorwaardelijke bezwaring behandeld die in de punten 4.1.1 en 4.1.2 nader zijn uiteengezet. De gerapporteerde informatie betreft een redelijke raming door de instelling op basis van de beste beschikbare gegevens.
|
25. |
De scenario's worden los van elkaar gerapporteerd. Ook depreciaties van belangrijke valuta's worden los van depreciaties van andere belangrijke valuta's gerapporteerd. De instellingen houden derhalve geen rekening met correlaties tussen de scenario's. |
4.1.1. Scenario A: Waardedaling van bezwaarde activa met 30 %
26. |
Er wordt aangenomen dat alle bezwaarde activa met 30 % in waarde dalen. Voor het bepalen van de behoefte aan extra zekerheden die uit een dergelijke daling voortvloeit, wordt rekening gehouden met bestaande niveaus van overpanding, zodat alleen het minimumniveau van zekerheidsstelling wordt gehandhaafd. Voor het bepalen van de behoefte aan extra zekerheden wordt ook rekening gehouden met de contractuele voorwaarden van de getroffen contracten en overeenkomsten, zoals onder meer drempelwaarden. |
27. |
Alleen contracten en overeenkomsten waarbij er een wettelijke verplichting bestaat om extra zekerheden te verschaffen, worden in aanmerking genomen. Het betreft onder meer uitgiften van gedekte obligaties waarbij er een wettelijke verplichting bestaat om de minimumniveaus van overpanding te handhaven, maar geen verplichting om bestaande ratingniveaus van de gedekte obligatie te handhaven. |
4.1.2. Scenario B: Depreciatie met 10 % van belangrijke valuta's
28. |
Een valuta is een belangrijke valuta indien de rapporterende instelling geaggregeerde verplichtingen heeft die 5 % of meer van de totale verplichtingen van de instelling vertegenwoordigen. |
29. |
Bij de berekening van een depreciatie met 10 % wordt rekening gehouden met veranderingen aan zowel de actief- als de passiefzijde. Er wordt met andere woorden de nadruk gelegd op mismatches tussen activa en verplichtingen. Zo leidt een repo-transactie in USD die op in USD luidende activa is gebaseerd niet tot extra bezwaring, terwijl een repo-transactie in USD die op in EUR luidende activa is gebaseerd wel tot extra bezwaring leidt. |
30. |
Alle transacties met een cross-currency-element worden in deze berekening meegenomen. |
4.2. Template: AE-CONT. Voorwaardelijke bezwaring
4.2.1. Instructies voor bepaalde rijen
31. |
Zie de instructies betreffende specifieke kolommen van de AE-SOU-template in punt 1.5.1. De inhoud van de kolommen van de AE-CONT-template verschilt niet van die van de AE-SOU-template. |
4.2.2. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolommen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Corresponderende verplichtingen, voorwaardelijke verplichtingen of uitgeleende effecten Dezelfde instructies en gegevens als voor kolom 010 van de AE-SOU-template. Bedrag van de corresponderende financiële verplichtingen, voorwaardelijke verplichtingen (ontvangen toegezegde leningen en ontvangen financiële garanties) en van de tegen andere zekerheden dan contanten uitgeleende effecten, mits deze transacties voor die instelling activabezwaring met zich brengen. Zoals gezegd, worden in elke rij van de template de financiële verplichtingen tegen boekwaarde, de voorwaardelijke verplichtingen tegen nominale waarde en tegen andere zekerheden dan contanten uitgeleende effecten tegen reële waarde gerapporteerd. |
020 |
A. Extra bedrag aan bezwaarde activa Het extra bedrag aan activa dat bezwaard zou worden als gevolg van een wettelijk voorschrift, een voorschrift van regelgevende instanties of een contractueel voorschrift dat in werking kan treden als scenario A zich voordoet. Overeenkomstig de instructies in deel A van deze bijlage worden deze bedragen tegen boekwaarde gerapporteerd als zij op activa van de rapporterende instelling betrekking hebben, dan wel tegen reële waarde als zij op ontvangen zekerheden betrekking hebben. Bedragen die de niet-bezwaarde activa en de zekerheden van de instelling overtreffen, worden tegen reële waarde gerapporteerd. |
030 |
B. Extra bedrag aan bezwaarde activa. Belangrijke valuta 1 Het extra bedrag aan activa dat bezwaard zou worden als gevolg van een wettelijk voorschrift, een voorschrift van regelgevende instanties of een contractueel voorschrift dat in werking kan treden als zich in scenario B een depreciatie van belangrijke valuta nummer 1 voordoet. Zie de instructies betreffende rij 20 voor de soorten bedragen. |
040 |
B. Extra bedrag aan bezwaarde activa. Belangrijke valuta 2 Het extra bedrag aan activa dat bezwaard zou worden als gevolg van een wettelijk voorschrift, een voorschrift van regelgevende instanties of een contractueel voorschrift dat in werking kan treden als zich in scenario B een depreciatie van belangrijke valuta nummer 2 voordoet. Zie de instructies betreffende rij 20 voor de soorten bedragen. |
5. DEEL D: GEDEKTE OBLIGATIES
5.1. Algemene opmerkingen
32. |
De in deze template voorkomende informatie wordt gerapporteerd voor alle door de rapporterende instelling uitgegeven gedekte obligaties die aan de voorwaarden van de Icbe-richtlijn voldoen. Gedekte obligaties die aan de voorwaarden van de Icbe-richtlijn voldoen, zijn obligaties als bedoeld in artikel 52, lid 4, eerste alinea, van Richtlijn 2009/65/EG. Het betreft door de rapporterende instelling uitgegeven gedekte obligaties waarbij de rapporterende instelling in verband met de gedekte obligatie wettelijk onderworpen is aan speciaal openbaar toezicht ter bescherming van obligatiehouders, en waarbij de uit de uitgifte van die obligaties verkregen bedragen overeenkomstig de wet worden belegd in activa die, gedurende de gehele looptijd van de obligaties, de aan de obligaties verbonden vorderingen kunnen dekken en die, ingeval de uitgevende instelling in gebreke blijft, bij voorrang zullen worden gebruikt voor de aflossing van de hoofdsom en de betaling van de lopende rente. |
33. |
Gedekte obligaties die door of voor rekening van de rapporterende instelling worden uitgegeven en die niet aan de voorwaarden van de Icbe-richtlijn voldoen, worden niet in de AE-CB-templates gerapporteerd. |
34. |
De rapportage is gebaseerd op de wettelijke regeling voor gedekte obligaties, d.w.z. het rechtskader dat op het programma voor gedekte obligaties van toepassing is. |
5.2. Template: AE-CB. Uitgifte van gedekte obligaties
5.2.1. Instructies voor de z-as
z-as |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Identificatiecode van de cover pool (open) De identificatiecode van de cover pool bestaat uit de naam of ondubbelzinnige afkorting van de uitgevende entiteit van de cover pool en de aanduiding van de cover pool die individueel aan de beschermende maatregelen van de gedekte obligatie in kwestie onderworpen is. |
5.2.2. Instructies voor bepaalde rijen
Rijen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Nominale waarde De nominale waarde is gelijk aan de som van de vorderingen tot aflossing van de hoofdsom, vastgesteld overeenkomstig de voor de bepaling van voldoende dekking toepasselijke voorschriften van de desbetreffende wettelijke regeling voor gedekte obligaties. |
020 |
Huidige waarde (swap)/Marktwaarde De contante waarde (swap) is gelijk aan de som van de vorderingen tot betaling van hoofdsom en rente, gedisconteerd aan de hand van een valutaspecifieke risicovrije rendementscurve en vastgesteld overeenkomstig de voor de bepaling van voldoende dekking toepasselijke voorschriften van de desbetreffende wettelijke regeling voor gedekte obligaties. Voor de kolommen 080 en 210, die op van een cover pool afgeleide posities betrekking hebben, is de te rapporteren waarde gelijk aan de marktwaarde. |
030 |
Activaspecifieke waarde De activaspecifieke waarde is de economische waarde van de activa van de cover pool, welke kan overeenstemmen met een overeenkomstig IFRS 13 bepaalde reële waarde, een marktwaarde die waarneembaar is bij op liquide markten verrichte transacties, dan wel een contante waarde waarbij de toekomstige kasstromen van een activum aan de hand van een activaspecifieke rentecurve worden gedisconteerd. |
040 |
Boekwaarde De boekwaarde van een verplichting uit hoofde van een gedekte obligatie of van een activum van een cover pool is gelijk aan de boekwaarde bij de uitgevende instelling van de gedekte obligatie. |
5.2.3. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolommen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Naleving van artikel 129 CRR? [JA/NEE] Instellingen geven aan of de cover pool voldoet aan de voorwaarden van artikel 129 van de VKV om in aanmerking te kunnen komen voor de preferentiële behandeling die in artikel 129, leden 4 en 5, van genoemde verordening is beschreven. |
012 |
Zo JA, vermeld de primaire activaklasse van de cover pool Indien de cover pool voor de preferentiële behandeling van artikel 129, leden 4 en 5, van de VKV in aanmerking komt (antwoord JA in kolom 011), wordt de primaire activaklasse van de cover pool in deze cel vermeld. Hiertoe wordt de classificatie van artikel 129, lid 1, van genoemde verordening gebruikt en worden de overeenkomstige codes „a”, „b”, „c”, „d”, „e”, „f” en „g” vermeld. Code „h” wordt vermeld wanneer de primaire activaklasse van de cover pool niet onder een van de eerder genoemde categorieën valt. |
020-140 |
Verplichtingen uit hoofde van gedekte obligaties Verplichtingen uit hoofde van gedekte obligaties zijn de verplichtingen die de uitgevende entiteit is aangegaan door gedekte obligaties uit te geven. Het betreft alle posities, als omschreven bij de desbetreffende wettelijke regeling voor gedekte obligaties, die aan de beschermende maatregelen van de gedekte obligatie in kwestie onderworpen zijn (het kan bijvoorbeeld gaan om effecten in omloop, alsook om de positie van de tegenpartijen van de uitgevende instelling van de gedekte obligaties in derivatenposities met een, uit het oogpunt van de uitgevende instelling van de gedekte obligaties, negatieve marktwaarde die aan de cover pool wordt toegerekend en die overeenkomstig de desbetreffende wettelijke regeling voor gedekte obligaties als met verplichtingen uit hoofde van gedekte obligaties worden behandeld). |
020 |
Rapportage datum Bedragen van verplichtingen uit hoofde van gedekte obligaties, exclusief van een cover pool afgeleide posities, volgens de verschillende data in de toekomst. |
030 |
+ zes maanden De datum „+ zes maanden” is het tijdstip zes maanden na de rapportagereferentiedatum. De bedragen worden vermeld op basis van de veronderstelling dat er zich, behalve aflossing, geen verandering in de verplichtingen uit hoofde van de gedekte obligaties zal voordoen in vergelijking met de rapportagereferentiedatum. Bij gebreke van een vast betalingsschema moet de verwachte vervaldatum van de op toekomstige data uitstaande bedragen op consistente wijze worden gebruikt. |
040-070 |
+ twaalf maanden — + 10 jaar Evenals voor „+ zes maanden” (kolom 030) betreft het het tijdstip in kwestie, te rekenen vanaf de rapportagereferentiedatum. |
080 |
Van een cover pool afgeleide posities met een negatieve netto marktwaarde De negatieve netto marktwaarde van van een cover pool afgeleide posities die uit het oogpunt van de uitgevende instelling van de gedekte obligaties een negatieve netto marktwaarde hebben. Van een cover pool afgeleide posities zijn netto derivatenposities die overeenkomstig de desbetreffende wettelijke regeling voor gedekte obligaties in de cover pool zijn opgenomen en aan de beschermende maatregelen van de gedekte obligatie in kwestie onderworpen zijn, in die zin dat dergelijke derivatenposities met een negatieve marktwaarde door toelaatbare activa van de cover pool moeten worden gedekt. De negatieve netto marktwaarde moet alleen voor de rapportagereferentiedatum worden gerapporteerd. |
090-140 |
Externe rating van de gedekte obligatie Hier moet informatie worden verstrekt over de externe ratings van de gedekte obligatie in kwestie welke eventueel op de rapportagedatum voorhanden zijn. |
090 |
Ratingbureau 1 Als er op de rapportagedatum een rating van ten minste één ratingbureau voorhanden is, wordt hier de naam van één van deze ratingbureaus vermeld. Als er op de rapportagedatum ratings van meer dan drie ratingbureaus voorhanden zijn, worden de drie ratingbureaus waarvoor informatie wordt verstrekt, geselecteerd op basis van hun respectieve marktinvloed. |
100 |
Rating 1 De rating die het in kolom 090 gerapporteerde ratingbureau op de rapportagereferentiedatum voor de gedekte obligatie in kwestie heeft afgegeven. Als er langetermijn- en kortetermijnratings van hetzelfde ratingbureau voorhanden zijn, moet de langetermijnrating worden gerapporteerd. Bij de te rapporteren rating moeten eventuele modifiers worden vermeld. |
110, 130 |
Ratingbureau 2 en ratingbureau 3 Op dezelfde wijze als bij ratingbureau 1 (kolom 090) worden hier de andere ratingbureaus vermeld die op de rapportagereferentiedatum ratings voor de gedekte obligatie in kwestie hebben afgegeven. |
120, 140 |
Rating 2 en rating 3 Op dezelfde wijze als bij rating 1 (kolom 100) worden hier de andere ratings vermeld die de ratingbureaus 2 en 3 op de rapportagereferentiedatum voor de gedekte obligatie in kwestie hebben afgegeven. |
150-250 |
Cover pool De cover pool bestaat uit alle posities, met inbegrip van van de cover pool afgeleide posities, die uit het oogpunt van de uitgevende instelling van de gedekte obligatie een positieve netto marktwaarde hebben en die aan de beschermende maatregelen van de gedekte obligatie in kwestie onderworpen zijn. |
150 |
Rapportage datum Bedragen van de activa in de cover pool, exclusief van de cover pool afgeleide posities. Dit bedrag omvat de ten minste vereiste overpanding, vermeerderd met eventuele extra overpanding boven het minimum, mits deze aan de beschermende maatregelen van de gedekte obligatie in kwestie onderworpen is. |
160 |
+ zes maanden De rapportagedatum „+ zes maanden” is het tijdstip zes maanden na de rapportagereferentiedatum. De bedragen worden vermeld op basis van de veronderstelling dat er zich, behalve aflossing, geen verandering in de cover pool zal voordoen in vergelijking met de rapportagereferentiedatum. Bij gebreke van een vast betalingsschema moet de verwachte vervaldatum van de op toekomstige data uitstaande bedragen op consistente wijze worden gebruikt. |
170-200 |
+ twaalf maanden — + 10 jaar Evenals voor „+ zes maanden” (kolom 160) betreft het het tijdstip in kwestie, te rekenen vanaf de rapportagereferentiedatum. |
210 |
Van een cover pool afgeleide posities met een positieve netto marktwaarde De positieve netto marktwaarde van van een cover pool afgeleide posities die uit het oogpunt van de uitgevende instelling van de gedekte obligaties een positieve netto marktwaarde hebben. Van een cover pool afgeleide posities zijn netto derivatenposities die overeenkomstig de desbetreffende wettelijke regeling voor gedekte obligaties in de cover pool zijn opgenomen en aan de beschermende maatregelen van de gedekte obligatie in kwestie onderworpen zijn, in die zin dat dergelijke derivatenposities met een positieve marktwaarde geen deel zouden uitmaken van de totale insolvente boedel van de uitgevende instelling van de gedekte obligaties. De positieve netto marktwaarde moet alleen voor de rapportagedatum worden gerapporteerd. |
220-250 |
Bedragen van cover pools die de minimumdekkingsvereisten overtreffen Bedragen van cover pools, met inbegrip van van cover pools afgeleide posities met positieve netto marktwaarden, die de minimumdekkingsvereisten overtreffen (overpanding). |
220 |
Volgens de desbetreffende wettelijke regeling voor gedekte obligaties Bedrag van de overpanding in vergelijking met de bij de desbetreffende wettelijke regeling voor gedekte obligaties vereiste minimumdekking. |
230-250 |
Volgens de methodologie van de ratingbureaus om de huidige externe rating van de gedekte obligatie te handhaven Bedragen van de overpanding in vergelijking met het niveau dat volgens de informatie over de methodologie van het respectieve ratingbureau waarover de uitgevende instelling van de gedekte obligatie beschikt, ten minste vereist is om de bestaande rating die door het respectieve ratingbureau is afgegeven, te ondersteunen. |
230 |
Ratingbureau 1 Bedragen van de overpanding in vergelijking met het niveau dat volgens de informatie over de methodologie van ratingbureau 1 (kolom 090) waarover de uitgevende instelling van de gedekte obligatie beschikt, ten minste vereist is om de rating 1 te ondersteunen. |
240-250 |
Ratingbureau 2 en ratingbureau 3 De instructies voor ratingbureau 1 (kolom 230) gelden ook voor ratingbureau 2 (kolom 110) en ratingbureau 3 (kolom 130). |
6. DEEL E: GEAVANCEERDE GEGEVENS
6.1. Algemene opmerkingen
35. |
Deel E heeft dezelfde opzet als de in deel A beschreven templates van het bezwaringsoverzicht, waarbij voor de bezwaring van de activa van de rapporterende instelling en voor de ontvangen zekerheden verschillende templates worden gehanteerd, namelijk respectievelijk AE-ADV1 en AE-ADV2. De corresponderende verplichtingen stemmen derhalve overeen met de verplichtingen die door de bezwaarde activa zijn gedekt en er behoeft geen sprake te zijn van een één-op-één-relatie. |
6.2. Template: AE-ADV1. Geavanceerde template voor activa van de rapporterende instelling
6.2.1. Instructies voor bepaalde rijen
Rijen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010-020 |
Centralebankfinanciering (van alle soorten, met inbegrip van repo's) Alle soorten verplichtingen van de rapporterende instelling waarbij de tegenpartij van de transactie een centrale bank is. Van tevoren bij centrale banken geplaatste activa worden niet als bezwaarde activa behandeld, tenzij de centrale bank terugtrekking van een verstrekt activum zonder voorafgaande toestemming niet toestaat. Het ongebruikte deel van financiële garanties, d.w.z. het bedrag dat het door de centrale bank vereiste minimumbedrag overtreft, wordt pro rata toegerekend aan de bij de centrale bank geplaatste activa. |
030-040 |
Op een beurs verhandelde derivaten Boekwaarde van de als zekerheden verstrekte derivaten van de rapporterende instelling die financiële verplichtingen zijn, mits deze derivaten worden genoteerd of verhandeld op een erkende of aangewezen effectenbeurs en voor deze instelling activabezwaring met zich brengen. |
050-060 |
OTC-derivaten Boekwaarde van de als zekerheden verstrekte derivaten van de rapporterende instelling die financiële verplichtingen zijn, mits deze derivaten onderhands (over-the-counter) worden verhandeld en voor deze instelling activabezwaring met zich brengen. (Dezelfde instructie als voor rij 030 van de AE-SOU-template.) |
070-080 |
Retrocessieovereenkomsten Boekwaarde van de retrocessieovereenkomsten van de rapporterende instelling waarbij de tegenpartij van de rapporterende instelling geen centrale bank is, mits deze transacties activabezwaring voor deze instelling met zich brengen. Tripartiete retrocessieovereenkomsten dienen op dezelfde wijze te worden behandeld als retrocessieovereenkomsten, mits deze transacties voor de rapporterende instelling activabezwaring met zich brengen. |
090-100 |
Andere door zekerheden gedekte deposito's dan retrocessieovereenkomsten Boekwaarde van de andere door zekerheden gedekte deposito's dan retrocessieovereenkomsten van de rapporterende instelling waarbij de tegenpartij van de rapporterende instelling geen centrale bank is, mits deze deposito's transacties activabezwaring voor deze instelling met zich brengen. |
110-120 |
Uitgegeven gedekte obligaties Zie de instructies betreffende rij 100 van de AE-SOU-template. |
130-140 |
Uitgegeven securitisaties Zie de instructies betreffende rij 110 van de AE-SOU-template. |
150-160 |
Andere uitgegeven schuldtitels dan gedekte obligaties en ABSs Boekwaarde van de door de rapporterende instelling uitgegeven schuldtitels die geen gedekte obligaties en securitisaties zijn, mits deze effecten voor die instelling activabezwaring met zich brengen. Wanneer de rapporterende instelling een deel van de uitgegeven schuldtitels heeft behouden, hetzij vanaf de uitgiftedatum, hetzij vanaf een latere datum als gevolg van een terugkoop, mogen deze behouden effecten niet in deze post worden opgenomen. Daarnaast moeten de daaraan toegewezen zekerheden in het kader van deze template als niet-bezwaard worden geclassificeerd. |
170-180 |
Overige bronnen van bezwaring Zie de instructies betreffende rij 120 van de AE-SOU-template. |
190 |
Totale bezwaarde activa Voor elk type activum dat in de rijen van de AE-ADV1-template wordt gespecificeerd, wordt de boekwaarde vermeld van de door de rapporterende instelling aangehouden activa die zijn bezwaard. |
200 |
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaar Voor elk type activum dat in de rijen van de AE-ADV1-template wordt gespecificeerd, wordt de boekwaarde vermeld van de door de rapporterende instelling aangehouden activa die zijn bezwaard en die toelaatbaar zijn voor transacties met de centrale banken waartoe de rapporterende instelling toegang heeft. Rapporterende instellingen die niet met zekerheid kunnen vaststellen of een post voor de centrale bank toelaatbaar is (zoals in rechtsgebieden waar geen duidelijke definitie van voor repo's van centrale banken toelaatbare activa voorhanden is, of waar geen toegang tot een continu functionerende markt voor repo's van centrale banken bestaat), kunnen afzien van de rapportage van het bijbehorende bedrag van die post, d.w.z. het betrokken veld open laten. |
210 |
Totale niet-bezwaarde activa Voor elk type activum dat in de rijen van de AE-ADV1-template wordt gespecificeerd, wordt de boekwaarde vermeld van de door de rapporterende instelling aangehouden activa die niet zijn bezwaard. Boekwaarde betekent het bedrag dat aan de actiefzijde van de balans wordt gerapporteerd. |
220 |
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaar Voor elk type activum dat in de rijen van de AE-ADV1-template wordt gespecificeerd, wordt de boekwaarde vermeld van de door de rapporterende instelling aangehouden activa die niet zijn bezwaard en die toelaatbaar zijn voor transacties met de centrale banken waartoe de rapporterende instelling toegang heeft. Rapporterende instellingen die niet met zekerheid kunnen vaststellen of een post voor de centrale bank toelaatbaar is (zoals in rechtsgebieden waar geen duidelijke definitie van voor repo's van centrale banken toelaatbare activa voorhanden is, of waar geen toegang tot een continu functionerende markt voor repo's van centrale banken bestaat), kunnen afzien van de rapportage van het bijbehorende bedrag van die post, d.w.z. het betrokken veld open laten. |
230 |
Bezwaarde + niet-bezwaarde activa Voor elk type activum dat in de rijen van de AE-ADV1-template wordt gespecificeerd, wordt de boekwaarde vermeld van de door de rapporterende instelling aangehouden activa. |
6.2.2. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolommen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Onmiddellijk opeisbare vorderingen Zie instructies voor rij 020 van de AE-ASS-template. |
020 |
Aandeleninstrumenten Zie instructies voor rij 030 van de AE-ASS-template. |
030 |
Totaal Zie instructies voor rij 040 van de AE-ASS-template. |
040 |
waarvan: gedekte obligaties Zie instructies voor rij 050 van de AE-ASS-template. |
050 |
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep Gedekte obligaties als omschreven in de instructies voor rij 050 van de AE-ASS-template, welke zijn uitgegeven door een entiteit die binnen de prudentiële reikwijdte van de consolidatie valt. |
060 |
waarvan: securitisaties Zie instructies voor rij 060 van de AE-ASS-template. |
070 |
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep Securitisaties als omschreven in de instructies voor rij 060 van de AE-ASS-template, welke zijn uitgegeven door een entiteit die binnen de prudentiële reikwijdte van de consolidatie valt. |
080 |
waarvan: uitgegeven door overheden Zie instructies voor rij 070 van de AE-ASS-template. |
090 |
waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen Zie instructies voor rij 080 van de AE-ASS-template. |
100 |
waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen Zie instructies voor rij 090 van de AE-ASS-template. |
110 |
Centrale banken en overheden Andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op een centrale bank en een overheid. |
120 |
Financiële vennootschappen Andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op financiële vennootschappen. |
130 |
Niet-financiële vennootschappen Andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op niet-financiële vennootschappen. |
140 |
waarvan: hypotheekleningen Andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op niet-financiële vennootschappen welke door een hypotheek zijn gegarandeerd. |
150 |
Huishoudens Andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op huishoudens. |
160 |
waarvan: hypotheekleningen Andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op huishoudens welke door een hypotheek zijn gegarandeerd. |
170 |
Overige activa Zie de instructie voor rij 120 van de AE-ASS-template. |
180 |
Totaal Zie de instructie voor rij 010 van de AE-ASS-template. |
6.3. Template: AE-ADV2. Geavanceerde template voor door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden
6.3.1. Instructies voor bepaalde rijen
36. |
Zie punt 6.2.1, aangezien de instructies identiek zijn voor beide templates. |
6.3.2. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolommen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Onmiddellijk opeisbare vorderingen Zie instructies voor rij 140 van de AE-COL-template. |
020 |
Aandeleninstrumenten Zie instructies voor rij 150 van de AE-COL-template. |
030 |
Totaal Zie instructies voor rij 160 van de AE-COL-template. |
040 |
waarvan: gedekte obligaties Zie instructies voor rij 170 van de AE-COL-template. |
050 |
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die gedekte obligaties zijn die zijn uitgegeven door een entiteit die binnen de prudentiële reikwijdte van de consolidatie valt. |
060 |
waarvan: securitisaties Zie instructies voor rij 180 van de AE-COL-template. |
070 |
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die securitisaties zijn die zijn uitgegeven door een entiteit die binnen de prudentiële reikwijdte van de consolidatie valt. |
080 |
waarvan: uitgegeven door overheden Zie instructies voor rij 190 van de AE-COL-template. |
090 |
waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen Zie instructies voor rij 200 van de AE-COL-template. |
100 |
waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen Zie instructies voor rij 210 van de AE-COL-template. |
110 |
Centrale banken en overheden Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op centrale banken en overheden zijn. |
120 |
Financiële vennootschappen Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op financiële vennootschappen zijn. |
130 |
Niet-financiële vennootschappen Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op niet-financiële vennootschappen zijn. |
140 |
waarvan: hypotheekleningen Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op niet-financiële vennootschappen zijn welke door een hypotheek zijn gegarandeerd. |
150 |
Huishoudens Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op huishoudens zijn. |
160 |
waarvan: hypotheekleningen Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op huishoudens zijn welke door een hypotheek zijn gegarandeerd. |
170 |
Overige activa Zie instructies voor rij 230 van de AE-COL-template. |
180 |
Andere uitgegeven eigen schuldtitels dan eigen gedekte obligaties of ABSs Zie instructies voor rij 240 van de AE-COL-template. |
190 |
Totaal Zie instructies voor de rijen 130 en 140 van de AE-COL-template.” |
(1) Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).