24.7.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 196/4

(1)

Op 14 augustus 2014 heeft de Europese Commissie („de Commissie”) met een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2) („het bericht van inleiding”) de inleiding aangekondigd van een antisubsidieprocedure betreffende de invoer in de Unie van koudgewalste platte producten van roestvrij staal uit de Volksrepubliek China („de antisubsidieprocedure”).

(2)

De antisubsidieprocedure werd ingeleid naar aanleiding van een klacht die op 1 juli 2014 was ingediend door Eurofer („de klager”) namens producenten in de Unie die meer dan 25 % van de totale productie van koudgewalste platte producten van roestvrij staal in de Unie voor hun rekening nemen.

(3)

Het bij de klacht gevoegde voorlopige bewijsmateriaal over de subsidiëring van het product en de daaruit voortvloeiende aanmerkelijke schade werd voldoende geacht om een antisubsidieprocedure in te leiden.

(4)

De Commissie heeft de klager, andere haar bekende producenten in de Unie, de haar bekende producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China („de VRC”), de autoriteiten van de VRC, haar bekende importeurs, leveranciers en gebruikers, handelaren, alsmede de bekende betrokken verenigingen officieel in kennis gesteld van de opening van het onderzoek en hen uitgenodigd daaraan mee te werken. De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van inleiding genoemde termijn hun standpunt schriftelijk bekend te maken en om te verzoeken te worden gehoord.

(5)

Op 26 juni 2014 heeft de Commissie met een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3) de inleiding aangekondigd van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van koudgewalste platte producten van roestvrij staal uit de Volksrepubliek China en Taiwan overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (4) („de antidumpingbasisverordening”).

(6)

Op 24 maart 2015 heeft de Commissie Uitvoeringsverordening (EU) 2015/501 (5) vastgesteld tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op koudgewalste platte producten van roestvrij staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Taiwan. Het onderzoek loopt nog.

(7)

Naar aanleiding van een door de klager ingediend en met het nodige bewijsmateriaal gestaafd verzoek heeft de Commissie op 15 december 2014 Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1331/2014 (6) vastgesteld, uit hoofde waarvan koudgewalste platte producten van roestvrij staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China of Taiwan per 17 december 2014 aan registratie onderworpen werden.

(8)

De registratie van de invoer met het oog op het parallelle antidumpingonderzoek werd beëindigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/501 van de Commissie. De registratie van de invoer met het oog op de antisubsidieprocedure werd voortgezet.

(9)

Bij brief van 11 mei 2015 aan de Commissie heeft de klager zijn klacht formeel ingetrokken.

(10)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van de antisubsidiebasisverordening kan, wanneer de klager zijn klacht intrekt, de procedure worden beëindigd, tenzij dit strijdig is met het belang van de Unie.

(11)

De Commissie was van oordeel dat deze antisubsidieprocedure diende te worden beëindigd, daar bij het desbetreffende onderzoek niet is gebleken dat beëindiging indruist tegen het belang van de Unie. De belanghebbenden zijn hiervan op de hoogte gebracht en in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen die tot de conclusie zouden leiden dat beëindiging van de procedure indruist tegen het belang van de Unie.

(12)

De Commissie is dan ook tot de conclusie gekomen dat de antisubsidieprocedure betreffende de invoer in de Unie van koudgewalste platte producten van roestvrij staal van oorsprong uit de VRC moet worden beëindigd zonder dat maatregelen worden ingesteld.

(13)

In het licht van het bovenstaande moet de met het oog op het antisubsidieonderzoek overeenkomstig artikel 24, lid 5, van de antisubsidiebasisverordening ingestelde registratie van de invoer worden beëindigd. Daarom moet Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1331/2014 worden ingetrokken.

(14)

Deze verordening is in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 ingestelde comité,