21.5.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/1


VERORDENING (EU) 2015/779 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 20 mei 2015

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1304/2013, inzake een aanvullend initieel voorfinancieringsbedrag dat wordt uitgekeerd aan door het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief gesteunde operationele programma's

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 164,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In het licht van de aanhoudende hoge jeugdwerkloosheid in de Unie is het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief (Youth Employment Initiative — YEI) ingesteld om in de meest getroffen regio's steun te bieden aan jongeren die geen werk hebben of geen onderwijs dan wel opleiding volgen. Met het oog op een snelle aanpak van de jeugdwerkloosheid zijn in Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) en in Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) bepalingen vastgesteld met het oog op het sneller beschikbaar maken van de middelen die zijn toegewezen aan het YEI, waaronder de inzet van alle middelen in de eerste twee jaar van de programmeringsperiode, de mogelijkheid om operationele programma's voor het YEI vast te stellen voordat de in Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde partnerschapsovereenkomst bij de Commissie wordt ingediend, en de subsidiabiliteit van uitgaven voor concrete acties in het kader van het YEI met ingang van 1 september 2013.

(2)

Door de budgettaire beperkingen van de lidstaten en het gebrek aan beschikbare financiering in de eerste fase van de programmeringsperiode is de tenuitvoerlegging van het YEI aanzienlijk vertraagd. Verordening (EU) nr. 1303/2013 legt de hoogte van het te betalen initiële voorfinancieringsbedrag vast om ervoor te zorgen dat de lidstaten de middelen hebben om begunstigden te steunen vanaf het begin van de uitvoering van operationele programma's. In het kader van het YEI zijn deze bedragen evenwel aangemerkt als ontoereikend om de begunstigden te voorzien van de middelen die zij nodig hebben om de concrete acties uit te voeren.

(3)

Om het hoofd te bieden aan de budgettaire beperkingen van de lidstaten tijdens de eerste fase van de programmeringsperiode en rekening houdend met de dringende noodzaak om de jeugdwerkloosheid aan te pakken en met de specifieke kenmerken van het YEI, moeten er bepalingen worden vastgesteld ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 1303/2013 met het oog op een verhoging van de initiële voorfinanciering ten gunste van in 2015 door het YEI gesteunde operationele programma's. Om ervoor te zorgen dat de lidstaten voldoende middelen hebben om te voorzien in betalingen aan begunstigden die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de concrete acties die gericht zijn op de jeugdwerkloosheid, moet er in 2015 een aanvullend initieel voorfinancieringsbedrag van de specifieke toewijzing voor het YEI worden betaald voor door het YEI gesteunde operationele programma's als aanvulling op de voorfinancieringsbedragen die zijn betaald in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1303/2013.

(4)

Om ervoor te zorgen dat het aanvullend initieel voorfinancieringsbedrag voor de onmiddellijke uitvoering van het YEI wordt gebruikt, moet dat bedrag aan de Commissie worden terugbetaald indien binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze verordening de bijdrage van de Unie uit het YEI niet voldoende zou overeenstemmen met het bedrag dat uit de bij de Commissie ingediende aanvragen voor tussentijdse betaling blijkt.

(5)

Om ervoor te zorgen dat de in deze verordening opgenomen maatregelen meteen kunnen worden toegepast, dient deze verordening in werking te treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(6)

Verordening (EU) nr. 1304/2013 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In Verordening (EU) nr. 1304/2013 wordt het volgende artikel ingevoegd:

„Artikel 22 bis

Betaling van het aanvullend intitieel voorfinancieringsbedrag voor operationele programma's die door het YEI worden gesteund

1.   In aanvulling op het initiële voorfinancieringsbedrag dat is betaald overeenkomstig artikel 134, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1303/2013, wordt in 2015 een aanvullend initieel voorfinancieringsbedrag uit de specifieke toewijzing voor het YEI betaald voor alle operationele programma's die door het YEI worden gesteund, ongeacht de vorm van de regeling van de programmering volgens artikel 18 van deze verordening, teneinde de initiële voorfinanciering van de specifieke toewijzing voor het YEI te verhogen tot 30 % (het „aanvullend initieel voorfinancieringsbedrag”).

2.   Met het oog op de berekening van het aanvullend initieel voorfinancieringsbedrag, worden de bedragen die worden betaald uit de specifieke toewijzing voor het YEI aan het operationele programma overeenkomstig artikel 134, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1303/2013, afgetrokken.

3.   Een lidstaat die uiterlijk op 23 mei 2016 geen aanvragen voor tussentijdse betaling indient waarin de bijdrage van de Unie uit het YEI ten minste 50 % van het aanvullend initieel voorfinancieringsbedrag bedraagt, betaalt het totaalbedrag van de overeenkomstig lid 1 betaalde aanvullend initieel voorfinancieringsbedrag aan de Commissie terug. De bijdrage uit de specifieke toewijzing voor het YEI aan het betrokken operationele programma mag niet worden aangetast door een dergelijke terugbetaling.”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 20 mei 2015.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

Z. KALNIŅA-LUKAŠEVICA


(1)  Advies van 18 maart 2015 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt).

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 29 april 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 19 mei 2015.

(3)  Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).

(4)  Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 470).