29.8.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 226/4 |
RICHTLIJN (EU) 2015/1480 VAN DE COMMISSIE
van 28 augustus 2015
tot wijziging van diverse bijlagen bij de Richtlijnen 2004/107/EG en 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de regels betreffende de referentiemethoden, de validatie van gegevens en de locatie van de bemonsteringspunten voor de beoordeling van de luchtkwaliteit
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2004/107/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht (1), en met name artikel 4, lid 15,
Gezien Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (2), en met name artikel 28, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 4, lid 15, van Richtlijn 2004/107/EG, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 219/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3) is de Commissie gemachtigd een aantal bepalingen van de bijlagen IV en V te wijzigen. |
(2) |
In bijlage IV bij Richtlijn 2004/107/EG worden doelstellingen voor de kwaliteit van de gegevens vastgesteld die met het oog op meer duidelijkheid moeten worden bijgewerkt. |
(3) |
In bijlage V bij Richtlijn 2004/107/EG worden de referentiemethoden voor het beoordelen van concentraties vastgesteld, en die methoden moeten worden bijgewerkt ter weerspiegeling van de ontwikkeling van de desbetreffende normen. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 28, lid 1, van Richtlijn 2008/50/EG is de Commissie gemachtigd een aantal bepalingen van de bijlagen I, III, VI en IX te wijzigen. |
(5) |
In deel C van bijlage I bij Richtlijn 2008/50/EG worden criteria voor de kwaliteitsborging voor de beoordeling van de luchtkwaliteit vastgesteld, die moeten worden verduidelijkt en aangevuld, waarbij rekening wordt gehouden met de kwaliteitsborgingprogramma's die door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Commissie worden georganiseerd en waarbij de verplichting wordt ingevoerd tot evaluatie van het kwaliteitscontrolesysteem om de voortdurende nauwkeurigheid van de meetapparaten te garanderen. |
(6) |
In de delen C en D van bijlage III bij Richtlijn 2008/50/EG worden criteria voor de situering van de bemonsteringspunten vastgesteld, die moeten worden verduidelijkt en aangevuld in het licht van de ervaringen met de uitvoering van de richtlijn. |
(7) |
In deel A van bijlage VI bij Richtlijn 2008/50/EG worden de referentiemethoden voor het meten van bepaalde verontreinigende stoffen vastgesteld, die moeten worden aangepast gezien de ervaringen met de uitvoering van de richtlijn en rekening houdend met de meest recente normen voor het bemonsteren en meten van zwevende deeltjes. |
(8) |
Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van de lidstaten en de Commissie van 28 september 2011 over toelichtende stukken (4) hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. |
(9) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de luchtkwaliteit, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen IV en V bij Richtlijn 2004/107/EG worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze richtlijn.
Artikel 2
De bijlagen I, III, VI en IX bij Richtlijn 2008/50/EG worden gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze richtlijn.
Artikel 3
De bepalingen van deze richtlijn moeten worden gelezen in samenhang met die van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad (5), met name wat de accreditatie van conformiteitsbeoordelingsinstanties betreft, en voorzien niet in afwijkingen of uitzonderingen op die verordening.
Artikel 4
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2016 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 5
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 6
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 28 augustus 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 23 van 26.1.2005, blz. 3.
(2) PB L 152 van 11.6.2008, blz. 1.
(3) Verordening (EG) nr. 219/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 tot aanpassing aan Besluit 1999/468/EG van de Raad van een aantal besluiten waarop de procedure van artikel 251 van het Verdrag van toepassing is, wat de regelgevingsprocedure met toetsing betreft — Aanpassing aan de regelgevingsprocedure met toetsing — Deel twee (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 109).
(4) PB C 369 van 17.12.2011, blz. 14.
(5) Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).
BIJLAGE I
Richtlijn 2004/107/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage IV, deel I, wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
De delen I tot en met IV van bijlage V worden vervangen door: „I. Referentiemethode voor de bemonstering en analyse van arseen, cadmium en nikkel in de lucht De referentiemethode voor de bemonstering van arseen, cadmium en nikkel in de lucht staat beschreven in EN 12341:2014. De referentiemethode voor het meten van arseen, cadmium en nikkel in de lucht is die welke beschreven staat in EN 14902:2005 „Ambient air quality — Standard method for the measurement of Pb, Cd, As and Ni in the PM10 fraction of suspended particulate matter”. Een lidstaat mag ook andere methoden toepassen waarvan de lidstaat kan aantonen dat de resultaten gelijkwaardig zijn aan die van bovengenoemde methode. II. Referentiemethode voor de bemonstering en analyse van polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht De referentiemethode voor de bemonstering van polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht staat beschreven in EN 12341:2014. De referentiemethode voor de meting van benzo(a)pyreen in de lucht is die welke beschreven staat in EN 15549:2008 „Air quality — Standard method for the measurement of concentration of benzo[a]pyrene in ambient air”. Zolang er geen door de CEN gestandaardiseerde methode is voor de andere in artikel 4, lid 8, vermelde polycyclische aromatische koolwaterstoffen, kunnen de lidstaten nationale standaardmethoden of ISO-methoden zoals ISO-norm 12884 gebruiken. Een lidstaat mag ook andere methoden toepassen waarvan de lidstaat kan aantonen dat de resultaten gelijkwaardig zijn aan die van bovengenoemde methode. III. Referentiemethode voor de bemonstering en analyse van kwik in de lucht De referentiemethode voor het meten van concentraties van totaal gasvormig kwik in de lucht is die welke beschreven staat in EN 15852:2010 „Ambient air quality — Standard method for the determination of total gaseous mercury”. Een lidstaat mag ook andere methoden toepassen waarvan de lidstaat kan aantonen dat de resultaten gelijkwaardig zijn aan die van bovengenoemde methode. IV. Referentiemethode voor de bemonstering en analyse van de depositie van arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen De referentiemethode voor de bepaling van de depositie van arseen, cadmium en nikkel is die welke beschreven staat in EN 15841:2009 „Ambient air quality — Standard method for determination of arsenic, cadmium, lead and nickel in atmospheric deposition”. De referentiemethode voor de bepaling van de depositie van kwik is die welke beschreven staat in EN 15853:2010 „Ambient air quality — Standard method for determination of mercury deposition”. De referentiemethode voor de bepaling van de depositie van benzo(a)pyreen en de andere in artikel 4, lid 8, vermelde polycyclische aromatische koolwaterstoffen is die welke beschreven staat in EN 15980:2011 „Air quality. Determination of the deposition of benz[a]anthracene, benzo[b]fluoranthene, benzo[j]fluoranthene, benzo[k]fluoranthene, benzo[a]pyrene, dibenz[a,h]anthracene and indeno[1,2,3-cd]pyrene”.”. |
(1) Gespreid over het jaar met het oog op de representativiteit voor de diverse klimaatomstandigheden en antropogene activiteiten.
(2) Indicatieve metingen zijn metingen die met een beperkte regelmaat worden uitgevoerd, maar wel aan de andere doelstellingen voor de kwaliteit van de gegevens voldoen”;
BIJLAGE II
Richtlijn 2008/50/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Deel C van bijlage I wordt vervangen door: „C. Kwaliteitsborging voor de beoordeling van de luchtkwaliteit. Validatie van gegevens
|
2) |
Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Bijlage VI wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Deel A van bijlage IX wordt vervangen door: „A. Minimumaantal bemonsteringspunten voor vaste metingen van de ozonconcentraties Minimumaantal bemonsteringspunten voor continue vaste metingen om op plaatsen waar dergelijke metingen de enige bron van gegevens zijn, te beoordelen of de streefwaarden, langetermijndoelstellingen en informatie- en alarmdrempels worden nageleefd.
|
(1) Ten minste 1 station in gebieden waar de bevolking vermoedelijk aan de hoogste ozonconcentraties wordt blootgesteld. In agglomeraties moet ten minste 50 % van de stations zich in voorstedelijk gebied bevinden.
(2) Voor gebieden met complexe topografie wordt 1 station per 25 000 km2 aanbevolen.”.