1.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/60


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/2217 VAN DE COMMISSIE

van 27 november 2015

betreffende maatregelen om het binnenbrengen in de Unie van het mond-en-klauwzeervirus uit Libië en Marokko te voorkomen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 8223)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (1), en met name artikel 18, lid 6,

Gezien Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (2), en met name artikel 22, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 91/496/EEG stelt de beginselen vast voor de veterinaire controles voor dieren die uit derde landen in de Unie worden binnengebracht. De richtlijn bepaalt welke maatregelen de Commissie kan nemen indien zich op het grondgebied van een derde land een ziekte voordoet of verspreidt waaraan ernstige gevaren voor de gezondheid van dieren of mensen kunnen zijn verbonden.

(2)

Richtlijn 97/78/EG stelt de beginselen vast voor de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Unie worden binnengebracht. De richtlijn bepaalt welke maatregelen de Commissie kan nemen indien zich op het grondgebied van een derde land een ziekte voordoet of verspreidt waaraan ernstige gevaren voor de gezondheid van dieren of mensen kunnen zijn verbonden.

(3)

Mond-en-klauwzeer is een van de meest besmettelijke ziekten bij runderen, schapen, geiten en varkens. Het virus dat de ziekte veroorzaakt, kan zich zeer snel verspreiden, met name via producten afkomstig van geïnfecteerde dieren en via besmette levenloze objecten, waaronder vervoermiddelen zoals transportvoertuigen voor dieren. Het virus kan tevens naargelang de temperatuur gedurende meerdere weken overleven in een verontreinigde omgeving buiten het gastdier.

(4)

Naar aanleiding van uitbraken van mond-en-klauwzeer in Algerije, Libië en Tunesië in 2014 zijn bij Uitvoeringsbesluit 2014/689/EU van de Commissie (3) beschermingsmaatregelen bepaald om het binnenbrengen in de Unie van die ziekte te voorkomen.

(5)

Uitvoeringsbesluit 2014/689/EU voorzag met name in maatregelen betreffende de reiniging en ontsmetting van transportvoertuigen voor dieren en veeschepen die uit Algerije, Libië en Tunesië kwamen. Aangezien Marokko mogelijk op de route ligt van transportvoertuigen voor dieren die uit Algerije, Libië en Tunesië op de terugweg naar de Unie zijn, waren die maatregelen ook van toepassing op transportvoertuigen en veeschepen die uit dat land kwamen. Dit besluit was tot 1 oktober 2015 van toepassing.

(6)

Op 2 november 2015 heeft Marokko aan de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) een uitbraak van mond-en-klauwzeer van serotype O in het westelijke deel van zijn grondgebied bevestigd.

(7)

De aanwezigheid van mond-en-klauwzeer in Marokko kan een ernstig gevaar betekenen voor de veestapel van de Unie.

(8)

De mond-en-klauwzeersituatie in Libië blijft onzeker en een aanzienlijk aantal partijen levende runderen wordt uit EU-lidstaten naar dat land uitgevoerd.

(9)

Bovendien liggen Libië en Marokko mogelijk op de route van transportvoertuigen voor dieren die uit andere Afrikaanse landen op de terugweg naar de Unie zijn.

(10)

Wegens de mond-en-klauwzeersituatie in Libië en Marokko moeten derhalve op Unieniveau beschermende maatregelen worden getroffen die rekening houden met de overleving van het mond-en-klauwzeervirus in het milieu en met de mogelijke routes waarlangs dat virus kan worden versleept.

(11)

Transportvoertuigen voor dieren en veeschepen die worden gebruikt voor het vervoer van levende dieren naar Libië en Marokko kunnen in die landen met het mond-en-klauwzeervirus worden verontreinigd en vormen derhalve bij hun terugkeer in de Unie een risico van insleep van de ziekte.

(12)

Adequate reiniging en ontsmetting van transportvoertuigen voor dieren en veeschepen is de meest geschikte manier om het gevaar voor snelle virusoverdracht over grote afstanden te verminderen.

(13)

Daarom moet worden gewaarborgd dat alle transportvoertuigen voor dieren en veeschepen die levende dieren naar bestemmingen in Libië of Marokko hebben vervoerd, naar behoren worden gereinigd en ontsmet, en dat die reiniging en ontsmetting met de nodige bewijsstukken worden gestaafd in een verklaring die de exploitant of bestuurder bij de bevoegde autoriteit op het punt van binnenkomst in de Unie moet indienen.

(14)

De exploitant of bestuurder moet ervoor zorgen dat voor elk transportvoertuig voor dieren en veeschip dat levende dieren naar bestemmingen in Libië of Marokko heeft vervoerd, gedurende ten minste drie jaar een reinigings- en ontsmettingscertificaat wordt bijgehouden.

(15)

De lidstaten moeten ook de mogelijkheid hebben voertuigen die diervoeders vervoeren uit of die diervoeders hebben vervoerd naar besmette landen en waarvoor een aanzienlijk risico op het binnenbrengen van mond-en-klauwzeer op het grondgebied van de Unie niet kan worden uitgesloten, te onderwerpen aan een ontsmetting ter plaatse van de wielen of, voor zover dat nodig wordt geacht om dat risico te beperken, enig ander onderdeel van het voertuig.

(16)

Hoewel uit geen enkel land in Afrika levende dieren van voor mond-en-klauwzeer gevoelige soorten mogen worden ingevoerd, is het evenwel overeenkomstig Richtlijn 2009/156/EG van de Raad (4) toegestaan bepaalde categorieën paardachtigen uit Marokko in te voeren en mogen overeenkomstig Besluit 2010/57/EU van de Commissie (5) paardachtigen uit dat derde land met een ander derde land als bestemming door de Unie worden doorgevoerd. Daarom moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben transportvoertuigen voor dieren die uit dat derde land afkomstige paardachtigen vervoeren, te onderwerpen aan een ontsmetting ter plaatse van de wielen of, voor zover dat nodig wordt geacht om het risico van het binnenbrengen van mond-en-klauwzeer in de Unie te beperken, enig ander onderdeel van het voertuig.

(17)

De in dit besluit vervatte maatregelen moeten van toepassing zijn voor een periode die lang genoeg is om een volledige evaluatie van de ontwikkeling van mond-en-klauwzeer in de getroffen gebieden uit te voeren.

(18)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In dit besluit wordt onder „transportvoertuig voor dieren” of „veeschip” elk voertuig of vaartuig dat wordt of is gebruikt voor het vervoer van levende landdieren verstaan.

Artikel 2

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat exploitanten of bestuurders van transportvoertuigen voor dieren of veeschepen bij aankomst uit Libië of Marokko aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat op het punt van binnenkomst in de Unie informatie verstrekken waaruit blijkt dat het compartiment voor de dieren of voor de lading, indien van toepassing de carrosserie, de laadbrug, de uitrusting die in contact is geweest met dieren, de wielen en de cabine van de bestuurder, alsmede de beschermende kleding/laarzen die bij het lossen zijn gebruikt, na de laatste lossing van dieren zijn gereinigd en ontsmet.

2.   De in lid 1 bedoelde informatie wordt opgenomen in een overeenkomstig het model in bijlage I opgestelde verklaring of in enig ander document met gelijkwaardige vorm met daarin ten minste dezelfde gegevens als in het model.

3.   Het origineel van de in lid 2 bedoelde verklaring wordt gedurende drie jaar door de bevoegde autoriteit bewaard.

Artikel 3

1.   De bevoegde autoriteit van de lidstaat van het punt van binnenkomst in de Unie voert een visuele controle uit van de uit Libië of Marokko afkomstige transportvoertuigen voor dieren om vast te stellen of zij voldoende gereinigd en ontsmet zijn.

2.   De bevoegde autoriteit van de lidstaat die belast is met de afgifte van het diergezondheidscertificaat voor de invoer in Libië en Marokko van levende dieren die moeten worden geladen, voert een visuele controle uit van de veeschepen om vast te stellen of zij vóór de lading van de dieren voldoende gereinigd en ontsmet zijn.

3.   Wanneer uit de in de leden 1 en 2 bedoelde controles blijkt dat de reiniging en de ontsmetting op bevredigende wijze zijn uitgevoerd of wanneer de bevoegde autoriteit naast de in lid 1 bedoelde maatregelen een verdere ontsmetting van reeds gereinigde transportvoertuigen voor dieren of veeschepen heeft gelast, georganiseerd en uitgevoerd, wordt dat door de bevoegde autoriteit geattesteerd door een certificaat overeenkomstig het model in bijlage II af te geven.

4.   Wanneer uit de in de leden 1 en 2 bedoelde controles blijkt dat de reiniging en de ontsmetting van het transportvoertuig voor dieren of het veeschip niet op bevredigende wijze zijn uitgevoerd, neemt de bevoegde autoriteit een van de volgende maatregelen:

a)

het transportvoertuig voor dieren of het veeschip naar behoren laten reinigen en ontsmetten op een door de bevoegde autoriteit aangewezen plaats die zo dicht mogelijk bij het punt van binnenkomst in de betrokken lidstaat ligt en het in lid 3 bedoelde certificaat afgeven;

b)

bij gebrek aan een geschikte locatie voor de reiniging en de ontsmetting in de nabijheid van het punt van binnenkomst of wanneer er een risico bestaat dat overblijfsels van dierlijke producten het ongereinigde transportvoertuig voor dieren of veeschip verlaten:

i)

het transportvoertuig voor dieren of het veeschip de toegang tot de Unie weigeren, of

ii)

ter plaatse een voorlopige ontsmetting verrichten van het transportvoertuig voor dieren of het veeschip dat niet op bevredigende wijze is gereinigd en ontsmet in afwachting van de toepassing van de maatregelen bedoeld onder a).

5.   Het origineel van het in lid 3 bedoelde certificaat wordt gedurende drie jaar door de exploitant of bestuurder van het transportvoertuig voor dieren bewaard. Een kopie van dat certificaat wordt gedurende drie jaar door de bevoegde autoriteit bewaard.

Artikel 4

De bevoegde autoriteit van de lidstaat van het punt van binnenkomst in de Unie kan voertuigen die diervoeders hebben vervoerd uit of naar Libië of Marokko, waarvoor een aanzienlijk risico op het binnenbrengen van mond-en-klauwzeer in de Unie niet kan worden uitgesloten, onderwerpen aan een ontsmetting ter plaatse van de wielen of, voor zover dat nodig wordt geacht om dat risico te beperken, enig ander onderdeel van het voertuig.

Artikel 5

De bevoegde autoriteit van de lidstaat van de grensinspectiepost van binnenkomst kan transportvoertuigen die paardachtigen uit Marokko vervoeren die overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 2009/156/EG en in geval van doorvoer overeenkomstig Besluit 2010/57/EU in de Unie mogen worden binnengebracht, waarvoor een aanzienlijk risico op het binnenbrengen van mond-en-klauwzeer op het grondgebied van de Unie niet kan worden uitgesloten, onderwerpen aan een ontsmetting ter plaatse van de wielen of, voor zover dat nodig wordt geacht om dat risico te beperken, enig ander onderdeel van het voertuig.

Artikel 6

Dit besluit is van toepassing tot en met 31 december 2016.

Artikel 7

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 27 november 2015.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56.

(2)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9.

(3)  Uitvoeringsbesluit 2014/689/EU van de Commissie van 29 september 2014 betreffende maatregelen om het binnenbrengen in de Unie van het mond-en-klauwzeervirus uit Algerije, Libië, Marokko en Tunesië te voorkomen (PB L 287 van 1.10.2014, blz. 27).

(4)  Richtlijn 2009/156/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (PB L 192 van 23.7.2010, blz. 1).

(5)  Besluit 2010/57/EU van de Commissie van 3 februari 2010 tot vaststelling van gezondheidsgaranties voor de doorvoer van paardachtigen die worden vervoerd door de in bijlage I bij Richtlijn 97/78/EG van de Raad opgenomen gebieden (PB L 32 van 4.2.2010, blz. 9).


BIJLAGE I

Modelverklaring te verstrekken door exploitanten/bestuurders van transportvoertuigen voor dieren/veeschepen die uit Libië of Marokko komen

Ondergetekende, exploitant/bestuurder van het transportvoertuig voor dieren/veeschip … (1),

Verklaart het volgende:

De laatste lossing van dieren en diervoeders vond plaats in:

Land, regio, plaats

Datum (dd.mm.jjjj)

Tijdstip (uu:mm)

 

 

 

 

Het transportvoertuig voor dieren/veeschip is na het lossen gereinigd en ontsmet. De reiniging en ontsmetting omvatten het compartiment voor de dieren of voor de lading, [de carrosserie,] (2) de laadbrug, de uitrusting die in contact is geweest met dieren, de wielen en de cabine van de bestuurder, alsmede de beschermende kleding/laarzen die bij het lossen zijn gebruikt.

De reiniging en ontsmetting vonden plaats in:

Land, regio, plaats

Datum (dd.mm.jjjj)

Tijdstip (uu:mm)

 

 

 

 

Het ontsmettingsmiddel is gebruikt in de door de producent aanbevolen concentraties (3):

De volgende lading van dieren zal plaatsvinden in:

Land, regio, plaats

Datum (dd.mm.jjjj)

Tijdstip (uu:mm)

 

 

 

 

Datum

Plaats

Handtekening van de exploitant/bestuurder

 

 

 

Naam van de exploitant/bestuurder van het transportvoertuig voor dieren en het bedrijfsadres (in drukletters)


(1)  Kentekennummer/identificatienummer van het transportvoertuig voor dieren/veeschip invullen.

(2)  Schrappen indien niet van toepassing.

(3)  Stof en concentratie aangeven.


BIJLAGE II

Model van reinigings- en ontsmettingscertificaat voor transportvoertuigen voor dieren/veeschepen die uit Libië of Marokko komen

Ondergetekende, ambtenaar, verklaart dat hij:

1)

het (de) transportvoertuig(en) voor dieren/het veeschip (de veeschepen) met het (de) kentekennummer(s)/identificatienummer(s) … (1) vandaag heeft gecontroleerd en bij een visuele inspectie heeft geconstateerd dat het compartiment voor de dieren of voor de lading, [de carrosserie] (2), de laadbrug, de uitrusting die in contact is geweest met dieren, de wielen en de cabine van de bestuurder, alsmede de beschermende kleding/laarzen die bij het lossen zijn gebruikt, op bevredigende wijze zijn gereinigd;

2)

de informatie heeft gecontroleerd die is ingediend in de vorm van een verklaring als vastgesteld in bijlage I bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2217 van de Commissie (3) of in een ander document met gelijkwaardige vorm met betrekking tot de punten in bijlage I bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2217 van de Commissie.

Datum

Tijdstip

Plaats

Bevoegde autoriteit

Handtekening van de ambtenaar (4)

 

 

 

 

 

Stempel:

Naam in drukletters:


(1)  Kentekennummer(s)/identificatienummer(s) van het (de) transportvoertuig(en) voor dieren/het veeschip (de veeschepen) invullen.

(2)  Schrappen indien niet van toepassing.

(3)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2217 van de Commissie van 27 november 2015 betreffende maatregelen om het binnenbrengen in de Unie van het mond-en-klauwzeervirus uit Libië en Marokko te voorkomen (PB L 314 van 1.12.2015, blz. 60).

(4)  De kleur van het stempel en de handtekening moet verschillen van die van de gedrukte tekst.