27.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 312/19


UITVOERINGSBESLUIT (EU, Euratom) 2015/2187 VAN DE COMMISSIE

van 25 november 2015

tot wijziging van Beschikking 2005/816/EG, Euratom waarbij aan de Republiek Estland toestemming wordt gegeven om voor de berekening van de btw-grondslag van de eigen middelen ramingen te gebruiken

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 8172)

(Slechts de tekst in de Estse taal is authentiek)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

Gezien Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 6, lid 3, tweede streepje,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité voor de eigen middelen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 382 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (2) mag Estland, onder de voorwaarden die in deze lidstaat op de datum van zijn toetreding bestonden, vrijstelling blijven verlenen voor internationaal personenvervoer zoals omschreven in punt 10 van deel B van bijlage X bij deze richtlijn, zolang dezelfde vrijstelling wordt toegepast in één van de lidstaten die op 30 april 2004 lid van de Gemeenschap waren; die handelingen moeten in aanmerking worden genomen voor de bepaling van de btw-grondslag van de eigen middelen.

(2)

Bij Beschikking 2005/816/EG, Euratom van de Commissie (3) heeft Estland de toestemming om gebruik te maken van ramingen voor handelingen zoals omschreven in punt 10 van deel B van bijlage X bij Richtlijn 2006/112/EG.

(3)

In zijn antwoord van 23 april 2015 op de brief van 14 februari 2014 van de Commissie ten aanzien van de vereenvoudiging van de inspecties van de eigen middelen uit de btw (4), heeft Estland de Commissie verzocht om toestemming om een vast percentage van de intermediaire grondslag te gebruiken voor de berekening van de btw-grondslag van de eigen middelen voor de in punt 10 van deel B van bijlage X bij Richtlijn 2006/112/EG vermelde handelingen voor de begrotingsjaren 2015 tot en met 2020. Estland heeft aangetoond dat het historische percentage in de loop der tijd stabiel is gebleven. Derhalve moet Estland de toestemming krijgen om bij de berekening van de btw-grondslag van de eigen middelen een vast percentage te gebruiken overeenkomstig het schrijven van de Commissie.

(4)

Uit overwegingen van transparantie en rechtszekerheid is het aangewezen de geldigheidsduur van de toestemming in de tijd te beperken.

(5)

Het is derhalve passend Beschikking 2005/816/EG, Euratom dienovereenkomstig te wijzigen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In Beschikking 2005/816/EG, Euratom wordt het volgende artikel 1 bis ingevoegd:

„Artikel 1 bis

In afwijking van artikel 1 van deze beschikking mag de Republiek Estland voor de berekening van de btw-grondslag van de eigen middelen van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2020 0,23 % van de intermediaire grondslag gebruiken met betrekking tot de in punt 10 van deel B (personenvervoer) van bijlage X bij Richtlijn 2006/112/EG van de Raad vermelde handelingen (5).

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Republiek Estland.

Gedaan te Brussel, 25 november 2015.

Voor de Commissie

Kristalina GEORGIEVA

Vicevoorzitter


(1)  PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9.

(2)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).

(3)  Beschikking 2005/816/EG, Euratom van de Commissie van 21 november 2005 waarbij aan de Republiek Estland toestemming wordt gegeven om voor de berekening van de btw-grondslag van de eigen middelen ramingen te gebruiken (PB L 305 van 24.11.2005, blz. 37).

(4)  Ares(2015)370581.