5.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/26


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/1985 VAN DE COMMISSIE

van 4 november 2015

overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een met citroenzuur geïmpregneerde antivirale papieren zakdoek

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 3, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 28 april 2015 heeft België de Commissie verzocht overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 te besluiten of een antivirale papieren zakdoek die op de markt wordt gebracht met de claim „doodt 99,9 % van de verkoudheids- en griepvirussen in de zakdoek” een biocide is of een behandeld voorwerp en of hij, indien hij als biocide wordt beschouwd, behoort tot productsoort 1 (biociden voor menselijke hygiëne) of 2 (desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt).

(2)

Volgens de door België verstrekte informatie bestaat de zakdoek uit drie lagen waarvan de middelste laag met citroenzuur is geïmpregneerd. Van het citroenzuur wordt beweerd dat het onlosmakelijk gebonden is aan die laag van de zakdoek en gedurende de gehele levenscyclus in het product blijft zitten. Na gebruik van de zakdoek, dat wil zeggen wanneer vocht na het niezen, het hoesten of het snuiten van de neus in de zakdoek de middelste laag raakt, deactiveert het citroenzuur in de zakdoek, naar wordt geclaimd, de virussen en vermijdt zo dat deze terechtkomen op de handen en het virus via contact met de handen wordt doorgegeven of overgaat op oppervlakken waarmee de zakdoek in contact komt.

(3)

De zakdoek voldoet aan de definitie van een voorwerp zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c), van Verordening (EU) nr. 528/2012.

(4)

De zakdoek voldoet aan de definitie van een behandeld voorwerp zoals vermeld in artikel 3, lid 1, onder l), van Verordening (EU) nr. 528/2012 aangezien het citroenzuur er bewust in is verwerkt met het doel virussen te deactiveren en kruisbesmetting met die virussen te beperken.

(5)

Virussen voldoen aan de definitie van een schadelijk organisme zoals vermeld in artikel 3, lid 1, onder g) van Verordening (EU) nr. 528/2012 aangezien ze een schadelijke invloed kunnen hebben op mensen.

(6)

Schadelijke organismen vernietigen, afschrikken, onschadelijk maken, de effecten daarvan voorkomen of op een andere wijze bestrijden is een biocidale werking.

(7)

Het is daarom van essentieel belang vast te stellen of de primaire werking van de zakdoek een biocidale werking is of niet, om te bepalen of de zakdoek een behandeld voorwerp of een biocide is.

(8)

De claim op de verpakking van de zakdoeken en in daarvoor gemaakte reclame is „doodt 99,9 % van de verkoudheids- en griepvirussen in de zakdoek”. Door een dergelijke claim wordt meer nadruk gelegd op en belang gehecht aan de biocidale werking van de zakdoek dan aan zijn andere functies (bijvoorbeeld het snuiten van de neus). De primaire werking van de antivirale zakdoek is dus een biocidale werking.

(9)

Aangezien productsoort 1 biociden bevat die worden gebruikt om de huid of de hoofdhuid te desinfecteren en productsoort 2 biociden die voor ruimere doeleinden worden gebruikt, zoals het desinfecteren van oppervlakken, materialen of lucht, komt het gebruik van de zakdoek eerder overeen met de laatste productsoort.

(10)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Een met citroenzuur geïmpregneerde antivirale papieren zakdoek die op de markt wordt gebracht met de claim „doodt 99,9 % van de verkoudheids- en griepvirussen in de zakdoek” moet worden beschouwd als biocide zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 528/2012 en valt onder productsoort 2 zoals gedefinieerd in bijlage V bij die verordening.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 4 november 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.