11.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 146/11


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/892 VAN DE COMMISSIE

van 9 juni 2015

tot goedkeuring van een programma voor preventieve vaccinatie tegen laagpathogene aviaire influenza in een bedrijf dat wilde eenden houdt in Portugal en van een aantal maatregelen ter beperking van de verplaatsingen van dat pluimvee en producten daarvan

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 3745)

(Slechts de tekst in de Portugese taal is authentiek)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (1), en met name artikel 57, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2005/94/EG bepaalt dat de lidstaten erop moeten toezien dat vaccinatie tegen aviaire influenza op hun grondgebied verboden is, behalve wanneer noodvaccinatie of preventieve vaccinatie wordt uitgevoerd overeenkomstig de voorwaarden in de desbetreffende afdelingen van hoofdstuk IX van die richtlijn.

(2)

Op grond van hoofdstuk IX, afdeling 3, van Richtlijn 2005/94/EG kunnen de lidstaten als langetermijnmaatregel ter bestrijding van die ziekte preventieve vaccinatie uitvoeren indien zij op basis van een risicobeoordeling van mening zijn dat bepaalde delen van hun grondgebied, bepaalde soorten pluimveehouderij, bepaalde categorieën pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels aan het risico van aviaire influenza blootstaan.

(3)

Overeenkomstig artikel 52, lid 1, onder c), van die richtlijn mogen voor de vaccinatie van pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels tegen aviaire influenza alleen bij Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) of Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (3) toegestane vaccins worden gebruikt.

(4)

Laagpathogene aviaire influenza is in Portugal uitgeroeid. Uit de resultaten van een risicobeoordeling blijkt echter dat waardevolle wilde fokeenden die worden gehouden op een bedrijf in Vila Nova da Barquinha in de regio Lisboa e Vale do Tejo, Ribatejo Norte, vanwege een mogelijk indirect contact met wilde vogels nog steeds blootstaan aan gevaar van besmetting met aviaire influenza.

(5)

Portugal heeft de Commissie derhalve opeenvolgende programma's voor preventieve vaccinatie tegen laagpathogene aviaire influenza ter goedkeuring voorgelegd, waarvan het meest recente bij Uitvoeringsbesluit 2013/651/EU van de Commissie (4) werd goedgekeurd en door Portugal tot en met 31 juli 2014 werd uitgevoerd.

(6)

Overeenkomstig dat uitvoeringsbesluit heeft Portugal een verslag over de uitvoering van het programma ingediend bij het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders. Uit dat verslag bleek dat de circulatie van het virus in de gevaccineerde koppels wilde eenden alsook in omliggende pluimveebedrijven met succes werd voorkomen.

(7)

In wetenschappelijke adviezen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid van 2005 (5), 2007 (6) en 2008 (7) werd bevestigd dat preventieve vaccinatie een waardevol middel ter aanvulling van de maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza is.

(8)

Op 1 februari 2015 heeft Portugal de Commissie een nieuw programma voor preventieve vaccinatie tegen laagpathogene aviaire influenza ter goedkeuring voorgelegd. Dat programma („het preventievevaccinatieprogramma”) zou tot en met 31 december 2020 worden toegepast.

(9)

Gezien de epidemiologische situatie met betrekking tot laagpathogene aviaire influenza in Portugal, het met het soort bedrijf in kwestie samenhangende risico en de beperkte omvang van het preventievevaccinatieprogramma, moet het programma worden goedgekeurd en tot 31 december 2020 worden uitgevoerd.

(10)

Om een eventuele onopgemerkte circulatie van het virus bij gevaccineerde wilde eenden op te sporen, moet overeenkomstig het preventievevaccinatieprogramma bovendien worden gezorgd voor toezicht en laboratoriumtests op het bedrijf waar de gevaccineerde wilde eenden en niet-gevaccineerde verklikkerdieren worden gehouden.

(11)

Ook dienen overeenkomstig het preventievevaccinatieprogramma bepaalde beperkingen te worden toegepast op verplaatsingen en verzendingen van gevaccineerde wilde eenden, de broedeieren daarvan en wilde eenden afkomstig van deze eenden. Gezien het kleine aantal wilde eenden op het bedrijf waar de preventieve vaccinatie moet worden uitgevoerd en om redenen van traceerbaarheid en logistiek mogen de gevaccineerde wilde eenden dat bedrijf niet verlaten, maar moeten zij na het einde van hun voortplantingscyclus worden gedood overeenkomstig artikel 18 van Richtlijn (EG) nr. 1099/2009 van de Raad (8) en moeten zij veilig worden verwijderd overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie (9).

(12)

Voor de handel in pluimvee dat bestemd is om in het wild te worden uitgezet, heeft Portugal aanvullende maatregelen genomen krachtens Beschikking 2006/605/EG van de Commissie (10).

(13)

Om de economische gevolgen voor het betrokken bedrijf te beperken, moeten bepaalde afwijkingen van de verplaatsingsbeperkingen voor wilde eenden afkomstig van gevaccineerde wilde oudereenden worden toegestaan, op voorwaarde dat deze verplaatsingen het risico voor verspreiding van aviaire influenza niet verhogen, dat officieel toezicht wordt gehouden en dat aan de specifieke veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer binnen de Unie wordt voldaan.

(14)

Opdat de Commissie en andere lidstaten toezicht kunnen houden op de uitvoering van het preventievevaccinatieprogramma van Portugal, is het aangewezen dat Portugal regelmatig verslag uitbrengt aan het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders.

(15)

Aangezien het plan voor meerdere jaren moet worden goedgekeurd, dient Portugal het preventievevaccinatieprogramma wellicht op enkele punten aan te passen, zoals het aantal te vaccineren wilde eenden of het soort vaccin dat zal worden gebruikt, alsook de mogelijkheid dat de vaccinatie voortijdig wordt stopgezet. Bij dit besluit moet Portugal dan ook verplicht worden de Commissie in kennis te stellen van de voorgenomen aanpassingen waarmee de Commissie kan instemmen zonder dat het plan opnieuw hoeft worden beoordeeld of waarvoor een nieuwe goedkeuringsprocedure moet worden doorlopen.

(16)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   In dit besluit worden bepaalde maatregelen vastgesteld die in Portugal moeten worden genomen in één bedrijf in de gemeente Vila Nova da Barquinha in de regio Lisboa e Vale do Tejo, Ribatejo Norte, waar wilde eenden (Anas platyrhynchos) die bestemd zijn om in het wild te worden uitgezet („wilde eenden”), preventief worden gevaccineerd en waar een bijzonder risico bestaat dat aviaire influenza wordt binnengebracht.

Deze maatregelen omvatten:

a)

bepaalde beperkingen op de verplaatsing binnen Portugal en de verzending uit Portugal van de gevaccineerde wilde eenden, de broedeieren daarvan en daaruit afkomstige wilde eenden;

b)

het verwijderen van gevaccineerde wilde eenden.

2.   Dit besluit is van toepassing onverminderd de beschermende maatregelen die Portugal neemt overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG en Beschikking 2006/605/EG.

Artikel 2

Goedkeuring van het preventievevaccinatieprogramma

1.   Het programma voor preventieve vaccinatie tegen laagpathogene aviaire influenza in Portugal („het preventievevaccinatieprogramma”), dat op 1 februari 2015 door Portugal bij de Commissie is ingediend en dat tot 31 december 2020 op het in artikel 1, lid 1, bedoelde bedrijf moet worden uitgevoerd, wordt goedgekeurd.

2.   De Commissie publiceert het preventievevaccinatieprogramma op haar website.

Artikel 3

Voorwaarden voor de uitvoering van het preventievevaccinatieprogramma

1.   Portugal zorgt ervoor dat het preventievevaccinatieprogramma wordt uitgevoerd met een monovalent geïnactiveerd vaccin dat aviaire influenza van subtype H5 bevat en dat overeenkomstig Richtlijn 2001/82/EG of Verordening (EG) nr. 726/2004 is toegestaan.

2.   Portugal zorgt ervoor dat het preventievevaccinatieprogramma wordt uitgevoerd zoals het is meegedeeld.

Artikel 4

Merken en beperkingen op verplaatsingen, verzendingen en verwijdering van gevaccineerde wilde eenden

Portugal zorgt ervoor dat gevaccineerde wilde eenden op het in artikel 1, lid 1, bedoelde bedrijf:

a)

individueel worden gemerkt;

b)

niet worden verplaatst naar andere pluimveehouderijen in Portugal;

c)

niet uit Portugal worden verzonden.

Na hun voortplantingsperiode moeten die wilde eenden op het in artikel 1, lid 1, van dit besluit bedoelde bedrijf worden gedood overeenkomstig het bepaalde in artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1099/2009 en moeten hun karkassen veilig worden verwijderd overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EU) nr. 142/2011.

Artikel 5

Beperkingen op verplaatsingen en verzendingen van broedeieren van wilde eenden op het in artikel 1, lid 1, bedoelde bedrijf

Portugal zorgt ervoor dat broedeieren van wilde eenden op het in artikel 1, lid 1, bedoelde bedrijf:

a)

uitsluitend worden verplaatst naar een broederij in Portugal;

b)

niet uit Portugal worden verzonden.

Artikel 6

Beperkingen op verplaatsingen en verzendingen van wilde eenden afkomstig van gevaccineerde wilde eenden

1.   Portugal zorgt ervoor dat wilde eenden afkomstig van de gevaccineerde wilde oudereenden uitsluitend na het uitbroeden worden verplaatst van het in artikel 1, lid 1, bedoelde bedrijf naar een bedrijf in een gebied rondom het eerstgenoemde bedrijf zoals door Portugal vastgesteld in het preventievevaccinatieprogramma.

2.   In afwijking van lid 1 en op voorwaarde dat zij meer dan vier maanden oud zijn, mogen wilde eenden afkomstig van gevaccineerde wilde oudereenden:

a)

in Portugal in het wild worden uitgezet, of

b)

uit Portugal worden verzonden, mits:

i)

de resultaten van het toezicht en de laboratoriumtests die in het preventievevaccinatieprogramma zijn aangegeven, gunstig zijn;

ii)

wordt voldaan aan de voorwaarden van Beschikking 2006/605/EG voor de verzending van pluimvee dat bestemd is om in het wild te worden uitgezet.

Artikel 7

Gezondheidscertificaten voor het handelsverkeer binnen de Unie in wilde eenden afkomstig van gevaccineerde wilde oudereenden

Portugal zorgt ervoor dat de gezondheidscertificaten bij op grond van artikel 6, lid 2, onder b), verzonden wilde eenden voor het handelsverkeer binnen de Unie in pluimvee dat bestemd is om in het wild te worden uitgezet, de volgende zin bevatten:

„Deze zending voldoet aan de bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/892 van de Commissie (*) vastgestelde veterinairrechtelijke voorwaarden.

Artikel 8

Verslagen en informatie

1.   Portugal dient binnen één maand na de kennisgeving van dit besluit een verslag in bij de Commissie over de uitvoering van het preventievevaccinatieprogramma en brengt vervolgens elk jaar verslag uit tijdens de vergadering van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders.

2.   Portugal informeert de Commissie over het volgende:

a)

geplande wijzigingen van het preventievevaccinatieprogramma die overeenkomstig artikel 2 moeten worden goedgekeurd;

b)

de datum van stopzetting van de preventieve vaccinatie op het in artikel 1, lid 1, bedoelde bedrijf.

3.   De Commissie onderzoekt de door Portugal voorgestelde wijzigingen en:

a)

stemt ofwel in met de voorgestelde wijzigingen van het overeenkomstig artikel 2 goedgekeurde preventievevaccinatieprogramma, of

b)

start een nieuwe goedkeuringsprocedure voor het gewijzigde preventievevaccinatieprogramma.

Artikel 9

Toepasselijkheid

Dit besluit is van toepassing tot en met 31 december 2020.

Artikel 10

Adressaat

Dit besluit is gericht tot de Portugese Republiek.

Gedaan te Brussel, 9 juni 2015.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16.

(2)  Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsbesluit 2013/651/EU van de Commissie van 8 november 2013 tot goedkeuring van een programma voor preventieve vaccinatie tegen laagpathogene aviaire influenza in een bedrijf dat wilde eenden houdt in Portugal en van een aantal bepalingen inzake de verplaatsingen en producten daarvan (PB L 302 van 13.11.2013, blz. 53).

(5)  Scientific Opinion on Animal health and welfare aspects of Avian Influenza (The EFSA Journal (2005) 266, 1-21).

(6)  Scientific Opinion on Vaccination against avian influenza of H5 and H7 subtypes in domestic poultry and captive birds (The EFSA Journal (2007) 489).

(7)  Scientific Opinion on Animal health and welfare aspects of avian influenza and the risks of its introduction into the EU poultry holdings (The EFSA Journal (2008) 715, 1-161).

(8)  Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden (PB L 303 van 18.11.2009, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn (PB L 54 van 26.2.2011, blz. 1).

(10)  Beschikking 2006/605/EG van de Commissie van 6 september 2006 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen voor het intracommunautaire handelsverkeer in pluimvee dat bestemd is om in het wild te worden uitgezet (PB L 246 van 8.9.2006, blz. 12).