10.2.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 33/15


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/200 VAN DE RAAD

van 26 januari 2015

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/170/EU tot vaststelling van de lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, met betrekking tot Sri Lanka

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (1), en met name artikel 33,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   INLEIDING

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1005/2008 is een EU-systeem tot stand gebracht om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO) te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

(2)

In hoofdstuk VI van Verordening (EG) nr. 1005/2008 is de procedure vastgesteld met betrekking tot de identificatie (ook wel „aanmerking” genoemd) van niet-meewerkende derde landen, de stappen ten aanzien van landen die zijn aangemerkt als niet-meewerkend derde land, de vaststelling van een lijst van niet-meewerkende derde landen, de schrapping van landen van de lijst van niet-meewerkende derde landen, de bekendmaking van de lijst van niet-meewerkende derde landen en noodmaatregelen.

(3)

Overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 heeft de Commissie door middel van het besluit van de Commissie van 15 november 2012 (2) acht derde landen in kennis gesteld van de mogelijkheid dat zij worden aangemerkt als land dat de Commissie beschouwt als niet-meewerkend derde land.

(4)

In het besluit van 15 november 2012 heeft de Commissie informatie opgenomen betreffende de essentiële feiten en overwegingen die aan de identificatie ten grondslag liggen.

(5)

Eveneens op 15 november 2012 heeft de Commissie de acht derde landen in afzonderlijke brieven meegedeeld dat zij de mogelijkheid overwoog om hen als niet-meewerkende derde landen aan te merken.

(6)

De Commissie heeft in deze brieven beklemtoond dat de betrokken landen konden voorkomen om overeenkomstig de artikelen 31 en 33 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 als niet-meewerkend derde land te worden aangemerkt en voor opneming in de lijst te worden voorgesteld door in nauwe samenwerking met de Commissie een actieplan vast te stellen om de in het besluit van de Commissie van 15 november 2012 vermelde tekortkomingen te verhelpen.

(7)

Bijgevolg heeft de Commissie de acht betrokken derde landen verzocht: i) alle nodige maatregelen te nemen voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen die zijn vervat in de door de Commissie voorgestelde actieplannen; ii) de tenuitvoerlegging van de maatregelen die zijn vervat in de door de Commissie voorgestelde actieplannen te beoordelen; iii) elke zes maanden gedetailleerde verslagen naar de Commissie te zenden met een beoordeling van de tenuitvoerlegging van elke maatregel, onder meer met betrekking tot de individuele en/of algemene doeltreffendheid bij het waarborgen van de volledige conformiteit van de visserijcontroleregeling.

(8)

De acht betrokken derde landen hebben de gelegenheid gekregen schriftelijk te antwoorden op kwesties die expliciet staan vermeld in het besluit van de Commissie van 15 november 2012 alsook op andere relevante gegevens, zodat zij bewijsmateriaal konden aanvoeren om de in het besluit van 15 november 2012 naar voren gebrachte feiten te weerleggen of aan te vullen of, indien van toepassing, een actieplan met het oog op verbetering van de situatie konden aannemen en maatregelen konden nemen om de situatie te verhelpen. De acht landen kregen het recht aanvullende informatie te vragen of te verstrekken.

(9)

Op 15 november 2012 heeft de Commissie de dialoog met de acht derde landen geopend en heeft zij erop gewezen dat een termijn van zes maanden haars inziens in beginsel voldoende is om een overeenkomst te bereiken.

(10)

De Commissie is doorgegaan met het verzamelen en verifiëren van alle gegevens die zij noodzakelijk achtte. De mondelinge en schriftelijke reacties van de acht landen op het besluit van de Commissie van 15 november 2012 werden in overweging en in aanmerking genomen. De acht landen werden mondeling dan wel schriftelijk op de hoogte gehouden van de beraadslagingen van de Commissie.

(11)

Op 24 maart 2014 werd Uitvoeringsbesluit 2014/170/EU (3), vastgesteld. Drie van de acht landen waarop het besluit van 15 november 2012 betrekking heeft, werden aangemerkt als niet-meewerkende derde landen aangezien zij, ondanks het nemen van enkele maatregelen, zich nog steeds niet hadden gekweten van de verplichtingen die zij krachtens internationaal recht als vlaggen- of kuststaat dienen te vervullen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

(12)

Bij Uitvoeringsbesluit 2014/715/EU (4) heeft de Commissie de Democratische Socialistische Republiek Sri Lanka („Sri Lanka”) geïdentificeerd als een derde land dat niet meewerkt bij de bestrijding van IOO-visserij. In overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1005/2008 heeft de Commissie gemotiveerd waarom zij van mening was dat Sri Lanka zich niet heeft gekweten van de verplichtingen die het krachtens internationaal recht als vlaggen-, haven-, kust-of marktstaat dient te vervullen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

(13)

Derhalve dient in het kader van de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1005/2008 naar aanleiding van de onderzoeks- en dialoogprocedures die overeenkomstig de in die verordening vastgestelde materiële en procedurele eisen zijn toegepast, dit besluit van de Raad te worden vastgesteld waarbij Sri Lanka op de lijst van niet aan de bestrijding van IOO-visserij deelnemende derde landen wordt geplaatst. Dit besluit is gebaseerd op die onderzoeks- en dialoogprocedures, waaronder de briefwisselingen en de vergaderingen, alsmede het besluit van 15 november 2012 en Uitvoeringsbesluit 2014/715/EU. De motivering van deze procedures en handelingen is dezelfde als die welke ten grondslag ligt aan dit besluit. Dit besluit waarbij Sri Lanka op de lijst van niet aan de bestrijding van IOO-visserij deelnemende derde landen wordt geplaatst, dient tot de in artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 vermelde gevolgen te leiden.

(14)

Door de vaststelling van dit besluit waarbij Sri Lanka overeenkomstig artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 op de lijst van niet-meewerkende derde landen wordt geplaatst, is Uitvoeringsbesluit 2014/715/EU waarbij Sri Lanka als een niet-meewerkend derde land wordt aangemerkt, niet langer relevant.

(15)

Overeenkomstig artikel 34, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 dient de Raad, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie, een derde land van de lijst van niet-meewerkende derde landen te schrappen indien dat land aantoont dat de situatie die zijn opneming in de lijst rechtvaardigde, is verholpen. Bij het nemen van een besluit tot schrapping wordt ook in aanmerking genomen of de aangemerkte derde landen concrete maatregelen hebben genomen die een blijvende verbetering van de situatie kunnen bewerkstelligen.

2.   PROCEDURE TEN AANZIEN VAN SRI LANKA

(16)

Op 15 november 2012 heeft de Commissie Sri Lanka overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 in kennis gesteld van het feit dat zij de mogelijkheid overwoog Sri Lanka aan te merken als niet-meewerkend derde land en heeft zij Sri Lanka verzocht in nauwe samenwerking met haar diensten een actieplan vast te stellen om de in het besluit van 15 november 2012 vermelde tekortkomingen te verhelpen. In de periode tussen december 2012 en juni 2014 heeft Sri Lanka zijn standpunten schriftelijk te kennen gegeven en met de Commissie vergaderd om ter zake doende punten te bespreken. De Commissie heeft Sri Lanka schriftelijk relevante informatie verschaft. De Commissie is doorgegaan met het verzamelen en verifiëren van alle gegevens die zij noodzakelijk achtte. De mondelinge en schriftelijke reacties van Sri Lanka op het besluit van 15 november 2012 werden in overweging en in aanmerking genomen en Sri Lanka werd mondeling dan wel schriftelijk op de hoogte gehouden van de beraadslagingen van de Commissie. De Commissie concludeerde dat de in het besluit van de Commissie van 15 november 2012 beschreven aandachtspunten en tekortkomingen niet voldoende waren aangepakt door Sri Lanka. Bovendien was de Commissie van oordeel dat de maatregelen in een voorgesteld actieplan niet ten volle werden uitgevoerd.

3.   IDENTIFICATIE VAN SRI LANKA ALS NIET-MEEWERKEND DERDE LAND

(17)

In het besluit van 15 november 2012 heeft de Commissie de verplichtingen van Sri Lanka geanalyseerd en heeft zij beoordeeld of het land zijn internationale verplichtingen als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat is nagekomen. De Commissie heeft bij deze beoordeling rekening gehouden met de in artikel 31, leden 4 tot en met 7, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 opgenomen parameters.

(18)

In lijn met de bevindingen in het besluit van 15 november 2012 en rekening houdend met de desbetreffende door Sri Lanka verstrekte informatie, het voorgestelde actieplan en de maatregelen die zijn genomen om de situatie te verhelpen, heeft de Commissie beoordeeld of Sri Lanka zijn verplichtingen is nagekomen.

(19)

De belangrijkste tekortkomingen die door de Commissie in het voorgestelde actieplan zijn aangewezen, hielden verband met verscheidene gevallen van niet-naleving van het internationaal recht, die met name betrekking hadden op de niet-vaststelling van een gepast wettelijk kader, het gebrek aan geschikte en doelmatige monitoring, het gebrek aan een controle- en inspectieregeling, het ontbreken van een afschrikkend sanctiestelsel en de ontoereikende tenuitvoerlegging van de vangstcertificeringsregeling. Andere vastgestelde tekortkomingen houden meer algemeen verband met de naleving van internationale verplichtingen, met inbegrip van aanbevelingen en resoluties van regionale organisaties voor visserijbeheer en de voorwaarden voor de registratie van vaartuigen overeenkomstig het internationaal recht. Ook werd melding gemaakt van gebrekkige naleving van aanbevelingen en resoluties van ter zake relevante organen als de Verenigde Naties, met hun Internationale Actieplan tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij. De gebrekkige naleving van niet-bindende aanbevelingen en resoluties is echter slechts als ondersteunend bewijsmateriaal in aanmerking genomen en niet als grond voor de identificatie.

(20)

In Uitvoeringsbesluit 2014/715/EU heeft de Commissie Sri Lanka aangemerkt als niet-meewerkend derde land op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008.

(21)

Wat betreft de mogelijke beperkingen waarmee Sri Lanka als ontwikkelingsland wordt geconfronteerd, dient opgemerkt te worden dat de specifieke ontwikkelingsstatus en de globale prestatie van het land op het gebied van visserij niet worden geschaad door het algemeen ontwikkelingsniveau van Sri Lanka.

(22)

Gezien het besluit van 15 november 2012 en Uitvoeringsbesluit 2014/715/EU, en gezien de dialoog die de Commissie heeft gevoerd met Sri Lanka alsook het resultaat daarvan, kan worden besloten dat de door Sri Lanka in het kader van zijn verplichtingen als vlaggenstaat ondernomen stappen ontoereikend zijn om te voldoen aan de bepalingen van de artikelen 94, 117 en 118 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee en de artikelen 18, 19 en 20 van de VN-Visbestandenovereenkomst.

(23)

Sri Lanka heeft zich dus niet gekweten van de verplichtingen die het krachtens internationaal recht als vlaggenstaat dient te vervullen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

4.   VASTSTELLING VAN EEN LIJST VAN NIET-MEEWERKENDE DERDE LANDEN

(24)

Gezien de conclusies met betrekking tot Sri Lanka, dient dat land overeenkomstig artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 te worden toegevoegd aan de lijst van niet-meewerkende derde landen die bij Uitvoeringsbesluit 2014/170/EU, als gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit 2014/914/EU van de Raad (5). Uitvoeringsbesluit 2014/170/EU dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(25)

De handelingen ten aanzien van Sri Lanka in de vorm van toe te passen maatregelen zijn opgenomen in artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1005/2008. Het invoerverbod is van toepassing op alle in artikel 2, lid 8, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 gedefinieerde bestanden en soorten, aangezien de aanmerking als niet-meewerkend derde land niet is toe te schrijven aan het gebrek aan passende maatregelen in verband met IOO-visserij op een bepaald bestand of een bepaalde soort.

(26)

Er dient te worden opgemerkt dat IOO-visserij onder meer visbestanden uitdunt, habitats in zeegebieden vernietigt, de instandhouding en het duurzame gebruik van mariene rijkdommen ondermijnt, de concurrentie verstoort, de voedselveiligheid in gevaar brengt, eerlijke vissers benadeelt en kustgemeenschappen verzwakt. Gezien de ernst van de problemen met betrekking tot IOO-visserij is het noodzakelijk dat de Unie de maatregelen ten aanzien van Sri Lanka als niet-meewerkend land prompt ten uitvoer legt. Gezien het voorgaande dient dit besluit in werking te treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(27)

Overeenkomstig artikel 34, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 dient de Raad, op voorstel van de Commissie en met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, Sri Lanka van de lijst van niet-meewerkende derde landen te schrappen indien dat land aantoont dat de situatie die de opneming in de lijst rechtvaardigde, is verholpen. Bij het nemen van een besluit tot schrapping dient ook in aanmerking te worden genomen of Sri Lanka concrete maatregelen heeft genomen die een blijvende verbetering van de situatie kunnen bewerkstelligen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Democratische Socialistische Republiek Sri Lanka wordt toegevoegd aan de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/170/EU.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 26 januari 2015.

Voor de Raad

De voorzitter

J. DŪKLAVS


(1)  PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1.

(2)  Besluit van de Commissie van 15 november 2012 inzake de kennisgeving aan derde landen van de mogelijkheid dat zij door de Commissie als niet-meewerkende derde landen worden geïdentificeerd op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (PB C 354 van 17.11.2012, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsbesluit 2014/170/EU van de Raad van 24 maart 2014 tot vaststelling van een lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (PB L 91 van 27.3.2014, blz. 43).

(4)  Uitvoeringsbesluit van de Commissie 2014/715/EU van 14 oktober 2014 tot het identificeren van een derde land dat door de Commissie als een niet-meewerkend derde land wordt beschouwd op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (PB L 297 van 15.10.2014, blz. 13).

(5)  Uitvoeringsbesluit 2014/914/EU van de Raad van 15 december 2014 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/170/EU tot vaststelling van een lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, met betrekking tot Belize (PB L 360 van 17.12.2014, blz. 53).