5.5.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 114/11 |
BESLUIT (EU) 2015/716 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 12 februari 2015
tot wijziging van Besluit ECB/2004/2 houdende goedkeuring van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank (ECB/2015/8)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de „ESCB-statuten”), met name artikel 12.3,
Overwegende:
(1) |
Het is dienstig de regels betreffende het besluitvormingsproces van de Raad van bestuur middels een schriftelijke procedure aan te passen, zulks zoals nader uitgewerkt in artikel 13 octies, 13 nonies en 13 decies van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank om rekening te houden met de specifieke vereisten van de geen-bezwaarprocedure krachtens artikel 26, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (1). |
(2) |
Aangaande de schriftelijke procedure binnen het kader van artikel 13 octies tot en met 13 decies van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank, behoudens de daarin vastgestelde uiterste termijnen, is het dienstig een maximum van vijf werkdagen vast te leggen waarin ieder lid van de Raad van bestuur zich kan beraden, opdat leden van de Raad van bestuur overeenkomstig artikel 26, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 binnen uiterlijk tien werkdagen overeenstemming kunnen bereiken betreffende mogelijke bezwaren, waaronder een schriftelijke toelichting, tegen een ontwerpbesluit. |
(3) |
Artikel 10.2 van de ESCB-statuten verlangt dat leden van de Raad van bestuur persoonlijk aanwezig zijn om hun stemrecht uit te oefenen. Dit is een belangrijk element van de onafhankelijkheid van de leden van de Raad van bestuur, aangezien zij leden ex officio zijn en voor het uitbrengen van hun stem niet door een andere persoon vervangen kunnen worden, tenzij het lid zoals bedoeld in artikel 10.2 van de ESCB-statuten langdurig verhinderd is vergaderingen bij te wonen. Stemuitbrenging of een inhoudelijke opmerking door een lid van de Raad van bestuur, die vervolgens elektronisch geschiedt, maakt deel uit van de besluitvorming door de Raad van bestuur middels de schriftelijke procedure en behoeft geen fysieke handtekening van dit lid van de Raad van bestuur. Zulks strookt met de voorschriften van artikel 10.2 van de ESCB-statuten. |
(4) |
Indien elektronische stemuitbrenging of indiening van opmerkingen door een lid van de Raad van bestuur niet haalbaar is, kan dat lid van de Raad van bestuur een andere persoon expliciet machtigen de stem uit te brengen of inhoudelijke opmerkingen te maken. Die ondertekening door de gemachtigde persoon bevestigt dat het de persoonlijke stem of opmerkingen betreft zijdens het betrokken lid van de Raad van bestuur. |
(5) |
Besluit ECB/2004/2 (2) moet worden gewijzigd om rekening te houden met deze ontwikkelingen. |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen aan het reglement van orde van de Europese Centrale Bank
Besluit ECB/2004/2 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
Artikel 4.7 wordt als volgt vervangen: „Behoudens een specifiek voorschrift in artikel 4.8, kunnen besluiten eveneens door middel van een schriftelijke procedure worden genomen, tenzij ten minste drie leden van de Raad van bestuur hiertegen bezwaar maken. Voor een schriftelijke procedure geldt het volgende: i) in beginsel staat ieder lid van de Raad van bestuur niet minder dan vijf werkdagen ter beschikking om zich te kunnen beraden; ii) de expliciete of stilzwijgende persoonlijke goedkeuring door ieder lid van de Raad van bestuur (of zijn/haar plaatsvervanger overeenkomstig artikel 4.4) is een vereiste, en (iii) een dergelijk besluit dient te worden vermeld in de notulen van de volgende vergadering van de Raad van bestuur. Besluiten die door middel van een schriftelijke procedure worden genomen, worden goedgekeurd door de leden van de Raad van bestuur met een stemrecht op het ogenblik van de goedkeuring.” . |
2. |
De volgende leden worden aan artikel 4 toegevoegd:
. |
Artikel 2
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de dag van vaststelling.
Gedaan te Frankfurt am Main, 12 februari 2015.
De president van de ECB
Mario DRAGHI
(1) Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).
(2) Besluit ECB/2004/2 van 19 februari 2004 houdende goedkeuring van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank (PB L 80 van 18.3.2004, blz. 33).