|
5.12.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 405/1 |
ADVIES VAN DE COMMISSIE
van 4 december 2015
betreffende het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen ten gevolge van de buitenbedrijfstelling en ontmanteling van de opwerkingsfabriek UP2-400, gelegen in La Hague in Frankrijk
(Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)
(2015/C 405/01)
De onderstaande evaluatie is uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van het Euratom-Verdrag, onverminderd eventuele aanvullende beoordelingen op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de verplichtingen die daaruit en uit het afgeleide recht voortvloeien (1).
Op 20 mei 2015 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 37 van het Euratom-Verdrag van de Franse regering de algemene gegevens ontvangen van het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen afkomstig van de buitenbedrijfstelling en ontmanteling van de opwerkingsfabriek UP2-400 in La Hague.
Op basis van deze gegevens en de aanvullende informatie, die op 22 juni 2015 door de Commissie is aangevraagd en op 21 juli 2015 door de Franse autoriteiten is verstrekt, brengt de Commissie, na raadpleging van de groep van deskundigen, het volgende advies uit:
|
1. |
De afstand tussen de fabriek in La Hague en de dichtstbijzijnde grens met een andere lidstaat, in dit geval het Verenigd Koninkrijk, bedraagt 105 km. De afstand met de volgende dichtstbijzijnde lidstaat, België, bedraagt 340 km. De afstand tussen de fabriek en de dichtstbijzijnde grens met een buurland, in dit geval de Kanaaleilanden (British Crown Dependencies), bedraagt 20 km. |
|
2. |
Bij normale ontmantelingswerkzaamheden veroorzaakt de lozing van vloeibare en gasvormige radioactieve afvalstoffen voor de inwoners van andere lidstaten of van buurlanden waarschijnlijk geen voor de volksgezondheid significante blootstelling aan straling, rekening houdend met de in de nieuwe basisnormen (Richtlijn 2013/59/Euratom) vastgestelde dosislimiet. |
|
3. |
Vaste radioactieve afvalstoffen worden tijdelijk op de locatie opgeslagen alvorens te worden overgebracht naar een behandelings- of opslagfaciliteit binnen Frankrijk waarvoor een vergunning is verleend. De Commissie beveelt aan dat de controles betreffende de concentratie van restactiviteit, ter bevestiging van de conventionele aard van vaste afvalstoffen na de ontsmetting ervan, zo worden uitgevoerd dat inachtneming van de vrijgavecriteria overeenkomstig de richtlijn tot vaststelling van de nieuwe basisnormen (Richtlijn 2013/59/Euratom) gewaarborgd is. |
|
4. |
In het geval van een niet-geplande lozing van radioactieve afvalstoffen ten gevolge van ongevallen van het type en de omvang als bedoeld in de algemene gegevens, hebben de naar verwachting door andere lidstaten of buurlanden ontvangen stralingsdoses geen significant effect op de volksgezondheid, rekening houdend met de in de nieuwe basisnormen (Richtlijn 2013/59/Euratom) vastgestelde referentieniveaus. |
Concluderend is de Commissie van mening dat de uitvoering van het plan voor de lozing van radioactieve afvalstoffen, in welke vorm ook, ten gevolge van de buitenbedrijfstelling en ontmanteling van de opwerkingsfabriek UP2-400, gelegen in La Hague in Frankrijk, zowel in normale bedrijfsomstandigheden als bij ongevallen van het type en de omvang als bedoeld in de algemene gegevens, waarschijnlijk geen risico doet ontstaan van voor de volksgezondheid significante radioactieve besmetting van het water, de bodem of het luchtruim van een andere lidstaat of een buurland, rekening houdend met de in de nieuwe basisnormen (Richtlijn 2013/59/Euratom) vastgestelde bepalingen.
Gedaan te Brussel, 4 december 2015.
Voor de Commissie
Miguel ARIAS CAÑETE
Lid van de Commissie
(1) Krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, bijvoorbeeld, moeten de milieuaspecten verder worden geanalyseerd. De Commissie wil in dat verband graag de aandacht vestigen op de bepalingen van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, Richtlijn 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s, Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, en Richtlijn 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid.