5.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 349/30


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1294/2014 VAN DE COMMISSIE

van 4 december 2014

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1238/95 wat betreft de hoogte van het aan het Communautair Bureau voor plantenrassen te betalen aanvraagrecht en onderzoeksrecht

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht (1), en met name artikel 113,

Na overleg met de raad van bestuur van het Communautair Bureau voor plantenrassen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1238/95 van de Commissie (2) bevat bepalingen betreffende de hoogte van het aan het Communautair Bureau voor plantenrassen („het Bureau”) te betalen aanvraagrecht voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een communautair kwekersrecht.

(2)

Op basis van de ervaring die het Bureau heeft opgedaan met betrekking tot de kosten in verband met de behandeling van aanvragen tot verlening van het communautaire kwekersrecht die niet geldig zijn, is het passend om het bedrag van het aan het Bureau verschuldigde aanvraagrecht te verlagen.

(3)

In artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1238/95 en bijlage I bij die verordening is de hoogte vastgesteld van de aan het Bureau te betalen rechten voor het uitvoeren en doen uitvoeren van het technisch onderzoek van een ras waarvoor een aanvraag voor een communautair kwekersrecht wordt ingediend, het zogeheten „onderzoeksrecht”.

(4)

Wat betreft het technisch onderzoek van rassen waarvoor materiaal van specifieke componenten herhaaldelijk moet worden gebruikt om materiaal te produceren, heeft de ervaring geleerd dat de kosten voor dat onderzoek sterk verschillen van geval tot geval. De rechten voor het technisch onderzoek moeten de kosten dekken voor het technisch onderzoek van het ras en voor elke specifieke component van het ras. Derhalve mag in dergelijke gevallen geen maximumbedrag worden vastgesteld wat betreft de rechten voor het technische onderzoek.

(5)

Uit de ervaring met betrekking tot het technisch onderzoek blijkt tevens dat het totale bedrag van de door het Bureau in rekening gebrachte onderzoeksrechten niet het totale bedrag van de door het Bureau aan de onderzoeksbureaus te betalen rechten dekt. De door het Bureau in rekening gebrachte rechten moeten echter in beginsel de door het Bureau betaalde rechten dekken. De rechten die zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1238/95, moeten dus worden verhoogd. Tegelijkertijd moeten de in die bijlage opgenomen kostengroepen worden vereenvoudigd.

(6)

Verordening (EG) nr. 1238/95 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor kwekersrechten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1238/95 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 7, lid 7, wordt vervangen door:

„7.   Wanneer het aanvraagrecht is ontvangen, maar de aanvraag niet geldig is op grond van artikel 50 van de basisverordening, houdt het Bureau 200 EUR van het aanvraagrecht in en betaalt het de rest terug wanneer het de aanvrager in kennis stelt van de in de aanvraag geconstateerde tekortkomingen.”

.

2)

Artikel 8, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   De in bijlage I vervatte rechten voor het uitvoeren en doen uitvoeren van het technisch onderzoek van een ras waarvoor een aanvraag voor een communautair kwekersrecht wordt ingediend, hierna „onderzoeksrecht” genoemd, zijn voor elke begonnen teeltperiode verschuldigd. Bij rassen waarvoor materiaal van specifieke componenten herhaaldelijk moet worden gebruikt om materiaal te produceren, is het onderzoeksrecht verschuldigd voor alle componenten waarvan geen officiële beschrijving beschikbaar is en die ook moeten worden onderzocht.”

.

3)

Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2015.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 december 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 227 van 1.9.1994, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 1238/95 van de Commissie van 31 mei 1995 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad met betrekking tot de aan het Communautair Bureau voor plantenrassen te betalen rechten, PB L 121 van 1.6.1995, blz. 31.


BIJLAGE

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1238/95 wordt vervangen door de volgende bijlage:

„BIJLAGE I

Rechten voor technisch onderzoek als bedoeld in artikel 8

De rechten die voor het technisch onderzoek van een ras moeten worden betaald krachtens artikel 8 worden overeenkomstig de tabel vastgelegd:

(in EUR)

 

Kostengroep

Recht

Groep landbouwgewassen

1

Aardappel

1 960

2

Koolzaad

1 860

3

Grassen

2 210

4

Andere landbouwgewassen

1 430

Groep vruchtgewassen

5

Appelen

3 210

6

Aardbeien

2 740

7

Andere vruchtgewassen

2 550

Groep sierplanten

8

Sierplanten met levende referentieverzameling, in de kas getest

2 140

9

Sierplanten met levende referentieverzameling, getest in de open lucht

1 960

10

Sierplanten zonder levende referentieverzameling, in de kas getest

1 770

11

Sierplanten zonder levende referentieverzameling, in de open lucht getest

1 570

12

Sierplanten, speciale fytosanitaire voorwaarden

3 040

Groep groentegewassen

13

Groentegewassen, in de kas getest

2 150

14

Groentegewassen, in de open lucht getest

1 960”