30.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 309/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 1151/2014 VAN DE COMMISSIE
of 4 juni 2014
tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende de gegevens die moeten worden verstrekt bij de uitoefening van het recht van vestiging en van het vrij verrichten van diensten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (1), en met name artikel 35, lid 5, artikel 36, lid 5, en artikel 39, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De gegevens in de kennisgevingen van kredietinstellingen moeten voldoende gedetailleerd zijn opdat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin hun vergunning is verleend, kunnen beoordelen of de administratieve structuur en de financiële situatie van deze kredietinstellingen toereikend zijn voor het verrichten van de geplande werkzaamheden op het grondgebied van een andere lidstaat waar zij actief willen zijn en tegelijkertijd de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst voorbereiden op het toezicht op deze kredietinstellingen. |
(2) |
Om een duidelijk onderscheid te kunnen maken tussen de eerste kennisgevingen, de kennisgevingen na wijzigingen van de gegevens van de eerste kennisgevingen en de kennisgevingen van een geplande beëindiging van de activiteiten van een bijkantoor, moet een aantal gebruikte technische termen worden gedefinieerd. |
(3) |
Om de hoeveelheid te verstrekken gegevens binnen redelijke grenzen te houden, moeten enkel gegevens die relevant zijn voor de beoordeling van de eerste kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten worden toegezonden. Een eerste kennisgeving moet de gegevens bevatten voor de identificatie van het bijkantoor en de kredietinstelling die dit bijkantoor wil vestigen, alsook gegevens voor de beoordeling van het door de kredietinstelling geplande programma van werkzaamheden van het bijkantoor. In deze gegevens moeten financiële prognoses voor de volgende drie jaar worden opgenomen, zodat de bevoegde autoriteiten kunnen garanderen dat de werkzaamheden van het bijkantoor de soliditeit van de financiële situatie van de kredietinstelling in de toekomst niet zullen ondermijnen. Deze gegevens moeten ook inlichtingen bevatten over het niveau en de reikwijdte van de bescherming die aan de klanten van het bijkantoor wordt geboden. |
(4) |
Wanneer kredietinstellingen voornemens zijn een of meer beleggingsdiensten en -activiteiten zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 2, van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) in een andere lidstaat te verrichten, moet specifieke informatie met betrekking tot de organisatiestructuur van het bijkantoor aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst worden verstrekt. Deze informatie moet gegevens bevatten over de interne regelingen die garanderen dat de voorschriften van die richtlijn worden nageleefd, zodat de bevoegde autoriteiten kunnen beoordelen of de organisatiestructuur van het bijkantoor geschikt is voor de geplande beleggingsdiensten en -activiteiten. |
(5) |
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst moeten geactualiseerde informatie krijgen wanneer de gegevens van een kennisgeving van een paspoort voor een bijkantoor worden gewijzigd, met inbegrip van de beëindiging van de activiteiten van het bijkantoor, zodat zij binnen hun bevoegdheden en respectieve verantwoordelijkheden met kennis van zaken een besluit kunnen nemen. |
(6) |
Deze verordening moet ook de kennisgeving door kredietinstellingen met betrekking tot het verrichten van activiteiten in een lidstaat van ontvangst door de levering van grensoverschrijdende diensten behandelen. Gelet op de aard van grensoverschrijdende diensten worden de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ontvangst immers vaak geconfronteerd met een gebrek aan informatie met betrekking tot de activiteiten die in hun jurisdicties worden uitgevoerd. Bijgevolg is het van essentieel belang in detail te specificeren van welke informatie kennis moet worden gegeven. |
(7) |
De bepalingen in deze verordening hangen onderling nauw samen, omdat zij betrekking hebben op kennisgevingen in verband met de uitoefening van het recht van vestiging en van het vrij verrichten van diensten. Om de samenhang te garanderen tussen deze bepalingen, die op hetzelfde moment in werking moeten treden, en om de personen voor wie deze verplichtingen gelden, inclusief beleggers die geen ingezetenen zijn van de EU, een volledig beeld van en een compacte toegang tot deze bepalingen te bieden, is het wenselijk bepaalde bij Richtlijn 2013/36/EU vereiste technische reguleringsnormen in één enkele verordening samen te brengen. |
(8) |
De bepalingen van deze verordening moeten worden gelezen in combinatie met de bepalingen in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2014 van de Commissie (3). |
(9) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese toezichthoudende autoriteit (EBA, Europese Bankautoriteit) aan de Commissie heeft voorgelegd. |
(10) |
De EBA heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de mogelijke kosten en baten geanalyseerd en het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (4) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
In deze verordening wordt nader bepaald welke gegevens overeenkomstig artikel 35, lid 5, artikel 36, lid 5, en artikel 39, lid 4, van Richtlijn 2013/36/EU moeten worden verstrekt bij de uitoefening van het recht van vestiging en van het vrij verrichten van diensten.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. „kennisgeving van een paspoort voor een bijkantoor”: een kennisgeving overeenkomstig artikel 35, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU door een kredietinstelling die op het grondgebied van een andere lidstaat een bijkantoor wenst te vestigen, aan de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat van herkomst;
2. „kennisgeving van een wijziging van de gegevens van een bijkantoor”: een kennisgeving overeenkomstig artikel 36, lid 3, van Richtlijn 2013/36/EU door een kredietinstelling aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst en van de lidstaat van ontvangst van een wijziging van de overeenkomstig artikel 35, lid 2, onder b), c) of d), van genoemde richtlijn verstrekte gegevens;
3. „kennisgeving van een paspoort voor diensten”: een kennisgeving overeenkomstig artikel 39, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU door een kredietinstelling die voor de eerste maal in het kader van het vrij verrichten van diensten haar werkzaamheden op het grondgebied van een andere lidstaat wil uitoefenen, aan de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat van herkomst;
Artikel 3
Kennisgeving van een paspoort voor een bijkantoor
1. In een kennisgeving van een paspoort voor een bijkantoor worden de volgende gegevens verstrekt:
a) |
de naam en het adres van de kredietinstelling en de naam en de beoogde hoofdvestiging van het bijkantoor; |
b) |
het programma van werkzaamheden als omschreven in lid 2. |
2. Het programma van werkzaamheden waarnaar in lid 1, onder b), wordt verwezen, bevat de volgende gegevens:
a) |
de aard van de beoogde werkzaamheden, waarbij onder meer het volgende wordt vermeld:
|
b) |
de organisatiestructuur van het bijkantoor, waarbij onder meer het volgende wordt vermeld:
|
c) |
gegevens over de professionele ervaring van de personen die het bijkantoor besturen; |
d) |
de volgende overige informatie:
|
Artikel 4
Kennisgeving van een wijziging van de gegevens van een bijkantoor en kennisgeving van de beëindiging van de activiteiten van een bijkantoor
1. Er wordt een kennisgeving van een wijziging van de gegevens van een bijkantoor die geen verband houdt met een geplande beëindiging van de activiteiten van een bijkantoor ingediend wanneer de in artikel 3, lid 1, onder a) en b), opgesomde gegevens zijn gewijzigd — en dit geen wijziging in de zin van artikel 3, lid 2, onder d), betreft — sinds de laatste kennisgeving door de kredietinstelling of, indien hiervan nog geen kennisgeving was gedaan, sinds de datum van inwerkingtreding van deze verordening.
2. De gegevens die worden verstrekt wanneer een kredietinstelling voornemens is de activiteiten van een bijkantoor te beëindigen, zijn de volgende:
a) |
de naam en de contactgegevens van de personen die verantwoordelijk zullen zijn voor het proces om de activiteiten van het bijkantoor te beëindigen; |
b) |
het vermoedelijke tijdschema voor de geplande beëindiging en alle relevante actualiseringen naarmate het proces zich ontwikkelt; |
c) |
informatie over het proces om de zakelijke betrekkingen met klanten van het bijkantoor te beëindigen. |
Artikel 5
Kennisgeving van een paspoort voor diensten
In een kennisgeving van een paspoort voor diensten worden de volgende gegevens verstrekt:
a) |
de in bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EU vermelde werkzaamheden die de kredietinstelling voornemens is voor de eerste maal in de lidstaat van ontvangst uit te oefenen; |
b) |
de werkzaamheden die in de lidstaat van ontvangst de kernactiviteiten van de kredietinstelling zullen vormen; |
c) |
de geplande aanvangsdatum van elke kerndienst indien van toepassing. |
Artikel 6
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 juni 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338.
(2) Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2014 van de Commissie van 27 augustus 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen ten aanzien van standaardformulieren, templates en procedures voor kennisgevingen met betrekking tot de uitoefening van het recht van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 254 van 28.8.2014, blz. 2).
(4) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).