31.7.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 228/16


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 830/2014 VAN DE COMMISSIE

van 30 juli 2014

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1890/2005 van de Raad, Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2/2012 van de Raad en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 205/2013 van de Raad, wat betreft de productomschrijving in het kader van de bestaande antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan, en wat betreft verzoeken om een nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe producent, en waarbij wordt voorzien in de mogelijkheid van terugbetaling of kwijtschelding van rechten in bepaalde gevallen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1), en met name artikel 9, lid 4, en artikel 11, leden 3, 5 en 6,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   Geldende maatregelen

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1890/2005 van de Raad (2) („de oorspronkelijke verordening”) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht („de oorspronkelijke maatregelen”) ingesteld op bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan („SSF's”), van oorsprong uit de Volksrepubliek China („VRC”), Indonesië, Taiwan, Thailand en Vietnam.

(2)

Na een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen („het nieuwe onderzoek”) op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 („de basisverordening”), dat beperkt was tot de maatregelen die waren ingesteld op de invoer van oorsprong uit de VRC en uit Taiwan, werden de oorspronkelijke maatregelen, variërend van 11,4 % tot 27,4 % voor de VRC en van 8,8 % tot 23,6 % voor Taiwan, verlengd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2/2012 van de Raad (3) („de NOVM-verordening”).

(3)

Naar aanleiding van een onderzoek naar ontwijking op grond van artikel 13, lid 3, van de basisverordening („het onderzoek naar ontwijking van de maatregelen”) werd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 205/2013 van de Raad (4) het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing was op „alle andere ondernemingen” in de VRC uitgebreid tot de invoer van SSF's verzonden uit de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Filipijnen.

2.   Opening van een tussentijds nieuw onderzoek

(4)

Een Taiwanese producent-exporteur, Sheh Kai Precision Co., Ltd („de indiener van het verzoek”), heeft een verzoek om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening ingediend. De indiener van het verzoek verzocht om uitsluiting van bepaalde soorten bevestigingsmiddelen, te weten uit twee metalen bestaande bevestigingsmiddelen („BMF's”), van het toepassingsgebied van de huidige maatregelen vanwege hun vermeende afwijkende fysische, chemische en technische eigenschappen.

(5)

Nadat de Commissie tot de conclusie was gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal was om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te openen, heeft zij na raadpleging van het Raadgevend Comité door middel van een bericht („het bericht van opening van een nieuw onderzoek”) in het Publicatieblad van de Europese Unie  (5) op 6 juni 2013 de opening aangekondigd van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan van oorsprong uit de VRC en Taiwan (6).

(6)

Het huidige nieuwe onderzoek heeft uitsluitend betrekking op de productomschrijving en beoogt te verduidelijken of bepaalde soorten roestvrijstalen schroeven, met name BMF's, binnen het toepassingsgebied van de oorspronkelijke maatregelen, zoals verlengd en uitgebreid, vallen.

3.   Bij het onderzoek betrokken partijen

(7)

De Commissie heeft de haar bekende producenten in de Unie en hun verenigingen, importeurs en gebruikers, de vertegenwoordigers van de landen van uitvoer en alle haar bekende producenten in de VRC en Taiwan in kennis gesteld van de opening van het nieuwe onderzoek.

(8)

De Commissie heeft de bovengenoemde partijen en alle andere partijen die zichzelf binnen de in het bericht van opening vermelde termijn bekend hadden gemaakt, verzocht informatie in te dienen. De Commissie heeft de belanghebbenden ook in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord.

(9)

Dertien Taiwanese producenten-exporteurs, één Chinese producent-exporteur, één producent in de Unie, zeven importeurs en één gebruiker hebben antwoorden op de vragenlijst ingezonden.

(10)

Bovendien heeft de vereniging van de producenten in de Unie — klagers in het oorspronkelijke onderzoek en in het onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen — bevestigd dat geen van deze bedrijven BMF's produceert en heeft zij dus geen mening over de kenmerken van BMF's.

(11)

Geen van de zes verdere producentenverenigingen die bekend zijn uit het oorspronkelijke onderzoek, heeft informatie verstrekt.

(12)

Er is tijdens het onderzoek niet om hoorzittingen verzocht.

4.   Controlebezoeken

(13)

De Commissie verzamelde en verifieerde alle gegevens die zij noodzakelijk achtte. Bij de volgende ondernemingen werd ter plaatse een controle uitgevoerd:

Producent in de Unie

Reisser Schraubentechnik GmbH, Ingelfingen-Criesbach, Duitsland

Importeur in de Unie

Till and Whitehead Ltd, Cheltenham, Verenigd Koninkrijk

Producenten-exporteurs in Taiwan

Sheh Kai Precision Co., Ltd, Kaohsiung, Taiwan

Metalink Precision Industries Co., Ltd, Kaohsiung, Taiwan

Sun Through Industrial Co., Ltd, Hemei Township, Taiwan.

B.   BETROKKEN PRODUCT EN ONDERZOCHT PRODUCT

(14)

Bij het betrokken product, zoals omschreven in artikel 1, lid 1, van de NOVM-verordening, gaat het om roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan, momenteel ingedeeld onder de GN-codes 7318 12 10, 7318 14 10, 7318 15 30, 7318 15 51, 7318 15 61 en 7318 15 70, van oorsprong uit de VRC en Taiwan.

(15)

In het verzoek om een nieuw onderzoek heeft de indiener verzocht om uitsluiting van bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen van het toepassingsgebied van de huidige antidumpingmaatregel. Het product dat volgens het verzoek om een nieuw onderzoek moet worden uitgesloten, werd door de aanvrager gedefinieerd als „uit twee metalen bestaande zelftappende en zelfborende schroeven met een pen en kop van roestvrijstaal en een punt van koolstofstaal, waardoor de schroef zichzelf in het geleidingsgat kan vastboren en zichzelf met zijn eigen schroefdraad een weg in hardmetaal kan banen, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 7318 14 10”.

(16)

Een van de medewerkende importeurs voerde aan dat de Commissie geen onderscheid had moeten maken tussen BMF's en SSF's maar wel tussen zelfborende en zelftappende bevestigingsmiddelen, teneinde zelfborende bevestigingsmiddelen uit te sluiten van de productomschrijving in het kader van de antidumpingmaatregelen, ongeacht of het om BMF's of om SSF's gaat.

(17)

Het doel van dit nieuwe onderzoek, zoals aangegeven in het verzoek van de indiener van het verzoek en specifiek vermeld in de eerste alinea van punt 4 van het bericht van opening, is om te onderzoeken of juist uit twee metalen bestaande zelftappende en zelfborende schroeven moeten worden uitgesloten van het toepassingsgebied qua producten waarvoor momenteel antidumpingmaatregelen gelden. Het argument moest daarom worden afgewezen.

(18)

Tegelijkertijd heeft de Commissie rekening gehouden met de verschillen tussen zelfborende en zelftappende bevestigingsmiddelen. Dit wordt weerspiegeld in de wijziging van de door de aanvrager verstrekte omschrijving, aangehaald in overweging 15, zoals vermeld in overweging 19.

(19)

Voor dit nieuwe onderzoek moeten BMF's worden omschreven als: uit twee metalen bestaande zelfborende schroeven met een pen en kop van roestvrijstaal, en een punt en schroefdraden van koolstofstaal, die aan elkaar zijn gelast, waardoor de schroef zichzelf in het geleidingsgat kan vastboren en zichzelf met zijn eigen schroefdraad een weg in hardmetaal kan banen; en uit twee metalen bestaande zelftappende schroeven met een pen en kop van roestvrijstaal en schroefdraden van koolstofstaal die aan elkaar zijn gelast, waardoor de schroef zichzelf met zijn eigen schroefdraad een weg in hardmetaal kan banen; momenteel beide ingedeeld onder GN-code ex 7318 14 10.

(20)

BMF's zijn een relatief nieuw product op de markt, dat is ontwikkeld om de belangrijkste kenmerken van koolstofstalen en roestvrijstalen bevestigingsmiddelen in één bevestigingsmiddel te combineren, namelijk de hardheid van het koolstofstaal en de corrosiebestendigheid van het roestvrijstaal. BMF's worden geproduceerd door een koolstofstalen deel aan een roestvrijstalen deel te lassen waardoor een zelfborend en/of zelftappend bevestigingsmiddel ontstaat dat een punt en schroefdraden heeft (in geval van zelftappende bevestigingsmiddelen alleen schroefdraden omdat deze geen punt hebben), gemaakt van koolstofstaal, terwijl de pen met nog een aantal schroefdraden en de kop gemaakt zijn van roestvrijstaal.

(21)

Dergelijke BMF's kunnen zonder voorboren in metalen platen tot wel 25 mm dikte boren, terwijl normale SSF's alleen in normale metalen platen van maximaal 3 mm dikte kunnen doordringen. Tegelijkertijd behouden BMF's hun corrosiebestendigheid en zijn zij derhalve geschikt voor buitentoepassingen zoals ramen en daken en in chemisch agressieve omgevingen zoals zwembaden en bepaalde fabrieken.

C.   BEVINDINGEN VAN HET ONDERZOEK

Methode

(22)

Zowel in het oorspronkelijke onderzoek als in het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen werd geen onderscheid gemaakt tussen SSF's en BMF's. Met andere woorden, er werd alleen informatie verzameld over de verschillende soorten roestvrijstaal die als grondstof voor de bevestigingsmiddelen werden gebruikt, maar niet over bevestigingsmiddelen die zowel koolstof als roestvrij staal als grondstof bevatten.

(23)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen van het onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen voerde één belanghebbende aan dat uit twee metalen bestaande bevestigingsmiddelen niet onder de productomschrijving horen te vallen wegens aanzienlijke verschillen ten opzichte van roestvrijstalen bevestigingsmiddelen wat betreft de verkoopprijs per eenheid, productiekosten, fysische en technische basiskenmerken (grondstof) en toepassingen (7). Zoals uiteengezet in overweging 21 van de NOVM-verordening, kan de productomschrijving echter niet in de context van een onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen worden gewijzigd.

(24)

Om te beoordelen of BMF's onder de oorspronkelijke maatregelen vallen, werd onderzocht of BMF's en SSF's dezelfde fysische, chemische en technische basiskenmerken en dezelfde gebruiksdoeleinden hadden. In dit verband werd ook de onderlinge verwisselbaarheid en de concurrentie tussen de twee soorten bevestigingsmiddelen beoordeeld.

Fysische, chemische en technische basiskenmerken

Fysische kenmerken

(25)

Het belangrijkste fysische verschil tussen BMF's en SSF's is het feit dat BMF's worden gemaakt van twee verschillende soorten aan elkaar gelast staal, terwijl standaard-SSF's uit één roestvrijstalen draad worden gesneden en gevormd. In het geval van BMF's zijn de drie tot vier schroefdraden en de boorpunt gemaakt van koolstofstaal, terwijl de kop en de pen zijn gemaakt van roestvrijstaal.

(26)

Tenzij een speciale coating wordt aangebracht, kunnen het roestvrijstalen en het koolstofstalen deel van het BMF visueel van elkaar worden onderscheiden. Hierbij moet worden opgemerkt dat de bevestigingsmiddelen in de meeste gevallen een coatingprocedé ondergaan waardoor hun corrosiebestendigheid verder wordt vergroot; daarom zijn BMF's en SSF's niet per se met het blote oog van elkaar te onderscheiden.

(27)

Niettemin hebben BMF's magnetische eigenschappen in hun koolstofstalen deel, wat een belangrijk kenmerk is dat hen onderscheidt van SSF's.

Technische eigenschappen

(28)

BMF's kunnen vanwege hun koolstofstalen component in harde, dikke metalen platen boren en tappen. SSF's kunnen dit niet vanwege de kenmerken van roestvrijstaal.

Chemische kenmerken

(29)

Vanwege het koolstofstaalgehalte verschilt de chemische samenstelling van BMF's van die van SSF's, die volledig uit roestvrij staal bestaan.

Conclusie

(30)

Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat BMF's, ook al lijken zij (met een coating) fysiek weliswaar op SSF's, andere fysische, technische en chemische basiskenmerken hebben dan SSF's.

Gebruiksdoeleinden en onderlinge uitwisselbaarheid

(31)

De Commissie is nagegaan of de aangegeven verschillen in fysische, chemische en technische basiskenmerken zich vertaalden in andere gebruiksdoeleinden en een verschillende marktperceptie van BMF's en SSF's.

(32)

Vastgesteld werd dat BMF's vooral worden gebruikt voor buitentoepassingen zoals metalen dakbedekking, metalen bekleding en raambekleding en voor binnentoepassingen in chemisch agressieve omgevingen zoals zwembaden en bepaalde fabrieken. Bij al deze toepassingen moeten vaak metalen platen van verschillende diktes aan elkaar worden bevestigd of aan andere materialen worden bevestigd, zoals isolatielagen van verschillende samenstellingen. In al deze toepassingen is het gebruik van corrosiebestendige bevestigingsmiddelen zeer belangrijk voor de klant en in sommige gevallen/landen is het zelfs een wettelijke eis.

(33)

BMF's worden speciaal ontwikkeld om aan de vereisten van deze toepassingen te voldoen: zij kunnen door alle soorten oppervlakken waaronder dikke metalen platen (zoals koolstofstalen bevestigingsmiddelen) boren en zijn tegelijkertijd corrosiebestendig (zoals roestvrijstalen bevestigingsmiddelen).

(34)

De enige medewerkende producent in de Unie voerde aan dat hetzelfde resultaat, dat wil zeggen het aan elkaar bevestigen van verschillende oppervlakken, zowel met BMF's als met SSF's kan worden bereikt. Volgens die onderneming is het enige verschil de manier waarop de schroeven worden aangebracht, d.w.z. met of zonder voorboren. Voorboren betekent dat eerst gaten worden geboord, waarbij het type boor varieert naargelang het materiaal. Het inbrengen van de schroeven is vervolgens een afzonderlijke stap. Voorboren is noodzakelijk wanneer SSF's worden toegepast en als het gaat om metalen platen. Om die reden vindt de genoemde onderneming de keuze tussen SSF's en BMF's een louter economisch besluit tussen het accepteren van hogere arbeidskosten of hogere materiaalkosten.

(35)

Uit het onderzoek bleek echter dat de methode met voorboren in de praktijk niet alleen tijd en arbeid vergt maar in bepaalde toepassingen (met name bij raambekleding) niet eens bruikbaar is. De reden hiervoor is bij deze methode drie of zelfs meer verschillende oppervlakken moeten worden voorgeboord, elk met een verschillend type boor, die vervolgens perfect moeten worden uitgelijnd zodat het SSF kan worden aangebracht. Daarom worden in dergelijke gevallen zuiver koolstofstalen bevestigingsmiddelen gebruikt als alternatief voor BMF's in plaats van zuivere SSF's. De oplossing van een zuiver koolstofstalen bevestigingsmiddel biedt niet de vereiste corrosiebestendigheid.

(36)

Als er wordt voorgeboord, kunnen de aangebrachte SSF's in het geval van dikkere metalen oppervlakken, bovendien niet hun eigen binnenschroefdraden vormen en zal de trekkracht daarom lager zijn dan bij BMF's (of koolstofstalen bevestigingsmiddelen).

(37)

Op basis van het bovenstaande moet het in overweging 34 genoemde argument worden verworpen.

(38)

Geconcludeerd wordt dat de vastgestelde verschillen in de fysische, technische en chemische kenmerken een impact hebben op de gebruiksdoeleinden van BMF's. In tegenstelling tot SSF's vervullen BMF's vrij specifieke functies en het gebruik ervan is beperkt tot welbepaalde marktsegmenten, zoals metalen openluchtconstructies, raambekleding en bepaalde binnentoepassingen in chemisch agressieve omgevingen.

Verschillen in productieproces, kosten en prijzen

(39)

Uit het onderzoek is gebleken dat het productieproces van BMF's sterk verschilt van dat van SSF's in de zin dat een aantal extra productiestappen, andere apparatuur en andere kennis nodig zijn. Met name het lassen en de inductieverwarming kunnen worden beschouwd als unieke, kostbare en technologisch gevoelige productiefasen die alleen relevant zijn voor BMF's.

(40)

Ook werd bevestigd dat deze verschillen in het productieproces leiden tot fors hogere productiekosten en prijzen van BMF's. Het verschil in productiekosten voor een gelijksoortig type BMF en SSF kan variëren van 40 % tot 150 %, afhankelijk van de productiemethode en type/lengte van het bevestigingsmiddel, terwijl de prijsverschillen kunnen oplopen tot maar liefst 400 %.

(41)

Het aanzienlijke verschil in prijzen (en kosten) tussen BMF's en SSF's houdt in dat BMF's niet zullen worden gebruikt indien SSF's met hetzelfde resultaat kunnen worden gebruikt, met name voor het bevestigen van andere oppervlakken dan die van dik metaal. Dit ondersteunt de conclusie van overweging 38 dat de consumenten zich terdege bewust zijn van de verschillen tussen deze twee soorten bevestigingsmiddelen en ze als verschillende producten beschouwen.

D.   CONCLUSIE INZAKE DE PRODUCTOMSCHRIJVING

(42)

Uit de bovenstaande bevindingen blijkt dat BMF's verschillende fysische, chemische en technische eigenschappen hebben in vergelijking met SSF's en dat deze verschillen relevant zijn voor de gebruiksdoeleinden en de marktperceptie van de BMF's.

(43)

De onderlinge verwisselbaarheid van BMF's en SSF's is vrij beperkt omdat SSF's in de meeste gevallen niet met hetzelfde resultaat als BMF's kunnen worden gebruikt. Als er geen BMF's beschikbaar zouden zijn, zouden gebruikers eerder overgaan op koolstofstalen bevestigingsmiddelen. Daarnaast wordt de onderlinge verwisselbaarheid van SSF's en BMF's belemmerd door het forse prijsverschil tussen de twee producten.

(44)

Met het oog op de genoemde verschillen wordt geconcludeerd dat BMF's niet onder de productomschrijving van het oorspronkelijke onderzoek vallen en dat de maatregelen die in het oorspronkelijke onderzoek zijn opgelegd, niet op de invoer van BMF's hadden moeten worden toegepast. Het toepassingsgebied van de maatregelen moet derhalve met terugwerkende kracht worden verduidelijkt door Verordening (EG) nr. 1890/2005, Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2/2012 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 205/2013 te wijzigen.

E.   NIEUW ONDERZOEK TEN BEHOEVE VAN EEN NIEUWE PRODUCENT

(45)

Overeenkomstig artikel 11, lid 4, van de basisverordening dient in de NOVM-verordening de mogelijkheid te worden opgenomen ten aanzien van verzoeken om een nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe producent.

F.   TOEPASSING MET TERUGWERKENDE KRACHT

(46)

Aangezien dit nieuwe onderzoek beperkt was tot de verduidelijking van de productomschrijving en BMF's niet onder de oorspronkelijke maatregelen hadden moeten vallen, moet de conclusie met terugwerkende kracht worden toegepast vanaf de datum van inwerkingtreding van de oorspronkelijke verordening, met inbegrip van de invoer waarop tussen 22 mei 2005 en 19 november 2005 voorlopige rechten van toepassing waren, om te voorkomen dat importeurs van het product daarmee verband houdende schade ondervinden.

(47)

In het bericht van opening werden belanghebbenden uitdrukkelijk uitgenodigd hun mening te geven over de vraag of de conclusies eventueel met terugwerkende kracht moeten worden toegepast. Twee importeurs spraken hun steun uit voor toepassing met terugwerkende kracht en geen van de belanghebbenden maakte bezwaar tegen de toepassing met terugwerkende kracht van de resultaten van het nieuwe onderzoek.

(48)

Bijgevolg moeten de definitief geïnde voorlopige rechten en de definitieve antidumpingrechten die zijn betaald op de invoer van BMF's in de Unie op grond van Verordening (EG) nr. 1890/2005, alsmede de definitieve antidumpingrechten die zijn betaald op de invoer van BMF's in de Unie op grond van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2/2012, zoals bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 205/2013 uitgebreid tot roestvrijstalen bevestigingsmiddelen verzonden uit de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Filipijnen, worden terugbetaald of kwijtgescholden. De terugbetaling of kwijtschelding moet overeenkomstig de toepasselijke douanewetgeving bij de nationale douaneautoriteiten worden aangevraagd.

(49)

Dit nieuwe onderzoek heeft geen invloed op de datum waarop Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2/2012 ingevolge artikel 11, lid 2, van de basisverordening vervalt.

(50)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening opgerichte comité.

G.   MEDEDELING VAN FEITEN EN OVERWEGINGEN

(51)

Alle belanghebbenden werden op de hoogte gebracht van de belangrijkste feiten en overwegingen die tot voornoemde conclusies hebben geleid, en werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. Zij konden hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken. Er werden geen opmerkingen ontvangen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1890/2005 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan, momenteel ingedeeld onder de GN-codes 7318 12 10, ex 7318 14 10, 7318 15 30, 7318 15 51, 7318 15 61 en 7318 15 70, uit de Volksrepubliek China, Indonesië, Taiwan, Thailand en Vietnam.

Het definitieve antidumpingrecht is niet van toepassing op uit twee metalen bestaande bevestigingsmiddelen, gedefinieerd als: uit twee metalen bestaande zelfborende schroeven met een pen en kop van roestvrijstaal en schroefdraden van koolstofstaal die aan elkaar zijn gelast, waardoor de schroef zichzelf in het geleidingsgat kan vastboren en zichzelf met zijn eigen schroefdraad een weg in hardmetaal kan banen; en uit twee metalen bestaande zelftappende schroeven met een pen en kop van roestvrijstaal en schroefdraden van koolstofstaal die aan elkaar zijn gelast, waardoor de schroef zichzelf met zijn eigen schroefdraad een weg in hardmetaal kan banen; beide momenteel ingedeeld onder de GN-code ex 7318 14 10.”.

Artikel 2

Artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2/2012 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan, momenteel ingedeeld onder de GN-codes 7318 12 10, ex 7318 14 10 (Taric-codes van de dag na de bekendmaking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 830/2014 (8): 7318141051, 7318141059, 7318141081 en 7318141089), 7318 15 30, 7318 15 51, 7318 15 61 en 7318 15 70 en van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Taiwan.

Het definitieve antidumpingrecht is niet van toepassing op uit twee metalen bestaande bevestigingsmiddelen, gedefinieerd als: uit twee metalen bestaande zelfborende schroeven met een pen en kop van roestvrijstaal en schroefdraden van koolstofstaal die aan elkaar zijn gelast, waardoor de schroef zichzelf in het geleidingsgat kan vastboren en zichzelf met zijn eigen schroefdraad een weg in hardmetaal kan banen; en uit twee metalen bestaande zelftappende schroeven met een pen en kop van roestvrijstaal en schroefdraden van koolstofstaal die aan elkaar zijn gelast, waardoor de schroef zichzelf met zijn eigen schroefdraad een weg in hardmetaal kan banen; beide momenteel ingedeeld onder de GN-code ex 7318 14 10.

(8)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 830/2014 van de Commissie van 30 juli 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1890/2005 van de Raad, Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2/2012 van de Raad en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 205/2013 van de Raad, wat betreft de productomschrijving in het kader van de bestaande antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan, en wat betreft verzoeken om een nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe producent, en waarbij wordt voorzien in de mogelijkheid van terugbetaling of kwijtschelding van rechten in bepaalde gevallen (PB L 226 van 31.7.2014, blz. 16).”."

b)

Het volgende lid 4 wordt ingevoegd:

„4.   Wanneer een producent-exporteur in Taiwan de Commissie voldoende bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat:

a)

hij het in artikel 1, lid 1, beschreven product in het onderzoektijdvak (1 juli 2003 tot en met 30 juni 2004) niet naar de Unie heeft uitgevoerd;

b)

hij niet verbonden is met een exporteur of producent in Taiwan voor wie de bij deze verordening ingestelde maatregelen gelden; en

c)

hij het betrokken product naar de Unie heeft uitgevoerd na het verstrijken van het onderzoektijdvak of een onherroepelijke contractuele verplichting is aangegaan om een aanzienlijke hoeveelheid van het product naar de Unie uit te voeren,

kan de bijlage worden gewijzigd door toevoeging van de nieuwe producent-exporteur aan de medewerkende ondernemingen die niet in de steekproef zijn opgenomen en waarvoor bijgevolg het gewogen gemiddelde recht van 15,8 % geldt.”.

Artikel 3

In artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 205/2013 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Het definitieve antidumpingrecht dat bij artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2/2012, als gewijzigd bij artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 830/2014 (9) werd ingesteld op bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan van oorsprong uit de Volksrepubliek China dat geldt voor „alle andere ondernemingen” in de VRC wordt uitgebreid tot bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan verzonden uit de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Filipijnen, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7318 12 10, ex 7318 14 10, ex 7318 15 30, ex 7318 15 51, ex 7318 15 61 en ex 7318 15 70 (Taric-codes 7318121011, 7318121091, 7318141051, 7318141081, 7318153011, 7318153061, 7318153081, 7318155111, 7318155161, 7318155181, 7318156111, 7318156161, 7318156181, 7318157011, 7318157061 en 7318157081), met uitzondering van bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan die door de onderstaande ondernemingen worden geproduceerd:

Onderneming

Aanvullende Taric-code

Multi-Tek Fasteners Inc., Clark Freeport Zone, Pampanga, Filipijnen

B355

Rosario Fasteners Corporation, Cavite Economic Area, Filipijnen

B356

Artikel 4

Voor goederen die niet onder artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1890/2005 en artikel 1, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2/2012, zoals uitgebreid bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 205/2013 en gewijzigd bij deze verordening, worden de definitieve antidumpingrechten die krachtens artikel 1, lid 1, en artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1890/2005 en artikel 1, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2/2012, zoals uitgebreid bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 205/2013, vóór de wijziging bij deze verordening zijn betaald of in de rekeningen zijn opgenomen, terugbetaald of kwijtgescholden.

De terugbetaling of kwijtschelding wordt overeenkomstig de toepasselijke douanewetgeving bij de nationale douaneautoriteiten aangevraagd. Wanneer de termijnen waarin artikel 236, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad (10) voorziet, zijn verstreken vóór of op de datum van bekendmaking van deze verordening, of wanneer deze verstrijken binnen zes maanden na die datum, worden zij verlengd zodat zij zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening verstrijken.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is met terugwerkende kracht van toepassing vanaf 20 november 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 juli 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  Verordening (EG) nr. 1890/2005 van de Raad van 14 november 2005 tot instelling van definitieve antidumpingrechten en tot definitieve inning van de voorlopige antidumpingrechten op roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan uit de Volksrepubliek China, Indonesië, Taiwan, Thailand en Vietnam en tot beëindiging van de procedure betreffende roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan uit Maleisië en de Filipijnen (PB L 302 van 19.11.2005, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2/2012 van de Raad van 4 januari 2012 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Taiwan naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 5 van 7.1.2012, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 205/2013 van de Raad van 7 maart 2013 tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2/2012 ingestelde definitieve antidumpingrecht op bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan verzonden uit de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Filipijnen, en tot beëindiging van het onderzoek betreffende de mogelijke ontwijking van bij die verordening ingestelde antidumpingmaatregelen door bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan verzonden uit Maleisië en Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië en Thailand (PB L 68 van 12.3.2013, blz. 1).

(5)  PB C 160 van 6.6.2013, blz. 3.

(6)  Het tussentijdse nieuwe onderzoek werd ambtshalve voor de VRC geopend aangezien de maatregelen momenteel voor zowel Taiwan als China gelden.

(7)  Overweging 22 van de NOVM-verordening.

(10)  Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1).