5)
|
Hoofdstuk 6 wordt als volgt gewijzigd:
a)
|
het volgende punt 6.0.3 wordt toegevoegd:
„6.0.3.
|
Verwijzingen naar derde landen in dit hoofdstuk en in voorkomend geval in een afzonderlijk besluit van de Commissie hebben ook betrekking op andere landen en gebieden waarop, overeenkomstig artikel 355 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, titel VI van dat Verdrag niet van toepassing is.”;
|
|
b)
|
punt 6.3.1.2, onder b), wordt vervangen door:
„b)
|
de bevoegde autoriteit of een onafhankelijke EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur die namens deze autoriteit optreedt, onderzoekt het beveiligingsprogramma en voert een controle ter plaatse van de gespecificeerde locaties uit teneinde na te gaan of de aanvrager voldoet aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 300/2008 en de uitvoeringsbesluiten daarvan.
Behalve voor de in punt 6.2. vastgestelde eisen wordt een onderzoek van de locatie van de aanvrager door de desbetreffende douaneautoriteit overeenkomstig artikel 14 quindecies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 (1) van de Commissie als een controle ter plaatse beschouwd indien hij niet vroeger plaatsvond dan 3 jaar vóór de datum waarop de aanvrager heeft verzocht om goedkeuring als erkend agent. Het AEO-certificaat en de desbetreffende beoordeling van de douaneautoriteiten wordt door de aanvrager ter beschikking gesteld voor verdere inspectie.
|
(1) Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).”;"
|
c)
|
aan punt 6.3.1.4 wordt de volgende alinea toegevoegd:
„met uitzondering van de in punt 6.2. vastgestelde eisen, wordt een onderzoek van de vestiging van de erkend agent uitgevoerd door de desbetreffende douaneautoriteit overeenkomstig artikel 14 quindecies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 beschouwd als een controle ter plaatse.”;
|
d)
|
punt 6.3.1.5 wordt vervangen door:
„6.3.1.5.
|
Als de bevoegde autoriteit er niet meer van overtuigd is dat de erkend agent voldoet aan de eisen van Verordening (EG) nr. 300/2008 en de uitvoeringsbesluiten daarvan, trekt zij de status van erkend agent voor de gespecificeerde locaties in.
Indien de entiteit niet langer houder is van een AEO-certificaat als bedoeldonder b) of c) van artikel 14 bis, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 of als dit AEO-certificaat is opgeschort wegens niet-naleving van artikel 14 duodecies van die verordening, neemt de bevoegde autoriteit passende maatregelen om zich ervan te vergewissen dat de erkend agent voldoet aan de eisen van Verordening (EG) nr. 300/2008.
De entiteit stelt de bevoegde autoriteit in kennis van alle wijzigingen die verband houden met haar AEO-certificaat als bedoeld onder b) of c) van artikel 14 bis, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93.
Onmiddellijk na de intrekking, en in elk geval binnen 24 uur, zorgt de bevoegde autoriteit ervoor dat de verandering van status van de erkend agent wordt ingevoerd in de „EU-gegevensbank betreffende de beveiliging van de toeleveringsketen”.”;
|
|
e)
|
het volgende punt 6.3.1.8 wordt toegevoegd:
„6.3.1.8.
|
De bevoegde autoriteit verstrekt de douane alle informatie met betrekking tot de status van een erkende agent die relevant kan zijn voor die houder van een AEO-certificaat, als bedoeld onder b) of c) van artikel 14 bis, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93. Dit omvat de informatie in verband met nieuwe goedkeuringen van erkende agenten, intrekking van de status van erkend agent, controles ten behoeve van de verlenging van de geldigheid en inspecties, verificatieschema's en resultaten van deze beoordelingen.
Uiterlijk op 1 maart 2015 worden de voorwaarden voor deze uitwisseling van informatie vastgesteld tussen de bevoegde autoriteit en de nationale douaneautoriteiten.”;
|
|
f)
|
punt 6.3.2.3 wordt vervangen door:
„6.3.2.3
|
De erkend agent zorgt ervoor dat zendingen waarop niet eerder alle vereiste beveiligingscontroles zijn toegepast:
a)
|
worden gescreend overeenkomstig punt 6.2, of
|
b)
|
voor opslag worden aanvaard onder de exclusieve bevoegdheid van de erkend agent, niet kunnen worden geïdentificeerd als zendingen voor vervoer aan boord van een luchtvaartuig vóór selectie, en autonoom worden geselecteerd zonder tussenkomst van de verzender of een andere persoon of entiteit dan die welke voor dat doel zijn aangewezen en opgeleid door de erkend agent.
|
Punt b) mag alleen worden toegepast als het voor de verzender onvoorspelbaar is of de zending via de lucht zal worden vervoerd.”;
|
|
g)
|
punt 6.3.2.6, onder e), wordt vervangen door:
„e)
|
de reden waarom de beveiligingsstatus is afgegeven, met vermelding van:
—
|
„KC”: ontvangen van bekende afzender, of
|
—
|
„AC”: ontvangen van vaste afzender, of
|
—
|
„RA”: geselecteerd door een erkend agent, of
|
—
|
de gebruikte middelen of methoden voor het beveiligingsonderzoek, of
|
—
|
de redenen waarom de zending is vrijgesteld van het beveiligingsonderzoek;”;
|
|
|
h)
|
punt 6.4.1.2 wordt vervangen door:
„6.4.1.2.
|
De bevoegde autoriteit van elke lidstaat legt in haar nationaal programma voor de beveiliging van de burgerluchtvaart, zoals vermeld in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 300/2008, de verantwoordelijkheden vast voor de tenuitvoerlegging van de volgende procedure inzake de goedkeuring van bekende afzenders:
a)
|
de aanvrager vraagt de goedkeuring van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarin zijn locatie zich bevindt.
De in aanhangsel 6-B opgenomen „Richtsnoeren voor bekende afzenders” en de in aanhangsel 6-C opgenomen „Valideringscontrolelijst voor bekende afzenders” worden aan de aanvrager verstrekt;
|
b)
|
de bevoegde autoriteit of de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur die namens deze autoriteit optreedt, voert een controle ter plaatse van de gespecificeerde locaties uit teneinde na te gaan of de aanvrager voldoet aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 300/2008 en de uitvoeringsbesluiten daarvan.
Om na te gaan of de aanvrager voldoet aan deze vereisten, maakt de bevoegde autoriteit of de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur die namens deze autoriteit optreedt, gebruik van de in aanhangsel 6-C opgenomen „Valideringscontrolelijst voor bekende afzenders”. Deze controlelijst bevat een verbintenisverklaring die moet worden ondertekend door de wettelijke vertegenwoordiger van de aanvrager of door de persoon die verantwoordelijk is voor de beveiliging van de desbetreffende locatie.
De informatie op de ingevulde controlelijst wordt als vertrouwelijk behandeld.
De ondertekende verbintenisverklaring wordt door de bevoegde autoriteit of de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur bewaard en op verzoek ter beschikking van de betrokken instantie gesteld;
|
c)
|
een onderzoek van de vestiging van de aanvrager door de desbetreffende douaneautoriteit overeenkomstig artikel 14 quindecies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt als een controle ter plaatse beschouwd indien dit onderzoek niet eerder plaatsvond dan 3 jaar vóór de datum waarop de aanvrager heeft verzocht om goedkeuring als bekende afzender. In die gevallen vult de aanvrager de informatie in die gevraagd wordt in deel 1 van de in aanhangsel 6-C opgenomen „Valideringscontrolelijst voor bekende afzenders” en stuurt deze naar de bevoegde autoriteit, samen met de verbintenisverklaring, die moet worden ondertekend door de wettelijke vertegenwoordiger of door de persoon die verantwoordelijk is voor de beveiliging van de desbetreffende locatie.
Het AEO-certificaat en de desbetreffende beoordeling van de douaneautoriteiten wordt door de aanvrager ter beschikking gesteld voor verdere inspectie.
De ondertekende verbintenisverklaring wordt door de bevoegde autoriteit of de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur bewaard en op verzoek ter beschikking van de betrokken instantie gesteld;
|
d)
|
als de bevoegde autoriteit tevreden is met de onder de punten a) en b) of, indien van toepassing, a) en c) verstrekte informatie, zorgt zij ervoor dat de nodige gegevens van de afzender uiterlijk de volgende werkdag in de EU-gegevensbank betreffende de beveiliging van de toeleveringsketen worden ingevoerd. Bij de invoer van de gegevens in de gegevensbank geeft de bevoegde autoriteit elke goedgekeurde locatie een unieke alfanumerieke identificatiecode in het standaardformaat.
Als de bevoegde autoriteit niet tevreden is met de onder a) en b) of, indien van toepassing, a) en c) verstrekte informatie deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk mee aan de entiteit die de goedkeuring als bekende afzender heeft aangevraagd;
|
e)
|
een bekende afzender wordt pas als goedgekeurd beschouwd wanneer zijn gegevens zijn opgenomen in de EU- gegevensbank betreffende de beveiliging van de toeleveringsketen;
|
|
|
i)
|
aan punt 6.4.1.4 wordt de volgende alinea toegevoegd:
„een onderzoek van de vestiging van de bekende afzender, uitgevoerd door de desbetreffende douaneautoriteit overeenkomstig artikel 14 quindecies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt beschouwd als een controle ter plaatse.”;”
|
j)
|
punt 6.4.1.5 wordt vervangen door:
„6.4.1.5.
|
Als de bevoegde autoriteit er niet meer van overtuigd is dat de bekende afzender voldoet aan de eisen van Verordening (EG) nr. 300/2008 en de uitvoeringsbesluiten daarvan, trekt zij de status van bekende afzender voor de gespecificeerde locaties in.
Indien de entiteit niet langer houder is van een AEO-certificaat als bedoeldonder b) of c) van artikel 14 bis, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 of als dit AEO-certificaat is opgeschort wegens niet-naleving van artikel 14 duodecies van die verordening, neemt de bevoegde autoriteit passende maatregelen om zich ervan te vergewissen dat de bekende afzender voldoet aan de eisen van Verordening (EG) nr. 300/2008.
De entiteit stelt de bevoegde autoriteit in kennis van alle wijzigingen die verband houden met haar AEO-certificaat als bedoeld onder b) of c) van artikel 14 bis, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93.
Onmiddellijk na de intrekking, en in elk geval binnen 24 uur, zorgt de bevoegde autoriteit ervoor dat de verandering van status van de bekende afzender wordt ingevoerd in de „EU-gegevensbank betreffende de beveiliging van de toeleveringsketen”.”;
|
|
k)
|
het volgende punt 6.4.1.7 wordt toegevoegd:
„6.4.1.7.
|
De bevoegde autoriteit verstrekt de douane alle informatie met betrekking tot de status van een bekende afzender die relevant kan zijn voor die houder zijn van een AEO-certificaat kan zijn, als bedoeld onder b) of c) van artikel 14 bis, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93. Dit omvat de informatie in verband met nieuwe erkenningen van bekende afzenders, intrekking van de status van bekende afzender, controles ten behoeve van de verlenging van de geldigheid en inspecties, verificatieschema's en resultaten van deze beoordelingen.
Uiterlijk op 1 maart 2015 worden de voorwaarden voor deze uitwisseling van informatie vastgesteld tussen de bevoegde autoriteit en de nationale douaneautoriteiten.”;
|
|
l)
|
punt 6.6.1.1, onder c), wordt vervangen door:
„c)
|
moet de vervoerder die de vervoersovereenkomst heeft gesloten met de erkend agent, bekende afzender of vaste afzender, instemmen met de in aanhangsel 6-E opgenomen vervoerdersverklaring, tenzij de vervoerder zelf is goedgekeurd als erkend agent.
De ondertekende verbintenisverklaring wordt bewaard door de erkend agent, bekende afzender of vaste afzender namens wie de vervoerder het vervoer verzorgt. Op verzoek wordt een kopie van de ondertekende verbintenisverklaring ter beschikking gesteld van de erkend agent of de luchtvaartmaatschappij die de zending ontvangt of van de betrokken bevoegde autoriteit, of”;
|
|
m)
|
punt 6.8.2.3 wordt vervangen door:
„6.8.2.3.
|
De bevoegde autoriteit mag een luchtvaartmaatschappij als ACC3 aanwijzen voor een beperkte periode, die uiterlijk op 30 juni 2016 eindigt, in het geval een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering niet kon plaatsvinden om objectieve redenen die buiten de verantwoordelijkheid van de luchtvaartmaatschappij vallen. Als een dergelijke aanwijzing voor een periode van meer dan zes maanden wordt verleend, gaat de bevoegde autoriteit na of de luchtvaartmaatschappij een interne kwaliteitsborging van het beveiligingprogramma toepast die gelijkwaardig is aan de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering.”;
|
|
n)
|
punt 6.8.3.1, onder c), wordt vervangen door:
„c)
|
een vaste afzender, onder verantwoordelijkheid van de ACC3 of een in het kader van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent de zending aan de vereiste beveiligingscontroles heeft onderworpen en de zending vanaf het ogenblik van beveiligingscontroles tot het ogenblik van inladen, beschermd is tegen manipulatie door onbevoegden en niet in een passagiersluchtvaartuig wordt vervoerd, of”;
|
|
o)
|
punt 6.8.3.2 wordt vervangen door:
„6.8.3.2.
|
Vracht en post die naar de Unie worden vervoerd, worden aan een beveiligingsonderzoek onderworpen met een van de in punt 6.2.1 vermelde middelen of methoden, volgens een norm die volstaat om redelijkerwijs te garanderen dat er geen verboden voorwerpen in zijn verborgen.”;
|
|
p)
|
punt 6.8.3.3, onder a), wordt vervangen door:
„a)
|
transfer- of transitvracht of -post, dat beveiligingsonderzoeken overeenkomstig punt 6.8.3.2 of beveiligingscontroles zelf of door een in het kader van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde entiteit zijn uitgevoerd op de plaats van herkomst of elders in de toeleveringsketen en dat deze zendingen beschermd zijn tegen manipulatie door onbevoegden vanaf het ogenblik dat de beveiligingscontroles zijn uitgevoerd tot de zendingen worden ingeladen;”;
|
|
q)
|
de inleidende zin van punt 6.8.4.1 wordt vervangen door:
„6.8.4.1.
|
Om als EU-luchtvaartbeveiligingsgevalideerde erkende agent of bekende afzender te worden gevalideerd in het kader van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering worden entiteiten die in derde landen zijn gevestigd, gevalideerd volgens een van de twee onderstaande opties en worden ze opgenomen in de gegevensbank van de ACC3's waaraan ze rechtstreeks vracht of post leveren voor vervoer naar de Unie:”;
|
|
r)
|
de volgende punten 6.8.4.4 tot en met 6.8.4.6 worden toegevoegd:
„6.8.4.4.
|
Een entiteit die luchtvracht of -post vervoert en die gebruik maakt van een netwerk van verschillende locaties in derde landen kan één aanwijzing als in het kader van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent krijgen voor alle locaties van het netwerk, voor zover:
a)
|
de relevante luchtvaartbeveiligingsactiviteiten van het netwerk, inclusief vervoersdiensten tussen de locaties, onder één beveiligingsprogramma of gestandaardiseerde beveiligingsprogramma's vallen, en
|
b)
|
de toepassing van het (de) beveiligingsprogramma's onderworpen is aan één intern programma voor de kwaliteitsborging van de beveiliging dat gelijkwaardig is aan EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering, en
|
c)
|
voor de aanwijzing van het netwerk als in het kader van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent zijn de volgende vestigingen van de entiteit onderworpen aan een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering:
i)
|
de locatie(s) van waar de vracht of post rechtstreeks wordt geleverd aan een ACC3, en
|
ii)
|
minstens twee of, indien dit hoger is, 20 % van de vestigingen van het netwerk van waar vracht of post wordt aangevoerd naar het (de) onder i. vermelde locatie(s), en
|
iii)
|
alle locaties in derde landen die vermeld zijn in Aanhangsel 6-I van de bijlage bij Besluit C(2010) 774 van de Commissie.
|
|
Om de aanwijzing als in het kader van een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent te behouden voor alle locaties van het netwerk die nog niet zijn gevalideerd op uiterlijk 30 juni 2018, worden minstens twee of, indien dit hoger is, 20 % extra locaties van waar vracht of post wordt aangevoerd naar de in punt c), onder i., vermelde locatie(s) onderworpen aan een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering, tot alle locaties zijn gevalideerd.
Een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur stelt een stappenplan op met een lijst van de locaties die elk jaar moeten worden gevalideerd, geselecteerd op willekeurige basis. De opstelling van het stappenplan gebeurt onafhankelijk van de entiteit die het netwerk exploiteert en kan niet worden gewijzigd door die entiteit. Dit stappenplan vormt een integrerend onderdeel van het valideringsverslag op basis waarvan het netwerk wordt aangewezen als krachtens een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent in een derde land.
Zodra een locatie van het netwerk is onderworpen aan een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering wordt zij, overeenkomstig punt 6.8.4.2, onder a), beschouwd als een krachtens een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering gevalideerde erkende agent.
|
6.8.4.5.
|
Als de conclusie van de in punt 6.8.4.4, onder c), punt ii, vermelde EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering van een vestiging van het netwerk luidt dat de locatie niet voldoet aan de doelstellingen van de controlelijst van Aanhangsel 6-C2, worden de vracht en post van die vestiging aan een beveiligingsonderzoek onderworpen op een vestiging die is gevalideerd overeenkomstig punt 6.8.4.2, onder a), tot uit de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidering blijkt dat voldaan is aan de doelstellingen van de controlelijst.
|
6.8.4.6.
|
De punten 6.8.4.4 tot en met 6.8.4.6 verstrijken op 30 juni 2018.”.
|
|
|