4.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 165/33 |
VERORDENING (EU) Nr. 592/2014 VAN DE COMMISSIE
van 3 juni 2014
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 142/2011 voor wat betreft het gebruik van dierlijke bijproducten en afgeleide producten als brandstof in stookinstallaties
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten) (1), en met name artikel 15, lid 1, onder d), artikel 15, lid 1, onder e), artikel 15, lid 1, tweede alinea, artikel 27, eerste alinea, onder h), artikel 27, eerste alinea, onder i), artikel 27, tweede alinea, en artikel 45, lid 4, tweede alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1069/2009 zijn volks- en diergezondheidsvoorschriften vastgesteld voor dierlijke bijproducten en afgeleide producten om risico's voor de volksgezondheid en de diergezondheid als gevolg van die producten te voorkomen of tot een minimum te beperken. In de verordening zijn die producten in specifieke categorieën ingedeeld op basis van het risiconiveau, en zijn eisen vastgesteld voor een veilig gebruik en veilige verwijdering van die producten. |
(2) |
Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie (2) stelt uitvoeringsvoorschriften vast voor Verordening (EG) nr. 1069/2009, met inbegrip van voorschriften voor het gebruik en de verwijdering van mest. |
(3) |
Kippenmest wordt geproduceerd als integraal onderdeel van de pluimveefokkerij en -houderij op landbouwbedrijven dat ter plaatse zonder voorafgaande behandeling als brandstof kan worden verstookt, mits aan de relevante voorschriften inzake de bescherming van het milieu en de gezondheid wordt voldaan en het specifieke gebruik geen nadelige effecten zal hebben op het milieu en de gezondheid van de mens. |
(4) |
Stookinstallaties die kippenmest als brandstof gebruiken moeten de nodige hygiënische maatregelen nemen om de verspreiding van mogelijke ziekteverwekkers te voorkomen. De verwerking van afvalwater afkomstig uit opslagplaatsen voor kippenmest moet ook in die maatregelen worden opgenomen. |
(5) |
Residuen van het stoken van kippenmest, met name as, zijn een rijke bron van mineralen en mogen worden verzameld voor de productie van minerale meststoffen, en de Commissie ontwikkelt momenteel EU-wetgeving voor dergelijke residuen. Daarom moet worden voorzien in de mogelijkheid om van de stookresiduen gebruik te maken in plaats van ze als afval te verwijderen. |
(6) |
Op dit moment beschikt de Commissie alleen over voldoende bewijs van technologieën waarbij kippenmest op landbouwbedrijven als brandstof kan worden gebruikt zonder nadelige effecten voor het milieu en de gezondheid van de mens. Als de Commissie de beschikking krijgt over bewijsmateriaal waaruit blijkt dat mest van andere diersoorten als brandstof kan worden gebruikt terwijl een vergelijkbare mate van bescherming van het milieu en de gezondheid van de mens wordt gegarandeerd, kunnen de relevante bepalingen van Verordening (EU) nr. 142/2011 dienovereenkomstig worden herzien. |
(7) |
Teneinde een wettig verder gebruik van kippenmest als brandstof in stookinstallaties te garanderen moeten aanvullende eisen voor de bescherming van het milieu en de gezondheid voor dit specifieke gebruik worden vastgesteld zodat nadelige effecten voor het milieu en de gezondheid van de mens kunnen worden voorkomen. |
(8) |
Geharmoniseerde, samenhangende voorschriften voor de beperking van risico's voor de menselijke en dierlijke gezondheid en het milieu die voortkomen uit het gebruik van mest als brandstof in stookinstallaties op landbouwbedrijven zouden ook bevorderlijk zijn voor de ontwikkeling van technologieën voor stookinstallaties die kippenmest gebruiken op het landbouwbedrijf als duurzame brandstofbron. |
(9) |
Het is derhalve wenselijk om artikel 6 van Verordening (EU) nr. 142/2011 te wijzigen teneinde te voorzien in aanvullende voorschriften voor het gebruik van dierlijke bijproducten en afgeleide producten als brandstof in stookinstallaties. |
(10) |
De bevoegde autoriteit moet controleren of laten controleren dat de exploitanten zich houden aan bepaalde, in deze verordening vermelde milieunormen. |
(11) |
De verwerkingsnormen zoals beschreven hoofdstuk IV, afdeling 2, punt F van bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 142/2011 voor thermische ketels zijn erkend als alternatieve methode overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1069/2009. Het is mogelijk om die normen, met de nodige aanpassingen, ook toe te passen op het gebruik van dierlijke vetten als brandstof in stationaire interne verbrandingsmotoren. |
(12) |
Bijlage III bij Verordening (EU) nr. 142/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(13) |
Voor de toepassing van deze verordening moeten eisen worden vastgesteld voor officiële inspecties van het gebruik van dierlijke vetten en kippenmest als brandstof. Bijlage XVI bij Verordening (EU) nr. 142/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(14) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid en het Europees Parlement noch de Raad heeft zich daartegen verzet, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 142/2011 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
De bijlagen III en XVI worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Gedurende een overgangsperiode van twee jaar na de in de eerste alinea van artikel 3 genoemde datum kunnen de lidstaten het bedrijf van stookinstallaties die gesmolten vet of kippenmest gebruiken als brandstof, en die volgens de nationale wetgeving worden erkend, toestaan.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 15 juli 2014.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 3 juni 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 300 van 14.11.2009, blz. 1.
(2) Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn (PB L 54 van 26.2.2011, blz. 1).
BIJLAGE
De bijlagen III en XVI bij Verordening (EU) nr. 142/2011 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Aan bijlage XVI, hoofdstuk III, wordt de volgende afdeling toegevoegd: „Afdeling 12 Officiële inspecties van erkende stookinstallaties die dierlijk vet en kippenmest als brandstof gebruiken De bevoegde autoriteit voert documentencontroles uit in de in hoofdstuk V van bijlage III genoemde erkende stookinstallaties die dierlijk vet en kippenmest gebruik als brandstof, overeenkomstig de in artikel 6, leden 7 en 8 vermelde procedures.”. |