26.2.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 56/11


VERORDENING (EU) Nr. 176/2014 VAN DE COMMISSIE

van 25 februari 2014

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1031/2010 met name met het oog op de vaststelling van de hoeveelheden in 2013-2020 te veilen broeikasgasemissierechten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (1), en met name artikel 3 quinquies, lid 3, en artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Richtlijn 2003/87/EG is bepaald dat de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van veilingen moeten worden vastgesteld om te zorgen dat deze veilingen op een open, transparante, geharmoniseerde en niet-discriminerende wijze worden gehouden. Tevens is erin bepaald dat de Commissie de werking van de Europese koolstofmarkt moet monitoren.

(2)

In Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie (2) zijn de hoeveelheden emissierechten vastgesteld die elk jaar moeten worden geveild, nadat de kosteloos toe te wijzen emissierechten zijn afgetrokken van de hoeveelheid emissierechten die dat jaar in de hele Unie worden verleend. In Verordening (EU) nr. 1210/2011 van de Commissie (3) is verder voorzien in een afwijking van dit tijdschema om een hoeveelheid emissierechten vast te stellen die eerder, vóór 2013, moet worden geveild, met overeenkomstige reducties van de veilinghoeveelheden voor 2013 en 2014, met als belangrijkste doelstelling te zorgen voor een soepele overgang van de tweede naar de derde handelsperiode, terdege rekening houdend met de indekkingsbehoeften met het oog op de naleving van de regelgeving in de eerste jaren van de derde handelsperiode. Deze jaarlijkse hoeveelheden zijn vastgesteld op basis van de factoren die de vraag naar en het aanbod van emissierechten bepaalden op het ogenblik van de beoordeling en in de veronderstelling dat er economisch herstel gaande was.

(3)

Er moet rekening worden gehouden met uitzonderlijke wijzigingen van de factoren die het evenwicht tussen de vraag naar en het aanbod van emissierechten bepalen, met name de opnieuw de kop opstekende economische vertraging, alsook tijdelijke elementen die direct verband houden met de overgang naar fase 3, waaronder de toenemende hoeveelheid voor de tweede handelsperiode geldige emissierechten die niet ter naleving van de regelgeving in de genoemde periode worden gebruikt, de toenemende hoeveelheden gecertificeerde emissiereducties en emissiereductie-eenheden afkomstig van emissiereductieprojecten in het kader van het mechanisme voor schone ontwikkeling of in het kader van de bepalingen inzake gezamenlijke uitvoering die beschikbaar zijn voor inlevering door marktdeelnemers die onder de regeling vallen, de tegeldemaking van emissierechten uit de nieuwkomersreserve voor de derde handelsperiode voor steun aan demonstratieprojecten voor koolstofafvang en -vastlegging en innovatieve technologieën inzake hernieuwbare energie (NER300) overeenkomstig Besluit 2010/670/EU van de Commissie (4), en de vrijgave van emissierechten die voor de tweede handelsperiode niet nodig zijn in de nieuwkomersreserve. Hoewel al deze factoren in uiteenlopende mate met onzekerheid zijn omgeven, is het van belang tijdig passende correcties vast te stellen van de hoeveelheden die in de periode 2014-2020 jaarlijks moeten worden geveild.

(4)

Het risico op koolstoflekkage (een stijging van de emissie van broeikasgassen in derde landen waar de industrie niet aan vergelijkbare CO2-beperkingen onderworpen is) verminderen en voorkomen dat bepaalde aan internationale concurrentie onderhevige energie-intensieve sectoren en deelsectoren in de EU economisch worden benadeeld, vormen belangrijke overwegingen in het klimaatbeleid van de EU. Daarom heeft de Commissie, op basis van aannamen die geldig blijven met ingang van januari 2014, de effecten geanalyseerd die te verwachten zijn van de herziening van het tijdschema voor de veilingen op de concurrentiepositie van energie-intensieve industrieën (5). In de effectbeoordeling is rekening gehouden met de maatregelen die bij Richtlijn 2003/87/EG zijn vastgesteld om het risico op koolstoflekkage voor energie-intensieve industriesectoren aan te pakken, waaronder de voortzetting van de kosteloze toewijzing van emissierechten en de vaststelling van een lijst van industrieën die worden verondersteld een risico op koolstoflekkage te lopen. De herziening van het tijdschema van de veilingen heeft geen invloed op het niveau van de kosteloze toewijzing die elk jaar wordt verleend, noch op de totale hoeveelheid emissierechten (het plafond) voor de periode die in 2013 aanvangt. Hoewel de mogelijke effecten op de koolstofkosten in de loop van de tijd kunnen verschillen, blijven zij volgens de effectbeoordeling naar verwachting binnen de gemiddelde koolstofprijsniveaus die zijn voorspeld in de effectbeoordeling van de Commissie bij het pakket uitvoeringsmaatregelen voor de doelstellingen van de Unie inzake klimaatverandering en hernieuwbare energie voor 2020 (6) en in een latere analyse (7).

(5)

Aangezien het jaarlijks te veilen volume tussen 2014 tot 2016 afneemt, moeten de drempelwaarden voor het veilingvolume per afzonderlijke veiling op een veilingplatform dat is aangewezen door een lidstaat die niet aan de gezamenlijke actie deelneemt, ook naar rato afnemen.

(6)

Verordening (EU) nr. 1031/2010 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Om van toepassing te zijn op veilingen die plaatsvinden vanaf 2014 en om voor een goede werking van de koolstofmarkt en voorspelbare veilingen te zorgen, moet deze verordening onverwijld in werking treden.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 1031/2010 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Na artikel 10, lid 2, tweede alinea, worden de volgende alinea’s ingevoegd:

„Van de overeenkomstig de eerste of de tweede alinea van dit lid vastgestelde hoeveelheid emissierechten die in een bepaald jaar van de periode 2014-2016 wordt geveild, wordt de hoeveelheid emissierechten die voor dat jaar is opgenomen in de tweede kolom van de tabel in bijlage IV bij deze verordening afgetrokken.

Wanneer in 2014 de in bijlage IV vastgestelde af te trekken hoeveelheid niet over een periode van meer dan negen maanden kan worden gespreid, wordt zij met honderd miljoen emissierechten verlaagd en daarna elk kwartaal met hetzelfde aantal. In dat geval worden de af te trekken hoeveelheden voor 2015 en 2016 dienovereenkomstig in gelijke tranches aangepast.

Bij de overeenkomstig de eerste of de tweede alinea van dit lid vastgestelde hoeveelheid emissierechten die in 2019-2020 wordt geveild, wordt de hoeveelheid emissierechten die voor dat jaar is opgenomen in de derde kolom van de tabel in bijlage IV bij deze verordening opgeteld.

Voor lidstaten die artikel 10 quater van de richtlijn toepassen en onverminderd artikel 10 quater, lid 2, eerste zin, van de richtlijn bedraagt de totale hoeveelheid emissierechten die in een bepaald jaar wordt geveild na de in de tweede kolom van de tabel in bijlage IV bij deze verordening vastgestelde aanpassing niet minder dan de hoeveelheid emissierechten die dat jaar in het kader van de overgangsregeling kosteloos aan installaties voor elektriciteitsproductie wordt toegewezen.

Indien nodig wordt de totale hoeveelheid emissierechten die in een bepaald jaar in de periode 2014-2016 wordt geveild door een lidstaat die artikel 10 quater van de richtlijn toepast dienovereenkomstig verhoogd. Indien de totale hoeveelheid te veilen emissierechten overeenkomstig de vorige zin wordt verhoogd, wordt zij vervolgens gereduceerd om ervoor te zorgen dat aan de verdeling uit hoofde van de eerste alinea van dit lid wordt voldaan. De in de tweede en derde kolom van de tabel in bijlage IV bij deze verordening opgenomen hoeveelheden te veilen emissierechten worden in voorkomend geval aangepast in het licht van een dergelijke verhoging en reductie.”.

2)

De laatste zin van artikel 32, lid 1, wordt vervangen door:

„De hoeveelheid onder hoofdstuk III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten die van 2014 tot en met 2016 in een afzonderlijk veiling op die veilingsplatforms wordt geveild, mag niet minder bedragen dan 2 miljoen.”.

3)

Na bijlage III wordt de volgende bijlage ingevoegd:

„BIJLAGE IV

Aanpassingen van de hoeveelheden in de periode 2013-2020 te veilen emissierechten (in miljoenen) als bedoeld in artikel 10, lid 2

Jaar

Af te trekken hoeveelheid

Bij te tellen hoeveelheid

2013

 

 

2014

400

 

2015

300

 

2016

200

 

2017

 

 

2018

 

 

2019

 

300

2020

 

600”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 februari 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.

(2)  Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PB L 302 van 18.11.2010, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 1210/2011 van de Commissie van 23 november 2011 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1031/2010 met name met het oog op de vaststelling van het volume vóór 2013 te veilen broeikasgasemissierechten (PB L 308 van 24.11.2011, blz. 2).

(4)  Besluit 2010/670/EU van de Commissie van 3 november 2010 tot vaststelling van criteria en maatregelen voor de financiering van commerciële demonstratieprojecten ter bevordering van de milieutechnisch veilige afvang en geologische opslag van CO2, alsook voor demonstratieprojecten ter bevordering van innovatieve technologieën voor hernieuwbare energie in het kader van de bij Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PB L 290 van 6.11.2010, blz. 39).

(5)  Proportionele effectbeoordeling bij het document Verordening (EU) nr. 176/2014 van 25 februari 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1031/2010 met name met het oog op de vaststelling van de hoeveelheden in 2013-2020 te veilen broeikasgasemissierechten, beschikbaar op http://ec.europa.eu/clima/policies/ets/cap/auctioning/docs/swd_2012_xx2_en.pdf

(6)  http://ec.europa.eu/energy/climate_actions/doc/2008_res_ia_en.pdf

(7)  Mededeling „Analyse van de opties voor een broeikasgasemissiereductie van meer dan 20 % en beoordeling van het risico van koolstoflekkage” (COM(2010) 265 final).