18.2.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 47/1 |
VERORDENING (EU) Nr. 133/2014 VAN DE COMMISSIE
van 31 januari 2014
tot wijziging, met het oog op aanpassing van de emissiegrenswaarden aan de technische vooruitgang, van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) nr. 582/2011 van de Commissie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (kaderrichtlijn) (1), en met name artikel 39, leden 2, 6 en 7,
Gezien Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (2) en met name artikel 4, lid 3, artikel 5, lid 4, artikel 6, lid 2, en artikel 12,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 595/2009 zijn emissiegrenswaarden en gemeenschappelijke technische voorschriften vastgesteld voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen en vervangingsonderdelen wat emissies betreft, alsook regels inzake conformiteit tijdens het gebruik, boorddiagnosesystemen (OBD-systemen) en meting van het brandstofverbruik. |
(2) |
Om de milieuprestaties van de voertuigen te verbeteren, moet een grenswaarde voor het deeltjesaantal worden ingevoerd voor motoren met elektrische ontsteking. |
(3) |
De wetgeving betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) moet aan de technische vooruitgang worden aangepast. Daartoe moeten voorschriften worden vastgesteld voor de typegoedkeuring en de conformiteit tijdens het gebruik van motoren en voertuigen die gebruikmaken van dualfueltechnologie. Tevens moet aandacht worden besteed aan aanvullende aspecten betreffende de typegoedkeuring van motoren op gasvormige brandstoffen. |
(4) |
Uit hoofde van Verordening (EU) nr. 582/2011 van de Commissie (3) moeten grenswaarden voor boorddiagnosesystemen (OBD-grenswaarden) voor de uitstoot van koolmonoxide worden vastgesteld. |
(5) |
Het is passend toe te staan dat in zware voertuigen met een technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand van niet meer dan 7,5 ton OBD-systemen geïnstalleerd zijn die gedeeltelijk zijn ontwikkeld overeenkomstig de OBD-voorschriften die gelden voor lichte voertuigen, zonder dat de milieuprestaties worden aangetast. |
(6) |
Voor de technische voorschriften die de lidstaten, fabrikanten en technische diensten in verband met typegoedkeuring en conformiteit tijdens het gebruik moeten volgen, wordt in de Verordening (EU) nr. 582/2011 herhaaldelijk verwezen naar de wetgeving van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE), in het bijzonder VN/ECE-Reglement nr. 49 (4). Aangezien het Wereldforum voor de harmonisatie van reglementen voor voertuigen (WP.29) wijzigingenreeks 06 op VN/ECE-Reglement nr. 49 heeft goedgekeurd, moeten de verwijzingen in de Euro VI-wetgeving naar VN/ECE-Reglement nr. 49 worden aangepast. |
(7) |
Er moeten enkele aanvullende voorschriften worden vastgesteld om de gelijkwaardigheid van EG-typegoedkeuring en typegoedkeuring volgens VN/ECE-Reglement nr. 49 te waarborgen. |
(8) |
De olietemperatuur van de motor moet in Kelvin worden uitgedrukt. Daarom moet bijlage VIII bij Richtlijn 2007/46/EG worden gewijzigd. |
(9) |
Richtlijn 2007/46/EG, Verordening (EG) nr. 595/2009 en Verordening (EU) nr. 582/2011 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(10) |
Om de lidstaten en fabrikanten voldoende tijd te geven om hun informatiesystemen aan te passen, moeten de wijzigingen die verband houden met het conformiteitscertificaat later van toepassing worden. |
(11) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Technisch Comité motorvoertuigen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen I, III, IV en IX bij Richtlijn 2007/46/EG worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.
Artikel 2
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 595/2009 wordt vervangen in bijlage II bij deze verordening.
Artikel 3
Verordening (EU) nr. 582/2011 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 3, lid 1, wordt vervangen door: „1. Om EG-typegoedkeuring te verkrijgen voor een motorsysteem of motorenfamilie als technische eenheid, voor een voertuig met een goedgekeurd motorsysteem wat emissies en reparatie- en onderhoudsinformatie betreft of voor een voertuig wat emissies en reparatie- en onderhoudsinformatie betreft, toont de fabrikant overeenkomstig bijlage I aan dat de voertuigen of motorsystemen aan de tests zijn onderworpen en voldoen aan de voorschriften in de artikelen 4 en 14 en de bijlagen III tot en met VIII, X, XIII, XIV en XVII. De fabrikant waarborgt tevens de conformiteit met de in bijlage IX vermelde specificaties van referentiebrandstoffen. In het geval van dualfuelmotoren en -voertuigen voldoet de fabrikant bovendien aan de voorschriften in bijlage XVIII.”. |
3) |
In artikel 3 worden de leden 2 tot en met 6 vervangen door: „2. Om EG-typegoedkeuring te verkrijgen voor een voertuig met een goedgekeurd motorsysteem wat emissies en reparatie- en onderhoudsinformatie betreft of voor een voertuig wat emissies en reparatie- en onderhoudsinformatie betreft, waarborgt de fabrikant de conformiteit met de installatievoorschriften in punt 4 van bijlage I, en bij dualfuelvoertuigen met de aanvullende installatievoorschriften in punt 6 van bijlage XVIII. 3. Om een uitbreiding van de EG-typegoedkeuring te verkrijgen wat emissies en reparatie- en onderhoudsinformatie betreft van een voertuig met een referentiemassa van meer dan 2 380 kg maar niet meer dan 2 610 kg waarvoor krachtens deze verordening typegoedkeuring is verleend, voldoet de fabrikant aan de voorschriften van punt 5 van bijlage VIII. 4. De bepalingen inzake alternatieve typegoedkeuring in punt 2.4.1 van bijlage X en punt 2.1 van bijlage XIII zijn niet van toepassing voor de EG-typegoedkeuring van een motorsysteem of motorenfamilie als technische eenheid. Die bepalingen zijn evenmin van toepassing op dualfuelmotoren en -voertuigen. 5. Een motorsysteem en een constructieonderdeel dat de emissie van verontreinigende gassen en deeltjes kan beïnvloeden, wordt zodanig ontworpen, gebouwd, geassembleerd en geïnstalleerd dat de motor bij normaal gebruik aan Verordening (EG) nr. 595/2009 en aan deze verordening kan voldoen. De fabrikant waarborgt tevens de conformiteit met de voorschriften inzake emissies buiten de cyclus van artikel 14 en bijlage VI bij deze verordening. In het geval van dualfuelmotoren en -voertuigen is ook bijlage XVIII van toepassing. 6. Om EG-typegoedkeuring te verkrijgen voor een motorsysteem of motorenfamilie als technische eenheid of voor een voertuig wat emissies en reparatie- en onderhoudsinformatie betreft met het oog op het verkrijgen van een multibrandstoftypegoedkeuring, een typegoedkeuring voor een beperkt aantal brandstoffen of een brandstofspecifieke typegoedkeuring, waarborgt de fabrikant de conformiteit met de voorschriften in punt 1 van bijlage I.”. |
4) |
Aan artikel 5, lid 4, wordt het volgende punt j) toegevoegd:
|
5) |
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
In artikel 16, lid 5, wordt de tweede alinea vervangen door: „De testomstandigheden moeten voldoen aan punt 6 van bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement nr. 49.”. |
9) |
De bijlagen I, II en IV tot en met XIV worden gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening. |
10) |
Bijlage III wordt vervangen door bijlage IV bij deze verordening. |
11) |
Bijlage XVIII wordt toegevoegd overeenkomstig bijlage V bij deze verordening. |
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014, met uitzondering van punt 4 van bijlage I, dat van toepassing is met ingang van 1 juli 2014.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 31 januari 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1.
(2) PB L 188 van 18.7.2009, blz. 1.
(3) Verordening (EU) nr. 582/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en tot wijziging van de bijlagen I en III bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 167 van 25.6.2011, blz. 1).
(4) PB L 171 van 24.6.2013, blz. 1.
BIJLAGE I
De bijlagen I, III, VIII en IX bij Richtlijn 2007/46/EG worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage III, deel 1, afdeling A, wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Bijlage VIII wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Bijlage IX wordt als volgt gewijzigd:
|
BIJLAGE II
„BIJLAGE I
Euro VI-emissiegrenswaarden
|
Grenswaarden |
|||||||||||||
CO (mg/kWh) |
THC (mg/kWh) |
NMHC (mg/kWh) |
CH4 (mg/kWh) |
NOX (1) (mg/kWh) |
NH3 (ppm) |
Deeltjesmassa (mg/kWh) |
Deeltjesaantal (#/kWh) |
|||||||
WHSC (CI) |
1 500 |
130 |
|
|
400 |
10 |
10 |
8,0 × 1011 |
||||||
WHTC (CI) |
4 000 |
160 |
|
|
460 |
10 |
10 |
6,0 × 1011 |
||||||
WHTC (PI) |
4 000 |
|
160 |
500 |
460 |
10 |
10 |
(2) 6,0 × 1011 |
||||||
|
(1) Het toelaatbare niveau van de NO2-component in de NOx-grenswaarde kan in een later stadium worden bepaald.
(2) Deze grenswaarde is van toepassing vanaf de data die vermeld zijn in tabel 1, rij B, van aanhangsel 9 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 582/2011.”
BIJLAGE III
De bijlagen I, II en IV tot en met XIV bij Verordening (EU) nr. 582/2011 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Bijlage V wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Bijlage VI wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Bijlage VII wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Bijlage VIII wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
Bijlage IX wordt als volgt gewijzigd:
|
9) |
Bijlage X wordt als volgt gewijzigd:
|
10) |
Bijlage XI wordt als volgt gewijzigd:
|
11) |
Bijlage XII wordt als volgt gewijzigd:
|
12) |
Bijlage XIII wordt als volgt gewijzigd:
|
13) |
Bijlage XIV wordt als volgt gewijzigd:
|
(1) Inerte gassen +C2+.
(2) Waarde te bepalen onder standaardomstandigheden (293,2 K (20°C) en 101,3 kPa).
(3) Inerte gassen (andere dan N2) + C2 + C2+.
(4) Waarde te bepalen bij 293,2 K (20 °C) en 101,3 kPa.
(5) Inerte gassen (andere dan N2) + C2 + C2+.
(6) Waarde te bepalen bij 293,2 K (20 °C) en 101,3 kPa.
(7) Inerte gassen (verschillend van N2) + C2 + C2+.
(8) Waarde te bepalen bij 293,2 K (20 °C) en 101,3 kPa.
(9) Waarde te bepalen bij 273,2 K (0 °C) en 101,3 kPa.”
(10) Deze grenswaarde is van toepassing vanaf de data die vermeld zijn in tabel 1, rij B, van aanhangsel 9 van bijlage I.”
BIJLAGE IV
„BIJLAGE III
CONTROLE VAN UITLAATEMISSIES
1. INLEIDING
1.1. |
In deze bijlage wordt de testprocedure ter controle van uitlaatemissies uiteengezet. |
2. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN
2.1. |
De voorschriften voor het uitvoeren van de tests en het interpreteren van de resultaten zijn vastgesteld in bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement nr. 49, waarbij de in bijlage IX bij deze verordening gespecificeerde geschikte referentiebrandstoffen worden gebruikt. |
2.2. |
In het geval van dualfuelmotoren en -voertuigen zijn de in aanhangsel 4 van bijlage 15 bij VN/ECE-Reglement nr. 49 vermelde aanvullende voorschriften en uitzonderingen van toepassing wanneer een emissietest wordt uitgevoerd. |
2.3. |
Voor het testen van motoren met elektrische ontsteking met behulp van een uitlaatgasverdunningssysteem is het toegestaan analysatorsystemen te gebruiken die voldoen aan de algemene voorschriften en kalibratieprocedures in VN/ECE-Reglement nr. 83. In dat geval zijn de bepalingen van punt 9 en aanhangsel 2 van bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement nr. 49 niet van toepassing. De testprocedures in punt 7 van bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement nr. 49 en de emissieberekeningen in punt 8 van bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement nr. 49 zijn wel van toepassing.” |
BIJLAGE V
BIJLAGE XVIII
SPECIFIEKE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VOOR DUALFUELMOTOREN EN -VOERTUIGEN
1. Toepassingsgebied
Deze bijlage is van toepassing op de onder deze verordening vallende dualfuelmotoren en -voertuigen en bevat aanvullende voorschriften en uitzonderingen die bij de typegoedkeuring van dualfuelmotoren en -voertuigen op de fabrikant van toepassing zijn.
1.1 |
Dualfuelmotoren die tijdens het warme gedeelte van de WHTC-testcyclus met een gemiddelde gasverhouding van niet meer dan 10 % (GERWHTC ≤ 10 %) werken en geen dieselmodus hebben, zijn verboden. |
2. Het aanhangsel bevat een lijst van de onder deze verordening vallende typen dualfuelmotoren en de belangrijkste bedrijfsvoorschriften.
3. Specifieke goedkeuringsvoorschriften voor dualfuel
3.1. |
De specifieke goedkeuringsvoorschriften voor dualfuel zijn vastgesteld in punt 3 van bijlage 15 bij VN/ECE-Reglement nr. 49. |
4. Algemene voorschriften
4.1. |
Dualfuelmotoren en -voertuigen moeten voldoen aan de algemene voorschriften in de punten 4.1 tot en met 4.7 van bijlage 15 bij VN/ECE-Reglement nr. 49. |
5. Prestatievoorschriften
5.1. Emissiegrenswaarden voor dualfuelmotoren van de typen 1A en 1B
5.1.1. |
Voor dualfuelmotoren van de typen 1A en 1B die in dualfuelmodus werken, gelden de emissiegrenswaarden voor elektrischeontstekingsmotoren in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 595/2009. |
5.1.2. |
Voor dualfuelmotoren van type 1B die in dieselmodus werken, gelden de emissiegrenswaarden voor compressieontstekingsmotoren in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 595/2009. |
5.2. Emissiegrenswaarden voor dualfuelmotoren van de typen 2A en 2B
5.2.1. Emissiegrenswaarden tijdens de WHSC-testcyclus
Voor dualfuelmotoren van de typen 2A en 2B die in zowel diesel- als dualfuelmodus werken, gelden tijdens de WHSC-testcyclus de uitlaatemissiegrenswaarden, met inbegrip van de grenswaarde voor het deeltjesaantal, die voor compressieontstekingsmotoren tijdens de WHSC-testcyclus gelden, zoals vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 595/2009.
5.2.2. Emissiegrenswaarden tijdens de WHTC-testcyclus
5.2.2.1. Emissiegrenswaarden voor CO, NOx, NH3 en deeltjesmassa in dualfuelmodus
Voor dualfuelmotoren van de typen 2A en 2B die in dualfuelmodus werken, gelden tijdens de WHTC-testcyclus de CO-, NOx-, NH3- en deeltjesmassa-emissiegrenswaarden die voor zowel compressieontstekingsmotoren als elektrischeontstekingsmotoren tijdens de WHTC-testcyclus gelden, zoals vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 595/2009.
5.2.2.2. Emissiegrenswaarden voor koolwaterstoffen in dualfuelmodus
5.2.2.2.1. Aardgas/biomethaanmotoren
Voor dualfuelmotoren van de typen 2A en 2B die in dualfuelmodus op aardgas/biomethaan lopen, worden de THC-, NMHC- en CH4-emissiegrenswaarden die tijdens de WHTC-testcyclus gelden, volgens de in punt 5.2.3 van bijlage 15 bij VN/ECE-Reglement nr. 49 beschreven procedure berekend op basis van de grenswaarden die voor zowel compressieontstekingsmotoren als elektrischeontstekingsmotoren tijdens de WHTC-testcyclus gelden, zoals vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 595/2009.
5.2.2.2.2. Lpg-motoren
Voor dualfuelmotoren van de typen 2A en 2B die in dualfuelmodus op lpg lopen, gelden tijdens de WHTC-testcyclus de THC-emissiegrenswaarden die voor compressieontstekingsmotoren tijdens de WHTC-testcyclus gelden, zoals vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 595/2009.
5.2.2.3. Emissiegrenswaarden voor deeltjesaantal in dualfuelmodus
Voor dualfuelmotoren van de typen 2A en 2B die in dualfuelmodus werken, wordt de deeltjesaantalemissiegrenswaarde die tijdens de WHTC-testcyclus geldt, volgens de in punt 5.2.4 van bijlage 15 bij VN/ECE-Reglement nr. 49 beschreven procedure berekend op basis van de grenswaarden die voor zowel compressieontstekingsmotoren als elektrischeontstekingsmotoren tijdens de WHTC-testcyclus gelden, zoals vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 595/2009.
5.2.2.4. Emissiegrenswaarden in dieselmodus
Voor dualfuelmotoren van type 2B die in dieselmodus werken, gelden tijdens de WHTC-testcyclus de emissiegrenswaarden, met inbegrip van de grenswaarde voor het deeltjesaantal, voor compressieontstekingsmotoren in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 595/2009.
5.3. Emissiegrenswaarden voor dualfuelmotoren van type 3B
Voor dualfuelmotoren van type 3B die in dualfuel- of dieselmodus werken, gelden de uitlaatemissiegrenswaarden voor compressieontstekingsmotoren in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 595/2009.
6. Demonstratievoorschriften
6.1. |
Dualfuelmotoren en -voertuigen moeten voldoen aan de aanvullende voorschriften en uitzonderingen in verband met demonstratie in punt 6 van bijlage 15 bij VN/ECE-Reglement nr. 49. |
7. Documentatie voor het installeren in een voertuig van een dualfuelmotor waarvoor typegoedkeuring is verleend
7.1. |
De fabrikant van een dualfuelmotor waarvoor typegoedkeuring is verleend als technische eenheid, moet in de installatiedocumenten van het motorsysteem de nodige voorschriften opnemen om te garanderen dat het voertuig bij gebruik op de weg of elders aan de specifieke voorschriften voor dualfuel in deze verordening zal voldoen. Deze documentatie moet onder meer het volgende omvatten:
Het bestaan en de geschiktheid van dergelijke installatievoorschriften kunnen tijdens de goedkeuringsprocedure van het motorsysteem worden gecontroleerd. |
7.2. |
Wanneer de voertuigfabrikant die EG-typegoedkeuring van de installatie van het motorsysteem op het voertuig aanvraagt, dezelfde fabrikant is aan wie de typegoedkeuring van de dualfuelmotor als technische eenheid is verleend, is de in punt 7.1 gespecificeerde documentatie niet noodzakelijk. |
„Aanhangsel 1
Typen dualfuelmotoren en -voertuigen — lijst van belangrijkste bedrijfsvoorschriften
|
GERWHTC |
Stationair draaien op diesel |
Warmlopen op diesel |
Alleen werken op diesel |
Werken zonder gas |
Opmerkingen |
Type 1A |
GERWHTC ≥ 90 % |
NIET toegestaan |
Alleen toegestaan in servicemodus |
Alleen toegestaan in servicemodus |
Servicemodus |
|
Type 1B |
GERWHTC ≥ 90 % |
Alleen toegestaan in dieselmodus |
Alleen toegestaan in dieselmodus |
Alleen toegestaan in diesel- en in servicemodus |
Dieselmodus |
|
Type 2A |
10 % < GERWHTC < 90 % |
Toegestaan |
Alleen toegestaan in servicemodus |
Alleen toegestaan in servicemodus |
Servicemodus |
GERWHTC ≥ 90 % toegestaan |
Type 2B |
10 % < GERWHTC < 90 % |
Toegestaan |
Alleen toegestaan in dieselmodus |
Alleen toegestaan in diesel- en in servicemodus |
Dieselmodus |
GERWHTC ≥ 90 % toegestaan |
Type 3A |
NIET GEDEFINIEERD EN OOK NIET TOEGESTAAN” |