27.5.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 157/23


BESLUIT Nr. 565/2014/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 15 mei 2014

tot instelling van een vereenvoudigde regeling voor de controle van personen aan de buitengrenzen, gebaseerd op de eenzijdige erkenning door Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië van bepaalde documenten als gelijkwaardig met hun nationale visa voor de doorreis over hun grondgebied of een voorgenomen verblijf op hun grondgebied van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen en tot intrekking van de Beschikkingen nr. 895/2006/EG en nr. 582/2008/EG

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a) en b),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2011 moet Kroatië, dat op 1 juli 2013 tot de Unie is toegetreden, de onderdanen van de derde landen die zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad (2), vanaf die datum aan een visumplicht onderwerpen.

(2)

Krachtens artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2011 zijn de bepalingen van het Schengenacquis inzake de voorwaarden en criteria voor het verlenen van eenvormige visa voor kort verblijf en de bepalingen inzake wederzijdse erkenning van visa en inzake de gelijkwaardigheid van verblijfstitels en visa voor verblijf van langere duur op Kroatië slechts toepasselijk na aanneming door de Raad van een daartoe strekkend besluit. Zij zijn echter verbindend voor Kroatië vanaf de datum van toetreding.

(3)

Derhalve moet Kroatië voor toegang tot of doorreis over zijn grondgebied nationale visa verlenen aan onderdanen van derde landen die in het bezit zijn van een eenvormig visum, een visum voor verblijf van langere duur of een verblijfstitel verleend door een lidstaat die het Schengenacquis volledig toepast, of van een soortgelijk document afgegeven door Bulgarije, Cyprus en Roemenië, die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen.

(4)

Houders van documenten die zijn afgegeven door lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen of van documenten die zijn afgegeven door Bulgarije, Cyprus en Roemenië vormen geen enkel risico voor Kroatië, aangezien zij door deze lidstaten aan alle noodzakelijke controles zijn onderworpen. Om Kroatië niet onnodig administratief te belasten, dienen gemeenschappelijke regels te worden vastgesteld op grond waarvan Kroatië bepaalde door deze lidstaten afgegeven documenten eenzijdig als gelijkwaardig met zijn nationale visa mag erkennen en op basis van deze eenzijdige gelijkwaardigheid een vereenvoudigde regeling voor personencontroles aan zijn buitengrenzen mag instellen.

(5)

De bij Beschikking nr. 895/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) en bij Beschikking nr. 582/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) ingestelde gemeenschappelijke regels dienen te worden ingetrokken. Voor Cyprus, dat de bij Beschikking nr. 895/2006/EG ingestelde regeling sinds 10 juli 2006 toepast en voor Bulgarije en Roemenië, die de bij Beschikking nr. 582/2008/EG ingestelde gemeenschappelijke regeling sinds 18 juli 2008 toepassen, dienen gemeenschappelijke regels te worden vastgesteld op grond waarvan Bulgarije, Cyprus en Roemenië, evenals Kroatië, bepaalde documenten die zijn afgegeven door lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen alsook soortgelijke documenten afgegeven door Kroatië, eenzijdig als gelijkwaardig met zijn nationale visa mag erkennen en op basis van deze eenzijdige gelijkwaardigheid een vereenvoudigde regeling voor personencontroles aan de buitengrenzen mag instellen. Dit besluit laat de doelstelling van Bulgarije en Roemenië om Schengenlidstaten te worden, onverlet.

(6)

De vereenvoudigde regeling vastgesteld in dit besluit moet tijdelijk van toepassing zijn, tot de datum die wordt bepaald in een besluit van de Raad, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, eerste alinea, van de Toetredingsakte van 2003 ten aanzien van Cyprus, artikel 4, lid 2, eerste alinea, van de Toetredingsakte van 2005 ten aanzien van Bulgarije en Roemenië en artikel 4, lid 2, eerste alinea, van de Toetredingsakte van 2011 ten aanzien van Kroatië, behoudens eventuele overgangsbepalingen betreffende vóór die datum afgegeven documenten.

(7)

De deelname aan de vereenvoudigde regeling moet facultatief zijn, zonder dat aan de lidstaten extra verplichtingen worden opgelegd bovenop die welke zijn vastgelegd in de Toetredingsakte van 2003, in de Toetredingsakte van 2005 of in de Toetredingsakte van 2011.

(8)

De gemeenschappelijke regels dienen van toepassing te zijn op eenvormige visa, visa voor verblijf van langere duur en verblijfstitels die zijn afgegeven door lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen, op visa met territoriaal beperkte geldigheid afgegeven aan een aanvrager die in het bezit is van een reisdocument dat door een of meer, doch niet alle, lidstaten niet wordt erkend, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5) (de „Visumcode”) en op visa en verblijfstitels die zijn afgegeven door de landen die betrokken zijn bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, alsook op door Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië afgegeven visa voor kort verblijf, visa voor verblijf van langere duur en verblijfstitels. De erkenning dient beperkt te blijven tot de geldigheidsduur van het betrokken document.

(9)

Aan de voorwaarden voor binnenkomst voor onderdanen van derde landen wiens voorgenomen verblijf op het grondgebied van de lidstaten een duur van niet meer dan 90 dagen binnen een periode van 180 dagen heeft, zoals vervat in Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad (6), moet worden voldaan, behalve aan de voorwaarde in het bezit te zijn van een geldig visum, indien vereist op grond van Verordening (EG) nr. 539/2001, voor zover dit besluit een regeling van eenzijdige erkenning door Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië instelt waarbij bepaalde documenten die zijn afgegeven door lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen, evenals soortgelijke documenten afgegeven door Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië als gelijkwaardig worden erkend voor de doorreis over hun grondgebied of een voorgenomen verblijf op hun grondgebied van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.

(10)

Daar de doelstelling van dit besluit, namelijk het instellen van een regeling van eenzijdige erkenning door Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië van bepaalde door andere lidstaten afgegeven documenten, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(11)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt dit besluit een verdere ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de overeenkomst die door de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen is gesloten inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (7); deze ontwikkeling valt onder het gebied dat is genoemd in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (8).

(12)

Wat Zwitserland betreft, houdt dit besluit een verdere ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (9); deze ontwikkeling valt onder het gebied dat is genoemd in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, gelezen in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (10).

(13)

Wat Liechtenstein betreft, houdt dit besluit een verdere ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (11); deze ontwikkeling valt onder het gebied dat is genoemd in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, gelezen in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (12).

(14)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit en is het er niet door gebonden, noch valt het onder de toepassing ervan.

(15)

Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Beschikking 2000/365/EG van de Raad (13); het Verenigd Koninkrijk neemt dan ook niet deel aan de aanneming ervan en is er niet door gebonden, noch valt onder de toepassing ervan.

(16)

Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Beschikking 2002/192/EG (14); Ierland neemt dan ook niet deel aan de aanneming ervan en is er niet door gebonden, noch valt onder de toepassing ervan,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij dit besluit wordt een vereenvoudigde regeling voor de controle van personen aan de buitengrenzen ingesteld op grond waarvan Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië de in artikel 2, lid 1, en artikel 3 van dit besluit bedoelde documenten die worden afgegeven aan onderdanen van derde landen die krachtens Verordening (EG) nr. 539/2001 visumplichtig zijn, eenzijdig mogen erkennen als gelijkwaardig met hun nationale visa voor de doorreis over hun grondgebied of een voorgenomen verblijf op hun grondgebied van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.

De uitvoering van dit besluit laat de aan de buitengrenzen uit te voeren personencontroles overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 13, en de artikelen 18 en 19 van Verordening (EG) nr. 562/2006 onverlet.

Artikel 2

1.   Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië mogen de volgende documenten die zijn afgegeven door de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen, voor doorreis over hun grondgebied of een voorgenomen verblijf op hun grondgebied van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen, als gelijkwaardig met hun nationale visa beschouwen:

a)

een „eenvormig visum” in de zin van artikel 2, punt 3, van de Visumcode, geldig voor twee of meer binnenkomsten;

b)

een „visum voor verblijf van langere duur” in de zin van artikel 18 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst (15);

c)

een „verblijfsvergunning” in de zin van artikel 2, punt 15, van Verordening (EG) nr. 562/2006.

2.   Ook visa met territoriaal beperkte geldigheid, afgegeven overeenkomstig artikel 25, lid 3, eerste zin, van de Visumcode, mogen Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië voor doorreis over hun grondgebied of een voorgenomen verblijf op hun grondgebied van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen, als gelijkwaardig met hun nationale visa beschouwen.

3.   Als Bulgarije, Kroatië, Cyprus of Roemenië besluiten om dit besluit toe te passen, moeten zij alle in de leden 1 en 2 bedoelde documenten erkennen, ongeacht welke lidstaat het document heeft afgegeven, tenzij de documenten zijn gehecht aan reisdocumenten die zij niet erkennen of aan reisdocumenten die zijn afgegeven door een derde land waarmee zij geen diplomatieke betrekkingen onderhouden.

Artikel 3

1.   Als Bulgarije, Kroatië, Cyprus of Roemenië besluiten om artikel 2 toe te passen, mogen zij, naast de in dat artikel bedoelde documenten voor doorreis over hun grondgebied of een voorgenomen verblijf op hun grondgebied van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen als gelijkwaardig met hun nationale visa beschouwen:

a)

nationale visa voor kort verblijf en visa voor verblijf van langere duur afgegeven door Bulgarije, Kroatië, Cyprus of Roemenië volgens het eenvormig model van Verordening (EG) nr. 1683/95 van de Raad (16);

b)

verblijfstitels afgegeven door Bulgarije, Kroatië, Cyprus of Roemenië overeenkomstig het eenvormig model van Verordening (EG) nr. 1030/2002 van de Raad (17),

tenzij visa en verblijfsvergunningen worden aangehecht aan reisdocumenten die niet door deze lidstaten worden erkend of aan reisdocumenten waarmee zij geen diplomatieke betrekkingen onderhouden.

2.   Door Bulgarije afgegeven documenten die mogen worden erkend, staan op de lijst in bijlage I.

Door Kroatië afgegeven documenten die mogen worden erkend, staan op de lijst in bijlage II.

Door Cyprus afgegeven documenten die mogen worden erkend, staan op de lijst in bijlage III.

Door Roemenië afgegeven documenten die mogen worden erkend, staan op de lijst in bijlage IV.

Artikel 4

De in de artikelen 2 en 3 bedoelde documenten moeten minstens geldig zijn voor de duur van de doorreis of het verblijf.

Artikel 5

Ingeval Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië beslissen dit besluit toe te passen, stellen zij de Commissie hiervan in kennis binnen twintig werkdagen na de datum van inwerkingtreding van dit besluit. De Commissie maakt de door deze lidstaten verstrekte informatie bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.

In die inkennisstellingen worden indien nodig de derde landen gespecificeerd waarvoor Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië, als gevolg van het ontbreken van diplomatieke betrekkingen, dit besluit overeenkomstig artikel 2, lid 3, en artikel 3, lid 1, niet toepassen.

Artikel 6

Beschikkingen nr. 895/2006/EG en nr. 582/2008/EG worden ingetrokken.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing tot de datum bepaald in het besluit van de Raad, aangenomen overeenkomstig artikel 3, lid 2, eerste alinea van de Toetredingsakte van 2003 ten aanzien van Cyprus, artikel 4, lid 2, eerste alinea van de Toetredingsakte van 2005 ten aanzien van Bulgarije en Roemenië en artikel 4, lid 2, eerste alinea van de Toetredingsakte van 2005 ten aanzien van Kroatië; vanaf deze datum dient de betrokken lidstaat alle bepalingen van het Schengenacquis na te leven met betrekking tot het gemeenschappelijke visumbeleid en het verkeer van onderdanen van derde landen die wettelijk op het grondgebied van de lidstaten verblijven.

Artikel 8

Dit besluit is gericht tot de Republiek Bulgarije, de Republiek Kroatië, de Republiek Cyprus en Roemenië.

Gedaan te Brussel, 15 mei 2014.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

D. KOURKOULAS


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 27 februari 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 6 mei 2014.

(2)  Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1).

(3)  Beschikking nr. 895/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 tot instelling van een vereenvoudigde regeling voor de controle van personen aan de buitengrenzen, gebaseerd op de eenzijdige erkenning door de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije van bepaalde documenten als gelijkwaardig met hun nationale visa, met het oog op doorreis over hun grondgebied (PB L 167 van 20.6.2006, blz. 1).

(4)  Beschikking nr. 582/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot instelling van een vereenvoudigde regeling voor de controle van personen aan de buitengrenzen, gebaseerd op de eenzijdige erkenning door Bulgarije, Cyprus en Roemenië van bepaalde documenten als gelijkwaardig met hun nationale visa, met het oog op doorreis over hun grondgebied (PB L 161 van 20.6.2008, blz. 30).

(5)  Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1).

(6)  Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PB L 105 van 13.4.2006, blz. 1).

(7)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(8)  Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten Overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).

(9)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

(10)  Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).

(11)  PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.

(12)  Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).

(13)  Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).

(14)  Beschikking 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

(15)  PB L 239 van 22.9.2000, blz. 19.

(16)  Verordening (EG) nr. 1683/95 van de Raad van 29 mei 1995 betreffende de invoering van een uniform visummodel (PB L 164 van 14.7.1995, blz. 1).

(17)  Verordening (EG) nr. 1030/2002 van de Raad van 13 juni 2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen (PB L 157 van 15.6.2002, blz. 1).


BIJLAGE I

LIJST VAN DOOR BULGARIJE AFGEGEVEN DOCUMENTEN

Visa

Bulgarije geeft de volgende visa af overeenkomstig de Bulgaarse vreemdelingenwet:

Виза за летищен транзит (виза вид А) — luchthaventransitvisum(type A)

Виза за краткосрочно пребиваване (виза вид С) — visum voor kort verblijf (type C)

Виза за дългосрочно пребиваване (виза вид D) — visum voor lang verblijf (type D)

Verblijfstitels

Bulgarije geeft de volgende, in artikel 2, punt 15, van Verordening (EG) nr. 562/2006 genoemde verblijfstitels af:

1.

Разрешение за пребиваване на продължително пребиваващ в Република България чужденец — verlengd verblijf.

2.

Разрешение за пребиваване на дългосрочно пребиваващ в ЕС чужденец — verblijfshouder lange termijn — EG.

3.

Разрешение за пребиваване на постоянно пребиваващ в Република България чужденец — verblijfsvergunning.

4.

Разрешение за пребиваване на продължително пребиваващ член на семейството на гражданин на ЕС, който не е упражнил правото си на свободно придвижване, с отбелязване „член на семейство” — verlengd verblijf — familielid volgens Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad (1).

5.

Разрешение за пребиваване на постоянно пребиваващ член на семейството на гражданин на ЕС, който не е упражнил правото си на свободно придвижване, с отбелязване „член на семейство” — verblijfsvergunning — familielid volgens Richtlijn 2004/38/EG.

6.

Разрешение за пребиваване на продължително пребиваващ с отбелязване „бенефициер съгласно член 3, параграф 2 от Директива 2004/38/ЕО” — verlengd verblijf — begunstigde artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2004/38/EG.

7.

Разрешение за пребиваване на постоянно пребиваващ с отбелязване „бенефициер съгласно член 3, параграф 2 от Директива 2004/38/ЕО” — verblijfsvergunning — begunstigde artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2004/38/EG.

8.

Разрешение за пребиваване тип „синя карта на ЕС” — verblijfsvergunning — EU blauwe kaart.

9.

Единно разрешение за пребиваване и работа — gecombineerde vergunning.

10.

Временно разрешение за пребиваване на притежател на синя карта на ЕС, издадена от друга държава — членка на ЕС — tijdelijke verblijfsvergunning.

11.

Разрешение за продължително пребиваване на член на семейството на бежанец или на чужденец с предоставено убежище — verlengd verblijf — familielid van een vluchteling of vreemdeling waaraan asiel is verleend.

12.

Разрешение за продължително пребиваване на член на семейството на чужденец с хуманитарен статут — verlengd verblijf — familielid van een begunstigde van aanvullende bescherming.

13.

Разрешение за продължително пребиваване на член на семейството на чужденец с предоставена временна закрила — verlengd verblijf — familielid van een begunstigde van tijdelijke bescherming.

14.

Разрешение за продължително пребиваване на чужденец с отбелязване „научен работник” — verlengd verblijf — onderzoeker.

15.

Удостоверение за завръщане в Република България на чужденец — voorlopig paspoort van een vreemdeling ten behoeve van diens terugkeer naar Bulgarije.

16.

„Карта за пребиваване на член на семейството на гражданин на Съюза” на продължително пребиваващ член на семейство на гражданин на ЕС — Residence card of a family member of a Union citizen — langetermijnverblijf.

17.

„Карта за пребиваване на член на семейството на гражданин на Съюза” на постоянно пребиваващ член на семейство на гражданин на ЕС — Residence card of a family member of a Union citizen — verblijfsvergunning.


(1)  Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77).


BIJLAGE II

LIJST VAN DOOR KROATIË AFGEGEVEN DOCUMENTEN

Visa

Kratkotrajna viza (C) — visum voor kort verblijf (C)

Verblijfstitels

Odobrenje boravka — verblijfsvergunning

Osobna iskaznica za stranca — identiteitskaart voor vreemdelingen.


BIJLAGE III

LIJST VAN DOOR CYPRUS AFGEGEVEN DOCUMENTEN

Θεωρήσεις (visa)

Θεώρηση διέλευσης — Κατηγορία Β (doorreisvisum — type B)

Θεώρηση για παραμονή βραχείας διάρκειας — Κατηγορία Γ (visum voor kort verblijf — type C)

Ομαδική θεώρηση — Κατηγορίες Β και Γ (groepsvisum — type B en C)

Άδειες παραμονής (verblijfstitels)

Προσωρινή άδεια παραμονής (απασχόληση, επισκέπτης, φοιτητής) — tijdelijke verblijfsvergunning (werk, bezoek, studie)

Άδεια εισόδου (απασχόληση, φοιτητής) — inreisvisum (werk, studie)

Άδεια μετανάστευσης (μόνιμη άδεια) —immigratievergunning (permanente verblijfsvergunning).


BIJLAGE IV

LIJST VAN DOOR ROEMENIË AFGEGEVEN DOCUMENTEN

Visa

viză de tranzit, identificată prin simbolul B (doorreisvisum, als B aangeduid);

viză de scurtă ședere, identificată prin simbolul C (visum voor kort verblijf, als C aangeduid);

viză de lungă ședere, identificată prin unul dintre următoarele simboluri, în funcție de activitatea pe care urmează să o desfășoare în România străinul căruia i-a fost acordată (visum voor lang verblijf, aangeduid met een van de volgende tekens, afhankelijk van de activiteit die de titularis van het visum in Roemenië zal uitoefenen):

i)

desfășurarea de activități economice, identificată prin simbolul D/AE (economische activiteiten, als D/AE aangeduid);

ii)

desfășurarea de activități profesionale, identificată prin simbolul D/AP (professionele activiteiten, als D/AP aangeduid);

iii)

desfășurarea de activități comerciale, identificată prin simbolul D/AC (commerciële activiteiten, als D/AC aangeduid);

iv)

angajare în muncă, identificată prin simbolul D/AM (tewerkstelling, als D/AM aangeduid);

v)

detașare, identificată prin simbolul D/DT (detachering, als D/DT aangeduid);

vi)

studii, identificată prin simbolul D/SD (studies, als D/SD aangeduid);

vii)

reîntregirea familiei, identificată prin simbolul D/VF (familiehereniging, als D/VF aangeduid);

viii)

activități religioase, identificată prin simbolul D/AR (religieuze activiteiten, als D/AR aangeduid);

ix)

activități de cercetare științifică, identificată prin simbolul D/CS (onderzoeksactiviteiten, als D/CS aangeduid);

x)

viză diplomatică și viză de serviciu, identificată prin simbolul DS (diplomatiek visum of dienstvisum, als DS aangeduid);

xi)

alte scopuri, identificată prin simbolul D/AS (overige, als D/AS aangeduid).

Verblijfstitels

permis de ședere (verblijfsvergunning);

carte albastră a UE (EU blauwe kaart);

carte de rezidență pentru membrul de familie al unui cetățean al Uniunii (verblijfskaart voor een familielid van een burger van de Unie);

carte de rezidență pentru membrul de familie al unui cetățean al Confederației Elvețiene (verblijfskaart voor een familielid van een burger van de Zwitserse Bondsstaat);

carte de rezidență permanentă pentru membrul de familie al unui cetățean al Uniunii (permanente verblijfskaart voor een familielid van een burger van de Unie);

carte de rezidență permanentă pentru membrul de familie al unui cetățean al Confederației Elvețiene (permanente verblijfskaart voor een familielid van een burger van de Zwitserse Bondsstaat).