30.8.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 260/1


BESLUIT VAN DE RAAD

van 16 juni 2014

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds

(2014/492/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 37 en artikel 31, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 5, en artikel 218, lid 8, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 217, in samenhang met artikel 218, lid 5, en artikel 218, lid 8, tweede alinea, alsmede artikel 218, lid 7,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 15 juni 2009 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om onderhandelingen met de Republiek Moldavië aan te knopen met het oog op de sluiting van een nieuwe overeenkomst tussen de Unie en de Republiek Moldavië ter vervanging van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (1).

(2)

Rekening houdend met de nauwe historische banden en de geleidelijk aan nauwer wordende betrekkingen tussen de partijen, alsmede hun verlangen om de betrekkingen op een ambitieuze en innovatieve wijze te versterken en te verbreden, werden de onderhandelingen over de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds („de overeenkomst”), met succes afgerond door de parafering van de overeenkomst op 29 november 2013.

(3)

De overeenkomst dient namens de Unie te worden ondertekend en gedeeltelijk op voorlopige basis te worden toegepast vóór haar inwerkingtreding in overeenstemming met artikel 464 van de overeenkomst, in afwachting van de voltooiing van de voor de sluiting ervan benodigde procedures.

(4)

De voorlopige toepassing van delen van de overeenkomst laat de bevoegdheidsverdeling tussen de Unie en haar lidstaten conform de Verdragen onverlet.

(5)

Op grond van artikel 218, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie kan de Raad de Commissie machtigen om wijzigingen van de overeenkomst goed te keuren die worden aangenomen door het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, als beschreven in artikel 438, lid 4, van de overeenkomst, op voorstel van het krachtens artikel 306 van de overeenkomst opgerichte subcomité geografische aanduidingen.

(6)

De procedures voor de bescherming van de geografische aanduidingen die ingevolge de overeenkomst worden beschermd, moeten worden vastgelegd.

(7)

De overeenkomst mag niet aldus worden uitgelegd dat daaraan rechten kunnen worden ontleend of dat deze verplichtingen bevat waarop bij rechterlijke instanties van de Unie of de lidstaten rechtstreeks beroep kan worden gedaan,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De ondertekening namens de Unie van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, wordt goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting van die overeenkomst.

2.   De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) om de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

1.   In afwachting van de inwerkingtreding van de overeenkomst worden, overeenkomstig artikel 464 van de overeenkomst en met inachtneming van de kennisgevingen waarin de overeenkomst voorziet, de volgende delen voorlopig toegepast tussen de Unie en de Republiek Moldavië, voor zover deze aangelegenheden betreffen die onder de bevoegdheid van de Unie vallen, waaronder aangelegenheden die vallen onder de bevoegdheid van de Unie om een gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid te bepalen en uit te voeren:

a)

titel I;

b)

titel II: de artikelen 3, 4, 7 en 8;

c)

titel III: de artikelen 12 en 15;

d)

titel IV: de hoofdstukken 5, 9 en 12 (met uitzondering van artikel 68, onder h)), hoofdstuk 13 (met uitzondering van artikel 71 voor zover het betrekking heeft op maritiem bestuur en met uitzondering van artikel 73, onder b) en e), en artikel 74), hoofdstuk 14 (met uitzondering van artikel 77, onder i)), hoofdstuk 15 (met uitzondering van artikel 81, onder a) en e), en artikel 82, lid 2), hoofdstuk 16 (met uitzondering van artikel 87, artikel 88, onder c), en artikel 89, onder a) en b), voor zover punt b) betrekking heeft op bodembescherming), de hoofdstukken 26 en 28, alsmede de artikelen 30, 37, 46, 57, 97, 102 en 116;

e)

titel V (met uitzondering van artikel 278 voor zover dit betrekking heeft op de strafrechtelijke handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, en met uitzondering van de artikelen 359 en 360 voor zover zij betrekking hebben op administratieve procedures en toetsing en beroep op het niveau van de lidstaten);

f)

titel VI;

g)

titel VII (met uitzondering van artikel 456, lid 1, voor zover de bepalingen van die titel enkel strekken tot de voorlopige toepassing van de overeenkomst als omschreven in dit lid);

h)

de bijlagen II tot en met XIII, de bijlagen XV tot en met XXXV, alsmede protocollen I tot en met IV.

2.   De datum met ingang waarvan de overeenkomst voorlopig wordt toegepast, zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Voor de toepassing van artikel 306 van de overeenkomst worden wijzigingen in de overeenkomst als gevolg van besluiten van het subcomité geografische aanduidingen door de Commissie namens de Unie goedgekeurd. Indien belanghebbenden, nadat bezwaren in verband met een geografische aanduiding naar voren zijn gebracht, geen overeenstemming kunnen bereiken, stelt de Commissie een standpunt vast op basis van de procedure van artikel 57, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (2).

Artikel 5

1.   Een ingevolge onderafdeling 3, „Geografische aanduidingen”, van hoofdstuk 9 van titel V van de overeenkomst beschermde naam mag worden gebruikt door iedere marktdeelnemer die landbouwproducten, levensmiddelen, wijn, gearomatiseerde wijn of gedistilleerde dranken in de handel brengt die aan de desbetreffende specificatie voldoen.

2.   Overeenkomstig artikel 301 van de overeenkomst handhaven de lidstaten en de instellingen van de Unie de in de artikelen 297 tot en met 300 van de overeenkomst bedoelde bescherming, ook op verzoek van een belanghebbende.

Artikel 6

De overeenkomst mag niet aldus worden uitgelegd dat daaraan rechten kunnen worden ontleend of dat deze verplichtingen bevat waarop bij rechterlijke instanties van de Unie of de lidstaten rechtstreeks beroep kan worden gedaan.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 16 juni 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

G. KARASMANIS


(1)  Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds (PB L 181 van 24.6.1998, blz. 3).

(2)  Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).