26.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 173/9


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 612/2013 VAN DE COMMISSIE

van 25 juni 2013

over het beheer van het register van marktdeelnemers en belastingentrepots, daarmee verband houdende statistieken en rapportage overeenkomstig Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad betreffende administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad van 2 mei 2012 betreffende administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 2073/2004 (1), en met name artikel 22 en artikel 34, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 389/2012 is een kader vastgesteld voor de vereenvoudiging en de versterking van de administratieve samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van de accijnzen.

(2)

Artikel 21 van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (2) vereist dat de lidstaat van verzending de gegevens van een voorlopig elektronisch administratief document controleert voordat accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling kunnen worden overgebracht. Bij Verordening (EG) nr. 684/2009 van de Commissie van 24 juli 2009 tot uitvoering van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad wat betreft de geautomatiseerde procedures voor de overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van accijns (3) is de inhoud van het voorlopige elektronische administratieve document gepreciseerd. Aangezien de informatie in dat administratieve document over accijnsvergunningen wordt getoetst aan de gegevens in de overeenkomstige nationale registers, moeten de gegevens van elk nationaal register regelmatig aan elke lidstaat van verzending worden verstrekt en worden bijgewerkt.

(3)

De gegevens in de nationale registers over marktdeelnemers die accijnsgoederen overbrengen onder een accijnsschorsingsregeling, dienen automatisch te worden uitgewisseld via een centraal register van marktdeelnemers („centraal register”) dat door de Commissie wordt geëxploiteerd, zoals voorzien in artikel 19, lid 4, van Verordening (EU) nr. 389/2012.

(4)

Om de gegevensuitwisseling via het centrale register te vergemakkelijken, moeten de structuur en de inhoud van de te gebruiken standaardformaten worden vastgesteld, inclusief de daarin te vermelden codes.

(5)

Om ervoor te zorgen dat de beschikbare gegevens in het centrale register juist zijn en automatisch worden bijgewerkt, moet het centrale verbindingsbureau voor accijnszaken of de verbindingsdienst kennis geven van wijzigingen in het nationale register en deze doorsturen naar het centrale register.

(6)

Om ervoor te zorgen dat de gegevens in de nationale registers juist en bijgewerkt zijn, moet het centrale verbindingsbureau voor accijnszaken of de verbindingsdienst het nationale register bijwerken op dezelfde dag dat er sprake is van een wijziging in een vergunning en de wijzigingen onverwijld naar het centrale register doorsturen.

(7)

Om te garanderen dat de lidstaten een correcte kopie van de gegevens van andere nationale registers hebben, moet het centrale verbindingsbureau voor accijnszaken of de aangewezen verbindingsdienst ervoor zorgen dat nieuwe wijzigingen van het centrale register regelmatig en tijdig worden ontvangen.

(8)

Marktdeelnemers moeten de mogelijkheid hebben om na te gaan of de gegevens van hun vergunning door het centrale register correct zijn verwerkt en verspreid, en om de gegevens van een handelspartner te controleren alvorens een voorlopig elektronisch administratief document in te dienen. Om een dergelijke controle van de geldigheid van de accijnsnummers mogelijk te maken, zoals is voorzien in artikel 20, lid 1, van Verordening (EU) nr. 389/2012, moet de Commissie de noodzakelijke kerngegevens van een vergunning die in het centrale register wordt bijgehouden, verstrekken wanneer een geldig uniek accijnsnummer wordt ingevoerd. Daarnaast moeten er regels worden vastgesteld voor het corrigeren van onjuiste informatie in verband met de vergunning van een marktdeelnemer.

(9)

Om ervoor te zorgen dat het centrale register efficiënt wordt beheerd en er een maximale tijd wordt gegarandeerd om een kennisgeving van een wijziging van een nationaal register of een algemeen verzoek te verwerken, moet het beschikbaarheidsniveau van het centrale register en de nationale registers worden gepreciseerd, evenals de omstandigheden waaronder de beschikbaarheid of de prestaties van het centrale register of de nationale registers onder dit niveau mogen komen.

(10)

Om het beheer van het centrale register te kunnen evalueren, dient de Commissie statistische gegevens uit het register te extraheren en deze maandelijks aan de lidstaten te bezorgen.

(11)

Om de Commissie en de lidstaten voldoende tijd te bieden regelingen te treffen om aan de verplichtingen te kunnen voldoen wat de in deze verordening vereiste termijnen en beschikbaarheid van diensten betreft, moet de toepassing van de artikelen 8, 9 en 10 tot 1 januari 2015 worden uitgesteld.

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Accijnscomité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Door het geautomatiseerde systeem uitgewisselde berichten die betrekking hebben op de nationale registers en het centrale register

1.   De structuur en de inhoud van de berichten die betrekking hebben op de registratie van marktdeelnemers en belastingentrepots in de nationale registers en in het centrale register, moeten voldoen aan de voorschriften in bijlage I.

Die berichten worden via het geautomatiseerde systeem uitgewisseld.

2.   De in lid 1 bedoelde berichten worden voor de volgende doeleinden uitgewisseld:

a)

kennisgeving van wijzigingen van nationale registers die door de centrale verbindingsbureaus voor accijnszaken en de verbindingsdiensten naar het centrale register worden gestuurd;

b)

kennisgeving van wijzigingen van het centrale register die naar de nationale registers worden gestuurd;

c)

verzoeken van de centrale verbindingsbureaus voor accijnszaken en de verbindingsdiensten om nadere informatie over wijzigingen in het centrale register;

d)

verzoeken van de centrale verbindingsbureaus voor accijnszaken en de verbindingsdiensten om uit het centrale register geëxtraheerde statistische gegevens;

e)

het doorsturen door de Commissie van uit het centrale register geëxtraheerde statistische gegevens aan de lidstaten die daarom verzoeken.

3.   Wanneer in bepaalde gegevensvelden van de in lid 1 bedoelde berichten een code moet worden ingevuld, moet gebruik worden gemaakt van de codes die zijn vermeld in bijlage II bij deze verordening of in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.   „record”: een opname in een nationaal register of het centrale register als bedoeld in artikel 19, lid 4, van Verordening (EU) nr. 389/2012;

2.   „wijziging”: het creëren, bijwerken of ongeldig maken van een record;

3.   „activeringsdatum”: de door de verantwoordelijke lidstaat vastgestelde datum in een record vanaf wanneer de registratie elektronisch kan worden geverifieerd in alle lidstaten en vanaf wanneer marktdeelnemers de geëxtraheerde gegevens ervan kunnen raadplegen.

Artikel 3

Het doorsturen van wijzigingen naar het centrale register door de centrale verbindingsbureaus voor accijnszaken en de verbindingsdiensten

1.   Elk centraal verbindingsbureau voor accijnszaken of elke verbindingsdienst, aangewezen overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) nr. 389/2012, is verantwoordelijk voor het doorsturen van wijzigingen van zijn nationale register naar het centrale register en voor het aanbrengen van wijzigingen in zijn nationale register die vanuit het centrale register zijn verzonden of zijn opgevraagd, of beide.

2.   De Commissie stelt een lijst vast van de verantwoordelijke centrale verbindingsbureaus voor accijnszaken of verbindingsdiensten op basis van door de lidstaten verstrekte informatie, onderhoudt deze lijst en stelt hem ter beschikking aan de lidstaten.

3.   Elk centraal verbindingsbureau voor accijnszaken of elke verbindingsdienst zendt de kennisgevingen van wijzigingen in zijn nationale register uiterlijk op de activeringsdatum van de wijziging naar het centrale register. Het te gebruiken bericht voor wijzigingen in de nationale registers is het bericht „Verrichtingen in het register van marktdeelnemers” dat in tabel 2 van bijlage I is opgenomen.

Artikel 4

Het beheer van het centrale register en het doorsturen van wijzigingen aan de nationale registers

1.   Bij ontvangst van een bericht „Verrichtingen in het register van marktdeelnemers” van een centraal verbindingsbureau voor accijnszaken of een verbindingsdienst met een kennisgeving van een wijziging in een nationaal register, ziet de Commissie erop toe dat de structuur en de inhoud van het bericht voldoen aan de voorschriften van tabel 2 van bijlage I.

2.   Wanneer de structuur en inhoud van het in lid 1 bedoelde bericht voldoen aan de voorschriften van tabel 2 van bijlage I, wordt als volgt gehandeld:

a)

de Commissie registreert de wijziging onverwijld in het centrale register;

b)

er wordt een kennisgeving verzonden naar elke lidstaat waarin een centraal verbindingsbureau voor accijnszaken of een verbindingsdienst geregistreerd staat om kennisgevingen van wijzigingen te ontvangen via het bericht „Verrichtingen in het register voor marktdeelnemers” dat in tabel 2 van bijlage I is opgenomen.

3.   Wanneer de structuur of inhoud van het in lid 1 bedoelde bericht „Verrichtingen in het register van marktdeelnemers” niet aan de voorschriften van tabel 2 van bijlage I voldoet, zendt de Commissie de kennisgeving terug aan het centrale verbindingsbureau voor accijnszaken of de verbindingsdienst die de kennisgeving heeft doorgestuurd, door middel van het bericht „Weigering van bijwerking van marktdeelnemers” dat in tabel 3 van bijlage I is opgenomen, met een motiveringscode waarin de reden voor de weigering wordt gespecificeerd.

4.   Bij ontvangst van een bericht „Weigering van bijwerking van marktdeelnemers” neemt het centrale verbindingsbureau voor accijnszaken of de verbindingsdienst onverwijld de noodzakelijke corrigerende maatregelen en wordt de kennisgeving opnieuw ingediend.

5.   Het centrale verbindingsbureau voor accijnszaken dat, of de verbindingsdienst van elke lidstaat die, niet geregistreerd staat om kennisgevingen van wijzigingen van de Commissie te ontvangen, dient ten minste twee keer per dag een verzoek in voor een uittreksel van de wijzigingen die in het centrale register zijn aangebracht, door middel van het in tabel 1 van bijlage I opgenomen bericht „Algemeen verzoek”.

Artikel 5

Opname van wijzigingen in de nationale registers

1.   Het centrale verbindingsbureau voor accijnszaken of de verbindingsdienst van elke lidstaat neemt minstens twee keer per dag de van het centrale register ontvangen wijzigingen op in het nationale register.

2.   De in lid 1 bedoelde wijzigingen kunnen door het centrale verbindingsbureau voor accijnszaken of de verbindingsdienst worden geraadpleegd zodra zij in het nationale register zijn opgenomen en kunnen vanaf de activeringsdatum van de wijziging elektronisch worden geverifieerd.

Artikel 6

Raadpleging van het centrale register door de marktdeelnemers

1.   De Commissie maakt ten minste twee keer per dag een uittreksel uit het centrale register van alle actieve records. Bij het maken van dit uittreksel verwijdert de Commissie alle records die niet beschikbaar zijn voor openbare raadpleging. De Commissie verwijdert van de resterende records eveneens alle bijzonderheden van elk soort marktdeelnemer of diens bedrijfsruimten die niet overeenkomen met de in de punten a), b) en c) van lid 3 vastgelegde omschrijvingen van de geëxtraheerde bijzonderheden van de gegevensregistraties.

2.   Marktdeelnemers kunnen de Commissie om geëxtraheerde bijzonderheden van een record verzoeken door het in artikel 19, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 389/2012 bedoelde unieke accijnsnummer over te leggen.

3.   Wanneer het overgelegde unieke accijnsnummer overeenkomt met een accijnsnummer in het uittreksel van het centrale register, worden de uit het register geëxtraheerde bijzonderheden in de volgende gevallen aan de marktdeelnemer die het verzoek heeft gedaan, teruggezonden:

a)

indien het overgelegde unieke accijnsnummer overeenkomt met een record van een erkende entrepothouder, een geregistreerde geadresseerde of een geregistreerde afzender, bevat het uittreksel één van de volgende gegevens:

i)

de omschrijving van de code soort marktdeelnemer (gegevensgroep 2 e in tabel 2 van bijlage I);

ii)

ten minste één code categorie accijnsgoed (gegevensgroep 2.4 a in het bericht „Verrichtingen in het register van marktdeelnemers”) of ten minste één code accijnsgoed (gegevensgroep 2.5 a in tabel 2 van bijlage I);

iii)

een combinatie van de gegevensgroepen 2.4 a en 2.5 a overeenkomstig de regels in de omschrijving in tabel 2 van bijlage I;

b)

indien het overgelegde unieke accijnsnummer overeenkomt met een record van een belastingentrepot, bevat het uittreksel een van de volgende gegevens:

i)

ten minste één code categorie accijnsgoed (gegevensgroep 3.4 a in tabel 2 van bijlage I);

ii)

ten minste één code accijnsgoed (gegevensgroep 3.5 a in tabel 2 van bijlage I);

iii)

een combinatie van de gegevensgroepen 3.4 a en 3.5 a overeenkomstig de regels in de omschrijving in tabel 2 van bijlage I;

c)

indien het overgelegde unieke accijnsnummer overeenkomt met een geregistreerde geadresseerde die onder artikel 19, lid 2, onder h), van Verordening (EU) nr. 389/2012, valt, bevat het uittreksel naast de informatie in punt a), het volgende:

i)

de vervaldatum van de machtiging (gegevensgroep 4 c in tabel 2 van bijlage I);

ii)

de vermelding of de machtiging voor meer dan één overbrenging kan worden gebruikt (gegevensgroep 4 d in tabel 2 van bijlage I);

iii)

ten minste één reeks gegevens tijdelijke machtiging (gegevensgroep 4.3 in tabel 2 van bijlage I).

4.   Wanneer er geen overeenkomst is tussen het overgelegde unieke accijnsnummer en het uittreksel van het centrale register, wordt de marktdeelnemer die het verzoek heeft ingediend, daarvan in kennis gesteld.

5.   Indien een marktdeelnemer meent dat een record in verband met zijn vergunning ontbreekt of onjuist is, informeert de Commissie hem desgevraagd over de manier waarop een verzoek kan worden ingediend om de record te corrigeren, en verstrekt zij de contactgegevens van het centrale verbindingsbureau voor accijnszaken of de verbindingsdienst van de verantwoordelijke lidstaat.

Artikel 7

Statistische informatie en verslagen

1.   De door de Commissie uit het centrale register te extraheren statistische informatie overeenkomstig artikel 34, lid 5, van Verordening (EU) nr. 389/2012 bevat het volgende:

a)

het aantal actieve en niet-actieve records van marktdeelnemers;

b)

het aantal vergunningen die binnenkort aflopen, dat wil zeggen het totale aantal vergunningen die de komende maand of het komende kwartaal aflopen;

c)

de soorten marktdeelnemers, het aantal marktdeelnemers per soort, en het aantal belastingentrepots;

d)

het aantal geautoriseerde marktdeelnemers per product en per productcategorie;

e)

het aantal wijzigingen in accijnsvergunningen.

Op basis van de in de eerste alinea bedoelde statistische gegevens stelt de Commissie een maandelijks verslag op voor de lidstaten.

2.   Elk centraal verbindingsbureau voor accijnszaken of elke verbindingsdienst kan de Commissie verzoeken een specifiek statistisch verslag over het centrale register op te stellen. Dat verzoek wordt ingediend door middel van het bericht „Algemeen verzoek” in tabel 1 van bijlage I. De Commissie antwoordt met het bericht „SEED-statistieken” in tabel 4 van bijlage I.

Artikel 8

Termijn voor de verwerking van kennisgevingen van wijzigingen in het nationale register en algemene verzoeken

1.   Binnen twee uur na ontvangst van een kennisgeving van een wijziging van een nationaal register verwerkt de Commissie deze wijziging overeenkomstig artikel 4.

2.   Binnen twee uur na ontvangst van het in tabel 1 van bijlage 1 opgenomen bericht „Algemeen verzoek” verstrekt de Commissie de gevraagde informatie aan het verzoekende centrale verbindingsbureau voor accijnszaken of de verzoekende verbindingsdienst.

Artikel 9

Beschikbaarheid

Het centrale register en de nationale registers zijn te allen tijde beschikbaar.

Artikel 10

Beperking van de dienstverplichting

De in de artikelen 8 en 9 beschreven dienstverplichting van de Commissie en de lidstaten is niet van toepassing in de volgende, naar behoren verantwoorde omstandigheden:

a)

het centrale register of een nationaal register is niet beschikbaar vanwege hardware— of telecommunicatiestoringen;

b)

er treden problemen op in een netwerk waar de Commissie of de betrokken lidstaat niet direct zeggenschap over hebben;

c)

overmacht;

d)

gepland onderhoud dat ten minste achtenveertig uur vóór het voorgenomen begin van de onderhoudsperiode is aangekondigd.

Artikel 11

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De artikelen 8, 9 en 10 zijn van toepassing vanaf 1 januari 2015.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 juni 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 121 van 8.5.2012, blz. 1.

(2)  PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12.

(3)  PB L 197 van 29.7.2009, blz. 24.


BIJLAGE I

TOELICHTINGEN OP DE ELEKTRONISCHE BERICHTEN DIE BIJ HET ONDERHOUD VAN HET REGISTER VAN MARKTDEELNEMERS WORDEN GEBRUIKT

1.

De gegevenselementen van de elektronische berichten voor het geautomatiseerde systeem zijn gestructureerd in gegevensgroepen en, in voorkomend geval, gegevenssubgroepen. In de tabellen van deze bijlage zijn bijzonderheden opgenomen over de gegevenselementen en het gebruik ervan, waarbij:

a)

kolom A de numerieke code (cijfer) bevat die aan elke gegevensgroep en -subgroep is toegekend; elke subgroep krijgt het volgnummer van de gegevens(sub)groep waartoe hij behoort (bijvoorbeeld: wanneer de gegevensgroep het nummer 1 heeft, krijgt een gegevenssubgroep van deze groep het nummer 1.1 en een gegevenssubgroep van deze subgroep het nummer 1.1.1);

b)

kolom B de alfabetische code (letter) bevat die aan elk gegevenselement in een gegevens(sub)groep is toegekend;

c)

kolom C de gegevens(sub)groep of het gegevenselement identificeert;

d)

kolom D aan elke gegevens(sub)groep of elk gegevenselement een van de volgende waarden toekent:

i)

„R” (Required) betekent dat de gegevens verstrekt moeten worden. Wanneer een gegevens(sub)groep de waarde „O” (Optional) of „C” (Conditional) heeft, kunnen gegevenselementen van die groep nog altijd de waarde „R” (Required) hebben als de bevoegde autoriteiten van de lidstaat hebben besloten dat de gegevens in deze (sub)groep ingevuld moeten worden of wanneer de voorwaarde vervuld is;

ii)

„O” (Optional) betekent dat de persoon die het bericht indient (afzender of geadresseerde) de gegevens mag vermelden, tenzij een lidstaat heeft bepaald dat de gegevens verplicht zijn in overeenstemming met de optie die is opgenomen in kolom E voor een aantal van de optionele gegevens(sub)groepen of gegevenselementen;

iii)

„C” (Conditional) betekent dat het gebruik van de gegevens(sub)groep of het gegevenselement afhankelijk is van andere gegevens(sub)groepen of gegevenselementen in hetzelfde bericht;

iv)

„D” (Dependent) betekent dat het gebruik van de gegevens(sub)groep of het gegevenselement afhankelijk is van een voorwaarde die niet kan worden gecontroleerd door het geautomatiseerde systeem, zoals opgenomen in de kolommen E en F;

e)

kolom E bevat de voorwaarde(n) voor de gegevens waarvan de vermelding de waarde „C” heeft, specificeert in voorkomend geval het gebruik van de gegevens met de waarde „O” en „D”, en geeft aan welke gegevens door de bevoegde autoriteiten moeten worden verstrekt;

f)

kolom F bevat, indien nodig, nadere uitleg voor het invullen van het bericht;

g)

kolom G bevat:

i)

voor sommige gegevens(sub)groepen een cijfer gevolgd door het teken „x” waarmee wordt aangegeven hoe vaak de gegevens(sub)groep kan worden herhaald in het bericht (standaard = 1);

ii)

voor ieder gegevenselement, behalve de gegevenselementen die het tijdstip of de datum of beide weergeven, de identificatiekenmerken van het gegevenstype en de gegevenslengte. Voor het gegevenstype worden de volgende codes gebruikt:

a alfabetisch,

n numeriek,

an alfanumeriek.

Het cijfer na de code geeft de toegestane gegevenslengte voor het desbetreffende gegevenselement aan. De facultatieve twee punten vóór de lengte-indicator betekenen dat de gegevens geen vaste lengte hebben, maar het maximale aantal karakters kunnen bevatten dat door de lengte-indicator wordt aangegeven. Een komma in de gegevenslengte betekent dat het gegeven decimalen kan bevatten, waarbij het cijfer voor de komma de totale lengte van het kenmerk aangeeft en het cijfer na de komma het maximale aantal cijfers na de decimale punt;

iii)

voor gegevenselementen die het tijdstip of de datum of beide aangeven, de vermelding „datum", „tijd” of „datumtijd”, hetgeen betekent dat de datum, het tijdstip of de datum en het tijdstip moeten worden vermeld volgens de ISO-norm 8601 voor de weergave van datum en tijd.

2.

In de tabellen van deze bijlage worden de volgende afkortingen gebruikt:

a)   e-AD: elektronisch administratief document;

b)   ARC: administratieve referentiecode;

c)   SEED: systeem voor de uitwisseling van accijnsgegevens (de in artikel 19, lid 1 van Verordening (EU) nr. 389/2012 bedoelde elektronische gegevensbank);

d)   GN-code: code van de gecombineerde nomenclatuur.

3.

In de tabellen van deze bijlage worden de volgende definities gebruikt:

a)   „Begindatum”: „Begindatum vergunning” of „Begindatum geldigheid”;

b)   „Einddatum”: „Einddatum vergunning” of „Einddatum geldigheid”;

c)   „Begindatum vergunning”: de datum vanaf wanneer de verantwoordelijke lidstaat een marktdeelnemer machtiging verleent om accijnsgoederen onder schorsing van accijns te produceren, op te slaan, te verzenden of te ontvangen;

d)   „Einddatum vergunning”: de datum vanaf wanneer de verantwoordelijke lidstaat een marktdeelnemer niet langer machtiging verleent;

e)   „Begindatum geldigheid”: de datum vanaf wanneer de verantwoordelijke lidstaat de bedrijfsruimten van een marktdeelnemer heeft aangemerkt als een geldige locatie om accijnsgoederen onder schorsing van accijns te produceren, te verzenden of te ontvangen;

f)   „Einddatum geldigheid”: de datum vanaf wanneer de bedrijfsruimten van een marktdeelnemer niet langer als een geldige locatie zijn aangemerkt.

Tabel 1

Algemeen verzoek

(als bedoeld in de artikelen 4, 7 en 8)

A

B

C

D

E

F

G

1.

KENMERKEN

R

 

 

 

 

a

Soort verzoek

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

=

2

=

verzoek om extractie van referentiegegevens.

=

3

=

verzoek om opvraging van referentiegegevens.

=

4

=

verzoek om extractie van marktdeelnemers.

=

5

=

verzoek om opvraging van marktdeelnemers.

=

6

=

verzoek om een lijst van accijnsbureaus.

=

7

=

verzoek om opvraging van een lijst van e-AD's.

=

8

=

verzoek om SEED-statistieken.

n1

 

b

Naam bericht verzoek

C

„R” indien <Soort verzoek> „2” of „3” is.

Anderszins niet van toepassing.

(zie Soort verzoek in vak 1a)

De volgende waarden zijn mogelijk:

—   „C_COD_DAT”= gemeenschappelijke codelijst

—   „C_PAR_DAT”= gemeenschappelijke systeemparameters

—   „ALL”= voor de volledige structuur

a..9

 

c

Verzoekend kantoor

R

 

Een bestaand identificerend kenmerk <Identificatienummer kantoor> in de reeks <KANTOOR>.

an8

 

d

Correlation identifier verzoek

C

„R” indien <Soort verzoek> „2”, „3”, „4”, „5”, „7” of „8” is.

Anderszins niet van toepassing.

(zie Soort verzoek in vak 1a)

De waarde van <Correlation identifier verzoek> is uniek per lidstaat.

An..16

 

e

Begindatum

C

Voor 1 e en f:

„R” indien <Soort verzoek> „3” of „5” is.

Anderszins niet van toepassing.

(zie Soort verzoek in vak 1a)

 

datum

 

f

Einddatum

C

 

datum

 

g

Eén datum

C

„R” indien <Soort verzoek> „2” of „4” is.

Anderszins niet van toepassing.

(zie Soort verzoek in vak 1a)

 

datum

2.

VERZOEK E-AD-LIJST

C

„R” indien <Soort verzoek> „7” is.

Anderszins niet van toepassing.

(zie Soort verzoek in vak 1a)

 

 

 

a

Code lidstaat

R

 

(zie codelijst 3 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

a2

2.1.

VK_BELANGRIJKSTE CRITERIUM

R

 

 

99x

 

a

Code soort belangrijkste criterium

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

=

1

=

ARC

=

2

=

Merknaam van het product

=

3

=

Categorieën accijnsgoederen die deel uitmaken van de overbrenging

=

4

=

(voorbehouden)

=

5

=

(voorbehouden)

=

6

=

(voorbehouden)

=

7

=

(voorbehouden)

=

8

=

Stad van de geadresseerde

=

9

=

Stad van de afzender

=

10

=

Stad van de zekerheidsteller

=

11

=

(voorbehouden)

=

12

=

Stad van de plaats van levering

=

13

=

Stad van het belastingentrepot van verzending

=

14

=

Stad van de vervoerder

=

15

=

GN-code van het product

=

16

=

Factuurdatum

=

17

=

Accijnsnummer van de geadresseerde

=

18

=

Accijnsnummer van de afzender

=

19

=

Accijnsnummer van de zekerheidsteller

=

20

=

(voorbehouden)

=

21

=

(voorbehouden)

=

22

=

Accijnsnummer van het belastingentrepot van bestemming

=

23

=

Accijnsnummer van het belastingentrepot van verzending

=

24

=

(voorbehouden)

=

25

=

Code accijnsgoed

=

26

=

Reistijd

=

27

=

Lidstaat van bestemming

=

28

=

Lidstaat van verzending

=

29

=

Naam van de geadresseerde

=

30

=

Naam van de afzender

=

31

=

Naam van de zekerheidsteller

=

32

=

(voorbehouden)

=

33

=

Naam van de plaats van levering

=

34

=

Naam van het belastingentrepot van verzending

=

35

=

Naam van de vervoerder

=

36

=

Nummer van de factuur

=

37

=

Postcode van de geadresseerde

=

38

=

Postcode van de afzender

=

39

=

Postcode van de zekerheidsteller

=

40

=

(voorbehouden)

=

41

=

Postcode van de plaats van levering

=

42

=

Postcode van het belastingentrepot van verzending

=

43

=

Postcode van de vervoerder

=

44

=

Hoeveelheid goederen (in een hoofdgedeelte e-AD)

=

45

=

Lokaal referentienummer, te weten een volgnummer, toegekend door de afzender

=

46

=

Soort vervoer

=

47

=

(voorbehouden)

=

48

=

(voorbehouden)

=

49

=

Btw-nummer van de geadresseerde

=

50

=

(voorbehouden)

=

51

=

Btw-nummer van de vervoerder

=

52

=

Wijziging van bestemming (volgnummer ≥ 2)

n..2

2.1.1.

VK_BELANGRIJKSTE WAARDE

O

 

 

99x

 

a

Waarde

R

 

 

an..255

3

STA_VERZOEK

C

„R” indien <Soort verzoek> „8” is.

Anderszins niet van toepassing.

(zie Soort verzoek in vak 1a)

 

 

 

a

Soort statistiek

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

=

1

=

Actieve en niet-actieve marktdeelnemers

=

2

=

Vergunningen die binnenkort aflopen

=

3

=

Marktdeelnemers per soort en belastingentrepots

=

4

=

Accijnsgerelateerde activiteit

=

5

=

Wijzigingen in accijnsvergunningen

n1

3.1.

CODE LIJST VAN LIDSTATEN

R

 

 

99x

 

a

Code lidstaat

R

 

(zie codelijst 3 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

a2

4.

STA_PERIODE

C

„R” indien <Soort verzoek> „8” is.

Anderszins niet van toepassing.

(zie Soort verzoek in vak 1a)

 

 

 

a

Jaar

R

 

 

n4

 

b

Halfjaar

C

Voor 4 b, c, en d:

de volgende drie gegevensvelden zijn facultatief en exclusief:

<Halfjaar>

<Kwartaal>

<Maand>

d.w.z. indien sprake is van een van deze gegevensvelden, zijn de twee andere gegevensvelden niet van toepassing.

De volgende waarden zijn mogelijk:

=

1

=

Eerste halfjaar

=

2

=

Tweede halfjaar

n1

 

c

Kwartaal

C

De volgende waarden zijn mogelijk:

=

1

=

Eerste kwartaal

=

2

=

Tweede kwartaal

=

3

=

Derde kwartaal

=

4

=

Vierde kwartaal

n1

 

d

Maand

C

De volgende waarden zijn mogelijk:

=

1

=

Januari

=

2

=

Februari

=

3

=

Maart

=

4

=

April

=

5

=

Mei

=

6

=

Juni

=

7

=

Juli

=

8

=

Augustus

=

9

=

September

=

10

=

Oktober

=

11

=

November

=

12

=

December

n..2

5.

REF_VERZOEK

C

„R” indien <Soort verzoek> „2” of „3” is.

Anderszins niet van toepassing.

(zie Soort verzoek in vak 1a)

 

 

5.1.

CODE CODELIJST

O

 

 

99x

 

a

Gevraagde codelijst

O

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

=

1

=

Maateenheid

=

2

=

Soorten voorval

=

3

=

Soorten bewijs

=

4

=

(voorbehouden)

=

5

=

(voorbehouden)

=

6

=

Taalcodes

=

7

=

Lidstaten

=

8

=

Landencodes

=

9

=

Verpakkingscodes

=

10

=

Redenen voor niet-conforme ontvangst of niet-conform controleverslag

=

11

=

Redenen voor de onderbreking

=

12

=

(voorbehouden)

=

13

=

Vervoerswijzen

=

14

=

Vervoerseenheden

=

15

=

Wijnbouwzones

=

16

=

Codes wijnbehandeling

=

17

=

Categorieën accijnsgoederen

=

18

=

Accijnsgoederen

=

19

=

GN-codes

=

20

=

Overeenkomsten GN-code — accijnsgoed

=

21

=

Redenen annulering

=

22

=

Redenen alertering of afwijzing e-AD

=

23

=

Verklaring vertraging

=

24

=

(voorbehouden)

=

25

=

Personen die het voorval melden

=

26

=

Geschiedenis weigeringsgronden

=

27

=

Redenen voor laattijdig resultaat

=

28

=

Acties op het gebied van administratieve samenwerking

=

29

=

Redenen verzoek tot administratieve samenwerking

=

30

=

(voorbehouden)

=

31

=

(voorbehouden)

=

32

=

(voorbehouden)

=

33

=

(voorbehouden)

=

34

=

Redenen waarom acties op het gebied van administratieve samenwerking niet mogelijk zijn

=

35

=

Redenen afwijzing algemeen verzoek

=

36

=

(voorbehouden)

n..2

Tabel 2

Verrichtingen in het register van marktdeelnemers

(als bedoeld in de artikelen 3, 4 en 6)

A

B

C

D

E

F

G

1.

KENMERKEN

R

 

 

 

 

a

Soort bericht

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

=

1

=

Bijwerking van marktdeelnemers (Kennisgeving van wijzigingen van CD/RD)

=

2

=

Verspreiding van bijwerkingen van marktdeelnemers

=

3

=

Opvraging van marktdeelnemers

=

4

=

Extractie van marktdeelnemers

n1

 

b

Correlation identifier verzoek

C

„R” indien <Soort bericht> „3” of „4” is.

Anderszins niet van toepassing.

(zie Soort bericht in vak 1a)

De waarde van <Correlation identifier verzoek> is uniek per lidstaat.

an..16

2.

HANDELAAR VERGUNNING

O

 

 

999999x

 

a

Accijnsnummer handelaar

R

 

(zie codelijst 1 in bijlage II Het <Accijnsnummer handelaar> moet uniek zijn in de lijst <HANDELAAR VERGUNNING>.

an13

 

b

Btw-nummer

O

 

 

an..14

 

c

Begindatum vergunning

R

 

 

datum

 

d

Einddatum vergunning

O

 

 

datum

 

e

Code soort marktdeelnemer

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

=

1

=

Erkende entrepothouder

=

2

=

Geregistreerde geadresseerde

=

3

=

Geregistreerde afzender

De waarde van het gegevenskenmerk <Code soort marktdeelnemer> kan niet worden gewijzigd na het aanmaken van de HANDELAAR VERGUNNING.

n1

 

f

Referentienummer accijnsbureau

R

 

(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an8

2.1.

ACTIE

R

 

 

 

 

a

Verrichting

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

—   C= Creëren

—   U= Bijwerken (Updaten)

—   I= Ongeldig maken (Invalideren)

a1

 

b

Activeringsdatum

C

„R” indien <Verrichting> „C” of „U” is.

Anders „O”.

(zie Verrichting in vak 2.1a)

Indien de <Activeringsdatum> niet is ingevuld, wordt de datum waarop de verrichting „Ongeldig maken” in het centrale register is opgenomen, aangemerkt als de activeringsdatum van de verrichting „Ongeldig maken”.

Datum

 

c

Verantwoordelijke gegevensbeheerder

O

 

 

an..35

2.2.

NAAM EN ADRES

R

 

 

99x

 

a

Naam

R

 

 

an..182

 

b

NAD_LNG

R

 

(zie codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

a2

2.2.1.

ADRES

R

 

 

 

 

a

Straat

R

 

 

an..65

 

b

Nummer

O

 

 

an..11

 

c

Postcode

R

 

 

an..10

 

d

Stad

R

 

 

an..50

 

e

Code lidstaat

R

 

(zie codelijst 3 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

a2

2.3.

CODE ROL MARKTDEELNEMER

O

 

 

9x

 

a

Code rol marktdeelnemer

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

=

1

=

Toestemming voor rechtstreekse aflevering

=

2

=

Toestemming om de bestemmingsvelden leeg te laten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 389/2012, artikel 19, lid 2, onder f).

De combinaties <Code soort marktdeelnemer (OT)/ Code rol marktdeelnemer (OR)> zijn als volgt:

OP/OR SOORT / OP/OR ROL

ERK. ENTR:HOUDER

GEREG. GEADR.

GEREG: AFZ.

Toestemming voor rechtstreekse aflevering

X

X

 

Toestemming om de bestemmingsvelden leeg te laten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 389/2012, artikel 19, lid 2, onder f)

X

 

 

n1

2.4.

CODE CATEGORIE ACCIJNSGOEDEREN

C

Ten minste één van de gegevensgroepen <Code CATEGORIE ACCIJNSGOEDEREN> of <Code ACCIJNSGOED> moet vermeld zijn

 

999x

 

a

Code categorie accijnsgoederen

R

 

(zie codelijst 3 in bijlage II)

De <Code categorie accijnsgoederen> moet uniek zijn in de lijst <Code CATEGORIE ACCIJNSGOEDEREN> binnen dezelfde <HANDELAAR VERGUNNING> of <BELASTINGENTREPOT>.

aa1

2.5.

CODE ACCIJNSGOED

C

Ten minste één van de gegevensgroepen <Code CATEGORIE ACCIJNSGOEDEREN> of <Code ACCIJNSGOED> moet vermeld zijn.

 

999x

 

a

Code accijnsgoed

R

 

(zie codelijst 11 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

De <Code categorie accijnsgoederen> van de <Code accijnsgoed> mag niet bestaan in dezelfde <HANDELAAR VERGUNNING> of <BELASTINGENTREPOT>.

De <Code accijnsgoed> moet uniek zijn in de lijst <Code ACCIJNSGOED> binnen dezelfde <HANDELAAR VERGUNNING>, <BELASTINGENTREPOT> of <TIJDELIJKE MACHTIGING>.

an..4

2.6.

(GEBRUIKT) BELASTINGENTREPOT

C

„R” indien <Code soort marktdeelnemer> een „erkende entrepothouder” is.

Anderszins niet van toepassing.

(zie Code soort marktdeelnemer in vak 2e)

 

99x

 

a

Referentie belastingentrepot

R

 

(zie codelijst 1 in bijlage II)

De „Referentie belastingentrepot” moet er één zijn uit <BELASTINGENTREPOT. Referentie belastingentrepot> zodat er ten minste één actieve versie bestaat waarbij de geldigheidstermijn ten minste één dag samenvalt met de geldigheidstermijn van de <HANDELAAR VERGUNNING>, na de activeringsdatum van laatstgenoemde.

De <Referentie belastingentrepot> moet uniek zijn in de lijst van <BELASTINGENTREPOT>.

an13

3.

BELASTINGENTREPOT

O

 

 

999999x

 

a

Referentie belastingentrepot

R

 

(zie codelijst 1 in bijlage II)

De <Referentie belastingentrepot> moet uniek zijn in de lijst <BELASTINGENTREPOT>.

De „Referentie belastingentrepot” is dezelfde als één in <(GEBRUIKT) BELASTINGENTREPOT. Referentie belastingentrepot> binnen één of meer gegevensgroepen <HANDELAAR VERGUNNING> van het soort „erkende entrepothouder” die ook aan voorschrift 204 voldoet.

an13

 

b

Begindatum geldigheid

R

 

 

datum

 

c

Einddatum geldigheid

O

 

 

datum

 

d

Referentienummer accijnsbureau

R

 

(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an8

3.1.

ACTIE

R

 

 

 

 

a

Verrichting

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

—   C= Creëren

—   U= Bijwerken (Updaten)

—   I= Ongeldig maken (Invalideren)

a1

 

b

Activeringsdatum

C

„R” indien <Verrichting> „C” of „U” is.

Anders „O”.

(zie Verrichting in vak 3.1a)

Indien de <Activeringsdatum> niet is ingevuld, wordt de datum waarop de verrichting „Ongeldig maken” in het centrale register is opgenomen, aangemerkt als de activeringsdatum van de verrichting „Ongeldig maken”.

datum

 

c

Verantwoordelijke gegevensbeheerder

O

 

 

an..35

3.2.

NAAM EN ADRES

R

 

 

99x

 

a

Naam

R

 

 

an..182

 

b

NAD_LNG

R

 

(zie codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

a2

3.2.1.

ADRES

R

 

 

 

 

a

Straat

R

 

 

an..65

 

b

Nummer

O

 

 

an..11

 

c

Postcode

R

 

 

an..10

 

d

Stad

R

 

 

an..50

 

e

Code lidstaat

R

 

(zie codelijst 3 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

a2

3.4.

CODE CATEGORIE ACCIJNSGOEDEREN

C

Ten minste één van de gegevensgroepen <Code CATEGORIE ACCIJNSGOEDEREN> of <Code ACCIJNSGOED> moet vermeld zijn.

 

999x

 

a

Code categorie accijnsgoederen

R

 

(zie codelijst 3 in bijlage II)

De <Code categorie accijnsgoederen> moet uniek zijn in de lijst <Code CATEGORIE ACCIJNSGOEDEREN> binnen dezelfde <HANDELAAR VERGUNNING> of <BELASTINGENTREPOT>.

an1

3.5.

CODE ACCIJNSGOED

C

Ten minste één van de gegevensgroepen <Code CATEGORIE ACCIJNSGOEDEREN> of <Code ACCIJNSGOED> moet vermeld zijn.

 

999x

 

a

Code accijnsgoed

R

 

(zie codelijst 11 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

De <Code categorie accijnsgoederen> van de <Code accijnsgoed> mag niet bestaan in dezelfde <HANDELAAR VERGUNNING> of <BELASTINGENTREPOT>.

De <Code accijnsgoed> moet uniek zijn in de lijst <Code ACCIJNSGOED> binnen dezelfde <HANDELAAR VERGUNNING>, <BELASTINGENTREPOT> of <TIJDELIJKE MACHTIGING>.

an..4

4.

TIJDELIJKE MACHTIGING

O

 

 

999999x

 

a

Referentie tijdelijke machtiging

R

 

(zie codelijst 2 in bijlage II)

an13

 

b

Identificatienummer kantoor van afgifte

R

 

(zie codelijst 5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an8

 

c

Vervaldatum

R

 

 

datum

 

d

Indicatie herbruikbare tijdelijke machtiging

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

=

0

=

Neen of onwaar

=

1

=

Ja of waar

n1

 

e

Btw-nummer

O

 

 

an..14

 

f

Begindatum machtiging

R

 

 

datum

 

g

Indicatie kleine wijnproducent

O

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

=

0

=

Neen of onwaar

=

1

=

Ja of waar

n1

4.1.

ACTIE

R

 

 

 

 

a

Verrichting

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

—   C= Creëren

—   U= Bijwerken (Updaten)

—   I= Ongeldig maken (Invalideren)

a1

 

b

Activeringsdatum

C

„R” indien <Verrichting> „C” of „U” is.

Anders „O”.

(zie Verrichting in vak 4.1a)

Indien de <Activeringsdatum> niet is ingevuld, wordt de datum waarop de verrichting „Ongeldig maken” in het centrale register is opgenomen, aangemerkt als de activeringsdatum van de verrichting „Ongeldig maken”.

datum

 

c

Verantwoordelijke gegevensbeheerder

O

 

 

an..35

4.2.

HANDELAAR AFZENDER

R

 

 

 

 

a

Accijnsnummer handelaar

C

„R” indien <Tijdelijke machtiging — indicatie kleine wijnproducent> niet vermeld is of onwaar is.

Anders „O”.

Voor HANDELAAR afzender

een bestaand identificerend kenmerk <Accijnsnummer handelaar> in de reeks <HANDELAAR VERGUNNING>

De <Code soort marktdeelnemer> van de genoemde <HANDELAAR> moet zijn:

„erkende entrepothouder”; OF

„geregistreerde afzender”

an13

 

b

Naam handelaar

R

 

 

an..182

 

c

Straat

R

 

 

an..65

 

d

Nummer

O

 

 

an..11

 

e

Postcode

R

 

 

an..10

 

f

Stad

R

 

 

an..50

 

g

NAD_LNG

R

 

(zie codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

a2

4.3.

GEGEVENS TIJDELIJKE MACHTIGING

R

 

 

999x

 

a

Code accijnsgoed

R

 

(zie codelijst 11 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

De <Code accijnsgoed> moet uniek zijn in de lijst <Code ACCIJNSGOED> binnen dezelfde <HANDELAAR VERGUNNING>, <BELASTINGENTREPOT> of <TIJDELIJKE MACHTIGING>.

Als <Tijdelijke machtiging — kleine wijnproducent> is vermeld en waar is DAN moet de

<Code accijnsgoed>:

„W200”; OF

„W300” zijn.

an..4

 

b

Hoeveelheid

R

 

 

n..15,3

4.4.

NAAM EN ADRES

R

 

 

99x

 

a

Naam

R

 

 

an..182

 

b

NAD_LNG

R

 

(zie codelijst 1 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

a2

4.4.1.

ADRES

R

 

 

 

 

a

Straat

R

 

 

an..65

 

b

Nummer

O

 

 

an..11

 

c

Postcode

R

 

 

an..10

 

d

Stad

R

 

 

an..50

 

e

Code lidstaat

R

 

(zie codelijst 3 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

a2

Tabel 3

Weigering van bijwerking van marktdeelnemers

(als bedoeld in artikel 4)

A

B

C

D

E

F

G

1.

Indiening bericht verrichtingen in het register van marktdeelnemers

R

 

(zie tabel 2 voor gegevens)

 

2.

AFWIJZING

R

 

 

9999x

 

a

Datum en tijdstip afwijzing

R

 

 

datumtijd

 

b

Code reden afwijzing

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

=

1

=

Ontbrekende verrichting

=

2

=

Onbekende verrichting

=

3

=

Onjuist formaat accijnsnummer marktdeelnemer

=

4

=

Onjuist formaat referentie belastingentrepot

=

5

=

Onjuist formaat tijdelijke machtiging

=

6

=

Onjuist formaat identificatienummer kantoor

=

7

=

Ontbrekende naam

=

8

=

Marktdeelnemer bestaat reeds (creatie)

=

9

=

Belastingentrepot bestaat reeds (creatie)

=

10

=

Tijdelijke machtiging bestaat reeds (creatie)

=

11

=

Marktdeelnemer niet gevonden (bijwerking / schrapping)

=

12

=

Belastingentrepot niet gevonden (bijwerking / schrapping)

=

13

=

Tijdelijke machtiging niet gevonden (bijwerking / schrapping)

=

14

=

Onbekende marktdeelnemer

=

18

=

Ontbrekende soort marktdeelnemer

=

19

=

Onbekende soort marktdeelnemer

=

20

=

Ontbrekende rol marktdeelnemer

=

21

=

Onbekende rol marktdeelnemer

=

22

=

Inconsistentie tussen soort marktdeelnemer en rol marktdeelnemer

=

23

=

Ontbrekend of onjuist formaat van de begindatum van de vergunning

=

24

=

Onjuist formaat van de einddatum van de vergunning

=

25

=

Ontbrekend of onjuist formaat van de vervaldatum

=

26

=

Ontbrekend of onbekend identificatienummer kantoor

=

27

=

Inconsistentie tussen accijnsnummer en accijnsbureau

=

28

=

Een belastingentrepot kan niet toebehoren aan meer dan één erkende entrepothouder

=

29

=

Het accijnsnummer van een erkende entrepothouder kan niet hetzelfde zijn als het accijnsnummer van een marktdeelnemer, tenzij deze laatste zijn eigen erkende entrepothouder is

=

30

=

Ontbrekende categorie accijnsgoed

=

31

=

Onbekende categorie accijnsgoed

=

32

=

Ontbrekend accijnsgoed

=

33

=

Onbekend accijnsgoed

=

34

=

Onvolledig adres

=

35

=

Ontbrekende taalcode

=

36

=

Onbekende taalcode

=

37

=

Ten minste het telefoonnummer, het faxnummer of het e-mailadres moet worden opgegeven

=

38

=

Ontbrekende eigenaar/beheerder van het belastingentrepot

=

39

=

Onbekende eigenaar/beheerder van het belastingentrepot

=

40

=

De eigenaar/beheerder van het belastingentrepot moet een entrepothouder zijn

=

41

=

Alleen een entrepothouder mag toestemming krijgen voor het gebruik van een belastingentrepot

=

42

=

Ongeldige referentie van belastingentrepot (overtreding voorschrift 204)

=

43

=

Ontbrekende erkende entrepothouder bij vermelding belastingentrepot (overtreding voorschrift 205)

=

44

=

<Accijnsnummer handelaar> ontbreekt (Overtreding voorw. 157)

=

45

=

Ongeldige waarde voor <Code accijnsgoed> (overtreding voorschrift 212)

n..2

Tabel 4

SEED-statistieken

(als bedoeld in artikel 7)

A

B

C

D

E

F

G

1.

KENMERKEN

R

 

 

 

 

a

Correlation identifier verzoek

R

 

De waarde van <Correlation identifier verzoek > is uniek per lidstaat.

an..16

2.

STA_PERIODE

R

 

 

 

 

a

Jaar

R

 

 

n4

 

b

Halfjaar

C

Voor 2 b, c, en d:

de volgende drie gegevensvelden zijn facultatief en exclusief:

<Halfjaar>

<Kwartaal>

<Maand>

d.w.z. indien sprake is van een van deze gegevensvelden, zijn de twee andere gegevensvelden niet van toepassing.

De volgende waarden zijn mogelijk:

=

1

=

Eerste halfjaar

=

2

=

Tweede halfjaar

n1

 

c

Kwartaal

C

De volgende waarden zijn mogelijk:

=

1

=

Eerste kwartaal

=

2

=

Tweede kwartaal

=

3

=

Derde kwartaal

=

4

=

Vierde kwartaal

n1

 

d

Maand

C

De volgende waarden zijn mogelijk:

=

1

=

Januari

=

2

=

Februari

=

3

=

Maart

=

4

=

April

=

5

=

Mei

=

6

=

Juni

=

7

=

Juli

=

8

=

Augustus

=

9

=

September

=

10

=

Oktober

=

11

=

November

=

12

=

December

n..2

3.

STA_PER_LS

O

 

 

99x

 

a

Code lidstaat

R

 

(zie codelijst 3 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

a2

 

b

Aantal actieve marktdeelnemers

O

 

 

n..15

 

c

Aantal niet-actieve marktdeelnemers

O

 

 

n..15

 

d

Aantal vergunningen die binnenkort aflopen

O

 

 

n..15

 

e

Aantal belastingentrepots

O

 

 

n..15

 

f

Wijzigingen aantal accijnsvergunningen

O

 

 

n..15

3.1.

MARKTDEELNEMER_SOORT

O

 

 

9x

 

a

Code soort marktdeelnemer

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

=

1

=

Erkende entrepothouder

=

2

=

Geregistreerde geadresseerde

=

3

=

Geregistreerde afzender

n1

 

b

Aantal marktdeelnemers

R

 

 

n..15

3.2.

ACCIJNSGOED_CATEGORIE_ACTIVITEIT

O

 

 

9x

 

a

Code categorie accijnsgoederen

R

 

(zie codelijst 3 in bijlage II)

a1

 

b

Aantal marktdeelnemers

R

 

 

n..15

3.3.

ACCIJNSGOED_ACTIVITEIT

O

 

 

9999x

 

a

Code accijnsgoed

R

 

(zie codelijst 11 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an..4

 

b

Aantal marktdeelnemers

R

 

 

n..15

4.

STA_ALLE_LS

O

 

 

 

 

a

Totale aantal actieve marktdeelnemers

O

 

 

n..15

 

b

Totale aantal niet-actieve marktdeelnemers

O

 

 

n..15

 

c

Totale aantal vergunningen die binnenkort aflopen

O

 

 

n..15

 

d

Totale aantal belastingentrepots

O

 

 

n..15

 

e

Totale aantal wijzigingen accijnsvergunningen

O

 

 

n..15

4.1.

MARKTDEELNEMER_SOORT_ALLE_LS

O

 

 

9x

 

a

Code soort marktdeelnemer

R

 

De volgende waarden zijn mogelijk:

=

1

=

Erkende entrepothouder

=

2

=

Geregistreerde geadresseerde

=

3

=

Geregistreerde afzender

n1

 

b

Totale aantal marktdeelnemers

R

 

 

n..15

4.2.

ACCIJNSGOED_CATEGORIE_ACTIVITEIT_ALLE_LS

O

 

 

9x

 

a

Code categorie accijnsgoederen

R

 

(zie codelijst 3 in bijlage II)

a1

 

b

Totale aantal marktdeelnemers

R

 

 

n..15

4.3.

ACCIJNSGOED_ACTIVITEIT_ALLE_LS

O

 

 

9999x

 

a

Code accijnsgoed

R

 

(zie codelijst 11 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009)

an..4

 

b

Totale aantal marktdeelnemers

R

 

 

n..15


BIJLAGE II

CODELIJSTEN

Codelijst 1: Accijnsnummer handelaar/Referentie belastingentrepot

Veld

Inhoud

Veldtype

Voorbeelden

1

Identificerend kenmerk van de lidstaat waar de marktdeelnemer of het belastingentrepot is geregistreerd.

Alfabetisch 2

PL

2

Nationaal toegekende unieke code

Alfanumeriek 11

2005764CL78

Veld 1 bevat een code uit de lijst van <LIDSTATEN> (punt 3 van de codelijsten, bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009).

Veld 2 moet worden ingevuld met een unieke code voor de voor accijnsdoeleinden geregistreerde marktdeelnemer (erkende entrepothouder, geregistreerde geadresseerde en geregistreerde afzender) of voor het belastingentrepot. De wijze waarop deze waarde wordt toegekend, valt onder de verantwoordelijkheid van de autoriteiten van de lidstaten, maar elke voor accijnsdoeleinden geregistreerde marktdeelnemer (erkende entrepothouder, geregistreerde geadresseerde en geregistreerde afzender) en ieder belastingentrepot moet een uniek accijnsnummer hebben.

Codelijst 2: Referentie tijdelijke machtiging

Veld

Inhoud

Veldtype

Voorbeelden

1

Identificerend kenmerk van de lidstaat waar de marktdeelnemer of het belastingentrepot is geregistreerd.

Alfabetisch 2

PL

2

Nationaal toegekende unieke code

Alfanumeriek 11

2005764CL78

De referentie tijdelijke machtiging heeft dezelfde structuur als het accijnsnummer handelaar/referentie belastingentrepot.

Veld 1 bevat een code uit de lijst van <LIDSTATEN> (punt 3 van de codelijsten, bijlage II bij Verordening (EG) nr. 684/2009).

Veld 2 moet worden ingevuld met een unieke code voor de voor accijnsdoeleinden geregistreerde marktdeelnemer (erkende entrepothouder, geregistreerde geadresseerde en geregistreerde afzender) of voor het belastingentrepot. De wijze waarop deze waarde wordt toegekend, valt onder de verantwoordelijkheid van de autoriteiten van de lidstaten, maar elke voor accijnsdoeleinden geregistreerde marktdeelnemer (erkende entrepothouder, geregistreerde geadresseerde en geregistreerde afzender) en ieder belastingentrepot moet een uniek accijnsnummer hebben.

Codelijst 3: Categorie accijnsgoed

Code categorie accijnsgoed

Omschrijving

T

Tabaksfabrikaten

B

Bier

W

Wijn en andere gegiste dranken dan wijn en bier

I

Tussenproducten

S

Ethylalcohol en gedistilleerde dranken

E

Energieproducten