18.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 165/59


VERORDENING (EU) Nr. 527/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 21 mei 2013

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad, met betrekking tot het schrappen van sommige landen van de lijst van regio's of staten die onderhandelingen hebben afgesloten

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De onderhandelingen over economische partnerschapsovereenkomsten (hierna „de overeenkomsten” genoemd) tussen:

 

de Cariforum-staten, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, zijn afgesloten op 16 december 2007;

 

de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en Centraal-Afrika, anderzijds, zijn afgesloten op 17 december 2007 (de Republiek Kameroen);

 

Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, zijn afgesloten op 13 december 2007;

 

Ivoorkust, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, zijn afgesloten op 7 december 2007;

 

de staten van Oost- en zuidelijk Afrika, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, zijn afgesloten op 28 november 2007 (de Republiek der Seychellen en de Republiek Zimbabwe), 4 december 2007 (de Republiek Mauritius), 11 december 2007 (de Unie der Comoren en de Republiek Madagaskar) en 30 september 2008 (de Republiek Zambia);

 

de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds, zijn afgesloten op 23 november 2007 (de Republiek Botswana, het Koninkrijk Lesotho, het Koninkrijk Swaziland, de Republiek Mozambique) en 3 december 2007 (de Republiek Namibië);

 

de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de partnerstaten van de Oost-Afrikaanse Gemeenschap, anderzijds, zijn afgesloten op 27 november 2007;

 

de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de staten in de Stille Oceaan, anderzijds, zijn afgesloten op 23 november 2007.

(2)

Doordat Antigua en Barbuda, het Gemenebest van de Bahama's, Barbados, Belize, de Republiek Botswana, de Republiek Burundi, de Unie der Comoren, het Gemenebest Dominica, de Dominicaanse Republiek, de Republiek Fiji, de Republiek Ghana, Grenada, de Coöperatieve Republiek Guyana, de Republiek Haïti, de Republiek Ivoorkust, Jamaica, de Republiek Kameroen, de Republiek Kenia, het Koninkrijk Lesotho, de Republiek Madagaskar, de Republiek Mauritius, de Republiek Mozambique, de Republiek Namibië, de Onafhankelijke Staat Papoea-Nieuw-Guinea, de Republiek Rwanda, de Federatie van Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, de Republiek der Seychellen, de Republiek Suriname, het Koninkrijk Swaziland, de Verenigde Republiek Tanzania, de Republiek Trinidad en Tobago, de Republiek Uganda, de Republiek Zambia en de Republiek Zimbabwe de onderhandelingen over de overeenkomsten hebben afgesloten, konden zij worden opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad van 20 december 2007 tot toepassing van de regelingen voor goederen van oorsprong uit bepaalde staten behorende tot de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), die zijn opgenomen in overeenkomsten tot instelling van, of leidende tot instelling van, een economische partnerschapsovereenkomst (2).

(3)

De Republiek Botswana, de Republiek Burundi, de Unie der Comoren, de Republiek Fiji, de Republiek Ghana, de Republiek Haïti, de Republiek Ivoorkust, de Republiek Kameroen, de Republiek Kenia, het Koninkrijk Lesotho, de Republiek Mozambique, de Republiek Namibië, de Republiek Rwanda, het Koninkrijk Swaziland, de Verenigde Republiek Tanzania, de Republiek Uganda en de Republiek Zambia hebben niet het nodige gedaan om hun respectieve overeenkomsten te ratificeren.

(4)

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 dient derhalve in overeenstemming met artikel 2, lid 3, en in het bijzonder onder b), van die verordening te worden gewijzigd om die landen van de lijst te schrappen.

(5)

Teneinde ervoor te zorgen dat deze landen snel weer kunnen worden opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 zodra zij het nodige hebben gedaan om hun respectieve overeenkomsten te ratificeren, en in afwachting van de inwerkingtreding daarvan, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen om de landen die krachtens deze verordening uit bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 worden geschrapt, daar opnieuw in op te nemen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1528/2007 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 2 bis

Bevoegdheidsdelegatie

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 2 ter gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijlage I bij deze verordening te wijzigen door regio's of staten van de ACS-groep van staten die bij Verordening (EU) nr. 527/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) uit die bijlage zijn geschrapt en die sinds een dergelijke schrapping het nodige hebben gedaan om hun respectieve overeenkomsten te ratificeren, opnieuw in die bijlage op te nemen.

Artikel 2 ter

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 2 bis bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar, te rekenen met ingang van 21 juni 2013. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van elke termijn tegen een dergelijke verlenging verzet.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 2 bis bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds in werking zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.   Een overeenkomstig artikel 2 bis vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

2)

Bijlage I wordt vervangen door de tekst die is opgenomen in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 oktober 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 21 mei 2013.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

L. CREIGHTON


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 13 september 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 11 december 2012 (PB C 39 E van 12.2.2013, blz. 1). Standpunt van het Europees Parlement van 16 april 2013.

(2)  PB L 348 van 31.12.2007, blz. 1.

(3)  PB L van 165 18.6.2013, blz. 59.”.


BIJLAGE

„BIJLAGE I

Lijst van regio's of staten die onderhandelingen hebben afgesloten in de zin van artikel 2, lid 2

 

ANTIGUA EN BARBUDA

 

HET GEMENEBEST VAN DE BAHAMA'S

 

BARBADOS

 

BELIZE

 

HET GEMENEBEST DOMINICA

 

DE DOMINICAANSE REPUBLIEK,

 

GRENADA

 

DE COÖPERATIEVE REPUBLIEK GUYANA

 

JAMAICA

 

DE REPUBLIEK MADAGASKAR

 

DE REPUBLIEK MAURITIUS

 

DE ONAFHANKELIJKE STAAT PAPOEA-NIEUW-GUINEA

 

DE FEDERATIE VAN SAINT KITTS EN NEVIS

 

SAINT LUCIA

 

SAINT VINCENT EN DE GRENADINES

 

DE REPUBLIEK DER SEYCHELLEN

 

DE REPUBLIEK SURINAME

 

DE REPUBLIEK TRINIDAD EN TOBAGO

 

DE REPUBLIEK ZIMBABWE”