7.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/101


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 29 november 2013

tot goedkeuring van de door de lidstaten voor 2014 en de volgende jaren ingediende jaarlijkse en meerjarenprogramma’s en van de financiële bijdrage van de Unie voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van bepaalde dierziekten en zoönosen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 8417)

(2013/722/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Beschikking 2009/470/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name artikel 27, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 2009/470/EG stelt de procedures vast voor de financiële bijdrage van de Unie aan programma’s voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van dierziekten en zoönosen.

(2)

Bovendien moet krachtens artikel 27, lid 1, van Beschikking 2009/470/EG worden voorzien in een financiële maatregel van de Unie om de uitgaven van de lidstaten voor de financiering van nationale programma’s voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van de in de bijlage I bij die beschikking vermelde dierziekten en zoönosen te vergoeden.

(3)

Beschikking 2008/341/EG van de Commissie van 25 april 2008 tot vaststelling van communautaire criteria voor nationale programma’s voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van bepaalde dierziekten en zoönosen (2) bepaalt dat de door de lidstaten ingediende programma’s alleen kunnen worden goedgekeurd in het kader van de financiële maatregelen van de Unie indien zij ten minste voldoen aan de in de bijlage bij die beschikking vastgestelde criteria.

(4)

Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (3) voorziet in jaarlijkse programma’s van de lidstaten voor toezicht op overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s) bij runderen, schapen en geiten.

(5)

Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza (4) voorziet ook in bewakingsprogramma’s die de lidstaten met betrekking tot pluimvee en in het wild levende vogels moeten uitvoeren, onder meer om door regelmatig geactualiseerde risicobeoordelingen een beter inzicht te verkrijgen in de bedreiging door van vogels afkomstige influenzavirussen, die door in het wild levende vogels worden overgedragen. Die jaarlijkse programma’s voor toezicht en de financiering ervan moeten ook worden goedgekeurd.

(6)

Bepaalde lidstaten hebben bij de Commissie jaarlijkse en meerjarenprogramma’s voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van dierziekten, controleprogramma’s ter voorkoming van zoönosen en jaarlijkse bewakingsprogramma’s voor de uitroeiing en bewaking van bepaalde TSE’s ingediend waarvoor zij een financiële bijdrage van de Unie wensen te ontvangen.

(7)

Gezien het belang van deze programma’s voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie inzake de volksgezondheid en de diergezondheid moet de financiële bijdrage van de Unie aan de uitgaven die de betrokken lidstaten voor de in deze beschikking vermelde maatregelen doen, worden vastgesteld, tot een bepaald maximumbedrag per programma.

(8)

Hoewel de epidemiologische situatie ten aanzien van TSE in de Unie aanzienlijk is verbeterd in de afgelopen jaren, blijft TSE-bewaking van specifieke subpopulaties van groot belang voor het verkrijgen van een betrouwbaar beeld van de prevalentie en de ontwikkeling van een TSE in de lidstaten, en tegelijkertijd voor de controle van de doeltreffendheid van de bestaande preventieve maatregelen. Het is daarom passend een financiële bijdrage van de Unie vast te stellen van maximaal 100 % van de uitgaven van de lidstaten voor het verrichten van bepaalde laboratoriumtests voor de bewaking van TSE in het kader van de goedgekeurde programma’s.

(9)

Programma’s voor de uitroeiing van rabiës in sommige lidstaten zijn nu zover gevorderd dat deze belangrijke bedreiging voor de volksgezondheid weldra verdwenen zal zijn, terwijl in andere lidstaten dergelijke programma’s een cruciale rol spelen bij het voorkomen van de terugkeer van de ziekte naar de rest van de Unie. Het is daarom passend de financiële bijdrage van de Unie op een hoger niveau te handhaven, namelijk 75 %, ter ondersteuning van de inspanningen van de lidstaten om die ziekte zo snel mogelijk uit te roeien.

(10)

Bepaalde lidstaten die met succes jarenlang medegefinancierde rabiësuitroeiingsprogramma’s hebben uitgevoerd, grenzen aan derde landen waar die ziekte aanwezig is. Om rabiës volledig uit te roeien, moeten bepaalde vaccinatieactiviteiten worden uitgevoerd op het grondgebied van die aan de Unie grenzende derde landen. Het is zinvol om volledige steun te verlenen aan activiteiten in grensgebieden van die derde landen, door middel van een financiële bijdrage van de Unie van 100 % voor de kosten van aankoop en verspreiding van orale vaccins.

(11)

Om te garanderen dat alle met rabiës besmette lidstaten zonder onderbreking de in hun programma’s opgenomen orale vaccinatie voortzetten, moet in de mogelijkheid worden voorzien dat op verzoek van de betrokken lidstaat voorschotten tot 60 % van het voor elk programma vastgestelde maximumbedrag worden betaald, voor zover de nodige kredieten beschikbaar zijn.

(12)

Klassieke varkenspest is sinds 2012 aangetroffen in populaties van wilde varkens in een gebied van Letland dat grenst aan de Russische Federatie en Belarus. Uitvoeringsbesluit 2013/427/EU van de Commissie (5) voorzag in een financiële bijdrage van de Unie voor het jaar 2013 voor de orale vaccinatie van wilde varkens tegen klassieke varkenspest in gebieden van Belarus die aan de besmette gebieden in Letland grenzen, om de verspreiding van de besmetting te beheersen en herbesmetting van het Letse grondgebied te voorkomen. Het is wenselijk dat de steun voor deze activiteiten in Belarus gehandhaafd blijft door middel van een financiële bijdrage van de Unie van 100 % voor bepaalde desbetreffende kosten.

(13)

Wegens de specifieke epidemiologische situatie en de financiële, technische en administratieve problemen die de correcte uitvoering van het programma voor de uitroeiing van schapen- en geitenbrucellose in Griekenland belemmeren, is het passend te voorzien in een hoger niveau van financiering voor bepaalde maatregelen en voor ondersteuning van de vergoedingen voor privédierenartsen en van seizoensgebonden personeel, met het oog op de juiste tenuitvoerlegging van dit programma.

(14)

De aanwezigheid van Afrikaanse varkenspest op Sardinië vormt een gevaar van verspreiding van de ziekte naar andere gebieden in de Unie door illegale uitvoer van producten of dieren. Om dit risico zoveel mogelijk te beperken, is het passend een maatregel goed te keuren voor financiële steun aan Italië voor verscherpte controles in de havens en luchthavens van Sardinië.

(15)

De Commissie heeft de door de lidstaten ingediende jaarlijkse en meerjarenprogramma’s zowel vanuit veterinair als vanuit financieel oogpunt beoordeeld. Die programma’s zijn in overeenstemming bevonden met de desbetreffende veterinaire wetgeving van de Unie en met name met de criteria van Beschikking 2008/341/EG.

(16)

De maatregelen die voor financiële steun van de Unie in aanmerking komen, zijn in dit uitvoeringsbesluit van de Commissie vastgesteld. Waar zij dat nodig achtte, heeft de Commissie de lidstaten er evenwel schriftelijk over geïnformeerd dat voor bepaalde maatregelen slechts maximumaantallen uitgevoerde activiteiten of bepaalde geografische gebieden waarop de programma’s betrekking hebben voor financiële steun in aanmerking komen.

(17)

Gezien het belang van de jaarlijkse en meerjarenprogramma’s voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie inzake dier- en volksgezondheid en de verplichte toepassing van de programma’s inzake TSE’s en aviaire influenza in alle lidstaten moet een passende financiële bijdrage van de Unie worden vastgesteld ter vergoeding van de kosten die de betrokken lidstaten voor de in dit besluit vermelde maatregelen maken, tot een bepaald maximumbedrag per programma.

(18)

Overeenkomstig artikel 84 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (6) en artikel 94 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (7) moet de vastlegging van een uitgave uit de begroting van de Unie worden voorafgegaan door een financieringsbesluit waarin de essentiële elementen worden uiteengezet van de actie die een uitgave met zich brengt, en dat is vastgesteld door de instelling of door de door haar gedelegeerde autoriteiten.

(19)

Met het oog op de vereenvoudiging en vermindering van de administratieve belasting in verband met het financiële beheer van de programma’s door de lidstaten en de Commissie is het passend om een systeem van kosten per eenheid toe te passen voor de bepaling van de bijdrage van de Unie aan de in aanmerking komende activiteiten inzake bemonstering en tests in het kader van de goedgekeurde programma’s.

(20)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

Artikel 1

Definities

In dit uitvoeringsbesluit wordt verstaan onder:

a)   bemonstering van huisdieren: de procedure voor het verzamelen van biologisch materiaal van dieren op de bedrijven door of ten behoeve van de bevoegde autoriteit voor laboratoriumtests;

b)   de bemonstering van pluimveekoppels: het nemen van monsters van de omgeving van een koppel pluimvee door of namens de bevoegde autoriteit in het kader van een programma voor de bestrijding van bepaalde zoönotische salmonella;

c)   test: de procedure die wordt toegepast op een monster in een laboratorium om de aan- of afwezigheid van een ziekteverwekker te detecteren, te diagnosticeren of te evalueren, of een ziekteproces of de gevoeligheid voor een bepaalde ziekteverwekker;

d)   tuberculinatie: de procedure voor het uitvoeren van een tuberculinetest, zoals gedefinieerd in bijlage B, punt 2, bij Richtlijn 64/432/EEG van de Raad (8), in het kader van een rundertuberculoseprogramma.

Artikel 2

Runderbrucellose

1.   De door Spanje, Kroatië, Italië, Portugal en het Verenigd Koninkrijk ingediende programma’s voor de uitroeiing van runderbrucellose worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.

2.   De financiële bijdrage van de Unie:

a)

bedraagt 50 % van de kosten per eenheid als omschreven in punt 1, onder a), en punt 4, onder a), van bijlage I, voor:

i)

de bemonstering van huisdieren;

ii)

bengaals-roodtests;

iii)

complementbindingsreactietests;

b)

bedraagt 50 % van de door elke in lid 1 bedoelde lidstaat gedane in aanmerking komende uitgaven voor:

i)

SAT-tests tot een maximum van gemiddeld 0,25 EUR per test;

ii)

ELISA-tests tot een maximum van gemiddeld 0,50 EUR per test;

iii)

bacteriologische tests tot een maximum van gemiddeld 10 EUR per test;

iv)

aanschaf van vaccins tot een maximum van gemiddeld 0,50 EUR per dosis;

v)

de aan de eigenaars te betalen vergoeding voor de waarde van hun dieren die in het kader van deze programma’s zijn geslacht, tot een maximum van gemiddeld 375 EUR per dier;

c)

en mag niet meer bedragen dan:

i)

4 900 000 EUR voor Spanje;

ii)

150 000 EUR voor Kroatië;

iii)

2 715 000 EUR voor Italië;

iv)

805 000 EUR voor Portugal;

v)

1 355 000 EUR voor het Verenigd Koninkrijk.

Artikel 3

Rundertuberculose

1.   De door Ierland, Spanje, Kroatië, Italië, Portugal en het Verenigd Koninkrijk ingediende programma’s voor de uitroeiing van rundertuberculose worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.

2.   De financiële bijdrage van de Unie aan in lid 1 genoemde lidstaten, met uitzondering van Ierland:

a)

bedraagt 50 % van de kosten per eenheid als omschreven in punt 3 en punt 4, onder a), van bijlage I, voor:

i)

tuberculinatie;

ii)

gamma-interferontests;

b)

bedraagt 50 % van de door elke in lid 1 bedoelde lidstaat gedane in aanmerking komende uitgaven voor de kosten van:

i)

bacteriologische tests tot een maximum van gemiddeld 10 EUR per test;

ii)

de aan de eigenaars te betalen vergoeding voor de waarde van hun dieren die in het kader van deze programma’s zijn geslacht, tot een maximum van gemiddeld 375 EUR per dier;

c)

en mag niet meer bedragen dan:

i)

11 780 000 EUR voor Spanje;

ii)

330 000 EUR voor Kroatië;

iii)

4 570 000 EUR voor Italië;

iv)

1 035 000 EUR voor Portugal;

v)

31 000 000 EUR voor het Verenigd Koninkrijk.

3.   De financiële bijdrage van de Unie voor Ierland:

a)

bedraagt 50 % van de kosten per eenheid als omschreven in punt 4, onder b), van bijlage I voor gamma-interferontests;

b)

bedraagt 50 % van de in aanmerking komende kosten die door Ierland worden gemaakt voor de aan de eigenaars te betalen vergoeding voor de waarde van hun dieren die in het kader van die programma’s zijn geslacht, tot een maximum van gemiddeld 375 EUR per dier;

c)

mag niet meer bedragen dan 7 390 000 EUR.

Artikel 4

Schapen- en geitenbrucellose

1.   De door Griekenland, Spanje, Kroatië, Italië, Cyprus en Portugal ingediende programma’s voor de uitroeiing van schapen- en geitenbrucellose worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.

2.   De financiële bijdrage van de Unie aan in lid 1 genoemde lidstaten, met uitzondering van Griekenland:

a)

bedraagt 50 % van de kosten per eenheid als omschreven in punt 1, onder b), en punt 4, onder c), van bijlage I, voor:

i)

de bemonstering van huisdieren;

ii)

bengaals-roodtests;

iii)

complementbindingsreactietests;

b)

bedraagt 50 % van de door elke in lid 1 bedoelde lidstaat gedane in aanmerking komende uitgaven voor:

i)

bacteriologische tests tot een maximum van gemiddeld 10 EUR per test;

ii)

de aanschaf van vaccins tot een maximum van gemiddeld 0,50 EUR per dosis;

iii)

de aan de eigenaars te betalen vergoeding voor de waarde van hun dieren die in het kader van deze programma’s zijn geslacht, tot een maximum van gemiddeld 50 EUR per dier;

c)

en mag niet meer bedragen dan:

i)

7 715 000 EUR voor Spanje;

ii)

385 000 EUR voor Kroatië;

iii)

3 925 000 EUR voor Italië;

iv)

175 000 EUR voor Cyprus;

v)

1 125 000 EUR voor Portugal.

3.   De financiële bijdrage van de Unie voor Griekenland:

a)

bedraagt 75 % van de kosten per eenheid als omschreven in punt 4, onder c), van bijlage I, voor:

i)

bengaals-roodtests;

ii)

complementbindingsreactietests;

b)

bedraagt 75 % van de in aanmerking komende te maken kosten voor:

i)

bacteriologische tests tot een maximum van gemiddeld 15 EUR per test;

ii)

de aanschaf van vaccins tot een maximum van gemiddeld 0,75 EUR per dosis;

iii)

de vergoedingen voor privédierenartsen die vaccinatie- en bemonsteringsactiviteiten uitvoeren in het kader van het programma;

iv)

de salarissen van seizoensgebonden personeel dat speciaal wordt aangeworven voor het beheer van gegevens over de uitvoering van de maatregelen van dat programma;

c)

bedraagt 50 % van de in aanmerking komende kosten die worden gemaakt voor de aan de eigenaars te betalen vergoeding voor de waarde van hun dieren die in het kader van dat programma zijn geslacht, tot een maximum van gemiddeld 50 EUR per dier, en

d)

mag niet meer bedragen dan 3 290 000 EUR.

Artikel 5

Bluetongue in gebieden waar de ziekte enzoötisch is of in hoogrisicogebieden

1.   De door België, Bulgarije, Duitsland, Estland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Letland, Litouwen, Malta, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije en Finland ingediende programma’s voor de uitroeiing en bewaking van bluetongue worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.

2.   De financiële bijdrage van de Unie:

a)

bedraagt 50 % van de kosten per eenheid als omschreven in punt 1, onder c), en punt 4, onder d), van bijlage I, voor:

i)

de bemonstering van huisdieren;

ii)

ELISA-tests;

iii)

PCR-tests;

b)

bedraagt 50 % van de in aanmerking komende kosten die door elke in lid 1 genoemde lidstaat worden gemaakt voor de aankoop van vaccins, tot een maximum van gemiddeld 0,50 EUR per dosis;

c)

mag niet meer bedragen dan:

i)

11 000 EUR voor België;

ii)

7 000 EUR voor Bulgarije;

iii)

70 000 EUR voor Duitsland;

iv)

3 000 EUR voor Estland;

v)

75 000 EUR voor Griekenland;

vi)

590 000 EUR voor Spanje;

vii)

170 000 EUR voor Frankrijk;

viii)

350 000 EUR voor Italië;

ix)

15 000 EUR voor Letland;

x)

8 000 EUR voor Litouwen;

xi)

5 000 EUR voor Malta;

xii)

5 000 EUR voor Oostenrijk;

xiii)

25 000 EUR voor Polen;

xiv)

125 000 EUR voor Portugal;

xv)

35 000 EUR voor Roemenië;

xvi)

13 000 EUR voor Slovenië;

xvii)

25 000 EUR voor Slowakije;

xviii)

5 000 EUR voor Finland.

Artikel 6

Zoönotische salmonella

1.   De door Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Frankrijk, Kroatië, Italië, Cyprus, Letland, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije en het Verenigd Koninkrijk ingediende jaarlijkse programma’s voor de bestrijding van bepaalde soorten zoönotische salmonella bij vermeerderingskoppels, legkoppels en koppels vleeskuikens van Gallus gallus en bij koppels kalkoenen (Meleagris gallopavo) worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.

2.   Het door Polen ingediende jaarlijkse programma voor de bestrijding van bepaalde soorten zoönotische salmonella bij koppels kalkoenen (Meleagris gallopavo) wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.

3.   Het door Tsjechië ingediende jaarlijkse programma voor de bestrijding van bepaalde soorten zoönotische salmonella bij vermeerderingskoppels Gallus gallus wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.

4.   De door Tsjechië ingediende meerjarenprogramma’s voor de bestrijding van bepaalde zoönotische salmonella bij legkoppels en koppels vleeskuikens van Gallus gallus en bij koppels kalkoenen (Meleagris gallopavo) worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016.

5.   Het door Spanje ingediende meerjarenprogramma voor de bestrijding van bepaalde zoönotische salmonella bij vermeerderingskoppels, legkoppels en koppels vleeskuikens van Gallus gallus en bij koppels kalkoenen (Meleagris gallopavo) wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016.

6.   Het door Polen ingediende meerjarenprogramma voor de bestrijding van bepaalde soorten zoönotische salmonella bij vermeerderingskoppels, legkoppels en koppels vleeskuikens van Gallus gallus wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016.

7.   Het door België ingediende meerjarenprogramma voor de bestrijding van bepaalde soorten zoönotische salmonella bij vermeerderingskoppels en legkoppels van Gallus gallus wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2019.

8.   De financiële bijdrage van de Unie voor 2014:

a)

bedraagt 50 % van de kosten per eenheid als omschreven in punt 2 en punt 4, onder e), van bijlage I, voor:

i)

de bemonstering van pluimveekoppels;

ii)

bacteriologische tests;

iii)

serotyperingstests;

iv)

tests ter controle van de doeltreffendheid van de ontsmetting;

v)

tests voor de opsporing van antimicrobiële stoffen;

b)

bedraagt 50 % van de in lid 1 tot en met 7 bedoelde door elk van de lidstaten gedane in aanmerking komende uitgaven voor:

i)

aanschaf van vaccins tot een maximum van gemiddeld 0,05 EUR per dosis;

ii)

de aan de eigenaars te betalen vergoeding voor de waarde van:

de gedode fokvogels van Gallus gallus, tot een maximaal bedrag van gemiddeld 4 EUR per vogel,

de gedode legvogels van Gallus gallus, tot een maximaal bedrag van gemiddeld 2,20 EUR per vogel,

de gedode fokmoederkalkoenen van Meleagris gallopavo tot een maximaal bedrag van gemiddeld 12 EUR per vogel,

de vernietigde broedeieren van fokmoederdieren van Gallus gallus, tot een maximaal bedrag van gemiddeld 0,20 EUR per ei,

de vernietigde consumptie-eieren van Gallus gallus, tot een maximaal bedrag van gemiddeld 0,04 EUR per ei,

de vernietigde broedeieren van fokmoederdieren van Meleagris gallopavo, tot een maximaal bedrag van gemiddeld 0,40 EUR per ei;

c)

en mag niet meer bedragen dan:

i)

1 070 000 EUR voor België;

ii)

50 000 EUR voor Bulgarije;

iii)

175 000 EUR voor het in lid 3 bedoelde programma van Tsjechië;

iv)

710 000 EUR voor het in lid 4 bedoelde programma van Tsjechië;

v)

90 000 EUR voor Denemarken;

vi)

1 335 000 EUR voor Duitsland;

vii)

20 000 EUR voor Estland;

viii)

25 000 EUR voor Ierland;

ix)

620 000 EUR voor Griekenland;

x)

760 000 EUR voor Spanje;

xi)

860 000 EUR voor Frankrijk;

xii)

160 000 EUR voor Kroatië;

xiii)

550 000 EUR voor Italië;

xiv)

95 000 EUR voor Cyprus;

xv)

240 000 EUR voor Letland;

xvi)

10 000 EUR voor Luxemburg;

xvii)

1 940 000 EUR voor Hongarije;

xviii)

30 000 EUR voor Malta;

xix)

2 700 000 EUR voor Nederland;

xx)

1 190 000 EUR voor Oostenrijk;

xxi)

20 000 EUR voor het in lid 2 bedoelde programma van Polen;

xxii)

2 610 000 EUR voor het in lid 6 bedoelde programma van Polen;

xxiii)

35 000 EUR voor Portugal;

xxiv)

1 170 000 EUR voor Roemenië;

xxv)

35 000 EUR voor Slovenië;

xxvi)

970 000 EUR voor Slowakije;

xxvii)

40 000 EUR voor het Verenigd Koninkrijk.

Artikel 7

Klassieke varkenspest

1.   De door Bulgarije, Duitsland, Frankrijk, Kroatië, Letland, Hongarije, Roemenië en Slowakije ingediende programma’s voor de bestrijding en bewaking van klassieke varkenspest worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.

2.   De financiële bijdrage van de Unie:

a)

bedraagt 50 % van de kosten per eenheid als omschreven in punt 1, onder d), en punt 4, onder f), van bijlage I, voor:

i)

de bemonstering van huisdieren;

ii)

ELISA-tests;

iii)

PCR-tests;

iv)

virologische tests;

b)

bedraagt 50 % van de door elke in lid 1 bedoelde lidstaat gedane in aanmerking komende uitgaven voor:

i)

de levering van wilde zwijnen bij de autoriteiten voor laboratoriumtests, met een maximum van gemiddeld 5 EUR per dier;

ii)

de aanschaf van orale vaccins tot een maximum van gemiddeld 0,50 EUR per dosis;

c)

mag niet meer bedragen dan:

i)

150 000 EUR voor Bulgarije;

ii)

670 000 EUR voor Kroatië;

iii)

15 000 EUR voor Frankrijk;

iv)

65 000 EUR voor Kroatië;

v)

295 000 EUR voor Letland;

vi)

40 000 EUR voor Hongarije;

vii)

1 435 000 EUR voor Roemenië;

viii)

345 000 EUR voor Slowakije.

3.   Onverminderd lid 2, onder a) en b), geldt voor de financiële bijdrage van de Unie voor 2014 voor het gedeelte van het programma van Letland dat op het grondgebied van Belarus zal worden uitgevoerd het volgende:

a)

de bijdrage wordt alleen toegekend voor de in aanmerking komende kosten van de aankoop van aaspakketjes met vaccin, met een maximum van gemiddeld 1 EUR per dosis;

b)

zij bedraagt 100 %, en

c)

zij mag niet meer bedragen dan 135 000 EUR.

Artikel 8

Vesiculaire varkensziekte

1.   Het door Italië ingediende programma voor de uitroeiing van vesiculaire varkensziekte wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.

2.   De financiële bijdrage van de Unie:

a)

bedraagt 50 % van de kosten per eenheid als omschreven in punt 1, onder e), van bijlage I, voor het bemonsteren van huisdieren;

b)

bedraagt 50 % van de in aanmerking komende door Italië te maken kosten voor:

i)

ELISA-tests tot een maximum van gemiddeld 1 EUR per test;

ii)

PCR-tests tot een maximum van gemiddeld 5 EUR per test;

iii)

virologische tests tot een maximum van gemiddeld 10 EUR per test;

c)

mag niet meer bedragen dan 790 000 EUR voor Italië.

Artikel 9

Aviaire influenza bij pluimvee en in het wild levende vogels

1.   De door België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Malta, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk ingediende jaarlijkse bewakingsprogramma’s met betrekking tot aviaire influenza bij pluimvee en in het wild levende vogels worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.

2.   De door Tsjechië en Polen ingediende meerjarige bewakingsprogramma’s met betrekking tot aviaire influenza bij pluimvee en in het wild levende vogels worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016.

3.   Het door Nederland ingediende meerjarige bewakingsprogramma met betrekking tot aviaire influenza bij pluimvee en in het wild levende vogels wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2017.

4.   De financiële bijdrage van de Unie voor 2014:

a)

bedraagt 50 % van de kosten per eenheid als omschreven in punt 1, onder f), en punt 4, onder g), van bijlage I, voor:

i)

de bemonstering van als huisdier gehouden vogels;

ii)

ELISA-tests;

iii)

agargel-immunodiffusietests;

iv)

HI-tests voor H5/H7;

v)

virusisolatietests;

vi)

PCR-tests;

b)

bedraagt 50 % van de in aanmerking komende kosten die door elke van de in de leden 1 tot en met 3 genoemde lidstaten worden gemaakt voor de aflevering van in het wild levende vogels bij de autoriteiten voor laboratoriumtests in het kader van passieve bewaking, tot een maximum van gemiddeld 5 EUR per vogel;

c)

mag niet meer bedragen dan:

i)

50 000 EUR voor België;

ii)

25 000 EUR voor Bulgarije;

iii)

20 000 EUR voor Tsjechië;

iv)

50 000 EUR voor Denemarken;

v)

55 000 EUR voor Duitsland;

vi)

5 000 EUR voor Estland;

vii)

70 000 EUR voor Ierland;

viii)

15 000 EUR voor Griekenland;

ix)

65 000 EUR voor Spanje;

x)

120 000 EUR voor Frankrijk;

xi)

75 000 EUR voor Kroatië;

xii)

905 000 EUR voor Italië;

xiii)

20 000 EUR voor Cyprus;

xiv)

20 000 EUR voor Letland;

xv)

10 000 EUR voor Litouwen;

xvi)

10 000 EUR voor Luxemburg;

xvii)

160 000 EUR voor Hongarije;

xviii)

5 000 EUR voor Malta;

xix)

160 000 EUR voor Nederland;

xx)

25 000 EUR voor Oostenrijk;

xxi)

95 000 EUR voor Polen;

xxii)

25 000 EUR voor Portugal;

xxiii)

260 000 EUR voor Roemenië;

xxiv)

45 000 EUR voor Slovenië;

xxv)

25 000 EUR voor Slowakije;

xxvi)

40 000 EUR voor Finland;

xxvii)

30 000 EUR voor Zweden;

xxviii)

135 000 EUR voor het Verenigd Koninkrijk.

Artikel 10

Overdraagbare spongiforme encefalopathieën

1.   De door België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Nederland, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland en Zweden ingediende programma’s voor de bewaking en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s) worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.

2.   De door Griekenland en Luxemburg ingediende meerjarenprogramma’s voor de bewaking en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015.

3.   Het door het Verenigd Koninkrijk ingediende meerjarenprogramma voor de bewaking en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2018.

4.   De financiële bijdrage van de Unie:

a)

bedraagt 100 % van de kosten per eenheid als omschreven in punt 4, onder h), van bijlage I, voor:

i)

snelle tests bij runderen, uitgevoerd om te voldoen aan de voorschriften van artikel 12, lid 2, en bijlage III, hoofdstuk A, deel I, punten 2.1 en 3, bij Verordening (EG) nr. 999/2001;

ii)

snelle tests bij runderen, uitgevoerd om te voldoen aan de voorschriften van bijlage III, hoofdstuk A, deel I, punt 2.2 van Verordening (EG) nr. 999/2001, in het kader van de programma’s van Bulgarije, Kroatië en Roemenië of in het kader van de programma’s van andere lidstaten als bedoeld in de leden 1 tot en met 3 betreffende runderen afkomstig uit lidstaten die niet zijn opgenomen in de bijlage bij Besluit 2009/719/EG van de Commissie (9) of uit derde landen;

iii)

snelle tests bij schapen en geiten:

overeenkomstig de voorschriften van artikel 12, lid 2, en van bijlage III, hoofdstuk A, deel II, punt 5, en bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 999/2001,

tot het aantal dat nodig zijn is om te voldoen aan de minimumeisen van bijlage III, hoofdstuk A, deel II, punten 2 en 3;

iv)

primaire moleculaire onderscheidende tests als bedoeld in bijlage X, hoofdstuk C, punt 3.2, onder c), i), bij Verordening (EG) nr. 999/2001;

b)

bedraagt 75 % van de kosten per eenheid omschreven in punt 4, onder h), van bijlage I voor de snelle tests bij runderen, die zijn verricht om te voldoen aan de eisen van bijlage III, hoofdstuk A, deel I, punt 2.2, van Verordening (EG) nr. 999/2001, en die niet onder a), ii) vallen;

c)

bedraagt 100 % van de in lid 1 tot en met 3 bedoelde door elk van de lidstaten gedane in aanmerking komende uitgaven voor:

i)

bevestigende tests, anders dan snelle tests, als bedoeld in bijlage X, hoofdstuk C, bij Verordening (EG) nr. 999/2001 en tot een maximum van 50 EUR gemiddeld per test;

ii)

genotyperingstests tot een maximum van gemiddeld 6 EUR per test;

d)

bedraagt 50 % van de kosten die door elke lidstaat zijn gemaakt voor de vergoeding aan de eigenaars van dieren:

gedode en vernietigde runderen tot een maximum van gemiddeld 500 EUR per dier,

gedode en vernietigde schapen en geiten tot een maximum van gemiddeld 70 EUR per dier,

schapen en geiten die verplicht zijn geslacht overeenkomstig bijlage VII, hoofdstuk B, punt 2.2.2, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 999/2001, tot een maximum van gemiddeld 50 EUR per dier, en

e)

mag niet meer bedragen dan:

i)

260 000 EUR voor België;

ii)

310 000 EUR voor Bulgarije;

iii)

250 000 EUR voor Tsjechië;

iv)

235 000 EUR voor Denemarken;

v)

2 390 000 EUR voor Duitsland;

vi)

45 000 EUR voor Estland;

vii)

660 000 EUR voor Ierland;

viii)

1 355 000 EUR voor Griekenland;

ix)

1 525 000 EUR voor Spanje;

x)

7 615 000 EUR voor Frankrijk;

xi)

2 115 000 EUR voor Italië;

xii)

355 000 EUR voor Kroatië;

xiii)

1 060 000 EUR voor Cyprus;

xiv)

65 000 EUR voor Letland;

xv)

55 000 EUR voor Litouwen;

xvi)

30 000 EUR voor Luxemburg;

xvii)

660 000 EUR voor Hongarije;

xviii)

15 000 EUR voor Malta;

xix)

435 000 EUR voor Nederland;

xx)

345 000 EUR voor Oostenrijk;

xxi)

1 220 000 EUR voor Polen;

xxii)

475 000 EUR voor Portugal;

xxiii)

1 675 000 EUR voor Roemenië;

xxiv)

115 000 EUR voor Slovenië;

xxv)

170 000 EUR voor Slowakije;

xxvi)

100 000 EUR voor Finland;

xxvii)

105 000 EUR voor Zweden;

xxviii)

1 475 000 EUR voor het Verenigd Koninkrijk.

Artikel 11

Rabiës

1.   De door Bulgarije, Estland, Italië, Litouwen, Hongarije, Polen, Roemenië en Slowakije ingediende jaarlijkse programma’s voor de uitroeiing van rabiës worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.

2.   Het door Griekenland ingediende meerjarenprogramma voor de uitroeiing van rabiës wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015.

3.   De door Letland en Finland ingediende meerjarenprogramma’s voor de uitroeiing van rabiës worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016.

4.   Het door Kroatië ingediende meerjarenprogramma voor de uitroeiing van rabiës wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2018.

5.   Het door Slovenië ingediende meerjarenprogramma voor de uitroeiing van rabiës wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2019.

6.   De financiële bijdrage van de Unie voor 2014:

a)

bedraagt 75 % van de kosten per eenheid als omschreven in punt 4, i), van bijlage I, voor:

i)

immunofluorescentietests (FAT);

ii)

serologische tests;

b)

bedraagt 75 % van de door elke in lid 1 bedoelde lidstaat gedane in aanmerking komende uitgaven voor:

i)

de aflevering van in het wild levende dieren bij de autoriteiten voor laboratoriumtests, met een maximum van gemiddeld 10 EUR per dier;

ii)

tests voor de opsporing van biomarker, tot een maximum van gemiddeld 7,50 EUR per test;

iii)

de isolatie en karakterisering van het rabiësvirus, tot een maximum van gemiddeld 30 EUR per onderzoek;

iv)

de titrering van het virus in een steekproef van aaspakketjes met vaccin, tot een maximum van gemiddeld 75 EUR per steekproef van geteste aaspakketjes met vaccin;

v)

de aanschaf van aaspakketjes met vaccin, tot een maximum van gemiddeld 0,60 EUR per aaspakketje;

vi)

de verspreiding van aaspakketjes met vaccin, tot een maximum van gemiddeld 0,35 EUR per aaspakketje;

c)

mag niet meer bedragen dan:

i)

1 790 000 EUR voor Bulgarije;

ii)

3 210 000 EUR voor Griekenland;

iii)

510 000 EUR voor Estland;

iv)

165 000 EUR voor Italië;

v)

1 700 000 EUR voor Kroatië;

vi)

1 225 000 EUR voor Letland;

vii)

2 600 000 EUR voor Litouwen;

viii)

1 970 000 EUR voor Hongarije;

ix)

7 470 000 EUR voor Polen;

x)

5 500 000 EUR voor Roemenië;

xi)

800 000 EUR voor Slovenië;

xii)

285 000 EUR voor Slowakije;

xiii)

250 000 EUR voor Finland.

7.   Niettegenstaande lid 6, onder a) en b), geldt voor de financiële bijdrage van de Unie voor 2014 voor de gedeelten van de programma’s van Estland, Letland, Litouwen, Polen en Finland die buiten het grondgebied van die lidstaten zullen worden uitgevoerd het volgende:

a)

de bijdrage wordt alleen toegekend voor de kosten van de aankoop en de verspreiding van aaspakketjes met vaccin;

b)

zij bedraagt 100 %, en

c)

bedraagt niet meer dan:

i)

110 000 EUR voor het gedeelte van het Estse programma dat wordt uitgevoerd op het grondgebied van de Russische Federatie;

ii)

475 000 EUR voor het gedeelte van het Letse programma dat op het grondgebied van Belarus wordt uitgevoerd;

iii)

1 570 000 EUR voor het gedeelte van het Litouwse programma dat op het grondgebied van Belarus wordt uitgevoerd;

iv)

1 500 000 EUR voor het gedeelte van het Poolse programma dat op het grondgebied van Oekraïne wordt uitgevoerd;

v)

660 000 EUR voor het gedeelte van het Poolse programma dat op het grondgebied van Belarus wordt uitgevoerd;

vi)

95 000 EUR voor het gedeelte van het Finse programma dat wordt uitgevoerd op het grondgebied van de Russische Federatie;

8.   Voor de in lid 7 genoemde in aanmerking komende kosten bedraagt de maximale vergoeding voor de aankoop en de verspreiding van aaspakketjes met vaccin gemiddeld 0,95 EUR per dosis.

9.   Niettegenstaande de bepalingen van artikel 13, lid 2, voor de in dit artikel genoemde programma’s:

a)

kan de Commissie, op verzoek van de betrokken lidstaat, binnen drie maanden na ontvangst van dat verzoek een voorschot van maximaal 60 % van het aangegeven maximumbedrag betalen;

b)

de in lid 7 bedoelde kosten zijn subsidiabel als zij betaald zijn door de autoriteiten van het derde land op het grondgebied waarvan de werkzaamheden zijn uitgevoerd, en een eindverslag en betalingsaanvraag ingediend zijn bij de betrokken lidstaat.

Artikel 12

Afrikaanse varkenspest

1.   Een financiële bijdrage aan Italië voor de implementatie van versterkte controlemaatregelen in havens en luchthavens van Sardinië voor de preventie van de verspreiding van Afrikaanse varkenspest wordt goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.

2.   De financiële bijdrage van de Unie:

a)

bedraagt 50 % van de in aanmerking komende uitgaven van Italië voor de uitvoering van de in lid 1 bedoelde maatregelen;

b)

mag niet meer bedragen dan 50 000 EUR.

HOOFDSTUK II

ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 13

1.   De financiële bijdrage van de Unie, als vastgesteld in de artikelen 2 tot en met 11, is het in die artikelen genoemde aandeel van:

a)

de kosten per eenheid zoals in bijlage I voor elk programma aangegeven;

b)

de in aanmerking komende kosten, beperkt tot de in bijlage II aangegeven kosten.

2.   Alleen kosten die zijn gemaakt bij de uitvoering van de jaarlijkse of meerjarenprogramma’s als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 12 en die zijn betaald vóór de indiening van het eindverslag door de lidstaten, komen in aanmerking voor medefinanciering door middel van een financiële bijdrage van de Unie.

Artikel 14

1.   De uitgaven waarvoor de lidstaten een financiële bijdrage van de Unie aanvragen worden uitgedrukt in EUR, exclusief belasting over de toegevoegde waarde en alle andere belastingen.

2.   Wanneer de uitgaven van een lidstaat zijn gedaan in een andere valuta dan de EUR, rekent de betrokken lidstaat deze om in EUR onder toepassing van de meest recente wisselkoers die de Europese Centrale Bank heeft vastgesteld vóór de eerste dag van de maand waarin de aanvraag door de betrokken lidstaat wordt ingediend.

Artikel 15

1.   De financiële bijdrage van de Unie voor de in de artikelen 2 tot en met 12 genoemde jaarlijkse en meerjarenprogramma’s wordt verleend mits de betrokken lidstaten:

a)

de activiteiten en maatregelen als beschreven in de goedgekeurde programma’s uitvoeren en treffen;

b)

de programma’s uitvoeren overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het recht van de Unie, waaronder de regels betreffende vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, de mededingingsregels en de voorschriften inzake de gunning van overheidsopdrachten;

c)

de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen voor de feitelijke en volledige tenuitvoerlegging van de programma’s uiterlijk per 1 januari 2014 in werking doen treden;

d)

de tussentijdse technische en financiële verslagen over de programma’s bij de Commissie indienen overeenkomstig artikel 27, lid 7, onder a), van Beschikking 2009/470/EG en artikel 3 van Beschikking 2008/940/EG van de Commissie (10);

e)

een gedetailleerd jaarlijks verslag over de programma’s bij de Commissie indienen overeenkomstig artikel 27, lid 7, onder b), van Beschikking 2009/470/EG en artikel 4 van Beschikking 2008/940/EG;

f)

geen verdere verzoeken om andere bijdragen van de Unie voor die maatregelen indienen, en niet eerder dergelijke verzoeken hebben ingediend.

2.   Indien een lidstaat niet aan lid 1 voldoet, kan de Commissie de financiële bijdrage van de Unie verlagen, rekening houdend met de aard en de ernst van de inbreuk en met het financiële verlies voor de Unie.

Artikel 16

Dit besluit vormt een financieringsbesluit in de zin van artikel 84 van het Financieel Reglement.

Artikel 17

Dit financieringsbesluit wordt vastgesteld onder voorbehoud van de beschikbaarheid van de kredieten die zijn opgenomen in de ontwerpbegroting voor 2014, na de goedkeuring van de begroting voor 2014 door de begrotingsautoriteit of, indien de begroting niet is vastgesteld, volgens de regeling van de voorlopige twaalfden.

Artikel 18

Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 19

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 november 2013.

Voor de Commissie

Tonio BORG

Lid van de Commissie


(1)  PB L 155 van 18.6.2009, blz. 30.

(2)  PB L 115 van 29.4.2008, blz. 44.

(3)  PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.

(4)  PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16.

(5)  PB L 213 van 8.8.2013, blz. 22.

(6)  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.

(7)  PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1.

(8)  PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64.

(9)  PB L 256 van 29.9.2009, blz. 35.

(10)  PB L 335 van 13.12.2008, blz. 61.


BIJLAGE I

KOSTEN PER EENHEID

(bedoeld in artikel 13, lid 1, onder a)

De kosten per eenheid als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 11 worden als volgt vastgesteld:

1.

Bemonstering van huisdieren of vogels:

a)

runderbrucellose:

(in EUR)

Lidstaat

Kosten per eenheid

Kroatië

Portugal

0,76

Spanje

1,80

Italië

Verenigd Koninkrijk

2,97

b)

schapen- en geitenbrucellose:

(in EUR)

Lidstaat

Kosten per eenheid

Kroatië

Portugal

0,55

Spanje

Cyprus

1,28

Italië

2,12

c)

bluetongue in endemische en hoogrisicogebieden:

(in EUR)

Lidstaat

Kosten per eenheid

Bulgarije

Estland

Griekenland

Letland

Litouwen

Polen

Portugal

Roemenië

Slowakije

Malta

0,55

Spanje

Slovenië

1,28

België

Frankrijk

Italië

2,12

Duitsland

Oostenrijk

Finland

2,78

d)

klassieke varkenspest:

(in EUR)

Lidstaat

Kosten per eenheid

Bulgarije

Kroatië

Hongarije

Letland

Roemenië

Slowakije

0,55

Frankrijk

2,12

Duitsland

2,78

e)

vesiculaire varkensziekte:

(in EUR)

Lidstaat

Kosten per eenheid

Italië

2,12

f)

aviaire influenza:

(in EUR)

Lidstaat

Kosten per eenheid

Bulgarije

Tsjechië

Estland

Griekenland

Kroatië

Hongarije

Letland

Litouwen

Polen

Portugal

Roemenië

Slowakije

Malta

1,19

Spanje

Cyprus

Slovenië

2,81

België

Ierland

Frankrijk

Italië

Verenigd Koninkrijk

4,65

Denemarken

Duitsland

Luxemburg

Oostenrijk

Nederland

Finland

Zweden

6,09

2.

Bemonstering van pluimveekoppels in het kader van zoönotische salmonella-programma’s:

(in EUR)

Lidstaat

Kosten per eenheid

Bulgarije

Tsjechië

Estland

Griekenland

Kroatië

Hongarije

Letland

Polen

Portugal

Roemenië

Slowakije

Malta

5,97

Spanje

Cyprus

Slovenië

14,03

België

Ierland

Frankrijk

Italië

Verenigd Koninkrijk

23,24

Denemarken

Duitsland

Luxemburg

Oostenrijk

Nederland

30,43

3.

Tuberculinatie (rundertuberculoseprogramma’s):

(in EUR)

Lidstaat

Kosten per eenheid

Kroatië

Portugal

1,12

Spanje

2,63

Italië

Verenigd Koninkrijk

4,36

4.

Laboratoriumtests:

a)

runderbrucellose:

(in EUR)

Lidstaat

Laboratoriumtest

Kosten per eenheid

Alle lidstaten

bengaals-roodtest

0,47

complementbindingsreactie

0,49

b)

rundertuberculose:

(in EUR)

Lidstaat

Laboratoriumtest

Kosten per eenheid

Alle lidstaten

gamma-interferontest

10,43

c)

schapen- en geitenbrucellose:

(in EUR)

Lidstaat

Laboratoriumtest

Kosten per eenheid

Alle lidstaten

bengaals-roodtest

0,24

complementbindingsreactie

0,63

d)

bluetongue:

(in EUR)

Lidstaat

Laboratoriumtest

Kosten per eenheid

Alle lidstaten

PCR-test

25,08

ELISA-test

1,69

e)

zoönotische salmonella:

(in EUR)

Lidstaat

Laboratoriumtest

Kosten per eenheid

Alle lidstaten

Bacteriologische test

18,19

Serotyperingstest

38,38

test ter controle van de doeltreffendheid van de ontsmetting

16,72

test voor de opsporing van antimicrobiële stoffen

3,43

f)

klassieke varkenspest:

(in EUR)

Lidstaat

Laboratoriumtest

Kosten per eenheid

Alle lidstaten

ELISA-test

3,38

PCR-test

19,01

virologische test

24,95

g)

aviaire influenza bij pluimvee en in het wild levende vogels:

(in EUR)

Lidstaat

Laboratoriumtest

Kosten per eenheid

Alle lidstaten

ELISA-test

3,26

Agargel-immunodiffusietest

1,80

HI-test voor H5/H7

9,64

virusisolatietest

37,87

PCR-test

19,74

h)

overdraagbare spongiforme encefalopathieën:

(in EUR)

Lidstaat

Laboratoriumtest

Kosten per eenheid

Alle lidstaten

sneltest

7,40

onderscheidende test

194

i)

rabiës:

(in EUR)

Lidstaat

Laboratoriumtest

Kosten per eenheid

Alle lidstaten

immunofluorescentietest (FAT)

13,09

serologische test

15,24


BIJLAGE II

IN AANMERKING KOMENDE KOSTEN

(zoals bedoeld in artikel 13, lid 1, onder b)

1.   Proeven:

a)

de aankoop van testkits, reagentia en alle identificeerbare benodigdheden die speciaal worden gebruikt voor de uitvoering van de laboratoriumtest;

b)

personeel, ongeacht de status, dat geheel of gedeeltelijk specifiek is belast met de uitvoering van de tests in het laboratorium; de kosten worden beperkt tot de feitelijke salarissen plus sociale premies en andere wettelijke loonkosten, en

c)

Algemene kosten, gelijk aan 7 % van de som van de kosten, bedoeld onder a) en b), voor de coördinatie van de werkzaamheden en kantoorbenodigdheden.

2.   Vergoeding aan de eigenaars voor de waarde van hun geslachte of gedode dieren, vernietigde eieren en warmtebehandelde niet-geïncubeerde broedeieren:

a)

de vergoeding mag niet meer bedragen dan de marktwaarde van de dieren, onmiddellijk voordat zij werden geslacht of gedood, of van de eieren onmiddellijk vóór de vernietiging of hittebehandeling daarvan;

b)

voor geslachte dieren en voor hittebehandelde niet-geïncubeerde broedeieren wordt de eventuele restwaarde van de vergoeding afgetrokken;

c)

de aan de eigenaars te betalen vergoeding voor de waarde van de gedode of geslachte dieren en van de vernietigde producten en hittebehandelde niet-geïncubeerde broedeieren wordt toegekend binnen 90 dagen na de datum van:

i)

het slachten of doden van het dier;

ii)

de vernietiging of hittebehandeling van de producten, of

iii)

de indiening van het betalingsverzoek door de eigenaar;

d)

artikel 9, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 883/2006 van de Commissie (1) is van toepassing op de betaling van vergoedingen na het verstrijken van de termijn van negentig dagen, als bedoeld in lid 1 van dit artikel.

3.   De aankoop van vaccins of vaccin aaspakketjes voor als landbouwhuisdier gehouden respectievelijk in het wild levende dieren:

de kosten van de aanschaf van de vaccindoses of aaspakketjes met vaccin,

de kosten van de opslag van de vaccindoses of aaspakketjes met vaccin.

4.   De verspreiding van aaspakketjes voor in het wilde levende dieren:

a)

het vervoer van de vaccins en aaspakketjes;

b)

de kosten voor de verspreiding per vliegtuig of de manuele verspreiding van vaccins en aaspakketjes;

c)

personeel, ongeacht de status, dat geheel of gedeeltelijk specifiek is belast met de verspreiding van de aaspakketjes met vaccin; de kosten worden beperkt tot de feitelijke salarissen plus sociale premies en andere wettelijke loonkosten.

5.   De vergoeding van particuliere dierenartsen die vaccinatie- en bemonsteringsactiviteiten uitvoeren in het kader van het programma (als bedoeld in artikel 4, lid 3, onder b) iii)):

blijft beperkt tot het bedrag dat wordt betaald aan specifiek gecontracteerde particuliere dierenartsen voor de bemonsterings- of voor de vaccinatie van de dieren en wordt berekend op basis van het aantal bemonsterde of gevaccineerde dieren en/of het aantal voor dit doel bezochte bedrijven.

6.   De salarissen van seizoensgebonden speciaal aangeworven personeel voor het beheer van gegevens over de uitvoering van de maatregelen van dat programma (als bedoeld in artikel 4, lid 3, onder b) iv)):

blijven beperkt tot de feitelijke salarissen van dit seizoensgebonden personeel plus sociale premies en andere wettelijke loonkosten.

7.   Levering van wilde dieren aan de autoriteiten voor laboratoriumonderzoek (als bedoeld in artikel 7, lid 2, onder b) i), en artikel 11, lid 6, onder b) i)):

blijft beperkt tot het bedrag betaald aan jagers en andere personen of entiteiten voor de inzameling van dode wilde dieren (wilde zwijnen in het geval van klassieke varkenspest en alle zoogdieren in het geval van rabiës) of de jacht op dieren (wilde zwijnen in het geval van klassieke varkenspest en verdachte in het wild levende zoogdieren, en gezonde afgeschoten vossen en wasbeerhonden in het geval van rabiës) en de wijze van levering (compleet dier of een specifiek deel daarvan) aan de bevoegde autoriteit voor het verrichten van in aanmerking komende laboratoriumtests in het kader van het programma.

8.   Levering van in het wild levende vogels aan de autoriteiten voor laboratoriumonderzoek (als bedoeld in artikel 9, lid 4, onder b)):

blijft beperkt tot het bedrag dat wordt betaald aan jagers of andere personen of organisaties voor de levering van verdachte in het wild levende vogels aan de bevoegde autoriteit voor het verrichten van laboratoriumonderzoek in het kader van het programma.


(1)  PB L 171 van 23.6.2006, blz. 1.