27.11.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 316/41 |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD
van 15 november 2013
tot wijziging van Beschikking 2007/884/EG waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 26, lid 1, onder a), en de artikelen 168 en 169 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
(2013/681/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij brief, geregistreerd door het secretariaat-generaal van de Commissie op 2 april 2013, heeft het Verenigd Koninkrijk verzocht om machtiging tot verlenging van een derogatiemaatregel teneinde het recht van de huurder of lessee op aftrek van de btw op huur- of leasekosten van een personenauto die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt, te kunnen blijven beperken. |
(2) |
Bij brief van 19 juni 2013 heeft de Commissie de overige lidstaten van het verzoek van het Verenigd Koninkrijk in kennis gesteld. Bij brief van 20 juni 2013 heeft de Commissie het Verenigd Koninkrijk meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek. |
(3) |
Bij Beschikking 2007/884/EG van de Raad (2), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit 2011/37/EU van de Raad (3), heeft de Raad het Verenigd Koninkrijk gemachtigd om het recht van de huurder of lessee op aftrek van de voorbelasting op de huur- of leasekosten van een personenauto die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt, tot 50 % te beperken. Tevens werd het Verenigd Koninkrijk gemachtigd om het privégebruik van een auto die door een belastingplichtige voor bedrijfsdoeleinden wordt gehuurd of geleased, niet als een dienst onder bezwarende titel aan te merken. Dankzij deze vereenvoudigingsmaatregel hoeft de huurder of lessee niet voor elke auto van de zaak een administratie van de gereden privékilometers bij te houden noch belasting over de feitelijk afgelegde privékilometers te voldoen. |
(4) |
Uit het door het Verenigd Koninkrijk voorgelegde verslag blijkt dat de beperking van het recht op aftrek tot 50 % nog altijd aansluit bij het werkelijke zakelijke en niet-zakelijke gebruik van de voertuigen in kwestie door de huurder of lessee. Het is derhalve passend dat het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd de maatregel toe te passen tot en met 31 december 2016. |
(5) |
Indien het Verenigd Koninkrijk een verdere verlenging na 2016 noodzakelijk acht, moet uiterlijk op 1 april 2016 aan de Commissie een verslag worden voorgelegd, met daarin ook een evaluatie van het percentage van de aftrekbeperking, tezamen met het verzoek om verlenging. |
(6) |
Op 29 oktober 2004 heeft de Commissie een voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG (4) aangenomen, dat onder meer voorziet in de harmonisatie van de uitgavencategorieën waarvoor het recht op aftrek mag worden uitgesloten. Richtlijn 77/388/EEG is ondertussen vervangen door Richtlijn 2006/112/EG. Volgens dit voorstel mag ter zake van gemotoriseerde wegvoertuigen het recht op aftrek worden uitgesloten. De in dit besluit vervatte derogatiemaatregelen dienen te verstrijken op de datum van inwerkingtreding van een dergelijke wijzigingsrichtlijn, indien die datum vroeger is dan 31 december 2016. |
(7) |
De derogatie heeft geen noemenswaardige invloed op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik en heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw. |
(8) |
Beschikking 2007/884/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 3 van Beschikking 2007/884/EG wordt vervangen door:
„Artikel 3
Deze beschikking verstrijkt op de datum van inwerkingtreding van regels van de Unie waarin wordt vastgesteld welke uitgaven ter zake van gemotoriseerde wegvoertuigen niet in aanmerking komen voor een volledige aftrek van de btw, doch uiterlijk op 31 december 2016.
Bij elk verzoek om verlenging van de in deze beschikking vervatte maatregelen dient een verslag te worden gevoegd dat uiterlijk op 1 april 2016 aan de Commissie wordt voorgelegd en ook een evaluatie omvat van het percentage van de aftrekbeperking van de btw op huur- of leasekosten van auto’s die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt.”.
Artikel 2
Dit besluit wordt van kracht op de dag van kennisgeving ervan.
Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
Gedaan te Brussel, 15 november 2013.
Voor de Raad
De voorzitter
R. ŠADŽIUS
(1) PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
(2) Beschikking 2007/884/EG van de Raad van 20 december 2007 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 26, lid 1, onder a), en de artikelen 168 en 169 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 346 van 29.12.2007, blz. 21).
(3) Uitvoeringsbesluit 2011/37/EU van de Raad van 18 januari 2011 tot wijziging van Beschikking 2007/884/EG waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 26, lid 1, onder a), en de artikelen 168 en 169 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 19 van 22.1.2011, blz. 11).
(4) Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1).