16.10.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 275/52


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 2013

tot goedkeuring van de Franse voorlopige maatregel overeenkomstig artikel 129 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) ter beperking van het gebruik van ammoniumzouten in isolatiematerialen op basis van cellulosewatten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 6658)

(Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2013/505/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (1), en met name artikel 129, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 14 augustus 2013 heeft Frankrijk overeenkomstig artikel 129, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (vrijwaringsclausule) de Commissie, het Europees Agentschap voor chemische stoffen („het Agentschap”) en de andere lidstaten meegedeeld dat zij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat onmiddellijk optreden absoluut noodzakelijk is om de bevolking te beschermen tegen blootstelling aan ammoniak die vrijkomt uit ammoniumzouten in isolatiematerialen op basis van cellulosewatten die in gebouwen worden gebruikt. Frankrijk heeft op 21 juni 2013 een voorlopige maatregel vastgesteld en deze op 3 juli 2013 in het Staatsblad van de Franse Republiek bekendgemaakt.

(2)

Door het Besluit van 21 juni 2013 houdende verbod op het in de handel brengen, de invoer, de verkoop en de distributie en vervaardiging van isolatiematerialen op basis van cellulosewatten met ammoniumzouten als hulpstoffen („de maatregel”) wordt het in de handel brengen, de invoer, het bezit met het oog op de verkoop of distributie, de verkoop en de distributie en productie van isolatiematerialen op basis van cellulosewatten die ammoniumzouten als toevoegingsmiddelen bevatten, verboden. Bovendien moeten deze producten in Frankrijk uit de handel worden genomen en teruggeroepen op kosten van de persoon die ervoor verantwoordelijk is dat deze producten voor het eerst in de handel worden gebracht.

(3)

Het ontwerpbesluit was oorspronkelijk bij de Commissie ingediend in het kader van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad (2). In overeenstemming met artikel 9, lid 7, van die richtlijn stelde Frankrijk dat de maatregel dringend noodzakelijk was en de Commissie nam het standpunt in dat Frankrijk afdoende redenen had aangevoerd om de urgentie te onderbouwen.

(4)

Op verzoek van de Commissie heeft Frankrijk de maatregel opnieuw — overeenkomstig artikel 129, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 — voorgelegd. De Commissie heeft deze samen met de eveneens ingediende wetenschappelijke en technische informatie beoordeeld. De Commissie heeft met de lidstaten en belanghebbenden kort overleg gevoerd over de maatregel.

(5)

Gezien de korte termijn waarbinnen de Commissie een besluit moet nemen met betrekking tot de voorlopige maatregelen overeenkomstig artikel 129, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006, moet zij haar besluit grotendeels baseren op de bij haar door Frankrijk ingediende gegevens.

(6)

Tot september 2011 bevatten isolatiematerialen op basis van cellulosewatten in Frankrijk boorzuur, dat als vlamvertrager en biocide fungeerde. Nadat het gebruik van boorzuur als biocide was verboden, heeft de Franse industrie boorverbindingen door ammoniumzouten vervangen om de brandvertragende eigenschappen van bepaalde isolatiematerialen (waaronder cellulosewatten) te behouden.

(7)

De Franse maatregel is gerechtvaardigd op grond van door de nationale antigifcentra gemelde gevallen (meerdere vergiftigingen sinds november 2011) en door de vereniging van producenten van isolatiematerialen op basis van cellulosewatten geregistreerde klachten (ongeveer 150). Bovendien hebben de Franse autoriteiten de concentratie ammoniak gemeten in huizen die het onderwerp van klachten vormden, waaruit bleek dat de blootstellingsniveaus aan ammoniak de toxicologische referentiewaarden voor veilige langdurige blootstelling overschrijden. Ammoniumzouten moeten daarom worden vervangen.

(8)

Uit de door Frankrijk verstrekte informatie blijkt dat ammoniumzouten in isolatiematerialen op basis van cellulosewatten een risico voor de gezondheid van de mens vormen dat niet naar behoren kan worden beheerst en waartegen maatregelen moeten worden genomen. In dit specifieke geval moet de Franse maatregel met het oog op zowel de spoedige harmonisatie van de interne markt als de bescherming van de gezondheid van de mens op een hoog niveau worden geacht spoedeisend te zijn, zoals vereist door artikel 129, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006.

(9)

Aangezien de Franse voorlopige maatregel een beperking op het in de handel brengen of het gebruik van een stof inhoudt, vereist artikel 129, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 dat Frankrijk een procedure voor EU-beperkingen inleidt door binnen drie maanden na de datum van dit besluit bij het Agentschap een dossier overeenkomstig bijlage XV in te dienen.

(10)

Om al deze redenen moet de maatregel worden toegestaan.

(11)

Een besluit op grond van artikel 129, lid 2, tot goedkeuring van een voorlopige maatregel moet een bepaalde termijn voor een dergelijke goedkeuring bevatten; gelet op de in artikel 129, lid 3, vastgelegde termijn voor de inleiding van de procedure voor EU-beperkingen en om, zonder dat de goedkeuring hoeft te worden verlengd, voldoende tijd beschikbaar te maken voor de vaststelling van een besluit binnen het kader van de normale beperkingsprocedure naar aanleiding van een door Frankrijk overeenkomstig bijlage XV ingediend dossier, moet deze termijn 21 maanden bedragen.

(12)

Dit besluit mag op geen enkele wijze vooruitlopen op een besluit van de Commissie overeenkomstig artikel 73 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 indien aan de voorwaarden van artikel 68 van die verordening is voldaan.

(13)

Dit besluit is in overeenstemming met het advies van het bij artikel 133 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Onverminderd lid 2 wordt de op 14 augustus 2013 door Frankrijk meegedeelde voorlopige maatregel toegestaan voor een termijn van 21 maanden na de datum waarop dit besluit van kracht wordt.

2.   De goedkeuring loopt af op het tijdstip van het eerste van de volgende gevallen, indien één van beide voor het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn plaatsvindt:

op de datum waarop een aanpassing van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 zoals die door de goedgekeurde voorlopige maatregel wordt voorgestaan, van kracht wordt, of

zes maanden na afronding van de beperkingsprocedure zoals omschreven in de artikelen 69 tot en met 73 van Verordening (EG) nr. 1907/2006, indien de Commissie geen voorstel voor een beperking indient.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op 15 oktober 2013.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Franse Republiek.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 2013.

Voor de Commissie

Antonio TAJANI

Vicevoorzitter


(1)   PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.

(2)  Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37).