11.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 190/84


BESLUIT VAN DE RAAD

van 21 juni 2013

waarbij wordt vastgesteld dat België geen effectief gevolg heeft gegeven aan de aanbeveling van 2 december 2009

(2013/369/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 8,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 126 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dienen de lidstaten buitensporige overheidstekorten te vermijden.

(2)

Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren. Het stabiliteits- en groeipact omvat onder meer Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (1), die is aangenomen om een snelle correctie van buitensporige overheidstekorten te bevorderen.

(3)

Op aanbeveling van de Commissie heeft de Raad op 2 december 2009 op basis van artikel 126, lid 6, VWEU besloten dat er in België een buitensporig tekort bestond (2). Op die dag heeft de Raad, eveneens op aanbeveling van de Commissie, op basis van artikel 126, lid 7, VWEU een aanbeveling vastgesteld waarin de Belgische autoriteiten werd verzocht om binnen een middellange-termijnkader maatregelen te nemen om het tekort uiterlijk 2012 tot onder de 3 % van het bbp terug te brengen ("de Aanbeveling van de Raad van 2 december 2009").

(4)

Om het overheidstekort op geloofwaardige en houdbare wijze onder 3% van het bbp te brengen, is de Belgische autoriteiten met name aanbevolen a) de tekortverminderende maatregelen in 2010 ten uitvoer te leggen als gepland in de ontwerpbegroting voor 2010 en de geplande budgettaire inspanning in 2011 en 2012 te versterken; b) in de periode 2010-2012 een gemiddelde jaarlijkse begrotingsinspanning van ¾% van het bbp te realiseren, die eveneens ertoe moest bijdragen dat de brutoschuldquote weer in een bevredigend tempo kon gaan dalen richting de referentiewaarde doordat opnieuw een toereikend primair overschot werd gerealiseerd; c) de maatregelen te bepalen die noodzakelijk waren om, als de conjunctuuromstandigheden het toelieten, het buitensporige tekort uiterlijk 2012 te corrigeren, en het tekort sneller terug te dringen als de economische of budgettaire omstandigheden gunstiger uitvielen dan op het tijdstip waarop de aanbevelingen in verband met de buitensporigtekortprocedure (btp) werden gedaan verwacht werd; en d) de monitoringmechanismen te versterken om ervoor te zorgen dat de begrotingsdoelstellingen werden nageleefd. In zijn aanbevelingen heeft de Raad 2 juni 2010 vastgesteld als termijn voor het ondernemen van effectieve actie in overeenstemming met de bepalingen van artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97.

(5)

Volgens de najaarsprognoses 2009 van de diensten van de Commissie, die aan de Aanbeveling van de Raad van 2 december 2009 ten grondslag lagen, zou de Belgische economie in 2010 en 2011 met 0,6% respectievelijk 1,5% groeien. Het jaar 2012 viel buiten de horizon van die prognoses, maar omdat aangenomen werd dat de omvangrijke negatieve outputgap uiterlijk 2015 geleidelijk zou afnemen, werd voor 2012 een hogere groei verwacht dan voor 2011. De bbp-groei in 2010 was substantieel groter dan in de najaarsprognoses 2009 van de Commissiediensten verwacht. In 2011 was deze iets groter dan de verwachte 1,5%, terwijl in 2012 de Belgische economie met 0,2% kromp.

(6)

De Commissie heeft op 15 juni 2010 vastgesteld dat op basis van de voorjaarsprognoses 2010 van de Commissiediensten België effectief gevolg had gegeven aan de aanbeveling van de Raad van 2 december 2009 om zijn overheidstekort tot onder de referentiewaarde van 3 % van het bbp terug te dringen, en was van oordeel dat op dat tijdstip dan ook geen verdere stap in de btp noodzakelijk was.

(7)

Op basis van de najaarsprognoses 2011 van de diensten van de Commissie was er duidelijk evidentie voor nalevingsrisico's met de Aanbeveling van de Raad van 2 december 2009 gezien de nog significante overschrijding van de drempel van 3% van het bbp dicht bij de termijn bij ontstentenis van een begroting van 2012 en het feit dat de tot dan toe geleverde budgettaire inspanning niet aan de aanbevolen inspanning voldeed. De Commissie heeft dan ook haar bezorgdheid geuit en België dringend verzocht tijdig de noodzakelijke maatregelen te nemen om te vermijden dat een volgende stap in de btp werd gezet. In december 2011 heeft de nieuw gevormde Belgische regering een akkoord bereikt over een ontwerpbegroting. Op 11 januari 2012 heeft de Commissie geconcludeerd dat, op basis van het op dat moment prevalerende macro-economische scenario (een groeiverwachting van 0,9% volgens de najaarsprognoses 2011 van de Commissiediensten), de consolidatiemaatregelen in de begroting en de bijkomende bevriezing, het tekort in 2012 2,9% van het bbp zou bereiken. De Commissie was dan ook van oordeel dat op dat moment geen verdere stappen in de btp ten aanzien van België nodig waren.

(8)

Een nieuwe beoordeling van de actie die België heeft ondernomen om ingevolge de Aanbeveling van de Raad van 2 december 2009 het buitensporig tekort uiterlijk 2012 te corrigeren, leidt tot de volgende conclusies:

Na de btp-kennisgeving van het overheidstekort van 2012 en de validatie ervan door de Commissie (Eurostat), is het tekort van 2012 op 3,9% van het bbp uitgekomen. Dit was gedeeltelijk toe te schrijven aan de dringende noodzaak de bankgroep Dexia te herkapitaliseren eind 2012, hetgeen een negatieve impact van 0,8% van het bbp op het overheidstekort had. Bij een tekort van 3,2% van het bbp exclusief de eenmalige negatieve impact van die operatie zou zelfs zonder die operatie het doel zijn gemist. Bovendien bevatte de begroting van 2012 voor naar raming ongeveer 0,4% van het bbp substantiële tekortverminderende eenmalige maatregelen.

Het primaire saldo is verbeterd van een tekort van 1,9% van het bbp in 2009 tot 0,4% van het bbp in 2010, terwijl het in 2011 grosso modo stabiel is gebleven. In 2012 is het primaire tekort tot 0,5% achteruitgegaan vanwege de impact van de herkapitalisatie van Dexia, waarzonder het primaire saldo een surplus van 0,3% van het bbp zou hebben vertoond.

De gemiddelde jaarlijkse budgettaire inspanning sinds 2012 wordt op 0,3% van het bbp geraamd, hetgeen significant kleiner is dan de door de Raad aanbevolen ¾% van het bbp. Ook na correctie voor de effecten van de herziene potentiële productiegroei en ontvangstenontwikkelingen is de aangepaste gemiddelde budgettaire inspanning minder dan de helft van de aanbevolen inspanning. Volgens een bottom-up berekening wordt de cumulatieve nettoimpact van discretionaire maatregelen van permanente aard gedurende 2010-2012 op ongeveer 2% van het bbp geraamd. Deze berekening omvat zowel tekortverminderende maatregelen alsook uitgavenverhogingen die tot op zekere hoogte toe te schrijven zijn aan beleidsbesluiten uit het verleden (bv. welvaartsaanpassingen van sociale uitkeringen, snel stijgende loonsubsidies aan ondernemingen) die de consolidatie-inspanningen gedeeltelijk neutraliseren. Bovendien is de impact van deze 2% van het bbp aan discretionaire maatregelen onvoldoende geweest om de autonoom stijgende trend in de overheidsuitgaven te neutraliseren die toe te schrijven is aan de vergrijzing en tegelijk de aanbevolen verbetering van het structurele saldo te realiseren gedurende de consolidatieperiode.

In 2010 heeft België de tekortverminderende maatregelen grosso modo uitgevoerd zoals gepland, hetgeen tot een structurele verbetering van ½ % van het bbp heeft geleid, waarvan ¼ procentpunt aan een sterke daling van de rente-uitgaven te danken is. Het nominale tekort is gedaald van 5,6% van het bbp in 2009 (inclusief 0,6 procentpunt aan negatieve eenmalige factoren) tot 3,8% van het bbp, hetgeen substantieel minder is dan de door de Belgische autoriteiten in het stabiliteitsprogramma van januari 2010 geplande doelstelling van 4.8% van het bbp en te danken is aan de beter dan verwachte macro-economische productie. In 2010 is het bbp met 2,4% gegroeid (op het tijdstip van de Aanbeveling van de Raad van 2 december 2009 werd een groei van 0,6% verwacht).

Ondanks relatief gunstige macro-economische omstandigheden in de eerste helft van 2011 (jaarlijkse bbp-groei van 1,8%), is het nominale saldo dat jaar slechts marginaal gedaald, tot 3,7% van het bbp (in het stabiliteitsprogramma van 2011 was de doelstelling 3,6% van het bbp). Het structurele saldo is in 2011 met 0,1% achteruitgegaan. België heeft dan ook, gedeeltelijk door de politieke impasse op federaal niveau tussen de verkiezingen van juni 2010 en december 2011, nagelaten van de relatief gunstige economische tijden te profiteren om zijn tekort te verminderen.

In december 2011 heeft de nieuw gevormde Belgische regering in de begroting van 2012 een reeks consolidatiemaatregelen opgenomen ten bedrage van, volgens de begroting en het stabiliteitsprogramma voor 2011-2015, ongeveer 3% van het bbp. In maart 2012 en oktober 2012 zijn bijkomende maatregelen genomen om de negatieve impact van de economische vertraging op de begroting te neutraliseren. Eind 2012 dienden de Belgische en Franse regering het kapitaal van de bankgroep Dexia te verhogen om een negatieve eigenvermogenspositie te verhelpen en de ordelijke afwikkeling van de groep zijn gang te laten gaan. Voor België had dit een eenmalige negatieve impact op het tekort van 0,8% van het bbp. Ondanks een mechanisme voor versterkte monitoring heeft bovendien de economische neergang op de overheidsontvangsten een grotere impact gehad dan verwacht, hetgeen exclusief de impact van de Dexia-operatie in een tekort op federaal niveau van 2,7% van het bbp heeft geresulteerd (de doelstelling was 2,4%). Daarnaast is bij de btp-kennisgeving van april 2013 gebleken dat het lokale overheidsniveau zijn tekortdoelstelling had gemist (-0,3% van het bbp in plaats van -0,2%), hetgeen slechts gedeeltelijk door een beter dan verwacht resultaat van de gewesten en gemeenschappen (-0,1% van het bbp in plaats van -0,2%) werd geneutraliseerd. Het structurele begrotingssaldo is in 2012 naar schatting met ½ procentpunt van het bbp verbeterd. Forse regeringsmaatregelen zijn gedeeltelijk geneutraliseerd door stijgende rente-uitgaven, een negatieve impact van de automatische indexering van lonen en sociale uitkeringen in verband met eerdere inflatie en een sterke stijging van de pensioenuitgaven.

De openbare schuld is gestegen van 84,0% van het bbp in 2007 tot 99,6% van het bbp in 2012. De dynamiek van het tekort en van het bbp maken ongeveer 6,5 procentpunt van de stijging uit, terwijl exogene factoren, voornamelijk in verband met reddingsoperaties in de financiële sector in de vorm van aandelenkapitaalinjecties, ongeveer 9 procentpunt bedragen.

(9)

België heeft een aantal maatregelen genomen om het monitoringmechanisme te versterken om ervoor te zorgen dat de budgettaire doelstellingen worden gerespecteerd, zoals de oprichting van een monitoringcomité in 2010 en een versterkte monitoring van de begrotingsuitvoering in 2012. Er is echter geen significante vooruitgang geboekt om het budgettaire kader aan te passen teneinde ervoor te zorgen dat de budgettaire doelstellingen bindend zijn op federaal en subfederaal niveau, en de transparantie van de lastendeling en de verantwoordingsplicht voor alle overheidniveaus te vergroten.

(10)

Dit leidt tot de conclusie dat de reactie van België op de Aanbeveling van de Raad van 2 december 2009 onvoldoende is geweest. België heeft uiterlijk 2012 geen einde gemaakt aan zijn buitensporig tekort. De budgettaire inspanning voldoet op significante wijze niet aan hetgeen door de Raad is aanbevolen en was in 2011 zelfs geheel afwezig.

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

België heeft geen effectief gevolg gegeven aan de Aanbeveling van de Raad van 2 december 2009.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk België.

Gedaan te Luxemburg, 21 juni 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

M. NOONAN


(1)  PB L 209 van 02.08.1997, blz. 6.

(2)  PB L 125 van 21.5.2010, blz. 34. Alle documenten betreffende de buitensporigtekortprocedure van België zijn te vinden op: http://ec.europa.eu/economy_finance/economic_governance/sgp/deficit/countries/belgium_en.htm