25.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 172/25


BESLUIT 2013/306/GBVB VAN DE RAAD

van 24 juni 2013

tot verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Centraal-Azië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, artikel 31, lid 2, en artikel 33,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 25 juni 2012 Besluit 2012/328/GBVB (1) vastgesteld houdende benoeming van mevrouw Patricia FLOR tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor Centraal-Azië. Het mandaat van de heer Pierre MOREL verstrijkt op 30 juni 2013.

(2)

Het mandaat van de SVEU moet met nog eens 12 maanden worden verlengd.

(3)

De SVEU zal het mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als neergelegd in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Speciaal vertegenwoordiger van de Europese Unie

Het mandaat van mevrouw Patricia FLOR als SVEU voor Centraal-Azië wordt hierbij verlengd tot en met 31 oktober 2014. Het mandaat van de SVEU kan eerder worden beëindigd, indien de Raad daartoe besluit op voorstel van de HV.

Artikel 2

Beleidsdoelstellingen

Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Unie in Centraal-Azië. Deze doelstellingen omvatten:

a)

goede en nauwe betrekkingen te bevorderen tussen de Unie en de landen van Centraal-Azië, op basis van gemeenschappelijke waarden en belangen, zoals vermeld in de toepasselijke overeenkomsten;

b)

bij te dragen aan het versterken van de stabiliteit en de samenwerking tussen de landen in de regio;

c)

bij te dragen aan het versterken van de democratie, de rechtsstaat, goed bestuur en eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in Centraal-Azië;

d)

grote bedreigingen, in het bijzonder specifieke problemen met rechtstreekse gevolgen voor Europa, aan te pakken;

e)

de doeltreffendheid en de zichtbaarheid van het optreden van de Unie in de regio te vergroten, onder meer door nauwere coördinatie met andere betrokken partners en internationale organisaties, zoals de Organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa (OVSE) en de Verenigde Naties.

Artikel 3

Mandaat

1.   Ter verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen krijgt de SVEU het mandaat om:

a)

de algemene politieke coördinatie van de Unie in Centraal-Azië te bevorderen en mede te zorgen voor de samenhang in het externe optreden van de Unie in de regio;

b)

namens de HV samen met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de Commissie toezicht te houden op het uitvoeringsproces van de EU-strategie voor een nieuw partnerschap met Centraal-Azië, en in aanvulling daarop voortgangsrapporten uit te brengen over de uitvoering van de EU-strategie voorcentraal, en aanbevelingen te doen en op gezette tijden te rapporteren aan de bevoegde Raadsorganen;

c)

de Raad te helpen bij de verdere ontwikkeling van een alomvattend beleid voor Centraal-Azië;

d)

de politieke ontwikkelingen in Centraal-Azië op de voet te volgen door nauwe contacten met de regeringen, de parlementen, de rechterlijke macht, de civiele samenleving en de massamedia te ontwikkelen en in stand te houden;

e)

Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan, Turkmenistan en Oezbekistan aan te moedigen om samen te werken bij regionale vraagstukken van gemeenschappelijk belang;

f)

de juiste contacten te leggen en samenwerking tot stand te brengen met de voornaamste betrokken actoren in de regio, waaronder alle belangrijke regionale en internationale organisaties, zoals de Shanghai Samenwerkingsorganisatie (SCO), de Euraziatische Economische Gemeenschap (Eurasec), de Conferentie inzake interactie en vertrouwenwekkende maatregelen in Azië (CICA), de Collective Security Treaty Organisation (CSTO), het Regionaal Economisch Samenwerkingsprogramma voor Centraal-Azië (CAREC) en het Regionaal Informatie- en Coördinatiecentrum voor Centraal-Azië (Caricc);

g)

in samenwerking met de SVEU voor de mensenrechten, bij te dragen aan de uitvoering van het mensenrechtenbeleid van de Unie en de EU-richtsnoeren voor de mensenrechten, met name ten aanzien van vrouwen en kinderen in door conflicten getroffen gebieden, voornamelijk door de ontwikkelingen op dat gebied te volgen en te sturen;

h)

in nauwe samenwerking met de OVSE bij te dragen tot conflictpreventie en conflictoplossing, door contacten te leggen met de autoriteiten en andere lokale actoren zoals niet-gouvernementele organisaties, politieke partijen, minderheden, religieuze groeperingen en hun leiders;

i)

een bijdrage te leveren aan de beleidsvorming van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid ten aanzien van Centraal-Azië inzake energievoorzieningszekerheid, grensbewaking, inclusief drugsbestrijding, alsmede beheer van de watervoorraden, milieu en klimaatverandering;

j)

bij te dragen aan de regionale veiligheid binnen de grenzen van Centraal-Azië in de fase waarin de troepen van de Internationale strijdmacht voor bijstand aan de veiligheid (ISAF) zich beginnen terug te trekken.

2.   De SVEU steunt de werkzaamheden van de HV en houdt zicht op alle activiteiten van de Unie in de regio.

Artikel 4

Uitvoering van het mandaat

1.   De SVEU is, onder het gezag van de HV, verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.

2.   Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke leiding ten behoeve van de SVEU.

3.   De SVEU werkt nauw samen met de EDEO en de betrokken afdelingen daarvan.

Artikel 5

Financiering

1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de kosten in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 juli 2013 tot en met 31 oktober 2014 beloopt 1 050 000 EUR.

2.   De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.

3.   Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

Artikel 6

Vorming en samenstelling van het team

1.   Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor de vorming van zijn team. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU brengt de Raad en de Commissie telkens onmiddellijk op de hoogte van de samenstelling van zijn team.

2.   De lidstaten, de instellingen van de Unie en de EDEO kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het gedetacheerde personeel komt ten laste van respectievelijk de lidstaat, de betrokken instelling van de Unie of de EDEO. Deskundigen die door de lidstaten bij de instellingen van de Unie of de EDEO zijn gedetacheerd, kunnen eveneens aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een lidstaat hebben.

3.   Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat, van de detacherende instelling van de Unie of van de EDEO en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.

4.   Het personeel van de SVEU wordt bij de betrokken afdelingen van de EDEO of delegaties/vertegenwoordigingen van de Unie in derde landen ondergebracht, om bij te dragen aan de samenhang en consistentie van hun respectieve activiteiten.

Artikel 7

Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en zijn medewerkers

De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en zijn medewerkers, worden met de ontvangende landen naar gelang van het geval overeengekomen. De lidstaten en de EDEO verlenen daartoe alle nodige steun.

Artikel 8

Beveiliging van gerubriceerde EU-informatie

De SVEU en de leden van het team van de SVEU leven de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2011/292/EU van de Raad van 31 maart 2011 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (2).

Artikel 9

Toegang tot informatie en logistieke steun

1.   De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.

2.   De delegaties van de Unie en/of de lidstaten, naar gelang het geval, verlenen logistieke steun in de regio.

Artikel 10

Beveiliging

Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is, door met name de volgende maatregelen te nemen:

a)

opstellen van een missiespecifiek veiligheidsplan op basis van richtsnoeren van de EDEO, dat onder meer missiespecifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van veilige personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, het beheer van veiligheidsincidenten en een nood- en evacuatieplan van de missie behelst;

b)

ervoor zorgen dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering voor grote risico's;

c)

ervoor zorgen dat alle buiten de Unie in te zetten leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud door de EDEO is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het missiegebied is ingedeeld;

d)

ervoor zorgen dat alle naar aanleiding van de geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en aan de HV, de Raad en de Commissie schriftelijk verslag uitbrengen over de uitvoering ervan en over andere veiligheidskwesties, in het kader van het voortgangsverslag en het verslag over de uitvoering van zijn mandaat.

Artikel 11

Rapportage

De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de HV en het PVC. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de Raadswerkgroepen. De geregelde schriftelijke verslagen worden verspreid via het Coreu-netwerk. Op aanbeveling van de HV of het PVC kan de SVEU ook verslag uitbrengen aan de Raad Buitenlandse Zaken. Overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag kan de SVEU worden ingeschakeld bij de informatieverstrekking aan het Europees Parlement.

Artikel 12

Coördinatie

1.   De SVEU draagt bij aan de eenheid, de consistentie en de doeltreffendheid van het optreden van de Unie en helpt ervoor te zorgen dat alle instrumenten van de Unie en alle acties van de lidstaten op coherente wijze worden ingezet om de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. De activiteiten van de SVEU worden gecoördineerd met die van de Commissie, alsook met die van de SVEU voor Afghanistan. De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de missies van de lidstaten en aan de delegaties van de Unie.

2.   Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de hoofden van de delegaties van de Unie en met de missiehoofden van de lidstaten. Zij doen alles wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van zijn mandaat. De SVEU onderhoudt tevens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

Artikel 13

Ondersteuning bij vorderingen

De SVEU en haar personeel bieden ondersteuning bij het verschaffen van gegevens in reactie op alle vorderingen en verplichtingen die voortvloeien uit de mandaten van de vorige SVEU's voor Centraal-Azië, en zij bieden administratieve ondersteuning alsmede toegang tot de dossiers die voor dit doel relevant zijn.

Artikel 14

Evaluatie

De uitvoering van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de HV, de Raad en de Commissie vóór eind december 2013 een voortgangsverslag voor, en aan het eind van zijn mandaat een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2013.

Gedaan te Luxemburg, 24 juni 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

C. ASHTON


(1)  PB L 165 van 26.6.2012, blz. 59.

(2)  PB L 141 van 27.5.2011, blz. 17.