25.4.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 113/11


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

van 22 april 2013

waarbij Letland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 26, lid 1, onder a) en de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

(2013/191/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij brieven, ingekomen bij de Commissie op 17 juni 2011 en 27 augustus 2012, heeft Letland verzocht te mogen afwijken van de bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het recht op aftrek van voorbelasting in verband met personenauto’s.

(2)

Bij brief van 26 november 2012 heeft de Commissie de overige lidstaten van het verzoek van Letland in kennis gesteld. Bij brief van 30 november 2012 heeft de Commissie Letland meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte om het verzoek te onderzoeken.

(3)

Krachtens de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG is een belastingplichtige gerechtigd de btw af te trekken ter zake van de goederen en diensten die hij ten behoeve van zijn belaste activiteiten heeft ontvangen. Krachtens artikel 26, lid 1, onder a), van die richtlijn moeten belastingplichtigen btw voldoen wanneer een tot het bedrijf behorend goed voor andere dan bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt.

(4)

Niet-zakelijk gebruik is vaak moeilijk nauwkeurig te registreren en ook als dat mogelijk is, is de procedure vaak omslachtig. De voorgestelde maatregel voorziet in een vast tarief voor de aftrekbare btw ter zake van uitgaven voor personenauto’s die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt, met uitzondering van enkele gevallen. Op basis van de door Letland verstrekte informatie is een tarief van 80 % gerechtvaardigd. Teneinde dubbele belasting te voorkomen, dient tegelijkertijd ontheffing te worden verleend van de verplichting om btw te voldoen over het niet-zakelijke gebruik van de personenauto’s die onder de bij dit besluit toegestane beperking vallen. Door deze vereenvoudigingsmaatregel hoeft niet langer een administratie van het niet-zakelijke gebruik van tot het bedrijf behorende voertuigen te worden bijgehouden en wordt voorkomen dat btw wordt ontdoken door een onjuiste administratie.

(5)

De beperking van het recht op aftrek uit hoofde van deze machtiging geldt voor de btw die is betaald op de aankoop, leasing, intracommunautaire verwerving en invoer van bepaalde personenauto’s alsook op de daarmee samenhangende uitgaven, met inbegrip van de aankoop van brandstof.

(6)

De machtiging geldt uitsluitend voor personenauto’s met een toegestaan maximumgewicht van ten hoogste 3 500 kg en niet meer dan acht zitplaatsen, de bestuurdersplaats niet meegerekend. Personenauto’s met een gewicht van meer dan 3 500 kg of meer dan acht zitplaatsen, de bestuurdersplaats niet meegerekend, worden nauwelijks voor niet-zakelijke doeleinden gebruikt vanwege de karakteristieken van die voertuigen of het soort bedrijvigheid waarvoor zij worden gebruikt. Er wordt ook een gedetailleerde lijst opgesteld van categorieën van personenauto’s die van die machtiging zijn uitgesloten op basis van het bijzondere doeleinde waarvoor zij worden gebruikt.

(7)

De Commissie heeft in haar voorstel van 29 oktober 2004 voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG, thans Richtlijn 2006/112/EG, ter vereenvoudiging van de btw-verplichtingen, bepalingen opgenomen die gericht zijn op de harmonisatie van de uitgavencategorieën waarvoor het recht op aftrek mag worden uitgesloten. Eén van die in het voorstel vermelde categorieën zijn de gemotoriseerde wegvoertuigen. De geldigheidsduur van dit besluit moet derhalve worden beperkt tot de datum waarop de voorgestelde Richtlijn van toepassing wordt. Het is evenwel nodig een specifieke vervaldatum voor de machtiging tot afwijking vast te stellen; die datum zal immers van toepassing zijn wanneer de voorgestelde richtlijn op dat tijdstip nog niet van toepassing is geworden en omdat op dat tijdstip eveneens een evaluatie dient te worden verricht van de machtiging en van het percentage van de globale opsplitsing tussen het zakelijke en het niet-zakelijke gebruik.

(8)

Indien Letland een verlenging van de machtiging na 2015 nodig acht, moet het de Commissie uiterlijk 30 maart 2015 een verslag voorleggen met daarin ook een evaluatie van het toegepaste percentage tezamen met het verzoek om verlenging.

(9)

De derogatie zal geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik en geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG wordt Letland gemachtigd om het recht op aftrek van de btw ter zake van uitgaven voor personenauto’s die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt, tot 80 % te beperken.

Artikel 2

In afwijking van artikel 26, lid 1, onder a), van Richtlijn 2006/112/EG merkt Letland het niet-zakelijk gebruik van een tot het bedrijf van een belastingplichtige behorend voertuig niet aan als een dienst onder bezwarende titel, wanneer het recht op aftrek voor dit voertuig krachtens artikel 1 van dit besluit is beperkt.

Artikel 3

De in artikel 1 bedoelde uitgaven omvatten de aankoop, leasing, intracommunautaire verwerving en invoer van personenauto’s die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt alsook de uitgaven in verband met onderhoud, reparatie en brandstof voor zulke auto’s.

Artikel 4

Dit besluit geldt uitsluitend voor personenauto’s met een toegestaan maximumgewicht van ten hoogste 3 500 kg en niet meer dan acht zitplaatsen, de bestuurdersplaats niet meegerekend.

Artikel 5

De artikelen 1 en 2 zijn niet van toepassing op de volgende categorieën personenauto’s:

a)

voertuigen die zijn aangekocht met het oog op wederverkoop, verhuur of leasing;

b)

voertuigen die worden gebruikt voor het vervoer van personen tegen vergoeding, met inbegrip van taxidiensten;

c)

voertuigen die worden gebruikt voor het goederenvervoer;

d)

voertuigen die worden gebruikt voor het geven van rijlessen;

e)

voertuigen die worden gebruikt voor bewakingsdiensten;

f)

voertuigen die worden gebruikt als hulpverleningsvoertuig;

g)

voertuigen die worden gebruikt als demonstratievoertuig in de autoverkoop.

Artikel 6

Een verzoek om verlenging van de bij dit besluit verleende machtiging dient:

a)

aan de Commissie uiterlijk op 30 maart 2015 te worden voorgelegd, en

b)

dient vergezeld te gaan van een verslag met daarin ook een evaluatie van het in artikel 1 vastgestelde percentage.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt bekendgemaakt.

Dit besluit verstrijkt ofwel op de datum waarop reglementering van de Unie van toepassing wordt waarin wordt vastgesteld welke uitgaven ter zake van gemotoriseerde wegvoertuigen niet in aanmerking komen voor een volledige aftrek van de btw, ofwel uiterlijk op 31 december 2015.

Artikel 8

Dit besluit is gericht tot de Republiek Letland.

Gedaan te Luxemburg, 22 april 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

E. GILMORE


(1)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.