23.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 20/57


BESLUIT 2013/44/GBVB VAN DE RAAD

van 22 januari 2013

tot wijziging en verlenging van Besluit 2010/96/GBVB betreffende een militaire missie van de Europese Unie om de Somalische veiligheidstroepen te helpen opleiden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 42, lid 4, en artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 15 februari 2010 heeft de Raad Besluit 2010/96/GBVB (1) vastgesteld.

(2)

Op 28 juli 2011 heeft de Raad Besluit 2011/483/GBVB (2) tot wijziging en verlenging van Besluit 2010/96/GBVB met nog eens een jaar vastgesteld.

(3)

Op 14 mei 2012 onderstreepte de Raad dat het van groot belang is dat de verantwoordelijkheid voor de veiligheid uiteindelijk wordt overgedragen aan de Somalische autoriteiten, en dat daartoe de internationale steun voor de Somalische nationale veiligheidstroepen (SNSF) moet worden uitgebreid. Hij prees de bijdrage die getrainde Somalische soldaten leveren om de veiligheid in Somalië te herstellen, en zegde toe steun te blijven verlenen, in de vorm van de militaire opleidingsmissie van de EU, aan de ontwikkeling van de SNSF, waaronder de commando- en controlestructuur, in samenwerking met de missie van de Afrikaanse Unie in Somalië (AMISOM), Uganda, de Verenigde Staten en andere betrokken partijen.

(4)

De secretaris-generaal van de Verenigde Naties beval in zijn rapport voor de Veiligheidsraad van 1 mei 2012 aan de internationale gemeenschap aan te sporen serieus te investeren in een herstel en ontwikkeling op lange termijn voor Somalië, onder meer door steun voor het versterken van de veiligheidssector.

(5)

De tweede internationale conferentie inzake Somalië op 31 mei en 1 juni 2012 te Istanbul prees de Unie voor haar steun aan AMISOM en de Somalische veiligheidsinstanties. De conferentie erkende dat de internationale gemeenschap steun moeten blijven bieden aan het herstel van een professioneel, inclusief, gedisciplineerd en goed uitgerust veiligheidsapparaat, waaronder het nationale leger, de politie, de marine, de kustwacht en de inlichtingendiensten van Somalië, en onderstreepte de noodzaak om alle Somalische strijdkrachten onder één commandostructuur te brengen.

(6)

De president van de Republiek Somalië, die een zespijlerbeleid voert ter bevordering van stabiliteit, economisch herstel, vredestichting, dienstverlening, internationale betrekkingen en eenheid, waarin de hervorming van de veiligheidssector wordt beschouwd als een belangrijke basis voor een leefbaar Somalië, verzocht de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV) om de steun van de Unie aan Somalië voort te zetten.

(7)

De Ugandese regering heeft haar voldoening uitgesproken over het partnerschap met de Unie in de context van de militaire opleidingsmissie van de EU en was bereid de samenwerking in die context voort te zetten.

(8)

Op 27 november 2012 heeft de minister-president van de Republiek Somalië de HV een uitnodiging gestuurd in verband met de militaire opleidingsmissie van de EU, waarin hij meedeelde ingenomen te zijn met de steun van de Unie aan de opleiding van de Somalische strijdkrachten.

(9)

De Raad heeft op 10 december 2012 het herziene crisisbeheersingsconcept voor de militaire opleidingsmissie van de EU goedgekeurd.

(10)

Overeenkomstig artikel 5 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van besluiten en acties van de Unie die gevolgen hebben op defensiegebied. Denemarken neemt niet deel aan de uitvoering van dit besluit en derhalve ook niet aan de financiering van deze missie.

(11)

De militaire opleidingsmissie van de EU moet andermaal worden verlengd met een aangepast mandaat,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2010/96/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

Missie

1.   De Unie leidt een militaire opleidingsmissie teneinde bij te dragen aan de opbouw en de versterking van de nationale strijdkrachten van Somalië („SNAF”), die verantwoording aflegt aan de nationale regering van Somalië, in overeenstemming met de Somalische behoeften en prioriteiten.

2.   Met het oog op de verwezenlijking van de in lid 1 genoemde doelstellingen wordt de militaire opleidingsmissie van de EU ingezet in Somalië en Uganda om de Somalische autoriteiten te begeleiden, te adviseren en te steunen bij het opbouwen van SNAF, de uitvoering van het Somalische veiligheids- en stabilisatieplan en de opleidingsactiviteiten van SNAF. De militaire opleidingsmissie van de EU zal, met de middelen en vermogens waarover zij beschikt, steun verlenen aan andere actoren van de Unie bij de uitvoering van hun respectieve mandaten op veiligheids- en defensiegebied in Somalië.

3.   De tenuitvoerlegging van de mandaten in Somalië hangt af van de veiligheidsvoorwaarden in Somalië en politieke aansturing door het Politiek en Veiligheidscomité.”;

2)

artikel 2, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Brigadegeneraal Gerald AHERNE wordt met ingang van 1 februari 2013 benoemd tot commandant van de EU-missie.”;

3)

artikel 3 wordt vervangen door:

„Artikel 3

Aanwijzing van het hoofdkwartier van de missie

1.   Het hoofdkwartier van de missie blijft voorlopig in Uganda, maar kan in de looptijd van het mandaat, overeenkomstig de planningsdocumenten, overgebracht worden naar Somalië. Het vervult de functie van operationeel hoofdkwartier en van hoofdkwartier van de troepenmacht.

2.   Het hoofdkwartier van de missie omvat een verbindingskantoor in Nairobi en een ondersteunende cel in Brussel.”;

4)

artikel 7 wordt vervangen door:

„Artikel 7

Samenhang van het optreden van de Unie en coördinatie

1.   De HV ziet toe op de samenhang van de uitvoering van dit besluit met het externe optreden van de Unie als geheel, met inbegrip van de ontwikkelingsprogramma’s van de Unie.

2.   Onverminderd de commandostructuur krijgt de commandant van de EU-missie ter plaatse politieke aansturing van de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de Hoorn van Afrika en de betrokken delegaties van de Unie in de regio.

3.   De militaire opleidingsmissie van de EU streeft naar handhaving en verbetering van de coördinatie met EUNAVFOR Atalanta en EUCAP Nestor. Het EU-operatiecentrum zal, in overeenstemming met zijn mandaat in Besluit 2012/173/GBVB van 23 maart 2012 over het activeren van het operatiecentrum van de EU voor de in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid uitgevoerde missies en operatie in de Hoorn van Afrika (3), die coördinatie en informatie-uitwisseling faciliteren ter verbetering van samenhang, efficiëntie en synergie tussen de missies en operaties op het gebied van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid in de regio.

4.   De militaire opleidingsmissie van de EU treedt op in nauwe samenwerking met andere internationale actoren in de regio, met name de Verenigde Naties, Amisom, de Verenigde Staten van Amerika en Uganda, conform de overeengekomen voorschriften van de nationale regering van Somalië.

5)

artikel 10 wordt vervangen door:

„Artikel 10

Financiële regelingen

1.   De gemeenschappelijke kosten van de militaire missie van de EU worden beheerd overeenkomstig Besluit 2011/871/GBVB van de Raad van 19 december 2011 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (Athena) (4) („Athena”).

2.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de gemeenschappelijke kosten van de militaire missie van de EU voor het tijdvak tot en met 9 augustus 2011 bedraagt 4,8 miljoen EUR. Het in artikel 25, lid 1, van Athena bedoelde percentage van het referentiebedrag bedraagt 60 %.

3.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de gemeenschappelijke kosten van de militaire missie van de EU voor het tijdvak van 9 augustus 2011 tot en met 31 december 2012 bedraagt 4,8 miljoen EUR. Het in artikel 25, lid 1, van Athena bedoelde percentage van het referentiebedrag bedraagt 30 %.

4.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de gemeenschappelijke kosten van de militaire missie van de EU voor het tijdvak dat ingaat op 1 januari 2013 bedraagt 11,6 miljoen EUR. Het in artikel 25, lid 1, van Athena bedoelde percentage van het referentiebedrag bedraagt 20 %, en het in artikel 32, lid 3, van ATHENA bedoelde vastleggingspercentage bedraagt 30 %.

6)

artikel 11 wordt vervangen door:

„Artikel 11

Vrijgeven van informatie

1.   De HV is gemachtigd de bij dit besluit betrokken derde staten, waar passend en in overeenstemming met de behoeften van de missie, gerubriceerde EU-informatie te verstrekken die voor de missie is vergaard, overeenkomstig Besluit 2011/292/EU van de Raad van 31 maart 2011 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (5):

a)

tot het niveau waarin de toepasselijke overeenkomst voor de beveiliging van informatie voorziet die tussen de Unie en de betrokken derde staat gesloten is;

b)

of, in andere gevallen, tot het niveau „CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL”.

2.   De HV is tevens gemachtigd, naar gelang van de operationele behoeften van de missie, gerubriceerde EU-informatie tot het niveau van „RESTREINT UE/EU RESTRICTED” die ten behoeve van de missie zijn opgesteld, overeenkomstig Besluit 2011/292/EU vrij te geven aan de Verenigde Naties (VN) en de Afrikaanse Unie (AU). Daartoe worden regelingen tussen de HV en de bevoegde autoriteiten van de VN en de AU opgesteld.

3.   Indien er sprake is van een specifieke en onmiddellijke operationele behoefte, is de HV voorts gemachtigd gerubriceerde EU-informatie tot het niveau „RESTREINT UE/EU RESTRICTED” die ten behoeve van de missie zijn opgesteld, overeenkomstig Besluit 2011/292/EU vrij te geven aan het gastland. Daartoe worden regelingen tussen de HV en de bevoegde autoriteiten van het gastland opgesteld.

4.   De HV is gemachtigd niet-gerubriceerde documenten van de Unie betreffende de beraadslagingen van de Raad over de missie die vallen onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad (6) vallen, vrij te geven aan de derde landen die bij dit besluit zijn betrokken.

5.   De HV kan die bevoegdheden, alsook de bevoegdheid om bovenbedoelde regelingen te sluiten, delegeren aan functionarissen van de Europese dienst voor extern optreden en/of de commandant van de EU-missie.

7)

in artikel 12 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Het mandaat van de militaire missie van de EU eindigt op 31 maart 2015.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2013.

Gedaan te Brussel, 22 januari 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

M. NOONAN


(1)  PB L 44 van 19.2.2010, blz. 16.

(2)  PB L 198 van 30.7.2011, blz. 37.

(3)  PB L 89 van 27.3.2012, blz. 66.”;

(4)  PB L 343 van 23.12.2011, blz. 35.”;

(5)  PB L 141 van 27.5.2011, blz. 17.

(6)  Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35).”;