16.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 308/136


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 17 april 2013

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011, afdeling IX — Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

(2013/550/EU)

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011 (1),

gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011 (COM(2012) 436 — C7-0232/2012) (2),

gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen (3),

gezien de verklaring van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2011 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd (4), als bedoeld in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien artikel 314, lid 10, en de artikelen 317, 318 en 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), en met name de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (6), en met name de artikelen 164, 165 en 166,

gezien artikel 77 van en bijlage VI bij zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A7-0095/2013),

1.

verleent de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2011;

2.

formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

3.

verzoekt zijn voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, de Europese Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, en te zorgen voor de publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

De voorzitter

Martin SCHULZ

De secretaris-generaal

Klaus WELLE


(1)  PB L 68 van 15.3.2011.

(2)  PB C 348 van 14.11.2012, blz. 1.

(3)  PB C 344 van 12.11.2012, blz. 1.

(4)  PB C 348 van 14.11.2012, blz. 130.

(5)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(6)  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.


RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 17 april 2013

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmakenvan het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011, afdeling IX — Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011 (1),

gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011 (COM(2012) 436 — C7-0232/2012) (2),

gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen (3),

gezien de verklaring van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2011 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd (4), als bedoeld in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien artikel 314, lid 10, en de artikelen 317, 318 en 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), en met name de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (6), en met name de artikelen 164, 165 en 166,

gezien artikel 77 van en bijlage VI bij zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A7-0095/2013),

1.

is verheugd over de conclusie van de Rekenkamer dat de betalingen als geheel over het per 31 december 2011 afgesloten jaar met betrekking tot de administratieve en andere uitgaven van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming („de Toezichthouder”) geen materiële fouten vertonen en dat de onderzochte toezicht- en controlesystemen voor de administratieve en andere uitgaven doeltreffend waren;

2.

stelt met tevredenheid vast dat de Rekenkamer in zijn jaarverslag van 2011 opmerkt dat er geen significante tekortkomingen zijn vastgesteld met betrekking tot de gecontroleerde aspecten inzake personele middelen en het plaatsen van opdrachten door de Toezichthouder;

3.

steunt de aanbevelingen van de Rekenkamer en adviseert de Toezichthouder om van alle werknemers te verlangen dat ze op regelmatige basis, liefst jaarlijks, documentatie overleggen die hun burgerlijke staat bevestigt, en om een systeem in te voeren om deze documentatie te controleren;

4.

is verheugd over de vooruitgang die de Rekenkamer heeft geconstateerd met betrekking tot een beter beheer van vergoedingen en over de conclusie dat de genomen maatregelen doeltreffend waren; is verheugd dat de Toezichthouder voornemens is de toezicht- en controlesystemen te verbeteren;

5.

wijst erop dat de controle van de Rekenkamer aangetoond heeft dat de door de Toezichthouder in 2010 getroffen maatregelen ter verbetering van het vergoedingenbeheer effectief zijn geweest; vraagt de Toezichthouder om door te gaan met het toezicht op en de verbetering van het prestatieniveau;

6.

stelt vast dat de Toezichthouder in 2011 over een totaalbedrag van 7 564 137 EUR aan vastleggingskredieten beschikte (tegenover 7 104 351 EUR in 2010) en dat de uitvoeringsgraad voor deze kredieten 89,31 % bedroeg (tegenover 82,73 % in 2010); beschouwt dit als een positieve ontwikkeling, maar dringt aan op verdere inspanningen om de uitvoeringsgraad te verbeteren en op monitoring van de aangebrachte wijzigingen; verwacht een toezegging om volgend jaar boven de 90 % te komen;

7.

benadrukt dat de begroting van de Toezichthouder een louter administratieve begroting is; merkt op dat het uitvoeringspercentage van de uitgaven voor aan de instelling verbonden personen (titel 1) 75,63 % is en dat de uitgaven voor gebouwen, materieel en diverse huishoudelijke uitgaven (titel 2) 73,38 % bedragen; merkt op dat het uitvoeringspercentage van 2011, na de volledige betaling van de kosten onder beide titels, 85,03 % is;

8.

verzoekt de Toezichthouder om de jaarlijkse begroting zodanig op te stellen dat deze beter overeenkomt met de behoeften van de Toezichthouder; verlangt van de Toezichthouder een betere uitvoering van de jaarlijkse begroting;

9.

herhaalt het verzoek om ingelicht te worden over de resultaten van de maatregelen betreffende de personeelsformatie van 2010 en verlangt dat het volgende jaarlijkse activiteitenverslag informatie bevat over de genomen maatregelen naar aanleiding van de aanbevelingen van het Parlement;

10.

is verheugd over het inspectieverslag van de Toezichthouder over 13 te Brussel gevestigde instellingen en organen van de Unie, waarin bevestigd wordt dat het publiek op effectieve en begrijpelijke wijze door de instellingen en organen van de Unie geïnformeerd wordt over cameratoezicht; stelt voor om deze informatie en de optimale werkwijzen uit te wisselen met de nationale instanties voor gegevensbescherming;

11.

verzoekt de Toezichthouder in het volgende jaarlijkse activiteitenverslag te vermelden welk percentage van de voor dat jaar gevraagde vertolkingsdiensten ongebruikt is gebleven;

12.

spreekt de hoop uit dat het systeem om de belangrijkste prestatie-indicatoren te bepalen en de regeling voor het benchmarkingsyteem dat in 20012 vastgesteld werd reeds volledig operationeel zijn; verwacht dat in het jaarlijkse activiteitenverslag van volgend jaar de verbeteringen die met dat systeem gerealiseerd zijn gedetailleerd beoordeeld worden;

13.

dringt aan op informatie over de follow-up van de aanbevelingen die in de kwijtingsresoluties van het Parlement gedaan zijn;

14.

vraagt de Toezichthouder om in het volgende jaarlijkse activiteitenverslag een gedetailleerd overzicht op te nemen van alle tot zijn beschikking staande personeelsleden en dat per categorie, graad, geslacht, deelname aan beroepsopleidingen en nationaliteit in te delen; is verheugd over de in het jaarverslag verstrekte informatie over opleidingen;

15.

doet een algemeen verzoek aan de Rekenkamer om meer nadruk te leggen op de controle van het goede financieel beheer van de Toezichthouder, en met name van de zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid waarmee de Toezichthouder zijn kredieten voor zijn taakuitvoering heeft gebruikt.


(1)  PB L 68 van 15.3.2011.

(2)  PB C 348 van 14.11.2012, blz. 1.

(3)  PB C 344 van 12.11.2012, blz. 1.

(4)  PB C 348 van 14.11.2012, blz. 130.

(5)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(6)  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.