16.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 308/122


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 17 april 2013

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011, afdeling V — Rekenkamer

(2013/546/EU)

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011 (1),

gezien de geconsolideerde jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2011 (COM(2012) 436 — C7-0228/2012) (2),

gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van de instellingen (3),

gezien de verklaring van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2011 (4) waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien artikel 314, lid 10, en de artikelen 317, 318 en 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), en met name de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (6), in het bijzonder de artikelen 164, 165 en 166,

gezien artikel 77 van en bijlage VI bij zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0092/2013),

1.

verleent de secretaris-generaal van de Rekenkamer kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2011;

2.

formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3.

verzoekt zijn voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie van de Europese Unie, de Rekenkamer, de Europese Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, en te zorgen voor de publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

De voorzitter

Martin SCHULZ

De secretaris-generaal

Klaus WELLE


(1)  PB L 68 van 15.3.2011.

(2)  PB C 348 van 14.11.2012, blz. 1.

(3)  PB C 344 van 12.11.2012, blz. 1.

(4)  PB C 348 van 14.11.2012, blz. 130.

(5)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(6)  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.


RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 17 april 2013

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011, afdeling V — Rekenkamer

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011 (1),

gezien de geconsolideerde jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2011 (COM(2012) 436 — C7-0228/2012) (2),

gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van de instellingen (3),

gezien de verklaring van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2011 (4) waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien artikel 314, lid 10, en de artikelen 317, 318 en 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), en met name de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (6), in het bijzonder de artikelen 164, 165 en 166,

gezien artikel 77 van en bijlage VI bij zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0092/2013),

1.

merkt op dat de jaarrekening van de Rekenkamer door een externe accountant — PricewaterhouseCoopers SARL — wordt gecontroleerd, zodat de beginselen van transparantie en verantwoordingsplicht die zij toepast op de door haarzelf gecontroleerden, ook bij haar worden toegepast; neemt nota van het standpunt van de accountant dat het „financieel memorandum een waarheidsgetrouw en juist beeld van de financiële situatie van de Rekenkamer weergeeft”;

2.

onderstreept dat de Rekenkamer in 2011 over een totaalbedrag van 134 337 000 EUR aan vastleggingskredieten beschikte (2010: 148 600 000 EUR) en dat het uitvoeringspercentage voor deze kredieten vorig jaar 93 % bedroeg; merkt op dat de begroting van de Rekenkamer louter administratief is;

3.

spoort de Rekenkamer aan om de kwaliteit en de gevolgen van haar werkzaamheden te blijven beoordelen; dringt erop aan speciaal aandacht te besteden aan de beoordeling van de externe accountant van de inhoud en de presentatie van de verslagen van de Rekenkamer; merkt op dat de externe deskundige in 2011 minder tevreden was en verlangt dat de Rekenkamer nader motiveert waarom dit zo is;

4.

is verheugd over de verbetering van het financieel beheer bij de Rekenkamer, met name door de invoering van een stelselmatige follow-up van de tenuitvoerlegging van aanbevelingen door gecontroleerden; is van mening dat het behaalde percentage een positief resultaat is en wil graag weten hoe lang het na het afgeven van deze beoordelingen gemiddeld duurt voor er antwoorden van gecontroleerden binnenkomen;

5.

herinnert de Rekenkamer aan de noodzaak om tijdschema’s te volgen, ook als er geen termijn is, zoals bij de speciale verslagen van de Rekenkamer; is van mening dat het percentage verslagen dat op tijd is aangenomen, verbeterd moet worden;

6.

vraagt de Rekenkamer met klem om in elk speciaal verslag een tijdslijn op te nemen die de afzonderlijke etappen van het verslag (vanaf de eerste voorbereidingen tot aan de publicatie) laat zien;

7.

acht de verklaring inzake de voorlopige bevindingen net als de Rekenkamer van groot belang; dringt er om die reden bij de Rekenkamer op aan om doeltreffende maatregelen te nemen met het oog op een verhoging van het aantal verklaringen dat binnen twee maanden wordt afgegeven;

8.

verwelkomt de uitbreiding van het aantal controleambten in 2011 ten opzichte van het aantal medewerkers bij andere diensten; is ingenomen met het voortdurende streven van de Rekenkamer naar een verbetering van de efficiëntie bij de ondersteunende diensten; betreurt echter dat het aantal vacatures eind 2011 nog steeds hoog was (er waren er 25), ook al was dat aantal aanzienlijk lager dan in het voorafgaande jaar (2010: 44 vacatures); vraagt de Rekenkamer spoed te maken met de aanwerving van nieuw personeel voor de openstaande vacatures voor controleurs;

9.

wijst op de zeer onevenwichtige geografische verdeling van directeursposten: vier ingezetenen uit het Verenigd Koninkrijk en één ingezetene uit Frankrijk, Spanje, België, Denemarken, Griekenland, Ierland en Italië;

10.

is van mening dat de verdeling tussen mannen en vrouwen op directeursniveau en op het niveau van de afdelingshoofden uitermate onevenwichtig is (72 % is man en 28 % is vrouw); merkt met voldoening op dat het aandeel vrouwen op AD-niveau toeneemt; hecht evenwel belang aan een geografisch evenwicht onder het personeel op alle niveaus; verzoekt de Rekenkamer om eveneens een uitsplitsing naar nationaliteit te geven;

11.

dringt er bij de Rekenkamer op aan voortaan te streven naar een optimale werkomgeving voor haar personeel en haar leden; spoort de Rekenkamer aan om te bezien welke lessen er te trekken vallen uit de onlangs aan het licht gekomen pestzaak, en na te gaan of de bij het onderzoek gehanteerde procedure volledig in overeenstemming was met het Reglement van de Rekenkamer;

12.

verlangt preventieve maatregelen tegen pesten op de werkplek en een overzicht van alle maatregelen die zijn getroffen voor het personeel in de kabinetten van de leden van de Rekenkamer;

13.

is verheugd over het feit dat het directoraat Vertalingen van de Rekenkamer uiterst doeltreffend is in de uitvoering van zijn werkzaamheden en over de tijdige voltooiing van de bouw van het K3-gebouw binnen het budget;

14.

wenst te vernemen waarom het nieuwe IT-systeem van de Rekenkamer „Assist” niet in bedrijf is genomen en welke problemen zich hebben voorgedaan; verlangt een overzicht van de kosten die tot dusver zijn gemaakt en een antwoord op de vraag op welke kosten in de toekomst nog moet worden gerekend en wanneer de invoering van het systeem te verwachten is;

15.

merkt op dat de Rekenkamer in 2011 in totaal 379 controlebezoeken heeft afgelegd, 343 aan lidstaten en 36 aan derde landen; dringt er bij de Rekenkamer op aan zowel het aantal als de effectiviteit van deze plaatselijke controlebezoeken te verhogen;

16.

neemt nota van het feit dat de Rekenkamer op basis van haar controlewerk in totaal zeven gevallen van vermeende fraude heeft gerapporteerd bij het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF); merkt op dat OLAF in twee gevallen besloten heeft om een onderzoek in te stellen en dat deze onderzoeken nog steeds gaande zijn; vraagt de Rekenkamer dringend nader aan te geven of het aantal zaken dat naar OLAF wordt doorverwezen, en het percentage van die zaken waarin onderzoek wordt ingesteld, corresponderen met het werkelijke niveau van corruptie rond de besteding van begrotingsmiddelen van de Unie, en wenst indien dit niet het geval is, van de Rekenkamer te vernemen wat zij voorstelt om beide cijfers te doen stijgen;

17.

merkt bovendien op dat de Rekenkamer in 2011 zeventien gevallen van mogelijke fraude naar OLAF heeft doorverwezen op grond van klachten die de Rekenkamer ontvangen heeft; steunt de voortdurende nauwe samenwerking tussen de Rekenkamer en OLAF en vraagt de Rekenkamer na te gaan of en hoe het aantal doorverwijzingen kan worden verhoogd, opdat het in verhouding staat tot het algemene beeld, de activiteit en de effectiviteit van de Rekenkamer op dit gebied;

18.

is ingenomen met de samenwerking tussen de Rekenkamer en de Commissie begrotingscontrole van het Europees Parlement, de duidelijke follow-up van de resolutie betreffende de kwijting voor het voorgaande jaar en de regelmatige feedback ten aanzien van verzoeken van het Parlement;

19.

neemt nota van de follow-upactiviteiten van de internecontroledienst, die vooruitgang heeft geconstateerd bij de interne controles die reeds worden uitgevoerd en ten aanzien van de inspanningen van de gecontroleerde diensten om de overeengekomen actieplannen uit te voeren; verzoekt te worden geïnformeerd over de maatregelen die genomen worden en over de resultaten die deze diensten boeken;

20.

is ingenomen met de publicatie van speciaal verslag nr. 19/2012 over de follow-up van de speciale verslagen van de Europese Rekenkamer;

21.

verwacht in het jaarlijkse activiteitenverslag 2012 een samenvatting te vinden van de voornaamste conclusies op grond van de beoordeling van de verificaties achteraf van de internecontroledienst en van de gevolgen van deze veranderingen voor de interne controle van de Rekenkamer;

22.

erkent dat bij de tussentijdse beoordeling van de meerjarige strategie van de Rekenkamer voor 2009-2013 is vastgesteld dat de essentiële processen worden gecontroleerd en dat de tot op heden geboekte vooruitgang correct is gerapporteerd;

23.

ziet belangstellend uit naar de tweede „peer review” die de Rekenkamer in 2013 organiseert, waarbij de aandacht met name zal uitgaan naar de praktijk van prestatieauditing binnen de Rekenkamer; verzoekt om informatie over de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de conclusies uit de eerste inleidende peer review van 2012;

24.

stemt in met de aanbevelingen van de internecontroledienst om een nieuwe reeks essentiële prestatie-indicatoren vast te stellen om de tenuitvoerlegging van die strategie te beoordelen.


(1)  PB L 68 van 15.3.2011.

(2)  PB C 348 van 14.11.2012, blz. 1.

(3)  PB C 344 van 12.11.2012, blz. 1.

(4)  PB C 348 van 14.11.2012, blz. 130.

(5)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(6)  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.