8.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 148/15


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 482/2012 VAN DE COMMISSIE

van 7 juni 2012

houdende goedkeuring van minimale wijzigingen van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Tettnanger Hopfen (BGA))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 heeft de Commissie een door Duitsland ingediend verzoek beoordeeld om goedkeuring van wijzigingen van onderdelen van het productdossier van de beschermde geografische aanduiding „Tettnanger Hopfen”, die bij Verordening (EG) nr. 415/2010 van de Commissie is geregistreerd (2).

(2)

Het verzoek had ten doel wijzigingen in het productdossier aan te brengen. Uit economische overwegingen zijn nieuwe systemen om metaaldraden aan te hangen, nu toegestaan. De snoeiperiode werd aangepast zodat ze beter is afgestemd op de steeds ongunstiger wordende meteorologische factoren. In het kader van het nieuwe systeem om metaaldraden aan te hangen, is het gebruik van herbiciden nu toegestaan zodat de hoeveelheid water waarover de hopplanten kunnen beschikken, kan worden vergroot. In verband met nieuwe wetenschappelijke inzichten is de temperatuur voor het drogen van de hop verhoogd tot 65 °C.

(3)

De Commissie heeft de voorgestelde wijzigingen onderzocht en acht ze gerechtvaardigd. Aangezien het minimale wijzigingen betreft in de zin van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 510/2006, kan de Commissie de wijzigingen goedkeuren zonder een beroep te doen op de in de artikelen 5, 6 en 7 van die verordening omschreven procedure,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het productdossier voor de beschermde geografische aanduiding „Tettnanger Hopfen” wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

Het enig document dat de belangrijkste gegevens uit het productdossier bevat, is opgenomen in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 juni 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Dacian CIOLOȘ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB L 119 van 13.5.2010, blz. 5.


BIJLAGE I

De volgende wijzigingen in het productdossier van de beschermde geografische aanduiding „Tettnanger Hopfen” worden goedgekeurd:

Werkwijze voor het verkrijgen van het product:

1)

De hierna volgende vierde, vijfde en zesde zin worden volledig geschrapt:

In Tettnang kunnen de hoptelers pas in het voorjaar met hun werkzaamheden beginnen, in tegenstelling tot de telers in andere productiegebieden die hun metaaldraden reeds in de winter ophangen. De verklaring hiervoor moet worden gezocht in de wijze waarop de metaaldraden worden aangehangen, die voor Tettnang typisch is. In de andere productiegebieden worden meestal grote ruimten tussen de rijen gelaten (systeem met enkelvoudige rijen). In Tettnang daarentegen vormen 6 rijen een „vak” en pas dan volgt een brede doorgang voor het materieel.

Verklaring: uit economische overwegingen worden (verschillende) nieuwe systemen om metaaldraden aan te hangen ingevoerd; hierdoor wordt met name de inzet van machines vergemakkelijkt.

2)

In de zevende zin wordt „In de periode begin tot midden april” vervangen door „Vanaf begin maart tot midden april”.

Verklaring: dankzij een langere snoeiperiode is een betere aanpassing mogelijk aan de als gevolg van de klimaatverandering steeds ongunstiger wordende meteorologische factoren en kan ook beter gebruik worden gemaakt van de mankracht.

3)

De hierna volgende zestiende en zeventiende zin worden volledig geschrapt:

Bijzonder is dat zodra de bloei intreedt alle bodemgroen vrij mag groeien (in tegenstelling tot in andere productiegebieden zien de telers hier vrijwillig af van het gebruik van herbiciden) zodat de bodem niet meer verder hoeft te worden bewerkt. Hierdoor worden verdichtingen of uithollingen van de bodem verhinderd en wordt humusvorming bevorderd.

Verklaring: het is niet uitgesloten dat de nieuwe systemen om metaaldraden aan te hangen het gebruik van herbiciden noodzakelijk maken. Deze herbiciden zullen uitsluitend worden ingezet in de — vrij uitzonderlijke — gevallen dat onkruid zich sterk zou gaan vermeerderen. De maatregel zou dan onontbeerlijk zijn om de hopplanten over meer water te laten beschikken. De hopkwaliteit zou er dus niet onder lijden.

4)

In de twintigste zin wordt „62 °C” vervangen door „65 °C”.

Verklaring: uit nieuwe wetenschappelijke inzichten zou blijken dat het nodig is de hop bij een maximale temperatuur van 65 °C te drogen. De verhoging van de maximale temperatuur voor het drogen van de hop brengt één en ander in overeenstemming met de algemene voorwaarden van het leveringscontract voor hop; in de tabel met betrekking tot de kwaliteit van de Duitse hop is vermeld dat de ruwe hop gedroogd moet worden bij een temperatuur van 60-65 °C. Bovendien leidt het drogen bij deze hogere temperatuur tot een betere energie-efficiëntie. Een en ander heeft geen negatieve gevolgen voor het subtiele aroma van de hop.


BIJLAGE II

ENIG DOCUMENT

Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

„TETTNANGER HOPFEN”

EG-nr. DE-PGI-0105-0528-03.11.2011

BGA ( X ) BOB ( )

1.   Naam van het product

„Tettnanger Hopfen”

2.   Lidstaat of derde land

Duitsland

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.8:

andere in bijlage I bij het Verdrag genoemde producten (specerijen, enz.)

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

Plantkundige gegevens: Op botanisch gebied maakt de hop deel uit van de orde van de netelachtigen (urticales) en van de familie van de hennepgewassen (cannabaceae). Het is een tweehuizige plant, d.w.z. dat elke plant uitsluitend mannelijke of uitsluitend vrouwelijke bloemen draagt. Slechts de vrouwelijke hopplant wordt verbouwd. Uit de bloesems van deze plant ontwikkelen zich de hopbellen. De bescherming van de benaming „Tettnanger Hopfen” (hop uit Tettnang) waarom overeenkomstig Verordening (EG) nr. 510/2006 wordt verzocht, heeft slechts betrekking op de vrouwelijke hopbellen (natuurhop) en de daaruit vervaardigde producten, in dit geval vooral hoppellets en hopextract. De hopbel bestaat uit draagbladeren, schutbladeren, een bloemsteel en een hopspil en bevat de voor het brouwen waardevolle stoffen van de „Tettnanger Hopfen”. De hop is een kortedagplant, d.w.z. dat de lengtegroei plaatsvindt wanneer ook de dagen langer worden, terwijl de bloem zich pas vanaf 21 juni —wanneer de dagen korter worden — ontwikkelt. De „Tettnanger Hopfen” kan dankzij de gunstige omstandigheden in zijn productiegebied (bodem, hoeveelheid neerslag en gemiddelde temperatuur), in tegenstelling tot in andere teeltgebieden een groeihoogte tot 8,30 m bereiken (in de andere teeltgebieden zijn de hopstaken in de regel 7 à 7,50 m hoog). Hop groeit snel (tot 30 cm per dag) en is een rechtswindende slingerplant. Als „Tettnanger Hopfen” gelden de aromatische hoprassen die in het productiegebied Tettnang worden geteeld. Behalve de hoofdrassen „Tettnanger” (sedert 1973 algemeen „Tettnanger Frühhopfen” genoemd; P. Heidtmann „Grünes Gold” 1994, blz. 342) en „Hallertauer Mittelfrüher” worden ook de rassen „Hallertauer Tradition” en „Perle” verbouwd. Het ras „Tettnanger” wordt uitsluitend in het teeltgebied Tettnang verbouwd.

Gebruik: „Tettnanger Hopfen” wordt bijna uitsluitend (ongeveer 99 %) gebruikt voor het brouwen van bier (een klein gedeelte wordt voor farmaceutische doeleinden gebruikt). „Tettnanger Hopfen” gaat overwegend in de vorm van pellets — en in beperktere mate in de vorm van extract — naar de afnemers omdat bij het extraheren waardevolle aromatische stoffen van de „Tettnanger Hopfen” verloren kunnen gaan.

Stoffen: De waardevolle stoffen in de hop zijn bitterstoffen (hopharsen), aromatische stoffen (etherische oliën) en looistoffen (polifenolen). Tettnang geldt als het teeltgebied voor aromatische hop.

Zijn internationale reputatie dankt de „Tettnanger Hopfen” ook en in de eerste plaats aan de subtiele aromatische stoffen die uit meer dan 300 bestanddelen van etherische oliën (van de hopbloem) zijn samengesteld. De beschrijvingen van de aroma’s van de „Tettnanger Hopfen” gaan van bloemig, citrusachtig, fruitig en aalbesachtig tot zoetig en kruidig. „Een harmonisch, aanhoudend vol en zacht aroma”: dat is de globale indruk die door het aroma van de in het productiegebied Tettnang verbouwde hop wordt opgeroepen.

Deze beoordeling buiten beschouwing gelaten, worden de hoprassen in de handel naargelang van hun bestanddelen officieel in de volgende groepen ingedeeld: „feinstes Aroma” (aromatische hop met een voortreffelijk aroma), „Aroma” (aromatische hop), „Bitterstoffhopfen” (bittere hop), „Hochalphahopfen” (hop met een hoog alfazuurgehalte). 96 % van de „Tettnanger Hopfen” (de rassen Tettnanger en Halltauer) wordt ingedeeld in de groep „feinstes Aroma” en de overige 4 % (de rassen Perle en Halltauer Tradition) in de groep „Aroma”. Aangezien van de 300 aromabestanddelen een groot aantal sensorisch niet kan worden waargenomen, geeft voor het brouwerijpersoneel dat over de aankoop van de hop moet beslissen, de subjectieve indruk die door het aroma wordt opgeroepen, de doorslag (bij het onderzoek van de monsters steekt de inkoper zijn neus in de hop). De kenners wijzen gewoonlijk de „Tettnanger Hopfen” aan als de fijnste soort.

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong)

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Het gehele productieproces van de ruwe hop, tot en met de verpakking van de hopbellen, het verzegelen en het certificeren ervan in de plaatselijke „Siegelhalle”, vindt plaats in het afgebakende geografische gebied.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering

4.   Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied

Het geografische gebied valt samen met het productiegebied Tettnang. Dat omvat:

1.

in het administratieve gebied (Landreis) rond het Bodenmeer, de gemeenten Eriskirch, Friedrichshafen, Hagnau am Bodensee, Immenstaad am Bodensee, Kressbronn am Bodensee, Langenargen, Markdorf, Meckenbeuren, Neukirch, Oberteuringen en Tettnang;

2.

in het district Ravensburg, de gemeenten Achberg, Amtzell, Berg, Bodnegg, Grünkraut, Ravensburg en Wangen im Allgäu (gebied van de vroegere gemeenten Neuravensburg en Schomburg);

3.

in het district Lindau (Bodenmeer), de gemeenten Lindau (Bodenmeer), Nonnenhorn en Wasserburg (Bodenmeer)

5.   Verband met het geografische gebied

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied

Van de hopteelt in Tettnang wordt in een oorkonde voor het eerst melding gemaakt in 1150 (P. Heidtmann „Grünes Gold” 1994, blz. 12). In 1838 wordt in Memminger’s „Beschreibung des Oberamts Tettnang”, 1838, blz. 62, melding gemaakt van 14 brouwerijen in het Oberamt Tettnang, waarvan er zich drie in de stad bevonden. Drie jaar later, in 1841, is dat laatste aantal gestegen tot zes (P. Heidtmann „Grünes Gold” 1994, blz. 13). De eigenaars van deze brouwerijen teelden de benodigde hop zelf. Met de systematische verbouwing werd begonnen in 1844 door de districtsarts Johann Nepomuk von Lentz die samen met acht andere stadsbewoners zorgde voor een gerichte invoer van de teelt in het klimatologische grensgebied van de wijnbouw (P. Heidtmann „Grünes Gold” 1994, blz. 15). De uitbreiding tot een groot teeltgebied dat (ongeveer vanaf 1821; P. Heidtmann „Grünes Gold” 1994, blz. 14) in het noorden weldra aansloot bij het oudere teeltgebied rond Altshausen, vond plaats vanaf 1860 (1864 = 91 ha, 1866 = 160 ha, 1875 = 400 ha, 1914 = 630 ha; P. Heidtmann „Grünes Gold” 1994, blz. 22 e.v.). De grootste uitbreiding van het teeltgebied Tettnang — tot 1 650 ha — vond plaats in de jaren negentig van de 20ste eeuw (Verslag over de hopmarkt van de EU- 1997 (verslag van de Commissie over de situatie met betrekking tot de productie en afzet van de hop, 1997) HVG-verslag 1997). In het gebied Tettnang werd steeds uitsluitend aromatische hop geselecteerd en geteeld.

De „Tettnanger Hopfen” wordt uitsluitend geteeld op het zogenaamde lageterrassengrind van de jonge morenen van de Würm-ijstijd, in het Schussenbecken, langs de Argen en aan de uit de ijstijd daterende oevers van deze rivier. Deze bodemvorming met dieper liggende grondwaterstromen laat de hop toe diep te wortelen (tot 2 m). Tezelfdertijd is hierdoor de vochtvoorziening continu verzekerd, ook in perioden van extreme droogte. Het op deze plek — tussen 400 en 600 m boven de zeespiegel — heersende, door het Bodenmeer mee beïnvloede klimaat, speelt bij de „Tettnanger Hopfen” ook een belangrijke rol bij de ontwikkeling van het aroma.

De „Tettnanger Hopfen” kan profiteren van unieke klimatologische omstandigheden (gemiddelde jaarlijkse temperatuur, aantal uren zonneschijn, hoeveelheid neerslag). Zo liggen bijvoorbeeld de gemiddelde waarden van de laatste dertig jaar (situatie 2009) — een temperatuur van 9,4 °C, net geen 1 800 uren zonneschijn en 1 136 mm neerslag — ver boven de gemiddelde waarden van de laatste dertig jaar in de andere Duitse hoparealen.

5.2.   Specificiteit van het product

Als „Tettnanger Hopfen” gelden de aromatische hoprassen die in het productiegebied Tettnang worden geteeld. Behalve de hoofdrassen Tettnanger en Hallertauer Mittelfrüher worden ook de rassen „Hallertauer Tradition” en „Perle” verbouwd. Het ras „Tettnanger” wordt uitsluitend in het teeltgebied Tettnang verbouwd.

De „Tettnanger Hopfen” bevat subtiele aromatische stoffen die uit meer dan 300 bestanddelen van etherische oliën (van de hopbloem) zijn samengesteld. De beschrijvingen van de aroma’s van de „Tettnanger Hopfen” gaan van bloemig, citrusachtig, fruitig en aalbesachtig tot zoetig en kruidig. „Een harmonisch, aanhoudend vol en zacht aroma”: dat is de globale indruk die door het aroma van de in het productiegebied Tettnang verbouwde hop wordt opgeroepen.

96 % van de „Tettnanger Hopfen” (de rassen Tettnanger en Halltauer) wordt ingedeeld in de groep „feinstes Aroma” en de overige 4 % (de rassen Perle en Halltauer Tradition) in de groep „Aroma”.

Kenmerkend voor de „Tettnanger Hopfen” is ook de grote homogeniteit.

Dit kenmerk treedt ieder jaar naar voren in het kader van het onderzoek van de uiterlijke kwaliteitskenmerken in het gespecialiseerde hoplaboratorium van Tettnang.

Dat er bij de „Tettnanger Hopfen” sprake is van homogeniteit werd bovendien voor het ras Tettnanger door de universiteit van Hohenheim en voor het ras Hallertauer Mittelfrüher door de brouwerij Anhauser-Busch bevestigd.

De faam van de „Tettnanger Hopfen” heeft zich tot ver over de regionale grenzen verbreid. Wereldwijd zweren liefhebbers bij het voortreffelijke aroma van de hop die wordt geteeld in de kleine maar exquise hopmetropool Tettnang en dit aroma wordt in Japan niet minder gesmaakt dan in de VS. Een bijzondere blijk van waardering en van kwaliteit is het bijvoorbeeld wanneer een brouwer in de VS op zijn biervaten een etiket aanbrengt met daarop de vermelding „brewed with Tettnang Hops” (gebrouwen met hop uit Tettnang), wat niet zelden het geval is. Dankzij zijn kwaliteit haalt de „Tettnanger Hopfen” steeds de hoogste verkoopprijzen (jaarverslagen van de Europese commissie van de jaren negentig, 1990-2000 bayerischer Landgesanstalt; P.Heidtmann „Grünes Gold” 1994, blz. 368-369). Maar ook de bevolking in de hopstad Tettnang leeft voor en met de hop. Dat blijkt uit de regionale instellingen en evenementen voor de „Tettnanger Hopfen”. Zo brengt bijvoorbeeld het in 1995 opgerichte hopmuseum in Tettnang het boeiende relaas van de hopteelt. Het 4 km lange „Hopfenlehrpad” („hopleerpad”) is voor de geïnteresseerde bezoeker een regelrechte leerschool over de „Tettnanger Hopfen”. De in totaal 42 km lange, bewegwijzerde „Hopfenschlaufe”(„hoplus”) in Tettnang leidt dan weer de fietser doorheen het Tettnanger-teeltgebied. Tijdens het „Hopfenfest” dat jaarlijks in augustus, kort voor de oogst, in Tettnang-Kau plaatsvindt, viert de plaatselijke bevolking de lange traditie van „haar groene goud”. En last but not least: zowel op nationaal als internationaal vlak wordt de „Tettnanger Hopfen” vertegenwoordigd door een om de twee jaar gekozen hopkoningin die in haar gevolg ook twee hopprinsessen meevoert.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA)

Het samenspel van de geologische basis (bodemgesteldheid) en de klimatologische omstandigheden zorgt bij de „Tettnanger Hopfen” voor een optimaal resultaat bij de groei en de belvorming en bijgevolg voor de — grotendeels van de geografische ligging van het teeltgebied afhankelijke — homogeniteit van de teelt. De bodemgesteldheid in het afgebakende geografische gebied en het op deze plek heersende, door het Bodenmeer mee beïnvloede vrij zachte klimaat, spelen bij de „Tettnanger Hopfen” ook een belangrijke rol bij de ontwikkeling van het zeer subtiele aroma. Zijn internationale reputatie dankt de „Tettnanger Hopfen” met name in grote mate aan dit aroma. De lange traditie van de hopteelt in de regio Tettnang heeft ook tot gevolg gehad dat de bevolking van deze regio zich met de „Tettnanger Hopfen”, die sterk in het plaatselijke culturele leven is verankerd, identificeert.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

Markenblatt Volume 33 van 20.8.2010, deel 7a-bb, blz. 14729

http://register.dpma.de/DPMAregister/geo/detail.pdfdownload/19450