18.12.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 348/30 |
RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 26 november 2012
tot wijziging van Richtsnoer ECB/2011/14 betreffende monetaire beleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem
(ECB/2012/25)
(2012/791/EU)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, inzonderheid het eerste streepje van artikel 127, lid 2,
Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid het eerste streepje van artikel 3.1, en artikel 12.1, artikel 14.3 en artikel 18.2, en het eerste lid van artikel 20,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De verwezenlijking van een gemeenschappelijk monetair beleid noopt tot het definiëren van door het Eurosysteem te benutten instrumenten en procedures, teneinde een dergelijk beleid op uniforme wijze in alle deelnemende lidstaten die de euro als munt hebben, uit te voeren. |
(2) |
Een aantal updates is vereist ter adressering van onder meer de geleidelijke invoering van rapportagevereisten inzake leningsgewijze gegevens betreffende effecten op onderpand van activa, specificaties aangaande coupondefinities, prestatietoezichtgegevens en de berekening van financiële sancties voor het niet-naleven van tegenpartijverplichtingen. |
(3) |
Derhalve dient Richtsnoer ECB/2011/14 van 20 september 2011 betreffende monetaire beleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem (1) dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen in bijlage I
Bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit richtsnoer.
Artikel 2
Verificatie
De nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben (hierna de „NCB’s” genoemd) doen de Europese Centrale Bank (ECB) ten laatste op 19 december 2012 details van de teksten en middelen toekomen waarmee zij voornemens zijn aan dit richtsnoer te voldoen.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Dit richtsnoer treedt twee dagen na de vaststelling ervan in werking.
Het is vanaf 3 januari 2013 van toepassing.
Artikel 4
Geadresseerden
Dit richtsnoer is gericht tot alle centrale banken van het Eurosysteem.
Gedaan te Frankfurt am Main, 26 november 2012.
Namens de Raad van bestuur van de ECB
De president van de ECB
Mario DRAGHI
(1) PB L 331 van 14.12.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In paragraaf 5.1.3. wordt de volgende zin toegevoegd: „De ECB behoudt zich enig optreden voor dat zij passend acht voor het corrigeren van een fout in een tenderaankondiging, waaronder het annuleren of onderbreken van een lopende tender.”. |
2) |
In paragraaf 5.1.6. wordt de volgende zin toegevoegd: „Indien het resultaat van toewijzing aangaande het hierboven vermelde foutieve informatie bevat, behoudt de ECB zich het recht van enig optreden voor dat zij passend acht om dergelijke foutieve informatie te corrigeren.”. |
3) |
Paragraaf 6.2.1.1. wordt als volgt vervangen: „6.2.1.1. 1. Gemeenschappelijke beleenbaarheidsvereisten Het dienen schuldbewijzen te zijn:
Met name de volgende couponstructuren worden uitgesloten: alle variabele instrumenten die zijn gekoppeld aan valutarentes, grondstoffen- en aandelenindexen en wisselkoersen, tweeledig-variabele instrumenten (dual floaters) en variabele instrumenten die zijn gekoppeld aan swap spreads of een andere combinatie van indexen, en enige vorm van clickcoupons (ratchets) en margeaanwas coupons (range accrual coupons), alsook invers-variabele instrumenten en coupons die afhankelijk zijn van een rating. Bovendien, complexe termijnstructuren, zoals doelstellingsaflossingsnotes (target redemption notes -TARN’s) en opties tot wijziging van de couponsoort middels het beroep op opvragingsrechten (calling rights), zijn uitgesloten. In aanmerking komende coupons dienen geen keuzemogelijkheden voor emittenten te hebben, d.w.z. zij dienen gedurende de looptijd van het instrument geen wijzigingen van de coupondefinitie toe te staan die afhankelijk zijn van een besluit van de emittent. Bovendien, boven- of ondergrenzen, indien toepasselijk, zijn vast en vooraf vastgesteld. Ingeval van een getrapte coupon (multi-step coupon), zal de indeling van een instrument aangaande zijn coupon toekomstgericht zijn. Niet-naleving van de bovengenoemde beleenbaarheidscriteria maakt activa eveneens onbeleenbaar, zelfs indien zij slechts op een deel van de vergoedingsstructuur van toepassing zijn (bijvoorbeeld agio) en zelfs indien een niet-negatieve couponbetaling en een terugbetaling van minstens de hoofdsom expliciet gegarandeerd wordt. De vereisten van lid 1, onder a) en b) gelden tot de obligatie is afgelost. Schuldbewijzen mogen geen rechten op de hoofdsom en/of de interest genereren die zijn onderworpen aan de rechten van houders van andere schuldbewijzen van dezelfde emittent. 2. Aanvullende beleenbaarheidscriteria voor effecten op onderpand van activa Binnen het kader van het juridische kader van het Eurosysteem inzake het monetaire beleid worden gedekte obligaties niet beschouwd als effecten op onderpand van activa. Lid 1, onder a) is niet van toepassing op effecten op onderpand van activa. Het Eurosysteem beoordeelt de beleenbaarheid van effecten op onderpand van activa op grond van de in deze paragraaf vastgelegde aanvullende criteria. De kasstroom genererende activa die dienen als onderpand voor de effecten op onderpand van activa moeten aan de volgende vereisten voldoen:
Zoals bepaald in paragraaf 6.2.1.7., dient de emittent van effecten op onderpand van activa in de EER te zijn gevestigd. In gevallen waarin initiators of, indien van toepassing, tussenpersonen gevestigd waren in het eurogebied, of in het Verenigd Koninkrijk, heeft het Eurosysteem geverifieerd dat er in die rechtsgebieden geen strenge terugvorderingsbepalingen van kracht waren. Indien de initiator of, indien van toepassing, de tussenpersoon gevestigd is in een ander EER-land, kunnen de effecten op onderpand van activa slechts als beleenbaar worden beschouwd indien het Eurosysteem oordeelt dat zijn rechten naar behoren zouden worden beschermd door de wetgeving van het betreffende EER-land tegen door het Eurosysteem relevant geachte terugvorderingsbepalingen. Hiertoe dient een voor het Eurosysteem naar vorm aanvaardbare onafhankelijke juridische beoordeling te worden overgelegd waarin de in het land van toepassing zijnde terugvorderingsregels worden uiteengezet, voordat de effecten op onderpand van activa als beleenbaar kunnen gelden. Om te kunnen beoordelen of zijn rechten adequaat worden beschermd tegen terugvorderingsregels, kan het Eurosysteem andere documenten verlangen, waaronder een solvabiliteitscertificaat van de verkrijger, voor de verdachte periode. Terugvorderingsregels die het Eurosysteem als streng beschouwt en daarom niet aanvaardbaar zijn, zijn onder andere regels krachtens welke de geldigheid van de kasstroom genererende activa, die dienen als onderpand voor de effecten op onderpand van activa, kan worden vernietigd door de curator op de enkele grond dat de verkoop werd gesloten binnen een bepaalde periode (verdachte periode) voorafgaande aan de faillietverklaring van de verkoper (initiator/tussenpersoon), of waarbij de verkrijger een dergelijke vernietiging alleen kan voorkomen indien hij kan bewijzen op het tijdstip van de verkoop niet op de hoogte te zijn geweest van het faillissement van de verkoper (initiator/tussenpersoon). Binnen een gestructureerde emissie is een tranche (of subtranche) die is achtergesteld bij andere tranches van dezelfde emissie, niet beleenbaar. Een tranche (of subtranche) wordt als niet-achtergesteld beschouwd ten opzichte van andere tranches (of subtranches) van dezelfde emissie indien, overeenkomstig de toepasselijke betalingsprioriteit na betekening van een sommatie tot nakoming, zoals uiteengezet in het prospectus, geen andere tranche (of subtranche) voorrang krijgt voor die tranche of subtranche ten aanzien van de ontvangst van betaling (van hoofdsom en rente) en die tranche (of subtranche) aldus als laatste van de verschillende tranches of subtranches van een gestructureerde uitgifte verliezen neemt. Voor gestructureerde emissies waarbij het prospectus voorziet in de betekening van een sommatie tot vervroegde betaling en een sommatie tot nakoming, moet de niet-achterstelling van een tranche (of subtranche) worden verzekerd wat betreft de prioriteit van betalingen onder zowel de sommatie tot vervroegde betaling als de sommatie tot nakoming. Opdat effecten op onderpand van activa beleenbaar worden voor monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem, of beleenbaar blijven, vereist het Eurosysteem overeenkomstig appendix 8 dat de bij de effecten op onderpand van activa betrokken partijen alomvattende en gestandaardiseerde leningsgewijze gegevens indienen inzake het depot van kasstroom genererende activa die dienen als onderpand voor effecten op onderpand van activa. Bij de beoordeling van de beleenbaarheid van effecten op onderpand van activa houdt het Eurosysteem rekening met de in de verplichte velden van het betrokken rapportagesjabloon vermelde leningsgewijze gegevens, zulks zoals bepaald in appendix 8. Bij de beleenbaarheidsbeoordeling houdt het Eurosysteem rekening met: a) niet-ingediende gegevens; en b) hoe vaak in specifieke velden de leningsgewijze gegevens nietszeggend worden bevonden. Effecten op onderpand van activa zijn beleenbaar indien zij worden gedekt door kasstroom genererende activa die het Eurosysteem homogeen acht, d.w.z. kasstroom genererende activa die dienen als onderpand voor effecten op onderpand van activa bestaan uit slechts één soort activa welke gekoppeld zijn aan hetzij woninghypotheken, zakelijke onroerendgoed hypotheken, leningen aan kleine en middelgrote ondernemingen, autoleningen, consumptief krediet of uitstaandeleasingvorderingen. Effecten op onderpand van activa zijn niet beleenbaar voor monetairebeleidstransacties van het Eurosysteem, indien het depot van de beleenbare activa bestaat uit heterogene activa, omdat zij niet middels één sjabloon voor de specifieke activacategorie gerapporteerd kunnen worden (5). Het Eurosysteem behoudt zich het recht voor van enige relevante derde, bijvoorbeeld van de emittent, de initiator of de organisator verduidelijking en/of de juridische bevestiging te verlangen die het noodzakelijk acht voor de beoordeling van de beleenbaarheid van de effecten op onderpand van activa en tevens inzake de verstrekking van leningsgewijze gegevens. Niet-naleving van dergelijke verzoeken kan leiden tot opschorting van de betrokken transactie inzake de effecten op onderpand van activa of niet-toekenning van de beleenbaarheid ervan. 3. Aanvullende op gedekte obligaties toepasselijke beleenbaarheidscriteria Op gedekte obligaties zijn met ingang van 31 maart 2013 de volgende aanvullende vereisten van toepassing: De cover pool van een gedekte obligatie omvat geen effecten op onderpand van activa, met uitzondering van effecten op onderpand van activa die:
Gedekte obligaties die met ingang van 28 november 2012 op de lijst van beleenbare effecten op onderpand van activa vermeld waren en niet voldeden aan de vereisten a) tot en met c) blijven beleenbaar tot 28 november 2014. |
4) |
In paragraaf 6.2.1.7 wordt voetnoot 58 geschrapt. |
5) |
In paragraaf 6.2.2 wordt voetnoot 60 geschrapt. |
6) |
Paragraaf 6.2.2.1 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
In paragraaf 6.2.3, wordt de volgende alinea ingevoegd: „Niettegenstaande hun beleenbaarheid kunnen nationale centrale banken besluiten de volgende verhandelbare of niet-verhandelbare activa van een tegenpartij niet als onderpand te aanvaarden:
|
8) |
Paragraaf 6.2.3.2., wordt als volgt vervangen: „6.2.3.2. Verhandelbare activa kunnen worden gebruikt voor alle monetaire-beleidstransacties die zijn gebaseerd op beleenbare activa, d.w.z. transacties met wederinkoop en rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapieren op de open markt en de marginale beleningsfaciliteit. Niet-verhandelbare activa kunnen als beleenbare activa worden gebruikt als onderpand bij open-markt transacties met wederinkoop en de marginale beleningsfaciliteit. Deze activa worden niet gebruikt bij rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapier door het Eurosysteem. Alle verhandelbare en niet-verhandelbare activa kunnen ook worden gebruikt als beleenbare activa bij de verstrekking van intraday-krediet. Een tegenpartij mag een verhandelbaar of niet-verhandelbaar activum niet als onderpand aanbieden, ook al voldoet het aan alle beleenbaarheidscriteria, wanneer het is uitgegeven of gegarandeerd door die tegenpartij zelf of door enige andere entiteit waarmee deze tegenpartij nauwe banden onderhoudt (6). „Nauwe banden”: enige van de volgende situaties waarbij de tegenpartij is verbonden aan een emittent/debiteur/garant van beleenbare activa:
Ten behoeve van de tenuitvoerlegging van monetair beleid, met name voor het toezicht op de naleving van de regels voor het gebruik van beleenbare activa in verband met nauwe banden, deelt het Eurosysteem intern informatie betreffende kapitaalbezit die door toezichthoudende autoriteiten voor dergelijke doeleinden wordt verschaft. Voor de informatie gelden dezelfde geheimhoudingsnormen als worden toegepast door toezichthoudende autoriteiten. Bovenstaande bepalingen over nauwe banden zijn niet van toepassing op: a) nauwe banden tussen de tegenpartij en een entiteit uit de publieke sector van de EER die het recht heeft belasting te heffen, dan wel wanneer een schuldinstrument wordt gegarandeerd door een entiteit uit de publieke sector van de EER die het recht heeft belasting te heffen; b) gedekte bankbrieven die zijn uitgegeven in overeenstemming met de criteria in deel 1, punt 68 tot en met 70 van bijlage VI bij Richtlijn 2006/48/EG; c) gevallen waarin schuldbewijzen de bescherming genieten van bijzondere juridische waarborgen vergelijkbaar met die voor instrumenten onder b) zoals in het geval van: niet-verhandelbare RMBD’s die geen effecten zijn; of ii) gedekte bankobligaties die aan alle criteria van deel 1, punt 68 tot en met 70 van bijlage VI bij Richtlijn 2006/48/EG voldoen, maar niet aan de limieten inzake gegarandeerde leningen in de cover pool. Bovendien mag een tegenpartij effecten op onderpand van activa niet als onderpand aanbieden indien de tegenpartij (of enige derde partij waarmee zij nauwe banden onderhoudt) een valuta-hedge verschaft voor de effecten op onderpand van activa door een valutahedgetransactie aan te gaan met de emittent als hedgetegenpartij of indien de tegenpartij liquiditeitssteun verschaft voor 20 % of meer van het uitstaande bedrag aan effecten op onderpand van activa. Alle beleenbare verhandelbare en niet-verhandelbare activa moeten in het gehele eurogebied grensoverschrijdend kunnen worden gebruikt. Alle beleenbare verhandelbare en niet-verhandelbare activa moeten in het gehele eurogebied grensoverschrijdend kunnen worden gebruikt. Dat houdt in dat alle tegenpartijen van het Eurosysteem deze beleenbare activa moeten kunnen gebruiken, hetzij via een koppeling met het effectenafwikkelsysteem in hun land van vestiging bij verhandelbare activa, hetzij langs een andere goedgekeurde weg, om krediet te verkrijgen bij de NCB van de lidstaat waarin de tegenpartij is gevestigd (zie paragraaf 6.6). Een tegenpartij die een effect op onderpand van activa aanbiedt en nauwe banden heeft met de initiator van de voor het effect op onderpand van activa beleenbare activa, moet het Eurosysteem informeren over enige aan het effect op onderpand van activa voorgenomen wijziging die mogelijkerwijze een impact zou kunnen hebben op haar kredietkwaliteit, bijv. wijziging van de op de notes verschuldigde rente, een wijziging van de swapovereenkomst, niet in de prospectus opgenomen wijzigingen in de samenstelling van onderliggende leningen, wijzigingen van de betalingsprioriteit. Een maand voor de voorgenomen wijziging van het aangeboden effect op onderpand van activa moet het Eurosysteem daarvan in kennis worden gesteld. Bovendien dient de tegenpartij bij de aanbieding van het effect op onderpand van activa informatie te verstrekken over enige in de zes voorafgaande maanden voltrokken wijziging. Overeenkomstig paragraaf 6.2 verstrekt het Eurosysteem voorafgaande aan de wijziging geen advies. Tabel 4 Beleenbare activa voor monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem
|
9) |
In paragraaf 6.3.2 wordt voetnoot 72 geschrapt. |
10) |
Aan paragraaf 6.3.4.1 wordt de volgende alinea toegevoegd: „Een EKBI die deelneemt aan het ECAF is onderworpen aan de prestatietoezichtprocedure (zie paragraaf 6.3.5). Bij de verstrekte prestatietoezichtgegevens dient eveneens een door de CEO van de EKBI, dan wel door een tekenbevoegde die verantwoordelijk is voor de audit- en compliancefunctie binnen de EKBI, ondertekende verklaring te worden gevoegd die de nauwkeurigheid en juistheid van de prestatietoezichtinformatie bevestigt.”. |
11) |
In paragraaf 6.3.4.4 wordt de derde alinea als volgt vervangen: „Een RT-verstrekker die deelneemt in het ECAF moet ermee instemmen onderworpen te worden aan de prestatietoezichtprocedure van het Eurosysteem (10) (zie paragraaf 6.3.5). De RT-verstrekker is gehouden de noodzakelijke infrastructuur voor toezicht op het statische depot op te zetten en te onderhouden. De opzet en de evaluatie van het statische depot moeten in overeenstemming zijn met de algemene vereisten voor prestatietoezicht in het kader van het ECAF. De RT-verstrekker moet zich ertoe verplichten het Eurosysteem na uitvoering van de prestatie-evaluatie onverwijld in kennis te stellen van de resultaten. Bij de verstrekte prestatietoezichtgegevens dient een door de CEO, dan wel door een tekenbevoegde die verantwoordelijk is voor de audit- en compliancefunctie binnen de RT, ondertekende verklaring te worden gevoegd, welke verklaring de nauwkeurigheid en juistheid van de prestatietoezichtinformatie bevestigt. Zij moeten zich ertoe verplichten gegevens over statische depots en wanbetalingsgegevens vijf jaar lang te bewaren. |
12) |
Paragraaf 6.3.5 wordt als volgt vervangen: „6.3.5. Toezicht op de prestaties van kredietbeoordelingssystemen Alle kredietbeoordelingssystemen zijn onderworpen aan prestatiebeoordeling binnen het ECAF. Voor elk kredietbeoordelingssysteem bestaat het ECAF-prestatiebeoordelingsproces uit een jaarlijkse ex-post vergelijking van: a) het waargenomen wanbetalingscijfer voor alle door het kredietbeoordelingssysteem beoordeelde in aanmerking komende entiteiten en instrumenten die zijn ondergebracht in statische depots, zulks op grond van bepaalde kenmerken, bijvoorbeeld kredietbeoordeling, activacategorie, bedrijfstak, kredietbeoordelingsmodel; en b) de door de benchmark PD gegeven passende kredietkwaliteitsdrempel van het Eurosysteem (het betreft twee benchmark-PD’s: een 0,10 % PD over één jaar die als equivalent wordt beschouwd van een kredietbeoordeling van kredietkwaliteitsstap 2; en een 0,40 % PD over één jaar die als equivalent wordt beschouwd van een kredietbeoordeling van kredietkwaliteitsstap 3 van geharmoniseerde ratingschaal van het Eurosysteem). Dit proces beoogt te waarborgen dat het in kaart brengen van de kredietbeoordelingen, die het kredietbeoordelingssysteem aan de geharmoniseerde ratingschaal van het Eurosysteem verstrekt, passend blijft en dat de resultaten van de kredietbeoordelingen tussen systemen en bronnen vergelijkbaar zijn. De eerste fase van het proces is de jaarlijkse samenstelling door de verstrekker van het kredietbeoordelingssysteem van de lijst van entiteiten en instrumenten met een kredietbeoordeling die aan het begin van de toezichtperiode voldoen aan de kredietkwaliteitsdrempel van het Eurosysteem. De verstrekker van het kredietbeoordelingssysteem verstrekt vervolgens deze lijst aan het Eurosysteem, zulks middels het door het Eurosysteem verstrekte sjabloon met velden inzake identificatie, indeling en kredietbeoordeling. De tweede fase van het proces ligt aan het einde van de twaalf maanden durende toezichtperiode wanneer de verstrekker van het kredietbeoordelingssysteem de prestatiegegevens voor de entiteiten en instrumenten op de lijst actualiseert. Het Eurosysteem behoudt zich het recht voor de uit hoofde van het prestatietoezicht vereiste aanvullende informatie te verlangen. Het daadwerkelijke wanbetalingscijfer van het statische depot van een kredietbeoordelingssysteem gedurende een periode van een jaar dient als gegeven voor de ECAF-prestatietoezichtprocedure, die bestaat uit een jaarlijkse regel en een beoordeling over meerdere perioden. Indien het waargenomen wanbetalingscijfer van het statische depot gedurende een periode van een jaar en/of meerdere jaren aanzienlijk afwijkt van de kredietkwaliteitsdrempel, analyseert het Eurosysteem met de verstrekker van het kredietbeoordelingssysteem de oorzaken van deze afwijking. Deze procedure kan ertoe leiden dat de op het betrokken systeem toepasselijke kredietkwaliteitsdrempel wordt gecorrigeerd. Het Eurosysteem kan besluiten het kredietbeoordelingssysteem te schorsen of uit te sluiten indien de prestaties gedurende een aantal jaren niet verbeteren. Als de regels van het ECAF zijn geschonden, wordt het kredietbeoordelingssysteem bovendien van het ECAF uitgesloten. Indien een vertegenwoordiger van het kredietbeoordelingssysteem binnen het kader van prestatietoezicht onnauwkeurige of onvolledige informatie verstrekt, kan het Eurosysteem afzien van uitsluiting indien het kleine onregelmatigheden betreft.”. |
13) |
Paragraaf 6.4.2 wordt als volgt gewijzigd:
|
14) |
In paragraaf 6.5.1 worden de alinea’s a) en b) als volgt vervangen:
|
15) |
In appendix 6 wordt paragraaf 1 als volgt vervangen: „1. Financiële sancties Als een tegenpartij niet voldoet aan de regels voor tenders (11), de regels voor bilaterale transacties (12), de regels voor het gebruik van beleenbare activa (13), regels voor de einde-dagprocedures of de toegangsvoorwaarden voor de marginale beleningsfaciliteit (14), worden door het Eurosysteem de volgende sancties opgelegd:
|
16) |
Appendix 7 wordt als volgt vervangen: „Appendix 7 VESTIGING VAN EEN GELDIG ZEKERHEIDSRECHT OP KREDIETVORDERINGEN Om te waarborgen dat een geldig zekerheidsrecht wordt gevestigd op kredietvorderingen en de kredietvorderingen vlot te gelde kunnen worden gemaakt indien een tegenpartij in gebreke blijft, moet aan de volgende additionele juridische voorwaarden worden voldaan:
|
17) |
De volgende appendix 8 wordt toegevoegd: „Appendix 8 VEREISTEN INZAKE LENINGSGEWIJZE GEGEVENSRAPPORTAGE VOOR EFFECTEN OP ONDERPAND VAN ACTIVA Leningsgewijze gegevens worden verzonden naar en bekendgemaakt in de databank voor leningsgewijze gegevens, zulks overeenkomstig de vereisten van het Eurosysteem, onder meer aangaande open toegang, dekking, non-discriminatie, passende bestuursstructuur, transparantie, en als dusdanig aangewezen door de ECB, zulks overeenkomstig de vereisten in deze appendix. Daartoe wordt gebruikt gemaakt van het passende rapportagesjabloon voor leningsgewijze gegevens, zulks voor iedere aparte transactie, afhankelijk van de activacategorie van het depot van kasstroom genererende activa (16). Leningsgewijze gegevens moeten ten minste kwartaalsgewijs worden gerapporteerd, zulks niet later dan één maand na de vervaldatum van de betaling van interest op het betrokken effect op onderpand van activa. Het effect op onderpand van activa zal niet langer beleenbaar zijn, indien leningsgewijze gegevens niet worden gerapporteerd of bijgewerkt binnen één maand volgende op de betrokken datum voor betaling van de interest. Teneinde naleving van deze vereisten te verzekeren, zal de databank voor leningsgewijze gegevens inzake elke transactie geautomatiseerde consistentie- en nauwkeurigheidscontroles uitvoeren op gerapporteerde nieuwe en/of bijgewerkte leningsgewijze gegevens. Opdat effecten op onderpand van activa beleenbaar worden of blijven, moeten met ingang van de toepassingsdatum van de rapportagevereisten voor leningsgewijze gegevens, d.w.z. de volgens het sjabloon betrokken activacategorie, gedetailleerde leningsgewijze gegevens betreffende het depot van kasstroom genererende activa worden verstrekt. Binnen drie maanden dient het effect op onderpand van activa inzake naleving een verplicht minimumniveau te verwezenlijken, zulks te beoordelen op grond van de informatie die beschikbaar is in specifieke gegevensvelden van het rapportagesjabloon voor leningsgewijze gegevens. Bij gebreke van velden voor specifieke gegevens, is een reeks van zes „geen gegevens” (ND) opties opgenomen in ieder van die sjablonen en moet worden gebruikt wanneer specifieke gegevens niet overeenkomstig het sjabloon kunnen worden aangeleverd. Een zevende slechts voor het CMBS-sjabloon geldende ND-optie bestaat eveneens. De ND-opties en de betekenissen ervan worden in de volgende tabel verklaard:
De volgende overgangsperiode van negen maanden is van toepassing op alle effecten op onderpand van activa (zulks afhankelijk van de datum waarop de rapportagevereisten voor leningsgewijze gegevens voor de betrokken activacategorie van toepassing zijn):
Door de toepassing van deze drempels zal de databank bij de verzending en verwerking van leningsgewijze gegevens een score genereren en toewijzen aan elke transactie met effecten op onderpand van activa. Deze score geeft het aantal verplichte velden met ND1 weer en het aantal verplichte velden met ND2, ND3 of ND4, in elk geval gerelateerd aan het totale aantal verplichte velden. Dienaangaande mogen de opties ND5, ND6 en ND7 alleen worden gebruikt, indien de relevante gegevensvelden in het betrokken rapportagesjabloon van leningsgewijze gegevens zulks toestaat. De combinatie van de twee drempelreferentiewaarden genereert de volgende reeks van scores inzake leningsgewijze gegevens:
Overeenkomstig het volgende overzicht dient tijdens de bovengenoemde overgangsperiode de score elk kwartaal geleidelijk aan te worden verbeterd:
Voor effecten op onderpand van woninghypotheken (RMBS) gelden met ingang van 3 januari 2013 leningsgewijze informatievereisten en de negen maanden durende overgangsperiode eindigt op 30 september 2013. Voor effecten op onderpand van activa, wier kasstroom genererende activa leningen aan kleine en middelgrote bedrijven (kmo) omvatten, zijn de leningsgewijze informatievereisten met ingang van 3 januari 2013 van toepassing en de negen maanden durende overgangsperiode eindigt op 30 september 2013. Voor effecten op onderpand van woningleningen (CMBS) gelden met ingang van 1 maart 2013 leningsgewijze informatievereisten en de negen maanden durende overgangsperiode eindigt 30 november 2013. Voor effecten op onderpand van activa, wier kasstroom genererende activa autoleningen, consumptief krediet of uitstaande leasingvorderingen omvatten, zijn de leningsgewijze informatievereisten met ingang van 1 januari 2014 van toepassing en de negen maanden durende overgangsperiode eindigt op 30 september 2014. Effecten op onderpand van activa die meer dan negen maanden na de datum zijn uitgegeven waarop de nieuwe rapportagevereisten voor leningsgewijze gegevens van toepassing worden (17), moeten volledig voldoen aan de rapportagevereisten vanaf de eerste indiening van leningsgewijze gegevens, d.w.z. bij uitgifte. Lopende transacties inzake effecten op onderpand van activa die niet voldoen aan enige rapportagesjablonen voor leningsgewijze gegevens, blijven tot 31 maart 2014 beleenbaar. Per geval zal het Eurosysteem nagaan of deze grandfathering-bepaling van toepassing is op een specifiek effect op onderpand van activa. |
(1) Obligaties met garanties of andere daaraan verbonden soortgelijke rechten zijn niet beleenbaar.
(2) Effecten op onderpand van activa worden niet beleenbaar geacht, indien enige van de activa die deel uitmaken van de kasstroom genererende activa, die dienen als onderpand voor effecten op onderpand van activa, direct werden geïnitieerd door de lege financiële instelling (SPV) die de ABS-notes uitgeeft.
(3) Dit vereiste sluit effecten op onderpand van activa niet uit indien de emissiestructuur twee SPV’s omvat en met betrekking tot die SPV’s is voldaan aan het „echte-verkoop” vereiste, waardoor de door de tweede SPV uitgegeven schuldbewijzen direct of indirect zijn gedekt door het oorspronkelijke activadepot en alle kasstromen van de kasstroom genererende activa van het eerste naar het tweede SPV worden overgedragen.
(4) Deze beperking omvat geen swaps die in transacties van effecten op onderpand van activa strikt voor risicodekkingsdoeleinden worden gebruikt.
(5) Effecten op onderpand van activa die niet voldoen aan de rapportagevereisten inzake leningsgewijze gegevens, omdat zij bestaan uit gemengde depots van heterogene beleenbare activa en/of die niet voldoen aan enige van de leningsgewijze sjablonen zullen tot en met 31 maart 2014 beleenbaar blijven.”
(6) Een tegenpartij die gebruikmaakt van activa die, op grond van het feit dat tegenpartij en emittent/debiteur/garant dezelfde zijn of omdat er sprake is van nauwe banden, niet of niet langer mogen worden gebruikt als onderpand op een uitstaand krediet, is verplicht de betrokken nationale centrale bank hiervan onverwijld in kennis te stellen. Aan deze activa zal op de eerstvolgende waarderingsdatum de waarde nihil worden toegekend, waarbij eventueel een margestorting zal worden gevraagd (zie ook appendix 6). Tevens dient de tegenpartij het activum zo spoedig mogelijk terug te trekken”.
(7) Raadpleeg voor nadere details paragraaf 6.2.1.
(8) Raadpleeg voor nadere details paragraaf 6.2.2.
(9) De kredietstandaard van verhandelbare door niet-financiële ondernemingen uitgegeven of gegarandeerde schuldbewijzen zonder rating, wordt bepaald op grond van de kredietbeoordelingsbron die de betrokken tegenpartij heeft gekozen overeenkomstig de EKBI-regels die van toepassing zijn op kredietvorderingen, zoals bepaald in paragraaf 6.3.3. In het geval van deze verhandelbare schuldbewijzen zijn de volgende beleenbaarheidscriteria voor verhandelbare activa gewijzigd: plaats van vestiging van de emittent/garant: eurogebied; plaats van uitgifte: eurogebied.
(10) De tegenpartij is gehouden de RT-verstrekker onverwijld op de hoogte te stellen van eventuele kredietproblemen die op een verlaging van de kredietkwaliteit zouden kunnen wijzen.”.
(11) Zulks is van toepassing als een tegenpartij niet in staat is een voldoende hoeveelheid beleenbare activa over te dragen of niet in staat is een voldoende hoeveelheid liquide middelen te leveren (indien toepasselijk aangaande margestortingen) of onderpand te verstrekken tot de vervaldag van de transactie middels evenredige margestortingen, voor verevening op de vereveningsdag van het bedrag aan toegewezen liquiditeiten bij een liquiditeitsverruimende transactie, of als een tegenpartij niet in staat is een voldoende hoeveelheid liquide middelen te leveren voor verevening van het toegewezen bedrag bij een liquiditeitsverkrappende transactie.
(12) Zulks is van toepassing als een tegenpartij niet in staat is een voldoende hoeveelheid beleenbare activa over te dragen of niet in staat is een voldoende hoeveelheid liquide middelen te leveren voor verevening van het bij een bilaterale transactie overeengekomen bedrag of als een tegenpartij niet in staat is voor een uitstaande transactie onderpand te verstrekken tot de vervaldag van de transactie middels evenredige margestortingen.
(13) Dit is het geval als een tegenpartij activa gebruikt die niet meer beleenbaar zijn, dan wel door haar niet mogen worden gebruikt, bijvoorbeeld vanwege de nauwe banden tussen, of de identiteit van, de emittent/garant en de tegenpartij.
(14) Dit is het geval als een tegenpartij aan het einde van de dag een negatief saldo heeft op de vereveningsrekening en niet voldoet aan de toegangsvoorwaarden voor de marginale beleningsfaciliteit.
(15) De volgende bepalingen zijn ook van toepassing indien: de tegenpartij niet beleenbare activa heeft gebruikt of informatie heeft verstrekt die de waarde van het onderpand negatief beïnvloedt, bijvoorbeeld informatie over het openstaande bedrag van een gebruikte kredietvordering die vals of achterhaald is of was, of b) de tegenpartij activa gebruikt die niet beleenbaar zijn vanwege nauwe banden tussen de emittent/garant en de tegenpartij.”.
(16) De betrokken versies van rapportagesjablonen voor leningsgewijze gegevens voor specifieke activa-categorieën worden op de website van de ECB bekendgemaakt.
(17) D.w.z. op 30 september 2013 voor RMBS en kmo’s, 30 november 2013 voor CMBS en 30 september 2014 voor autoleningen, consumptief krediet en uitstaande leasingvorderingen.”.