13.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 152/40


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 11 juni 2012

betreffende door Denemarken aangemelde nationale bepalingen inzake industriële broeikasgassen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 3717)

(Alleen de Deense tekst is authentiek)

(2012/301/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij brief van 13 februari 2012 en overeenkomstig artikel 114, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) heeft het Koninkrijk Denemarken aan de Commissie te kennen gegeven voornemens te zijn om zijn nationale bepalingen inzake bepaalde industriële broeikasgassen die verder gaan dan die van Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen (1) te handhaven na 31 december 2012, de einddatum van de toestemming krachtens Beschikking 2007/62/EG (2) van de Commissie, die is vastgesteld overeenkomstig artikel 95, lid 6, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (VEG) (huidig artikel 114, lid 6, VWEU).

(2)

Verordening (EG) nr. 842/2006 betreffende bepaalde gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen) heeft ten doel de emissie van bepaalde F-gassen (HFK’s, PFK’s en SF6) waarop het Protocol van Kyoto betrekking heeft, te voorkomen en te beheersen. De verordening bevat tevens een aantal verbodsbepalingen voor het gebruik en het op de markt brengen, wanneer kosteneffectieve alternatieven op EU-niveau beschikbaar zijn en een verbetering van de insluiting en terugwinning niet goed mogelijk is.

(3)

De verordening heeft een dubbele rechtsgrond: artikel 175, lid 1, VEG (huidig artikel 192, lid 1, VWEU) voor alle bepalingen behalve de artikelen 7, 8 en 9, die zijn gebaseerd op artikel 95 VEG (huidig artikel 114 VWEU) gezien de gevolgen voor het vrije verkeer van goederen binnen de eengemaakte markt van de Unie.

(4)

Denemarken heeft sinds 2002 nationale bepalingen inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen en heeft deze bepalingen bij de Commissie aangemeld in zijn brief van 2 juni 2006. Er zijn uitzonderingen op het algemene verbod op nieuwe producten die de betrokken F-gassen bevatten; deze zijn vermeld in bijlage I bij het besluit. Deze uitzonderingen hebben betrekking op een aantal zeer specifieke toepassingen; voor een aantal meer gewone toepassingen zijn deze gebaseerd op de hoeveelheid broeikasgassen die in de respectieve systemen worden gebruikt; zo is het verbod bijvoorbeeld niet van toepassing op koelinrichtingen, warmtepompen of klimaatregelingsinstallaties met een lading van 0,15 kg tot 10 kg en koelsystemen voor het terugwinnen van warmte met een lading van 50 kg of minder. Producten voor schepen of voor militaire doeleinden en SF6 in hoogspanningskasten zijn ook uitgezonderd. Op 8 december 2006 heeft de Commissie onder verwijzing naar artikel 95, lid 6, VEG (huidig artikel 114, lid 6, VWEU) besloten Denemarken de toestemming te geven om de bepalingen te handhaven tot en met 31 december 2012.

(5)

Sinds de vaststelling van Beschikking 2007/62/EG blijven de in die beschikking uiteengezette omstandigheden bestaan die het handhaven van strengere bepalingen rechtvaardigen. De nationale regels blijven een onderdeel van de Deense strategie om de emissiereductie te realiseren overeenkomstig het Protocol van Kyoto en de daarbij aansluitende overeenkomst inzake de lastenverdeling binnen de EU. Bij deze overeenkomst heeft Denemarken zich ertoe verbonden de emissie van broeikasgassen in de periode 2008-2012 met 21 % te verminderen ten opzichte van het referentiejaar 1990. De aangemelde maatregelen hebben naar verluidt in aanzienlijke mate bijgedragen aan de vermindering van HFK-emissies in Denemarken. In de gezamenlijk door het Europees Parlement en de Raad vastgestelde beschikkingen inzake de inspanningen van de lidstaten om hun broeikasgasemissies terug te dringen om aan de verbintenissen van de Gemeenschap op het gebied van het terugdringen van broeikasgassen tot 2020 te voldoen (3), heeft Denemarken zich ertoe verbonden de emissies in 2020 verder met 20 % te verminderen ten opzichte van de niveaus van 2005.

(6)

De proportionaliteit van de maatregel wordt gewaarborgd door de in het besluit vastgestelde uitzonderingen, alsook door de mogelijkheid om in zeer bijzondere gevallen individuele uitzonderingen op het algemene verbod toe te staan. Voorts heeft de maatregel enkel betrekking op nieuwe apparatuur en wordt het gebruik van F-gassen toegestaan voor het onderhoud van bestaande apparatuur zodat deze niet onnodig hoeft te worden weggedaan.

(7)

Hoewel het besluit gevolgen heeft voor het vrije verkeer van goederen binnen de Unie, zijn de bepalingen algemeen en zijn zij van toepassing op zowel binnenlandse als ingevoerde goederen. Er zijn geen aanwijzingen dat de aangemelde nationale bepalingen zijn of zullen worden worden gebruikt als een middel voor willekeurige discriminatie tussen marktdeelnemers in de Unie. Gelet op de uit het gebruik van F-gassen voortvloeiende risico’s voor het milieu, bevestigt de Commissie haar beoordeling dat de aangemelde nationale bepalingen geen belemmering vormen voor de werking van de eengemaakte markt die niet in verhouding staat tot de nagestreefde doelstellingen, met name gezien de conclusie van de recente beoordeling van de toepassing, effecten en adequaatheid van Verordening (EG) nr. 842/2006 (4) dat verdere maatregelen nodig zijn om de op het niveau van de Unie overeengekomen streefcijfers inzake de reductie van broeikasgasemissies te halen.

(8)

De Commissie is van oordeel dat het op 13 februari 2012 door Denemarken ingediende verzoek om nationale bepalingen te mogen handhaven die strenger zijn dan die van Verordening (EG) nr. 842/2006 wat het op de markt brengen van producten en apparatuur betreft die F-gassen bevatten of waarvan de werking op F-gassen berust, ontvankelijk is.

(9)

Voorts bevestigt de Commissie haar Beschikking 2007/62/EG waarin is vastgesteld dat de nationale bepalingen in Besluit nr. 552 van 2 juli 2002:

tegemoet komen aan behoeften inzake de bescherming van het milieu;

rekening houden met het bestaan en de technische en economische beschikbaarheid van alternatieven voor de verboden toepassingen in Denemarken;

waarschijnlijk slechts beperkte economische gevolgen zullen hebben;

geen middel tot willekeurige discriminatie zijn;

geen verkapte beperking van de handel tussen lidstaten vormen, en

bijgevolg niet in strijd zijn met het Verdrag.

De Commissie is dan ook van mening dat zij kunnen worden goedgekeurd.

(10)

De Commissie kan te allen tijde opnieuw beoordelen of nog steeds aan de voorwaarden voor de goedkeuring wordt voldaan. Dit kan met name van belang zijn in geval van ingrijpende wijzigingen van Verordening (EG) nr. 842/2006 of Beschikking 406/2009/EG. Gelet op deze mogelijkheid en op de langetermijnverbintenissen van de EU en haar lidstaten om de emissies van broeikasgassen terug te dringen, wordt het niet nodig geacht de duur van de goedkeuring tot een bepaalde datum te beperken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De nationale bepalingen inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen die het Koninkrijk Denemarken bij brief van 13 februari 2012 bij de Commissie heeft aangemeld en die strenger zijn dan die in Verordening (EG) nr. 842/2006 wat het op de markt brengen van producten en apparatuur betreft die F-gassen bevatten of waarvan de werking op F-gassen berust, worden goedgekeurd.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk Denemarken.

Gedaan te Brussel, 11 juni 2012.

Voor de Commissie

Connie HEDEGAARD

Lid van de Commissie


(1)  PB L 161 van 14.6.2006, blz. 1.

(2)  PB L 32 van 6.2.2007, blz. 130.

(3)  Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake de inspanningen van de lidstaten om hun broeikasgasemissies te verminderen om aan de verbintenissen van de Gemeenschap op het gebied van het verminderen van broeikasgassen tot 2020 te voldoen (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 136).

(4)  Verslag van de Commissie over de toepassing, effecten en adequaatheid van Verordening (EG) nr. 842/2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen, COM(2011) 581 final.