21.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 339/1


VERORDENING (EU) Nr. 1312/2011 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 19 december 2011

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad, met betrekking tot een aantal bepalingen betreffende het financieel beheer ten aanzien van bepaalde lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden op het gebied van financiële stabiliteit

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 42 en 43,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De ongekende mondiale financiële crisis en de ongekende economische achteruitgang hebben ernstige schade toegebracht aan de economische groei en de financiële stabiliteit en hebben de financiële en economische situatie in verschillende lidstaten aanzienlijk verslechterd. Sommige lidstaten ondervinden, vanwege de internationale economische en financiële toestand, ernstige moeilijkheden of dreigen deze te ondervinden, met name op het gebied van de economische groei, de financiële stabiliteit en de tekort- en schuldsituatie.

(2)

Hoewel reeds belangrijke maatregelen zijn genomen om de negatieve effecten van de crisis op te vangen, waaronder wijzigingen van het wetgevingskader, zijn de gevolgen van de financiële crisis voor de reële economie, de arbeidsmarkt en de burgers op grote schaal voelbaar. De druk op de nationale financiële middelen neemt toe en er moeten nu extra stappen worden genomen om die druk te verlichten door maximaal en optimaal gebruik te maken van de financiële middelen uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling („Elfpo”).

(3)

Op basis van artikel 122, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dat voorziet in de mogelijkheid van verlening van financiële bijstand van de Unie in geval van moeilijkheden of ernstige dreiging van grote moeilijkheden in een lidstaat, die worden veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen die deze lidstaat niet kan beheersen, is bij Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme (3) een mechanisme ingesteld dat tot doel heeft de financiële stabiliteit van de Unie te vrijwaren.

(4)

Bij Uitvoeringsbesluit 2011/77/EU van de Raad (4) en bij Uitvoeringsbesluit 2011/344/EU van de Raad (5) respectievelijk is dergelijke financiële bijstand van de Unie verleend aan Ierland en Portugal. Griekenland ondervond reeds vóór de inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. 407/2010 ernstige moeilijkheden op het gebied van financiële stabiliteit en heeft onder meer financiële bijstand ontvangen van andere lidstaten uit de eurozone.

(5)

Bij Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (6) is een instrument ingesteld waarmee de Raad in geval van moeilijkheden of ernstig dreigende moeilijkheden in de betalingsbalans van een lidstaat die niet aan euro deelneemt, financiële ondersteuning op middellange termijn moet verlenen.

(6)

Bij Beschikking 2009/102/EG van de Raad (7), Beschikking 2009/290/EG van de Raad (8) en Beschikking 2009/459/EG van de Raad (9) respectievelijk is dergelijke financiële bijstand verleend aan Hongarije, Letland en Roemenië.

(7)

De periode waarin Ierland, Hongarije, Letland, Portugal en Roemenië over financiële bijstand kunnen beschikken, is vastgesteld in de respectieve besluiten en beschikkingen van de Raad. De bijstandsverlening aan Hongarije is verstreken op 4 november 2010.

(8)

Wat Griekenland betreft, is het akkoord tussen de kredietverstrekkers dat samen met het tussen de eurozone en Griekenland afgesproken leningsfaciliteitsbesluit is gesloten, in werking getreden op 11 mei 2010. In het akkoord tussen de kredietverstrekkers is bepaald dat de beschikbaarheidsperiode zal verstrijken op de derde verjaardag van de overeenkomst.

(9)

Op 11 juli 2011 hebben de ministers van Financiën van de 17 lidstaten van de eurozone het Verdrag tot oprichting van het Europees stabiliteitsmechanisme (ESM) ondertekend. Dit verdrag volgt op het Besluit 2011/199/EU van de Europese Raad van 25 maart 2011 tot wijziging van artikel 136 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met betrekking tot een stabiliteitsmechanisme voor de lidstaten die de euro als munt hebben (10). Tegen 2013 zouden de taken van de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees financieel stabilisatiemechanisme moeten worden overgeheveld naar het ESM.

(10)

Zoals te lezen valt in de conclusies van de Europese Raad van 23 en 24 juni 2011, is de Europese Raad ingenomen met het voornemen van de Commissie om de synergieën tussen het programma van leningen voor Griekenland en de middelen uit de fondsen van de Unie te versterken en steunt hij alle inspanningen om de absorptiecapaciteit van Griekenland voor middelen uit de fondsen van de Unie te vergroten, teneinde de groei en de werkgelegenheid te stimuleren en door de middelen te heroriënteren naar de verbetering van het concurrentievermogen en het scheppen van banen. In deze conclusies toont de Europese Raad zich tevens ingenomen met het uitgebreide programma voor technische bijstand aan Griekenland dat door de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, is voorbereid, en zegt hij zijn steun aan dit programma toe. De onderhavige wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (11) draagt bij tot die synergie-inspanningen.

(11)

Om het beheer van de financiering door de Unie te vergemakkelijken, om bij te dragen tot de versnelling van het investeringsritme in de betrokken lidstaten en regio’s en om het effect van de financiering op de economie te versterken, moet worden toegestaan dat het percentage van de Elfpo-bijdrage wordt verhoogd tot 95 % van de subsidiabele overheidsuitgaven in regio’s die op grond van de convergentiedoelstelling voor steun in aanmerking komen, en wordt verhoogd tot 85 % van de subsidiabele overheidsuitgaven in andere regio’s die op het gebied van financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden ondervinden.

(12)

Overeenkomstig de algemene beginselen van Verordening (EG) nr. 1698/2005, moeten de verhoogde medefinancieringspercentages slechts worden toegepast op betalingen die moeten worden gedaan nadat de betrokken plattelandsontwikkelingsprogramma’s, inclusief de nieuwe financiële plannen, door de Commissie zijn goedgekeurd. Bijgevolg moet worden vastgesteld volgens welke procedure de lidstaten gebruik kunnen maken van deze mogelijkheid en volgens welk mechanisme de toepassing ervan wordt verzekerd.

(13)

De tijdelijke verhoging van de medefinancieringspercentages moet tevens worden gezien in de context van de budgettaire beperkingen waarmee alle lidstaten kampen, en die budgettaire beperkingen moeten naar behoren in aanmerking worden genomen in de algemene begroting van de Europese Unie. Verder dient de toepassing van het mechanisme, dat immers voornamelijk tot doel heeft specifieke actuele moeilijkheden aan te pakken, beperkt te worden tot uitgaven van de betaalorganen tot 31 december 2013.

(14)

Verordening (EG) nr. 1698/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(15)

Wegens de dringende behoefte om de economische crisis aan te pakken, dient deze verordening onmiddellijk bij haar bekendmaking in werking te treden,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 70 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 wordt het volgende lid ingevoegd na lid 4 ter:

„4 quater.   In afwijking van de in de leden 3, 4 en 5 vastgestelde maxima kan de bijdrage uit het Elfpo worden verhoogd tot maximaal 95 % van de subsidiabele overheidsuitgaven in de regio’s die uit hoofde van de convergentiedoelstelling voor steun in aanmerking komen en in de regio’s in de ultraperifere gebieden en op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee, en tot maximaal 85 % van de subsidiabele overheidsuitgaven in andere regio’s. Deze percentages zijn van toepassing op de subsidiabele uitgaven die voor het eerst worden opgegeven in elke gecertificeerde declaratie van de uitgaven die worden gedaan gedurende de periode waarin een lidstaat aan één van de volgende voorwaarden voldoet:

a)

er wordt financiële bijstand ter beschikking van de lidstaat gesteld krachtens Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme (12) of er wordt vóór de inwerkingtreding van die verordening financiële bijstand ter beschikking van de lidstaat gesteld door andere lidstaten van de eurozone;

b)

er wordt financiële ondersteuning op middellange termijn ter beschikking van de lidstaat gesteld krachtens Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (13);

c)

er wordt financiële bijstand ter beschikking van de lidstaat gesteld krachtens het Verdrag tot oprichting van het Europees stabiliteitsmechanisme.

Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in de eerste alinea bedoelde afwijking, dient bij de Commissie een verzoek in tot overeenkomstige wijziging van zijn plattelandsontwikkelingsprogramma. De afwijking wordt van toepassing zodra de Commissie de wijziging van het programma goedkeurt, en geldt niet meer zodra de lidstaat niet langer voldoet aan de in de eerste alinea, onder a), b) of c), bedoelde voorwaarden. In elk geval geldt de in de eerste alinea bepaalde afwijking alleen voor de uitgaven die de betaalorganen tot 31 december 2013 doen.

Wanneer de in de eerste alinea bedoelde afwijking niet meer geldt, dient de lidstaat bij de Commissie een voorstel tot wijziging van het programma in, met inbegrip van een nieuw financieringsplan dat in overeenstemming is met de vóór de afwijking geldende maximumpercentages.

Indien een lidstaat geen voorstel tot wijziging van zijn plattelandsontwikkelingsprogramma, met inbegrip van een nieuw financieringsplan, bij de Commissie indient op de datum waarop de afwijking overeenkomstig de tweede alinea ophoudt te gelden, of indien het ingediende financieringsplan niet in overeenstemming is met de in de leden 3, 4 en 5 vastgestelde maximumpercentages, worden die percentages automatisch met ingang van die datum van toepassing.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 december 2011.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

M. KOROLEC


(1)  Advies van 27 oktober 2011.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 13 december 2011 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 15 december 2011.

(3)  PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1.

(4)  PB L 30 van 4.2.2011, blz. 34.

(5)  PB L 159 van 17.6.2011, blz. 88.

(6)  PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1.

(7)  PB L 37 van 6.2.2009, blz. 5.

(8)  PB L 79 van 25.3.2009, blz. 39.

(9)  PB L 150 van 13.6.2009, blz. 8.

(10)  PB L 91 van 6.4.2011, blz. 1.

(11)  PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1.

(12)  PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1.

(13)  PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1.”.