25.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1216/2011 VAN DE COMMISSIE

van 24 november 2011

houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 691/2010 tot vaststelling van een prestatieregeling voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandkoming van het gemeenschappelijke Europese luchtruim („de kaderverordening”) (1), en met name artikel 11,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EU) nr. 691/2010 tot vaststelling van een prestatieregeling voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2096/2005 tot vaststelling van de gemeenschappelijke eisen voor de verlening van luchtvaartnavigatiediensten (2) zijn prestatiekernindicatoren en bindende doelstellingen op de prestatiekerngebieden van veiligheid, milieu, capaciteit en kostenefficiëntie vastgesteld.

(2)

De in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 691/2010 vastgestelde prestatiekernindicatoren voor het bepalen van doelstellingen inzake veiligheid voor nationale of functionele luchtruimblokken zijn: de doeltreffendheid van het veiligheidsbeheer zoals gemeten volgens een methodologie die is gebaseerd op de ATM Safety Framework Maturity Survey; de toepassing van de ernstclassificatie van het risicoanalyse-instrument voor een geharmoniseerde rapportage over de ernstbeoordeling van overschrijdingen van de minimale separatieafstand (Separation Minima Infringement), de aanwezigheid van personen of voertuigen op start- of landingsbanen (Runway Incursions) en specifieke technische ATM-incidenten (ATM Specific Technical Events); de rapportage over een cultuur van billijkheid.

(3)

Krachtens bijlage I bij Verordening (EU) nr. 691/2010 moeten deze prestatiekernindicatoren inzake veiligheid verder gezamenlijk worden ontwikkeld door de Commissie, de lidstaten, het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) en de Europese Organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol), en vóór de eerste referentieperiode door de Commissie worden vastgesteld.

(4)

Daartoe heeft de Commissie een werkgroep opgericht die is samengesteld uit vertegenwoordigers van het EASA, Eurocontrol en de Europese Commissie (de zogenaamde E3-taskforce). Deze werkgroep heeft een technisch verslag opgesteld: „Metrics for Safety Key Performance Indicators for the Performance Scheme” (meeteenheden voor de prestatiekernindicatoren inzake veiligheid van de prestatieregeling). Dit verslag is verder uitgewerkt op basis van de opmerkingen van lidstaten en belanghebbenden en vormt het technische concept voor deze verordening en het bijbehorend aanvaardbaar bewijs van naleving en begeleidend materiaal.

(5)

Bij de opstelling van de prestatiekernindicatoren inzake veiligheid moet rekening worden gehouden met de werkzaamheden die al hebben plaatsgevonden met betrekking tot andere initiatieven, zoals het EASA-veiligheidsplan en het „Risk Analysis Tool” en de „Safety Framework Maturity Survey” van Eurocontrol.

(6)

Uit de ervaring die is opgedaan met de geleidelijke tenuitvoerlegging van de prestatieregeling blijkt dat de Commissie meer tijd moet krijgen voor de beoordeling van de herziene prestatiedoelstellingen omdat de grondige beoordeling van de prestatieplannen veel werk vergt, om de noodzakelijke dialoog met de nationale toezichthoudende instanties te kunnen organiseren en om te garanderen dat het resultaat van de beoordeling passend kan worden gerechtvaardigd.

(7)

Verordening (EU) nr. 691/2010 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor het gemeenschappelijk luchtruim,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 691/2010 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

in lid 1 wordt „twee maanden” vervangen door „vier maanden”;

(b)

in lid 2 wordt „twee maanden” vervangen door „vier maanden”;

(c)

in lid 3 wordt „twee maanden” vervangen door „vier maanden”;

(2)

In bijlage I wordt punt 1 van deel 2 vervangen door:

„1.   PRESTATIEKERNINDICATOREN VOOR DE VEILIGHEID

(a)

De eerste veiligheids-PKI op nationaal/FAB-niveau voor de eerste referentieperiode is de doeltreffendheid van het veiligheidsbeheer zoals gemeten volgens een methodologie die is gebaseerd op de ATM Safety Framework Maturity Survey.

Met betrekking tot lidstaten en hun nationale toezichthoudende instanties en verleners van luchtvaartnavigatiediensten die gecertificeerd zijn om luchtverkeersdiensten of communicatie-, navigatie- en surveillancediensten te verlenen, wordt deze KPI gemeten aan de hand van het niveau van tenuitvoerlegging van de volgende beheersdoelstellingen:

veiligheidsbeleid en –doelstellingen;

beheer van veiligheidsrisico's;

veiligheidsborging;

bevordering van de veiligheid;

veiligheidscultuur.

(b)

De tweede veiligheids-PKI op nationaal/FAB-niveau voor de eerste referentieperiode is de toepassing van de onderstaande ernstclassificatie, gebaseerd op de methode van het risicoanalyse-instrument, op de rapportering van ten minste drie categorieën voorvallen: overschrijdingen van de minimale separatieafstand (Separation Minima Infringement), de aanwezigheid van personen of voertuigen op start- of landingsbanen (Runway Incursions) en specifieke technische ATM-incidenten (ATM Specific Technical Events) in alle luchtverkeersleidingscentra en luchthavens. De lidstaten kunnen besluiten deze methode niet toe te passen op luchthavens met minder dan 50 000 commerciële luchtvervoersbewegingen per jaar.

Bij de rapportering van de bovenstaande voorvallen maken de lidstaten en de verleners van luchtvaartnavigatiediensten gebruik van de volgende ernstcategorieën:

Ernstig incident

Belangrijk incident

Significant incident

Geen gevolgen voor de veiligheid

Niet bepaald; bijvoorbeeld omdat er onvoldoende informatie beschikbaar is of omdat onduidelijke of tegenstrijdige bewijzen de indeling in een ernstcategorie onmogelijk maken.

De rapportering over de toepassing van de methode gebeurt voor individuele voorvallen.

(c)

De derde veiligheids-PKI op nationaal/FAB-niveau voor de eerste referentieperiode is de rapportering door de lidstaten en hun verleners van luchtvaartnavigatiediensten via een vragenlijst die is opgesteld overeenkomstig punt (e), waarbij het bestaan of het gebrek aan een cultuur van billijkheid wordt gemeten.

(d)

Tijdens de eerste referentieperiode zijn er geen EU-wijde veiligheidsprestatiedoelstellingen. De lidstaten mogen echter doelstellingen vaststellen overeenkomstig deze veiligheids-PKI's.

(e)

Om de tenuitvoerlegging en meting van de veiligheids-PKI's te vergemakkelijken, zal het EASA, in overleg met het prestatiebeoordelingsorgaan, vóór de start van de eerste referentieperiode aanvaardbare bewijzen van naleving en begeleidend materiaal vaststellen overeenkomstig de procedure van artikel 52 van Verordening (EG) nr. 216/2008.

(f)

Eurocontrol zal tijdig de informatie verstrekken die nodig is voor de ontwikkeling van de in punt (e) vermelde documenten, waaronder minstens de specificatie van de methode van het risicoanalyse-instrument en de bijzonderheden van de Safety Framework Maturity Survey en de weegfactoren daarvan.

(g)

Vóór 1 februari van elk jaar brengen de nationale toezichthoudende instanties verslag uit van de jaarlijkse meting die de nationale toezichthoudende instanties en de verleners van luchtvaartnavigatiediensten met betrekking tot het vorige jaar hebben verricht van de in de punten (a) en (c) vermelde PKI's (vragenlijsten over de effectiviteit van het veiligheidsbeheer en een cultuur van billijkheid). Deze jaarlijkse metingen worden gebruikt als input voor de in de punten (h) en (i) beschreven toezichtsfuncties. Indien zich wijzigingen voordoen in de jaarlijkse meting van de PKI's, presenteren de nationale toezichthoudende instanties deze wijzigingen vóór het volgende jaarverslag moet worden ingediend.

(h)

De nationale toezichthoudende instanties houden toezicht op de tenuitvoerlegging en meting van de veiligheids-PKI's door verleners van luchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig de procedures voor veiligheidstoezicht die zijn vastgesteld in uitvoeringsverordening (EU) nr. 1034/2011 (*1) van de Commissie.

(i)

In het kader van zijn normaliseringsinspecties houdt het EASA toezicht op de tenuitvoerlegging en meting van de veiligheids-PKI's door de nationale toezichthoudende instanties, overeenkomstig de in artikel 24 van Verordening (EG) nr. 216/2008 vermelde werkmethoden. Het EASA stelt het prestatiebeoordelingsorgaan in kennis van de resultaten van deze inspecties.

(*1)   PB L 271 van 18.10.2011, blz. 15.” "

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 november 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)   PB L 96 van 31.3.2004, blz. 1.

(2)   PB L 201 van 3.8.2010, blz. 1.