28.9.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/10


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 961/2011 VAN DE COMMISSIE

van 27 september 2011

tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 297/2011

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (1), en met name artikel 53, lid 1, onder b) ii),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 53 van Verordening (EG) nr. 178/2002 voorziet in de mogelijkheid van passende EU-noodmaatregelen voor uit een derde land ingevoerde levensmiddelen en diervoeders om de volksgezondheid, de diergezondheid of het milieu te beschermen, wanneer het risico niet op afdoende wijze kan worden beheerst met de door de afzonderlijke lidstaten getroffen maatregelen.

(2)

Na het ongeval in de kerncentrale van Fukushima op 11 maart 2011 werd de Commissie ervan in kennis gesteld dat het radionuclidegehalte in bepaalde levensmiddelen van oorsprong uit Japan, zoals melk en spinazie, de in Japan van kracht zijnde actiedrempels voor levensmiddelen overschreed. Omdat een dergelijke besmetting gevaar voor de volksgezondheid en de diergezondheid in de Unie kan opleveren, is Uitvoeringsverordening (EU) nr. 297/2011 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima (2) vastgesteld.

(3)

Verordening (EU) nr. 297/2011 is verscheidene keren gewijzigd om rekening te houden met de ontwikkeling van de situatie. Deze wijzigingen betroffen de vaststelling van maximale niveaus van radioactiviteit voor levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit Japan, toevoeging van prefecturen aan de zone waarvoor specifieke beperkingen golden nadat in deze prefecturen een besmetting was vastgesteld die boven het maximumniveau lag, en schrapping van prefecturen uit de lijst van de zone met beperkingen wanneer uit uitgebreide monitoring was gebleken dat deze prefecturen geen significante radioactieve besmetting hadden ondergaan.

(4)

Sinds medio juli 2011 is de Commissie er door de Japanse autoriteiten van op de hoogte gesteld dat in vlees van in diverse prefecturen in Japan gehouden runderen een hoog gehalte aan cesium is aangetroffen. Aangezien de invoer van rundvlees uit Japan in de EU, om redenen van dier- en menselijke gezondheid die niet met radioactiviteit te maken hebben, verboden is, hebben deze bevindingen geen gevolgen voor de Europese consument. Daarnaast is recent in nieuwe levensmiddelen een niveau van radioactiviteit aangetroffen dat de maximumwaarden overschrijdt. Deze bevindingen, en het feit dat in de besmette zone nieuwe/andere land- en tuinbouwproducten worden geteeld en geoogst, zijn redenen om de huidige maatregelen ook na 30 september 2011 te handhaven. Derhalve moet deze verordening niet zoals oorspronkelijk gepland tot 30 september 2011, maar tot 31 december 2011 van kracht blijven. Het principe van de maandelijkse evaluatie van de uitvoering van de verordening wordt behouden.

(5)

Aangezien Verordening (EU) nr. 297/2011 binnen korte tijd herhaaldelijk is gewijzigd, is het wenselijk Verordening (EU) 297/2011 door een nieuwe verordening te vervangen.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op alle levensmiddelen en diervoeders in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (Euratom) nr. 3954/87 (3), van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan, met uitzondering van producten die Japan vóór 28 maart 2011 hebben verlaten en van producten die vóór 11 maart 2011 zijn geoogst en/of verwerkt.

Artikel 2

Verklaring

1.   Voor alle zendingen van in artikel 1 bedoelde producten gelden de in deze verordening neergelegde voorwaarden.

2.   Zendingen van in artikel 1 bedoelde producten die buiten het toepassingsgebied van Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (4) vallen, worden de EU binnengebracht via een aangewezen punt van binnenkomst in de zin van artikel 3, onder b), van Verordening (EG) nr. 669/2009 van de Commissie (5).

3.   Elke zending van in artikel 1 bedoelde producten gaat vergezeld van een verklaring waaruit blijkt dat:

a)

het product vóór 11 maart 2011 is geoogst en/of verwerkt, of

b)

het product van oorsprong is uit en verzonden is vanuit een andere prefectuur dan Fukushima, Gunma, Ibaraki, Tochigi, Miyagi, Nagano, Yamanashi, Saitama, Tokyo, Chiba, Kanagawa of Shizuoka, of

c)

het product verzonden is vanuit de prefecturen Fukushima, Gunma, Ibaraki, Tochigi, Miyagi, Nagano, Yamanashi, Saitama, Tokyo, Chiba, Kanagawa of Shizuoka, maar niet uit een van deze prefecturen van oorsprong is en tijdens de doorreis niet aan radioactiviteit is blootgesteld, of

d)

in geval het product van oorsprong is uit de prefecturen Fukushima, Gunma, Ibaraki, Tochigi, Miyagi, Nagano, Yamanashi, Saitama, Tokyo, Chiba, Kanagawa of Shizuoka, het gehalte van het product aan de radionucliden jodium-131, cesium-134 en cesium-137 niet boven de in bijlage II bij deze verordening vermelde maximale niveaus ligt.

4.   Lid 3, onder d), geldt ook voor producten die in de kustwateren van de onder d) vermelde prefecturen zijn gevangen of geoogst, ongeacht waar deze producten aan land zijn gebracht.

5.   De verklaring die in lid 3 wordt bedoeld, wordt opgesteld op basis van het in bijlage I opgenomen model, en wordt ondertekend door een gemachtigde vertegenwoordiger van de bevoegde autoriteit van Japan. Voor de in lid 3, onder d), bedoelde producten gaat de verklaring vergezeld van een analyserapport dat de resultaten van de bemonstering en analyse bevat.

Artikel 3

Identificatie

Elke zending van in artikel 1 bedoelde producten wordt gekenmerkt met een code die wordt vermeld in de in artikel 2, lid 3, bedoelde verklaring, in het in artikel 2, lid 5, bedoelde analyserapport, in het gezondheidscertificaat en in elk handelsdocument dat de zending vergezelt.

Artikel 4

Kennisgeving vooraf

Levensmiddelen- en diervoederbedrijven of hun vertegenwoordigers stellen de bevoegde autoriteiten in de grensinspectiepost of het aangewezen punt van binnenkomst steeds ten minste twee werkdagen voor de fysieke aankomst van een zending van de in artikel 1 bedoelde producten in kennis van die aankomst.

Artikel 5

Officiële controles

1.   De bevoegde autoriteiten in de grensinspectiepost of het aangewezen punt van binnenkomst verrichten:

a)

een controle van de documenten en de identiteit van alle zendingen van in artikel 1 bedoelde producten, alsmede

b)

een fysieke controle, met inbegrip van een laboratoriumanalyse, op de aanwezigheid van jodium-131, cesium-134 en cesium-137, op ten minste:

10% van de zendingen van in artikel 2, lid 3, onder d) bedoelde producten alsmede

20 % van de zendingen van in artikel 2, lid 3, onder b) en c) bedoelde producten.

2.   De zendingen blijven hoogstens vijf werkdagen onder officieel toezicht totdat de resultaten van de laboratoriumanalyse beschikbaar zijn.

3.   De zendingen kunnen pas in het vrije verkeer worden gebracht nadat de exploitant van het diervoeder- of levensmiddelenbedrijf of zijn vertegenwoordiger de in artikel 2, lid 3, bedoelde verklaring, geviseerd door de bevoegde autoriteit in de grensinspectiepost of het aangewezen punt van binnenkomst, aan de douaneautoriteiten heeft overgelegd ten bewijze van het feit dat de in lid 1 bedoelde officiële controles zijn uitgevoerd en de resultaten van eventueel uitgevoerde fysieke controles gunstig waren.

Artikel 6

Kosten

Alle kosten in verband met de in artikel 5, leden 1 en 2, bedoelde officiële controles en eventuele maatregelen ten aanzien van niet-conforme zendingen komen ten laste van de exploitant van het betrokken diervoeder- of levensmiddelenbedrijf.

Artikel 7

Niet-conforme producten

Levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan, die niet aan de in bijlage II bedoelde maximumniveaus voldoen, worden niet in de handel gebracht. Deze niet-conforme levensmiddelen en diervoeders worden veilig verwijderd of naar het land van oorsprong teruggestuurd.

Artikel 8

Rapporten

De lidstaten stellen de Commissie via het systeem voor snelle waarschuwingen over levensmiddelen en diervoeders (RASFF) en het systeem van de Europese Unie voor de snelle uitwisseling van informatie in geval van stralingsgevaar (Ecurie) regelmatig in kennis van alle analyseresultaten.

Artikel 9

Intrekking

Verordening (EU) nr. 297/2011 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening.

Artikel 10

Inwerkingtreding en toepassingsperiode

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De verordening is van toepassing van de dag van inwerkingtreding tot en met 31 december 2011. De verordening wordt maandelijks geëvalueerd, rekening houdend met de ontwikkeling van de situatie inzake de besmetting.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 september 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

(2)  PB L 80 van 26.3.2011, blz. 5.

(3)  PB L 371 van 30.12.1987, blz. 11.

(4)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9.

(5)  PB L 194 van 25.7.2009, blz. 11.


BIJLAGE I

Image

Image


BIJLAGE II

Maximale niveaus voor levensmiddelen  (1) (Bq/kg)

 

Levensmiddelen voor zuigelingen en peuters

Melk en zuivelproducten

Overige levensmiddelen, m.u.v. vloeibare levensmiddelen

Vloeibare levensmiddelen

Totaal strontiumisotopen, met name Sr-90

75

125

750

125

Totaal jodiumisotopen, met name I-131

100 (2)

300 (2)

2 000

300 (2)

Totaal alfa-emitterende isotopen van plutonium en transplutoniumelementen, met name Pu-239 en Am-241

1

1 (2)

10 (2)

1 (2)

Totaal alle andere nucliden met een halveringstijd van meer dan 10 dagen, met name Cs-134 en Cs-137, m.u.v. C-14 en H-3

200 (2)

200 (2)

500 (2)

200 (2)

Maximale niveaus voor diervoeders  (3) (Bq/kg)

 

Diervoeders

Totaal Cs-134 en Cs-137

500 (4)

Totaal jodiumisotopen, met name I-131

2 000 (5)


(1)  Het niveau voor geconcentreerde of gedroogde producten wordt berekend op basis van het gereconstitueerde gebruiksklare product.

(2)  Om te zorgen voor consistentie met de huidige in Japan toegepaste actiedrempels, vervangen deze waarden voorlopig de in Verordening (Euratom) nr. 3954/87 van de Raad vastgestelde niveaus.

(3)  Maximumgehalte herleid tot diervoeder met een vochtgehalte van 12 %.

(4)  Om te zorgen voor consistentie met de huidige in Japan toegepaste actiedrempels, vervangt deze waarde voorlopig het in Verordening (Euratom) nr. 770/90 van de Raad vastgestelde niveau.

(5)  In afwachting van een beoordeling van de overdrachtsfactoren voor jodium van diervoeders naar levensmiddelen wordt deze waarde voorlopig op hetzelfde niveau als voor levensmiddelen vastgesteld.